Universiteit Antwerpen Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen Academiejaar 2005 -2006
Gevolgen van globalisering op de Vlaamse populaire muzieksector
Promotor: Prof. Dr. A. Schramme Eindwerk voorgelegd met het oog op het behalen van de graad van gediplomeerde in de aanvullende studies in de Communicatiewetenschappen Tine Jagers Academiejaar 2005-2006
Woord vooraf Omdat mijn grote passie al heel erg lang muziek is, tracht ik, wanneer mogelijk, mijn studies op een creatieve manier te verbinden met die passie. Een eindwerk omtrent de gevolgen van globalisering in de populaire muzieksector paste dan ook perfect binnen mijn interessesfeer, waarvoor dank aan Prof. Dr. A. Schramme. Ook wil ik graag Michael Joostens bedanken, concertprogrammator in de Gentse Handelsbeurs, voor zijn deskundig advies en Marcel Heymans, directeur van IFPI Belgium, voor zijn verhelderende uitleg over cultuurbeleid. Tot slot wil ik alle mensen bedanken die op een of andere manier hebben bijgedragen tot dit eindwerk, al was het maar door morele steun.
2
Inhoudsopgave INLEIDING ................................................................................................................................ 4 DEEL I: GLOBALISERING IN DE MUZIEKSECTOR .......................................................... 5 1.1. De grote spelers in de muzieksector wereldwijd ............................................................. 5 1.2. De invloed van the big four op radiozendtijd .................................................................. 7 1.3. De impact van Clear Channel .......................................................................................... 8 1.3.1. Voorgeschiedenis................................................................................................ 8 1.3.2. Clear Channel in Amerika .................................................................................. 9 1.3.2.1. Politiek ............................................................................................................... 9 1.3.2.2. Cultureel .......................................................................................................... 10 1.3.3. Clear Channel in Vlaanderen ............................................................................ 10 1.3.3.1. Gevolgen van Clear Channel en globalisering in Vlaanderen ......................... 11 Ticketprijzen ............................................................................................................. 11 Exclusiviteit .............................................................................................................. 11 Uniformiteit .............................................................................................................. 12 Concurrentie ............................................................................................................. 12 Marginaliseren van lokale groepen en festivals ....................................................... 12 De kleinere spelers .................................................................................................... 13 1.3.3.2. Gevolgen van globalisering voor de popartiest ............................................... 14 DEEL II: GLOBALISERING VIA INTERNET ...................................................................... 15 2.1. Muziekpiraterij .............................................................................................................. 15 2.1.1. Internet: een nieuwe speler ............................................................................... 15 2.1.2. De opkomst van uitwisselingsprogramma’s ..................................................... 15 2.1.3. Waarom vooral jongeren downloaden .............................................................. 16 2.2. De val van de platenindustrie ........................................................................................ 18 2.2.1. Het succes van muziek in digitale vorm ........................................................... 18 2.2.2. De gevolgen voor de platenindustrie ................................................................ 19 2.2.2.1. De auteurs en uitvoerders ................................................................................ 19 2.2.2.2. Het management .............................................................................................. 20 2.2.2.3. De platenmaatschappijen ................................................................................. 20 2.2.2.4. De auteursverenigingen ................................................................................... 21 2.2.2.5. De distributiebedrijven .................................................................................... 21 2.3. Langzaam maar zeker herstel ........................................................................................ 22 2.3.1. Online muziekwinkels ...................................................................................... 22 2.3.2. De eerste Internetgroepen ................................................................................. 23 2.3.3. Wat biedt de toekomst ...................................................................................... 23 2.4. Kan de Vlaamse muzieksector globalisering overleven? .............................................. 26 DEEL III: CULTUURBELEID EN DE CRISIS IN DE MUZIEKSECTOR .......................... 27 3.1. Initiatieven vanuit de overheid ...................................................................................... 27 3.1.1. Het Actieplan van Spirit ................................................................................... 27 3.1.2. Aangepaste wetgeving ...................................................................................... 29 3.1.3. CultuurInvest .................................................................................................... 30 3.1.4. Promotie artiesten in het buitenland ................................................................. 31 3.2. Initiatieven vanuit de muzieksector zelf ........................................................................ 32 3.2.1. Btw-verlaging op cd’s ...................................................................................... 32 3.2.2. Sensibilisering .................................................................................................. 32 3.2.3. Verhogen van de pakkans ................................................................................. 33 BESLUIT .................................................................................................................................. 34 BIBLIOGRAFIE ...................................................................................................................... 35 3
ILEIDIG Steeds meer krijgt globalisering een grip op onze samenleving. De wereld is aan de multinationals en landsgrenzen hoeven economisch en cultureel gezien geen beperking meer te zijn. Zo is ook de muzieksector onderhevig aan globalisering, maar in welke mate weegt deze globalisering door op onze Vlaamse populaire muzieksector? En is de Vlaamse populaire muzieksector wel sterk genoeg om globalisering te overleven? In het eerste deel van dit eindwerk wordt een algemeen beeld geschetst van de gevolgen van globalisering in de muzieksector. Eerst worden de grote spelers en hun invloed in het muziekwereldje besproken. Er wordt daarbij ook gekeken naar de invloed die ze hebben op radiozendtijd. Vervolgens wordt mediagigant Clear Channel uitgebreid besproken. Clear Channel heeft een centrale rol gespeeld wanneer het gaat over globalisering binnen de muzieksector. Daarom wordt eerst gekeken naar de invloed van Clear Channel in Amerika en wordt de focus daarna verlegd naar de aanwezigheid van Clear Channel in Vlaanderen. Dit eerste deel wil vooral een inzicht geven in welke instanties er hoofdzakelijk voor globalisering binnen de muzieksector zorgen. In het tweede deel wordt bekeken hoe het Internet, tenslotte hét medium bij uitstek dat globalisering in de hand werkt, mede verantwoordelijk kan worden gesteld voor de globalisering binnen de muzieksector. Eerst wordt de opkomst van muziekpiraterij besproken en de belangrijke rol die jongeren daarin spelen. Dan wordt bekeken hoe deze muziekpiraterij zorgde voor de val van de platenindustrie en hoe diezelfde platenindustrie veel te laat reageerde op de wereldwijde digitalisering van muziek, met alle gevolgen van dien. Tot slot wordt besproken hoe de muzieksector langzaam maar zeker probeert te herstellen van de rake klappen die het Internet uitdeelde. Er komen enkele nieuwe technologische ontwikkelingen en initiatieven aan bod en er wordt bekeken of er überhaupt nog een toekomst is voor de grote platenfirma’s van weleer. In het derde en laatste deel wordt aandacht besteed aan het huidige cultuurbeleid en hoe dit beleid tracht in te spelen op de nieuwe situatie binnen de muzieksector ten gevolge van globalisering. Eerst wordt bekeken in hoeverre de overheid hieromtrent initiatief heeft genomen, bijvoorbeeld inzake wetgeving, en tot slot wordt bekeken of de muzieksector zelf ook met initiatieven naar buiten is gekomen.
4
DEEL I: GLOBALISERIG I DE MUZIEKSECTOR De laatste jaren ontstond er door globalisering een sterke concentratie van de platenindustrie, waardoor het aantal grote platenlabels momenteel nog op een hand te tellen is. In dit eerste deel wordt de nadruk gelegd op die bepaalde instanties die globalisering in de muzieksector in de hand werken. Het is daarom noodzakelijk om eerst de belangrijkste platenlabels en hun marktaandeel te bespreken. Daarna pas kan de impact van Clear Channel behandeld worden.
1. 1. De grote spelers in de muzieksector wereldwijd Door tal van fusies en overnames wordt het muziekaanbod anno 2006 wereldwijd overheerst door slechts vier grote platenmaatschappijen. Men noemt deze multinationale ondernemingen ook wel eens the big four. In onderstaande tabel een overzicht.
Universal Music Group – 25,5% marktaandeel Platenlabels Mercury Records Universal Motown records Universal Music Classics Group
Artiesten U2, Bryan Adams, Erykah Badu, Sheryl Crow, Eminem, Stevie Wonder, Diana Krall, Mary J, Blige, Sting, Elton John, Marco Borsato, Admiraal Freebee, Deus
Sony BMG Music Entertainment – 21,5% marktaandeel Platenlabels Columbia Records Epic Records BMG RCA Music
Artiesten Tori Amos, Anastacia, Christina Aguilera, Justin Timberlake, Foo Fighters, Alicia Keys, Outkast, Michael Jackson, Hooverphonic, K’S Choice, Ozark Henry
EMI – 13,4% marktaandeel Platenlabels EMI Music Capitol Music Virgin Music Blue note
Artiesten Coldplay, Norah Jones, The Rolling Stones, Joss Stone, David Bowie, Ben Harper, Kate Bush, Radiohead, Massive Attack, Robbie Williams, Tina Turner, Anouk, Axelle Red, Zornik, Helmut Lotti
Warner Music Group – 11,3% marktaandeel Platenlabels Artiesten Warner Bross Records Miles Davis, Eric Clapton, Madonna, Red Hot Chilli peppers, Sean The Atlantic Group Paul, Van Morisson, Ray Charles, Enya, Aretha Franklin, Prince Elektra Entertainment Bron: Vandamme (2004: 9). Update tabel: http://www.answers.com/topic/world-musicmarket, http://new.umusic.com, http://www.sonybmg.com, http://www.emigroup.com, http://www.wmg.com
5
Zoals duidelijk blijkt uit bovenstaande tabel is elke platenmaatschappij een samenbundeling van verschillende platenlabels die voorheen onafhankelijk waren, maar die door de moordende concurrentie noodgedwongen gefusioneerd zijn of opgekocht werden. Dat zorgt natuurlijk voor een zeer gevarieerd aanbod van artiesten. Samen hebben deze big four ongeveer 70% van het totale marktaandeel in handen en 85% in de VS alleen. De overige 30% is voorlopig nog in handen van de kleinere independents, ook wel indies genoemd, die zich meestal in bepaalde muziekgenres specialiseren. Wanneer zulke independents te groot worden of wanneer een van hun artiesten te snel groeit, worden deze meestal overgenomen door een van de vier multinationals (One: truth about music industry). Er zijn echter uitzonderingen. Denk maar aan de groep Depeche Mode die vooral in de jaren 80 en 90 erg populair waren en die nu nog steeds albums uitbrengen onder het independent label Mute Records (Willaert, 2001: 9).
