Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ voor kwetsbare jeugd en volwassenen met psychosociale problemen Gemeenten Wervershoof, Andijk en Medemblik Januari 2011
Colofon Uitgave
I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 0229-282555 Rapportnummer
2011-1743 Datum
Januari 2011 Opdrachtgever
Gemeenten Wervershoof, Andijk en Medemblik Postbus 45 1687 ZG Wognum
Auteurs
Layla Leerschool, MSc Drs. Bianca de Haan Bestellingen
Exemplaren zijn verkrijgbaar bij de opdrachtgever
Het overnemen uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.
Inhoudsopgave
pag.
Samenvatting
I
1. Inleiding
1
1.1 Achtergrond onderzoek
1
1.2 Doel van het onderzoek
2
1.3 Uitvoering van het onderzoek
2
1.4 Leeswijzer
4
2. Beleidskader: ontwikkelingen binnen de AWBZ
6
2.1 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
6
2.2 Landelijke onderzoeken
8
3. De WAM-gemeenten: AWBZ in cijfers
16
3.1 Situatie op 1 januari 2009
16
3.2 Resultaat herindicaties & cliëntgroepen, situatie op 1 april 2010
17
3.3 Jeugdigen
18
3.4 Volwassenen met psychiatrische/psychosociale problematiek
19
3.5 Samenvatting
19
4. De zorg- en welzijnsinstellingen
21
4.1 Ontwikkelingen bij zorgaanbieders
21
4.2 Ontwikkelingen bij overige zorg- en welzijnsinstellingen
25
4.3 Samenvatting
29
5. Gevolgen voor cliënten
31
5.1 Ervaren problemen
31
5.2 Effecten
34
5.3 Ondersteuning vanuit MEE
35
5.4 Alternatieven
36
5.5 Mantelzorg
38
5.6 Toekomstperspectief
39
6. Best practices
41
Bijlage 1. Signaleringskaart jonge mantelzorgers
46
Bijlage 2. Opbouw cliëntgroepen
47
Bijlage 3. Scholen per samenwerkingsverband
49
Bijlage 4. Overzicht geïnterviewden
50
Samenvatting
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Samenvatting
Samenvatting Aanleiding en onderzoek Als gevolg van de hervorming van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) raakt een aantal voormalig cliënten hun recht op begeleiding vanuit de AWBZ deels of geheel kwijt. Het gaat om kinderen, volwassenen en ouderen met een verstandelijke of lichamelijke beperking, met psychiatrische problematiek, psychosociale problemen of een chronische ziekte. Cliënten die lichte tot matige problemen ondervinden in hun zelfredzaamheid of bij maatschappelijke deelname, kunnen in de toekomst in principe geen aanspraak meer maken op begeleiding vanuit de AWBZ. Als zij toch ondersteuning nodig hebben, kunnen zij terugvallen op voorzieningen in het kader van de gemeentelijke Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo). De gemeenten Wervershoof, Andijk en Medemblik willen graag adequaat inspelen op de gevolgen die de maatregelen hebben voor de inwoners van hun gemeente. Om het toekomstig beleid voor kwetsbare groepen vorm te kunnen geven, is informatie verzameld over de volgende twee doelgroepen: 1. kinderen, jongeren en gezinnen met een ondersteuningsbehoefte vanwege lichamelijke of verstandelijke beperkingen, chronische ziekten, psychosociale problematiek en/of psychiatrische problematiek; 2. volwassenen met psychiatrische en/of psychosociale problematiek. Het gaat om doelgroepen die veelal wel zelfstandig wonen, maar vanwege een beperking of aandoening (soms) moeite hebben met bij voorbeeld het voeren van een huishouden, zelfverzorging, inname van medicatie, regelen van financiën, het opvoeden van kinderen, het krijgen en houden van werk en sociale contacten. De begeleiding aan de volwassen cliëntgroepen kan onder meer bestaan uit woonbegeleiding, huishoudelijke ondersteuning (regie), sociale vaardigheidstraining, budgetbeheer, opvoedingsondersteuning of begeleiding bij boodschappen doen, op bezoek gaan of sporten. Bij de jeugdige doelgroep gaat het veelal om kinderen met een verstandelijke beperking of met een psychiatrische stoornis (zoals autisme, ADHD) en/of gedragsproblemen. Zij ontvangen vanuit de AWBZ onder meer (extra) begeleiding in de (dag- en naschoolse) opvang, bij het maken van huiswerk en bij buitenschoolse activiteiten, zoals muziekles of sporten. Ook gaat het bij deze cliëntgroep om ondersteuning om het gezin te ontlasten (respijtzorg) zoals vakantieopvang en logeermogelijkheden. Onderliggend onderzoeksverslag geeft aan om hoeveel en om welke inwoners het gaat, wat er sinds de AWBZ hervormingen is veranderd en welke alternatieven er eventueel zijn voor de weggevallen ondersteuning. Hiervoor zijn documenten bestudeerd en interviews gehouden met sleutelinformanten vanuit instellingen voor zorg en welzijn. Deze samenvatting beschrijft de belangrijkste resultaten en conclusies.
I
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Samenvatting
De aantallen In Wervershoof, Andijk en Medemblik ontvingen op 1 januari 2009, 432 inwoners enige vorm van professionele begeleiding vanuit de AWBZ. 317 van hen zijn in het kader van de hervormingen van de AWBZ in de loop van 2009 geherindiceerd. Onder hen bevonden zich 189 kwetsbare jeugdigen en volwassenen met psychiatrische en/of psychosociale problemen. Deze groep bestaat uit 73 kinderen met een verstandelijke beperking, 9 kinderen en 107 volwassenen met een psychiatrische stoornis of psychosociale problemen. Van de kinderen zijn 41 (50%) getroffen door de maatregelen; zij krijgen minder uren of helemaal geen begeleidingshulp meer. Naast de herindicaties door het CIZ zijn de aanspraken van 12 jongeren uit de WAM-gemeenten opnieuw beoordeeld door Bureau Jeugdzorg. Twee van deze jongeren raakten hun begeleiding kwijt. Binnen de groep volwassenen met psychiatrische en/of psychosociale problemen zijn 107 cliënten geherindiceerd. Hiervan krijgen 41 (38%) personen nu minder of geen begeleiding meer. Naar verhouding raken van de cliëntgroep kinderen met een verstandelijke beperking de meeste mensen hun begeleiding geheel of gedeeltelijk kwijt. Ook volwassenen met psychiatrische en/of psychosociale problemen worden geraakt. De WAM-gemeenten wijken met deze cijfers nauwelijks af van het landelijk beeld na herindicatie. Onbekende ‘cliënten’ Niet van alle kwetsbare kinderen en volwassenen uit de drie gemeenten zijn gegevens bekend. Van de totaalgroep van 432 cliënten per 1-1-2009, verliep bij 115 mensen de aanspraak op begeleiding in het jaar 2009. Deze mensen zijn niet opgeroepen voor herindicatie. Onbekend is of zij opnieuw indicatie aanvroegen en zo ja, of zij dit toegekend kregen. We weten ook niet hoeveel mensen uit de doelgroep voor dit onderzoek zich in deze groep bevinden. Ook is onbekend hoe het gaat met de 51 mensen die na herbeoordeling een indicatie voor verblijf kregen: zij verblijven nu vermoedelijk intramuraal. Maar of zij daarbij nog begeleiding krijgen, of ‘achter de geraniums zitten’ weten we niet. Een andere ‘witte vlek’ betreft de ‘nieuwe aanwas’; mensen die voor het eerst ondersteuning nodig hebben. Bij een nieuwe aanvraag vallen deze mensen onder het nieuwe – strengere - regime. De omvang van deze (potentiële) cliëntgroepen is onbekend en blijft buiten de CIZ-registratie. Duidelijk is wel dat de groep die indirect met de AWBZ-pakketmaatregelen te maken krijgt, veel groter is dan de 82 (voormalig) zorgvragers die geen of minder begeleiding kregen na herindicatie. De conclusie moet dus luiden dat de situatie van uiteindelijk ruim driekwart van de cliënten uit 2009 door de AWBZ-pakketmaatregelen is veranderd; ofwel van 335 van de 432 cliënten uit 2009. Daarbij komt nog de groep ‘nieuwe’ kwetsbare burgers. Kortom; van de grootste groep (potentiële) cliënten is niet bekend in hoeverre de maatregelen hen treffen. Instellingen voor zorg en welzijn Wat merken de zorgaanbieders van de AWBZ-pakketmaatregelen voor de kwetsbare jongeren en volwassenen? Bij de verpleeghuizen raakte een klein aantal mensen hun indicatie voor begeleiding kwijt, maar deze mensen kunnen terecht bij een alternatief project dat door de gezamenlijke gemeenten is opgestart. De gevolgen van de pakketmaatregelen voor cliënten van Wilgaerden zijn tot nog toe beperkt gebleven. Wel merkt Wilgaerden dat de indicaties minder ruim gesteld worden.
II
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Samenvatting
Ook de Carrousel (Esdégé-Reigersdaal) merkt op dat ouders van kinderen met een zorgbehoefte als gevolg van de AWBZ-pakketmaatregelen soms te weinig uren begeleiding krijgen, wat het risico op overbelasting doet toenemen. Verder wordt de striktere indicatiestelling voor logeervoorzieningen als een probleem ervaren. Ongeveer 7% van de cliënten voor woonbegeleiding en dagactiviteiten door het RIBW is getroffen, toch hebben de AWBZ-maatregelen geen grote veranderingen met zich mee gebracht. Geen van de cliënten van Leekerweide heeft met indicatieverlies of vermindering te maken gekregen. Stichting de Wering signaleert een verzwaring van de problematiek waarmee WonenPlus en het ouderenwerk te maken krijgt, maar niet op grote schaal. Het schoolmaatschappelijk werk, de thuisbegeleiding van de Omring en de GGD signaleren dat er een groep ouders en kinderen dringend thuisbegeleiding nodig heeft, maar dit nu niet meer krijgt. Het aantal jonge gezinnen met een sterke hulpbehoefte in de opvoeding en het aantal multiproblemgezinnen neemt toe, zo ziet ook het Steunpunt Zorg en Welzijn dat mantelzorgondersteuning biedt. De kortdurende lichte begeleiding die vanuit de Wmo kan worden gegeven, is dan al afgelopen en onvoldoende gebleken. Het samenwerkingsverband De Streek geeft aan dat zij vooral aanlopen tegen lange wachttijden voor indicatiestelling bij de GGZ (die nodig is voor thuisbegeleiding). Bij Omring thuisbegeleiding melden zich minder cliënten; de wachtlijsten zijn verdwenen. De instantie merkt dat het aantal spoedaanvragen is toegenomen en de problematiek verzwaard. De GGZ zelf signaleert geen indicatieverlies onder haar bekende cliënten, al waren hiervoor in een aantal gevallen bezwaren nodig. De instellingen geven aan dat de pakketmaatregelen deels terecht begeleiding hebben ‘afgeroomd’. Toch worden met name groepen met lichte problematiek behoorlijk getroffen door de maatregelen. Verder geven sommige instellingen aan dat voor hen de administratieve lastendruk is toegenomen, nu ze – naast AWBZ-indicaties steeds vaker met aanvragen voor ondersteuning vanuit de Wmo te maken hebben. Daarbij valt het hen bovendien op, dat er verschillen zijn in prioritering en dus in aanbod tussen de gemeenten onderling. De instellingen maken zich verder zorgen over de ontwikkelingen rondom de eigen bijdrage. Zij zien dat mensen de begeleiding opzeggen omdat ze niet bereid zijn de eigen bijdrage te betalen.
Gevolgen voor cliënten De geraadpleegde instellingen wijzen er op dat de begeleiding geen luxeproduct is – het is voor velen een belangrijke ‘steun in de rug’. Bovendien wanneer de problematiek verergert, wordt dit door de begeleider snel opgemerkt. Daarmee wordt voorkomen dat ‘duurdere’ zorg nodig is en situaties escaleren. Vooral personen zonder mantelzorger en/of met een zwak sociaal netwerk dreigen nu buiten beeld te raken totdat de situatie escaleert. Voor een mantelzorger betekent de begeleidingshulp vaak juist die adempauze waardoor zij de mantelzorg kunnen volhouden. Verwacht wordt dat veel mantelzorgers in de toekomst zullen uitvallen, met meer opnames en een nieuwe cliëntgroep als gevolg.
III
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Samenvatting
Alternatieven Er is een duidelijk nieuw aanbod direct uit de AWBZ-pakketmaatregelen naar voren gekomen. Voor ouderen met psychosociale problemen is naar aanleiding van de AWBZ-maatregelen het gemeentelijke project Wijkdagactiviteiten in het leven geroepen door de gemeenten Wervershoof, Andijk en Medemblik en de instellingen Omring en de Wering. Mensen die hun begeleiding kwijtraakten, kunnen hier nu terecht. Ook Woonzorggroep Wilgaerden sluit deelname van ‘wmo-ers’ aan groepsbegeleiding (dagbesteding) niet uit. Toch wordt er ook aanbod gemist zoals daginvulling voor jeugdigen, mensen met een licht verstandelijke beperking en ondersteuning bij de financiën. Daarnaast vragen sommige instellingen zich af of het huidig lokaal welzijnsaanbod wel als substituut voor de weggevallen specialistische AWBZ-begeleiding kan dienen. Met het oog op de toekomst is er bij de instellingen behoefte aan een nauwere samenwerking met de gemeenten, zeker wanneer er nog meer verantwoordelijkheden vanuit de AWBZ overgeheveld worden naar de gemeenten. Ook pleit men voor een duidelijke visievorming vanuit de gemeenten.
Conclusies In de gemeenten Wervershoof, Andijk en Medemblik kregen 82 kwetsbare kinderen en volwassenen naar aanleiding van de AWBZ-pakketmaatregelen te maken met een gedeeltelijk of volledig verlies van begeleiding. Het betreft ongeveer evenveel kinderen met een verstandelijke beperking als volwassenen met psychiatrische en/of psychosociale problematiek. Kinderen met psychiatrische problemen houden veelal hun recht op begeleiding. Daarnaast is er een onbekend aantal kwetsbare jongeren en volwassenen die (nog) niet met hulpverlening in aanraking zijn gekomen of die door de nieuwe regelgeving geen aanspraak op ondersteuning via de AWBZ heeft. Ook de AWBZ-cliënten wier indicatie voor begeleiding in 2009 afliep, zijn ‘zoek’: deden zij opnieuw een aanvraag en zo ja, krijgen ze begeleiding? Gegevens over het aantal mensen dat na 1 januari 2009 opnieuw of een nieuwe aanvraag voor begeleiding deed en de uitslag van deze aanvragen (afwijzing of toekenning), zijn wel bij het CIZ bekend. Inzicht in deze gegevens biedt de WAM-gemeenten eventueel de gelegenheid om mensen actief te benaderen wiens aanvraag is afgewezen. Wellicht bieden de lokale voorliggende voorzieningen een oplossing om ook deze mensen maatschappelijk binnenboord te houden. Of misschien nemen deze mensen allang deel! Een uitnodiging voor een keukentafelgesprek, een gesprek bij het Wmo-loket of bij MEE biedt inzicht in de individuele sterkten en zwakten van de afgewezen hulpvrager en de mogelijkheden voor lokale ondersteuning. Het in kaart brengen van de hulpvraag en situatie van de kwetsbare burgers binnen de gemeentegrenzen is het begin van een efficiënte afstemming tussen vraag en aanbod. Deze kennis is nu nog niet voldoende voorhanden. De instellingen voor zorg en welzijn bemerken de gevolgen van de pakketmaatregelen nog maar mondjesmaat. Vanwege de autonome trend richting meer en zwaardere zorgvraag – vooral op het gebied van psychische en psychosociale problematiek onder jongeren en volwassenen – is er vaker sprake van een groeiend dan van een dalend aantal klanten. Met name in de woonbegeleiding voor jongeren met psychiatrische en psychosociale problemen, neemt de zorgvraag alleen maar toe.
