© Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
Onderzoek vrijwilligers in de zorgen welzijnssector Onderzoek naar de ervaringen en de ondersteuningsbehoeften van vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector binnen de gemeente Culemborg Drs. G. Eijkhout
2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
GEMEENTE CULEMBORG Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014
Kwantitatief onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
Juni 2015
1 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
COLOFON Samenstelling: Drs. G. Eijkhout Vormgeving en druk: Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl Postbus 27 6560 AA Groesbeek Tel.: 024 - 642 45 62 E-mail:
[email protected] Website: www.wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch of op welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Wmoklanttevredenheidsonderzoek.nl. De vragenlijst die ten grondslag ligt aan dit onderzoek is en blijft intellectueel eigendom van Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl en mag op geen enkele wijze gebruikt worden zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl Dit rapport is met de grootst mogelijke zorg opgesteld. Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de resultaten, de conclusies of de aanbevelingen rechten worden ontleend. 2 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
Inhoudsopgave Verantwoording ................................................................................................................................................... 4 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ....................................................................................................................... 5 HOOFDSTUK 1
ONDERZOEKSOPZET ............................................................................................................... 11
1.1
Aanleiding van het onderzoek ............................................................................................................ 11
1.2
Doel van het onderzoek ..................................................................................................................... 11
1.3
Onderzoeksgroep ............................................................................................................................... 11
1.4
Onderzoeksvragen.............................................................................................................................. 11
1.5
Onderzoeksonderwerpen................................................................................................................... 12
1.6
Gegevensverzameling ........................................................................................................................ 12
1.7
Gegevensverwerking en -analyse ....................................................................................................... 12
HOOFDSTUK 2
RESPONS ................................................................................................................................. 14
HOOFDSTUK 3
RESULTATEN ONDERZOEK ...................................................................................................... 15
3.1
Algemeen............................................................................................................................................ 15
3.2
Aanleidingen om vrijwilligerswerk te gaan doen ............................................................................... 16
3.3
Werkzaamheden ................................................................................................................................ 18
3.4
Waardering voor het vrijwilligerswerk ............................................................................................... 19
3.5
Ervaren belasting door het vrijwilligerswerk...................................................................................... 21
3.6
Ondersteuning .................................................................................................................................... 22
3.7
Vrijwilligerswerk (blijven) doen .......................................................................................................... 25
BIJLAGE I
GEBRUIKTE SCHATTINGS- EN ANALYSEMETHODEN ....................................................................... 30
3 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
Verantwoording Opmerkingen respondenten In dit rapport zijn bij enkele onderwerpen opmerkingen van respondenten vermeld. Deze opmerkingen stonden ofwel vermeld als toelichting bij een (open) vraag, ofwel vermeld aan het einde van de vragenlijst, waar plaats is voor opmerkingen, suggesties of vragen. Uit deze opmerkingen hebben we een selectie gemaakt. De reacties zijn niet per definitie representatief voor de rest van de doelgroep, maar geven wel vaak een treffend beeld weer over hoe er over dat onderwerp wordt gedacht. Sommige opmerkingen zijn geparafraseerd om de privacy van de respondenten te waarborgen. Volgorde vragen In dit rapport zijn vragen en onderwerpen die bij elkaar horen geclusterd. De volgorde van de vragen zoals die in het rapport worden geanalyseerd kan dus afwijken van de volgorde van de vragen in de vragenlijst. Afronding percentages In sommige tabellen, grafieken en teksten komt het totale percentage behorende bij een reeks antwoorden niet precies uit op 100%. Dit wordt veroorzaakt door afrondingsverschillen en brengt de betrouwbaarheid van de percentages dus niet in het geding. Betekenis en verantwoording technieken en symbolen De in dit rapport gebruikte analyse- en schattingsmethoden worden in bijlage I verder uitgelegd.
4 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Op basis van de vier onderzoeksvragen worden de conclusies van dit onderzoek onder vrijwilligers in de zorgen welzijnssector geformuleerd. Aan de hand van die conclusies, worden vervolgens aanbevelingen gegeven. Wat is de belangrijkste aanleiding en motivatie voor vrijwilligers om hun werk te doen? De drie belangrijkste redenen om vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector te gaan doen zijn: 1. Iets voor iemand kunnen betekenen. Dat geldt voor werkenden significant meer dan voor vrijwilligers zonder een betaalde baan. 2. De voldoening die verkregen wordt uit het vrijwilligerswerk 3. De afwisseling die het vrijwilligerswerk geeft in het dagelijkse leven van de persoon.
Hoe zijn zij bij hun vrijwilligersbaan terechtgekomen en hoe hebben zij dat ervaren? De meeste vrijwilligers zijn via een bekende bij de organisatie gekomen waar zij nu werken. Een nadere analyse laat zien dat vrijwilligers van 65 jaar en ouder relatief wat vaker via een bekende terecht zijn gekomen bij hun organisatie (50%). De groep vrijwilligers jonger dan 65 jaar is relatief wat vaker via het Vrijwilligers Informatie Punt (VIP) of ElkWelzijn aan vrijwilligerswerk gekomen; 31%. Bij de groep respondenten tussen 31 en 50 jaar is dat 35%. Verklarende factoren zijn het aantal jaren dat de vrijwilliger als zodanig actief is en vermoedelijk de relatief korte periode dat ElkWelzijn, specifiek het VIP bestaat. Van de vrijwilligers heeft ruim driekwart een intakegesprek gehad voordat zij aan de slag gingen bij hun organisatie. Van de vrijwilligers die een intakegesprek hebben gehad, heeft 97% dat gesprek als uitstekend of goed ervaren. Er is een aantal factoren dat bepalend is voor de ervaringen met het intakegesprek: 1. De mate waarin duidelijkheid wordt verschaft over de inhoud van het vrijwilligerswerk en de daarbij behorende taken 2. De persoonlijke aandacht voor de vrijwilliger en zijn/haar achtergronden, mogelijkheden en wensen 3. De mate waarin het intakegesprek open en prettig verloopt 4. Het informatieve karakter van het gesprek, over bijvoorbeeld wat de organisatie doet. De belangrijkste taken die vrijwilligers op zich nemen zijn: - Meehelpen tijdens activiteiten - Vervoer verzorgen - Activiteiten organiseren en uitvoeren. 40% van de vrijwilligers heeft ‘anders’ ingevuld. Zij noemen onder andere: - Bemiddelen bij conflicten en dergelijke - Bestuurlijke functies - Coördinerende functies - Cursussen/lessen geven - Koffie en thee schenken in bijvoorbeeld een zorginstelling - Activiteiten in de kringloopwinkel - Voorlezen - Tolken - Belangenbehartiging. 5 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
Twee derde van de vrijwilligers is als vrijwilliger alleen actief bij de organisatie namens welke zij de vragenlijst hebben ingevuld, voor zover het de zorg- en welzijnssector betreft.
Onder welke voorwaarden kunnen vrijwilligers hun werk goed doen en blijven doen? De belangrijkste drijfveren voor vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector om hun werk te doen zijn:
Voldoening halen uit het iets doen of kunnen betekenen voor een ander Sociale contacten kunnen opbouwen en onderhouden Betrokkenheid tonen aan de maatschappij Zingeving aan het eigen leven Iets (terug) willen geven aan de maatschappij Verrijking van kennis en ervaring.
