Gewone kinderen Speciaal onderwijs
2
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
inhoudsopgave Voorwoord
4
1.
College van bestuur
5
2.
Raad van toezicht
6 6 7
3.
SSOGG
9 9 10 10 10 11 11
4.
Advies
12 12 12
5.
Identiteit
13
6.
Onderwijs
14 14 14 15 16 18
7.
Personeel
20 20 21 21 22 23 23
8.
Communicatie
24 24 24 24
9.
Huisvesting
25 25 26 26
Financiën
27 27 29 30 30 30
Continuïteitsparagraaf
31 31 31 32 33 33
Kwaliteitszorg
35 35 35
10.
11
12
2.1 2.2
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
4.1 4.2
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
8.1 8.2 8.3
9.1 9.2 9.3
10.1 10.2 10.3 10.4 10.5
11.1 11.2 11.3 11.4 11.5
12.1 12.2
Samenstelling en nevenfuncties Verantwoording
De scholen Samenwerkingsverband Medewerkers Organisatiestructuur Schoolgegevens Schoolbegeleidingsdiensten
Adviesraden en de Gemeenschappelijke adviesraad Raad van Advies
Aantal leerlingen Samenwerking SBO en SO (Ochten) Resultaten hoofdvakken Realisatie uitstroomperspectieven Beleid en ontwikkeling
Personeelsbestand Functiemix (LC-schaal) Verzuimbeleid Deskundigheidsbevordering/scholing Eigenrisicodrager Vermijden van het risico (verlagen van de kans) uitkeringen na ontslag
Horizontale verantwoording Verticale verantwoording Huisstijl Nieuwbouw Meerjarenonderhoudsplanning Investeringsbeleid
Analyse van het nettoresultaat Financiële positie Financiële kengetallen Investering- en financieringsbeleid Treasury-verslag Toekomstige externe ontwikkelingen Toekomstige interne ontwikkelingen Staat van baten en lasten - begroting Balans - begroting Risicobeheersing en intern toezicht Audits Klachtenafhandeling Gewone kinderen Speciaal onderwijs
3
Voorwoord Het jaar in beeld gebracht. In dit jaarverslag over 2015 van de Stichting voor Speciaal Onderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs op Gereformeerde Grondslag in de Regio Veluwe (SSOGG), lichten we ons beleid en de bereikte resultaten toe. Mooie resultaten, waarvoor alle medewerkers zich met overtuiging en een duidelijke visie hebben ingezet. Na een korte terugblik van zowel het College van Bestuur (CvB) als de Raad van Toezicht (RvT), treft u in de hoofdstukken 3 en 4 de algemene gegevens aan over de scholen, het samenwerkingsverband Berséba en de wijze waarop in 2015 de adviesrol werd ingevuld. In de hoofdstukken 5 t/m 11 vindt u vervolgens per aandachtsveld informatie over de belangrijkste ontwikkelingen in 2015. Zoals ons onderwijs, is ook dit jaarverslag hedendaags en toekomstgericht. Blader en scroll(!) er doorheen. We wensen u veel leesplezier!
4
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
1
College van Bestuur
De Stichting voor Speciaal Onderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs op Gereformeerde Grondslag in de Regio Veluwe (SSOGG) bereidt zich voor op het onderwijs van de toekomst. In 2015 zijn concrete stappen gezet om onze ambities vorm te geven. We belichten er enkele. ●
●
●
●
●
●
●
Het onderwijs op onze scholen heeft toegevoegde waarde voor het samenwerkingsverband Berséba. Passend Onderwijs is voor onze scholen een uitdaging. Het biedt ons de mogelijkheid om voor de kinderen uit het samenwerkingsverband nieuwe kansen te creëren binnen de eigen identiteit. In dit jaarverslag leest u over de samenwerking tussen Rehoboth (V)SO/MG en bedrijven, met als doel onze leerlingen via stage te begeleiden naar een arbeidsplaats. We zijn dankbaar dat er bedrijven/werkgevers zijn die oog hebben voor onze leerlingen door ze een stageplaats te bieden. Ze krijgen er iets moois voor terug. We weten dat jonge kinderen door hun gedrag een enorme puzzel kunnen zijn voor hun ouders. We willen in samenwerking met een jeugdzorginstelling ouders ondersteunen in de opvoeding van hun kind. Door de samenwerking kunnen we het uitgangspunt ‘één kind, één plan en één gezin’ gestalte geven. Leren en ontwikkelen in één doorgaande lijn. De SSOGG maakt het mogelijk door verschillende schakels binnen het reformatorisch onderwijs te verbinden. Het doel van deze ketenbenadering is om leerlingen onafgebroken voor te bereiden op volgende stappen in hun ontwikkeling en natuurlijk op de toekomst. We verbinden onderwijs en zorg met het speciaal (basis)onderwijs, en zetten de lijn door richting het voortgezet (speciaal) onderwijs en de arbeidsmarkt. De onderwijsopbrengsten zijn goed op orde. De opbrengsten leiden echter niet tot een stijging van het aantal leerlingen. De forse daling van het aantal leerlingen, als gevolg van Passend Onderwijs, vraagt een nog sterkere focus op de zichtbaarheid van onze kwaliteit en de breedte van ons totale aanbod. De financiële positie van de SSOGG is stevig. Het financiële resultaat ontwikkelt zich in 2015 anders dan begroot, onder invloed van overheidshandelen. Het resultaat op de normale bedrijfsvoering is gunstiger dan verwacht. Enkele opmerkingen: ● Er was onduidelijkheid over de financiering van het buitenonderhoud in het primair onderwijs. Voor twee oude schoolgebouwen hebben we een tegemoetkoming in de onderhoudskosten gekregen. ● Door de daling van het aantal leerlingen in het speciaal basisonderwijs, zou een groepsleerkracht aan het eind van schooljaar 2015-2016 ontslagen moeten worden. In overleg met de RvT is besloten de functie te handhaven, met het oog op de vele werkzaamheden voor de verhuizing naar Barneveld. Maandag 2 november 2015 is de eerste vloerplaat voor de nieuwe school in Barneveld gelegd. Hierbij waren onder meer wethouder Fokkema, architect Van de Merwe van Van den Berg Architecten, de vertegenwoordiger van aannemer Lokhorst en de kinderen en jufs van Stichting Adullam aanwezig. In dit jaarverslag komt u verschillende dromen van onze leerlingen tegen. Ze willen graag een groot speeltoestel, een mooie voetbalkooi, lekkere stoelen… Hun dromen hebben we een veilige plek gegeven in de vloerplaat. Volgens een van de kinderen komen ze over honderd jaar weer tevoorschijn!
Het afgelopen jaar hebben we mooie resultaten behaald. We willen alle medewerkers van onze scholen hiervoor hartelijk bedanken!
Ede, 15 februari 2016 College van Bestuur, P.J. Westerlaken
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
5
2
Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht (RvT) van de SSOGG houdt integraal en onafhankelijk toezicht op het functioneren van het College van Bestuur (CvB) en de organisatie, en is werkgever van het CvB. Dit ligt vast in het bestuursmodel. Hierin is verwoord wat de verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de RvT, het CvB en het managementteam (MT) zijn. De taken en bevoegdheden van het CvB en de RvT zijn verder vastgelegd in de statuten en bijbehorende reglementen, en ook in de profielschetsen en het Handboek Governance (toezichtkader, richtinggevend voor de wijze waarop de RvT toezicht houdt). De RvT hanteert de Code Goed Bestuur voor het primair onderwijs (van de PO-Raad). De genoemde documenten, aangevuld met diverse andere beleidsdocumenten, zijn opgenomen in een bestuursmap. Om de toezichthoudende taak goed te kunnen uitvoeren, beschikt de RvT over een uitgebreid toezichthoudend instrumentarium, zoals het al dan niet goedkeuren van de (meerjaren)begroting, het strategisch beleidsplan, de jaarrekening en het jaarverslag.
2.1
Samenstelling en nevenfuncties
De RvT-leden hebben een maatschappelijke inbedding, met ieder een eigen aandachtsgebied. Samen kunnen ze het onderwijsveld volledig overzien. De leden per 31 december 2015 zijn:
Dr. Ir. C.M. Verloop Functie/commissie: Beroep: Relevante nevenfuncties: Eerste benoemingsjaar: 6
Voorzitter Wethouder gemeente Veenendaal (plaatsvervangend burgemeester) Lid RvT RMU, vicevoorzitter RvT COG (Christelijke Onderwijs Groep) 2014
Ing. J.J. van Dam Functie/commissie: Beroep: Relevante nevenfuncties: Eerste benoemingsjaar:
Vicevoorzitter/lid financiële auditcommissie Voorzitter CvB Ichthus College Veenendaal n.v.t. 2014
Drs. R. van Beijnum Functie/commissie: Beroep: Relevante nevenfuncties: Eerste benoemingsjaar:
Lid n.v.t. Lid RvT scholengemeenschap Pieter Zandt en lid Raad van Advies Stichting Ontmoeting 2014
Dhr. G.P. Landwaart Functie/commissie: Lid/lid financiële auditcommissie Beroep: Ondernemer Relevante nevenfuncties: Secretaris ondernemersvereniging Wijdemeren, lid identiteitsraad VVORG (VLC en HC Amersfoort) en notabel HHK Maartensdijk Eerste benoemingsjaar: 2014
Mr. L. Vogelaar Functie/commissie: Beroep: Relevante nevenfuncties: Eerste benoemingsjaar:
Lid Bestuurlijk-juridisch medewerker VBSO Lid RvT Berséba 2014
Om voorkomen dat alle leden van de Raad van Toezicht gelijktijdig aftreden is het rooster aangepast. De(her)benoemingscyclus is zodanig opgesteld dat de continuüm van kennis en ervaring binnen de RvT niet in gevaar komt.