IV
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Samenvatting
Instellingen die al overvraagd worden met nieuwe begeleidings- of indicatieverzoeken, zijn niet primair gericht op het speuren naar nieuwe cliënten. Een aantal instellingen die dagopvang voor kwetsbare ouderen verzorgen, ziet wel cliënten verdwijnen. Hiervoor is echter een goed alternatief gevonden in het samenwerkingsproject Wijkdagactiviteiten. In de thuis- en gezinsbegeleiding voor multiproblemgezinnen en de lichtere variant voor jonge gezinnen met een ondersteuningsbehoefte doet zich wel een knelpunt voor. Meerdere verwijzers lopen aan tegen ofwel lange wachttijden voor de benodigde GGZ-hulp, ofwel tegen het feit dat de indicatie niet wordt verleend. Verlener van gezinsbegeleiding de Omring zag haar wachtlijst oplossen, terwijl bij het schoolmaatschappelijk werk en de GGD-verpleegkundigen een aantal gezinnen niet geholpen kan worden. Het staat vast dat het belang van vroegtijdig oppakken van problemen bij kinderen en in de opvoedsituatie van groot belang zijn om verergering van problemen – bij zowel ouders als kinderen – te voorkomen. Dit past ook binnen de gemeentelijke Wmo-taken. De geraadpleegde instellingen geven vooral aan zorgen te hebben over de meest kwetsbare personen en multiproblemgezinnen. Eén van de kenmerken van kwetsbare burgers is dat zij de weg naar de reguliere instellingen niet gemakkelijk vinden en dat zij aarzelen om hulp te vragen. Mensen die in een sociaal isolement verkeren, komen zodoende ook moeilijk in beeld bij de lokale informele ondersteuningsnetwerken. Dat geldt uiteraard in nog sterkere mate voor zorgmijders. Ook van kinderen uit een gezin dat inmenging weigert, kan niet worden verwacht dat zijzelf op zoek gaan naar ondersteuning. Ouderen met beginnende dementie en mensen die door psychiatrische aandoeningen verward, angstig of achterdochtig zijn, stappen niet zelf gemakkelijk op de buren, het wijkcentrum of het Wmo-loket af. Voor deze groepen is een outreachende benadering van belang: de problemen worden dan in een zo vroeg mogelijk stadium gesignaleerd en opgepakt. Met de juiste hulp kan voorkomen worden dat beginnende problematiek oploopt en escaleert. Preventieve projecten zoals huisbezoeken aan ouderen en het schoolmaatschappelijk werk zijn voor deze groepen nu, meer dan ooit, van belang. Een goede aansluiting met (zwaardere of langere) vervolgzorg hoort hier uiteraard bij, wat betekent dat gemeenten hierover afspraken moeten maken met de betreffende instellingen. Een ondersteuningsaanbod gericht op het voorkomen van eenzaamheid en isolement voorkomt een hoop problematiek. Hierin voert een goede samenwerking de boventoon. Het stroomlijnen, ondersteunen en faciliteren van de samenwerking tussen gemeenten, professionele instellingen, welzijnsorganisaties en vrijwilligers moet worden opgepakt. Dat is zowel voor de kwetsbare burgers als voor de instellingen van belang. Dit betekent niet dat gemeenten eenheidsworst moeten bieden: het is juist van belang om lokaal passende, kleinschalige initiatieven in te zetten die liefst voortborduren op al bestaande structuren. Maar de regievoering over de sociale kaart zou zoveel mogelijk centraal aangestuurd moeten worden. Het aantal overlegorganen en bureaucratische hobbels blijft dan beperkt. De gemeente kan regisseren, initiëren en ondersteunen door het samenbrengen en faciliteren van de partijen. Het toekomstige Centrum voor Jeugd en Gezin zou hier een belangrijke rol in kunnen spelen.
V
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Samenvatting
Aanbevelingen: • Om te zorgen voor een efficiënte afstemming tussen vraag en aanbod is het van belang de hulpvraag en situatie van de meest kwetsbare burgers en multiproblem gezinnen in beeld te brengen. Daarbij is een outreachende benadering van belang. Vanuit het CIZ zijn gegevens bekend van mensen die door de maatregelen zijn getroffen. Het zijn de cliënten die toestemming hebben gegeven om hun gegevens naar de gemeente door te spelen. Het uitnodigen van deze personen biedt inzicht in de individuele behoeften van de afgewezen hulpvrager en een eventuele match met lokaal ondersteuningsaanbod. Daarnaast is er de groep cliënten waarvan geen gegevens bekend zijn. De meeste van hen gaan niet zelf op zoek naar oplossingen. De aard van de problematiek lijkt hierbij een rol te spelen; men schaamt zich om hulp in te roepen en/of is van mening dat ze het zelf wel kunnen opvangen. Preventieve projecten zoals huisbezoek en schoolmaatschappelijk werk zijn hierin wellicht een effectief middel. • Een aanhoudende uitnodigende werving voor cursussen, informatie- en inloopavonden bij wijk- en dorpscentra in de lokale media is van groot belang om de bekendheid met het lokaal aanbod te vergroten en om drempels te slechten. Ook huis-aan-huis uitnodigingen door middel van flyers kan kwetsbare burgers over de streep trekken om eens een kijkje te nemen. Verder zijn ‘zwaan kleef aan’ acties een effectief middel om nieuw publiek binnen te krijgen: vaste bezoekers van bijvoorbeeld de soos of het wijkcentrum nemen dan één ‘nieuweling’ uit hun omgeving mee. Bekendheid en een lage drempel zijn voorwaarden om het gebruik van voorliggende voorzieningen te stimuleren en hun signalerende en preventieve functie te optimaliseren. • Het Wmo-loket en MEE vormen een belangrijke toegangspoort voor het ondersteuningsaanbod, maar zijn vaak nog niet optimaal bekend bij de doelgroep. Informatieverstrekking in de directe omgeving van de zorgvragers kan bijdragen aan die bekendheid; de huisarts, de maaltijdverzorger, de wijkverpleegkundige en de hulp in de huishouding zijn potentiële informatieverspreiders. Informatieverstrekking door deze tussenpersonen kan op aanwijzing van de gemeente worden geïntensiveerd en gestroomlijnd. • Een goed ondersteuningsaanbod hangt voor een groot deel af van de samenwerking en informatieuitwisseling tussen zorgverleners, de gemeenten, platforms en informele netwerken. Er vinden al wel overleggen plaats, maar de samenwerking kan altijd (nog) beter. Het toekomstige Centrum voor Jeugd en Gezin kan hierin een belangrijke rol spelen. Hulp wordt dan beter afgestemd en de samenhang in casussen kan in beleid worden vertaald. Overstijgend overleg biedt bovendien een halt aan ‘hokjesdenken’. Hierdoor wordt er niet in aanbod voor doelgroepen (ouderen, jongeren en gehandicapten) gedacht, maar in ondersteuningsbehoeften van kwetsbare groepen, waarin wellicht (deels) integraal kan worden voorzien: ontschotting en samenwerking. • Er wordt meer gevraagd van mantelzorgers. Van belang is deze groep nader in kaart te brengen en ondersteuning te bieden. Veel mantelzorgers zijn zich niet bewust van de mogelijkheden voor ondersteuning. Een peiling onder de bevolking kan 1. de groep nog onbekende mantelzorgers in kaart brengen en 2. de kennis over de ondersteuningmogelijkheden vergroten. Daarnaast wordt een groei in de vraag naar mantelzorgondersteuning gesignaleerd. Gelet op deze ontwikkeling is het van belang te inventariseren of het huidige mantelzorgondersteuningsaanbod toereikend genoeg is.
VI
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Samenvatting
•
De effecten die de pakketmaatregelen AWBZ in de toekomst gaan meebrengen, vragen om aanhoudende aandacht. Op dit moment lijken de gevolgen mee te vallen. Cliënten die volgens de nieuwe regels worden geïndiceerd, blijven echter deels buiten beeld. Doen zij nog wel een aanvraag of is een deel vooraf al ontmoedigd? Het reserveren van middelen voor de toekomst is dus van groot belang, temeer omdat de vergrijzing en andere maatschappelijke ontwikkelingen eerder wijzen in de richting van een toename dan op een afname van het aantal mensen met een ondersteuningsbehoefte.
VII
Hoofdstuk Inleiding
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Inleiding
1. Inleiding 1.1 Achtergrond onderzoek De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is aangepast. Het schrappen van de psychosociale grondslag voor de functie ondersteunende begeleiding algemeen (OB-algemeen) is één van de maatregelen die met ingang van 1 januari 2008 is getroffen. Daarnaast is er per 1 januari 2009 een nieuwe functie Begeleiding in het leven geroepen, waarvoor alle mensen met een indicatie Ondersteunende Begeleiding en Activerende Begeleiding opnieuw geïndiceerd werden. Iedereen die valt onder het criterium "lichte problematiek" verliest bij deze herindicatie het recht op AWBZBegeleiding. Als gevolg van de hervorming van de AWBZ1 blijkt dat landelijk 38% van de cliënten hun recht op ondersteuning vanuit de AWBZ deels of geheel kwijtraakt (CIZ, 2010). Het gaat dan onder meer om ouderen, kwetsbare gezinnen, mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking en mensen met psychiatrische of psychosociale problemen (zie ook HHM, 20092). Ook vallen onder de doelgroep, kinderen die opgroeien in multiproblemgezinnen, kinderen met autisme of ADHD en kinderen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking. Vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) zijn gemeenten verantwoordelijk voor het welbevinden van kwetsbare burgers binnen hun grenzen. Toch wordt er geen functie (wel middelen) overgeheveld van de AWBZ naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De ondersteuning houdt voor de mensen met lichte problematiek simpelweg op te bestaan. Zij worden geacht terug te kunnen vallen op hun eigen netwerk. Kan dit netwerk niet in de ondersteuning voorzien, dan is men aangewezen op de lokale voorzieningen. De gemeenten Wervershoof, Andijk en Medemblik hebben behoefte aan een eerste verkenning van de gevolgen die de Pakketmaatregelen AWBZ hebben voor twee groepen inwoners: 1. de kwetsbare jeugd binnen hun gemeenten en, 2. mensen met psychosociale problematiek. Om goed te kunnen inspelen op mogelijke consequenties, is het van belang een beeld te krijgen van de aard en omvang van de getroffen cliëntgroepen. De resultaten worden gebruikt als input voor het gemeentelijk beleid. Om een beeld te verkrijgen van de huidige situatie en behoeften van deze groepen cliënten om zo gericht nadere invulling en sturing te kunnen geven aan het Wmo-beleid, is dit onderzoek uitgevoerd.
1 2
Pakketmaatregelen en het vervallen van de grondslag Psychosociaal Effecten AWBZ pakketmaatregelen op de Wmo. Hoeksma, Homans & Menting, Enschede, maart 2009
1
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Inleiding
1.2 Doel van het onderzoek Doel van het onderzoek is het in kaart brengen van de omvang en de hulpbehoefte van twee doelgroepen bewoners van de WAM-gemeenten met een ondersteuningsbehoefte, te weten: 1.
2.
kinderen, jongeren en gezinnen met een ondersteuningsbehoefte vanwege lichamelijke of verstandelijke beperkingen, chronische ziekten, psychosociale problematiek en/of psychiatrische problematiek; volwassenen met psychosociale problematiek.
Het onderzoek heeft tot doel aanknopingspunten te bieden met betrekking tot het zorg- en ondersteuningsaanbod in het toekomstig (Wmo-)beleid voor kwetsbare jeugdigen en mensen met psychosociale problemen in Wervershoof, Andijk en Medemblik. Hoofdvragen van onderzoek In het onderzoek staat de volgende onderzoeksvraag centraal:
“Wat zijn de consequenties van de pakketmaatregelen AWBZ voor de mensen met psychosociale problematiek en kwetsbare jeugdigen in de gemeenten Wervershoof, Andijk en Medemblik?” Daarbij spelen drie hoofdvragen: • Hoeveel cliënten uit de WAM-gemeenten kregen met de maatregelen te maken en wat is hun situatie na herindicatie? • Wat merken de instellingen ervan en wat is de invloed van de maatregelen op de cliëntaantallen? • Wat zijn de gevolgen van de maatregelen voor kwetsbare kinderen en volwassenen met psychosociale problematiek nu en in de toekomst?
1.3 Uitvoering van het onderzoek In overleg met gemeenten is ervoor gekozen een aanpak in twee fasen te volgen. In de eerste fase is via deskresearch en een uitgebreide informatieronde langs zorg- en welzijnsinstellingen een beeld van de situatie van de doelgroepen gevormd, alsook van de omvang van de groep en de problematiek. De bevindingen zijn in deze rapportage beschreven. De resultaten uit de eerste ronde vormen input voor een eventuele tweede fase. Als namelijk blijkt dat de situatie en ondersteuningsbehoefte van de doelgroepen vanuit het oogpunt van de instellingen onvoldoende is beantwoord, worden in een tweede fase van het onderzoek (ex)cliënten uit de doelgroepen benaderd met een schriftelijke en/of telefonische enquête, om de rapportage aan te vullen met een nader beeld van de situatie en hulpvraag van de cliënten.
2
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Inleiding
Eerste fase Deze rapportage beschrijft de resultaten uit de eerste fase van het onderzoek. Daarvoor zijn de volgende onderdelen uitgevoerd: 1. deskresearch; 2. interviews met zorg- en welzijnsinstellingen. Deskresearch Door middel van deskresearch is informatie verzameld over de aard en de omvang van de kwetsbare jeugdigen en mensen met psychosociale problematiek in Wervershoof, Andijk en Medemblik. Hierbij zijn zowel landelijke als lokale bronnen geraadpleegd. Interviews Er zijn 16 telefonische gesprekken gevoerd met 14 instanties die bekend zijn met de betreffende doelgroepen. Gevraagd is naar de grootte van de doelgroep die de begeleiding deels of volledig kwijt is geraakt, wat het effect is op deze cliënten en de instelling en wat mogelijke alternatieven zijn. Bij welzijnsaanbieders is daarnaast geïnformeerd naar een eventuele toeloop van kwetsbare burgers op het aanbod. De interviews zijn gehouden aan de hand van checklists, die in overleg met de gemeenten zijn opgesteld. Via de instellingen is een beeld verkregen over de effecten van de pakketmaatregelen AWBZ; er zijn (nog) geen cliënten ondervraagd. Zij komen mogelijk in een tweede fase van het onderzoek aan bod. Er is gesproken met: Omring, afdeling gezinsbegeleiding; Omring, afdeling verzorgingshuizen; Regionale Instelling voor Beschermd Wonen (RIBW); Woonzorggroep Wilgaerden; Leekerweide; Esdégé-Reigersdaal (De Carrousel); GGZ Noord-Holland Noord; GGD Hollands Noorden; Zorgkantoor Noord-Holland Noord; De Wering, Algemeen en Schoolmaatschappelijk werk; De Wering, Ouderenwerk; Bureau Jeugdzorg Noord-Holland; Steunpunt zorg voor Welzijn; RCO de Hoofdzaak; Samenwerkingsverband de Streek; MEE Noordwest Holland. Het onderzoek is in de periode oktober– november 2010 uitgevoerd door I&O Research.
