Katholieke Hogeschool Limburg
Europese Hogeschool Brussel
Departement Sociaal-Agogisch Werk Campus Oude Luikerbaan Oude Luikerbaan 79, 3500 HASSELT
Cel PWO Vorming & Welzijn Campus Parnas Stationstraat 301, 1700 DILBEEK
Tel.: 011 28 82 70 www.khlim.be/saw
Tel.: 02 466 51 51 www.ehsal.be
[Artikel]
Geweld in de welzijnssector: uitzonderlijk en alledaags. Bert Leers, SAW KHLim
[email protected]
Paul Philips & Dirk Smits, Cel PWO ‘Vorming & Welzijn’, EHSAL
[email protected];
[email protected]
Veiligheid en onveiligheid zijn belangrijke thema’s in de huidige samenleving. Mensen hebben het gevoel dat ze steeds vaker geconfronteerd worden met allerlei uitingen van geweld: verbaal geweld, fysiek geweld, bedreiging, … Bovendien komen ze op erg verschillende plaatsen met geweld in aanraking: via de media, op sportmanifestaties, in het verkeer, op school, intrafamiliaal. Dat geweld ook op de werkvloer voorkomt en slachtoffers vaak kampen met lichamelijke en/of psychische gevolgen die hun functioneren ernstig kunnen belemmeren, wordt meer en meer erkend. Verscheidene beroepsgroepen, zoals politieagenten, treinconducteurs en gevangenisbewakers trekken dan ook aan de noodrem. Er gaan steeds meer stemmen op om paal en perk te stellen aan geweld. Men spreekt hier vaak over zero-tolerantie. Recent werden verscheidene studies gewijd aan geweld en agressie in de zorgsector. Ook met betrekking tot de Bijzondere Jeugdbijstand tonen studies aan dat hulpverleners worden geconfronteerd met allerlei vormen van agressief gedrag (zie o.a. De Jaegher, 2004; BBTK, 2003). De ernst van de problematiek in deze sector wordt ook onderstreept door de vele bijscholingen die het daglicht zien, de financiële middelen die vrijgemaakt worden en de inspanningen die de werkgeversorganisaties doen omtrent incidentregistratie. Professionals, die opgeleid en getraind zijn in het ondersteunen, verzorgen en empathisch omgaan met jongeren, stellen vast dat aan een open en begripvolle houding ook gevaren verbonden zijn. Niet enkel in Vlaanderen wordt men binnen de professionele hulpverleningsrelatie geconfronteerd met agressie, zoekt men naar handelswijzen om deze agressie te voorkomen, te stoppen of af te grenzen en werkt men aan opvang en herstelgerichte initiatieven. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld is de “National Task Force on Violence against Social Care Staff” sedert 2000 bezig de problematiek grondig in kaart te brengen en beleidsinstrumenten aan de sectoren aan te bieden (Bullock, 2000). Ook in de Ierse Republiek, waar de professionalisering van de jeugdhulpverlening slechts recent ingezet is, worstelt men met dit probleem. Net als in het Verenigd Koninkrijk nam de nationale overheid in Ierland het initiatief om een uitgebreid onderzoek omtrent agressie in de residentiële jeugdhulpverlening uit te voeren (Keogh, 2001). De overheid zocht er samen met de hulpverleningssector naar mogelijke oplossingen om de problematiek aan te pakken. Om de hulpverleners optimaal te laten functioneren werden er “National Standards for Children’s Residential Centres” geformuleerd en financieel ondersteund.