6
1.2. De invloed van the big four op radiozendtijd Omdat het muziekaanbod hoofdzakelijk bepaald wordt door de vier multinationals is het ook niet verwonderlijk dat de vier een grote invloed hebben op welke artiesten en muziekgenres we dagelijks op de radio horen. In Amerika zijn er drie belangrijke mediaconglomeraten die het grootste aantal radiostations bezitten: EMMIS, Radio One en Clear Channel (One: truth about music industry). Vooral Clear Channel bezit op dit moment een enorm aantal radiostations (zie ook 1.3), wat wil zeggen dat ze bijna beslissen over welke artiesten veel gespeeld worden en welke niet en ze zo het succes van een artiest mee gaan bepalen. Zulke mediaconglomeraten zijn uiteraard zeer interessant voor platenmaatschappijen. Wanneer een van hun artiesten wordt opgepikt door bijvoorbeeld Clear Channel bereikt deze een heel groot publiek, wat de verkoop van albums uiteraard alleen maar ten goede komt. De platenmaatschappijen doen er dan ook alles aan om via allerlei omwegen deals te sluiten met de radioconcerns. Zo is er bijvoorbeeld het systeem van de independent promotor. Omdat het wettelijk verboden is voor platenmaatschappijen om radiostations rechtstreeks te betalen zodat hun artiesten meer worden gespeeld op de radio (payola wet, 1960), betalen ze dat geld aan die zogenaamde independent promotors. Die zorgen er dan voor dat het geld bij de radiostations terecht komt en zo omzeilen de platenmaatschappijen handig de wet en worden hun artiesten toch meer gespeeld. Clear Channel bijvoorbeeld onderhoudt een nauwe relatie met deze independent promotors (Vandendriesche, monopolie van Clear Channel; Boehlert, 2001: radio’s big bully). Recent nog werd het kleinere Amerikaanse radioconcern Entercom aangeklaagd omdat het geld zou hebben aanvaard van platenmaatschappijen in ruil voor meer zendtijd, wat dus verboden is door de zogenaamde payola wet. Ook Clear Channel moest reeds personeel ontslaan omwille van eenzelfde voorval. Uit onderzoek bleek dat zowel Sony BMG als Warner Music Group zich al aan zulke omkooppraktijken hadden bezondigd (Radio.NL: Entercom aangeklaagd). De samenwerking tussen de grote platenmaatschappijen en de Amerikaanse radioconcerns wordt bijgevolg op de voet gevolgd. Mocht dat niet gebeuren zouden de kleinere independents al helemaal geen schijn van kans meer hebben om te concurreren en zouden we op de radio overspoeld worden met steeds dezelfde artiesten en hetzelfde muziekgenre. Gevolgen van globalisering die maar beter vermeden worden.
7
1.3. De impact van Clear Channel Omdat het belang van mediaconglomeraat Clear Channel, op dit moment het negende grootste mediabedrijf in de VS, zo groot is inzake globalisering van de muzieksector in Amerika en Vlaanderen, wordt het bedrijf in dit werk uitvoerig besproken. Eerst wordt kort de voorgeschiedenis van Clear Channel omschreven, vervolgens ligt de nadruk op de huidige invloed van het bedrijf in Amerika en tot slot wordt bekeken hoe het precies zit voor Vlaanderen. 1.3.1. Voorgeschiedenis In 1972 kreeg Lowry Mays, samen met een vriend die in tweedehandsauto’s dealde, zijn eerste radiostation in San Antonio, Texas. Al snel boeken ze goede resultaten en zien de twee het project wat grootschaliger. Ze kopen verschillende radiozenders en televisiestations op en bouwen een klein media-imperium uit. Mays’ zonen, Mark en Randall Mays, stappen mee in het bedrijf en in 1996 hebben ze samen reeds 43 radiozenders en 16 televisiestations bij elkaar gesprokkeld. Het jaar 1996 was meteen ook de grote doorbraak voor Clear Channel want dankzij de nieuwe Telecommunications Act, goedgekeurd door de Federal Communications Commission (FCC), konden ze hun imperium nog meer uitbreiden. Een mediabedrijf mocht zich vanaf nu acht i.p.v. twee radiostations toe-eigenen in één geografische markt en van die nieuwe regeling maakte Clear Channel dankbaar gebruik. In 2003 werd diezelfde Telecommunications Act nog wat verder bijgeschaafd en sindsdien is het zelfs toegelaten om radio, TV en kranten te bezitten in een en dezelfde markt (Boehlert, 2001: radio’s big bully; Frederix, 2004: 28). Zo kan een mediabedrijf beslissen welk nieuws een bepaalde markt bereikt en welk nieuws niet. Een zeer gevaarlijke situatie. Deze laatste aanpassing van de Telecommunications Act zorgde er ook voor dat het muzieklandschap grondig veranderde. Clear Channel kan nu als het ware bepalen welke muziek er op de radio gespeeld wordt en welke niet. Eric Boehlert, die voor het internetmagazine salon.com een hele reeks artikels schreef rond Clear Channel, omschrijft de gevolgen van de Telecommunications Act voor de muzieksector als volgt: Er heerst van kust tot kust een extreme uniformiteit. We krijgen overal min of meer dezelfde songs door onze strot geramd. Moeilijkere of kleinere genres overleven nauwelijks. De mogelijke alternatieven, zoals een uitgebouwde publieke omroep, satellietradio en kleinere stations, zijn verdwenen in de bikkelharde concurrentiestrijd (in Frederix, 2004: 28). Vandaag de dag is Clear Channel uitgegroeid tot een van de grootste mediabedrijven in de VS. Naast radio en televisie houdt Clear Channel zich ook bezig met de organisatie van
8
concerttournees, de boeking van artiesten, ticketverkoop, eigendom van zalen en de controle over reclame (Frederix, 2004: 28). Het bedrijf zou momenteel over bijna 1300 radiostations beschikken waarmee ze ongeveer 25 procent van het Amerikaanse luisterpubliek bereiken. Verder bezit Clear Channel ongeveer 135 grote podia over heel de wereld, waarvan 30 in Europa,
700.000
reclamepanelen
op
bussen,
treinen,
etc
en
bereiken
hun
reclameboodschappen de helft van het Amerikaanse publiek via hun 39 tv-stations. Bovendien zijn ze ook eigenaar van het grootste ticketagentschap voor concerten in Amerika (Frederix, 2004: 28; Vandendriesche, monopolie van Clear Channel). Van een geringe invloed op het medialandschap is dus hoegenaamd geen sprake meer. Clear Channel breidt nog elke dag verder uit. 1.3.2. Clear Channel in Amerika 1.3.2.1. Politiek De Telecommunications Act van 1996 en 2003 werkte globalisering sterk in de hand. Sinds 1996 zijn er 30 procent minder radiostations en zijn er ongeveer 10.000 stations gefusioneerd of opgekocht (Frederix, 2004: 28). Clear Channel heeft hier duidelijk de vruchten van geplukt, maar hoe komt dat eigenlijk? Toen de FCC, o.l.v. Michael Powell (de zoon van Colin Powell, voormalig minister van Buitenlandse zaken), haar goedkeuring gaf voor de Telecommunications Act was dat niet zonder daar zelf voordeel bij te doen. De FCC wou met deze nieuwe wetgeving mediabedrijven steunen die het beheer van de FCC en de regering sterker zouden kunnen maken. Clear Channel was een van de uitverkoren bedrijven en kon dankzij de FCC en de nieuwe wet van 1996 enorm uitbreiden, wat gelijk staat aan enorm veel geld verdienen (Vandendriesche, monopolie van Clear Channel). Bovendien is een (republikeins) bedrijf dat in staat is zo veel Amerikanen te bereiken via haar talrijke radio -en televisiezenders zeer interessant voor promotie van de regering en de beslissingen die deze regering neemt. Zo zorgde Lowry Mays in 1998 voor financiële ondersteuning van de gouverneurscampagne van Bush en tal van andere republikeinse politici. Het feit dat Clear Channel vaak over meerdere media beschikt binnen eenzelfde markt, wil ook zeggen dat ze bijgevolg de carrière van een politicus kunnen maken of kraken. Wanneer zij beslissen om een bepaalde politicus veel aandacht te geven op hun radio –en televisiezenders kan dat het succes van deze politicus grotendeels bepalen. De invloed van Clear Channel op de oorlog in Irak valt al evenmin te onderschatten. Zo ondersteunde Clear Channel verschillende pro-oorlogsbetogingen en
9
schotelden ze de Amerikanen bij de aanvang van de oorlog overwegend positief nieuws voor. Beelden van slachtoffers en aangerichte schade van de oorlog werden niet getoond en antioorlogsbewegingen kregen bij Clear Channel geen voet aan grond (Frederix, 2004: 30-31; Vandendriesche, monopolie van Clear Channel). Clear Channel heeft duidelijk haar groeicapaciteiten kunnen verhogen door haar nauwe relaties met de republikeinse politieke en economische top. 1.3.2.2. Cultureel Deze politieke relaties in acht genomen, is het niet verwonderlijk dat Clear Channel zich heeft kunnen opwerken tot de machtige mediagigant die het bedrijf nu is. Zeker ook in de muzieksector is Clear Channel niet meer weg te denken. Door het grote aantal radiostations waarover ze beschikken kunnen ze bepalen welke muziek op de radio gespeeld wordt en welke niet. Artiesten en muziekgenres die niet in het plaatje passen, komen nauwelijks aan bod. Daardoor ontstaat er een sterke uniformisering, zoals reeds eerder bleek uit het citaat van Eric Boehlert, en is er amper nog ruimte voor diversiteit en lokale cultuur (Frederix, 2004: 28). Om het media-imperium nog verder uit te breiden is er natuurlijk veel geld nodig en dat geld komt o.a. van besparingen op personeel. Clear Channel probeert via de nieuwste technologische snufjes zo veel mogelijk personeel te vervangen en toch zo veel mogelijk mensen te bereiken. Dit heeft in het verleden al voor enkele onaanvaardbare flaters gezorgd: toen op 11 september 2001 het Pentagon werd aangevallen, was er geen enkele nieuwsploeg van Clear Channel aanwezig om hiervan verslag uit te brengen waardoor veel mensen pas uren later op de hoogte waren. Een kleinschaliger gevolg van het vervangen van personeel door computers is dat enkele radio DJ’s instaan voor verschillende radiostations en daardoor meermaals foute nummers aankondigen of soms gedurende korte periodes niet uitzenden (Frederix, 2004: 29; Vandendriesche, monopolie van Clear Channel). 1.3.3. Clear Channel in Vlaanderen Ondertussen heeft Clear Channel haar imperium in alle stilte uitgebreid naar Europa. Buiten België is het bedrijf ook nog actief in Nederland, Groot-Brittannië, Ierland, Denemarken, Noorwegen, Finland, Zweden en Italië. Voorlopig is de impact van Clear Channel in Europa eerder beperkt. De Europese wetgeving omtrent media ligt enigszins anders dan de Amerikaanse wetgeving en het uitdelen van radiofrequenties wordt strenger gecontroleerd (Frederix, 2004: 49-53). Toch merken we dat er de laatste jaren ook in België een steeds