3
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Inleiding
1.4 Leeswijzer De resultaten van het onderzoek worden in de volgende hoofdstukken besproken. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het beleidskader en de landelijke situatie van de AWBZ. Hoofdstuk 3 geeft inzicht in het aantal kwetsbare jeugdigen en mensen met psychosociale problematiek dat getroffen is door de pakketmaatregelen in de WAM-gemeenten. Hoofdstuk 4 beschrijft de situatie vanuit het oogpunt van de lokale zorg- en welzijnsinstellingen. Onder meer de ontwikkelingen in hun cliëntaantallen en de effecten die zij merken komen aan bod. In het laatste hoofdstuk staan de behoeften en alternatieven van en voor cliënten en de effecten van de maatregelen op de getroffen doelgroepen centraal. Ook wordt een blik geworpen op de toekomst; hoe ziet deze er volgens de zorg- en welzijnsinstellingen uit?
4
Hoofdstuk Beleidskader: ontwikkelingen binnen de AWBZ
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Beleidskader: ontwikkelingen binnen de AWBZ
2. Beleidskader: ontwikkelingen binnen de AWBZ Dit hoofdstuk beschrijft kort de ontwikkelingen binnen de AWBZ sinds 2007. Ook geeft het hoofdstuk een overzicht van een aantal landelijke studies die zijn uitgevoerd naar de effecten en consequenties van de pakketmaatregelen.
2.1 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Iedereen die in Nederland woont of werkt en te maken krijgt met ziektekosten die niet door de zorgverzekering worden gedekt, kan een beroep doen op de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Deze volksverzekering vergoedt bijzondere ziektekosten, zoals langdurige zorg thuis of opname in een verpleeghuis of gehandicapteninstelling. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) bepaalt of aanvragers wel of geen aanspraak mogen doen op de AWBZ. Het CIZ indiceerde tot 2007 op een zevental grondslagen.
Figuur 2.1 Situatie AWBZ tot 2007:
Grondslagen AWBZ
Hulp gefinancierd vanuit AWBZ
1.
Somatische ziekte aandoening (SOM)
•
Huishoudelijke verzorging
2.
Psychogeriatrische ziekte/aandoening (PG)
•
Persoonlijke verzorging
3.
Psychiatrische aandoening/psychische stoornis (PSY)
•
Verpleging
4.
Lichamelijke handicap (LG)
•
Ondersteunende begeleiding
5.
Verstandelijke handicap (VG)
•
Activerende begeleiding
6.
Zintuiglijke handicap (ZG)
•
Behandeling
7.
Psychosociaal probleem (PS)
•
Verblijf
Sinds 2007 zijn de volgende aanpassingen doorgevoerd in de AWBZ: 2007 De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van huishoudelijke verzorging is overgeheveld naar de Wet maatschappelijk ondersteuning (WMO). 2008 Per 1 januari 2008 is de aanspraak op ondersteunende begeleiding voor cliënten met een somatische ziekte of aandoening of een psychosociale grondslag komen te vervallen.
6
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Beleidskader: ontwikkelingen binnen de AWBZ
Ondersteunende Begeleiding (OB) ondersteunt de cliënt in het handhaven van de zelfredzaamheid en zinvolle dagbesteding bij een beperkt regelvermogen. Daarnaast bevordert ondersteunende begeleiding de integratie in de 3
samenleving ter voorkoming van een sociaal isolement en voorkomt OB de overbelasting van mantelzorgers .
2009 Per 1 januari 2009 zijn de regels ten aanzien van het recht op begeleiding vanuit de AWBZ nog verder aangescherpt. De hulpvormen ondersteunende begeleiding en niet geneeskundige activerende begeleiding zijn samengevoegd tot de nieuwe functie Begeleiding (BG) en de criteria om aanspraak te maken op deze hulp zijn strenger geworden. Begeleiding wordt alleen nog toegekend bij matige of ernstige problemen met zelfstandig functioneren in de maatschappij op één of meer van de volgende vijf domeinen: sociale redzaamheid, bewegen en verplaatsen, probleemgedrag, psychisch functioneren en oriëntatiestoornissen. Dit geldt als de noodzaak tot begeleiding niet kan worden ondervangen door eigen hulpbronnen of voorliggende voorzieningen. Ook geeft de grondslag psychosociaal probleem per 1 januari 2009 in het geheel geen recht meer op AWBZ-zorg.
Activerende begeleiding (AB) richt zich op verbeteren van functioneren. Het kan daarbij gaan om het aanleren van vaardigheden op het gebied van persoonlijke verzorging, huishoudelijke verzorging, mobiliteit, sociale 4
vaardigheden .
Met de pakketmaatregelen zijn de functies OB en AB samengevoegd in de functie Begeleiding. Deze kan zowel in groeps- als individueel verband worden aangeboden. Gevolg van de nieuwe maatregelen is dat iedereen met een indicatie voor ondersteunende of activerende begeleiding, in 2009 geherindiceerd moest worden op basis van de nieuwe regels.
3 4
Bron: Protocol indicatiestelling voor ondersteunende begeleiding, CIZ 2006. Bron: Protocol indicatiestelling voor activerende begeleiding, CIZ 2006.
7
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Beleidskader: ontwikkelingen binnen de AWBZ
Figuur 2.2 Situatie AWBZ sinds 1 januari 2009
Huishoudelijke verzorging ↓
Grondslagen AWBZ
Hulp gefinancierd door AWBZ
1.
Somatische ziekte aandoening (SOM)
•
Huishoudelijke hulp
2.
Psychogeriatrische ziekte/aandoening (PG)
•
Persoonlijke verzorging
3.
Psychiatrische aandoening/psychische stoornis (PSY)
•
Verpleging
4.
Lichamelijke handicap (LG)
•
Ondersteunende begeleiding
5.
Verstandelijke handicap (VG)
•
Activerende begeleiding
6.
Zintuiglijke handicap (ZG)
•
Behandeling
7.
Psychosociaal probleem (PS)
•
Verblijf
Geen aanspraak meer mogelijk op AWBZ-hulp
2010 Cliënten met een persoonsgebonden budget (pgb) voor AWBZ-begeleiding, betalen vanaf 1 januari 2010 een eigen bijdrage voor dagbesteding. Deze is inkomensafhankelijk. Cliënten met zorg in natura betalen de eigen bijdrage vanaf 21 juni 2010. Voor de gemeente betekent dit dat zij een verordening dienen op te stellen om de cliënt een rechtspositie te geven en om dubbele lasten voor hen te voorkomen.
2.2 Landelijke onderzoeken Er zijn verschillende partijen die (kwantitatief) inzicht geven in de gevolgen van de pakketmaatregelen in de AWBZ. Zo brengt het CIZ kwartaalrapportages uit waarin de gevolgen voor de herindicaties zowel op landelijk als gemeentelijk niveau worden beschreven. Ook MEE publiceert rapportages over de ondersteuning die zij bieden aan de cliënten. Verder onderzoeken de gezamenlijke cliëntorganisaties gedurende twee jaar wat de veranderingen in de AWBZ betekenen voor de afnemers van de zorg. De AWBZ-monitoren van Research voor Beleid en ITS onderzoeken daarnaast de consequenties van de maatregelen voor verschillende doelgroepen. Hieronder worden de belangrijkste resultaten van deze onderzoeken en rapportages beschreven. CIZ De meest recente landelijke rapportage van het CIZ5 geeft inzicht in de situatie op 1 april 2010 van cliënten die op 1 januari 2009 recht hadden op ondersteunde begeleiding of activerende begeleiding. In de rapportage wordt onderscheid gemaakt tussen zeven cliëntgroepen.
5
CIZ. Begeleiding AWBZ 2009 (2010). Ontwikkelingen aanspraak begeleiding. Situatie 1 april 2010 – editie met postcodeniveau.
8
WMO
Begeleiding
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Beleidskader: ontwikkelingen binnen de AWBZ
Het CIZ gaat ervan uit dat alleen de cliëntgroepen die minder of geen AWBZ-begeleiding meer ontvangen (cliëntgroepen 4, 5 en 6) eventueel voor ondersteuning bij de gemeente zullen aankloppen. De belangrijkste conclusies over deze drie doelgroepen op een rij6: •
•
•
In cliëntgroep 4, oftewel de 61.882 Nederlandse cliënten die minder uren begeleiding (BG) hebben gekregen, verliezen met name mensen met een psychiatrische aandoening en/of psychosociale problemen van 18 jaar en ouder (30%), verstandelijk gehandicapten van 18 jaar en ouder (23%) en de 0-17 jarige verstandelijk gehandicapten (12%) uren begeleiding; In cliëntgroep 5, oftewel de 12.517 cliënten die geen begeleiding (BG) hebben gekregen maar wel andere AWBZzorg, zitten voornamelijk mensen met somatische aandoeningen van 75 jaar en ouder (42%) en de zintuiglijk gehandicapten (24%); In cliëntgroep 6, oftewel de 12.865 cliënten die geen AWBZ-zorg meer krijgen, verliezen vooral de mensen met een psychiatrische aandoening en/of psychosociale problemen van 18 jaar en ouder (39% van de cliënten) en de mensen met somatische aandoeningen van 75 jaar en ouder (13%) hun AWBZ-zorg.
Daarnaast liep voor 72.741 cliënten (32%) de indicatie in 2009 af. Uit de CIZ-rapportage is onbekend of deze cliënten een nieuwe indicatie aanvroegen of zij deze kregen toegewezen en welke cliëntgroepen het betreft. Ook is onduidelijk hoeveel jeugdigen op grond van een zintuiglijke, lichamelijke en/of somatische beperking het recht begeleiding verloren. Voor deze groepen maakt het CIZ geen onderscheid tussen jeugdigen en volwassenen. In 2008 werd al verwacht dat vooral mensen die vanwege een somatische of psychiatrische aandoening ondersteunende of activerende begeleiding kregen, een grotere kans hadden hun aanspraak hierop te verliezen7. De strengere regels in 2009 voor de toegang tot de AWBZ leiden landelijk in 38 procent van de gevallen tot minder positieve indicatiebesluiten zoals minder uren, alleen nog recht op andere AWBZzorg of helemaal geen recht meer op AWBZ-zorg. Uitgesplitst naar grondslag en leeftijd blijkt dat 28 procent van de groep jeugdigen met psychiatrische en/of psychosociale problematiek door de maatregelen is getroffen, net als 32 procent van de jeugdigen met een verstandelijke beperking en 37 procent van de volwassenen met psychosociale problematiek.
6
7
Bron: CIZ, Begeleiding AWBZ 2009 Ontwikkelingen aanspraak begeleiding Nederland, Situatie 1 januari 2010. NB: De percentages tellen niet op tot 100%; alleen de drie grootste deelgroepen worden benoemd. De overige groepen zijn kleiner in aandeel. Bron: Onderzoek effecten pakketmaatregelen AWBZ, CIZ/HHM, 2008.
9
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Beleidskader: ontwikkelingen binnen de AWBZ
totaal cliëntgroep 4, 5 en 6 totaal
totaal
6.
overig*
5.
grondslag onbekend
4.
LG
3.
ZG
2.
SOM/ PG 064 jaar
1.
Cliënten die nog niet zijn geherindiceerd Cliënten waarbij indicatie is verlopen Cliënten die nu intramurale zorg krijgen Cliënten die gelijk of meer begeleiding krijgen Cliënten die minder uren begeleiding krijgen Cliënten die geen begeleiding meer krijgen, maar wel AWBZ-zorg Cliënten die geen AWBZzorg meer krijgen
PSY/PS 18 jaar en ouder
0.
VG 0-17 jaar
cliëntgroep
PSY/PS 0-17 jaar
Tabel 2.1 Cliëntgroepen naar grondslag, resultaten herindicaties CIZ – Nederland (situatie 1 april 2010)
-
-
-
-
-
-
0
-
-
780
8.041
24.322
5.232
5.206
2.722
161
26.277
72.741
9
1.976
2.453
893
220
1.344
0
16.726
23.621
277
9.141
14.257
2.223
1.126
4.548
4
15.931
47.507
279
7.619
18.765
3.192
2.497
6.166
0
23.364
61.882
15
475
280
1.226
2.968
807
4
6.742
12.517
121
1.096
4.960
903
527
485
785
3.988
12.865
415
9.190
24.005
5.321
5.992
7.458
789
34.094
87.264
1.481
28.348
65.037
13.669
12.544
16.072
954
93.028
231.133
* SOM 65 jaar en ouder, PG 65 jaar en ouder, VG 18 jaar en ouder
MEE Om te zorgen voor een “zachte landing” voor mensen die hun begeleiding kwijtraken, heeft het Rijk besloten tot een overgangsregeling en het aanbieden van hulp aan cliënten bij het zoeken naar een alternatief. Stichting MEE is voor het laatste doel ingeschakeld. Cliënten konden tot 30 juni 2010 aanspraak maken op begeleiding vanuit MEE. Onlangs is de vierde en tevens laatste MEE Signaal kwartaalrapportage verschenen, waarmee MEE informeert over cliënten die zich bij de stichting hebben gemeld als gevolg van de pakketmaatregelen AWBZ. De rapportage is gebaseerd op de situatie van 31 augustus 2010. Tot 31 augustus 2010 hebben zich landelijk 6.652 cliënten gemeld die hun indicatie voor begeleiding deels of volledig hebben verloren – een substantiële toename ten opzichte van het vorige kwartaal (voorjaar 2010) toen het aantal meldingen nog 4.609 bedroeg. Toch gaat het relatief gezien om een kleine groep; slechts 8 procent van het totale aantal cliënten dat door de pakketmaatregelen getroffen is, heeft zich gemeld bij MEE. Met name mensen die hun begeleiding volledig zijn verloren, hebben zich gemeld (16 procent, ten opzichte van 4 procent van de cliënten die hun begeleiding gedeeltelijk verloren).
10
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Beleidskader: ontwikkelingen binnen de AWBZ
Tabel 2.2 Resultaat meldingen Stichting MEE gevonden alternatief
CIZ
MEE
% melding bij MEE
verlies begeleiding gedeeltelijk
61.882
2.541
4%
verlies begeleiding geheel
25.382
4.111
16%
totaal aantal cliënten
87.264
6.652
8%
Op 31 augustus 2010 is het traject bij alle cliënten afgerond. De meeste cliënten (33 procent) hebben aangegeven geen structurele ondersteuning meer nodig te hebben, zelf een alternatief te hebben georganiseerd of de uitkomst van een bezwaar af te wachten. Ruim een tiende (11 procent) van de cliënten die zich bij MEE meldden heeft een alternatief gevonden in het sociale netwerk en doet daarmee een beroep op mantelzorg. Slechts één op de twintig cliënten (5 procent) heeft een alternatief gevonden in het vrijwilligerswerk. MEE heeft voor de helft van de cliënten (51 procent) naar een alternatieve vorm van ondersteuning gezocht en vond deze in de meeste gevallen bij welzijnsinstellingen (37 procent) en zorginstellingen (18 procent). Voor 3 procent van de cliënten is een alternatief gevonden bij het WMO-loket van de gemeente. Tabel 2.3 Resultaat meldingen Stichting MEE gevonden alternatief
MEE
Welzijnsorganisatie
1.263
37%
626
18%
Zorgaanbieder
% melding bij MEE
Wmo-loket
95
3%
Gemeentelijke voorzieningen
112
3%
Zorgverzekeringswet MEE reguliere diensten anders
33
1%
266
8%
1.021
30%
Het zijn vooral de ouderen met beginnende ouderdomsklachten die zich bij MEE hebben gemeld (40 procent van alle meldingen). Volwassenen die als gevolg van chronische invaliderende aandoeningen beperkt zijn in hun psychisch functioneren, meldden zich veel minder vaak (7 procent van alle meldingen), net als jongeren en jongvolwassenen met een verstandelijke beperking (2 procent van alle meldingen) en ouders van kinderen met een beperking (in totaal 17 procent van de meldingen).