Misschien is ‘voldoening’ wel het kernwoord dat ten grondslag ligt aan de verschillende drijfveren die mensen kunnen hebben om vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector te gaan doen. Er moet sprake zijn (en blijven) van een intrinsieke en een extrinsieke toegevoegde waarde om vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector te doen. De intrinsieke toegevoegde waarde heeft te maken met wat van binnenuit komt; het ‘leuk vinden’ van het vrijwilligerswerk. Dan is er de extrinsieke toegevoegde waarde; het gewaardeerd willen worden. Dit is een toegevoegde waarde die dus van buitenaf moet komen. Vrijwilligers vinden het belangrijk gewaardeerd te worden door de omgeving waarin zij hun vrijwilligerswerk uitvoeren. Uit de eerdere resultaten kwam al naar voren dat die waardering primair van immateriële aard kan zijn. Het zien dat je een ander een plezier doet, een ander helpt of een complimentje ontvangen. Dat zal de grootste extrinsieke toegevoegde waarde zijn. Een nadere statistische analyse toont overigens niet aan dat het gewaardeerd worden door de zorgontvangers of door de organisatie samenhangt met het ‘leuk blijven vinden’. Dat laatste is blijkbaar echt een innerlijke motivatie. Plezier blijven hebben in het werk is voor vrijwilligers jonger dan 65 jaar duidelijk belangrijker dan voor 65-plussers. Meer specifiek: van de vrijwilligers in de leeftijd van 31 tot en met 50 jaar geeft 87% aan dat zij het vrijwilligerswerk leuk moet blijven vinden. Een goede gezondheid en het vrijwilligerswerk leuk (blijven) vinden zijn twee belangrijke voorwaarden voor vrijwilligers om hun werk te kunnen blijven doen. Daarnaast moet de leeftijd geen parten gaan spelen.
Welke ondersteuningsbehoeften bestaan er onder vrijwilligers? Om te onderzoeken onder welke voorwaarden vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector hun werk kunnen blijven doen, is eerst onderzocht welke belasting vrijwilligers in deze sector ervaren en tegen welke knelpunten zij tijdens hun vrijwilligerswerk aanlopen. Op een schaal van 1 (= geen belasting) tot 10 (= zeer zware belasting) konden de vrijwilligers aangeven hoe zwaar zij hun werk als vrijwilliger ervaren. Op deze schaal beoordelen de vrijwilligers hun belasting gemiddeld als 3,8. 61% ervaart als vrijwilliger geen of weinig belasting. 22% ervaart zelfs helemaal geen 6 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
belasting. 32% ervaart matige belasting. 7% ervaart haar vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector als zwaar tot zeer zwaar. Het aantal uren per week dat vrijwilligers gemiddeld werken speelt hierbij een rol. De zwaarte van het werk kan afhangen van de volgende factoren: De gezondheidstoestand van de vrijwilliger De aanwezigheid van voldoende vrijwilligers / personeel Het plezier dat vrijwilligers in hun werk hebben De fysieke belasting De hoeveelheid (huis)werk De ervaren waardering voor het vrijwilligerswerk De hoeveelheid beschikbare tijd om aan vrijwilligerswerk te besteden De ruimte die vrijwilligers hebben om hun werk te kunnen doen De mentale belasting: achtergronden, problematieken en hulpvragen van de cliënten De verantwoordelijkheid die vrijwilligers krijgen. Van de vrijwilligers ervaart 65% geen knelpunten tijdens de uitvoering van hun vrijwilligerswerk. 35% van de vrijwilligers ervaart echter wel eens knelpunten. Deze knelpunten zijn divers van aard en hebben te maken met: Het omgaan met situaties en problematieken rond cliënten De samenwerking met collega-vrijwilligers en medewerkers van de organisatie Persoonlijke verzorging moeten bieden aan cliënten, zoals wc-bezoek Werkdruk Organisatorische problemen, zoals het inplannen van voldoende vrijwilligers / personeel Het niet nakomen van afspraken door bijvoorbeeld collega’s. Als vrijwilligers in verband met hun vrijwilligerswerk met een probleem komen te zitten, weet 97% waar zij terecht kunnen voor ondersteuning. Driekwart van de vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector ontvangt één of meerdere vormen van ondersteuning. Het gaat hierbij vooral om ondersteuning van collega-vrijwilligers, door bijvoorbeeld ervaringen met elkaar uit te wisselen. Verder gaat het vooral om praktische begeleiding of ondersteuning en om cursussen en trainingen. De ondersteuning die vrijwilligers ontvangen is meestal afkomstig van de organisatie waar zij hun vrijwilligerswerk verrichten. Praktische begeleiding, ondersteuning, cursussen en trainingen worden door vrijwilligers in iets meer dan 10% van de gevallen ook afgenomen bij ElkWelzijn/VIP. Het is mogelijk dat ElkWelzijn of het VIP meer ondersteuning verleent, maar dat dit via de organisaties verloopt. Er bestaat weinig behoefte aan (meer) ondersteuning onder vrijwilligers; 89% heeft geen behoefte aan (meer) ondersteuning. Van de vrijwilligers die nu al ondersteuning krijgen, heeft 9% behoefte aan meer ondersteuning. Van de groep vrijwilligers die momenteel geen ondersteuning ontvangt, heeft 14% behoefte aan ondersteuning. Daarbij gaat het vooral om: Praktische begeleiding of ondersteuning Vrijwilligersvergoeding Cursussen en trainingen. Een verdere analyse laat het volgende zien: Vrijwilligers die behoefte hebben aan (extra) ondersteuning, voelen zich gemiddeld iets zwaarder belast dan de groep die geen behoefte heeft aan (extra) ondersteuning 7 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
Vrijwilligers die jonger zijn dan 65 jaar, hebben meer behoefte aan (extra) ondersteuning dan vrijwilligers van 65 jaar of ouder Vrijwilligers met een betaalde baan hebben duidelijk meer behoefte aan (extra) ondersteuning dan vrijwilligers zonder een betaalde baan.
Hoe kunnen nieuwe vrijwilligers voor de zorg- en welzijnssector geworven worden? Aan de respondenten is gevraagd wat zou kunnen helpen om mensen vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector te gaan doen. Samengevat geven zij de volgende suggesties: Goede en breed toegankelijke informatievoorziening over vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector, bijvoorbeeld via de krant Laat weten dat vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector: Voldoening geeft Waardering en dankbaarheid oplevert Plezier oplevert Nieuwe sociale contacten oplevert Gezellig is De geest scherp houdt Communiceer welke resultaten vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector opleveren voor de samenleving Nodig burgers uit om een dag vrijblijvend mee te draaien Creëer een positief beeld. Publiceer bijvoorbeeld enthousiasmerende verhalen over vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector Laat weten dat er een grote behoefte is aan vrijwilligers Benader mensen persoonlijk Zorg voor voldoende ondersteuning en facilitering van vrijwilligers. Als het gaat om de vraag wat ervoor zou kunnen zorgen dat mensen bereid zijn om vrijwilligerswerk te doen voor specifieke doelgroepen, levert dat de volgende aanvullende suggesties op: Creëer meer bekendheid rondom deze doelgroepen, zodat de betrokkenheid vergroot wordt Zorg dat vrijwilligers goed opgeleid en voorbereid zijn Bied professionele begeleiding Communiceer duidelijk wat er van vrijwilligers wordt verwacht Laat vrijwilligers (eventueel samen met professionals) ervaringen met betrekking tot deze specifieke doelgroepen uitwisselen Bied financiële ondersteuning.