PROJECTMATIG WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Geweld in de welzijnssector; uitzonderlijk en alledaags
Katholieke Hogeschool Limburg
Departement Sociaal-Agogisch Werk Campus Oude Luikerbaan Oude Luikerbaan 79, 3500 HASSELT
Europese Hogeschool Brussel
Cel PWO Vorming & Welzijn Campus Parnas Stationstraat 301, 1700 DILBEEK
Tel.: 011 28 82 70 www.khlim.be/saw
Tel.: 02 466 51 51 www.ehsal.be
Het is alvast duidelijk dat de sector Bijzondere Jeugdbijstand weigert om geweld als vanzelfsprekend te aanvaarden. Agressie … part of the job ? Neen …, zo luidt het antwoord al enkele jaren. Deze complexe problematiek is echter slechts in beperkte mate in kaart gebracht. Naar analogie met Van der Ploeg (2003) kunnen we in Vlaanderen de hulpverlening aan ‘agressieve jeugdigen’ nog steeds als een knelpunt beschouwen. Agressieve jongeren vormen volgens hem (in Nederland) de grootste groep geweigerde jongeren en de grootste groep uitvallers in de hulpverlening. Ze maken tevens de minste vooruitgang. Het gebrek aan aangepaste hulpverleningsmethodieken en effectieve handelingsalternatieven weegt zwaar door zowel op de draagkracht van de hulpverlener als op de mogelijkheden voor de jongere. Bij deze groep jongeren blijft in residentiële voorzieningen het risico op agressieve uitbarstingen – ook agressie gericht op de hulpverlener – hoog (Balloch, Pahl, & McLean, 1998; Brown, Bute, & Ford, 1986; McLean, 2000). Hulpverleners die met agressie geconfronteerd worden kunnen naast de mogelijke fysieke gevolgen ook psychische gevolgen ondervinden zoals angst, posttraumatische stress, depressie, verminderd zelfvertrouwen, irrationele schuldgevoelens, etc (Keogh, 2001). Deze gevolgen kunnen leiden tot een sterk verminderde arbeidsmotivatie, burnout en uitval. In de praktijk worden afwezige medewerkers vervangen door tijdelijke krachten. Hierdoor wordt de kans op nieuwe incidenten groter en kan men in een vicieuze cirkel terechtkomen. Het onderzoek in Ierland heeft bijvoorbeeld een positief verband aangetoond tussen het aantal agressie-incidenten en de aanwezigheid van tijdelijk personeel op de werkvloer. Tot slot kunnen ook de financiële gevolgen voor zowel de voorziening als de betrokken medewerker niet onvermeld blijven. We zien dat de laatste jaren voorzieningen deze problemen erkennen en heel wat inspanningen leveren om ze aan te pakken: een beleid wordt uitgestippeld, opvang van medewerkers wordt voorzien, bijscholing wordt aangeboden en extra middelen worden uitgetrokken. Niettegenstaande al deze initiatieven blijft agressie een fenomeen dat ons allen soms voor gevoelens van onmacht en onveiligheid plaatst. Twijfels steken meer dan eens de kop op, voorzieningen vragen zich af of ze het probleem goed aanpakken en hoe het nu verder moet.
Het onderzoek In september 2005 startten KHLim en EHSAL, in samenwerking met KU-Leuven, KATHO te Kortrijk en welzijnsorganisaties vanuit deze vragen een driejarig onderzoeksproject. Hoewel we erkennen dat de problematiek van agressie zich ook in andere sectoren in het welzijnswerk manifesteert, wordt het onderzoeksdomein – mede omwille van het verhoogde risico op agressieincidenten in deze setting – afgebakend tot het residentiële werkveld van de Bijzondere Jeugdbijstand. Verder richt het huidige onderzoek zich op agressie van jongeren (tussen 14 en 18 jaar) in de relatie tot de begeleider. Met dit onderzoek willen we inzicht verwerven in de processen en de beïnvloedende factoren, die op micro- en mesoniveau een rol spelen bij agressief gedrag binnen deze voorzieningen. Welke factoren in de relatie tussen de jongere en de hulpverlener, welke kenmerken van de leefgroep en welke factoren binnen de voorziening beïnvloeden het voorkomen, de dynamiek en/of de gevolgen van een agressie-incident? Deze vragen zullen enerzijds onderzocht worden aan de PROJECTMATIG WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Geweld in de welzijnssector; uitzonderlijk en alledaags
Katholieke Hogeschool Limburg