11
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Beleidskader: ontwikkelingen binnen de AWBZ
Tabel 2.4 Opbouw cliënten die zich meldden bij MEE (in % van totaal aantal meldingen) cliëntgroep 1.
11.
Ouderen met beginnende ouderdomsklachten, zoals vergeetachtigheid en mobiliteitsproblemen, zonder dat een duidelijke diagnose is gesteld. Ouderen met beginnend geheugenverlies en concentratiestoornissen die vaak kampen met gemis van partner of vrienden. Ouderen waarbij beginnende dementie is gediagnosticeerd, die doorgaans nog thuis wonen en vaak een partner hebben en/of mantelzorg krijgen. Volwassenen die als gevolg van chronische invaliderende aandoeningen beperkt zijn in de Persoonlijke Verzorging. Volwassenen die als gevolg van chronische invaliderende aandoeningen beperkt zijn in hun psychisch functioneren. Chronisch psychiatrische patiënten, zowel stabiel als instabiel, die niet of niet altijd zelfstandig kunnen functioneren. Volwassenen met somatische - of psychiatrische problematiek die ondersteund worden in de gezinssituatie. Mensen met verstandelijke beperkingen die zelfstandig of thuis bij de ouders wonen. Jongeren en jongvolwassenen met gedragsproblemen als gevolg van een verstandelijke beperking, die buiten andere sectoren vallen. Mensen met zintuiglijke beperkingen die met diverse hulpmiddelen redelijk tot goed zelfstandig kunnen wonen. Kinderen met beperkingen die begeleiding krijgen om vaardigheden te oefenen.
12.
Kinderen en jongeren met beperkingen waarbij de ouders moeten worden ontlast.
13.
Kinderen met beperkingen waarvan de ouders niet in staat zijn het kind voldoende te ondersteunen. Kinderen met beperkingen die geen begeleiding accepteren van ouders.
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
14.
totaal
aantal meldingen
% van meldingen bij MEE
2.223
33%
307
5%
156
2%
629
9%
484
7%
236
4%
397
6%
743
11%
110
2%
248
4%
460
7%
491
7%
153
2%
15
0%
6.652
100%
Cliëntmonitor langdurige zorg De gezamenlijke cliëntenorganisaties AWBZ onderzoeken gedurende twee jaar wat de veranderingen in de AWBZ betekenen voor de mensen die gebruik maken van deze zorg. Met in totaal vier meldacties in 2009 en 2010, volgen de cliëntenorganisaties nauwlettend de gevolgen die de bezuinigingen hebben op gebruikers van AWBZ-zorg. De meest recente cliëntmonitor rapporteert over de situatie in het voorjaar van 2010 en betreft een verkenning onder 2.283 cliënten8. Van de deelnemers die aan deze meldactie hebben meegedaan heeft 49% sinds de herindicatie minder begeleiding of helemaal geen begeleiding meer. Ruim vier op de tien van deze mensen voelen zich genoodzaakt om aanvullende ondersteuning te zoeken. Zij kunnen de hulpvraag onvoldoende opvangen en vrezen dat hun zelfstandigheid in de knel komt of dat zij vereenzamen.
8
Bron: CG-Raad, CSO, Landelijk Platform GGZ, LOC, NPCF, Per Saldo, Platform VG. Cliëntmonitor AWBZ. Veranderende toegang tot de AWBZ: ervaringen van zorgvragers en cliënten, voorjaar 2010 (2010).
12
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Beleidskader: ontwikkelingen binnen de AWBZ
De helft van deze cliënten hoopt dit op te lossen door een combinatie van hulp uit de ‘eigen kring’ en ‘formele hulp’. Een kwart van deze groep zoekt de oplossing volledig in eigen gezin, familie of vriendenkring en 16 procent doet enkel een beroep op instanties voor zorg en welzijn (buiten de AWBZ). Tabel 2.5 Gevonden alternatieven aandeel cliënten uitkomst 25%
zelf oplossen in eigen gezin, familie, vriendenkring
16%
hulp zoeken bij instanties buiten de AWBZ, andere voorzieningen
50%
zowel zelf oplossen als hulp zoeken bij instanties / voorzieningen
9%
niets
100%
totaal
Het onderzoek biedt ook een aanvullende verkenning van gezinnen met kinderen die door de pakketmaatregelen getroffen zijn. Het gaat om gezinnen met een gehandicapt kind of met een kind met psychische problematiek. Ruim vier op de tien (43 procent) van deze gezinnen hebben te maken met een (gedeeltelijk) verlies van begeleiding. Een zelfde aandeel ervaart de nieuwe indicatie als ontoereikend. Tekorten worden vooral ervaren in de begeleiding van het kind bij activiteiten buitenshuis, ouderbegeleiding, logeeropvang, therapie voor het kind en begeleiding op school. Ruim zes op de tien ouders met een kind waarvan de begeleiding is afgenomen, ervaren nadelige gevolgen in de ontwikkeling van het kind, zoals kans op achterstand in sociale ontwikkeling, sociaal isolement, een toename van problemen en vermindering van zelfredzaamheid. Volgens drie op de tien ouders leidt de schoolcarrière onder de verminderde of verloren begeleiding (bijvoorbeeld lagere resultaten op school, een gedwongen overgang naar speciaal onderwijs of überhaupt niet meer naar school kunnen gaan). Eén op de vijf ouders is bang dat hun kind niet thuis zal kunnen blijven wonen; bij vier gezinnen is dit al een feit.
AWBZ monitor: chronisch zieken, ouderen, lichamelijk en verstandelijk gehandicapten In opdracht van de gezamenlijke landelijke cliëntorganisaties deed Research voor Beleid verdiepend onderzoek naar chronisch zieken, ouderen, lichamelijk en verstandelijk gehandicapten9. Er zijn 438 mensen telefonisch geïnterviewd. Uit het cliëntenonderzoek komt naar voren dat bijna de helft van de mensen met een herindicatie voor de functie begeleiding geen of minder begeleiding kregen. Tweederde van deze mensen verwacht hierdoor problemen te krijgen. Wel blijkt dat cliënten bij wie de indicatie nog niet is ingegaan meer problemen signaleren dan cliënten bij wie dit wel al het geval is. Mogelijk blijken na het daadwerkelijk ingaan van de indicatie minder problemen op te treden dan verwacht. Om problemen op te lossen gaan zes op de tien mensen op zoek naar een andere vorm van begeleiding. Een kwart van hen vond in 2009 de gewenste begeleiding.
9
Bron: Klaveren, van, S.M., Noordhuizen, E.P.L.G, & Van Vree, F.M. (2010.) Gevolgen van de AWBZ pakketmaatregelen. Onderzoek onder chronisch zieken, ouderen, lichamelijk en verstandelijk gehandicapten. Research voor Beleid.
13
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Beleidskader: ontwikkelingen binnen de AWBZ
Het zijn vooral cliënten met een verstandelijke beperking (of hun omgeving) die alternatieven zoeken. Minder cliënten met een PGB doen dit. Instanties waarbij mensen ondersteuning vragen, zijn stichting MEE, het Loket Wmo, vrijwilligersorganisaties, maatschappelijk werk, zorgaanbieders en artsen. Van de mensen die nog geen oplossing hebben gevonden, gaat de helft verder met zoeken. De rest laat het erbij. ZIN versus PGB Mensen die individuele begeleiding in natura krijgen (ZIN=Zorg in natura), behouden na de herindicatie meestal hun begeleidingsuren of krijgen te maken met een vermindering in het aantal uur10. Mensen met een Persoonsgebonden Budget (PGB) kregen voornamelijk te maken met een vermindering van het aantal uur of het stopzetten van de begeleiding.
AWBZ monitor: de budgethouders In opdracht van de gezamenlijke landelijke cliëntorganisaties voerde ITS verdiepend onderzoek uit naar de gevolgen voor kinderen met een verstandelijke of lichamelijke beperking, kinderen met een psychische beperking, volwassenen met een langdurige psychische problematiek en budgethouders. De resultaten worden in twee tussenrapporten uitgebracht. Het eerste tussenrapport heeft betrekking op een groep budgethouders die in 2008 een persoonsgebonden budget hadden (pgb), waarbij de indicatie in de loop van 2009 afliep11. De budgethouders zijn in zes cliëntgroepen ingedeeld op basis van leeftijd en de beperking; fysieke of verstandelijke beperking of psychische problematiek. Het tweede tussenrapport naar de overige cliëntgroepen is nog niet gepubliceerd. Uit het onderzoek onder 608 budgethouders komt naar voren dat een derde van de budgethouders minder of geen begeleiding meer kreeg toegekend. De achteruitgang in de toegekende hulp is vooral aanwezig bij de individuele begeleiding en minder bij dagbesteding. Teruggang komt het meest voor bij kinderen/jongeren met fysieke of verstandelijke beperkingen. Bij mensen die minder zorg uit de AWBZ kregen, bestaat bij bijna zes op de tien een behoefte aan extra hulp uit andere bronnen. Een derde van deze groep gaat daadwerkelijk op zoek naar hulp. De meerderheid heeft bij het zoeken geen ondersteuning gehad. Mensen zoeken voornamelijk naar particuliere hulp en weinig naar hulp uit collectieve voorzieningen, zoals welzijnsvoorzieningen. Vijftien procent slaagt erin daadwerkelijk hulp te vinden, meestal particulier. Verder is er een lichte verschuiving te zien binnen de budgethouders van individuele begeleiding naar (soms extra dagdelen) groepsbegeleiding. Er zijn in het onderzoek geen aanwijzingen dat een achteruitgang in begeleiding bij budgethouders leidt tot een toename van zorg in natura of een toename van hulp bij huishoudelijke verzorging door de gemeente.
10 11
Bron: AWBZ monitor: chronisch zieken, ouderen, lichamelijk en verstandelijk gehandicapten Bron: Schellingerhout, R. & Ramakers, C. (2010). AWBZ monitor. Onderzoek naar de gevolgen van de pakketmaatregel begeleiding voor budgethouders. Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen.
14
Hoofdstuk De WAM-gemeenten: AWBZ in cijfers
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • De WAM-gemeenten: AWBZ in cijfers
3. De WAM-gemeenten: AWBZ in cijfers Om de situatie in Wervershoof, Andijk en Medemblik in beeld te krijgen, zijn de CIZ rapportages per 1 april 2010 voor de WAM-gemeenten bestudeerd. Het CIZ brengt kwartaalrapportages uit waarin de gevolgen voor de herindicaties op gemeentelijk niveau worden beschreven. In dit hoofdstuk zetten we de belangrijkste conclusies uit de CIZ rapportages op een rij, startend met de situatie op 1 januari 2009; de situatie vóór de herindicering.
3.1 Situatie op 1 januari 2009 Vóór de herindicaties, op 1 januari 2009, hadden 432 inwoners van de WAM-gemeenten recht op ondersteunende begeleiding (OB) of activerende begeleiding (AB)12, waarvan 89 woonachtig in Wervershoof, 82 in Andijk en 261 in Medemblik. De meeste van deze inwoners ontvingen begeleiding op grond van psychiatrische en/of psychosociale problematiek, of vanwege een verstandelijke beperking. De groep cliënten met psychiatrische of psychosociale problematiek bestond voornamelijk uit volwassenen (107 ten opzichte van 9 cliënten jonger dan 18 jaar). Het aantal jeugdigen met een indicatie op grond van een verstandelijke beperking bedroeg 73. Onduidelijk is hoeveel jeugdigen op grond van een zintuiglijke, lichamelijke en/of somatische beperking recht hadden op begeleiding. Deze groep bestond op 1 januari 2009 uit 67 cliënten, waarbij het CIZ geen onderscheid maakt(e) tussen jeugdigen en volwassenen. Tabel 3.1 Aantal inwoners met recht op AB of OB op 1 januari 2009 – Wervershoof, Andijk en Medemblik cliëntgroep
Wervershoof
Andijk
Medemblik
totaal
totaal in %
VG 0-17 jaar
12
15
46
73
17%
PSY/PS 0-17 jaar
0
1
8
9
2%
PSY/PS 18 jaar en ouder
26
22
59
107
25%
SOM/PG 0-64 jaar
6
6
20
32
7%
ZG
3
1
9
13
3%
LG
5
5
12
22
5%
Grondslag onbekend
0
0
1
1
0%
overig*
37
32
106
175
41%
totaal
89
82
261
432
100%
* Som 65 jaar en ouder, PG 65 jaar en ouder, VG 18 jaar en ouder
12
Bronnen: CIZ. Begeleiding AWBZ 2009 (2010). Ontwikkelingen aanspraak begeleiding Wervershoof. Situatie 1 april 2010 – editie met postcodeniveau; CIZ. Begeleiding AWBZ 2009 (2010). Ontwikkelingen aanspraak begeleiding Andijk. Situatie 1 april 2010 – editie met postcodeniveau; CIZ. Begeleiding AWBZ 2009 (2010). Ontwikkelingen aanspraak begeleiding Medemblik. Situatie 1 april 2010 – editie met postcodeniveau.
16
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • De WAM-gemeenten: AWBZ in cijfers
3.2 Resultaat herindicaties & cliëntgroepen, situatie op 1 april 2010 De CIZ kwartaalrapportage maakt onderscheid tussen zeven verschillende cliëntgroepen. Het betreft enerzijds cliënten die nog geherindiceerd moeten worden en anderzijds cliënten waarbij dat al gebeurd is. In de vorige paragraaf was te lezen dat op 1 januari 2009 432 inwoners uit de WAM-gemeenten recht hadden op ondersteunende of activerende begeleiding. Van de cliëntgroepen 4, 5 en 6 staat vast dat hun begeleiding minder is geworden of is komen te vervallen. Dit is de groep die zich mogelijk bij de gemeenten meldt. In totaal gaat het per 1 april 2010 om 169 mensen in de WAM-gemeenten, waarvan 39 in Wervershoof, 28 in Andijk en 102 in Medemblik. Van de cliënten die door de maatregelen getroffen zijn, bevindt 82 procent zich in cliëntgroep 4 (cliënten waarvan de begeleiding verminderd is, maar niet volledig is komen te vervallen). Respectievelijk 8 en 10 procent valt onder cliëntgroep 5 en 6. Tabel 3.2 Cliëntgroepen CIZ naar gemeente, stand per 1 april 2010 Wervershoof 0. Cliënten die nog niet zijn geherindiceerd 1. Cliënten waarbij indicatie is verlopen
Andijk
totaal
totaal in %
-
-
-
-
0%
19
25
71
115
27%
2. Cliënten die nu intramurale zorg krijgen
6
13
32
51
12%
3. Cliënten die gelijk of meer begeleiding krijgen
25
16
56
97
22%
4. Cliënten die minder uren begeleiding krijgen 5. Cliënten die geen begeleiding meer krijgen, maar wel AWBZ-zorg 6. Cliënten die geen AWBZ-zorg meer krijgen
32
24
83
139
32%
3
1
9
13
3%
4
3
10
17
4%
totaal cliëntgroepen 4, 5, 6
39
28
102
169
39%
totaal
89
82
261
432
100%
Opbouw cliëntgroepen 4, 5 en 6 De groep cliënten in de WAM-gemeenten die minder begeleiding krijgt of deze volledig is verloren, bestaat voor een kwart uit volwassenen met psychiatrische of psychosociale problemen en voor 22 procent uit jeugdigen met een verstandelijke beperking. Een kleine groep cliënten jonger dan 18 jaar met psychiatrische of psychosociale problematiek heeft gevolgen van de maatregelen ondervonden. Van de personen met een lichamelijke of zintuiglijke beperking is 11 procent erop achteruit gegaan. Het is onbekend hoeveel van deze cliënten jonger dan 18 jaar zijn13. Van de groepen verstandelijk gehandicapten 0-17 jaar, psychosociaal 0-17 jaar en psychosociaal 18 jaar en ouder zijn wel gegevens beschikbaar. Daar wordt in de volgende paragraaf nader op ingezoomd.