10
grotere mediaconcentratie is (Van den Bulck, 2005), maar die neemt voorlopig geen Amerikaanse proporties aan. Clear Channel bevindt zich in België voornamelijk in de entertainmentsector. In 2001 kocht het bedrijf via de Amerikaanse amusementsgigant SFX (sinds 2000 ook in handen van Clear Channel) bijna alle Belgische rockbedrijfjes van belang op. Volgens Frederix (2004: 49) zouden op dit moment 80 tot 90 procent van alle pop –en rockevenementen in Vlaanderen verbonden zijn met Clear Channel. Ze voegt er een indrukwekkend lijstje van voorbeelden aan toe met daarop o.a. Rock Werchter, Pukkelpop en I Love Techno. Verder zijn Dranouter, Botanique, Ancienne Belgique en Cactus afnemers van de artiesten van Clear Channel én heeft het bedrijf aandelen in ondermeer het Antwerpse Sportpaleis en Vorst Nationaal. Een lijstje om u tegen te zeggen. Het is ook de grote baas van Werchter, Herman Schuermans, die mee aan het hoofd staat van de Belgische afdeling van Clear Channel Entertainment. Sinds februari 2006 heeft deze entertainmenttak van Clear Channel zich losgemaakt van de andere afdelingen van het bedrijf en heet deze voortaan Live )ation (vrt nieuwsnet, 2006). 1.3.3.1. Gevolgen van Clear Channel en globalisering in Vlaanderen Ticketprijzen Een vaak gehoorde stelling is dat sinds de komst van Clear Channel en SFX de tickets voor concerten een pak duurder zijn geworden. SFX bekleedt een bijna monopoliepositie in de Belgische ticketverkoop. Zij kunnen zo ongestoord de prijzen van de tickets de hoogte insturen omdat ze weinig concurrentie te vrezen hebben. Het publiek betaalt de prijs voor de globalisering (Maes & Carlier, 2001). Nochtans is globalisering niet de enige reden waarom tickets duurder geworden zijn. Omdat er de voorbije jaren heel wat muziek illegaal gedownload en gekopieerd werd (zie ook deel II), moeten artiesten nu meer verdienen aan hun live concerten (Frederix, 2004: 49). In die zin is het logisch dat er meer verdiend moet worden aan concerttickets. Herman Schuermans ziet alvast ook de voordelen in van deze globalisatie: grote namen liggen nu beter in ons bereik (Maes & Carlier, 2001). Exclusiviteit Clear Channel zou zich ook bezondigen aan zogenaamde exclusiviteitcontracten. Zo worden sommige artiesten of groepen verboden om twee weken voor en na een optreden van Clear Channel op een ander festival te spelen (Frederix, 2004: 50). Dat is nefast voor de kleinere festivals. Zij worden steeds meer afhankelijk van de planning van Clear Channel en kunnen
11
soms nog moeilijk concurrentie bieden. Zij vullen bijgevolg hun podia met lokale groepen die niet altijd interessant genoeg zijn voor Clear Channel, en met groepen uit de meer alternatieve genres. Uniformiteit Zoals reeds eerder vermeld heeft globalisering door multinationals zoals Clear Channel een sterke invloed op het huidige muziekaanbod dat steeds meer onderhevig is aan een zekere uniformiteit. In Amerika wordt deze uniformiteit vooral veroorzaakt doordat Clear Channel beschikt over zoveel verschillende radio –en televisiezenders en ze dus bepalen welke muziek het publiek bereikt. In Vlaanderen echter is dat niet het geval. Als er hier sprake is van uniformiteit is dat te wijten aan het feit dat Clear Channel bepaalt wie er op onze grote podia staat en in die zin dus ook bepaalt welke muziek er op de radio gespeeld wordt. Concerten hebben enkel succes bij het grote publiek wanneer de artiesten of groepen die er spelen voldoende gekend zijn, en dat gebeurt meestal via de radio -en muziekzenders. Vandaar dat Clear Channel toch stiekem ook haar stempel drukt op wat onze radiozenders spelen. Concurrentie Meer dan ooit is er een moordende concurrentiestrijd in de muzieksector. Wie niet meekan, wordt er genadeloos uitgegooid: Muziek is economie geworden en volgt dezelfde regels: concurrentie uitschakelen (Frederix, 2004: 50). Deze concurrentiestrijd is een belangrijk gevolg van globalisering. Door fusies en overnames is het marktaandeel van sommige multinationale mediabedrijven, zoals Clear Channel, ontzettend gegroeid en hebben ze overal ter wereld voet aan grond. Kleinere bedrijven en organisaties kunnen dus maar beter sterk in de schoenen staan willen ze toch enigszins overleven. Marginaliseren van lokale groepen en festivals Doordat een Amerikaanse multinational als Clear Channel een belangrijke rol speelt in het entertainmentcircuit in België, dreigt Amerikaans talent te primeren op lokaal talent. Ook grote platenmaatschappijen lijken vooral te willen investeren in grote internationale groepen en nemen minder risico’s (zie ook deel II). In 2004 besliste Warner bijvoorbeeld om niet langer financiële ondersteuning te bieden aan lokaal talent, ook al hadden ze met Zita Swoon en Novastar behoorlijke resultaten geboekt (Van Dyck, Het liedje is niet uit). Zorgt globalisering dan werkelijk voor de marginalisering van lokale groepen en festivals?
12
Volgens Gust De Meyer, professor populaire cultuur aan de K.U. Leuven, is dat niet per definitie zo: We blijven gevoelig voor muziek die appelleert aan onze eigen identiteit: de wereld ligt open voor iedereen, maar dat gegeven zal nooit uitgeschakeld worden (…) (Van Dyck, Het liedje is niet uit). Ook James Craven, communicatiedirecteur van Clear Channel, ontkent dat bedrijven als Clear Channel zomaar over lokaal talent heen zouden walsen. Hij stelt dat Clear Channel niet centraal gestuurd wordt en dat het lokale managers zijn, zoals Herman Schuermans, die verantwoordelijk zijn voor beslissingen op de Belgische markt (Frederix, 2004: 52). Katia Segers, professor communicatiewetenschappen en directeur van het Centrum voor mediasociologie die tal van onderzoeken verrichtte naar cultuurbeleid, vindt dat de overheid hierin ook een belangrijke rol speelt. De overheid moet zich de vraag stellen of ze het erg vindt als lokale cultuurbedrijven worden overgenomen door internationale concerns. Moet de overheid de kleinere en lokale initiatieven steunen om een divers cultureel aanbod te garanderen? Dat zijn fundamentele beleidsvragen (in Frederix, 2004: 50). De kleinere spelers De lokale muzieksector blijft dus interessant en dat hebben de kleinere spelers op de markt maar al te goed begrepen. De strijd tegen de grote multinationals is nog lang niet verloren. De laatste jaren zijn er steeds meer initiatieven van eigen bodem opgestart die waardig het hoofd bieden aan de concurrentie van buitenaf. Keremos, Rockoco en Toutpartout zijn slechts een kleine greep uit een hele reeks management –en boekingskantoren die in Vlaanderen actief zijn. Deze kleinere independents houden zich hoofdzakelijk bezig met het promoten van lokaal talent en blijven dus grotendeels uit de visvijvers van Clear Channel. Wanneer dit lokaal talent echter wel commercieel interessant worden, zal Clear Channel het vaak van hen overnemen. Dat is voor de artiest zelf ook interessant omdat Clear Channel hen meer mogelijkheden biedt, ook in het buitenland. Daarnaast zijn er ook een hele reeks zelfstandige platenlabels die zich meestal specialiseren in een bepaald muziekgenre waardoor ook zij niet in het vaarwater komen van Clear Channel: Crammed (wereldmuziek), Mostiko (Dance), Wild Boar Music (Folk), etc. (Frederix, 2004: 52; Van Dyck, Het liedje is niet uit). Op de website
http://www.rotationz.be/new/tunesdetail.php?tuneid=369
kan je een overzicht
vinden van alle onafhankelijke platenlabels die er zijn.
13
1.3.3.2. Gevolgen van globalisering voor de popartiest Artiesten werden vooral getroffen door de recente downloadcrisis, een ander aspect van globalisering dat in deel II uitgebreid wordt besproken. Dat er steeds meer concentratie is binnen de muzieksector zelf heeft voor hen slechts beperkte gevolgen. Een positief gevolg hiervan is bijvoorbeeld dat Vlaamse popartiesten, wanneer ze worden opgepikt door Clear Channel, sneller op internationale podia’s terecht komen en er zich sneller meer mogelijkheden aanbieden. Een negatief gevolg zou kunnen zijn dat je door de globalisering als muzikant maar beter meedraait in de commerciële muziekgenres die Clear Channel hoog in het vaandel draagt, wil je internationaal of zelfs nationaal toch ergens geraken, hoewel ik betwijfel of dit echt een gevolg is van globalisering. De muziekgeschiedenis leert ons dat muziekgenres die in zijn altijd beter verkopen en altijd zorgen voor een dozijn muziekgroepen die eigenlijk hetzelfde brengen. Er zijn in Vlaanderen in elk geval genoeg podia om zowel commerciële als meer alternatieve genres aan bod te laten komen.
14
DEEL II: GLOBALISERIG VIA ITERET Wanneer we de gevolgen van globalisering op de muzieksector willen bekijken, kunnen we niet rond de impact die het Internet heeft gehad op de sector. Internet, hét medium van globalisering, zorgde voor zo’n drastische veranderingen dat de muzieksector nog steeds tracht te herstellen van de schade die het medium heeft aangericht. In dit deel wordt besproken hoe Internet zonder enige moeite de hele sector op zijn kop zette.
2.1. Muziekpiraterij 2.1.1. Internet: een nieuwe speler Toen Internet in de jaren 90 wereldwijd verspreid werd, had men nooit kunnen voorspellen wat de impact van dit medium zou zijn op de muzieksector. Door allerlei nieuwe technologische ontwikkelingen konden muziekliefhebbers van over de hele wereld nu thuis van achter de computer probleemloos muziekbestanden uitwisselen of downloaden. Een trend die veel navolging kreeg want waarom nog cd’s kopen als je ze toch gratis van het Internet kan
plukken?
Er
werd
bijgevolg
dan
ook
massaal
gedownload.