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
2.2
Verantwoording
De RvT heeft in 2015 6 keer regulier vergaderd in aanwezigheid van het CvB. De vergaderingen vonden plaats op basis van een vooraf vastgestelde verantwoordingskalender. De financiële kwartaalrapportages zijn besproken, evenals de verantwoordingsgebieden met betrekking tot identiteit, onderwijskwaliteit en -opbrengsten, personeel, huisvesting en kwaliteitszorg. 2.2.1 Permanente aandacht voor inbedding van de identiteit Bijzondere aandacht heeft de RvT voor de benoemingen van personeel. Eén van de leden van de RvT is lid van de sollicitatiecommissie. Het RvT-lid met het CvB bevragen de sollicitant over onderwerpen die onderdeel uitmaken van het identiteitsprofiel van de stichting. Het RvT-lid adviseert de andere leden van de sollicitatiecommissie waarna het CvB benoemt. 2.2.2 Nieuwbouw Het achterliggende kalenderjaar heeft de RvT diverse keren overlegd met het CvB en de bestuursadviseur ten aanzien van de nieuwbouw van de scholen in Barneveld. De complexiteit van het tijdig realiseren van een nieuw gebouw binnen de genormeerde bouwsom en aanvaardbare risico’s heeft de aandacht van de RvT. De RvT adviseert het CvB en vraagt waar nodig een juridische onderbouwing voordat besluiten genomen worden. 2.2.3 Overleg met (G)AR Aan het begin van het schooljaar worden de leden van de (G)AR uitgenodigd voor een overleg met de leden van de RvT. Het overleg heeft een tweeledig doel: ● De RvT evalueert met de (G)AR enkele belangrijke onderwerpen van het achterliggende schooljaar. Hoe is de informatie voorziening verlopen, de communicatie met het CvB, wat is er met de adviezen van de (G)AR gedaan, zijn er eventuele verbeterpunten, enz.? ● De RvT informeert bij de (G)AR naar hun plannen voor het nieuwe schooljaar. 7
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
2.2.4 Overleg met de Raad van Advies De leden van de Raad van Advies vertegenwoordigen de kerkelijke achterban van de Stichting. Met de RvA zijn onderwerpen besproken die de identiteit van de scholen betreffen. Verder is met hen ook gesproken over de financiële positie en het jaarverslag van de stichting en de afzonderlijke scholen. 2.2.5 Financiën en formatieplan De RvT heeft ingestemd met de begroting voor 2015, de jaarrekening over 2014 en de meerjarenbegroting 2015-2019. Met het oog op de begroting voor 2016, gaf de RvT toestemming om zorgvuldig de (on)mogelijkheden van het omgaan met krimp te onderzoeken. De eerste aanzet is gegeven door met de personeelsgeledingen van de (G)MR te spreken over de uitwisselbaarheid van functies. In het kader van de Wet Werk en Zekerheid is er overleg geweest met de juridische afdeling van de UWV. Het formatieplan voor het schooljaar 2015 - 2016 is goedgekeurd. Gezien de positieve financiële resultaten en de komende verhuizing naar Barneveld, met de drukke werkzaamheden die daaraan gekoppeld zijn, geeft de RvT toestemming om voor het schooljaar een groepsleerkracht extra te benoemen boven de genormeerde formatie. 2.2.6 Commissies De RvT kent een financiële commissie en een remuneratiecommissie. De financiële commissie is in 2015 2 keer in overleg getreden met het CvB. De commissie heeft een voorbereidende taak en richt zich met name op: ● de reguliere planning- en control-cyclus, leidend tot de jaarrekening en de begroting; ● naleving van de aanbevelingen van de externe accountant; ● de werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen. 8
Leden: de heer Van Dam en de heer Landwaart. De remuneratiecommissie is 1 keer bijeen geweest. Deze commissie hield zich in 2015 bezig met: ● het functioneren van het CvB, onder meer in relatie tot de (G)MR; ● het werkgeverschap voor het CvB.
Leden: de heer Verloop en de heer Landwaart Beide commissies zijn adviserend. Mede op basis van de adviezen en bevindingen van de commissies, komt de RvT tot een eigen oordeel. 2.2.7 Themabezoeken De RvT vindt betrokkenheid bij het onderwijs belangrijk. Daarom hebben leden van de RvT 3 themabezoeken gebracht aan de scholen rond het onderwerp ‘sociale veiligheid’. De bezochte scholen zijn positief over de betrokkenheid van de leden van de RvT. Er is gesproken met personeelsleden en kinderen. De RvT-leden hebben een positieve indruk van de ‘sociale veiligheid’ op de verschillende scholen. In een volgende bezoekronde aan de scholen wil de RvT ook spreken met de ouders van de leerlingen. 2.2.8 Vergoedingen Conform de richtlijnen van VTOI, zijn de vacatiegelden voor RvT- leden per 1 januari 2015 € 3.656,28 (voorzitter) en € 2.437,56 (lid) per jaar (inclusief BTW).
Veenendaal, 11 maart 2016 Raad van Toezicht, voorzitter dr. ir. C.M. Verloop
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
3
SSOGG
De SSOGG is opgericht op 30 maart 1983. Bij de start van het onderwijs in augustus 1984, kreeg de school de naam Rehoboth. Vanaf 1991 werken we in het reformatorisch speciaal (basis)onderwijs in Ede onder twee namen: de ds. D.A. Detmarschool voor speciaal basisonderwijs en de Rehobothschool voor speciaal onderwijs. Omdat dienstverlening - en daarmee de communicatie naar buiten toe - steeds belangrijker is in ons onderwijs- en zorgaanbod, werken beide scholen met ingang van 1 augustus 2015 samen verder onder één naam: Rehoboth.
In ons nieuwe logo - Rehoboth, onderwijs en zorg - brengen we tot uitdrukking dat we ons blijvend verbreden en verdiepen in zowel onderwijs als zorg. Speciaal (basis)onderwijs blijft ons hoofddoel, maar door onze dienstverlening te intensiveren, kunnen we steeds meer leerlingen een verantwoorde lesplaats bieden op de basisschool. Hierbij kunt u denken aan ambulante begeleiding, coaching van leerkrachten, ondersteuning van het klassenmanagement en onderzoek, zoals (breed) psychologisch onderzoek en dyslexieonderzoek. Verder oriënteren we ons op dagbehandeling voor het jonge kind (DJK, voorheen medisch kinderdagverblijf (MKD)), waarin we nauw willen samenwerken met de ouders. Onder het bevoegd gezag (nr. 84515) van de SSOGG, vallen de volgende vier scholen in Ede en Neder-Betuwe:
● ● ● ●
Rehoboth SBO, Ede Rehoboth SBO, Ochten Rehoboth (V)SO, cluster 3 en 4, Ede Rehoboth SO, cluster 3, Ochten
9 Brinnummer 24DF 01ST 26MW 26MW01
In de SSOGG participeren de volgende kerkgenootschappen: ● Gereformeerde Gemeenten; ● Gereformeerde Gemeenten in Nederland; ● Hersteld Hervormde Kerk; ● Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland.
3.1
De scholen
De Rehoboth in Ede en Ochten is een school voor identiteitsgebonden speciaal basisonderwijs (SBO). De doelgroep is: kinderen met een laag gemiddelde intelligentie en kinderen met een gemiddelde intelligentie met leer- en/of opvoedingsmoeilijkheden. Rehoboth SBO maakt onderscheid in twee groepen leerlingen: ● JRK, jonge risicokinderen van 4 tot 7 jaar die speciale hulp nodig hebben omdat ze achterstand in hun ontwikkeling tonen; ● SBO, kinderen van 6 tot 13 jaar met een speciale onderwijsbehoefte op het gebied van leren en/of gedrag. De Rehoboth in Ede en Ochten is een school voor identiteitsgebonden speciaal onderwijs ((V)SO). Er wordt onderwijs gegeven aan: ● ZML, zeer moeilijk lerenden van 4 tot 20 jaar ((V)SO, cluster 3); ● ZML-MG, zeer moeilijk lerende, meervoudig gehandicapten van 4 tot 20 jaar (MG-leerlingen van wie het IQ lager is dan 35 of die een bijkomende problematiek hebben: stoornissen in het autistisch spectrum, ADHD of ernstige communicatieve beperkingen; SO, cluster 3); ● SO, cluster 4, kinderen van 8 tot 12 jaar met sociaal-emotionele en/of psychiatrische problematiek.
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
3.2
Samenwerkingsverband
Vanaf 1 augustus 2014 hebben alle basisscholen de wettelijke taak om passend onderwijs te bieden. Omdat de scholen dit niet alleen kunnen, zijn ze aangesloten bij een samenwerkingsverband. Onze school is aangesloten bij het samenwerkingsverband Berséba (Reformatorische Vereniging voor Passend Primair Onderwijs, www.berseba.nl). Alle reformatorische basisscholen en reformatorische scholen voor speciaal (basis)onderwijs zijn hierbij aangesloten. Het samenwerkingsverband is opgesplitst in vier regio’s. Onze school ligt in regio Midden. Rehoboth VSO is aangesloten bij het RefSVO (Reformatorisch Samenwerkingsverband voor Voortgezet Onderwijs).
3.3
Medewerkers
De SSOGG telde in het verslagjaar 146 medewerkers (80 fte), waarvan 79% vrouwen en 21% mannen. Zij waren werkzaam op de scholen, de dienstverlening of op het stafbureau. De medewerkers van het stafbureau ondersteunen het CvB, de locatiedirecteuren en andere geledingen binnen de SSOGG.
3.4
Organisatiestructuur
De SSOGG kende in 2015 de volgende organisatiestructuur. Het CvB is belast met de leiding van de SSOGG. De primaire taak ligt op het voorbereiden, ontwikkelen, vaststellen, evalueren en toezien op de uitvoering van het beleid. Bovendien is het CvB werkgever van het personeel. Het CvB kiest voor een op duidelijkheid gerichte rol, terughoudend op het operationele vlak, waarbij het uitgangspunt is de hoofdlijnen van het beleid vast te stellen. Het CvB telde op 31 december 2015 één lid: dhr. P.J. Westerlaken. 10
Het strategisch beleidsplan is voor zowel het CvB als het managementteam (MT, locatiedirecteuren) de basis waarop ze elkaar aanspreken. Het CvB legt hierin, in overleg met het MT, de strategische beleidsdoelen en specifieke bepalingen (inclusief prestatie-indicatoren) voor de komende vier jaar vast. De RvT keurt ze goed. Het MT is verantwoordelijk voor de uitwerking en uitvoering ervan en legt hierover via managementrapportages verantwoording af aan het CvB. Op basis hiervan legt het CvB op zijn beurt verantwoording af aan de RvT. Raad van Toezicht
Raad van Advies
Dienstverlening
Adviesraad
Locatiedirecteur
Stafbureau
College van Bestuur (eindverantwoordelijk)
Locatiedirecteur
Adjunctdirecteur
Adjunctdirecteur
School SBO 24DF
School SO 26MW
Gemeenschappelijke Adviesraad
De Schakel
Locatiedirecteur
School SBO 01ST
Adviesraad
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
Adviesraad
De managementrapportages voorzien in de interne informatiebehoefte. De schoolgids en het jaarverslag in de externe informatiebehoefte. De bevoegdheden en mandaten van het MT zijn vastgelegd in het managementstatuut. Het CvB stelt in overleg met het managementteam, en op basis van het strategisch beleidsplan, meerjarenplannen vast op het gebied van onderwijs (schoolplannen), personeel, communicatie, huisvesting, financiën en kwaliteitszorg. Deze plannen monden uit in concreet uitgewerkte jaarplannen.