13
Medemblik
Zie bijlage 2 voor een nadere specificering van de cliëntgroepen.
17
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • De WAM-gemeenten: AWBZ in cijfers
3.3 Jeugdigen Eén van de groepen die getroffen is door de maatregelen zijn de verstandelijke gehandicapten tussen de 0-17 jaar. In Wervershoof, Andijk en Medemblik gaat het om een groep van 37 personen, waarvan de meesten minder uren begeleiding krijgen als gevolg van de maatregelen. Bij vijf van hen is de begeleidingshulp geheel komen te vervallen. Tabel 3.3 Verstandelijk gehandicapten 0-17 jaar – Wervershoof, Andijk en Medemblik (april 2010) Wervershoof
Andijk
Medemblik
totaal
totaal in %
Cliënten die minder uren begeleiding krijgen
8
6
18
32
86%
Cliënten die geen begeleiding meer krijgen maar wel AWBZ-zorg
1
0
0
1
3%
Cliënten die geen AWBZ-zorg meer krijgen
0
1
3
4
11%
totaal
9
7
21
37
100%
Een andere groep jeugdigen waarover het CIZ rapporteert zijn de 0-17 jarigen met psychiatrische en psychosociale problematiek. Als gevolg van de maatregelen krijgen in Medemblik 4 kinderen minder uren begeleiding. Dit betekent dat bij de helft binnen deze groep de indicatie naar beneden is bijgesteld. Bij niemand is de hulp volledig weggevallen. Tabel 3.4 Psychiatrische/psychosociale problematiek 0-17 jaar – Wervershoof, Andijk en Medemblik (april 2010) Wervershoof
Andijk
Medemblik
totaal
totaal in %
Cliënten die minder uren begeleiding krijgen
0
0
4
4
100%
Cliënten die geen begeleiding meer krijgen maar wel AWBZ-zorg
0
0
0
0
0%
Cliënten die geen AWBZ-zorg meer krijgen
0
0
0
0
0%
totaal
0
0
4
4
100%
Herindicaties jeugdigen door Bureau Jeugdzorg Noord-Holland (BJZNH) Bureau Jeugdzorg is volgens de wet op de jeugdzorg verantwoordelijk voor de indicatiebesluiten AWBZ voor jeugdigen tot 18 jaar met psychiatrische problematiek. Bureau Jeugdzorg Noord-Holland (BJZNH) heeft in 2005 de uitvoering van de indicatiestelling uitbesteed aan het CIZ. Hierdoor heeft het bureau maar in beperkte mate inzicht in de aantallen cliënten die zijn getroffen door de pakketmaatregelen. Sinds januari 2010 voert Bureau Jeugdzorg Noord-Holland zelf de indicaties uit. BJZNH beschikt hierdoor over onvoldoende gegevens met betrekking tot de indicaties van de jaren voor de pakketmaatregelen om vergelijkend onderzoek te doen. Sinds BJZNH zelf indiceert, zijn in totaal 14 cliënten uit de WAM-gemeenten geherindiceerd. Hiervan zijn er 12 afkomstig uit Andijk. Twee van hen zijn de begeleiding volledig kwijtgeraakt. Zij ontvingen respectievelijk 1,9 uur en 5 uur per week begeleidingshulp.
18
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • De WAM-gemeenten: AWBZ in cijfers
Bij één cliënt is de hulp ongewijzigd gebleven. Voor de overige cliënten kan niet inzichtelijk worden gemaakt of zij nu meer of minder hulp krijgen na de herindicatie. Zij krijgen in ieder geval nog wel begeleidingshulp. In Wervershoof is één cliënt bekend bij BJZNH. Ook in Medemblik is één cliënt door BJZNH geherindiceerd. Beiden hebben de hulp behouden. Tabel 3.5 Resultaten herindicaties Bureau Jeugdzorg Andijk Indicatie voor begeleiding kwijtgeraakt
Medemblik
Wervershoof
1
1
1
1
2
Indicatie voor begeleiding gelijk gebleven
1
Indicatie voor begeleiding meer/minder geworden
9
totaal
12
3.4 Volwassenen met psychiatrische/psychosociale problematiek De groep volwassenen met psychiatrische/psychosociale klachten die sinds de maatregelen minder of geen begeleidingshulp meer krijgen, bestaat voor de WAM-gemeenten uit in totaal 41 personen. Het merendeel is minder uren toegekend door het CIZ. Zeven personen ontvangen geen begeleidingshulp meer. Tabel 3.6 PSY/PS 18 jaar en ouder Wervershoof
Andijk
Medemblik
totaal
totaal in %
Cliënten die minder uren begeleiding krijgen
8
6
20
34
83%
Cliënten die geen begeleiding meer krijgen maar wel AWBZ-zorg
0
0
1
1
2%
Cliënten die geen AWBZ-zorg meer krijgen
3
1
2
6
15%
totaal
11
7
23
41
100%
3.5 Samenvatting De groep geherindiceerde personen die minder of geen begeleiding meer ontvangt, omvat in Wervershoof, Andijk en Medemblik bijna 170 cliënten. Dit betekent dat 39 procent van de herindicaties heeft geleid tot minder positieve indicatiebesluiten of helemaal geen recht meer op begeleiding. Dit loopt in lijn met het landelijke beeld (38 procent). De meest getroffen groepen in Wervershoof, Andijk en Medemblik zijn personen met een verstandelijke beperking en mensen met een psychiatrische of psychosociale aandoening. Van de 82 kinderen krijgen 36 nu minder uren begeleiding en bij 5 is de hulp geheel komen te vervallen. Dit betekent dat de helft van de jongeren met een verstandelijke handicap of psychiatrische/psychosociale problematiek getroffen is door de maatregelen. Bij de volwassenen met een psychiatrische of psychosociale aandoening zijn 41 van de 107 (38 procent) personen geraakt door de maatregelen; 34 van hen krijgen minder uren begeleiding en bij 7 personen is de begeleidingshulp geheel komen te vervallen.
19
Hoofdstuk De zorg en welzijnsinstellingen
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • De zorg en welzijnsinstellingen
4. De zorg- en welzijnsinstellingen Wat betekenen de pakketmaatregelen AWBZ voor de aanbieders van zorg in de WAM-gemeenten? Dit hoofdstuk beschrijft de ervaringen van zorg- en welzijnsaanbieders met de pakketmaatregelen. Per instelling wordt de situatie in beeld gebracht; in hoeverre zijn de pakketmaatregelen-AWBZ van invloed geweest op de cliëntaantallen en welke ervaringen hebben de instellingen met de pakketmaatregelen? De resultaten zijn gebaseerd op 15 gesprekken met sleutelinformanten bij zorg- en welzijnsinstellingen.
4.1 Ontwikkelingen bij zorgaanbieders Om de eerste gevolgen van de AWBZ-pakketmaatregelen te peilen, is een informatieronde gehouden onder aanbieders van begeleiding in Wervershoof, Andijk en Medemblik. De volgende zorgaanbieders zijn voor het onderzoek benaderd; Omring, de Regionale Instelling voor beschermd wonen (RIBW), Woonzorggroep Wilgaerden, Leekerweide, Esdégé-Reigersdaal en de GGZ. Tijdens de gesprekken is geïnformeerd naar de eventuele toe- en afname in de cliëntaantallen als gevolg van de pakketmaatregelen. Lang niet alle instellingen konden actuele en dekkende registratiecijfers aanleveren. De voornaamste reden hiervoor is dat de gegevens niet uit te splitsen zijn op gemeenteniveau of omdat het uitzoeken een grote tijdsinvestering vraagt. Omring De Omring biedt zorg aan vooral ouderen, chronisch zieken en mensen met een lichamelijke beperking in Noord-Holland Noord. De dienstverlening bestaat onder meer uit verzorging, verpleging, begeleiding en behandeling. Dat gebeurt bij mensen thuis, maar ook in diverse wooncentra.
Omring Thuisbegeleiding Eén van de zorgvormen die de Omring aanbiedt, is de thuisbegeleiding. De thuisbegeleiding helpt mensen bij de organisatie van hun huishouden, de besteding van hun inkomen, na ingrijpende gebeurtenissen en bij psychosociale en psychogeriatrische problematiek. Voor het grootste deel gaat het om AWBZ-gefinancierde hulp. Er zijn ook een aantal klanten bij wie de begeleiding betaald wordt vanuit Wmo-gelden van de gemeenten. In totaal verleent de Omring aan 37 mensen in de WAMgemeenten thuisbegeleiding; waarvan 8 cliënten in Wervershoof, 17 in Andijk en 12 in Medemblik. Sinds de invoering van de pakketmaatregelen merkt de afdeling Thuisbegeleiding van de Omring dat er een stuk minder werk is, terwijl de afdeling voorheen nog met wachtlijsten kampte. Het aantal cliënten dat de afdeling thuis begeleidt, is sinds de maatregelen met circa 20-30% gedaald. Voor de gemeenten Wervershoof, Andijk en Medemblik gaat het om ongeveer 11 cliënten die nu minder of geen thuisbegeleiding meer krijgen. Een bijkomend effect van de maatregelen is dat het de medewerkers ‘zwaar’ valt dat zij geen hulp meer kunnen verlenen terwijl zij zien dat het wel nodig is. Daarnaast is de administratieve lastendruk gestegen omdat men niet alleen meer met het CIZ te maken heeft, maar ook met steeds meer gemeenten. De afdeling merkt bovendien dat het aantal spoedaanvragen is gegroeid en de problematiek steeds zwaarder wordt. De groep klanten met ‘lichtere problematiek’ en die kortdurende begeleiding van 3-6 maanden nodig hebben, ziet men bijna niet meer, al krijgt de Omring wel signalen dat deze groepen behoefte hebben aan begeleiding.
21
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • De zorg en welzijnsinstellingen
Dit is een groep die nu buiten de boot valt. De belangrijke preventieve functie die de thuisbegeleiding had, valt weg door de maatregelen volgens de Omring: “thuisbegeleiding is preventief zo belangrijk!”
Omring woonvoorzieningen In de gemeenten Wervershoof, Andijk en Medemblik zijn 5 verpleeghuizen (in Opperdoes, Wognum, Wervershoof, Medemblik en Andijk) en 4 woonzorgcentra van de Omring gevestigd. In deze voorzieningen wonen vooral mensen met psychogeriatrische en somatische problematiek. In de woonvoorzieningen ontvangen de bewoners - afhankelijk van de hoogte van hun zorg zwaarte pakket (ZZP) - verschillende vormen van zorg. Eén van de zorgactiviteiten die de Omring aanbiedt aan haar bewoners is groepsbegeleiding – ofwel dagbesteding. De meeste cliënten van de Omring met dagverzorging hebben een herindicatie voor de begeleidingshulp gekregen. Bij een aantal is de begeleiding komen te vervallen. In Medemblik gaat het om circa 5 mensen, in Wervershoof en Andijk hooguit om 3-4 mensen per gemeente. Voor deze groep is het project ‘Wijkdagactiviteiten’ in het leven geroepen. De afdeling merkt mede hierdoor nauwelijks iets van de effecten van maatregelen. Enerzijds doordat de mensen via het project de begeleidingshulp nog steeds krijgen, anderzijds omdat de dagverzorging een relatieve ‘kleine’ poot van de Omring is. De afdeling signaleert wel dat door de maatregelen het zorgaanbod ‘verschraalt’ en dat het steeds moeilijker wordt om een indicatie te krijgen. Woonzorggroep Wilgaerden Woonzorggroep Wilgaerden heeft sinds oktober 2009 een locatie in Wervershoof. De zorggroep richt zich op zorgverlening aan ouderen in West-Friesland. In totaal 38 cliënten van Wilgaerden komen uit Wervershoof; 31 van hen hebben een AWBZ-indicatie, de hulp aan de andere 7 cliënten wordt bekostigd vanuit de Wmo14. Op dit moment maken in Wervershoof 3 zelfstandig wonende ouderen met psychosociale/psychogeriatrische problematiek gebruik van het dagbestedings- of thuisbegeleidingsaanbod van Wilgaerden. De problematiek waar zij mee kampen heeft vooral betrekking op vereenzaming en behoefte aan regie. Wilgaerden biedt twee van deze cliënten begeleiding thuis en één van hen neemt deel aan de dagbestedingsactiviteiten. De hulpverlening aan deze mensen wordt bekostigd vanuit de AWBZ. Op dit moment zijn er in Wervershoof geen ouderen die gebruik maken van de dagbesteding van Wilgaerden met een Wmo-indicatie. Wilgaerden sluit deze mogelijkheid echter niet uit; in de andere gemeenten waar Wilgaerden al langer werkzaam is – Enkhuizen en Drechterland – kon een aantal ouderen op indicatie van de Wmo gebruik blijven maken van de dagbesteding toen zij hun AWBZindicatie verloren. Inmiddels hebben al deze ouderen hun AWBZ-indicatie weer terug. Wilgaerden geeft aan dat Wmo-indicaties veelal vanwege verergering van de problematiek of een noodzakelijke opname alsnog in een AWBZ-indicatie worden omgezet. De gevolgen van de pakketmaatregelen voor cliënten van Wilgaerden zijn tot nog toe dus beperkt gebleven. Wel merkt Wilgaerden dat de indicaties minder ruim gesteld worden.
14
Deze cliënten ontvangen huishoudelijke hulp.