8 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
Aanbevelingen Ondersteuning ontvangen vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector vaak via hun eigen organisatie. Bij die organisatie is ook doorgaans de meeste specialistische kennis aanwezig. De rol van het VIP zal daarin waarschijnlijk relatief beperkt zijn. Het VIP kan vooral een belangrijke rol blijven spelen bij het werven van vrijwilligers en het geven van praktische ondersteuning en het (ondersteunen bij het) geven van cursussen, workshops en dergelijke. Daarnaast kan het VIP nog een belangrijke rol spelen in de informatievoorziening rondom vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector, zoals zij nu ook al doen door het faciliteren van het strategisch vrijwilligersoverleg en de wervingscampagne voor vrijwilligers zorg en welzijn. Zorg ervoor dat het Vrijwilligers Informatie Punt (VIP) en haar diensten beter zichtbaar wordt bij burgers en vrijwilligers. Het is zinvol om het VIP en wat zij aanvullend kan betekenen op de vrijwilligersorganisatie (nog) beter op het netvlies te krijgen van de groep vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector. Zorg daarom voor een goed communicatieplan, waarbij aandacht wordt besteed aan doelstellingen, strategie, wat het VIP doet voor organisaties en individuele vrijwilligers etc. Uit het onderzoek komt naar voren dat een belangrijk deel van de vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector al op leeftijd is of begint geraken. Gezien de toenemende vraag naar vrijwilligers als gevolg van de decentralisaties en de daarmee gepaard gaande bezuinigingen, is het belangrijk dat er nu actief nieuwe vrijwilligers geworven gaan worden, om een tekort – ten gevolge van enerzijds vergrijzing van de groep vrijwilligers en anderzijds een toenemende vraag – te voorkomen. Om nieuwe vrijwilligers te kunnen werven is het belangrijk om een goed plan te maken. De boodschap moet er vooral voor zorgen dat het vrijwilligerswerk voor de potentiële vrijwilliger een waarde heeft, zowel van binnenuit (bijvoorbeeld het leuk vinden om vrijwilligers werk te doen) als van buitenaf (bijvoorbeeld gewaardeerd worden voor het vrijwilligerswerk). Persoonlijke benadering en mond-totmondreclame zijn goede methoden om vrijwilligers te werven. Als het gaat om het vinden van vrijwilligers voor specifieke doelgroepen, vinden vrijwilligers zelf de volgende aspecten belangrijk: Meer bekendheid creëren rondom deze doelgroepen, zodat de betrokkenheid vergroot wordt Zorg dat vrijwilligers goed opgeleid en voorbereid zijn Professionele begeleiding Duidelijk communiceren wat er van vrijwilligers wordt verwacht Vrijwilligers (eventueel samen met professionals) ervaringen met betrekking tot deze specifieke doelgroepen laten uitwisselen Financiële ondersteuning. Bij het aannemen van vrijwilligers is het belangrijk dat duidelijk gecommuniceerd wordt wat het vrijwilligerswerk inhoudt en wat er van de vrijwilligers wordt verwacht. Daarnaast is persoonlijke aandacht voor de nieuwe vrijwilligers belangrijk. Een goed intakegesprek is hierbij een belangrijke start. Als het gaat om jonge vrijwilligers – vaak met een druk gezin en/of een drukke baan – is het belangrijk om in hen te investeren door persoonlijke aandacht te schenken, ondersteuning te bieden en aan deskundigheidsbevordering te doen. Baken goed hun taken af, waarbij deze groep vrijwilligers extra waarde hecht aan dat ze het vrijwilligerswerk leuk blijven vinden. Voor oudere vrijwilligers geldt eveneens dat zij hun werk leuk en interessant moeten blijven vinden, maar let bij deze groep vooral op dat zij hun werk, al dan niet in aangepaste vorm, kunnen blijven doen.
9 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
Als bijvoorbeeld de gezondheid achteruitgaat, kan gekeken worden hoe de taken daarop aangepast kunnen worden. Misschien is ‘voldoening’ wel het kernwoord dat ten grondslag ligt aan de verschillende drijfveren die mensen kunnen hebben om vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector te gaan doen. In de communicatie en ondersteuning is het belangrijk om ‘voldoening’ als uitgangspunt te nemen om vrijwilligers te motiveren en stimuleren. Daarbij gaat het over zaken als:
Voldoening halen uit het iets doen of kunnen betekenen voor een ander Sociale contacten kunnen opbouwen en onderhouden Betrokkenheid tonen aan de maatschappij Zingeving aan het eigen leven Iets (terug) willen geven aan de maatschappij Verrijking van kennis en ervaring.
Toets met een gepaste regelmaat de belasting bij vrijwilligers en of zij eventueel tegen bepaalde problemen aanlopen. Op deze wijze kunnen problemen in een vroeg stadium aangepakt worden. Zorg voor een open kanaal dat vrijwilligers kunnen gebruiken om ervaringen of problemen bespreekbaar te maken.
10 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
HOOFDSTUK 1 1.1
ONDERZOEKSOPZET
Aanleiding van het onderzoek
De gemeente Culemborg heeft er dit jaar voor gekozen om het Wmo-klanttevredenheidsonderzoek te houden onder vrijwilligers die actief zijn in de zorg- en welzijnssector binnen de gemeente Culemborg. De Wmo 2015 geeft gemeenten namelijk de opdracht om onder andere vrijwilligers zoveel mogelijk in staat te stellen hun taken als vrijwilliger uit te kunnen voeren. (Zie artikel 2.1.2, lid 2, sub b van de Wmo 2015). Vrijwilligers die actief zijn in de zorg- en welzijnssector spelen binnen de Wmo 2015 een prominente rol. Door de aanpassingen van de Wmo wil het kabinet dat burgers met een hulpvraag minder snel een beroep doen op hun gemeente, maar meer door middel van hun sociale netwerk of door de inzet van vrijwilligers hun hulpvragen oplossen. De vraag naar en de afhankelijkheid van vrijwilligers zal hoogstwaarschijnlijk toenemen. Bovendien is er sprake van een verschuiving van werkzaamheden van professionals naar vrijwilligers. Hierdoor zal de (morele) druk op vrijwilligers waarschijnlijk toenemen. Een andere ontwikkeling betreft het vinden van vrijwilligers die zich voor langere tijd willen verbinden aan vrijwilligerswerk. Vermoedelijk geldt dat nog iets meer voor vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector. Daar komt bij dat het huidige vrijwilligersbestand aan het vergrijzen is. Het is dus van belang dat de huidige groep vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector haar werk met plezier en voldoening kan blijven doen en, daar waar nodig, ondersteund wordt. Wat motiveert deze groep vrijwilligers om haar werk te doen? Waar liggen haar behoeften op het vlak van bijvoorbeeld ondersteuning? Tevens zal nagedacht moeten worden over de vraag hoe nieuwe vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector geworven kunnen worden. Wat zijn goede manieren om nieuwe vrijwilligers te benaderen? Wat maakt vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector interessant? De resultaten van dit onderzoek kunnen door de gemeente Culemborg gebruikt worden om het beleid gericht op vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector en de uitvoering van dat beleid te optimaliseren. Daarnaast kunnen de resultaten van het onderzoek door zorg- en vrijwilligersorganisaties gebruikt worden om optimaal in te zetten op de wensen en behoeften van hun vrijwilligers.
1.2
Doel van het onderzoek
De doelstelling van het onderzoek is om inzicht te krijgen in de wijze waarop vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector functioneren, wat hun ervaringen zijn en waar zij tijdens hun werkzaamheden eventueel tegenaan lopen. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de ondersteuning die aan vrijwilligers wordt geboden. Er wordt gekeken of vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector bekend zijn met deze ondersteuning, hoe zij die ondersteuning ervaren en of zij bepaalde ondersteuning missen.
1.3
Onderzoeksgroep
De doelgroep bestaat uit vrijwilligers die binnen de gemeente Culemborg actief zijn in de zorg- en welzijnssector.
1.4
Onderzoeksvragen
Het onderzoek moet meehelpen antwoord te geven op de volgende vragen: 1. Wat is de belangrijkste aanleiding en motivatie voor vrijwilligers om hun werk te doen? 2. Hoe zijn zij bij hun vrijwilligersbaan terechtgekomen en hoe hebben zij dat ervaren? 3. Onder welke voorwaarden kunnen vrijwilligers hun werk goed (blijven) doen?
11 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
4. Welke ondersteuningsbehoeften bestaan er onder vrijwilligers? 5. Hoe kunnen nieuwe vrijwilligers voor de zorg- en welzijnssector geworven worden?
1.5
Onderzoeksonderwerpen
Bij dit onderzoek komen onder andere de volgende onderwerpen aan bod: • Achtergronden van vrijwilligers • De aanleiding om vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector te doen • De motivatie om vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector te (blijven) doen • De taken en functies van vrijwilligers • De ervaren waardering die vrijwilligers ontvangen voor hun werk • De druk/belasting die vrijwilligers eventueel ervaren bij het uitvoeren van hun taken • De bekendheid met en tevredenheid over de ondersteuningsmogelijkheden • De ondersteuningsbehoefte om vrijwilligerswerk te kunnen (blijven) doen • Het werven van nieuwe vrijwilligers.