3.5 Schoolgegevens Onder verantwoordelijkheid van de SSOGG ressorteren twee scholen voor SBO en één school voor SO. De leiding van een school berust bij de locatiedirecteur, die ook integraal verantwoordelijk is.
Rehoboth SBO Locatie: Ede (BRIN-nr. 24DF)
Rehoboth SBO Locatie: Ochten (BRIN-nr. 01ST)
Rehoboth SO cluster 4 Rehoboth (V)SO en MG Rehoboth SO cluster 3 Locatie: Ede Locatie: Ede Locatie: Ochten (BRIN-nr. 26MW) (BRIN-nr. 26MW) (BRIN-nr. 26MW01)
Verlengde Parkweg 47b 6717 GL Ede Postbus 560 6710 BN Ede T 0318 66 52 66 E
[email protected]
Het Katsland 6 4051 KA Ochten T 0344 64 46 01 F 0344 64 51 37 E
[email protected]
Verlengde Parkweg 47b-49 6717 GL Ede Postbus 560 6710 BN Ede T 0318 66 52 66 E
[email protected]
Verlengde Parkweg 47b-49 6717 GL Ede Postbus 560 6710 BN Ede T 0318 66 52 66 E
[email protected]
Het Katsland 6 4051 KA Ochten T 0344 64 46 01 F 0344 64 51 37
Locatiedirecteur: dhr. G. Geneugelijk Adjunct-directeur: mw. E.C. Jansen
Locatiedirecteur: dhr. J. A. Zwerus
Locatiedirecteur: dhr. G. Geneugelijk Adjunct-directeur: mw. E.C. Jansen
Locatiedirecteur: mw. G. van de Vendel Adjunct-directeur: mw. W. Evers
Locatiedirecteur: mw. G. van de Vendel
3.6
Schoolbegeleidingsdiensten
We maakten ook in 2015 voor systeem- en leerlingbegeleiding gebruik van twee schoolbegeleidingsdiensten:
Ds. G.H. Kerstencentrum Nieuweweg-Noord 251 3905 LW Veenendaal
Driestar Educatief Baron van Nagellstraat 136 3771 LL Barneveld
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
11
4
Advies
Het beleid binnen de SSOGG maken we niet alleen. Dat doen we met verschillende partijen, waaronder de Adviesraden. De inbreng, meningen en ideeën die we van hen krijgen, is voor ons van belang. De raden krijgen ruimte om mee te denken over uiteenlopende beleidsmatige onderwerpen. Goed onderwijs maak je immers samen.
4.1
Adviesraden en de Gemeenschappelijke adviesraad
De SSOGG wordt bijgestaan door drie Adviesraden en een Gemeenschappelijke Adviesraad (GAR). De Adviesraden staan in verbinding met de Gemeenschappelijke Adviesraad. De locatiedirecteur is de gesprekpartner van de Adviesraad. De GAR beraadslaagt over zaken die de hele SSOGG aangaan. De GAR overlegt ongeveer zes keer per jaar met het CvB. De GAR is onder meer betrokken bij de besluitvorming rondom de begroting, het bestuursformatieplan en het vakantierooster. Daar komen jaarlijks nog diverse beleidsstukken bij. Zo is er in 2015 geadviseerd over de instandhouding van nevenvestiging Rehoboth SO cluster 3, het programma van eisen voor de nieuwbouw in Barneveld, het functiebouwwerk, het managementstatuut, het financieel beleidsplan SSOGG en het functieprofiel CvB. Meer hierover kunt u lezen in het jaarverslag van de GAR.
4.2
12
Raad van Advies
De Raad van Advies (RvA) brengt gevraagd en ongevraagd advies uit over met name onderwerpen gerelateerd aan de identiteit van de SSOGG. In een reglement is de rol van de RvA uitgewerkt. Een drietal leden heeft om persoonlijke redenen afscheid genomen. Per 21 december 2015 zijn de heren Kraaijeveld en Van Beek als nieuwe leden toegetreden tot de RvA. Op dit moment is er een vacature voor een lid uit het kerkgenootschap van de Gereformeerde Gemeenten. De RvA bestond per 31 december 2015 uit de volgende leden: ● ● ● ● ● ● ●
drs. C.M. Cousijnsen dhr. W. Flier dhr. J.A. Jobse dhr. R.F. Kraaijeveld drs. P.H.D. van Ree dhr. J. van Beek vacant
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
5
Identiteit
De SSOGG heeft als grondslag de Bijbel (Statenvertaling), als het onfeilbare Woord van God, en de Drie Formulieren van Enigheid. Op grond hiervan belijden we dat de mens is geschapen om tot Gods eer te leven. Hiertoe schiep God de mens naar Zijn beeld: in ware kennis, gerechtigheid en heiligheid. Door de zondeval is de mens moed- en vrijwillig van God afgevallen (Genesis 3). Hierdoor is de mens uit zichzelf onbekwaam geworden tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Toch blijft God de eis handhaven dat de mens tot Zijn eer moet leven. God heeft in Christus voor Zijn uitverkorenen een weg willen ontsluiten om door wedergeboorte met Hem verzoend te worden. Alleen door die weg kan de mens op aarde in beginsel en in eeuwigheid volmaakt tot Gods eer leven. De bovengenoemde identiteit en de praktische uitwerking in de omgang met kinderen en de onderlinge verhoudingen tussen personeelsleden en bevoegd gezag hebben we vastgelegd in een identiteitsprotocol. Ouders die hun kind willen aanmelden moeten het identiteitsprotocol onderschrijven of respecteren. Tevens is er een toelatingsverklaring van Het Loket van het samenwerkingsverband Berséba nodig.
13
Beste meester, Dit is mijn nieuwe school! Zo zie ik hem voor mij! Ik heb er zin in. Een hartelijke groet van Luisa
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
6
Onderwijs
In Nederland wordt de kwaliteit van het onderwijs bewaakt door de onderwijsinspectie. De inspectie doet dat aan de hand van een waarderingskader. In het waarderingskader dat de inspectie in 2014 hanteerde, werd de nadruk gelegd op de eindopbrengsten. Er wordt daarbij uitgegaan van landelijke gemiddelden, maar er wordt ook rekening gehouden met specifieke leerlingenkenmerken. Als we het ‘concept-waarderingskader’ naast de resultaten van de scholen leggen, levert dit een positief beeld op. De scholen scoren op de hoofdvakken, zoals rekenen, begrijpend lezen en technisch lezen, boven het gemiddelde van het ‘concept-waarderingskader’ van de inspectie.
6.1
Aantal leerlingen
In de onderstaande tabel is het aantal leerlingen weergegeven van 2010 tot en met 2015. SBO 1-10-2010 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013 1-10-2014 Totaal 1-10-2015
14
263 252 245 240 224 207
SO cluster 4 9 22 27 34 40 44
SO cluster 3 50 53 60 60 53 51
VSO 40 48 59 46 51 51
Totaal 362 375 384 380 368 353
In de tabel zien we de ontwikkeling van het leerlingenaantal. De daling van het aantal leerlingen doet zich met name voor op het SBO, locatie Ede. Vanaf schooljaar 2010-2011 tot en met 2015-2016 is het leerlingaantal op het SBO met 56 leerlingen verminderd. Gedeeltelijk is dit gecompenseerd door de lichte groei van het SBO in Ochten, en door de komst van 44 leerlingen op SO cluster 4. Per saldo zijn er 48 leerlingen minder. Op het SBO zit een aantal leerlingen met een arrangement van samenwerkingsverband Berséba, zogenoemde SBO++kinderen. Ze krijgen ondersteuning voor sociaal-emotionele en/of psychiatrische problematiek en kunnen zich beter ontwikkelen binnen het SBO dan binnen SO cluster 4.
6.2
Samenwerking SBO en SO (Ochten)
Na overleg met de Adviesraad en de ouders, en na intensieve voorbereiding, hebben we besloten dat schooljaar 2015-2016 een pilotjaar gaat worden voor de samenwerking tussen het SBO en SO cluster 3. De achtergrond van deze samenwerking is niet idealistisch, maar pragmatisch van aard. Het aantal leerlingen voor het SBO is vanaf de start van Rehoboth SO cluster 3 in Ochten beperkt gebleven. De afgelopen twee jaar zien we een verdere krimp van het aantal leerlingen op de nevenvestiging, waardoor de opheffing van deze onderwijsvorm in Ochten in beeld komt. Om te voorkomen dat de leerlingen dagelijks een verre reis naar Ede moeten maken, hebben we gekozen voor een nauwe samenwerking met Rehoboth SBO. De leerlingen blijven geïndiceerd als SO-leerling. Ze worden geplaatst in een SBO-groep. Daar volgen ze de dagopening, andere gezamenlijke onderdelen en lessen die passen bij hun ontwikkeling. Op bepaalde momenten van de dag gaan ze naar de SO-niveaugroep. In deze groep ontvangen ze lessen van een gespecialiseerde leerkracht en onderwijsassistent van het SO. Van het onderwijsaanbod in deze groep kunnen SBO-leerlingen ook gebruikmaken.
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
6.3 Resultaten hoofdvakken 6.3.1
SBO Gem IQ
Ede sbo Ochten LR = LRV = R =
84 80
Technisch lezen LR LRV R 72% 69% 104% 60% 62% 97%
Begrijpend lezen LR LRV R 69% 72% 96% 65% 62% 105%
Spelling LR LRV R 67% 67% 100% 56% 59% 96%
Rekenen LR LRV R 55% 62% 89% 70% 64% 110%
Leerrendement Leerrendementsverwachting Realisatie
In de tabel is voor de hoofdvakken technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen van het SBO het leerrendement (LR) in 2015 weergegeven. De gemiddelde leerling heeft een leerrendement van 100%. Verder is per hoofdvak aangegeven wat de leerrendementsverwachting (LRV) was. In de laatste kolom is per hoofdvak aangegeven hoe het resultaat (de realisatie per hoofdvak) was. In bijna alle gevallen is het leerrendement voor meer dan 90% gerealiseerd. Dit is heel goed. 6.3.2 SO cluster 4 Per jaar houden we systematisch bij hoe de leerrendementen (LR) van onze leerlingen in het SO zijn voor de hoofdvakken. Het leerrendement wordt berekend door het bereikte niveau, dat in maanden wordt uitgedrukt, te delen door het aantal maanden dat een leerling onderwijs heeft ontvangen. Het leerrendement van een gemiddelde leerling is 100%. Daarnaast kijken we in hoeverre onze leerlingen ontwikkelen naar verwachting (LRV). We hebben dit ook op groeps- en schoolniveau in kaart gebracht. Gem IQ 2010-2011 i 2011-2012 i-1 en i-2 2012-2013 i-1 en i-2 2013-2014 i-1, i-2, i-3 2014-2015 i-2, i-3, i-4 LR = LRV = R =
96
Technisch lezen LR LRV R 77% 84% 92%
Begrijpend lezen LR LRV R 88% 91% 97%
Spelling LR LRV R 89% 83% 107%
Rekenen LR LRV R 88% 91% 97%
94
94%
88% 107%
93%
94%
99%
84%
91%
92%
82%
88%
93%
92
82%
83%
95%
93% 102%
90%
87%
103%
90%
91%
99%
94 101%
87% 116% 101%
94% 107%
92%
88%
105% 125%
97
91% 100% 104% 100% 104%
91%
99%
91% 101%
90%
98%
94% 133% 105%
93%
Leerrendement Leerrendementsverwachting Realisatie
De leerrendementen zien er in relatie tot het gemiddelde IQ goed uit. Het leerrendement is voor 91% of meer naar verwachting. Rekenen en spelling wijken het meest af. Omdat we te maken hebben met een populatie van 30 kinderen (groep i-1 doet nog niet mee, omdat we daar nog niet werken met leerrendementsverwachtingen), kunnen enkele leerlingen de gemiddelde cijfers al sterk beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan een citotoets die niet naar verwachting gemaakt is, een aantal dyslectische leerlingen of enkele leerlingen die het sociaal-emotioneel moeilijk hebben. 6.3.3 (V)SO cluster 3 Voor alle leerlijnen in Parnassys is een streefplanning vastgesteld. De streefplanning is gekoppeld aan vier leerroutes. De tussentijdse opbrengsten van de leerlijnen rekenen en schriftelijke taal zijn op groeps- en schoolniveau geanalyseerd. Uit de analyse zijn actiepunten voortgekomen.