De
grote
platenmaatschappijen, die er financieel nog warm inzaten na de bloeiende jaren 80 en begin jaren 90, leken aanvankelijk ietwat overmoedig en niet meteen ongerust over deze illegale muziekverspreiding. Pas veel later, te laat eigenlijk, begon het hen te dagen dat het Internet wel eens een bedreiging zou kunnen vormen voor de hele muziekindustrie. Op dat moment echter waren uitwisselingsprogramma’s, kopieerapparatuur –en software al overal beschikbaar. De grote majors probeerden via een repressieve aanpak tegen de illegale muziekverspreiding nog te redden wat er te redden viel, maar het kwaad was geschied (Vandamme, 2004: 53, 77; Wauters, 2003: Downloaden of kopiëren: ja of nee?). 2.1.2. De opkomst van uitwisselingsprogramma’s Aan de basis van de downloadcrisis staan eigenlijk de uitwisselingsprogramma’s die eind jaren 90 steeds populairder werden. Via Internet kon je met vrienden of familie gedichten, foto’s of muziek uitwisselen. De bestanden die werden uitgewisseld dienden wel binnen gesloten kring te blijven, zodat het om een legale uitwisseling ging. Deze populaire vorm van uitwisseling werd ook wel file sharing genoemd. Het uitwisselingsprogramma Napster was een van de eerste in zijn soort. Toen het programma in 1999 werd opgericht waren de gebruikers ervan enkele vrienden-studenten, vandaar ook dat het systeem ook wel peer-topeer (P2P) genoemd wordt. Het idee werd echter zo enthousiast onthaald dat Napster tegen
15
het einde van 2000 meer dan 50 miljoen gebruikers telde. Er werd vooral muziek uitgewisseld, waardoor auteursrechten makkelijk omzeild konden worden. Het is duidelijk dat op dit moment het (op zich legale) uitwisselingsprogramma illegaal wordt. De uitgewisselde bestanden blijven niet meer binnen de familie –of vriendenkring en worden soms zelfs illegaal doorverkocht. Elke Internetgebruiker kon nu thuis zijn eigen cd-collectie afdrukken en de platenverkoop daalde bijgevolg sterk. Thanks to CD burners hooked up to computers, the phenomenon of file sharing introduced to the masses last year by Napster, and popular at-home CD taping courtesy of Phillips stereo components, millions of consumers are simply making their own CDs and taking a giant bite out of over-the-counter sales (Boehlert, 2001: Music industry in the pits). De muzieksector is vervolgens met vereende krachten tegen het initiatief van Napster ingegaan en kon er uiteindelijk voor zorgen dat het programma geen auteursrechterlijk beschermde muziek in MP3-formaat meer mocht uitwisselen. De strijd leek gewonnen, maar ondertussen hadden andere uitwisselingsprogramma’s als Kazaa, iMesh, limewire, Soulseek en eDonkey het voorbeeld van Napster reeds gevolgd. Ook deze programma’s werden verschillende keren aangeklaagd, maar werden zelden veroordeeld (Vandamme, 2004: 65-66; Demets & Goovaerts, 2001: )apster; Decaestecker, 2005: De muziek van de toekomst kost een muisklik). 2.1.3. Waarom vooral jongeren downloaden Volgens Vandamme (2004: 53) zijn jongeren de grootste groep consumenten van illegale muziek. De jongeren van vandaag zijn opgegroeid met computer –en internettechnologie en zijn haast gewend aan het gratis downloaden van muziek. Maar waarom zijn ze eerder geneigd om muziek te downloaden in plaats van cd’s te kopen in de platenwinkel? Er circuleren twee belangrijke verklaringen hieromtrent. De eerste verklaring wordt vaak in twijfel getrokken. Veel jongeren zouden muziek downloaden om verschillende soorten muziek en muzieknummers te leren kennen om zich dan vervolgens een legale versie van die nummers aan te schaffen (Vandamme, 2004: 67). Ook Shawn Fanning, oprichter van Napster, is ervan overtuigd dat dit de hoofdreden is voor de meeste downloaders. Hij trachtte dat in 2001 zelfs te bewijzen toen hij overladen werd met kritiek uit de muziekindustrie door alle Napster-gebruikers op te roepen tot een buy-cott. Zij moesten in de winkel een cd kopen en daarbij duidelijk vermelden dat ze dat deden omdat ze een nummer op die cd via Napster hadden leren kennen (Demets & Goovaerts, 2001: )apster). Een tweede verklaring, die overigens veel meer aanhangers kent, is dat jongeren massaal muziek downloaden omdat ze 16
maar een beperkt budget hebben. Ze moeten zorgvuldig afwegen waaraan ze hun geld willen besteden in deze consumptiemaatschappij waarin o.a. een GSM behoort tot de basisuitrusting van elke jongere. Als ze dan kunnen kiezen tussen dure cd’s of gratis muziek downloaden via Internet, is de keuze snel gemaakt. Rond die dure cd’s is overigens heel wat te doen. De muziekindustrie pleit al jaren voor een BTW-verlaging. In België betaalt een consument 21 procent BTW op een muziek-cd en 6 procent op een boek (Biesemans, 2003). Dat is een enorm verschil. Een veel gehoorde klacht is dan ook dat het op die manier lijkt alsof boeken meer cultuur zijn dan cd’s. Vele muzikanten en muziekorganisaties vinden een BTWverlaging dus niet meer dan normaal. Bovendien zou het verlagen van de prijs het kopen van cd’s weer aantrekkelijk maken voor jongeren en dat zou de muziekindustrie dan weer ten goede komen (Het Nieuwsblad, 04 december 2002). Instituten als Zamu (vereniging van Zangers en Muzikanten) en Ifpi (International Federation of the Phonographic Industry, het overkoepelende orgaan van de muziekindustrie) ijveren al jaren voor de verlaging van BTW op cd’s. In het verleden startte Ifpi al een grootschalige petitie op en op de website www.lagebtw.be vertellen ze uitgebreid waarom die BTW dringend lager moet worden en wat de gevolgen ervan zijn (Biesemans, 2003; Wauters, 2003: Downloaden of kopiëren: ja of nee?). Totnogtoe werd er geen gehoor gegeven aan hun voorstel.
17
2.2. De val van de platenindustrie 2.2.1. Het succes van muziek in digitale vorm Op het Internet bieden er zich nog tal van andere media aan, zoals het digitale boek of streaming video, maar toch blijkt dat muziek onder digitale vorm veel meer succes heeft dan andere media. Willaert (2001, 4-5) tracht dit te verklaren aan de hand van vier redenen. Ten eerste zijn de digitale muziekbestanden van uitstekende kwaliteit, ondanks het feit dat ze gecomprimeerd worden. Het verschil met cd-kwaliteit is dan ook relatief klein. Ten tweede is de toegang tot digitale muziek erg groot. Het aantal mp3-sites en bijbehorende software groeit nog steeds en sinds het ontstaan van Napster in 1999 werd het Internet overspoeld door allerhande uitwisselingsprogramma’s die het de Internetgebruiker zeer gemakkelijk maken om aan de meest verschillende muziekbestanden te geraken. Het downloaden zelf verloopt bovendien ook steeds sneller. Een derde reden is van demografische aard. Muziek is zeer populair bij jonge mensen die zowel thuis als op school gemakkelijk toegang hebben tot het Internet. Ook vormen ze een groep die gemakkelijk in contact is met elkaar wat file sharing dan weer bevorderd. Een laatste reden is dat muziek in mp3-formaat erg gemakkelijk te gebruiken is. Je kunt het beluisteren op de PC zelf, maar ook zonder problemen overdragen naar andere hardware. Mp3-bestanden kunnen ook gemakkelijk omgezet worden naar wavbestanden zodat je ze op een compact disc kan zetten. Het is met andere woorden zeer gebruiksvriendelijk. Logisch dus dat het uitwisselen en downloaden van muziek zo populair werd als het allemaal zo goedkoop en gemakkelijk kan. Een ander probleem voor de muzieksector dat hiermee gepaard gaat, is het wijdverspreide fenomeen van het kopiëren. Ook weer dankzij de nieuwste technologische snufjes werd het mogelijk om bestaande cd’s of gedownloade muziekbestanden naar een lege compact disc te kopiëren en uit te delen aan vrienden of zelfs te verkopen. Vooral jongeren leken hier weer fervente gebruikers van te zijn. Uit een eindverhandeling omtrent de omvang van muziekpiraterij bij scholieren (Verkoyen, 2001) blijkt dat er wel degelijk een relatie is tussen het kopiëren en de dalende verkoop van cd’s. Zestig procent van de ondervraagde jongeren geeft toe minder cd’s te kopen omdat die kunnen gekopieerd worden en wie van een cd een Mp3-bestand heeft, koopt zelden of nooit de legale versie. Slechts zeven procent zegt door digitale muziek aangezet te worden om meer muziek te kopen. Zowel downloaden als kopiëren zorgden er dus voor dat de muziekindustrie een serieuze deuk kreeg en dat bracht heel wat gevolgen met zich mee.
18
2.2.2. De gevolgen voor de platenindustrie Zoals eerder reeds vermeld werd, reageerde de muzieksector pas erg laat op de nieuwe technologische ontwikkelingen. Ondertussen hadden Internetgebruikers al uitgebreid kennis kunnen maken met muziek in digitale vorm en hadden ze zich het downloaden al eigen gemaakt. De platenindustrie ging er massaal tegenin, maar het was een hopeloze strijd. Ze gingen de 21ste eeuw in met de handen in het haar en onzekerheid over het verdere bestaan van de hele platenindustrie. Willaert (2001, 6) onderscheidt vijf grote groepen in het hele muziekgebeuren: de auteurs en uitvoerders, de muziekuitgeverijen, de platenmaatschappijen, de auteursverenigingen en de distributiebedrijven. De downloadcrisis zorgde voor heel wat veranderingen binnen elk van deze groepen. Een korte omschrijving. 2.2.2.1. De auteurs en uitvoerders Traditioneel sluiten artiesten een contract af met platenmaatschappijen. De artiest verkoopt dan eigenlijk de rechten van de liedjes en wordt betaald in royalties, wat wil zeggen een bepaald percentage van de kleinhandelprijs van elk verkocht album. Dat percentage varieert van 12 procent tot 20 procent (Willaert, 2001: 6). Door de crisis in de sector, ten gevolge van het downloaden en kopiëren, wordt het steeds moeilijker voor nieuwe artiesten om een platencontract te bemachtigen. Grote platenmaatschappijen tekenen geen nieuwe bands of artiesten meer omdat de investeringen (met opnamebudgetten voor de studio-opnames van een CD, voor twee of drie videoclips, met promo- en marketingkosten enzomeer) in een kleine markt als België niet meer verantwoord zijn (Wauters, 2003: Downloaden of kopiëren: ja of nee?). De gevestigde artiesten die een platenmaatschappij zekerheid bieden, kunnen dus op financiële steun blijven rekenen, maar voor nieuwe artiesten, die altijd een zeker risico inhouden, wordt het moeilijk. Aan de andere kant biedt het Internet voor onafhankelijke artiesten zonder platencontract een hele resem nieuwe mogelijkheden, waardoor ze eigenlijk de functies van de vijf grote groepen in het muziekgebeuren grotendeels kunnen overnemen. Door de mp3-technologie kan je als muzikant nu op eigen houtje muziek maken en opnemen. Zo kan zelfs een artiest zonder platenlabel vrij goedkoop eigen muziek opnemen op een behoorlijk niveau, zonder dat daarvoor een dure studio moet gehuurd worden. Een ander voordeel van het Internet is dat de artiest
zijn
eigen
muziek
kan
promoten,
wat
oorspronkelijk
gebeurt
door
de
platenmaatschappij. Dit kan echter ook een nadeel zijn wanneer de artiest de promotie 19
verkeerd aanpakt bij gebrek aan ervaring. Bovendien bestaat er een moordende concurrentie op het net en brengt die promotie ook kosten met zich mee, die normaal gedragen worden door de platenmaatschappij. De moderne Internetartiest is trouwens meteen ook zijn eigen manager. Gevestigde artiesten kunnen zo gemakkelijk zonder platenlabels leven. Een bekend voorbeeld hiervan is David Bowie die met zijn site Davidbowie.com handig gebruik maakt van het Internet. Het enige addertje onder het gras bij zogenaamde Internetartiesten is de bescherming van auteursrechten, wat niet altijd even evident is. Artiesten kunnen zelf op verschillende sites hun liedjes uploaden, maar waar deze liedjes dan uiteindelijk overal terecht komen is niet helemaal duidelijk. Je bent als artiest dus maar beter aangesloten bij een auteursvereniging (Willaert, 2001: 65-66; Focus Knack, 8 maart 2006). Het Internet biedt dus veel mogelijke perspectieven voor onafhankelijke artiesten (zie ook 2.3.), maar of het haalbaar is dat artiesten in de toekomst ook echt alles zelf gaan doen, is nog maar de vraag. 2.2.2.2. Het management Managementkantoren staan de artiest bij op zakelijk vlak. Zij zorgen ervoor dat de liedjes van de artiest zoveel mogelijk geld opbrengen door bijvoorbeeld remixes door andere artiesten, verzamel-cd’s of reclamespotjes. In ruil daarvoor staan artiesten een percentage af van hun inkomsten (Willaert, 2001: 7). Steeds meer onafhankelijke artiesten nemen dit management in eigen handen, (zie ook 2.2.2.1.) wat hen de kosten van een manager bespaart. Een gebrek aan ervaring en kennis van zaken doet hen echter vaak de das om. 2.2.2.3. De platenmaatschappijen De platenmaatschappijen hebben de grootste klappen gekregen in deze crisis. Door de dalende platenverkoop moesten ze de riem strakker aantrekken en kregen steeds minder artiesten een platencontract aangeboden omdat ze het financieel gewoon niet meer konden bolwerken. Platenfirma’s financieren namelijk mee de studiokosten en de royalties van de producer in ruil voor toekomstige royalties. Na de opnames zorgen ze voor het kopiëren en distribueren van de opnames en zorgen ze voor een juiste marketingcampagne (Willaert, 2001: 7). Wanneer er steeds minder platen worden verkocht, verdienen ze de onkosten die ze gemaakt hebben aan een artiest niet terug en kunnen ze dat geld ook niet herinvesteren in nieuwe platen of nieuwe artiesten. Dat is meteen het hele probleem van de downloadcrisis in een notendop en het verklaart ook waarom verschillende platenlabels van over de hele wereld zijn gefusioneerd en opgekocht (zie Deel I) om te kunnen overleven.