1.6
Gegevensverzameling
De gemeente Culemborg beschikt niet over adressenbestanden van vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector. Daarom aan diverse zorg- en welzijnsorganisaties gevraagd om de vragenlijsten te verspreiden onder hun vrijwilligers. De deelnemende organisaties konden kiezen uit (een combinatie van) de volgende drie manieren om de vragenlijsten onder de vrijwilligers te verspreiden: 1. Schriftelijke vragenlijsten. Een deel van de deelnemende organisaties hebben via de gemeente Culemborg kant-en-klare pakketjes gefrankeerde enveloppen ontvangen, met daarin een uitnodiging van de gemeente, de vragenlijst en een antwoordenvelop van het onderzoeksbureau. De betrokken organisaties waren bereid om de enveloppen te adresseren en te versturen. Datzelfde geldt voor de herinneringsbrieven die twee weken later zijn verstuurd. 2. Online vragenlijsten met een unieke link. Het onderzoeksbureau heeft via een aantal organisaties een bestand gekregen met daarin de namen en de e-mailadressen van de vrijwilligers. Via het enquêtesysteem hebben de vrijwilligers een e-mail ontvangen met daarin een unieke link om mee te doen. Ongeveer twee weken later hebben zij automatisch via de mail een herinnering ontvangen. 3. Online vragenlijsten met een algemene link. Enkele organisaties hebben via het onderzoeksbureau een mail ontvangen met daarin een uitnodigingstekst en een algemene link. Deze organisaties hebben deze mail zelf naar hun vrijwilligers doorgestuurd.
1.7
Gegevensverwerking en -analyse
De kwantitatieve gegevens van dit onderzoek zijn geanalyseerd met behulp van het statistische programma IBM SPSS Statistics versie 22.0. Voor de kwalitatieve analyse is het programma Kwalitan versie 5.14 gebruikt. Andere gebruikte programma’s zijn Word 2010 en Excel 2010. Het rapport beschrijft voor alle onderwerpen de uitkomsten en achtergronden. De gegevens worden hierbij vaak in grafieken, tabellen of taartdiagrammen weergegeven. De gegevens zijn, waar relevant en mogelijk, verder uitgesplitst naar specifieke kenmerken van de doelgroepen.
12 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
Niet alle vragen zijn door alle respondenten beantwoord, omdat de vragen bijvoorbeeld niet relevant voor hen waren. Per vraag zijn alleen de geldige antwoorden meegenomen. Bij elke vraag staat vermeld hoeveel respondenten de vraag hebben beantwoord (de N-waarde).
13 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
HOOFDSTUK 2
RESPONS
In de onderstaande tabel is de respons weergegeven. Doelgroep Vrijwilligers in de zorg- en de welzijnssector
Aantal benaderde vrijwilligers
Aantal vrijwilligers dat heeft meegedaan (responspercentage)
703
370 (52,2%)
Tabel 1. Respons onderzoek Over het landelijke aantal vrijwilligers in de zorg- en welzijnsector lopen de schattingen uiteen, afhankelijk van de definitie en de wijze van meten. De schattingen lopen uiteen van 450.000 tot ruim één of zelfs twee miljoen.1 Op basis van deze schattingen zijn er tussen de 735 en 3.265 vrijwilligers actief in de zorg- en welzijnssector binnen de gemeente Culemborg. In totaal hebben 370 van de 703 benaderde vrijwilligers aan dit onderzoek meegedaan. De respons komt daarmee op 52,2%. Omdat we niet precies weten hoe veel vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector actief zijn binnen de gemeente Culemborg én omdat we niet de totale groep (of een representatieve steekproef daaruit) konden benaderen, kunnen we geen precieze uitspraak doen over de betrouwbaarheid van de resultaten van het onderzoek. Gezien de hoeveelheid vrijwilligers die aan het onderzoek mee hebben gedaan, geven de resultaten waarschijnlijk wel een zeer goede indicatie van de ervaringen, wensen en behoeften van deze groep vrijwilligers.
1
Bron: Mirjam de Klerk, Alice de Boer, Sjoerd Kooiker, Inger Plaisier & Peggy Schyns, Hulp geboden. Een verkenning van de mogelijkheden en grenzen van (meer) informele hulp. Sociaal en Cultureel Planbureau: Den Haag, september 2014, p. 64.
14 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
HOOFDSTUK 3
RESULTATEN ONDERZOEK
In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek onder de vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector (verder als ‘vrijwilligers’ aangeduid) gepresenteerd. Allereerst worden algemene achtergronden van de respondenten besproken. Vervolgens wordt ingegaan op de motivaties van de respondenten om vrijwilliger in de zorg- en welzijnssector te worden en op de werkzaamheden die zij als vrijwilliger verrichten.
3.1
Algemeen
Van de vrijwilligers (N = 365) die aan het onderzoek hebben meegedaan, is 62% vrouw en 38% man. Ruim 90% van de vrijwilligers (N = 366) is ouder dan 50 jaar. 34% van de vrijwilligers is tussen de 51 en 64 jaar oud. 41% van de respondenten is tussen 65 en 74 jaar en 16% is 75 jaar of ouder. Van de vrijwilligers (N = 355) verleent bijna 63% tot 4 uur per week zorg. Ruim 23% verleent tussen de 5 en 8 uur zorg en ruim 11% verleent tussen de 9 en 16 uur zorg. 2,5% verleent 17 uur of meer per week zorg. De mannelijke respondenten verrichten gemiddeld significant meer vrijwilligerswerk dan de vrouwelijke vrijwilligers. Hoeveel uur per week werkt u gemiddeld als vrijwilliger bij deze organisatie? Minder dan 1 uur per week Geslacht Man Vrouw Totaal
9 tot en met 16 uur per 17 tot en met week 24 uur per week Totaal
1 tot en met 4 uur per week
5 tot en met 8 uur per week
11
61
36
20
8,1%
45,2%
26,7%
14,8%
26
123
46
20
12,0%
56,7%
21,2%
9,2%
37
184
82
40
10,5%
52,3%
23,3%
11,4%
7
135
5,2% 100,0% 2
217
0,9% 100,0% 9
352
2,6% 100,0%
Tabel 2. Relatie tussen het geslacht en het aantal uren dat iemand werkt als vrijwilliger 32% van de vrijwilligers (N = 364) is langer dan tien jaar actief voor de organisatie waar zij nu werkt. 22% werkt al tussen de vijf en tien jaar voor de organisatie. Ruim 17% is tussen de drie en vijf jaar actief als vrijwilliger bij de huidige organisatie. 16% is tussen de één en twee jaar actief als vrijwilliger bij haar organisatie en bijna 13% minder dan één jaar. Van de vrijwilligers die aan dit onderzoek hebben deelgenomen (N = 355), heeft 17% een betaalde baan en 83% niet. De groep vrijwilligers die een betaalde baan heeft, combineert die baan met het vrijwilligerswerk. Driekwart van de vrijwilligers met een betaalde baan is maximaal vier uur per week actief als vrijwilliger. Een relatie tussen het aantal uren dat iemand betaalde arbeid verricht en het aantal uren dat hij of zij als vrijwilliger actief is, is er niet.
15 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
3.2
Aanleidingen om vrijwilligerswerk te gaan doen
Met de komst van de Wmo 2015 wordt er een steeds groter beroep gedaan op vrijwilligers zorg- en welzijnssector. Maar wat zijn de belangrijkste redenen om vrijwilligerswerk te gaan doen?