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
15
6.4
Realisatie uitstroomperspectieven
6.4.1
SBO
In aantallen
Ede SBO Ochten SBO
VSO Cluster 3
2 -
Praktijkonderwijs (PRO) 6 6
Basisberoeps- Basisberoeps- Kaderberoeps- Gemengd gerichte gerichte gerichte theoretische leerweg leerweg leerweg leerweg (BB met lwoo) (BB) (KB) (GL/TL) 12 3 3 3 1 -
Havo
2 -
Uitstroom in relatie tot het streefniveau en het uitstroomperspectief (UPP) per leerling. In procenten
16
Streefniveau UPP schoolplan 2014-2015 SBO Ochten VSO cluster 3 Minimum 18 % 60% standaard PRO Voldoende 60 % 30% standaard BB Gevorderde 12 % 10% standaard KB Gevorderde 10 % 0% standaard TL of hoger
Werkelijke uitstroom SBO Ochten 60%
Realisatie UPP SBO Ochten 100%
UPP 2014-2015 SBO Ede 7% 21%
Werkelijke uitstroom SBO Ede 7% 18%
Realisatie UPP SBO Ede 100% 86%
30%
100%
43%
43%
100%
10%
100%
11%
14%
127%
0%
100%
18%
18%
100%
We zien in schooljaar 2014-2015 dat het UPP en de werkelijke uitstroom redelijk overeenkomen. De streefniveaus in Ochten komen overeen met de UPP-percentages. In Ede zien we dat de realisatie van het UPP voor bijna alle leerwegen op 100 % ligt. Wel zijn er meer leerlingen uitgestroomd dan verwacht naar ‘kader beroeps’. Als we naar het streefniveau kijken, zien we behoorlijke verschillen. Dit komt mede door de instroom. Die verschilt enorm per jaar. De ene keer zijn het meer leerlingen met een lage intelligentie, en de andere keer met een (laag)gemiddelde intelligentie. Daarbij gaat het om relatief kleine aantallen, waardoor het percentage ook meer schommelt.
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
6.4.2 SO cluster 4 Het afgelopen jaar zijn er uit onze SO-groep vier leerlingen uitgestroomd naar het voortgezet onderwijs. De uitstroom was in aantallen als volgt:
Uitstroom naar niveau. In aantallen
Praktijkonderwijs (PRO)
Verwacht niveau Werkelijk uitstroomniveau
Basis Beroepsgerichte leerweg (BB)
1 1
Kader Beroepsgerichte leerweg (KB) 2
Havo
VWO
1
2
1
Drie leerlingen stroomden uit naar verwachting, en één leerling niet. De reden waarom leerlingen niet uitstromen naar verwachting, kunnen verschillende oorzaken hebben. Soms heeft het te maken met de sociaal-emotionele ontwikkeling. Als bijvoorbeeld de discrepantie tussen de cognitie en de sociaal-emotionele ontwikkeling groot is, lukt het niet om het niveau vast te houden dat in potentie aanwezig is. Een andere keer laat een leerling een positieve ontwikkeling zien als hij in de schoolsituatie veiligheid ervaart. 6.4.3
Leerlingenuitstroom SO cluster 3 SO-ZML-MG elders
Eind So Tussentijds SO
VSO VSO VSO (dagbesteding (dagbesteding (Arbeid/ niet arbeidsmatig) praktijkgericht arbeidsmatig) onderwijs) 2 7
PRO
Zorg/ behandeling zonder onderwijs 1
1 (cluster 4)
Eén leerling heeft tussentijds de school verlaten. Eén leerling is uitgestroomd onder het niveau dat was vastgesteld in het ontwikkelingsperspectief, twee jaar voorafgaand aan het moment van uitstroom. De overige negen leerlingen zijn uitgestroomd op het niveau dat was vastgesteld in het ontwikkelingsperspectief, twee jaar voorafgaand aan het moment van uitstroom. 6.4.4
VSO cluster 3 VSO-ZML-MG elders
Eind VSO Tussentijds VSO
Arbeid
Dagbesteding arbeidsmatig
2
Dagbesteding niet arbeidsmatig
Zorg/ behandeling zonder onderwijs
4
1 (PRO)
1
Zeven leerlingen zijn uitgestroomd op het niveau dat was vastgesteld in het ontwikkelingsperspectief, twee jaar voorafgaand aan het moment van uitstroom. Eén leerling is uitgestroomd boven het niveau dat was vastgesteld in het ontwikkelingsperspectief, twee jaar voorafgaand aan het moment van uitstroom.
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
17
6.5
Beleid en ontwikkeling
6.5.1 SBO en SO cluster 4 Volgens het jaarplan is door het team gewerkt aan onder meer integratie van LOM-MLK, dyslexie en vergroting van de expertise voor kinderen met een taal-spraakproblematiek (cluster 2). De woordenschatcoördinatoren hebben de klassen bezochtom de werkwijze ‘met woorden in de weer’ te coachen. De aanpak is steeds meer geïntegreerd in ons onderwijs. Daarnaast hebben we een studiemiddag gevolgd over autisme, en wat dit voor het kind betekent (belevingscircuit). Engels geven we programmagericht vanaf groep 4. Elk jaar coachen we de collega’s twee keer. Voor een volledige beschrijving van de schoolontwikkeling, verwijzen we u naar de evaluatie en beleidsvoornemens in onze schoolgidsen. 6.5.2 (V)SO cluster 3 Aan de hand van een jaarplan, is gewerkt aan de ontwikkeling van het onderwijs. Enkele belangrijke items waren:
6.5.2.1 Triple-C Door middel van intervisie, wordt het team blijvend geschoold op deze begeleidingsaanpak. Ouders worden betrokken door het organiseren van drie ouderbijeenkomsten. De ouders ervaren deze bijeenkomsten als heel positief. 6.5.2.2 Totale Communicatie Hoe communiceren we met leerlingen die nauwelijks praten of moeilijk te verstaan zijn? Een extern deskundige heeft enkele scholingsbijeenkomsten verzorgd.
18
6.5.2.3 Leerlingvolgsysteem/toetsen Ons leerlingvolgsysteem Parnassys, met daarin de CED-leerlijnen, geeft richting aan ons handelen. Met dit systeem wordt de ontwikkeling van de leerlingen gevolgd. Daarnaast zijn er bij veel leerlingen de aangepaste citotoetsen afgenomen. De gegevens die we op verschillende manieren verzamelen, krijgen een plaats in het OPP. Het onderwerp leerlingenzorg is een vast agendapunt op de teamvergadering. Er is iets moois in gang gezet. Hierbij is het van belang dat we blijven evalueren, bijstellen en verdiepen. 6.5.2.4 Sociaal-emotionele ontwikkeling Voor het volgen van de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen, is het instrument ZIEN! ingevoerd. De methode STIP is aangeschaft. Samen met andere bronnen, zorgt deze methode voor een goede inhoud van onze SoVa-lessen (sociale vaardigheid). 6.5.3 JRK/onderwijs-zorgarrangement Binnen onze JRK-groepen (Jonge Risico Kinderen) zijn steeds vaker kinderen die wel onderwijs kunnen volgen, maar nog niet genoeg vaardigheden hebben. Ze zijn bijvoorbeeld beweeglijk, impulsief, niet taakgericht en kunnen hun emoties moeilijk herkennen en reguleren. We moeten het onderwijsaanbod dusdanig aanpassen dat het meer behandeling is dan onderwijs. Hierin voelen de jufs zich handelingsverlegen: daar zijn ze niet voor opgeleid. Onze ouders ervaren vaak dezelfde problematiek en krijgen thuis ouderbegeleiding. We proberen als school en ouders te werken aan dezelfde gedragsdoelen, maar in de praktijk is dat lastig. Het lukt niet altijd om naast het geven van onderwijs heel intensief contact te onderhouden met ouders en hulpverlening. In de nieuwbouw in Barneveld willen we starten met een JRK-groep voor kinderen van circa 4 tot 7 jaar met een onderwijszorgarrangement. Dit betekent dat de helft van de tijd onderwijs wordt gegeven en de helft van de tijd behandeling. Er zijn veel rustmomenten en er wordt systematisch gewerkt aan het gedrag. Daarom is er in de groep behalve een leerkracht ook een pedagogisch medewerker. Vanuit het onderwijs-zorgarrangement is er ook ouderbegeleiding. We werken op school en thuis aan dezelfde doelen, met dezelfde mensen vanuit onderwijs en zorg. Het wordt dus één kind, één gezin, één plan. De kinderen zitten maximaal een jaar in deze groep. In de loop van het jaar proberen we samen met de (pleeg)ouders het gedrag van het kind door observatie (en eventueel onderzoek) beter te begrijpen en ermee om te gaan. We willen ook duidelijk krijgen welk type onderwijs het kind het beste kan volgen. Regulier of speciaal (basis)onderwijs? Samen met de kinderen en
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
Beste meester, Annie heeft de nieuwe school gekleurd. Ik vind het gezellig als er veel plantjes voor de ramen staan. Dat kunt u wel zien. Verder weet ik er niet zoveel over. Veel groetjes van Annie hun ouders proberen we de doelen te bereiken die nodig zijn om weer volledig onderwijs te ontvangen. De werkhouding en taakgerichtheid verbetert en het kind kan zelfstandiger functioneren in de schoolsituatie. Het kind kan zich beter handhaven tussen andere kinderen, accepteert gezag en kan z’n emoties beter herkennen en reguleren. Ouders kunnen, naast begeleiding, ook een training volgen om te werken aan vijf basisprincipes die bij een kind met een beperking extra ingewikkeld kunnen zijn. Het onderwijs-zorgarrangement: een plus voor kinderen, leerkrachten en ouders! 6.5.4 Samenwerking Rehoboth (V)SO en Stichting Adullam Eén van de kansen die verplaatsing van onze scholen naar Barneveld met zich meebrengt, is de integratie van een KDC (kinderdagcentrum). In het nieuwe gebouw wordt een KDC gehuisvest. Door de samenwerking tussen onderwijs en zorg, zijn we beter in staat een passend en haalbaar arrangement op te stellen, gericht op de onderwijs- en zorgbehoefte van de leerling. Bundeling van specifieke kennis en expertise van zowel de scholen als het KDC, komt de kinderen ten goede. Daarnaast biedt het ook een praktisch voordeel. Scholen en KDC kunnen gebruikmaken van elkaars diensten, middelen en ruimtes. In de achterliggende periode zijn er meerdere momenten van overleg geweest en is er een samenwerkingsovereenkomst opgesteld.