20
Opvallend is dat de kleinere independents makkelijker konden inspelen op het Internet dan de grote majors. Enerzijds zijn ze niet verplicht om miljoenen uit te geven aan opnames omdat de artiesten die ze onder hun hoede hebben een kleiner publiek aanspreken. Ze moeten dus ook geen gigantisch aantal platen verkopen vooraleer ze uit de kosten zijn. Anderzijds hebben ze minder geld voor promotie en is hun distributienetwerk niet zo uitgebreid als dan van de majors. Voor hen biedt het dus meer voordelen om hun repertoires op het Internet te zetten (Willaert, 2001: 9, 20). 2.2.2.4. De auteursverenigingen Voor auteursverenigingen zoals het Belgische Sabam is er eigenlijk niet veel veranderd. Voor muziek op het Internet gelden dezelfde regels als voor gewone opnames van muziek: de liedjes die worden aangegeven bij Sabam worden auteursrechtelijk beschermd, de andere niet (www.sabam.be). Alleen kan je via het Internet op zoveel verschillende manieren, al dan niet legaal, aan een bepaald liedje geraken dat het sterk te betwijfelen valt of de organisatie hier controle over kan hebben. 2.2.2.5. De distributiebedrijven Ook allerhande distributiebedrijven hebben een zware klap gekregen na de downloadcrisis. Internet is voor hen een grote concurrent en vooral de klassieke platenwinkels krijgen het zwaar te verduren. Internet wordt trouwens ook veel gebruikt voor het bestellen van cd’s via websites als Amazone.com. De bestelde cd’s worden dan thuis geleverd via de post of distributiebedrijven (Willaert, 2001: 11).
21
2.3. Langzaam maar zeker herstel Met het verwerken van de eerste klappen, besefte de platenmaatschappijen dat ze maar beter een andere aanpak konden hanteren. Ze laten hun repressieve aanpak voor wat het is en gaan op zoek naar alternatieven. Onder het motto If you can’t beat them, join them overwegen verschillende platenmaatschappijen een samenwerking met de alom gevreesde vijand. En met succes. 2.3.1. Online muziekwinkels Toen Steve Jobs van het computerbedrijf Apple de iPod op de markt bracht, een draagbaar toestel dat duizenden mp3-bestanden oplaat en afspeelt, en hij daarna met de online muziekwinkel iTunes op de proppen kwam, begonnen de platenmaatschappijen eindelijk ook de voordelen te zien van de digitale revolutie. Voor slechts 99 eurocent konden Internetgebruikers nu een liedje legaal downloaden, opslaan op hun iPod en er voor altijd plezier van hebben. Bovendien was die 99 eurocent rechtstreeks voor de rekening van de artiest en zijn of haar platenlabel. Eindelijk konden artiesten en platenlabels een deel van hun verloren inkomsten recupereren. iTunes werd al snel een enorm succes en is nu de grootste online muziekwinkel ter wereld. Sinds 2004 is het ook in België mogelijk om via iTunes je persoonlijke bibliotheek aan muziekbestanden aan te leggen (Vandamme, 2004: 70; Decaestecker, 2005: De muziek van de toekomst kost een muisklik) . Uiteraard is iTunes niet de enige in zijn soort. Ook Microsoft heeft zijn eigen online muziekwinkel MSN Music en tracht daarmee te concurreren tegen iTunes. Muziekbestanden die gedownload worden via MSN Music kunnen bijvoorbeeld op alle draagbare muziekspelers worden afgespeeld, behalve op een iPod. Verder krijgt iTunes nog stevige concurrentie van het Amerikaanse Napster, dat zich in 2003 herpakte nadat het eerder veroordeeld was voor zijn illegale downloadpraktijken (Decaestecker, 2005: De muziek van de toekomst kost een muisklik) . Wie echt specifiek op zoek is naar Belgische muziek bezoekt beter een van de Belgische online muziekwinkels zoals Belgian Music Online en Free Record Shop Online, beide opgestart in 2004. Zij hebben zich deels gespecialiseerd in al wat Belgisch is en dat is een troef die uiteraard iTunes niet heeft (Vandamme, 2004: 69; Decaestecker, 2005: De muziek van de toekomst kost een muisklik). De komst van de online muziekwinkels is dus een zege voor de platenindustrie. Artiesten en platenlabels kunnen weer een deel van hun inkomsten recupereren, maar echt winst zullen ze
22
met deze muziekwinkels nooit
maken want ondanks alles blijven de illegale
uitwisselingsprogramma’s of P2P’s verder bestaan. Nochtans zijn er genoeg nadelen verbonden aan deze illegale programma’s: de liedjes zijn niet altijd van even goede kwaliteit en het is niet ondenkbaar dat je samen met een nummer ook een virus binnenhaalt. Het succes van deze programma’s is echter moeilijk uit te wissen. Veel mensen stelen nog altijd liever muziek van het Internet dan dat ze er eerlijk voor betalen (Decaestecker, 2005: De muziek van de toekomst kost een muisklik). 2.3.2. De eerste Internetgroepen Internet is een van de belangrijkste promotiekanalen geworden voor muziekbands. Zoals eerder reeds werd vermeld hebben artiesten via het Internet veel meer mogelijkheden om zelfstandig eigen muziek te promoten en zo via een kleine omweg de platenlabels te omzeilen en toch aan de top te geraken. Op dit moment, anno 2006, zijn de eerste internetgroepen een feit. Onlangs werd de Britse band Arctic Monkeys uit het niets naar de top van de Britse hitlijsten gebombardeerd (Focus Knack, 8 maart 2006). De onbekende band won aan naambekendheid door fans demo-opnames te laten verspreiden over het net. De media heeft daar gretig op ingespeeld en in een halfjaar tijd werd de band een ware hype. Ondertussen heeft de groep via een klein platenlabel een cd uitgebracht en daarvan waren er na twee dagen al 180.000 stuks over de toonbank gegaan (Gazet van Antwerpen, 27 januari 2006). Ook het Amerikaanse Clap Your Hands Say Yeah onderging hetzelfde verhaal en recent nog kwam het liedje “Crazy” van de Britse band Gnarls Barclay vanuit het niets op één in de Britse hitparade. Het is daarmee het eerste nummer dat enkel door downloads de top haalt (De Standaard, 4 april 2006). Internet is trouwens niet het enige medium dat de traditionele weg naar de top van de hitlijsten omzeilt; de Italiaans-Britse rockband Planet funk brengt in mei 2006 als eerste een single uit via downloads naar een mobiele telefoon (De Standaard, 10 april 2006). Waarschijnlijk zullen nog vele groepen in hun voetsporen treden. Internet kan nu op eigen houtje een hype creëren en zorgt er bovendien voor dat groepen zonder een dure promotiecampagne van een platenlabel toch aan de top kunnen geraken.Op het webforum myspace.com tonen zich alvast 1.800 Belgische acts aan de wereld (Gazet van Antwerpen, 27 januari 2006). 2.3.3. Wat biedt de toekomst De muzieksector onderging een ware metamorfose door de gevolgen van globalisering, maar zeker ook door de gevolgen van de downloadcrisis en de daarmee gepaarde technologische 23
ontwikkelingen. Deze twee gaan hand in hand. Door het razendsnelle tempo waarmee er nieuwe technologische snufjes op de markt komen, is het ook niet te voorspellen hoe de muzieksector de komende jaren zal evolueren. Onlangs op de jaarlijkse vakbeurs van de muziekindustrie Midem was de algemene teneur alvast overwegend positief. Na zeven jaar aanhoudende crisis ziet de industrie het eindelijk weer wat rooskleuriger in: er waren enkele juridische overwinningen op grote illegale ruilsites zoals o.a. Kazaa en het legale downloaden via online muziekwinkels kent steeds meer succes (De Standaard, 20 januari 2006). Toch heerst er nog veel onzekerheid over hoe het nu precies allemaal verder moet. Platenfirma’s lijden nog altijd onder verliezen van de digitalisering en zoeken nog altijd naar mogelijke oplossingen om deze verliezen te compenseren. Zo groeit er een nieuwe tendens bij platenfirma’s om zich meer en meer te profileren als multimediabedrijven, i.p.v zich uitsluitend op de muziekmarkt te richten. Mensen houden van de optelsom van muziek video, nieuwe techniek, de bijbehorende lifestyle, klinkt het, en de ontwikkeling van steeds kleinere apparaten die altijd maar meer informatie kunnen opslaan waardoor de waarde van videobeelden stijgt, draagt daar ongetwijfeld toe bij (De Standaard, 20 januari 2006; De Standaard, 23 januari 2006). Ook het traditionele verkoopmodel van cd’s heeft afgedaan. De kleinere platenbazen zullen vervangen worden door ondermeer ketens uit de voedselindustrie. Hét grote voorbeeld hiervan is Starbucks. Starbucks, dat koffie verkoopt in 10.500 shops die over de hele wereld verspreid zijn, heeft nu ook de zeer winstgevende afdeling Starbucks Entertainment. De jongste twee jaren verkocht het bedrijf ongeveer 4 miljoen cd’s en de nieuwe vestigingen hebben allemaal een media bar waar de consument zijn eigen cd’s kan branden. De digitalisering verhindert dus een aantal klassieke handelsroutes en maakt nieuwe allianties mogelijk. En voedsel brengt mensen meer samen dan muziek, lijkt het (De Standaard, 23 januari 2006). En het houdt niet op. Ook in Vlaanderen is er geen tekort aan nieuwe trends en initiatieven die inspelen op de veranderingen van de laatste jaren. De Standaard publiceerde in januari dit jaar een hele reeks artikels over de nieuwe trend beehiven. Na jaren gezellig thuis blijven of cocoonen, zouden mensen nu massaal weer naar buiten komen en weer belangstelling tonen voor liveconcerten. Natalia vulde dit jaar samen met the Pointer Sisters maar liefst negen keer het Sportpaleis en ook Clouseau slaagt er elk jaar weer in om een recordaantal Sportpaleizen uit te verkopen. Mensen willen erbij zijn en gaan desnoods meerdere keren naar eenzelfde concert kijken. Ook kleinere locaties, zoals de Ancienne Belgique trekken volle zalen en verkochten in 2005 een derde meer tickets dan in 2004. Deze trend zou vooral te danken zijn aan de kwaliteit van Belgische acts, maar is ook een zeer welkome afwisseling na jaren van 24