Ik wil mijn tijd nuttig besteden
31%
Iets voor mensen kunnen betekenen Vanwege mijn religieuze overtuiging
69% 10%
Het geeft mij voldoening
47%
Om sociale contacten op te doen
23%
Ik wil graag met mensen werken
27%
Ik wil graag werkervaring opdoen
3%
Het past bij de opleiding die ik nu volg
1%
Ik wil iets leren
5%
Ik wil mijn kennis en vaardigheden inzetten
20%
Ik wil me inzetten voor de maatschappij
34%
Het vrijwilligerswerk geeft afwisseling in mijn leven
42%
Ik wil graag bij deze organisatie horen
14%
Ik wil mogelijk een andere carrière volgen en wil mij oriënteren op ander soort werk
1%
Anders
5% 0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%
Grafiek 1. Aanleidingen om als vrijwilliger actief te willen zijn (als % van N = 370) De drie belangrijkste redenen om vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector te gaan doen, zijn: 1. Iets voor iemand kunnen betekenen (69%). Dit geldt iets meer voor mensen in de leeftijd tussen 51 en 75 jaar, namelijk 73%. 2. De voldoening die verkregen wordt uit het vrijwilligerswerk (47%) en 3. De afwisseling die het vrijwilligerswerk geeft in het dagelijkse leven van de vrijwilliger (42%). Daarnaast worden genoemd: zich willen inzetten voor de maatschappij (34%) en het nuttig besteden van de tijd (31%). De aanleiding ‘iets voor iemand kunnen betekenen’ geldt voor werkenden significant meer als aanleiding om vrijwilligerswerk te gaan doen dan voor vrijwilligers zonder een betaalde baan. Uit de toelichtingen van de vrijwilligers komt naar voren dat sommige vrijwilligers, nadat zij zonder werk zijn komen te zitten, hun tijd nuttig willen besteden en het fijn vinden om iets voor een ander en voor de maatschappij te kunnen betekenen. 16 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
In grafiek 2 is weergegeven hoe vrijwilligers op hun huidige werkplek terecht zijn gekomen. Ik ben gevraagd door de organisatie
19%
Via het VIP (Vrijwilligers Informatie Punt)
12%
Via ElkWelzijn
7%
Via de gemeente Culemborg
2%
Via een advertentie
6%
Via het internet
2%
Via sociale media
2%
Via posters of folders
1%
Via een bekende
41%
Via een nieuwsbericht in de krant of via radio of tv
9% 0%
5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45%
Grafiek 2. Manieren waarop vrijwilligers op hun werkplek terecht zijn gekomen (N = 298) De meeste vrijwilligers zijn via een bekende bij de organisatie gekomen waar zij nu werken. 19% is gevraagd door de organisatie zelf. Daarnaast zegt 12% dat zij via het Vrijwilligers Informatie Punt terecht is gekomen bij haar organisatie. Een nadere analyse laat zien dat vrijwilligers van 65 jaar en ouder relatief wat vaker via een bekende bij een organisatie betrokken zijn geraakt, namelijk 50%. Deze groep is over het algemeen ook langer actief als vrijwilliger. Onder de groep vrijwilligers jonger dan 65 jaar is nog geen 30% via een bekende bij de organisatie gekomen. Deze groep is relatief wat vaker via het VIP of ElkWelzijn aan vrijwilligerswerk gekomen; 31% tegenover 9% van de 65-plussers. Bij de groep respondenten tussen 31 en 50 jaar is dat 35%. Dit zou te maken kunnen hebben met het gegeven dat ElkWelzijn zich nog niet zo lang op vrijwilligers richt en dat het VIP nog niet zo lang bestaat – sinds 2006 – en de oudere vrijwilligers al veel langer vrijwilligerswerk verrichten.. Verder valt op dat 65-plussers relatief vaker gevraagd zijn door hun organisatie dan vrijwilligers jonger dan 65 jaar; 26% tegenover 9%. Van de vrijwilligers heeft 76% (N = 357) een intakegesprek gehad voordat zij aan de slag gingen bij hun organisatie. 24% heeft een dergelijk intakegesprek niet gehad. Van de vrijwilligers die wel een intakegesprek hebben gehad, heeft 24% dat gesprek als uitstekend ervaren. Nog eens 73% vond het een goed gesprek. Slechts 3% heeft het gesprek als matig ervaren. Er is een aantal factoren dat bepalend is voor de ervaringen met het intakegesprek: 1. De mate waarin duidelijkheid wordt verschaft over de inhoud van het vrijwilligerswerk en de daarbij behorende taken 2. De persoonlijke aandacht voor de vrijwilliger en zijn/haar achtergronden, mogelijkheden en wensen 3. De mate waarin het intakegesprek open en prettig verloopt 4. Het informatieve karakter van het gesprek, over bijvoorbeeld wat de organisatie doet.
17 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
3.3
Werkzaamheden
Vrijwilligers krijgen te maken met mensen met verscheidene achtergronden. Ruim 43% van deze groep vrijwilligers (N = 344) weet wat de achtergronden zijn van degenen voor wie zij zorgen. 53% weet niet wat de achtergronden van hun cliënten zijn of vindt het niet van toepassing. Aan hen is gevraagd om welke (combinatie van) ziekten of beperkingen het gaat. Dit kan van belang zijn om de eventuele ondersteuningsbehoeften van vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector beter te kunnen bepalen. CVA / beroerte Dementie of Alzheimer Eenzaamheid Terminale ziekte (bijv. kanker) Traumatische ervaring Taalproblemen Lichamelijke beperking Psychische problemen Verstandelijke beperking Laag inkomen / schulden Anders
19% 42% 44% 4% 7% 11% 51% 25% 12% 9% 10% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Grafiek 3. Aard van de aandoening van de zorgontvangers (als % van N = 149) De meest voorkomende ziektes of beperkingen bij de zorgontvangers zijn: - Lichamelijke beperking (51%) - Eenzaamheid (44%) - Dementie of Alzheimer (42%) - Psychische problemen (25%). Vrijwilligers voeren uiteenlopende taken uit. Van meehelpen tijdens activiteiten tot het uitvoeren van verzorgende taken. Aan de respondenten is gevraagd welke taken zij uitvoeren. Verzorgende taken Emotionele ondersteuning Vervangende zorg (respijtzorg) bieden Activiteiten organiseren Meehelpen tijdens activiteiten Maatje zijn Begeleiden Administratieve taken Klussen in en om het huis Maaltijden verzorgen en/of rondbrengen Vervoer verzorgen Anders
8% 10% 2% 12% 34% 10% 6% 7% 3% 3% 18% 40% 0%
5%
10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45%
Grafiek 4. Taken van vrijwilligers (als % van N =370) 18 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
De belangrijkste taken die vrijwilligers op zich nemen zijn: - Meehelpen tijdens activiteiten (34%) - Vervoer verzorgen (18%) - Activiteiten organiseren (12%). 40% van de vrijwilligers heeft ‘anders’ ingevuld. Zij noemen onder andere: - Bemiddelen bij conflicten en dergelijke - Bestuurlijke functies - Coördinerende functies - Cursussen/lessen geven - Koffie en thee schenken in bijvoorbeeld een zorginstelling - Activiteiten in de kringloopwinkel - Voorlezen - Tolken - Belangenbehartiging. De meeste vrijwilligers (87% van N = 345) zijn van mening dat hun taken duidelijk omschreven en vastgelegd zijn. 13% is een andere mening toegedaan. Uit de toelichtingen komt naar voren dat de taken niet altijd precies zijn vastgelegd, maar dat dit ook niet nodig is. Taken en dergelijke zijn meestal goed besproken met de vrijwilligers, maar niet vastgelegd. Bovendien zeggen deze vrijwilligers dat zij vaak ook zelf invulling kunnen en mogen geven aan hun werkzaamheden. Een meerderheid van de vrijwilligers (66% van N = 355) is als vrijwilliger alleen actief bij de organisatie namens welke zij de vragenlijst hebben ingevuld, voor zover het de zorg- en welzijnssector betreft. Van de vrijwilligers die bij meerdere organisaties in de zorg- en welzijnssector actief zijn, is 62% actief bij één andere organisatie. 32% is nog actief bij twee andere organisaties. 6% is bij drie of meer andere organisaties actief. Of een vrijwilliger een betaalde baan heeft of niet, speelt geen rol bij de vraag of iemand bij één of meerdere organisaties in de zorg- en welzijnssector als vrijwilliger actief is. Leeftijd speelt wel een kleine rol. 75plussers zijn iets vaker actief bij meerdere organisaties dan de groep vrijwilligers die jonger is dan 75 jaar, namelijk 46% versus 32%.