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
19
7
Personeel
De leerling staat centraal bij alles wat we doen. Zonder onze leerkrachten is er geen S(B)O in regio Midden-Nederland van het samenwerkingsverband Berséba. Zij zijn het die de leerlingen motiveren en begeleiden in de ontwikkeling van hun talenten. De leerkrachten worden daarin gefaciliteerd door hun leidinggevenden. Zo hebben alle medewerkers binnen de SSOGG een bijzondere rol, en daar zijn we als organisatie zuinig op.
7.1
Personeelsbestand
In het verslagjaar telde de SSOGG 146 medewerkers (80 fte), 79% vrouwen en 21% mannen. In onderstaande tabel ziet u een uitsplitsing naar leeftijdscategorie (op 31 december 2015).
Leeftijd onderwijzend personeel 55 jaar en ouder 13%
15 t/m 24 jaar 8%
45 t/m 54 jaar 10% 25 t/m 34 jaar 43%
20
35 t/m 44 jaar 26%
Leeftijd onderwijsondersteunend personeel 55 jaar en ouder 3% 45 t/m 55 jaar 2% 35 t/m 44 jaar 19%
25 t/m 34 jaar 39%
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
15 t/m 24 jaar 37%
Een klein percentage van de medewerkers is tijdelijk benoemd, met uitzicht op een vaste benoeming. De betrekkingsomvang van 83% van de personeelsleden is minder dan 1 fte. School
Fulltime
Parttime
01ST Rehoboth SBO, Ochten 24DF Rehoboth SBO, Ede 26MW Rehoboth (V)SO cluster 3 en 4, Ede AG25 Stafbureau, Ede AG26 Rehoboth Dienstverlening Totaal
6 4 7 2 2
16 33 57 11 8
21
125
7.2 Functiemix (LC-schaal) In boekjaar 2015 zijn er binnen het personeelsbestand wijzigingen geweest die gevolgen hadden voor het percentage leerkrachten met een LC-functie. Binnen het SBO is het aantal LC-functies 8,23% in vergelijking met de overige schalen. In het SO is het percentage 6,08 in vergelijking met de LB-schalen. Beide percentages liggen beneden het gewenste eindpercentage van 14%.
7.3 Verzuimbeleid Alle ziekteverzuim werd ook in 2015 door de locatieleiders geregistreerd. In een bestand dat door het administratiekantoor wordt beheerd, is eenvoudig per maand/jaar te zien wie door ziekte heeft verzuimd. Bij een ziekteverzuim van meer dan 10 dagen per jaar, wordt dit aan de orde gesteld in het functioneringsgesprek. School
01ST Rehoboth SBO, Ochten 24DF Rehoboth SBO, Ede 26MW Rehoboth (V)SO, Ede AG25 Stafbureau, Ede 26AG Rehoboth dienstverlening
Verzuimcijfer 2013 1,58 1,20 2,78 1,74 0
Verzuimcijfer 2014 1,27 2,61 4,22 0,81 0
Verzuimcijfer 2015 7,55 1,52 4,75 1,89 0
Het verzuimcijfer van Rehoboth SBO Ochten is sterk beïnvloed door een langdurig zieke medewerker. Het langdurig verzuim maakt voor 7,20% deel uit van het totale verzuimpercentage van 7,55%. Bij Rehoboth (V)SO zien we iets soortgelijks. Twee langdurig zieken drukken voor een percentage van 2,19% op het jaargemiddelde van 4,75%. De ziekteverzuimpercentages voor onze scholen liggen, met uitzondering van Rehoboth SBO Ochten, ruim onder de landelijke percentages. Ten opzichte van 2014 zien we een stijging van het ziekteverzuimpercentage. Zoals hierboven aangegeven, wordt dit met name veroorzaakt door langdurig zieken. Deze collega’s ontvangen intensieve begeleiding (loopbaanbegeleiding en een coaching-traject). Het landelijk ziekteverzuimpercentage van onderwijzend personeel (inclusief directiepersoneel) in het SBAO/WEC-onderwijs was in 2014: 6,3%. (bron: vervangingsfonds, 11 november 2015).
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
21
Ziekteverzuimpercentage 2015
7.4
Deskundigheidsbevordering/scholing
7.4.1 SBO In 2015 zijn de volgende opleidingen en trainingen door het team of teamleden gevolgd/gestart: 22
● ● ● ● ● ● ●
Logopedie Signaleren huiselijk geweld Master SEN Met sprongen vooruit Herhaling BHV Engels PI-spello
7.4.2 Integratie en het nieuwe schoolplan Op de JRK-groepen hebben we met het team een studiedag georganiseerd over hechtingsproblematiek. Een leerkracht volgt verder een cursus speciale spelbegeleiding en een leerkracht een cursus voor rekenen: met sprongen vooruit (zie het overzicht). De opgedane kennis wordt gedeeld op de teamvergaderingen. Tweejaarlijks worden we gecoacht voor spel. 7.4.3 SO Twee leerkrachten volgen de opleiding post-hbo EMB en vier onderwijsassistenten een verdiepende opleiding voor onderwijsassistenten. Beide opleidingen worden gegeven in samenwerking met de onderwijsspecialisten. Eén leerkracht volgt een identiteitscursus bij het CGO. De logopediste volgt de opleiding train de trainer (totale communicatie). Alle teamleden hebben teamscholing gevolgd in het kader van de invoering van het instrument ZIEN! Enkele teamleden hebben scholing gevolgd op het gebied van totale communicatie. Binnen SO cluster 4 volgt één leerkracht de master SEN (zie het overzicht). We hebben twee studiedagen georganiseerd specifiek voor cluster 4. Dag 1 was een bezoek met leervragen aan een school met SO cluster 4. Het middaggedeelte ging over hechtingsproblematiek. Dag 2 had als onderwerp: executieve functies en speciale spelbegeleiding. De leerkrachten ontvangen individuele coaching van een cluster-4-coach (50 uur op teamniveau). Verder doen we op teamniveau mee met de (na)scholing van het SBO. De logopedistes hebben ook studiedagen gevolgd voor het geven van logopedie aan kinderen met een psychiatrische beperking. Opleiding voor BHV: alle BHV’ers hebben schoolbreed een herhalingscursus gevolgd (zie het overzicht).
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
7.5 Eigenrisicodrager De SSOGG is om principiële redenen vrijgesteld van het betalen van verzekeringspremies aan het vervangingsfonds en het participatiefonds (VF/PF), en is daarmee eigenrisicodrager. De financiële positie is conform de berekening van de kapitalisatiefactor ruim bemeten. In deze berekening is geen rekening gehouden met het feit dat de school niet is aangesloten bij het VF/PF. Dit brengt echter wel een risico met zich mee. Om dit risico te dekken, heeft het CvB besloten een bestemmingsreserve aan te houden van 25% van de totale loonsom (15% voor VF en 10% voor PF). Deze bestemmingsreserve is in de jaarrekening van 2015 opgenomen.
7.6 Vermijden van het risico (verlagen van de kans) uitkeringen na ontslag De stichting is verantwoordelijk voor het geven van kwalitatief goed onderwijs. Helaas komt het een enkele keer voor dat de competenties van personeelsleden niet aansluiten bij de verwachtingen die de leidinggevenden hebben. De directies zullen daarom de onderstaande mogelijkheden inzetten om de risico’s van een ontslag te vermijden: ●
●
●
●
Voeling houden met werknemer middels de gesprekkencyclus: Zorg ervoor dat de leidinggevende regelmatig met werknemers in gesprek is om voeling met hen te houden om zo spoedig mogelijk belemmerende factoren voor het goed functioneren van de werknemer op het spoor te komen. Verbetertraject: Start bij functioneringsproblemen zo spoedig mogelijk een gestructureerd verbetertraject dat bestaat uit: a. in kaart brengen knelpunten; b. inzet interne en externe begeleiding; c. periodieke evaluaties; d. eindbeoordeling; e. bewustmaking consequenties bij blijvend onvoldoende functioneren. Deze trajecten hebben tot doel de problemen in het functioneren van de medewerker op te lossen. Mediation: Start bij dreigende problemen in de arbeidsverhoudingen tijdig met een mediationtraject gericht op herstel van de arbeidsrelaties. Re-integratie tweede spoor: Indien de verwachting is dat de werknemer minder dan 35% arbeidsongeschikt zal worden in de zin van de WIA, maar vaststaat dat binnen de schoolorganisatie geen passende functie voor de werknemer voorhanden is, dan kunnen uitkeringslasten in verband met werkloosheid voorkomen worden door de werknemer te re-integreren bij een andere werkgever. Inkoop van een traject gericht op tweede spoor re-integratie kan bijdragen aan het tijdig vinden van een passende betrekking elders.