Departement Sociaal-Agogisch Werk Campus Oude Luikerbaan Oude Luikerbaan 79, 3500 HASSELT
Europese Hogeschool Brussel
Cel PWO Vorming & Welzijn Campus Parnas Stationstraat 301, 1700 DILBEEK
Tel.: 011 28 82 70 www.khlim.be/saw
Tel.: 02 466 51 51 www.ehsal.be
hand van focusgroep-interviews. Anderzijds zullen we in een tweede fase analyses maken van de good practices, zoals die momenteel binnen het werkveld gestalte krijgen. Wellicht kunnen maatregelen die hun effect bewezen hebben ook voor anderen een inspiratiebron zijn. Het belang van het onderzoek situeert zich op verschillende niveaus. De gerealiseerde expertise kan leiden tot de verbetering van het welzijnswerk in het algemeen en het welzijn van medewerkers en cliënten in het bijzonder. De bevindingen moeten organisaties in staat stellen om een analyse te maken van de eigen situatie en richtlijnen bevatten om een beleid en/of concrete verbeteracties betreffende agressie in de eigen voorziening uit te werken. Op het niveau van de overheid kan de gerealiseerde expertise een aanzet vormen voor een gerichter beleid betreffende de problematiek van agressie in het welzijnswerk. Ze kan aan het onderzoek ondermeer richtlijnen ontlenen voor de kwaliteitspolitiek binnen voorzieningen. Tenslotte willen we de kennis vanuit dit onderzoek laten terugvloeien naar het curriculum van de opleiding tot Bachelor in de Orthopedagogie. De opleiding moet de (toekomstige) hulpverlener handvaten bieden voor het omgaan met agressie en voorzieningen ondersteunen bij het uittekenen van een beleid rond deze problematiek. Het werkveld als mede-actor We zijn ervan overtuigd dat in het werkveld zeer veel impliciete kennis aanwezig is over agressie en de aanpak ervan. Deze kennis willen we expliciet maken zodat ze gedeeld kan worden met andere actoren en settings. Daarom vragen we de voorzieningen en hun medewerkers om hun deskundigheid en ervaringen in het onderzoek in te brengen. In dialoog met hen willen we inzicht verwerven in de processen en de beïnvloedende factoren van agressie. Via open groepsgesprekken (focusgroepen) willen we inzicht krijgen in ideeën van betrokkenen omtrent agressie binnen de residentiële voorzieningen van de Bijzondere Jeugdbijstand. We leggen onze onderzoeksvragen voor aan drie groepen, nl. groepen bestaande uit jongeren, uit begeleiders en uit staf/directieleden. Elk groepsgesprek neemt een tweetal uren in beslag. Deze focusgroepen zullen in twee periodes georganiseerd worden: enerzijds gaan er sessies door in mei 2006, anderzijds in oktober t.e.m. december 2006. Na een eerste verwerking van de gegevens willen we halverwege 2007 de voorlopige resultaten van dit onderzoeksdeel aan het werkveld presenteren. Zoals gezegd, proberen we ook de inspanningen die voorzieningen reeds leveren om agressie te hanteren, in kaart te brengen. We spreken hierbij van good practices. Goede praktijkvoorbeelden moeten beschreven, maar evenzeer vanuit het onderzoek bevorderd worden: wat werkt er en hoe kunnen we dit versterken? Bij de inventarisatie van de good practices proberen we alle initiatieven omtrent agressie binnen het onderzoeksdomein op het spoor te komen. Onder een initiatief verstaan we de omschrijving van procedures, afspraken en visieteksten, bijscholing, training en opleiding, overlegmomenten, incidentbespreking en registratie, maar ook eenmalige maatregelen. Deze willen we gedetailleerd beschrijven, zodat ze voldoende informatie bevatten om elders in praktijk te brengen. Vervolgens gaan we op zoek naar best practices, die we in een laatste fase van het onderzoek verwerken in beleidsadviezen. Voor het onderzoek naar good practices zal het zwaartepunt vooral in 2007 liggen. PROJECTMATIG WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Geweld in de welzijnssector; uitzonderlijk en alledaags
Katholieke Hogeschool Limburg
Departement Sociaal-Agogisch Werk Campus Oude Luikerbaan Oude Luikerbaan 79, 3500 HASSELT
Europese Hogeschool Brussel