22
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • De zorg en welzijnsinstellingen
De gevolgen voor de nieuwe groep cliënten zouden dus groter kunnen zijn. Wilgaerden heeft op dit moment echter nog onvoldoende zicht op deze nieuwe groep nieuwe cliënten. De instelling probeert hen zoveel mogelijk in beeld te krijgen door activiteiten voor ouderen in de buurt aan te bieden. Vrijwilligers ondersteunen daarbij. Daarnaast is aan het woonproject Wilgenhof in Wervershoof een restaurant gekoppeld waar 55-plussers vijf dagen per week tegen een gereduceerd tarief een maaltijd kunnen nuttigen. Dit wordt goed bezocht. Gemiddeld komen er 26 mensen per keer.“Het
sociale aspect is hier heel belangrijk. Mensen spreken met elkaar af en zien elkaar dan misschien ook buiten het restaurant”. Naast deze voorzieningen is er volgens Wilgaerden veel aanbod voor ouderen in Wervershoof zoals ouderenbonden, een inloopsoos en sociale ontmoetingsactiviteiten. Wilgaerden signaleert tot slot dat de groep cliënten die huishoudelijke hulp nodig heeft, gestaag groeit. Redenen hiervoor zijn dat ouderen steeds meer in een isolement dreigen te raken doordat de eigen kinderen niet in de buurt wonen of de hele dag werken. RIBW Zaanstreek, Waterland en West-Friesland De Regionale Instelling voor Beschermd Wonen (RIBW) Zaanstreek, Waterland en West-Friesland biedt geestelijke gezondheidszorg in de vorm van woonbegeleiding aan mensen vanaf 16 tot 85 jaar met psychiatrische of psychosociale problematiek. De hulp wordt aangeboden in woonvoorzieningen, op steunpunten en bij de mensen thuis. In totaal gaat het om zo’n 800-900 cliënten in de regio’s Zaanstreek, Waterland en West-Friesland, waarvan circa 300 in een woonvoorziening wonen, 500 begeleiding thuis ontvangen en 100 deelnemen aan dagbestedingsactiviteiten. Op 1 juli 2010 ontvingen 26 inwoners uit de WAM-gemeenten begeleidingshulp via de RIBW. Hiervan krijgen 22 individuele begeleiding en 4 groepsbegeleiding. In West-Friesland heeft de RIBW in Zwaag en Enkhuizen een woonvoorziening en biedt verder ambulante begeleiding aan. De problematiek waarmee de cliënten kampen, is divers. Het gaat in feite om alle vormen van psychiatrie, zoals schizofrenie, autisme en gedragsproblemen. De RIBW signaleert dat de groep jonge cliënten steeds groter wordt. Op dit moment heeft de organisatie een wachtlijst van circa 150 mensen voor de woonvoorzieningen. Sinds mei 2009 beschikt de RIBW over een woonvoorziening voor jongeren in Zwaag. Hier kunnen 21 jongeren wonen tussen de 16 en 25 jaar. De vraag ernaar is groot. De jongeren mogen maximaal 5 jaar in de voorziening wonen en leren er zelfstandig te wonen. De RIBW merkt dat sinds de maatregelen een aantal cliënten ‘buiten de boot’ zijn gevallen. Het gaat ongeveer om 7% van alle cliënten. Volgens de instelling had dit voor sommige cliënten geen gevolgen; ze hadden de hulp gewoonweg niet meer nodig. Voor andere cliënten – met name degenen die al vele jaren kwamen – is het wegvallen van de hulp volgens de RIBW ‘een persoonlijk drama’. De gevolgen van het wegvallen van de hulp voor deze groep zijn groot: “de mensen vallen terug omdat zij de hulp
niet meer krijgen. Mensen doen de deur niet meer open, vervuilen, hebben geen sociale contacten en de armoede neemt toe. En dan kan een uur in de week al zoveel extra betekenen.” Ondanks de maatregelen groeit het aantal aanmeldingen voor woonbegeleiding en dagactiviteiten door het RIBW al sinds langere tijd – vooral voor de doelgroep jongeren - en de AWBZ-maatregelen hebben daar geen verandering in gebracht.
23
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • De zorg en welzijnsinstellingen
Tot slot merkt de RIBW op dat er meer administratieve taken bij zijn gekomen als gevolg van de maatregelen:We hebben 17 gemeenten met allemaal een andere manier van wmo-aanvragen en
verschillende manieren van werken. We hadden alleen de AWBZ-aanvragen en daarnaast nu 17 gemeenten. Dat kost extra geld dat we niet aan de cliënt kunnen besteden.” Leekerweide Leekerweide biedt ondersteuning aan mensen met een handicap, aan ouderen met voortschrijdende beperkingen, aan kinderen en volwassenen met een andere zorg- of begeleidingsbehoefte. De organisatie bedient Oostelijk West-Friesland en behandelt ongeveer 900 cliënten waarvan circa de helft een verblijfindicatie heeft. Leekerweide heeft momenteel 22 jongeren onder de 23 jaar vanuit de WAM-gemeenten en 2 volwassen cliënten met psychosociale problematiek (in combinatie met een verstandelijke beperking) in behandeling. Hiervan worden 4 cliënten individueel begeleid, de rest in groepsverband. Daarnaast komen zeven kinderen uit de WAM-gemeenten zo nu en dan logeren bij Leekerweide. Het gaat daarbij om weekend- en vakantieopvang. De hulp aan de kinderen wordt meestal gefinancierd vanuit een persoonlijk gebonden budget omdat de ouders dan zelf hulp op maat kunnen inkopen. In 2010 zijn organisatiebreed 160 herindicaties uitgevoerd. Bij 28 cliënten van Leekerweide is de indicatie aangepast. Geen van de cliënten heeft zijn of haar indicatie verloren. Hierdoor heeft de organisatie relatief weinig effecten ondervonden van de maatregelen. Wel signaleert Leekerweide dat de groep licht verstandelijk gehandicapte jongeren een groeiende doelgroep is in de regio en een mogelijke risicogroep kunnen gaan vormen voor de gemeenten. Daarnaast ervaart Leekerweide dat cliënten niet bereid zijn de eigen bijdrage - die sinds juni 2010 is ingevoerd - te betalen en dit geld liever uitgeven aan iets anders. Esdégé-Reigersdaal (De Carrousel) De Carrousel maakt onderdeel uit van Esdégé-Reigersdaal en biedt dagbesteding aan kinderen en jongeren met een verstandelijke en/of meervoudige beperking tot 18 jaar. De Carrousel heeft op dit moment twee kinderen uit de gemeenten Wervershoof, Andijk en Medemblik in beeld. Eén hiervan is inmiddels doorgestroomd naar het onderwijs (zmlk) en maakt zodoende geen gebruik meer van de dagbesteding van de Carrousel. De moeder heeft nog wel behoefte aan een logeeropvang voor tijdelijke ontlasting van de zorg voor haar kind, maar krijgt hiervoor geen indicatie van het CIZ. De Carrousel geeft aan dat dit – voor deze moeder en in het algemeen – een probleem vormt. De indicatie is vaak hard nodig en een goed alternatief is er (nog) niet. Dit is volgens de Carrousel een lacune in het aanbod. De tweede persoon dat de Carrousel in beeld heeft, een kind van drie jaar, bezoekt de dagbesteding nu één en binnenkort twee dagen per week. De ouders van dit kind worden hiermee voldoende ontlast. Ontwikkelingen waar de Carrousel zich in het algemeen het meest zorgen over maakt, zijn – naast de zeer strenge indicatiestelling voor logeervoorziening vanuit het CIZ – het beperkte aantal uren individuele begeleiding dat ouders toegewezen krijgen. Een deel van de ouders heeft nu een indicatie voor individuele begeleiding voor 1,9 uur per week ter ontlasting van de zorg voor hun kind en dat blijkt onvoldoende.
24
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • De zorg en welzijnsinstellingen
De Carrousel geeft aan dat dit in nauw verband staat met de invoering van de pakketmaatregelen AWBZ: “Daarvoor kreeg je wat makkelijker wat meer en dat was ook nodig”. De Carrousel merkt verder op dat veel ouders de weg naar zorg moeilijk vinden. Dit geldt nog sterker voor ouders met een nietwesterse herkomst. De Carrousel is er nog niet over uit wat de gemeenten concreet kunnen doen om bovenstaande knelpunten/problemen aan te pakken. Het contact tussen de zorginstelling en de gemeenten is tot nu toe beperkt. De Carrousel heeft goede hoop dat het Centrum voor Jeugd en Gezin (een deel van) de problemen zal oplossen. GGZ Noord-Holland Noord GGZ NHN staat voor geestelijke gezondheidzorg Noord-Holland Noord. Het doel van GGZ NHN is het voorkomen en behandelen van ernstige psychische problemen en psychiatrische stoornissen. De GGZ Noord-Holland Noord biedt ambulante, deeltijd- en klinische behandeling aan volwassenen en ouderen met ernstige psychische problemen in de Kop van Noord-Holland (rondom Schagen en Den Helder) en Noord-Kennemerland (Alkmaar en omgeving). De meeste hulp aan cliënten van de GGZ wordt gekostigd vanuit de zorgverzekering. In Noord-Holland helpt de GGZ NHN circa 15.000 cliënten. Hiervan worden er 12.500 vanuit de zorgverzekering bekostigd. Circa 1.600 worden via de AWBZ betaald. Het zijn circa 70-80 mensen vanuit de WAM gemeenten. Zij gaan naar de dagbesteding of er is sprake van enige vorm van contact met de GGZ. De GGZ heeft een aantal indicaties zien verminderen, maar niemand is het volledig kwijtgeraakt. Sommigen hebben minder uren toegekend gekregen, maar na een bezwaarprocedure is de hulp bij de meesten weer toegekend.
4.2 Ontwikkelingen bij overige zorg- en welzijnsinstellingen Een aantal instellingen biedt zelf geen begeleidingshulp, maar speelt een belangrijke rol bij het signaleren van kwetsbare jeugd en mensen met psychosociale problematiek. Daarnaast zijn er diverse organisatie die cliënten ondersteunen bij het zoeken naar alternatieven. Aan hen is gevraagd wat zij van de maatregelen hebben gemerkt. Daarbij is gesproken met de GGD, BJZNH, het Zorgkantoor, Stichting MEE, RCO de Hoofdzaak, De Wering (ouderenwerk en schoolmaatschappelijk werk), Samenwerkingverband de Streek, en Steunpunt Zorg en Welzijn. GGD Hollands Noorden De GGD (Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst) Hollands Noorden bewaakt, beschermt en bevordert de gezondheid en veiligheid van alle inwoners in Noord-Holland Noord. De sector Jeugdgezondheidszorg heeft tot doel het bewaken en bevorderen van de gezondheid, groei en ontwikkeling van jeugdigen van 0 tot 19 jaar en biedt preventieve gezondheidszorg voor baby’s, peuters, schoolkinderen en jongeren. De GGD merkt dat door de maatregelen het een stuk lastiger is om jonge ouders door te verwijzen naar thuisbegeleiding van de Omring en ervaart dit als een groot knelpunt. BJZNH Bureau Jeugdzorg Noord-Holland (BJZNH) indiceert jongeren en voert ambulante jeugdzorg uit. Over het algemeen constateert BJZNH dat er landelijk weinig begeleidingshulp bij jongeren is weggevallen naar aanleiding van de maatregelen. Bezuinigingen op dit vlak zijn dus nauwelijks behaald. Volgens BJZNH komt dit doordat de jeugd de hulp ook echt nodig heeft.
25
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • De zorg en welzijnsinstellingen
Zorgkantoor Iedereen met een AWBZ-indicatie en kiest voor zorg in natura krijgt te maken met het Zorgkantoor. Het Zorgkantoor bemiddelt tussen de cliënt en de zorgaanbieders en zorgt ervoor dat de cliënt de zorg krijgt die hij nodig heeft. Volgens het Zorgkantoor lijken de gevolgen van de pakketmaatregelen mee te vallen. Het kantoor signaleert wel dat een deel van de mensen een lichtere indicatie heeft gekregen, maar dat dit niet direct tot problemen heeft geleid: “In grosso modo valt het mee.” Wel constateert het Zorgkantoor dat als gevolg van de eigen bijdrage mensen de zorg opzeggen en dat de zorgproductie terugloopt. Volgens de organisatie zijn de effecten van de maatregelen nog niet duidelijk en gaan die zich mogelijk in de toekomst manifesteren. Stichting MEE Stichting MEE informeert en adviseert hulpbehoevenden over mogelijkheden op het gebied van zorg en welzijn. MEE heeft eind 2008 opdracht gekregen om voor een ‘zachte landing’ te zorgen binnen de AWBZ-wijzigingen voor de begeleiding. Dit betekent dat iedereen die minder of geen begeleiding meer krijgt als gevolg van de herindicaties, bij MEE terecht kan voor hulp bij het vinden van alternatieve hulp. MEE brengt in een aantal stappen samen met de cliënt de situatie in kaart en kijkt hoe zijn/haar netwerk in elkaar zit, of dit netwerk geactiveerd kan worden en wat de gemeente kan doen. Lukt dit niet dan wordt er een nieuwe aanvraag bij het CIZ ingediend om eventueel op een andere grondslag een indicatie te krijgen. MEE stelt 16 uur beschikbaar aan ondersteuning voor cliënten die minder of geen ondersteunende en activerende begeleiding meer krijgen. MEE merkt dat door de maatregelen er een behoefte is ontstaan aan hulp bij het regelen van financiën, en dan vooral structurele ondersteuning. MEE signaleert dat de schuldenproblematiek is toegenomen. Daarnaast zijn er volgens MEE gevolgen voor de mantelzorgers. Zo konden mantelzorgers gebruik maken van preventieve logeeropvang ter voorkoming van overbelasting van de mantelzorgers, maar die is na de pakketmaatregelen weggevallen. Nu is een diagnose vereist waaruit blijkt dat de mantelzorger psychische problemen heeft alvorens men voor AWBZ-hulp in aanmerking komt. De Wering
Ouderenwerk Stichting de Wering biedt in Noord-Holland maatschappelijk werk, opbouwwerk, ouderenwerk, sociale raadslieden, vrijwilligerswerk en Avalon Vrouwenhulpverlening. De afdeling behandelt mensen met beginnende ouderdomsklachten, zowel motorisch als psychisch (vergeetachtigheid, eerste indicatie van mogelijke dementie). Sinds de pakketmaatregelen merkt het ouderenwerk dat de aanvragen die binnenkomen zwaardere gevallen betreft dan voorheen. De afdeling signaleert dat mensen die eerder voor dagverzorging in aanmerking kwamen, nu vaker aankloppen bij WonenPlus voor hulp. Toch zijn het er naar verhouding nog steeds weinig volgens de Wering: “We hadden verwacht dat de groep die buiten de boot zou vallen en een beroep op ons zou doen als gevolg van de maatregelen groter zou zijn.” In totaal zijn 2 mensen van WonenPlus naar de Wering doorverwezen om te kijken of het project Wijkdagactiviteiten een alternatief kan zijn.
26
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • De zorg en welzijnsinstellingen
Algemeen Maatschappelijk Werk De Wering biedt naast Ouderenwerk ook het maatschappelijk werk aan. In mei 2010 behandelde het AMW 102 inwoners vanuit de WAM-gemeenten, waarvan 22 cliënten uit Andijk, 49 uit Medemblik en 31 uit Wervershoof. De Wering merkt relatief weinig van de pakketmaatregelen. Zij hebben geen cliënten die bij hen aankloppen vanwege een verminderde begeleiding en ook niet meer cliënten dan normaal of met complexere problematiek. Wel constateert de instelling een toeloop van mensen die bij de GGZ op de wachtlijst staan en naar het maatschappelijk werk komen als tussenoplossing. Over het algemeen kan het maatschappelijk werk de cliënten die bij hen aankloppen goed helpen of doorverwijzen. Een uitzondering hierop vormen de jongeren met bijvoorbeeld een diagnose ADHD of autisme. Vaak zijn het de ouders die aankloppen bij het maatschappelijk werk omdat zij graag een vorm van dagbesteding voor hun kind zouden hebben. Een dergelijk aanbod ontbreekt echter.