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
23
8
Communicatie
8.1 Horizontale verantwoording Het CvB staat graag in direct contact met externe partners en belanghebbenden. Horizontale verantwoording gaat in onze ogen verder dan het afleggen van verantwoording. Voor onze scholen is het gesprekken voeren, reacties aanhoren en input krijgen heel belangrijk. Deze horizontale dialoog stelt ons in staat beter bij de wensen van onze belanghebbenden aan te sluiten, en daardoor beter te functioneren. Het CvB voert gesprekken met diverse partijen: ●
●
●
●
●
24
●
8.2
LEA is het bestuurlijk overleg van onderwijsbesturen uit de gemeente Neder-Betuwe. In dit platform stemmen de besturen gezamenlijk beleid af met de gemeente Neder-Betuwe. BO3 is het bestuurlijk overleg van onderwijsbesturen uit de gemeente Ede. In dit platform stemmen de besturen gezamenlijk beleid af met de gemeente Ede. Onderwijsspecialisten is onze partner bij het scholen en coachen van onze ambulant begeleiders. Deze organisatie zorgt ook voor inbreng vanuit hun expertise met mytyl- en tytylonderwijs. Berséba is de landelijke vereniging voor reformatorisch passend onderwijs (primair en speciaal). Met dit samenwerkingsverband stemmen we ons onderwijsaanbod af, de doelen voor ambulante begeleiding en de financiële vergoeding voor de dienstverlening en instandhouding van de scholen. Stichting Adullam is een organisatie voor gehandicaptenzorg. Samen met Adullam gaan we een onderwijs-zorgaanbod creëren voor leerlingen op het grensvlak van onderwijs en zorg. Adullam stelt haar zorgaanbod beschikbaar aan het onderwijs. Omgekeerd wil Rehoboth (V)SO en MG elementen uit het onderwijs inbrengen in het zorgaanbod van Adullam. Medezeggenschapsorganen: zie meer informatie hierover elders in dit jaarverslag.
Verticale verantwoording
Het CvB verantwoordde zich in 2015 ook (verticaal) aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW), de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), gemeentes en de onderwijsinspectie.
8.3
Huisstijl
Met ingang van schooljaar 2015-2016 hebben we de huisstijl van onze scholen afgestemd op onze visie op een brede school voor onderwijs en zorg. Vanuit het onderwijs bezien, hebben we met vaak geleidelijke overgangen te maken tussen SBO/SO, KDC/ZML, JRK/ZML, enz. Bij deze samenhang tussen onderwijs en zorg, in diverse gradaties, past één overkoepelende naam. We wilden ook de historie en identiteit van onze scholen laten meewegen in de keuze van een naam. We hebben gekozen voor: ‘Rehoboth, onderwijs en zorg’.
De verschillende kleuren symboliseren het spectrum van onderwijs en zorg. Enerzijds hebben ze hun eigenheid, anderzijds vormen ze met elkaar één geheel. Het logo en de naam grijpen terug op de historie van de scholen. Rehoboth is een Bijbelse naam voor de ruimte die de Heere heeft gegeven voor het stichten van onze (nieuwe) scholen.
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
9
Huisvesting
Maandag 29 juni 2015 brak er een spannend moment aan. Na maanden van voorbereiding, kwamen vijf bouwbedrijven naar Gouda om de enveloppen te openen met hun aanbieding. Lokhorst Bouw en Ontwikkeling uit Beverwijk had de laagste aanneemsom. Wethouder E. Fokkema van de gemeente Barneveld heeft op 2 november 2015 de eerste vloerplaat gelegd van de nieuwe Rehoboth-vestiging. De scholen, die in totaal 23 leslokalen en diverse andere ruimtes krijgen, hopen in schooljaar 2016-2017 hun deuren te openen.
9.1
Nieuwbouw
De nieuwe Rehoboth-vestiging wordt voor verschillende onderwijstypes gerealiseerd aan Schoutenstraat 113 in Barneveld. Het totale vloeroppervlak van de scholen is 4.367 m2. Het bouwbedrijf heeft opdracht gekregen om het gebouw in de korte bouwtijd van 10 maanden te realiseren. 9.1.1 Indeling Van den Berg Architecten heeft veel aandacht besteed aan de indeling van het schoolgebouw. Het schoolgebouw is ingedeeld naar de functionaliteit en leeftijd van de kinderen. ●
●
●
Op de begane grond zijn acht leslokalen, vier vaklokalen, twee ruimtes voor Adullam, een speellokaal, fysio- en ergotherapieruimtes, diverse vergaderruimtes, spreekkamers, een personeelskamer en ruimtes voor de administratie. ● In de ene vleugel op de begane grond zijn de vaklokalen voor techniek/groen en de leskeuken gesitueerd. De leerlingen van het VSO kunnen op hun eigen afdeling gebruikmaken van ruimtes voor woon- en arbeidstraining. Een ideale plaats om te werken en te leren voor de oudere leerlingen van het SO. ● In de andere ‘vleugel’ op de benedenverdieping zijn vijf lesruimtes bestemd voor de jongste kinderen van de scholen. In deze vleugel zijn twee ruimtes bestemd voor Adullam, voor de vorming en begeleiding van jonge kinderen met een verstandelijke beperking, en voor een zorggroep van kinderen die vooral verzorging nodig hebben. Waar nodig, krijgen kinderen naast onderwijs ook behandeling. De bovenverdieping telt vijftien leslokalen met een handvaardigheidslokaal. Ook zijn er werkruimtes voor medewerkers van de ambulante dienst en het expertisecentrum. De leerlingen kunnen gebruikmaken van een inpandig gymlokaal. De omvang van het aantal leerlingen is zodanig, dat ook gebruik wordt gemaakt van de naastgelegen gymlocatie ‘De ijsvogel’.
9.1.2 Vijf pleinen De vorm van het gebouw maakt het mogelijk om vijf pleinen te maken, waar de kinderen tegelijkertijd kunnen spelen. Elk plein is overzichtelijk en heeft drie speeltoestellen. Dit is ondersteunend voor het spel. Op een plein spelen niet meer dan 45 leerlingen.
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
25
9.2
Meerjarenonderhoudsplanning
Voor de vestiging in Ochten is een nieuwe meerjarenonderhoudsplanning gemaakt. Hierbij is rekening gehouden met de doordecentralisatie van het buitenonderhoud per 1 januari 2015. De dotaties uit het verleden sluiten aan bij de huidige planning.
9.3
Investeringsbeleid
In het jaarverslag over 2014 hebben we melding gemaakt van een terughoudend investeringsbeleid met het oog op de verplaatsing van de scholen naar Barneveld. Dit beleid hebben we ook voor 2015 gehanteerd. De investeringslijst is opnieuw grondig opgeschoond (voor middelen die we niet naar Barneveld kunnen verhuizen). Dit betekent dat sommige duurzame goederen versneld zijn afgeschreven.
Dag meester,
26
Ik heb een tekening gemaakt van een bestuurbare auto van Cars. Ik vind een bestuurbare auto leuK en zou er graag in de pauze op het nieuwe schoolplein mee willen spelen. Er is daar misschien veel ruimte waar je kunt rijden. Je kunt met een bestuurbare auto ook goed samenspelen vind ik. Met een bestuurbare auto kun je hard rijden en als er andere kinderen doorheen lopen is dat niet erg. Rood vind ik een mooie kleur en de kleuren die bij Cars horen vind ik ook erg mooi. Groeten, Gerrian
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
10 Financiën 10.1
Analyse van het netto resultaat Realisatie 2015 x € 1.000
Begroting 2015 x € 1.000
Verschil
Baten (B1) Rijksbijdragen (B2) Overige overheidsbijdragen (B3) Overige baten Totaal baten
5.109 63 352 5.525
4.720 8 390 5.118
389 56 -38 407
Lasten (L1) Personele lasten (L2) Afschrijvingen (L3) Huisvestingslasten (L4) Overige instellingslasten Totaal lasten
4.442 83 -417 499 4.607
4.348 117 281 417 5.162
95 -34 -698 82 -555
Saldo baten en lasten (R1) Saldo fin. baten en lasten
918 37
-44 63
962 -26
Nettoresultaat
954
18
936
Over 2015 is een totaal nettoresultaat gerealiseerd van circa 954.000 euro. Begroot was een resultaat van 18.000 euro, een positief verschil van 936.000 euro. Dit positieve verschil wordt voor ruim 580.000 euro verklaard door een vrijval van de voorziening groot onderhoud en een lagere dotatie aan deze voorziening. Als gevolg van de nieuwbouw is de oude voorziening volledig vrijgevallen en is opnieuw gestart met doteren. Na correctie van deze wijziging is de positieve afwijking nog ruim 350.000 euro. Het totale resultaat kan als volgt uitgesplitst worden per kostenplaats: Kostenplaats
Realisatie 2015
Begroting 2015
Verschil
Rehobothschool SBO Ochten Rehobothschool SBO Ede Rehobothschool SO Bovenschools Dienstverlening Stichting
58.981 348.050 462.267 -24.987 104.815 5.32
-7.537 -84.810 97.837 -1.051 14.000
66.518 432.860 364.430 -24.987 105.866 -8.673
Totaal
954.454
18.439
936.015
Alle scholen hebben duidelijk een positiever resultaat gerealiseerd dan begroot. Ook de kostenplaats dienstverlening is fors positiever uitgevallen. Voor deze afwijkingen zijn diverse oorzaken te noemen welke hieronder op totaalniveau in hoofdlijnen worden toegelicht.
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
27
(B1) De rijksbijdragen zijn in 2015 bijna 390.000 euro hoger uitgevallen dan begroot. Voor ruim 205.000 euro wordt dit verklaard door inkomsten vanuit het samenwerkingsverband Berséba. Hiervan heeft circa 150.000 euro betrekking op bijdragen voor ambulante begeleiding voor het dienstencentrum. Deze middelen compenseren de beëindigde baten voor detachering per juli 2015. Daarnaast is er bijna 80.000 euro ontvangen inzake een overgangsregeling voor het buitenonderhoud. Vanaf 1 januari 2015 is dit niet meer de verantwoordelijkheid van de gemeente maar van de scholen. Hier is eenmalig 80.000 euro extra voor ontvangen, een klein deel zal nog in 2016 ontvangen worden. Deze bijdrage was niet begroot. Verder is er 28.000 euro meer ontvangen voor zorgarrangementen, hier staat echter ook extra inzet tegenover. De overige afwijking heeft deels te maken met ontvangen studieverlof (11.000 euro), maar meer nog met ontwikkelingen in de bekostiging als gevolg van akkoorden en indexaties in verband met gestegen lonen.
(B2) Vanuit 2013 was er nog een bedrag besteedbaar vanuit de gemeente voor huisvesting. Dit is deels besteed. Het overige deel (ruim 50.000 euro) is vrijgevallen ten gunste van het resultaat.
(B3) De overige baten zijn 38.000 euro lager uitgevallen dan begroot. Ondanks diverse baten die voor een positieve afwijking hebben gezorgd (huur, bijdrage schoolreis/zwemmen en advertentie-inkomsten) is op totaalniveau een negatieve afwijking te zien. Dit is toe te schrijven aan de begrote inkomsten voor detachering welke vanaf juli niet meer zijn ontvangen. Dit is ruim gecompenseerd door extra bijdragen vanuit Berséba.