dalende cd-verkoop. Uit recent onderzoek blijkt zelfs dat het concertleven zowaar boomt. Het aantal concerten zou met zestig procent gestegen zijn tussen de periode van 1999 en 2004. Vooral het niet-gesubsidieerde circuit (zoals cafés, festivalweiden, kerken, markten, pleinen en straten) kende een sterke opkomst (De Standaard, 12 mei 2006). Een positieve evolutie dus, als je weet dat artiesten op dit moment vooral aan liveoptredens verdienen en liveoptredens kan je gelukkig nog steeds niet downloaden van het Internet. Of toch? De Ancienne Belgique lanceerde onlangs in navolging van de Paradiso en de Melkweg in Amsterdam AB2, een digitaal muziekcentrum dat liveconcerten in de AB zelf streamt, wat wil zeggen op Internet uitzenden. Zo kunnen mensen die het concert gemist hebben om welke reden dan ook het concert via Internet alsnog bekijken. Het lijkt een initiatief dat net de trend beehiven tegenwerkt en mensen doet thuisblijven. Peter Leyder, commercieel directeur van de Ancienne Belgique is het daar niet mee eens. We geloven in het omgekeerde effect. Wie de stream ziet krijgt zin in het échte concert. Een filmpje op je pc laat je zo’n concert niet ten volle beleven. En mensen gaan vandaag graag weer samen weg (De Standaard 7 februari 2006). Een ander initiatief dat niet ongemerkt voorbij is gegaan is de oprichting van het eerste onlineplatenlabel in België The Wack Attack Barack. De oprichters van het initiatief, Kelvin Smits en Sébastien Kalonji, begonnen eerst hun eigen muziek gratis op het net te gooien omdat ze maar niet aan een platencontract geraakte. Het tweetal probeerde via Internet hun muziek te verspreiden door podcasts (de samentrekking van iPod en broadcasting) en downloadbare radioprogramma’s en met succes. Ze spoorden andere Belgische muzikanten zoals Mauro, Arsenal en Sven Van Hees aan om hetzelfde te doen en hun podcasts bleken na verloop van tijd zo populair dat ze de aandacht trokken van iTunes. Op dit moment geeft The Wack Attack Barack muziek uit via iTunes en groeide het uit tot het eerste onlineplatenlabel in België. Er zijn op dit moment ongeveer 33.500 mensen geabonneerd op The Wack Attack Barack, waaronder drie vierde buiten Europa woont. De ideale promotie van Belgische muziek in het buitenland dus. Hebben de traditionele platenfirma’s eigenlijk nog een kans om te overleven dan? Volgens Gert Keunen, muzieksocioloog, wel (Focus Knack, 8 maart 2006; De Standaard 7 februari 2006). De majors hebben genoeg auteursrechten op ‘oude’ muziek om goed te blijven verdienen aan de verkoop via iTunes. De grote platenmaatschappijen zullen ook promotioneel belangrijk blijven. Met het groeiende overaanbod van muziek op het Internet, zal het meer dan ooit een zaak zijn om op te vallen. Muzikanten en bands zullen altijd platenfirma’s nodig hebben om op grote schaal aan promotie te doen (Focus Knack, 8 maart 2006).
25
2.4. Kan de Vlaamse muzieksector globalisering overleven? De strategie van de verticale integratie die Clear Channel in Amerika groot maakte, begint in België ook aardig te werken: Clear Channel organiseert concerten, boekt en managet artiesten, verkoopt tickets via Goformusic, monopoliseert de affiche van enkele grote festivals, zalen en clubs en heeft aandelen en invloed in het Sportpaleis en Vorst )ationaal (…). Met Radio 1, Studio Brussel, TMF en Humo wordt nauw samengewerkt voor promotie (Frederix, 2004: 53). Toch zijn er voldoende factoren die ertoe bijdragen dat de Vlaamse muzieksector globalisering kan overleven. Zo bezit Clear Channel in België niet het imperium aan radiozenders dat het in Amerika bezit. In die zin zou verticale integratie hier nooit zo extreem kunnen plaatsvinden (Frederix, 2004: 53). Een ander niet onbelangrijk verschil is de aanwezigheid van een sterke openbare omroep in België. Een openbare omroep wordt verondersteld om belangeloos uit te zenden, zonder interferentie van mogelijke adverteerders. In Amerika echter is de openbare omroep ster gemarginaliseerd, terwijl de commerciële zenders er de bovenhand hebben. Clear Channel en Internet bieden bovendien ook de nodige voordelen voor Vlaamse popartiesten. Ze geraken sneller aan een internationaal publiek en kunnen steeds meer de zaken in eigen handen nemen (zie 2.2.2). De muzieksector speelt ook creatief in op de nieuwe initiatieven en technologische ontwikkelingen en dat biedt op zich weer nieuwe mogelijkheden die zorgen voor het in stand houden van de Vlaamse populaire muzieksector. Denk bijvoorbeeld aan de online muziekwinkels, het boomende concertleven of het online platenlabel The Wack Attack Barack dat Vlaanderen op de kaart plaatst in het internationale muziekgebeuren. De Vlaamse muzieksector blijft dus niet gespaard van globalisering, maar er blijft zeker nog genoeg ruimte voor lokale artiesten.
26
DEEL III: CULTUURBELEID E DE CRISIS I DE MUZIEKSECTOR Zoals ondertussen duidelijk blijkt uit de twee voorgaande delen onderging de populaire muzieksector de laatste jaren enkele enorme veranderingen. Vreemd genoeg heeft de overheid opvallend weinig initiatieven genomen om de aanhoudende crisis in de sector tegen te gaan. Het lijkt alsof het huidige cultuurbeleid de crisis in de populaire muzieksector eenvoudigweg niet heeft opgenomen. Slechts enkele zeldzame initiatieven spelen in op de actualiteit.
3.1. Initiatieven vanuit de overheid Globaal gezien werd er de laatste jaren in Vlaanderen, en dat in samenwerking met Europa, heel wat ondernomen op vlak van cultuurbeleid. Vooral rond subsidies voor de sector was heel wat te doen. Zo is er bijvoorbeeld Cultuur 2000, een subsidieprogramma dat Europese culturele samenwerkingsprojecten financiert. Het programma loopt dit jaar nog ten einde, maar er staat al een nieuw plan op poten voor de periode van 2007-2013. In dat plan staat de mobiliteit van kunstwerken en artiesten centraal en wordt ook veel aandacht besteed aan de interculturele dialoog. Het is alleen nog even uitzoeken waar het budget voor dit alles vandaan moet komen. Daarnaast zijn er nog tal van andere subsidiekanalen in en buiten België waarvoor allerhande projecten onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen. Een van de bekendste onder hen is waarschijnlijk het Kunstendecreet van 2 april 2004 dat kunstenaars uit verschillende kunstvormen in staat stelt om subsidies aan te vragen (CultuurNet Vlaanderen; De Standaard, 24 januari 2006). Bovendien is er ook het gegeven van cultuursponsoring, waarbij bedrijven ervoor kiezen om een bepaald budget te spenderen aan culturele activiteiten. Uit een onderzoek in 2004 door Katia Segers en Bram Lievens van de VUB hieromtrent bleek echter dat dit budget de laatste jaren steeds lager wordt en onevenwichtig verspreid is. Vooral commerciële culturele organisaties worden nog vaak gesponsord, zoals rockconcerten, modedefilés en klassieke concerten. Theater kan op veel minder steun rekenen (Het Nieuwsblad, 26 maart 2006). Maar werden er eigenlijk initiatieven genomen die rechtstreeks inspelen op de crisis binnen de muzieksector? 3.1.1. Het Actieplan van Spirit Het actieplan dat Spirit in 2003 lanceerde, bood ondermeer een antwoord op de crisis in de muzieksector. Spirit stelde terecht dat een repressieve aanpak voor het terugdringen van het illegale downloaden en kopiëren niet effectief was. Als mensen de voordelen van illegaal
27
downloaden eenmaal ontdekt hebben, is het moeilijk om hen dat weer af te leren. Daarom stelde de partij voor om het downloaden en kopiëren van muziek gewoon toe te laten mits een kleine vergoeding. Deze vergoeding zou dan bestaan uit een alternatieve heffing van 2 euro op lege cd-roms en audio cd’s. Verder wilde Spirit de BTW op cd’s verlagen van 21 procent naar 6 procent, zoals bij boeken. Dit laatste voorstel kon op veel steun rekenen van de muzieksector. Er wordt al jaren geijverd voor een lagere BTW op cd’s (zie ook eerder in dit werk). Het eerste voorstel echter kreeg bakken kritiek te verduren. Overal klonk het dat Spirit geen idee had over de reële gevolgen van de crisis en dat ze het probleem alleen maar erger zouden maken met hun voorstel. Ook mensen die zich totnogtoe steeds een legaal exemplaar hadden aangeschaft zouden dan massaal aan het downloaden en kopiëren slaan, wat nefast zou zijn voor de sector. De partij was nochtans overtuigd van de effectiviteit van hun voorstel. De heffing op lege schijfjes zou ervoor zorgen dat artiesten alsnog verdienen op het downloaden van hun werk. Hoe dit geld dan precies zou moeten verdeeld worden onder alle rechthebbenden werd niet aangehaald door de partij. Kris Wauters, bekend van de Vlaamse hitgroep Clouseau, haalde fel uit naar het voorstel van de partij: Als je alle rechthebbenden (auteurs en componisten, uitvoerende artiesten én producenten) wil geven wat hen toekomt, is een heffing van 2 Euro ongeveer vijf à zes keer te weinig, gok ik. Daarenboven kan je op een blanco cd in MP3-formaat moeiteloos 10 originele cd’s kopiëren, dat betekent dat je in dat geval per cd ongeveer 20 Eurocent hebt om alle auteurs/componisten, de uitvoerder én de producent ervan te vergoeden! Dat is totaal belachelijk en zou in de praktijk ook nooit kunnen werken (Wauters, 2003: Downloaden of kopiëren: ja of nee?). Het is duidelijk dat de partij zich niet goed genoeg geïnformeerd had over hoe uitbetalingen precies gebeuren in de muzieksector. Dat was meteen ook het grote probleem met dit voorstel: doordat er te weinig overlegd werd met de muzieksector zelf werden essentiële zaken over het hoofd gezien. Bovendien werd het hele voorstel van Spirit in de muzieksector zelf afgeschilderd als een zwakke verkiezingsstunt. Men wilde met dit populaire voorstel stemmen ronselen bij jongeren want het gratis aanbieden van muziek op het Internet klinkt bij de downloadende jeugd uiteraard als muziek in de oren (Wauters, 2003: Downloaden of kopiëren: ja of nee?; Misplon, 2003: Spirit lanceert actieplan muziek; website Spirit; www.lagebtw.be). Wat er ook van zij, Spirit is wel de enige Vlaamse partij die het geprobeerd heeft (en nog probeert) om met een gepast cultuurbeleid op de proppen te komen dat inspeelt op de crisis in de muzieksector, al was het maar om kiezers te winnen. Onlangs nog stelde de partij voor om
28