Schoolmaatschappelijk werk Op alle basisscholen in Wervershoof, Andijk en Medemblik wordt schoolmaatschappelijk werk aangeboden. Dit is een vorm van hulpverlening waarbij kortdurende hulp wordt geboden aan leerlingen en hun ouders in geval van sociale, maatschappelijke, gedrags- en emotionele problemen bij kinderen. Het project schoolmaatschappelijk werk is in 2004 met provinciale subsidie van start gegaan op 93 scholen in West-Friesland. De hoofddoelstelling van het project luidt: het versterken en ondersteunen van de zorgstructuur in het primair onderwijs. Het schoolmaatschappelijk werk wordt uitgevoerd door de Omring en de Wering. Op dit moment heeft De Wering ongeveer 10 cliënten in begeleiding bij de schoolmaatschappelijk werkers. Circa de helft hiervan heeft behoefte aan meer ondersteuning. Het gaat om gezinnen die dreigen te ontsporen. Deze gezinnen hebben volgens de Wering eigenlijk pedagogische thuisbegeleiding nodig, maar daarvoor is een diagnose nodig vanuit de GGZ anders krijgt men de zorg niet. De Wering verwacht dat deze groep voor de toekomst mogelijk voor problemen gaat zorgen als zij geen ondersteuning krijgen. Samenwerkingsverband de Streek De basisscholen in West-Friesland zijn onderverdeeld in drie samenwerkingsverbanden; Hoorn I, Hoorn II en De Streek. De samenwerkingsverbanden zijn in de jaren negentig opgericht in het kader van het project ‘Weer samen naar School’ (WSNS) en richten zich op het zorgdragen voor goed onderwijs en het bieden van zorg aan leerlingen die dat nodig hebben. In ieder samenwerkingsverband participeren meerdere reguliere basisscholen en minstens één school voor speciaal basisonderwijs15. In de gemeente Medemblik vallen zeven basisscholen onder samenwerkingsverband Hoorn I, nog eens 7 behoren tot Hoorn II en 9 tot De Streek. In het kader van dit onderzoek is gesproken met samenwerkingsverband De Streek. De zorgvragen die samenwerkingsverband de Streek ontvangt vanuit de basisscholen in haar werkgebied gaan over kinderen die kampen met bijvoorbeeld leerproblemen, gedragsproblemen, psychische problemen of sociale problemen.
15
Zie bijlage 3 voor een overzicht van de scholen per samenwerkingsverband en de daaraan gekoppelde AMWinstelling.
27
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • De zorg en welzijnsinstellingen
Men merkt dat in de loop der tijd de hulpvragen complexer zijn geworden en er vaak meerdere problemen spelen. De kinderen wonen bijvoorbeeld in gezinnen waarbij de opvoeding niet goed loopt en sprake is van schuldenproblematiek en relatieproblemen. Volgens het samenwerkingsverband zijn de scholen de afgelopen tijd wel steeds beter geworden in het signaleren van problemen. Samenwerkingsverband ‘De Streek’, ervaart de lange wachttijden bij een aantal jeugdzorginstanties terwijl acute zorg nodig is, als groot knelpunt. De ervaring leert dat de daadwerkelijke hulpverlening daardoor vaak laat op gang komt:“We hebben korte lijnen nodig om snel hulp te kunnen bieden aan
kinderen en ouders. Het moet geen half jaar duren zoals nu. Soms hebben de ouders ook echt heel hard hulp nodig omdat ze het niet meer aan kunnen. We bieden hen wel cursussen (waarin wat adviezen worden gegeven over de omgang met kinderen) maar soms is dat onvoldoende, specialistische zorg is dan echt nodig.” De ondersteuning die het samenwerkingsverband aan ouders biedt is verschillend; soms gaat het om een aantal gesprekken of deelname aan een cursus kanjertraining. Ouders krijgen dan praktische adviezen. Toch blijkt dit niet altijd voldoende. Dat is ook hetgeen het samenwerkingsverband nu het meest mist; directe hulp aan ouders met opvoedingsproblemen. Het samenwerkingsverband biedt deze groep wel cursussen aan, maar in sommige gevallen is meer hulp nodig. RCO de Hoofdzaak Regionale Cliënten Organisatie De Hoofdzaak is een cliëntenorganisatie die zich richt op participatie en belangenbehartiging van, voor en door mensen met een (ernstige) psychische aandoening. RCO de Hoofdzaak ondersteunt mensen bij het aanvragen van zorg, bij het indienen van bezwaren, en de keuze van het soort indicatie; pgb of zorg in natura. Daarnaast biedt de instelling werkplekken/vrijwilligerswerk aan. RCO De Hoofdzaak ondersteunt ongeveer 25 cliënten uit de WAM-gemeenten. Dit aantal is het afgelopen jaar gestegen. De instelling heeft in totaal 12 inwoners uit de gemeenten geassisteerd bij het indienen van een bezwaar na de herindicatie, waarbij het in drie gevallen ging om ouders van jongeren met een psychisch probleem. In 90% van de bezwaren is de indicatie weer teruggekregen. RCO de Hoofdzaak merkt de laatste tijd vooral dat er door de eigen bijdrage mondjesmaat mensen uitvallen bij de begeleiding en verwacht dat de uitval in de toekomst nog groter wordt. Steunpunt Zorg voor welzijn Het Steunpunt Zorg voor Welzijn biedt mantelzorgondersteuning en koppelt vrijwilligers aan mensen die een maatje nodig hebben. De instelling levert onder meer respijtzorg, sociaal emotionele ondersteuning, neemt regeltaken over en doet aan sociale activering en coaching. Dit alles thuis bij de cliënt. De instelling biedt per 1 juni 2010 aan 231 mensen ondersteuning, waarvan aan 16-20 jeugdigen. Het gaat om mensen die langdurige zorg nodig hebben. Voorbeelden van de problematiek waar de cliënten mee kampen zijn: psychische beperkingen, niet aangeboren hersenletsels en mensen met chronische ziekten. Over het algemeen gaat het om mensen met zware problematiek die uitbehandeld zijn. Cliënten met alleen psychosociale problemen verwijst men door naar lokale hulpdiensten.
28
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • De zorg en welzijnsinstellingen
4.3 Samenvatting In de praktijk lijken de gevolgen van de herindicaties voor de instellingen mee te vallen, zo blijkt uit de interviews met en registraties van de zorg- en welzijnsaanbieders. Veel cliënten hebben hun indicatie behouden, weten terug te krijgen, of slechts ten dele achteruit zien gaan. De meeste instellingen zien wel een lichte terugloop in het cliëntenaantal, maar vaak op beperkte schaal. Vanwege de trend richting meer en zwaardere zorgvraag, is er vaker sprake van een groeiend dan een dalend aantal klanten. Tabel 4.1 Effecten maatregelen bij instellingen die begeleiding bieden aantal cliënten uit de WAM gemeenten Omring thuisbegeleiding
aantal cliënten uit de WAMgemeenten dat minder/geen begeleiding meer krijgen
effect maatregelen op instelling
37
+/- 11
Groot
onbekend
+/- 12
Klein
Woonzorggroep Wilgaerden
38
geen
Klein
RIBW
26
+/- 2
Klein
Leekerweide
22*
geen
Klein
2
onbekend
Klein
70-80
onbekend
Klein
Omring verpleeghuizen
Esdégé-Reigersdaal (De Carrousel) GGZ
* Het gaat hier om cliënten onder 23 jaar en 2 volwassen cliënten met psychosociale problematiek.
De geraadpleegde instellingen brengen een aantal aandachtspunten naar voren. Zo zijn er zorgen om de effecten van de eigen bijdrage. Een aantal instellingen signaleren een terugloop in het aantal cliënten omdat zij niet bereid is de eigen bijdrage te betalen. Ook wordt een aantal instellingen met ‘zwaardere’ problematiek en meer spoedaanvragen geconfronteerd. Veel instellingen vinden verder de pakketmaatregelen AWBZ weinig positief. Hoewel meerdere geïnterviewden menen dat er soms onterecht gebruik is gemaakt van de AWBZ en dat er een groep terecht is uitgefilterd, vindt men de aanscherping van de regels over het algemeen geen goede zaak. Vooral niet voor de kwetsbare groepen die ermee getroffen worden. Opgemerkt wordt dat de begeleiding preventief werkt en kwetsbare groepen veel baat hebben bij een stukje begeleiding. Een aantal organisaties merken op dat hun administratieve lastendruk als gevolg van de maatregelen is toegenomen. Voorheen had men alleen te maken AWBZ-aanvragen, nu ook met Wmo-aanvragen. Doordat de gemeenten allemaal verschillend hun Wmo-aanvragen verwerken, worden zij geconfronteerd met veel verschillende manieren van werken. Ook missen een aantal instellingen een alternatief aanbod zoals hulp bij financiën, begeleiding voor kwetsbare ouders en dagbesteding voor kwetsbare jongeren.
29
Hoofdstuk Gevolgen voor cliënten
30
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Gevolgen voor cliënten
5. Gevolgen voor cliënten Dit hoofdstuk beschrijft de (verwachte) gevolgen voor de cliënten die door de pakketmaatregelen hun begeleiding deels of geheel zijn kwijtgeraakt. Cliënten die hun AWBZ-begeleiding gedeeltelijk of volledig zijn kwijtgeraakt moeten hiervoor zelf een oplossing vinden. Bijvoorbeeld door extra hulp uit hun sociale netwerk in te roepen, gebruik te maken van algemene voorzieningen of een aanvraag te doen voor een Wmo-voorziening. Hoeveel cliënten zoeken een alternatief en wordt deze daadwerkelijk gevonden? Inzicht hierin is verkregen uit landelijke onderzoeksrapportages en interviews met instellingen. De cliënten zelf zijn niet bevraagd.
5.1 Ervaren problemen In Nederland ervaart bijna tweederde (65%) van de cliënten problemen als gevolg van de minder positieve indicatie voor AWBZ-begeleiding. Het gaat vooral om ‘het minder goed jezelf kunnen redden in contacten’ en het ‘psychisch en/of fysiek minder goed functioneren’. Andere problemen zijn een verminderde zelfredzaamheid en dagstructuur; men heeft meer moeite met zelfstandig leven en het invullen van de vrije tijd. De vraag die in deze paragraaf centraal staat: met welke problemen kampen mensen met psychosociale problematiek, kwetsbare jeugdigen en ouders na de maatregelen? Psychosociale problematiek Mensen met psychosociale problematiek ondervinden over langere tijd een ernstige verstoring van het alledaags bestaan. Er is meestal sprake van meerdere problemen tegelijkertijd, veelal ernstige schuldenproblematiek, relatie- en opvoedproblematiek, soms in combinatie met middelenmisbruik. Ook ontregelde gezinnen (multiproblemgezinnen) vallen onder deze categorie. Niet zelden is er bij psychosociale problematiek sprake van een achterliggende (niet gediagnosticeerde) psychiatrische aandoening, verstandelijke beperking of zwakbegaafdheid. Mensen met psychosociale problematiek maken vaak geen gebruik van publieke rechten en voorzieningen. Soms omdat ze de weg ernaartoe niet kennen, soms omdat ze geen hulp willen. De meest recente schatting van het aantal mensen met psychosociale problemen dateert uit 2000. Naar schatting heeft 12,4 procent van de bevolking (vanaf 16 jaar) psychosociale problemen. Dit percentage ligt iets hoger onder jongeren tot 20 jaar16. In Wervershoof, Andijk en Medemblik wonen bijna 34.000 inwoners van 16 jaar en ouder. Uitgaande van de landelijke prevalentiecijfers, betekent dit dat ruim 4.000 inwoners kampen met psychosociale problematiek.
16
Bron: Statline (2000) in: Quist H.en Swarte.M. Aard en omvang WMO-doelgroep.SGBO. (2006).
31
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Gevolgen voor cliënten
Tabel 5.1 Prevalentie psychosociale problematiek landelijk aandoening
prevalentiecijfers
16-19 jaar
18,9%
20-44 jaar
12,8%
45-64 jaar
11,0%
65-plussers
12,2%
totaal (bevolking 16+)
12,4%
Wat de groep mensen met psychosociale problematiek kenmerkt volgens de zorg- en welzijnsorganisaties is dat het vaak mensen zijn die niet snel om hulp vragen, de zogenaamde zorgmijders. Ze worden gekarakteriseerd als terughoudend en hebben moeite met het aangaan van sociale contacten. Ook gaat het over het algemeen om een groep mensen met een beperkt sociaal netwerk die moeilijk de eigen ondersteuningsvraag kan verwoorden. Het risico bestaat dat door het wegvallen van de begeleiding ze meer vereenzamen en dat op een gegeven moment de directe omgeving een beroep gaat doen op de zorgaanbieders. Met name ouderen zijn volgens de instellingen erg afhankelijk van hun sociale omgeving als het gaat om het signaleren van problemen. De groep eenzame ouderen en ouderen met beginnende ouderdomsklachten vormen een doelgroep die moeilijk in beeld te krijgen is. Daarbij speelt dat de bevolking vergrijst, en de doelgroep ook in de WAM gemeenten groeit. Jeugdigen Hoewel de meeste jeugdigen zonder problemen opgroeien, geldt dit niet voor ieder kind. Jongeren kunnen onder meer kampen met emotionele problemen (denk aan angst, depressies), gedragsproblemen (agressief gedrag), sociale en lichamelijke problemen. Uit onderzoek blijkt dat in 2003 ongeveer 5% van de 0-12 jarigen in Nederland ernstige psychosociale problemen heeft. Met name jongens en kinderen in huishoudens met een relatief jonge moeder of met een laag inkomen hebben hier mee te maken. Twaalf procent van de 0-12 jarigen in Nederland heeft bovendien lichamelijke problemen zoals een langdurige ziekte, aandoening of handicap. Ongeveer 1% van hen wordt daardoor sterk belemmerd.17
17
Zeijl, Elke et al. (2005). Kinderen in Nederland. Den Haag/Leiden: Sociaal Cultureel Planbureau TNO kwaliteit van leven.