(L1)
28
De totale personele lasten liggen circa 95.000 euro hoger dan begroot. Dit is onder te verdelen in loonkosten en overige personele lasten. Voor 57.000 euro (1,4%) is de afwijking toe te wijzen aan de loonkosten en voor 37.500 euro aan de overige personele lasten. Per school is de afwijking op de loonkosten verschillend. Op totaalniveau kan gesteld worden dat de hogere besteding wordt veroorzaakt door een lichte meerinzet in verband met extra begeleiding en vervanging voor eigen rekening. De overschrijding op de overige personele lasten is deels het gevolg van extra scholing en deels de inzet van extern personeel (o.a. detacheringskosten en opzetten ambulante dienst).
(L2) De afschrijvingen zijn behoorlijk lager uitgevallen dan begroot. Eind 2014 zijn diverse desinvesteringen gedaan in verband met de verwachte nieuwbouw. Dit is gerealiseerd nadat de begroting voor 2015 was opgesteld waardoor de afschrijvingslasten te hoog zijn begroot.
(L3) Binnen de huisvestingslasten is de grootste afwijking zichtbaar in de dotatie aan de voorziening groot onderhoud. Zoals eerder genoemd is na de nieuwbouw de voorziening voor dit gebouw volledig vrijgevallen (520.000 euro). Bovendien is de dotatie met 63.000 euro gecorrigeerd omdat opnieuw aan de opbouw van de voorziening is begonnen. Na de oplevering van de nieuwbouw zal dit verder beoordeeld worden. Verder is er minder uitgegeven aan klein onderhoud (16.000 euro), energie en water (14.000 euro) en schoonmaak (6.000 euro). Tot slot is er circa 80.000 euro gereserveerd voor uitgaven inzake de verbouwing. Deze kosten zijn gerealiseerd onder de overige instellingslasten. De totale besparing op de huisvestingslasten is hiermee bijna 7 ton.
(L4) Wat betreft de overige instellingslasten is er circa 82.000 euro meer besteed dan was begroot. Deze afwijking is vrijwel geheel toe te wijzen aan managementondersteuning vanuit Van Vliet Bouwmanagement.
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
10.2
Financiële positie
ACTIVA
Ultimo 2015 x € 1.000
Ultimo 2014 x € 1.000
Ultimo 2013 x € 1.000
279 279
291 291
507 507
Voorraden Vorderingen Liquide middelen Totaal vlottende activa
386 5.713 6.099
553 4.469 5.022
302 4.314 4.615
Totaal activa
6.379
5.313
5.123
Ultimo 2015 x € 1.000
Ultimo 2014 x € 1.000
Ultimo 2013 x € 1.000
Algemene reserve Bestemmingsreserves publiek Bestemmingsreserves privaat Bestemmingsfonds publiek Bestemmingsfonds privaat
3.577 1.064 467 -
2.657 1.035 462 -
2.427 1.035 466 -
Eigen vermogen
5.109
4.154
3.928
Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden
73 1.197
599 560
545 649
Totaal passiva
6.379
5.313
5.123
Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Totaal vaste activa
PASSIVA
Bovenstaand overzicht geeft de balans weer per 31 december van de afgelopen drie boekjaren. De materiële vaste activa zijn de afgelopen jaren gedaald naar circa 280.000 euro. Met name in 2014 is een sterke daling te zien omdat destijds de activa is beoordeeld in het kader van de nieuwbouw en een deel is gedesinvesteerd. De totale realisatie van de nieuwbouw zal in 2016 worden afgrond, waardoor de activa dan weer sterk zal gaan stijgen. De vorderingen lagen in 2014 incidenteel hoger doordat de overheid destijds extra gelden uit ging keren welke nog niet waren ontvangen. De liquide middelen liggen ultimo 2015 relatief hoog doordat er nog diverse te besteden vanuit de gemeente op de balans staan inzake de nieuwbouw. Hier dit verklaard ook direct de hoogte van de kortlopende schulden. Als gevolg van het fors positieve resultaat is het eigen vermogen fors gestegen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen diverse reserves. De algemene reserve is gestegen als gevolg van het positieve resultaat van de scholen, bovenschools management en dienstverlening. Hiervan is ruim 28.500 euro gecorrigeerd naar de bestemmingsreserve personeel. Deze wordt aangehouden om het risico van de ontheffing van het Vervangingsfonds en Participatiefonds op te kunnen vangen. De hoogte hiervan is 25% van de totale loonsom en wordt jaarlijks herrekend. De mutatie in de bestemmingsreserve privaat is toe te schrijven aan het resultaat van de vereniging.De forse daling in de voorzieningen is het gevolg van het vrijvallen van de voorziening groot onderhoud met het realiseren van de nieuwbouw.
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
29
10.3
Financiële kengetallen
Met behulp van een aantal kengetallen kan een verdere beoordeling worden gegeven van de financiële gezondheid van de organisatie. Naast de waarden zoals deze gelden voor 2013, 2014 en 2015, wordt tevens de algemene adviesnorm weergegeven. Kengetal Liquiditeit Solvabiliteit Rentabiliteit Weerstandsvermogen (bestuursniveau) Weerstandsvermogen (schoolniveau) Kapitalisatiefactor incl. privaat vermogen Kapitalisatiefactor excl. privaat vermogen
30
Norm
2015
2014
2013
2,00 0,50 n.v.t. 15,00%
5,10 0,80 17,28% 94,52%
8,97 0,78 4,17% 81,89%
7,11 0,77 4,18% 64,96%
15,00%
85,40%
72,18%
56,72%
max. 60%
114,60%
97,11%
84,10%
max. 60%
107,15%
89,67%
85,51%
Zowel de liquiditeit als de solvabiliteit bevinden zich ruim boven de gestelde normen. Dit betekent dat zowel op de korte als de lange termijn aan alle verplichtingen kan worden voldaan. De daling in de liquiditeit is het gevolg van incidenteel relatief hoge kortlopende schulden. Wat betreft de rentabiliteit ligt deze behoorlijk hoog door het positieve resultaat. Exclusief de vrijval van de voorziening is de rentabiliteit circa 6,8%. In lijn met 2014 ligt het weerstandsvermogen erg hoog. Dit wordt echter vertekend door de nieuwbouw die nog niet volledig afgewerkt is. Hierdoor liggen de activa erg laag en lijken de financiële buffers extreem hoog. De verwachting is dat het weerstandsvermogen eind 2016 rond de 65% zal liggen. Ook de kapitalisatiefactor is erg hoog waardoor de norm van 60% wordt overschreden. Hiervoor wordt een daling verwacht naar circa 90%. Deze hoge waarden wijzen erop dat de vereniging beschikt over hoge financiële buffers. Omdat de scholen eigen risicodrager zijn voor ziekte en wachtgeldverplichtingen is dit ook goed te verdedigen. Over het algemeen kan gesteld worden dat de financiële situatie van de scholen goed is.
10.4
Investerings- en financieringsbeleid
In 2015 is er voor 71.300 euro geïnvesteerd in materiële vaste activa. Begroot was een bedrag van bijna 98.000 euro. Een deel van de (des)investeringen is reeds in 2014 gerealiseerd. Totaal werd er in 2015 83.000 euro afgeschreven op de boekwaarde van de materiële vaste activa. Er is in 2015 vooral geïnvesteerd in overige materiële vaste activa (33.700 euro in zonnepanelen voor de locatie Ochten). Daarnaast is er voor 15.700 euro geïnvesteerd in ICT, voor 14.800 euro in leermiddelen en voor 7.100 euro in inventaris en apparatuur. Het financieringsbeleid is er op gericht dat er geen gebruik behoeft te worden gemaakt van externe kredietverstrekkers. Alle investeringen zijn binnen dit beleid uitgevoerd.
10.5
Treasury verslag
In 2015 hebben er geen beleggingen plaatsgevonden in risicodragend kapitaal. De beschikbare vrije middelen werden overgemaakt naar een spaarrekening. Er hebben zich in het verslagjaar geen liquiditeitsproblemen voorgedaan. Bij het selecteren van een bank voor het onderbrengen van de spaartegoeden wordt door het bestuur gelet op de credit rating van de betreffende bank, conform de Regeling beleggen en belenen van het Ministerie en met het oog op het zoveel als mogelijk waarborgen van een goed beheer van deze tegoeden. Om dit te waarborgen is door het bestuur een treasurystatuut opgesteld, waarin afspraken zijn vastgelegd inzake de wijze waarop wordt omgegaan met de regeling beleggen en belenen. Daarnaast is in dit statuut opgenomen wie welke verantwoordelijkheden op dit terrein heeft.
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
11 Continuïteitsparagraaf 11.1
Toekomstige externe ontwikkelingen
Bij het opstellen van de meerjarenbegroting 2016 - 2020 is gerekend met externe ontwikkelingen. Hierbij valt te denken aan de gesloten akkoorden, de overdracht van het buitenonderhoud (van de gemeente naar de scholen) en de ontwikkelingen rond een nieuwe cao. Zie voor meer informatie de verantwoording bij de begroting 2016.
11.2
Toekomstige interne ontwikkelingen
Teldatum (1 februari)
2015
2016
2017
2018
2019
SBO SO VSO
227 93 51
227 96 51
220 102 51
203 102 51
203 102 51
Leerlingtotaal
371
374
373
356
356
Functiecategorie
2015
2016
2017
2018
2019
Directie Onderwijzend personeel Onderwijsondersteunend personeel Schoonmaak Vervanging eigen rekening
2,96 43,29 29,85
5,19 38,51 28,24
5,02 37,43 27,63
5,02 37,04 27,30
5,02 36,50 26,85
2,41 2,43
2,06 1,62
1,92 1,62
1,92 1,62
1,92 1,62
Totaal
80,94
75,61
73,61
72,90
71,90
Bovenstaande tabellen geven de ontwikkelingen weer in het leerlingaantal en de begrote inzet. Het leerlingaantal lijkt de komende jaren te dalen naar ruim 350 leerlingen. Deze daling wordt volledig gerealiseerd in het SBO, het SO laat zelfs een lichte stijging zien. Ontwikkelingen in het leerlingaantal zijn, zeker met de komst van Passend Onderwijs, zeer onzeker. Regelmatige monitoring is dan ook nodig om juist te kunnen sturen op deze ontwikkeling. In de begroting wordt een behoorlijk daling van het leerlingaantal verwacht. In de begroting is hierop geanticipeerd door middel van het beëindigen van tijdelijke dienstverbanden. Verder is een traject gestart om te beoordelen in hoeverre ook vaste dienstverbanden beëindigd moeten worden. De actualiteit heeft deze begroting echter achterhaald, momenteel wordt er beoordeeld of het afdoende is om alleen de tijdelijke dienstverbanden te beëindigen.