de Franse iPodwet, die online muziekwinkels verplicht om hun muziek in alle bestaande digitale formaten aan te bieden, ook in België toe te passen. Nu worden klanten van een bepaalde online muziekwinkel vaak verplicht om zich een muziekspeler van een bepaald merk aan te schaffen, denk bijvoorbeeld aan de iPod van iTunes. Zonder die specifieke muziekspeler kunnen ze de gedownloade muziek niet afspelen. Men wil via een nieuwe wet deze illegale koppelverkoop verbieden (vrt nieuws, 21 maart 2006). Deze wet heeft uiteraard geen invloed op muzikanten zelf maar is in het voordeel van de Vlaamse consument/kiezer. Omdat het me vreemd leek dat Spirit de enige politieke partij is die echt actief inspeelt op de crisis van de muzieksector ging ik ten rade bij Marcel Heymans, directeur van Ifpi Belgium. Op de vraag waarom er zo weinig initiatieven zijn vanuit de overheid, kreeg ik volgend verhelderend antwoord: Wat het illegaal downloaden en kopiëren betreft, kunnen we helaas enkel vaststellen dat de overheid hier weinig of geen belangstelling voor heeft, ook al kost die de staat vrij veel geld (naar schatting minstens 25 miljoen Euro gemiste BTW-ontvangsten) en kost dat ook heel wat verloren banen. Probleem is vermoedelijk dat de muziekindustrie geen echte drukkingsgroepen heeft (vb. vakbonden) en dat het ook electoraal niet interessant is om tegen deze illegaliteit (en in dit geval dus de eigen kiezers) op te komen (Marcel Heymans, directeur Ifpi Belgium). 3.1.2. Aangepaste wetgeving Er mogen dan weinig initiatieven zijn vanuit de overheid, toch zijn er de laatste tijd enkele zaken aangepast in de wetgeving en zijn er enkele nieuwe wetsvoorstellen omtrent downloaden en kopiëren, zoals het eerder vermeldde wetsvoorstel van Spirit naar aanleiding van de Franse iPodwet. Zo zorgde de (Europese) overheid voor een nieuwe richtlijn over elektronische handel en ook over auteursrecht in de digitale wereld (Marcel Heymans, directeur Ifpi Belgium). Op dit moment is er een voorontwerp klaar voor een nieuwe wet rond de bestraffing van namaak en piraterij. De straffen die op namaak staan worden verzwaard om de wet een afschrikkend karakter te geven. Namaak en piraterij op grote schaal zullen dus voortaan zwaarder gestraft worden (website FOD economie). De hele muzieksector smeekt de overheid overigens al jaren om deze wet. Op dit moment is het namelijk bijna uitgesloten dat iemand gepakt wordt op het illegaal downloaden en kopiëren van muziek. Artiesten en muzikanten zijn er altijd al van overtuigd geweest dat enkel wanneer de pakkans groter zou worden en dat deze bestraffingen regelmatig in de media zouden komen, de grootschalige namaak en piraterij zal afnemen. Belangrijk is dan ook dat men er op toe ziet dat deze wetten worden
29
toegepast (Ifpi Belgium, Artiesten over kopiëren; Wauters, 2003: Downloaden of kopiëren: ja of nee?). Op grotere schaal begint de zogenaamde pakkans alvast toe te nemen. Onlangs nog diende de Ifpi in tien Europese landen klacht in tegen bijna tweeduizend mensen die illegaal muziek aanbieden op het Internet, de zogenaamde uploaders. In België werd echter niemand aangeklaagd. De piraten die ongelijk krijgen van de rechter moeten gemiddeld 2.633 euro boete betalen, een bedrag waarover mensen die dagelijks muziek uploaden al eens zullen nadenken (De Standaard, 5 april 2006). De strijd is dus toch nog niet verloren. 3.1.3. CultuurInvest Heel recent kwam de overheid op de proppen met CultuurInvest, het nieuwe beleidsinstrumentarium voor de sector van cultuurindustrieën. De initiatiefnemers zijn Vlaams minister van Cultuur Bert Anciaux, Vlaams minister van Economie en Innovatie Fientje Moerman en Vlaams minister van Financiën en Begroting Dirk van Mechelen. Het initiatief moet dienen als de ultieme samenwerking tussen cultuur en economie en biedt vooral nieuwe perspectieven voor cultuurproducten die een potentieel rendement hebben. Buitenlandse voorbeelden tonen namelijk aan dat de cultuurindustrie een economische groeisector is. Cultuurtakken als musical, computergaming, media, film, mode, design, boekhandels en uitgeverijen, distributie binnen de beeldende kunsten én de muziekindustrie komen in aanmerking en kunnen een dossier indienen om uit het nieuwe investeringsfonds te putten. Zo kunnen ze projecten realiseren die anders financieel niet haalbaar waren. Het nieuwe fonds maakt twintig miljoen euro vrij om zulke projecten te ondersteunen. Bedoeling is dat winsten van de verschillende projecten opnieuw worden geïnvesteerd zodat CultuurInvest een rollend fonds wordt. De musicalsector, filmsector en boekensector krijgen voorrang. In de populaire muzieksector hoopt men alvast dat transport –en verblijfkosten gedekt kunnen worden van groepen die internationaal gaan toeren. Verwacht wordt dat het vermogen van CultuurInvest na twaalf jaar toegenomen is tot een bedrag tussen 36 en 53 miljoen euro (CultuurNet Vlaanderen; De Standaard, 1 april 2006). Volgens Marcel Heymans van Ifpi Belgium is CultuurInvest geen rechtstreeks antwoord op de huidige problemen binnen de muzieksector, maar hij is ervan overtuigd dat het wel kan ‘helpen’. Hij stelt echter vast dat ook deze keer het plan werd opgesteld zonder overleg met de sector (zie eerder Actieplan Spirit). Wel is Ifpi op dit moment betrokken bij een onderzoek/project van de Administratie van cultuur inzake cultuurindustrieën. Voor meer informatie omtrent de culturele industrie in Vlaanderen verwijs ik graag door naar het werk van Katia Segers. 30
3.1.4. Promotie artiesten in het buitenland De Vlaamse overheid heeft dan misschien tot op heden niet meteen sterk ingespeeld op de crisis in de muzieksector, maar op andere vlakken is ze wel actief. Er wordt steeds meer geld voor subsidies vrijgemaakt, o.a. via het kunstendecreet, en onlangs nog pakte ze uit met een scherpere promotie voor Vlaamse popmuziek in het buitenland. Het Muziekcentrum Vlaanderen, het officiële steunpunt voor de professionele muzieksector, kreeg subsidies van de overheid en nodigde daarmee twintig buitenlandse journalisten, managers en programmatoren uit naar de Vooruit in Gent op het jaarlijkse feestje van Studio Brussel, Stubrupuntuit.
Bedoeling was dat op die manier groepen van eigen bodem aan
naambekendheid winnen in het buitenland. Het is de eerste keer dat zoiets gebeurt. Zulke promotie verloopt normaal via internationale muziekbeurzen, maar het werd de afgelopen jaren erg moeilijk om te concurreren met het internationale aanbod (zie ook Deel I rond globalisering). Op deze manier geraken Vlaamse groepen deels aan een meer internationaal publiek.
31
3.2. Initiatieven vanuit de muzieksector zelf Zoals reeds in deel II werd vermeld heeft de muzieksector het, weliswaar te laat, na jaren van repressieve aanpak toch over een andere boeg gegooid. Er wordt nu in de eerste plaats gekeken naar de mogelijkheden die het Internet biedt, zoals het aanbieden van legale downloads via online muziekwinkels, maar ook bijvoorbeeld promotie naar het buitenland toe. In Vlaanderen klinkt er echter nog veel ontevredenheid onder de artiesten en muzikanten. In hun betoog komen drie elementen regelmatig terug: Btw-verlaging op cd’s, een betere sensibilisering en het verhogen van de pakkans. 3.2.1. Btw-verlaging op cd’s Het kwam al enkele malen aan bod in dit werk, maar op dit moment, anno 2006, is de Btwverlaging op cd’s nog steeds geen feit. Artiesten vinden het terecht oneerlijk dat je op een boek over Mozart 6 procent BTW moet betalen en op een cd van diezelfde Mozart maar liefst 21 procent BTW. Zo lijkt het voor velen alsof literatuur cultuur is en muziek een luxeproduct waarvoor we nu eenmaal meer moeten betalen (Ifpi Belgium, Artiesten over kopiëren). Ondanks verschillende initiatieven, zoals de petitie van de Ifpi of hun website www.lagebtw.be of zelfs het voorstel van Spirit, om deze btw-verlaging door te voeren, betalen we nog steeds 21 procent BTW. Een verlaging zou nochtans betekenen dat de prijs van de cd een pak goedkoper wordt. Dat de verlaging op cd’s een federale kwestie is, speelt uiteraard ook een rol. 3.2.2. Sensibilisering Jongeren, maar ook volwassenen, zijn zich niet altijd bewust van de gevolgen van hun illegale downloadpraktijken. Ze hebben er vaak geen idee van wie er in de muzieksector, en daarbuiten, allemaal getroffen wordt door deze internationale piraterij. Daarom pleiten veel artiesten voor een actieve sensibilisering in scholen zodat jongeren er zich wel van bewust worden wat muziek maken nu eigenlijk precies inhoudt, wie daar allemaal bij komt kijken en dat al deze mensen hun broodwinning wordt afgepakt door toedoen van hun illegale downloadpraktijken. Veel artiesten zijn ervan overtuigd dat dit een positieve invloed zou hebben. Ook volwassenen zouden beter geïnformeerd moeten worden (Ifpi Belgium, Artiesten over kopiëren). De nood aan sensibilisering beperkt zich overigens niet enkel tot de muzieksector. Ook in bedrijven wil men het gebruik van illegale computerprogramma’s
32
terugdringen
door
sensibilisering.
In
deze
sector
werden
al
enkele
intensieve
sensibiliseringscampagnes opgezet (Het Nieuwsblad, 19 mei 2005). 3.2.3. Verhogen van de pakkans Dit laatste element dragen vele artiesten hoog in het vaandel. Ze zijn ervan overtuigd dat wanneer er vanuit de overheid een strengere controle en bestraffing is op het dowloaden en kopiëren de meeste mensen al eens twee keer zullen nadenken vooraleer ze zich er tegoed aan doen. Vooral diegenen die de nagemaakte exemplaren verder verkopen of gratis op het net aanbieden, moeten gestraft worden. De pakkans is op dit moment namelijk nul (Ifpi Belgium, Artiesten over kopiëren; Wauters, 2003: Downloaden of kopiëren: ja of nee?). Het opsporen van iedereen die af en toe al eens een liedje zal downloaden of kopiëren is ook onbegonnen werk. Hun aantal is gewoon te groot. Het is nu nog even wachten tot de nieuwe wet rond namaak en piraterij (zie 3.1.2) op punt staat. Wanneer dat het geval is, zullen hopelijk steeds meer mensen begrijpen dat illegaal downloaden en kopiëren eigenlijk diefstal is. Tenminste als de wet wordt opgevolgd.