Cel PWO Vorming & Welzijn Campus Parnas Stationstraat 301, 1700 DILBEEK
Tel.: 011 28 82 70 www.khlim.be/saw
Tel.: 02 466 51 51 www.ehsal.be
Op basis van de verkregen informatie en bijkomende literatuurstudie zullen we gedurende de tweede helft van 2007 en begin 2008 conclusies en adviezen voor de praktijk ontwikkelen. Het geheel zal op het einde van het onderzoek – medio 2008 – in een rapport gebundeld en tijdens een studiedag gepresenteerd worden. Uit het voorgaande blijkt echter duidelijk dat de resultaten en het gehele onderzoeksproject staan of vallen met de participatie vanwege het werkveld. We willen dan ook investeren in de samenwerking met het werkveld en de voorzieningen via verschillende kanalen proberen bereiken. Indien u en/of medewerkers binnen uw voorziening bereid zijn om ideeën binnen een focusgroep met andere te delen dan wel good practices binnen uw organisatie nader toe te lichten, twijfel dan niet om één van de onderzoekers te contacteren. Hopelijk ontmoeten we ieder van u in het verder verloop van ons onderzoek. Bronnen Ausems, H. (2000). Meer grip op agressie: agressieregistratie in de psychiatrie, Nursing, 6, 3437. Audenaert, K., Meesen, D., Jannes, C., & Van Heeringen, C. (2001). Voorstel tot een behandelingsprotocol bij agressie in het ziekenhuis, Tijdschrift voor Geneeskunde, 57(23), 1658-1665. Balloch, S., Pahl, J., & McLean, J. (1998). Working in the Social Services: Job Satisfaction, Stress and Violence. British Journal of Social Work, 28, 329–350. BBTK (2003). Agressie-enquête – de resultaten, etc. Brockman, M. (2002). New perspectives on violence in social care. Journal of Social Work, 2(1), 29-44. Brown, R., Bute, S., & Ford, P. (1986). Social workers at risk: The prevention and management of violence. Basingstoke: Macmillian. Bullock, R. (2000).Violence towards staff in child care (niet gepubliceerde onderzoeksoverzicht in opdracht van de National Task Force on Violence). London: NISW. De Jaegher, R. (2004). Agressie in de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en –diensten van de Vlaamse Gemeenschap (Resultaten en aanbevelingen vanuit een LBC-onderzoek). Tijdschrift voor Welzijnswerk, 28(261), 39-50. Evers, W., Brouwers, A., Tomic, W. (2002). Doeltreffendheid van zorgverleners in het omgaan met agressief gedrag van ouderen in relatie tot burnout. Verpleegkunde, 17(2), 100-108. Keogh, P. (2001). The Nature and Extent of Workplace Violence Experienced by Social Care Workers. Dublin: Acorn Press. McLean, J. (2000). Violence against social services staff (unpublished conference paper). Huddersfield: Evaluation for Practice conference. National Standards for Children’s Residential Centres (2001). Government of Ireland – Department of Health & Children. PROJECTMATIG WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Geweld in de welzijnssector; uitzonderlijk en alledaags
Katholieke Hogeschool Limburg
Departement Sociaal-Agogisch Werk Campus Oude Luikerbaan Oude Luikerbaan 79, 3500 HASSELT
Europese Hogeschool Brussel
Cel PWO Vorming & Welzijn Campus Parnas Stationstraat 301, 1700 DILBEEK
Tel.: 011 28 82 70 www.khlim.be/saw
Tel.: 02 466 51 51 www.ehsal.be
Vandenberk A., Verhaegen, L., Colémont, A., Hens, I., & Hacourt, B. (2003). Geweld in het meervoud. Een kwalitatieve en kwantitatieve benadering van de betekenissen rond geweldvormen in België (onderzoek in opdracht van de federale politie). Limburgs Universitair Centrum, SEIN & Université Catholique de Louvain, SPRI. Van der Ploeg, J.D. (2003). Knelpunten in de Jeugdzorg: Onderbelichte onderwerpen. Rotterdam: Lemniscaat. Van Welzenis, I., & Aelter G. (2004). Geweld op de werkvloer. Sociaal, 3, 4-8. Willems, E. (2003). Incidentregistratie: een eerste analyse en bespreking. Agora, 1, 23-25. Willems, E. (2003). Incidentregistratie: een tweede analyse. Agora, 3, 25-27. Willems, E. (2004). Incidentregistratie: een derde analyse. Agora, 1, 11-13.
PROJECTMATIG WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Geweld in de welzijnssector; uitzonderlijk en alledaags