3.4
Waardering voor het vrijwilligerswerk
Waardering is voor veel vrijwilligers niet direct een drijfveer om hun werk te doen, maar is vaak wel een motiverende factor. Het is daarom van belang of en in welke mate de vrijwilligers zich gewaardeerd voelen door de zorgontvangers en de organisatie waarvoor zij werkzaam zijn.
De zorgontvanger(s) (N = 292)
31%
67%
0%
De organisatie waar u voor werkt (N = 311)
29%
69%
1%
0% Zeer tevreden
Tevreden
20% Ontevreden
40%
60%
80%
Zeer ontevreden
Grafiek 5. Waardering voor werkzaamheden volgens de vrijwilligers
19 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
2% 1%
100%
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
Uit grafiek 5 blijkt dat de vrijwilligers zich zeer gewaardeerd voelen door zowel de zorgontvangers als de organisaties waarvoor zij werken. 98% van de vrijwilligers is hierover tevreden tot zeer tevreden. Uit de toelichtingen die de vrijwilligers geven, komen enkele factoren naar voren die iets zeggen over de wijze waarop de waardering ervaren wordt:
De blijheid en dankbaarheid die cliënten tonen (‘Ze zeggen altijd wat moeten we zonder jou!’) De behaalde voldoening uit het werk (‘Ik ga altijd met voldoening weer naar huis.’) De sfeer op de werkplek (‘Humor en professionaliteit gaan hier hand in hand. Erg prettig.’) De ondersteuning vanuit de organisatie en de mate waarin vrijwilligers betrokken worden bij activiteiten en dergelijke (‘Zorgorganisatie is attent. Regelmatig overleg/scholing. Contact met anderen die dezelfde hulp/zorg bieden. Staan open en zijn bereikbaar.’).
Sommige vrijwilligers vinden het niet nodig om gewaardeerd te worden. Zij doen hun werk vanuit een bepaalde maatschappelijke betrokkenheid of overtuiging.
Aan de onderzoeksdeelnemers is gevraagd of zij ideeën hebben hoe vrijwilligers gewaardeerd zouden kunnen worden door hun organisatie, het Vrijwilligers Informatie Punt (VIP) of de gemeente. Hier volgt een bloemlezing van de ideeën die zijn aangereikt:
Soms een presentje (bijvoorbeeld bij een verjaardag, Kerstmis enzovoort) Persoonlijke aandacht voor de vrijwilliger Onkostenvergoeding / vrijwilligers niet laten betalen voor bijvoorbeeld consumpties Een Dag van de Vrijwilliger organiseren Complimentjes geven Het betrekken van vrijwilligers bij het ontwikkelen van beleid, activiteiten of andere plannen Een feestje / uitje voor vrijwilligers Goede begeleiding bieden Cursussen / workshops aan vrijwilligers geven Vrijwilligers om feedback vragen Voor goede werkomstandigheden zorgen.
20 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
3.5
Ervaren belasting door het vrijwilligerswerk
Mede door de komst van de Wmo 2015 wordt er een groter beroep gedaan op vrijwilligers om hulpvragen van burgers op te kunnen vangen. Tegelijkertijd moet voorkomen worden dat vrijwilligers overbelast raken. Ook hierin krijgen gemeenten de taak om dit, waar mogelijk, te voorkomen en op te vangen.
61% 0%
20%
32% 40%
Geen of weinig
60% Matig
80%
7% 100%
Zwaar tot zeer zwaar
Grafiek 6. Gepercipieerde belasting van vrijwilligers Op een schaal van 1 (= geen belasting) tot 10 (= zeer zware belasting) konden de vrijwilligers aangeven hoe zwaar zij hun werk als vrijwilliger ervaren. Op deze schaal beoordelen de vrijwilligers hun belasting gemiddeld als 3,8. 61% ervaart als vrijwilliger geen of weinig belasting. 22% ervaart zelfs helemaal geen belasting. 32% ervaart matige belasting. Van de respondenten geeft bijna 7% de waarde 8 of hoger, wat erop neerkomt dat zij hun vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector als zwaar tot zeer zwaar ervaren. Een nadere analyse laat zien dat er qua belasting geen significant verschil bestaat tussen de mannelijke en de vrouwelijke vrijwilligers. Ook leeftijd speelt geen rol. Er is evenmin sprake van een significant verschil tussen vrijwilligers met een betaalde baan en vrijwilligers zonder een betaalde baan. De vraag of iemand voor één of meerdere organisaties in de zorg- en wellzijnssector werkt, speelt ook geen rol. Wel is er sprake van een zwakke, maar wel significante samenhang tussen de ervaren belasting en het aantal uren per week dat vrijwilligers gemiddeld werken. Dat betekent dat de vrijwilligers die meer uren per week werken, ook meer belasting ervaren. Als we per beperking of ziekte kijken naar de belasting op een schaal van 1 tot en met 10 van de vrijwilligers, levert dat de volgende resultaten op: Laag inkomen / schulden: 5,6 (N = 14) Terminale ziekte (bijv. kanker): 5,2 (N = 5) Verstandelijke beperking: 4,9 (N = 17) Psychische problemen: 4,8 (N = 35) Taalproblemen: 4,8 (N = 16) Traumatische ervaring: 4,5 (N = 11) Dementie of Alzheimer: 4,2 (N = 59) Lichamelijke beperking: 4,2 (N = 72) CVA / beroerte: 3,7 (N = 27) Eenzaamheid: 3,6 (N = 60). De zwaarte van het werk kan – zo blijkt uit de toelichtingen – afhangen van de volgende factoren: De gezondheidstoestand van de vrijwilliger De aanwezigheid van voldoende vrijwilligers / personeel Het plezier dat vrijwilligers in hun werk hebben De fysieke belasting De hoeveelheid (huis)werk 21 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
3.6
De ervaren waardering voor het vrijwilligerswerk De hoeveelheid beschikbare tijd om aan vrijwilligerswerk te besteden De vrijheid die vrijwilligers hebben om hun werk te kunnen doen De mentale belasting: achtergronden, problematieken en hulpvragen van de cliënten De verantwoordelijkheid die vrijwilligers krijgen.
Ondersteuning
Van deze onderzochte groep vrijwilligers ervaart 65% geen knelpunten tijdens de uitvoering van het vrijwilligerswerk. 35% van de vrijwilligers ervaart wel eens knelpunten. Deze knelpunten zijn divers van aard en hebben te maken met: Het omgaan met situaties en problematieken rond cliënten De samenwerking met collega-vrijwilligers en medewerkers van de organisatie Persoonlijke verzorging moeten bieden aan cliënten, zoals wc-bezoek Werkdruk Organisatorische problemen, zoals het inplannen van voldoende vrijwilligers / personeel Het niet nakomen van afspraken. Als vrijwilligers in verband met hun vrijwilligerswerk met een probleem komen te zitten, weten zij waar ze terecht kunnen. 92% van de vrijwilligers (N = 349) gaat naar de organisatie waarvoor zij werken. Ruim 5% gaat naar een andere organisatie, zoals: - Het bestuur / leidinggevenden - Begeleiders / verpleging - Collega’s / vrienden - Het sociale wijkteam - Medewerkers van de kerk - ElkWelzijn. Bijna 3% weet niet waar zij terecht kunnen. Van deze groep onderzochte vrijwilligers (N = 324) ontvangt ruim 75% op dit moment ondersteuning. Vrijwilligers die jonger zijn dan 65 jaar ontvangen iets vaker ondersteuning, namelijk 80%, dan de wat oudere vrijwilligers. Van de vrijwilligers in de leeftijd van 65 tot en met 74 jaar ontvangt 74% ondersteuning en bij de 75-plussers is dat 70%. Als we kijken naar de problematieken en hulpvragen van de cliënten, zien we wat kleine verschillen als het gaat om het percentage vrijwilligers dat ondersteuning ontvangt: Laag inkomen / schulden: 100% (N = 14) Terminale ziekte (bijv. kanker): 100% (N = 5) Taalproblemen: 86% (N = 14) Psychische problemen: 83% (N = 35) Verstandelijke beperking: 81% (N = 16) Lichamelijke beperking: 79% (N = 70) Dementie of Alzheimer: 79% (N = 52) Traumatische ervaring: 78% (N = 9) CVA / beroerte: 76% (N = 25) Eenzaamheid: 68% (N = 60).