33
BESLUIT Dit eindwerk probeert een overzicht te geven van de verschillende gevolgen van globalisering binnen de populaire muzieksector. Uit het eerste deel bleek welke instanties voornamelijk instaan voor deze globalisering, het tweede deel gaf aan hoe Internet hiertoe heeft bijgedragen en in het derde deel werd bekeken hoe men op de veranderde muzieksector inspeelde met cultuurbeleid. Uit deze drie delen blijkt voornamelijk dat globalisering van de muzieksector negatieve, maar ook positieve gevolgen met zich meebrengt. Zo zorgt globalisering enerzijds bijvoorbeeld voor een te grote concentratie van de platenindustrie en zorgt Clear Channel mee voor een monoplievorming van de concertmarkt. Anderzijds biedt Internet de mogelijkheid aan artiesten om zelfstandig te werken en om sneller een internationaal publiek te bereiken. Op dit moment probeert de sector nog steeds het hoofd boven water te houden, want de crisis is nog niet voorbij. Sinds de opkomst van Internet evolueert alles zo snel dat het soms moeilijk wordt om steeds weer handig in te spelen op de meest recente veranderingen. Het is dan ook begrijpelijk dat zowel de muzieksector als de overheid niet altijd meteen een pasklare oplossing hebben voor deze razendsnelle ontwikkelingen, zoals ook blijkt uit deel III van dit werk. Toch is het belangrijk dat beide partijen alert blijven en actief blijven zoeken naar alternatieven. Het voortbestaan van de Vlaamse populaire muzieksector is essentieel, dit vanuit economisch standpunt, er staan te veel banen op het spel, maar zeker ook vanuit cultureel standpunt. Een betere samenwerking en overleg tussen de muzieksector en de overheid zal dus in de toekomst van groot belang worden. De Vlaamse muzieksector blijft dus niet gespaard van globalisering, maar er blijft zeker nog genoeg ruimte voor lokale artiesten. Als aanvulling hierop concludeer ik dit eindwerk graag met een citaat van professor Gust De Meyer dat reeds eerder werd aangehaald. We blijven gevoelig voor muziek die appelleert aan onze eigen identiteit: de wereld ligt open voor iedereen, maar dat gegeven zal nooit uitgeschakeld worden.
34
BIBLIOGRAFIE (2006), ‘Nieuwe processen tegen muziekpiraten’, in De Standaard, 83, 5 april: C3. (2006), ‘Downloadhit haalt top hitparade’, in De Standaard, 83, 4 april: 20. ANSWERS.COM (2006), ‘The World Music Market’, http://www.answers.com/topic/worldmusic-market, 4 april 2006. APPLE website, http://www.apple.com/nl/itunes/music/ 10 april 2006. BELGIAN MUSIC ONLINE website, http://www.belgianmusiconline.be, 10 april 2006. BIESEMANS, J. (2003), ‘IFPI start petitie voor lagere BTW op cd’s’, http://zdnet.be/news.cfm?id=27144, 4 april 2006. BOEHLERT, E. (2001), ‘Music Industry in the pits’, http://archive.salon.com/ent/music/feature/2001/12/19/music_industry, 6 april 2006. BOEHLERT, E. (2001), ‘Radio’s Big Bully’, http://www.salon.com/ent/clear_channel/, 5 april 2006. BYLOO, V. (2006), ‘Het geluid van morgen’ in Focus Knack, 36, 10: 8-13. CULTUURNET VLAANDEREN (2006), ‘Cultuur 2000’, http://www.cultuurnet.be/front/webpagina.jsp?id=459, 17 april 2006. DECAESTECKER, B. (2005), ‘De muziek van de toekomst kost een muisklik’ http://www.nieuwsblad.be/Article/Detail.aspx?articleID=dma29012005_006, 12 april 2006. DEMETS, F., GOOVAERTS, A. (2001), ‘)apster: Shawn Fanning’, http://www.trends.be/CMArticles/ShowArticle244.asp?ArticleID=7987&SectionID=244, 12 april 2006. EMI GROUP website, http://www.emigroup.com, 4 april 2006. FOD ECONOMIE (2006), ‘Voorontwerp van wet betreffende de bestraffing van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten’, http://www.mineco.fgov.be/intellectual_property/patents/news/intellectual_swindling_nl.htm, 17 april 2006. FREDERIX, S.(2004), ‘Clear Channel. De Amerikaanse nachtmerrie’ in Mo*: Mondiaal magazine, 13: 28-31 FREDERIX, S.(2004), ‘Clear Channel in Vlaanderen (deel 2). Wat we zelf doen, verkoopt beter’ in Mo*: Mondiaal magazine, 14: 49-53.
35
IFPI BELGIUM, ‘Artiesten over kopiëren’, http://www.ifpi.be/artiesten_over_kopieren_nl.htm, 17 april 2006. IFPI website, http://www.ifpi.be/ 6 april 2006. INTERVIEW met Marcel Heymans, Directeur van IFPI Belgium, 18 april 2006. JACOBS, G. (2006), ‘Doe-het-zelvers aan de macht’ in Gazet van Antwerpen, 27 januari: 58. KEREMOS MANAGEMENT + LABEL website, http://www.keremos.be, 4 april 2006. LAGE BTW (2006), ‘Give Music a Break’, http://www.lagebtw.be/, 11 april 2006. MAES, J., CARLIER, G. (2001), ‘Waarom worden popconcerten zo duur?’, http://www.ptb.be/international/article.phtml?section=A2AAABCA&object_id=9433, 4 april 2006. MOERAERT, R. (2005), ‘Jongeren spenderen geld aan dure merkkledij maar roven muziek van Internet’, http://www.nieuwsblad.be/Article/Detail.aspx?articleID=gcseveag, 19 april 2006. MSN MUSIC website, http://sib1.od2.com/common/framework.aspx?shid=03980073 10 april 2006. MUZIEKCENTRUM VLAANDEREN (2005), ‘Wegwijze Brochure: Wegwijs in de zakelijke aspecten van de muzieksector in België’, http://www.muziekcentrum.be/cms/includes/file.asp?id=2834, 13 maart 2006. NIEUWSBLAD ONLINE (2004), ‘Bedrijvensteunen meer rockconcerten’, http://www.nieuwsblad.be/Article/Detail.aspx?articleID=gep4tmk2, 4 mei 2006. NIEUWSBLAD ONLINE (2002), ‘Waarom zijn cd’s geen cultuur’, http://www.nieuwsblad.be/Article/Detail.aspx?articleID=nbnd04122002_011, 11 april 2006. ONE, J., ‘The Real Deal: the truth about the Music industry’, http://www.bombhiphop.com/newbomb/bombpages/linernotes.html, 4 april 2006. POLITICS.BE (2003), ‘Spirit lanceert actieplan muziek’, http://www.politics.be/nieuws/2471, 21 februari 2006. RADIO.NL (2003), ‘Entercom aangeklaagd wegens pay for play’, http://www.radio.nl/2003/home/medianieuws/010.archief/2006/03/104723.html, 9 maart 2006. ROCOCKO MANAGEMENT VZW website, http://www.rockoco.be/, 4 april 2006.
36
ROTATIONZ website, http://www.rotationz.be/new/tunesdetail.php?tuneid=369 4 april 2006. SABAM, ‘Hoe zit het met Internet en auteursrecht’, http://www.sabam.be/sabam/sabamdada/pa_compare.p_show_content?piv_html=Y&piv_lang uage=NL&piv_formname=3d1a_infos, 12 april 2006. SELS, G. (2006), ‘Een hefboom voor cultuur’ in De Standaard, 83, 1 en 2 april: C4-C5. SELS, G. (2006), ‘Vlaamse overheid gaat investeren in cultuur’ in De Standaard, 83, 1 en 2 april: C3. SONYBMG website, http://www.sonybmg.com, 4 april 2006. SPIRIT (2003), ‘Actieplan muziek’, http://www.meerspirit.be/print.php?dossiers/2003/4/4/0, 21 februari 2006. TIJDNET (2006), ‘Belgacom en Skynet bieden muziek aan via iTunes Music Store’, http://www.tijd.be/nieuws/artikel.asp?id=2092991, 10 april 2006. TOUTPARTOUT INDEPENDENT LABEL website, http://www.toutpartout.be/, 4 april 2006. UNIVERSAL MUSIC website, http://new.umusic.com, 4 april 2006. VANDAMME, L. (2004), ‘De muzieksector: onderzoek naar het consumptiegedrag van jongeren’, Antwerpen: UA Faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen, 150 p. VAN DEN BULCK, H. (2005), ‘Structuur en werking van de media in België’, Acco Leuven, 222 p. VANDENDRIESSCHE, S. ‘Het monopolie van Clear Channel’, http://www.futureworldfunk.be/article.php3?id_article=1345, 5 april 2006. VAN DER SPEETEN, G. ‘Het concertleven boomt’ in De Standaard, 83, 12 mei: C1. VAN DYCK, P. (2005), ‘Het liedje is niet uit’, http://www.jobat.be/nl/info/redactie/111.aspx, 4 april 2006. VAN OOST, J. (2006), ‘Scherpere promotie voor Vlaamse popmuziek’ in De Standaard, 83, 14 maart: C2. VANTYGEM, P. (2006), ‘AB krijgt digitaal zusje’ in De Standaard, 83, 7 februari: 23. VANTYGEM, P. (2006), ‘Itunes moet vaste muziekprijs loslaten’ in De Standaard, 83, 25 januari: 25. VANTYGEM, P. (2006), ‘Europa sloopt muren met muziek’ in De Standaard, 83, 24 januari: 24.
37
VANTYGEM, P. (2006), ‘Muziekwereld bezint zich in Cannes’ in De Standaard, 83, 20 januari: 29. VANTYGEM, P. (2006), ‘Muzieksector durft weer dromen’ in De Standaard, 83, 23 januari: 25. VERHOEVEN, K. (2006), ‘Belgische livemuziek boomt’ in De Standaard, 83, 9 januari e.v., 19. VERKOYEN, J. (2001), ‘Cyberpiraterij: onderzoek naar de omvang van muziekpiraterij bij scholieren’, http://www.nex.be/muziekpiraterij/paper.php, 11 april 2006. VLAAMSE OVERHEID (2006), ‘Cultuurbeleid’, http://www.wvc.vlaanderen.be/cultuurbeleid/, 18 april 2006. VRTNIEUWS.NET (2006), ‘Clear Channel heet voortaan Live )ation’, http://www.vrtnieuws.net/nieuwsnet_master/versie2/nieuws/details/060203ClearChannel/inde x.shtml, 2 maart 2006. VRTNIEUWS.NET (2006), ‘Spirit wil Franse iPodwet ook in België’, http://www.vrtnieuws.be/nieuwsnet_master/versie2/nieuws/details/060324iPodwet/index.sht ml, 18 april 2006. WARNER MUSIC GROUP website, http://www.wmg.com, 4 april 2006. WAUTERS, K. (2003), ‘Downloaden en kopiëren: ja of nee?’, http://www.mindview.be/modules.php?name=News&file=print&sid=5, 11 april 2006. WILLAERT, P. (2001), ‘De impact van het Internet op de muzieksector: een economische, technische en juridische benadering’, Antwerpen: Lessius Hogeschool, Departement Handelswetenschappen, 102 p. ZAMU website, http://www.zamu.be 6 april 2006.
38