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
31
11.3
Staat van baten en lasten - begroting Realisatie 2015 x € 1.000
32
Begroting 2016 x € 1.000
Begroting 2017 x € 1.000
Begroting 2018 x € 1.000
Baten (B1) Rijksbijdragen (B2) Overige overheidsbijdragen (B3) Overige baten Totaal baten
5.109 63 352 5.525
5.191 169 5.360
5.252 169 5.421
5.212 169 5.381
Lasten (L1) Personele lasten (L2) Afschrijvingen (L3) Huisvestingslasten (L4) Overige instellingslasten Totaal lasten
4.442 83 -417 499 4.607
4.686 100 238 393 5.418
4.675 103 170 390 5.338
4.712 103 170 390 5.376
Saldo baten en lasten (R1) Saldo fin. baten en lasten
918 37
-58 40
83 20
6 20
Nettoresultaat
954
-18
103
26
Het begrote resultaat van 2016 is circa 18.000 euro negatief. Dit is toe te wijzen aan de begroting van het SBO, het SO laat een fors positieve begroting zien. Het negatieve resultaat is het gevolg van de daling in het leerlingaantal. Deze daling is niet direct terug te zien in de ontwikkeling van de rijksbijdragen omdat de bekostiging tegelijkertijd stijgt in het kader van Passend Onderwijs. De daling in de overige baten heeft te maken met lagere inkomsten vanuit detachering. De loonkosten laten in 2017 een daling zien ten opzichte van 2016 als gevolg van beëindigingen van tijdelijke dienstverbanden per 1 augustus 2016. Hierdoor is het resultaat vanaf 2017 weer positief. De afschrijvingen laten een stijging zien vanaf 2016 omdat dan de nieuwbouw afgerond is en hier op afgeschreven zal worden. Opvallend zijn de ontwikkelingen in de huisvestingslasten. De negatieve last in 2015 is reeds toegelicht in de voorgaande paragraaf. De hogere last in 2016 heeft te maken met de afronding van de nieuwbouw in Barneveld. Vanaf 2017 worden constante huisvestingslasten begroot.
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
11.4
Balans-begroting
ACTIVA
Ultimo 2015 x € 1.000
Ultimo 2016 x € 1.000
Ultimo 2017 x € 1.000
Ultimo 2018 x € 1.000
279 279
850 850
788 788
735 735
Voorraden Vorderingen Effecten Liquide middelen Totaal vlottende activa
386 5.713 6.099
140 4.458 4.598
140 4.652 4.792
140 4.753 4.893
Totaal activa
6.379
5.448
5.580
5.628
Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Totaal vaste activa
PASSIVA
Ultimo 2015 x € 1.000
Ultimo 2016 x € 1.000
Ultimo 2017 x € 1.000
-
Ultimo 2018 x € 1.000
Algemene reserve Best. reserve publiek Best. reserve privaat Best. fonds publiek Best. fonds privaat
3.577 1.064 467 -
2.739 1.035 483 -
2.838 1.035 486 -
2.861 1.035 490 -
Eigen vermogen
5.109
4.257
4.360
4.386
Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden
73 1.197
591 600
620 600
643 600
Totaal passiva
6.379
5.448
5.580
5.628
In bovenstaande balans is rekening gehouden met de diverse investering rondom de nieuwbouw in Barneveld. Dit verklaart de forse stijging in de activa en de daling in de liquide middelen. De ontwikkeling in het eigen vermogen is gebaseerd op de ontwikkelingen in het resultaat, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de scholen en de vereniging. De forse daling die in 2016 ten opzichte van 2015 zichtbaar is, is niet relevant omdat de werkelijk eindbalans van 2015 hoger ligt dan in de begroting de verwachting was. Hetzelfde geldt voor de voorzieningen. In de begroting is de gerealiseerde vrijval niet meegenomen.
11.5
Risicobeheersing en intern toezicht
Om de risico’s zoveel als mogelijk te beperken hanteert de school een planning en controle cyclus waarbij de directie samen met een externe adviseur van VGS de ontwikkeling van de financiële prestaties monitort en hier ook periodiek verantwoording over aflegt richting het bestuur. De basis voor de verantwoording wordt naast de realisatie gevormd door de meerjarenbegroting die voorafgaand aan elk jaar door de directie wordt opgesteld en ter fiattering aan het bestuur wordt voorgelegd. In deze meerjarenbegroting worden zo veel als mogelijk financiële risico’s onderkent en wordt beoordeeld in hoeverre acties nodig zijn. Daarnaast is ten behoeve van de interne controle, de administratieve organisatie beschreven van de processen met een financieel risico. Hierin is de functiescheiding, overdraagbaarheid en betrouwbaarheid van informatie gewaarborgd. Tussen het bestuur en haar administratieve dienstverlener, VGS Administratie, is daarnaast een Service Level Agreement van toepassing. Gewone kinderen Speciaal onderwijs
33
Onderstaande tabel toont de belangrijkste risico’s voor de organisatie die onderwerp zijn van de beheersmaatregelen. We noemen de 15 meest risicovolle onderwerpen, zoals ze in de risicoanalyse van 16 april 2013 zijn uitgewerkt. De gebruikte risiconummers corresponderen met de risicorapportage Ede SO. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een viertal methodes van omgaan met risico’s: beheersen, afwentelen, vermijden of accepteren. Per risico wordt aangegeven welke methode wordt gebruikt en wat het effect op het risicoprofiel is. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat de methode ‘afwentelen’ niet wordt gebruikt. Bij deze methode blijft de risicovolle gebeurtenis wel bestaan, maar wordt het risico door een andere partij gedragen. In de praktijk betekent dit vaak een vorm van verzekeren. De schoolorganisatie heeft er bewust voor gekozen om in die gevallen de risico’s zelf te dragen, het zogenoemde eigenrisico-dragerschap. Prioriteit
Risiconummer - omschrijving
1 2 3
39 - Wegvallen bekostiging leerlingenvervoer 23 - Ontslag personeelslid (zelfdrager gewone WW) 31 - Daling van het aantal SBO leerlingen met de komst van Passend Onderwijs 22 - Langdurige ziekte (doorbetalen loonkosten) 10 - Stijging gedifferentieerde WGA premie door instroom van medewerkers in de WIA 24 - Zelfdrager aansluitende WW last 32 - Daling van het aantal MG leerlingen 20 - Aansprakelijkheid 33 - Wegvallen omzet voor ambulante dienst 13 - Opname van BAPO rechten 11 - Ontslagvergoeding 34 - Het verdwijnen van de rugzakgelden met de komst van Passend Onderwijs 18 - Wegvallen van directeur/ opvolgbaarheid bij vertrek 26 - Instandhouding locatie Ochten 21 - Vervanging
4 5
34
6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Gevolg (€)
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
Kans (%)
G*K
621.000 287.128 294.000
50% 60% 60%
310.500 172.277 176.400
234.165 213.163
50% 50%
117.082 106.580
561.995 210.000 400.000 160.000 124.000 209.077 142.500
15% 50% 20% 50% 60% 30% 100%
84.299 105.000 80.000 80.000 74.400 62.723 142.500
120.000 80.000 57.521
40% 60% 80%
48.000 48.000 46.017
12 Kwaliteitszorg Kwaliteitszorg betreft alle geledingen in onze organisatie: CvB, managementteam en personeel. Om te beoordelen of het bestuurs- en onderwijsproces kwalitatief goed is, beschikken we over diverse middelen, zoals interne en externe audits en tevredenheidsonderzoeken. De resultaten van de onderzoeken worden gerapporteerd. Afwijkingen leiden tot een verbeterplan met tijdschema dat jaarlijks wordt geëvalueerd. Verbeteringen die een vaste plaats hebben gekregen in de organisatie, worden opgenomen in het kwaliteitshandboek. Bij de SSOGG heeft de kwaliteit van het onderwijs, de medewerkers en leerlingen hoge prioriteit. Waar kennis ontbreekt om aan de onderwijsbehoefte van de leerlingen tegemoet te komen, willen we dit door begeleiding en scholing ontwikkelen. Hiervoor zijn middelen beschikbaar, zowel uit de prestatiebox als uit de lerarenbeurs (masteropleiding). In 2015 hebben twee leerkrachten deze middelen aangewend. Om het kwaliteitsniveau van onze scholen op een hoger niveau te krijgen, stemmen we steeds meer af op het ontwikkelingsperspectief van onze leerlingen. Verder maken we gebruik van de expertise van andere organisaties. Zo was er in 2015 een vervolgoverleg met Lichtenbeek in Arnhem om onze kennis op het gebied van mytyl- en tytyl-onderwijs te vergroten (een van onze ambulant begeleiders doet twee dagdelen kennis op bij Lichtenbeek).
12.1
Audits
We volgen de kwaliteit via audits. Er zijn per school twee auditors. Een audit kan bestaan uit een klassenbezoek, een interview en/of documentanalyse. Hiervoor zijn checklists ontwikkeld. De auditors bezoeken circa 50% van de leerkrachten. Ze kijken of we/ze doen wat we samen in het kwaliteitshandboek hebben afgesproken. Van alle verkregen informatie maken de auditors een anoniem rapport. Dit gaat naar de directie en wordt vervolgens met het team besproken. Als we ons niet aan het kwaliteitshandboek houden, kijken we samen hoe dit komt. Moeten we gewoon weer doen wat we afgesproken hebben, of is er meer nodig? Bijvoorbeeld er opnieuw aan werken via een team- of schoolontwikkelingsplan. Op deze wijze willen we de ontwikkelde kwaliteit continueren. In cursusjaar 2014-2015 zijn de werkvelden onderwijsleerproces, differentiatie en kwaliteitszorg geaudit.
12.2
Klachtenafhandeling
In 2015 zijn geen klachten binnengekomen, maar was wel een klachtencommissie actief, ingesteld door VGS. Deze landelijke klachtencommissie werkt met verschillende kamers, die per regio eventuele klachten behandelen. Onze school valt onder de kamer die in de regio Ede functioneert. De ambtelijk secretaris van deze kamer was mr. J.S. Beukens. Als vertrouwenspersoon van onze scholen is in het kader van de klachtenafhandeling dr. A.C. van Rinsum actief, en als interne contactpersonen: ● ● ● ● ●
mw. P. van den Bosch mw. P. van der Linden-Moerman mw. M. Wessels mw. G.J. Verweij mw. W.A. Modderkolk-van Laar
Gewone kinderen Speciaal onderwijs
35
Rehoboth Onderwijs en Zorg Locatie Barneveld Adres: Schoutenstraat 113, 3771 CH Barneveld T 0342 46 ?? ?? - E
[email protected]
www.rehobothoz.nl
Gewone kinderen Speciaal onderwijs