22 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
Aan de respondenten die ondersteuning ontvangen, is gevraagd welke vorm van ondersteuning zij ontvangen en van welke organisatie zij die ondersteuning ontvangen.
Praktische begeleiding of ondersteuning
51%
Informatie over rechten en plichten van vrijwilligers in zorg en welzijn
21%
Cursussen en trainingen Psychische of emotionele ondersteuning/coaching
38% 4%
Contact met andere vrijwilligers om ervaringen uit te wisselen
58%
Een onkostenvergoeding
7%
Vrijwilligersvergoeding
3%
Persoonlijke ontwikkelingsbegeleiding binnen de organisatie
3%
Treur- en fleurregeling Anders
28% 7% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Grafiek 7. Vormen van ondersteuning (als % van N = 244) De meeste respondenten (58%) krijgen ondersteuning via contacten met hun collega-vrijwilligers of door praktische begeleiding of ondersteuning (51%). Nog eens 38% ontvangt cursussen of trainingen om zich als vrijwilliger verder te bekwamen.
23 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
In grafiek 8 staat over welke organisaties de ondersteuning is verdeeld.
88%
Praktische begeleiding of ondersteuning (N = 128) Informatie over rechten en plichten van vrijwilligers in zorg en welzijn (N = 49)
92%
Cursussen en trainingen (N = 92)
90%
Psychische of emotionele ondersteuning/coaching (N = 10)
4% 4% 2%8%
80%
Contact met andere vrijwilligers om ervaringen uit te wisselen (N = 135)
0% 20%
91%
2% 7%
100%
Een onkostenvergoeding (N = 16)
83%
Vrijwilligersvergoeding (N = 6) Persoonlijke ontwikkelingsbegeleiding binnen de organisatie (N = 8)
0% 0% 17%
75%
13% 13% 97%
Treur- en fleurregeling (N = 65) 0% De organisatie zelf
4% 9%
VIP
20%
40%
0% 3%
60%
80%
100%
Iemand anders van ElkWelzijn
Grafiek 8. Verdeling ondersteuning over organisaties De ondersteuning die vrijwilligers ontvangen is meestal afkomstig van de organisatie waar zij hun vrijwilligerswerk verrichten. Praktische begeleiding, ondersteuning, cursussen en trainingen worden door vrijwilligers ook afgenomen bij ElkWelzijn/VIP. Aan de vrijwilligers is gevraagd aan welke vormen van ondersteuning zij (nog meer) behoefte hebben. Onder deze groep vrijwilligers (N = 305) bestaat er weinig behoefte aan (meer) ondersteuning; 89% heeft geen behoefte aan (meer) ondersteuning. Van de vrijwilligers die nu al ondersteuning krijgen, heeft 9% behoefte aan meer ondersteuning. Van de groep vrijwilligers die momenteel geen ondersteuning ontvangt, heeft 14% behoefte aan ondersteuning. De behoefte aan ondersteuning bestaat uit (als % van N = 35): Praktische begeleiding of ondersteuning: 29% Informatie over rechten en plichten van vrijwilligers in zorg en welzijn: 11% Cursussen en trainingen: 20% Psychische of emotionele ondersteuning/coaching: 3% Contact met andere vrijwilligers om ervaringen uit te wisselen: 17% Een onkostenvergoeding: 14% Vrijwilligersvergoeding: 23% Persoonlijke ontwikkelingsbegeleiding binnen de organisatie: 6% Treur- en fleurregeling: 14% Anders: 6%. 24 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
Een verdere analyse laat het volgende zien: Vrijwilligers die behoefte aan (extra) ondersteuning hebben, voelen zich gemiddeld iets zwaarder belast dan de groep die geen behoefte heeft aan (extra) ondersteuning Vrijwilligers die jonger zijn dan 65 jaar hebben meer behoefte aan (extra) ondersteuning dan vrijwilligers van 65 jaar of ouder Vrijwilligers met een betaalde baan hebben duidelijk meer behoefte aan (extra) ondersteuning dan vrijwilligers zonder een betaalde baan.
3.7
Vrijwilligerswerk (blijven) doen
Wat zorgt ervoor dat vrijwilligers hun werk willen en blijven doen? En hoe zouden nieuwe vrijwilligers voor de zorg- en welzijnssector geworven kunnen worden? Dit zijn vragen die voor de gemeente belangrijk zijn om beantwoord te krijgen, zodat zij – of de partners waarmee zij samenwerken – gerichter op zoek kunnen gaan naar vrijwilligers en om vrijwilligers gemotiveerd te houden. Om antwoorden op de voorgaande vragen te kunnen formuleren, is het eerst van belang om te weten wat vrijwilligerswerk betekent voor de vrijwilliger. Hieruit kunnen belangrijke drijfveren gedestilleerd worden over wat vrijwilligerswerk nu eigenlijk betekent. Uit de antwoorden kunnen meerdere drijfveren gehaald worden:
Voldoening halen uit het iets doen of kunnen betekenen voor een ander Sociale contacten kunnen opbouwen en onderhouden Betrokkenheid tonen aan de maatschappij Zingeving aan het eigen leven Iets (terug) willen geven aan de maatschappij Verrijking van kennis en ervaring.
Misschien is ‘voldoening’ wel het kernwoord dat ten grondslag ligt aan de verschillende drijfveren die mensen kunnen hebben om vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector te gaan doen. Aan de vrijwilligers is gevraagd wat ervoor kan zorgen dat zij hun vrijwilligerswerk willen blijven doen.
25 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
Ik moet het leuk blijven vinden
76%
De waardering die ik ontvang van de zorgontvangers
42%
De waardering die ik ontvang van de organisatie waar ik voor werk
41%
Voldoende mogelijkheden om mijzelf in mijn vrijwilligerswerk te kunnen blijven ontwikkelen
12%
Ik moet mijn vrijwilligerswerk op een verantwoorde wijze uit kunnen blijven voeren
38%
De ondersteuning die ik van de organisatie ontvang Anders
15% 8% 0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%
Grafiek 9. Motieven om vrijwilligerswerk te blijven doen (als % van N = 370) Uit grafiek 9 komt naar voren dat er sprake moet zijn (en blijven) van een intrinsieke en een extrinsieke toegevoegde waarde. De intrinsieke toegevoegde waarde heeft te maken met het ‘leuk vinden’ van het vrijwilligerswerk. Het doen van vrijwilligerswerk moet dus voldoening schenken. Op het moment dat dat gevoel wegebt, zal een vrijwilliger veel minder geneigd zijn om door te blijven gaan. Van de vrijwilligers in de leeftijd van 31 tot en met 50 jaar (N = 30) geeft 87% aan dat zij het vrijwilligerswerk leuk moet blijven vinden. Dan is er de extrinsieke toegevoegde waarde; het gewaardeerd willen worden. Dit is een toegevoegde waarde die dus van buitenaf moet komen. Vrijwilligers vinden het belangrijk gewaardeerd te worden door de omgeving waarin zij hun vrijwilligerswerk uitvoeren. Uit de eerdere resultaten kwam al naar voren dat die waardering primair van immateriële aard kan zijn. Het zien dat je een ander een plezier doet, een ander helpt of een complimentje ontvangen. Dat zal de grootste extrinsieke toegevoegde waarde zijn. Wat ontmoedigend kan werken, is als bijvoorbeeld vrijwilligers moeten gaan betalen voor hun consumpties, zoals bleek uit één van de opmerkingen van een vrijwilliger. Een dergelijke situatie kan een negatieve invloed hebben op de extrinsieke toegevoegde waarde om vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector te gaan/blijven doen. Een nadere statistische analyse toont overigens niet aan dat het gewaardeerd worden door de zorgontvangers of door de organisatie, samenhangt met het ‘leuk blijven vinden’. Dat laatste is blijkbaar echt een innerlijke motivatie.
26 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
Aan de vrijwilligers is tevens gevraagd wat ervoor zou kunnen zorgen dat zij stoppen met hun vrijwilligerswerk.
Leeftijd
37%
Verslechtering van de gezondheid
65%
Geen uitdaging meer in het werk
8%
Geen plezier meer in het werk
39%
Onvoldoende begeleiding of ondersteuning
10%
Plaatsmaken voor andere vrijwilligers
6%
Richten op ander vrijwilligerswerk
6%
Een nieuwe baan gevonden Verandering van de gezinssituatie
10% 5%
Verlenen van mantelzorg Anders
12% 6% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Grafiek 10. Redenen om te stoppen met vrijwilligerswerk (als % van N = 370) De belangrijkste reden voor deze groep vrijwilligers om te stoppen met het vrijwilligerswerk is haar gezondheidstoestand. Hoe ouder de vrijwilligers zijn, des te meer deze reden een rol speelt. Voor vrijwilligers jonger dan 65 jaar is de gezondheidstoestand voor 51% een mogelijke reden om te stoppen met vrijwilligerswerk. Bij 65-plussers is dat 75%. Mannelijke vrijwilligers geven iets vaker aan dat hun gezondheidstoestand (71%) een reden is om de stoppen dan de vrouwelijke vrijwilligers (62%). Een andere belangrijke reden om te stoppen is als er geen plezier meer is in het vrijwilligerswerk. Dit is vooral voor jongere vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector een mogelijke reden om te stoppen, namelijk voor 50%. Bij vrijwilligers tussen de 65 en 75 jaar is dat percentage 37% en bij 75-plussers 19%. Daarnaast speelt dit argument voor vrijwilligers met een betaalde baan (47%) iets meer dan voor vrijwilligers zonder een betaalde baan (39%). Opvallend is verder dat vrijwilligers die nog maar kort (< 1 jaar) actief zijn in de zorg- en welzijnssector (59%) dit argument eveneens duidelijk vaker noemen dan de groep de groep die al langere tijd actief is als vrijwilliger (37%). Tot slot zegt 47% van de vrijwilligers die ondersteuning ontvangen dat het geen plezier meer hebben in het werk een mogelijke reden is om te stoppen, terwijl slechts 21% van de groep vrijwilligers die geen ondersteuning ontvangt dit als mogelijke reden noemt. De leeftijd is de derde belangrijkste mogelijke reden om te stoppen. Het is evident dat dit argument vooral voor de oudere vrijwilligers geldt. Voor vrijwilligers jonger dan 65 jaar is de leeftijd voor 14% een mogelijke reden om te stoppen met vrijwilligerswerk. Bij 75-plussers is dat 71%. Andere mogelijke redenen om te stoppen met vrijwilligerswerk zijn het verlenen van mantelzorg. Dit geldt vooral voor de groepen vrijwilligers in de leeftijd tot 65 jaar (12%) en van 65 tot en met 74 jaar (15%). De vraag of er sprake is van voldoende ondersteuning en begeleiding is voor 10% een mogelijke reden om te stoppen. Dit is vooral van belang voor vrijwilligers die jonger zijn dan 65 jaar en voor vrijwilligers met een betaalde baan. Tot slot kan het vinden van een nieuwe baan een reden zijn om te stoppen met het vrijwilligerswerk. Dit geldt vanzelfsprekend hoofdzakelijk voor vrijwilligers in de leeftijd tot 65 jaar. 27 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
Zoals eerder vermeld, is het steeds meer de bedoeling dat burgers met een hulpvraag een beroep doen op hun sociale netwerk en als dat niet lukt, op bijvoorbeeld vrijwilligers. Daarom is het belangrijk dat meer burgers bereid zijn om zich als vrijwilliger in te spannen. Aan de onderzoeksdeelnemers zijn hierover twee vragen gesteld. Op de eerste plaats ‘Wat zou volgens u mensen over de streep kunnen trekken om vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector te gaan doen?’ en op de tweede plaats ‘De gemeenten hebben vanaf begin 2015 een zorgtaak gekregen voor nieuwe doelgroepen, zoals mensen met psychische problemen, kinderen met gedragsproblemen of probleemgezinnen. Wat zou ervoor kunnen zorgen dat mensen voor deze en andere doelgroepen vrijwilligerswerk gaan doen?’ Naar aanleiding van de vraag ‘Wat zou volgens u mensen over de streep kunnen trekken om vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector te gaan doen?’ geven de vrijwilligers samengevat de volgende suggesties: Goede en breed toegankelijke informatievoorziening over vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector, bijvoorbeeld via de krant Laat weten dat vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector: Voldoening geeft Waardering en dankbaarheid oplevert Plezier oplevert Nieuwe sociale contacten oplevert Gezellig is De geest scherp houdt Communiceer welke resultaten vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector opleveren voor de samenleving Nodig burgers uit om een dag vrijblijvend mee te draaien Creëer een positief beeld. Publiceer bijvoorbeeld enthousiasmerende verhalen over vrijwilligerswerk in de zorg- en welzijnssector Laat weten dat er een grote behoefte is aan vrijwilligers Benader mensen persoonlijk Zorg voor voldoende ondersteuning en facilitering van vrijwilligers. Als het gaat om de vraag wat ervoor zou kunnen zorgen dat mensen bereid zijn om vrijwilligerswerk te doen voor specifieke doelgroepen, levert dat de volgende aanvullende suggesties op: Creëer meer bekendheid rondom deze doelgroepen, zodat de betrokkenheid vergroot wordt Zorg dat vrijwilligers goed opgeleid en voorbereid zijn Bied professionele begeleiding Communiceer duidelijk wat er van vrijwilligers wordt verwacht Laat vrijwilligers (eventueel samen met professionals) ervaringen met betrekking tot deze specifieke doelgroepen uitwisselen Bied financiële ondersteuning.
28 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
Tot slot is aan de vrijwilligers nog gevraagd welke aanbevelingen zij hebben voor de gemeente Culemborg of het Vrijwilligers Informatie Punt (VIP) om de dienstverlening aan vrijwilligers in zorg en welzijn te verbeteren. Samengevat zijn dit de aanbevelingen: Aandacht geven aan vrijwilligers Waardering (blijven) tonen voor vrijwilligers en hen serieus nemen Meer bekendheid geven aan het VIP en wat het VIP doet Goed en vooral positief communiceren over vrijwilligerswerk Netwerkbijeenkomsten voor vrijwilligers organiseren Financiële middelen beschikbaar stellen voor (vrijwilligers)organisaties die zich op specifieke doelgroepen richten. Voor goede begeleiding van vrijwilligers zorgen.
29 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015
Wmo-cliëntervaringsonderzoek over 2014 | Gemeente Culemborg Onderzoek onder vrijwilligers in de zorg- en welzijnssector
BIJLAGE I
GEBRUIKTE SCHATTINGS- EN ANALYSEMETHODEN
1. Frequentieanalyse De resultaten van de gesloten vragen worden weergegeven aan de hand van percentages waarmee de diverse antwoordmogelijkheden zijn aangekruist. Een frequentieanalyse levert een eerste blik op van de verzamelde data. 2. Gemiddelde beoordeling variabelen Het gemiddelde is het aantal waarden bij elkaar opgeteld gedeeld door het aantal keren dat een waarde voorkomt. Door een gemiddelde te berekenen kan bepaald worden waar het zwaartepunt van een reeks waarden ligt. 3. Spreiding Spreiding is een begrip uit de statistiek, waarmee in algemene zin wordt aangeduid hoe ver waarden uit elkaar liggen. 4. Kruisanalyses Met behulp van kruisanalyses kan een uitspraak gedaan worden over de beoordeling door verschillende doelgroepen en of er verschillen zijn in de beoordelingen tussen die groepen. 5. Spearman’s Rho. Met behulp van de toets Spearman’s Rho kan worden aangetoond of twee waarden met elkaar samenhangen. 6. N. “N” is het aantal respondenten dat een bepaalde vraag heeft beantwoord. 7. T-Toets De t-toets wordt gebruikt wanneer getoetst moet worden of twee steekproeven een significant verschillend gemiddelde hebben.
30 © Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl | 2015