32
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Gevolgen voor cliënten
De meeste jongeren in Wervershoof, Andijk en Medemblik zijn tevreden over hun leven. Gemiddeld waarderen de jongeren hun leven: • met een 8,1 (10-15 jarigen) en een 7,8 (16-23 jarigen) in Wervershoof • met een 8,3 (10-15 jarigen) en een 7,8 (16-23 jarigen) in Andijk • met een 8,2 (10-15 jarigen) en een 7,8 (16-23 jarigen) in Medemblik De jongeren oordelen in de West Friese Jeugdmonitor met name positief over hun woonsituatie, hun gezondheid en zichzelf. Hoewel de meeste 16-23 jarigen hun toekomst positief tegemoet zien, heeft een kleine groep (tussen 5%-10%) er minder vertrouwen in; zij hebben niet het gevoel dat alle wegen voor hen openstaan of hebben het idee dat ze hun toekomst niet in eigen hand hebben. Bron: de West-Friese jeugdmonitor, 2009
Vanuit de instellingen is er relatief weinig zicht op de gevolgen van de AWBZ-pakketmaatregelen voor kinderen en jeugdigen. Wel constateert Leekerweide een groei in het aantal licht verstandelijk beperkte jongeren die ondersteuning nodig hebben. Ook de RIBW krijgt meer aanmeldingen van jongeren. Kortom het is een groeiende groep waarbij een ondersteuningsbehoefte bestaat. Multiproblemgezinnen Naar schatting kampt in Nederland 15% van de gezinnen met ernstige problemen in de opvoeding en verzorging van hun kind(eren). Dit geldt met name voor gezinnen met een lage sociaal economische status. In dergelijke gezinnen kunnen zich verschillende problemen voordoen zoals relatieproblemen, drankproblemen, financiële problemen, sociaal isolement, opvoedingsproblemen etc. Wanneer er meerdere problemen tegelijk zijn, wordt gesproken over een multiproblemgezin. Instanties zoals de GGD Hollands Noorden en de thuisbegeleiding van de Omring merken dat – onder meer als gevolg van de pakketmaatregelen AWBZ - het steeds lastiger is om jonge gezinnen van tijdelijke ondersteuning te voorzien. Vaak hebben deze gezinnen te maken met problemen die afzonderlijk van elkaar geen recht geven op een AWBZ-indicatie of waarvan de problematiek te licht is om gebruik te maken van de AWBZ. Volgens de GGD is sinds de pakketmaatregelen een groot knelpunt dat verpleegkundigen bij sommige gezinnen zien dat er een hulpbehoefte is, maar hier niets mee kunnen. “Het is een gat dat niet meer gevuld wordt” aldus de GGD. Hierdoor komt het voor dat verpleegkundigen soms wat extra’s voor de cliënten doen. De afdeling gezinsbegeleiding van de Omring loopt tegen hetzelfde probleem aan. Hoewel er soms ernstige zorgen bestaan bij een gezin, lukt het de afdeling niet om een AWBZ-indicatie rond te krijgen. De Omring zou voor dit soort gevallen graag een oplossing vinden, bijvoorbeeld in samenwerking met de gemeenten.
33
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Gevolgen voor cliënten
De GGD constateert dat in heel West-Friesland de problematiek bij jonge gezinnen de afgelopen jaren is toegenomen. Ook volgens het Steunpunt Zorg voor Welzijn en het Samenwerkingsverband De Streek is het aantal multiproblemgezinnen dat een beroep doet op (mantelzorg)ondersteuning de afgelopen jaren gegroeid en is de complexiteit van de problematiek in deze gezinnen toegenomen. •
“Sommige jonge moeders hebben net na de bevalling kortdurende hulp nodig om alles weer op de rit te krijgen. Dat kan nu niet meer.” • “De problemen van ieder gezinslid op zich zijn niet langer ernstig genoeg voor een AWBZ-indicatie maar bij elkaar opgeteld kunnen ze tot grote problemen leiden.” • Het maatschappelijk werk kan helpen om de neus in de goede richting te zetten, maar in het huishouden verandert het niets. Als er iemand thuis is, is dat heel laagdrempelig.”
5.2 Effecten De instellingen verwachten een aantal nadelige gevolgen van een negatievere indicatiestelling. De vermindering of het wegvallen van structuur, dagritme en zinvolle dagbesteding kan resulteren in onder meer vereenzaming, depressie, terugval in problematisch gedrag en verlies van zelfredzaamheid. Van echte crisissituaties in de WAM-gemeenten is tot op heden echter nauwelijks sprake. Effecten van de maatregelen zijn volgens de geïnterviewden: De problematiek verergert: cliënten komen niet meer de deur uit, verwaarlozen, raken in een isolement/vereenzamen en moeten wellicht sneller verhuizen naar een instelling; • Meer kosten: het aanbieden van zwaardere zorg als gevolg van verergering van de situatie, kost het op den duur meer dan het blijvend aanbieden van begeleiding; • De preventieve functie van de ondersteunende en activerende begeleiding verdwijnt; • Er wordt een groter beroep gedaan op de vrijwilligers en mantelzorgers. De vraag is of deze groepen de vraag en de hulp aan kunnen; • Er wordt een groter beroep gedaan op Wmo-voorzieningen van de gemeente; de gemeente heeft er een taak bij gekregen. Ook heeft zij hiervoor maar beperkte financiële tegemoetkoming ontvangen. •
Diverse instellingen benadrukken het belang van de begeleiding. Het helpt voorkomen dat probleemsituaties escaleren, cliënten terugvallen en niet vereenzamen. De structuur die de begeleiding biedt, de sociale contacten en de hulp in de thuissituatie worden door de instellingen als zeer waardevol ervaren. •
“De mensen missen nu een stukje regie; bijvoorbeeld hulp bij het invullen van formulieren, het op tijd aanvragen van een nieuwe identiteitskaart. De mensen zoeken zelf niet actief hulp.” • “Nu de mensen geen hulp meer krijgen, vallen de cliënten terug. De mensen doen de deur niet open en vervuilen. Vooral bij mensen met armoede, gaan uit verdriet weer kopen.” • Ouderen met psychosociale problematiek hebben vaak moeite met organiseren en om van hen die actievere houding te verwachten is irreëel.” • “Als mensen eenmaal bij je in beeld komen, is de urgentie hoger dan vroeger.”
34
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Gevolgen voor cliënten
•
“Ik denk dat het vereenzamen een stuk sneller gaat en mensen sneller in een neerwaartse spiraal terechtkomen. Het is erg afhankelijk van de omgeving waarin iemand woont.” • “Mensen ervaren pas wat ze missen als ze er geen gebruik meer van kunnen maken, Bij de dagverzorging heb je contacten met andere ouderen, je gaat samen met anderen de krant lezen. Het is niet alleen de activiteit maar alles eromheen. Je bent weg van je huis. Je ziet dat mensen dat als zeer waardevol ervaren.”
5.3 Ondersteuning vanuit MEE Om te zorgen voor een ‘zachte landing’ voor mensen die hun begeleiding volledig kwijtraken (cliëntgroep 5 en 6), heeft het Rijk besloten tot een overgangsregeling: de cliënten hielden twee tot zes maanden de oude vorm van begeleiding om te kunnen zoeken naar alternatieven, zoals van vrijwilligers of mantelzorgers. Cliënten konden tot 30 juni 2010 aanspraak maken op begeleiding bij het zoeken van alternatieven vanuit Stichting MEE. Deze ondersteuning liep door tot en met 31 augustus 201018. Mensen die slechts een deel van hun begeleiding verliezen, hadden geen recht op een gewenningsperiode. Bij MEE Noord-West Holland konden door de pakketmaatregelen getroffen inwoners zich melden voor hulp bij het zoeken naar alternatieven. In totaal heeft MEE 20 meldingen gehad van (voormalig) cliënten uit Wervershoof, Andijk en Medemblik. De meldingen hebben de volgende resultaten opgeleverd: • één volwassene uit de geestelijke gezondheidszorg die de begeleiding geheel verloor, heeft zelf aangegeven geen begeleiding meer nodig te hebben; • voor vier ouders van kinderen met een beperking die na de maatregelen niet langer een beroep op logeeropvang (ter ontlasting van de ouder) konden doen, is als alternatief het maatjesproject en passende sportactiviteiten geboden. Dit aanbod sluit echter niet aan op de behoeften omdat de ontlasting volgens MEE nog te kort en te weinig is; • één persoon is zijn hulp bij de administratie verloren, deze persoon heeft een alternatief gevonden bij WonenPlus; • voor één kind die de begeleiding – die ingezet werd voor therapie – geheel verloor, is de therapie weer ingezet, nu gefinancierd vanuit de zorgverzekeraar; • voor één persoon met niet-aangeboren hersenletsel die zijn dagbesteding als gevolg van de pakketmaatregelen verloor, is bezwaar ingediend. Met succes, want deze cliënt heeft de indicatie weer teruggekregen; • voor één oudere die de individuele begeleiding geheel verloor, is een alternatief gevonden bij WonenPlus, het maatjesproject en deelname aan de eetsoos; • in totaal hebben 10 ouderen zich gemeld die hun dagbesteding (groepsbegeleiding) geheel verloren hebben. Na bezwaar is een nieuwe indicatie aangeboden of een alternatief aangeboden vanuit de gemeente, die voor hen de deelname aan de wijkdagactiviteiten organiseert.
18
Bron: MEE Signaal (winter 2010). Kwartaalrapportage pakketmaatregels AWBZ.
35
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Gevolgen voor cliënten
5.4 Alternatieven Onduidelijk is of de groep cliënten die zich niet bij MEE hebben gemeld, een alternatief heeft gevonden. Landelijk ervaart één op de vijf inwoners het zoeken naar alternatieven niet als moeilijk: zij vonden een oplossing in hun eigen netwerk, zijn geholpen door hun huidige zorgaanbieder of zijn door toeval direct bij de juiste organisatie terecht gekomen. De ruime meerderheid (80%) is echter hierover minder positief. Zij hebben het ervaren als een moeizaam proces, zijn gefrustreerd of teleurgesteld19. Alternatieven worden met name gezocht in een combinatie van ‘eigen kring’ en ‘formele hulp’, zo blijkt uit landelijk onderzoek20. Degenen die liever kiezen voor de ‘informele hulp’, doet dit voornamelijk door financiële redenen, onvoldoende zicht op de sociale kaart of weinig vertrouwen in de instanties. De cliënten die buiten eigen kring naar hulp zoeken, gebruiken in eerste instantie de eerstelijnsvoorzieningen als vraagbaak. Tabel 5.2 Gevonden alternatieven aandeel cliënten 25%
uitkomst zelf oplossen in eigen gezin, familie, vriendenkring
16%
hulp zoeken bij instanties buiten de AWBZ, andere voorzieningen
50%
zowel zelf oplossen als hulp zoeken bij instanties / voorzieningen
9%
niets
100%
totaal
Wat voor alternatieven hebben de cliënten in de WAM-gemeenten volgens de instellingen gevonden voor hun begeleiding? Eén van de alternatieven is het project Wijkdagactiviteiten dat naar aanleiding van de pakketmaatregelen in het leven is geroepen.
19 20
Bron: AWBZ monitor: chronisch zieken, ouderen, lichamelijk en verstandelijk gehandicapten. Bron: Cliëntenmonitor langdurige zorg Veranderende toegang tot de AWBZ, ervaringen van zorgvragers en cliënten voorjaar 2010, juni 2010.
36
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Gevolgen voor cliënten
Project Wijkdagactiviteiten Het project Wijkdagactiviteiten is een initiatief van de Omring, de Wering en de gemeenten Wervershoof, Andijk en Medemblik. Het project is in juli 2010 van start gegaan en heeft een loopduur van 2 jaar. Doel van het project is om mensen die vanuit de AWBZ geen indicatie voor dagbesteding (meer) krijgen, dit toch aan te bieden. Dit ter voorkoming van overbelaste mantelzorgers en eenzaamheid. Momenteel werkt men met een gemengde groep van mensen met en zonder AWBZ-indicatie. De bedoeling is dat op den duur aparte groepen worden gevormd, waarbij de groep mensen zonder AWBZ-indicatie begeleid worden door vrijwilligers. Voor de wijkdagactiviteiten betalen de deelnemers een eigen bijdrage van 10 euro. Het project is bestemd voor: • mensen met beginnende ouderdomsklachten, zowel motorisch als psychisch (vergeetachtigheid, eerste indicatie van mogelijke dementie)of zonder duidelijke diagnose; • ouderen met beginnend geheugenverlies/concentratieproblemen en een beperkt sociaal netwerk; • ouderen met beginnende dementie die nog thuis wonen met een partner en mantelzorg krijgen. Eind juni 2010 zijn ambtenaren, ouderenorganisaties en vrijwilligersorganisaties geïnformeerd over het project tijdens een informatiebijeenkomst. Er is ook een folder ontwikkeld. Tot op heden is het aantal deelnemers aan het project gering, zo blijkt uit gesprekken met de Omring en de Wering. Er zijn nu 3 mensen die meedoen, met daarnaast nog 3 mogelijke starters. Een oorzaak van de beperkte aanloop vindt men lastig te benoemen. Mogelijk vallen de problemen waar de ouderen mee kampen mee of is het project niet bekend genoeg. Het kan ook samenhangen met de doelgroep. Ouderen zijn een moeilijk te bereiken doelgroep die vaak geen hulp willen. De plattelandscultuur speelt daarbij ook een belangrijke rol. Met name in de kleinere dorpen vraagt men niet snel om hulp of zoekt dit in het eigen netwerk. De Wering is voornemens (nog) meer bekendheid te gaan geven aan het project. Andere genoemde alternatieven zijn: • kerken en moskeeën; • diverse vrijwilligersorganisaties (onder meer de ‘bezoekvrijwilligers’ in Zwaagdijk Oost, de Zonnebloem en de vrijwilligerscentrale in Hoorn); • het Steunpunt Zorg voor Welzijn; • Wmo-loket gemeente (onder andere huishoudelijke hulp en opvoedondersteuning); • Wijkdagactiviteiten voor ouderen; • het maatjesproject; • WonenPlus; • Buurtcentra; • Projecten zoals Samen Starten en Home Start (mits deze worden voortgezet); • Jongerenwerk.
37
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Gevolgen voor cliënten
Toch merken de zorginstellingen ook op dat de cliënten niet altijd voldoende zelfredzaam zijn om zelf op zoek te gaan naar alternatieve vormen van zorg. Zij hebben vaak geen sociaal netwerk en dus niemand die hen hierbij ondersteunt. Mede hierdoor wordt er niet altijd een oplossing gevonden in de algemene voorzieningen in de gemeenten. Bovendien is het gemeentelijk welzijnsaanbod volgens de zorginstellingen voor sommigen (nog) geen alternatief omdat de problematiek gewoonweg ‘te zwaar’ is en professionele hulp nodig is. “De psychiatrische groep is een moeilijke groep waar vrijwilligers op afknappen. Het is geestelijk behoorlijk belastend om 8 uur per dag in gesprek te zijn met psychiatrische cliënten.” Ook wordt er door de instellingen aanbod gemist. Genoemd worden ondermeer: • daginvulling voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel; • daginvulling voor mensen met een verstandelijke beperking (waaronder ook ouderen); • dagbesteding of werktrajecten voor jeugdigen in de Wajong die niet meer onder de leerplicht vallen en ook niet werken; • dagbesteding en begeleiding voor zelfstandig wonende inwoners met psychische of psychosociale problemen; • meer culturele mogelijkheden, bijvoorbeeld een koor; • vervoer naar voorzieningen.
5.5 Mantelzorg Naast de algemene gemeentelijke instellingen, kunnen cliënten ook alternatieven vinden in de eigen directe omgeving; via mantelzorg. Driekwart van de cliënten die hun begeleiding gedeeltelijk of volledig zijn kwijtgeraakt, doet een beroep op mantelzorg (al dan niet in combinatie met alternatieven bij welzijninstellingen), blijkt uit landelijk onderzoek21. Hoewel het exacte aantal getroffen cliënten dat ondersteuning zoekt binnen de eigen kring in de WAMgemeenten onbekend is, blijkt uit de toename van de cliëntaantallen van het Steunpunt Zorg voor Welzijn dat in ieder geval de vraag naar mantelzorgondersteuning is gegroeid. Dit is deels een gevolg van de pakketmaatregelen-AWBZ en deels van andere factoren, zoals een groeiende naamsbekendheid van het steunpunt, de extramuralisatietrend en de toenemende complexiteit van de maatschappij waardoor mensen sneller het overzicht kwijtraken en dus eerder naar hulp zoeken. Ook andere zorginstellingen spreken van een toenemend risico op overbelasting van mantelzorgers. Inperking van de zorgindicatie betekent meer druk op de mantelzorger waardoor het risico op overbelasting ontstaat.
21
CG-Raad, CSO, Landelijk Platform GGZ, LOC, NPCF, Per Saldo, Platform VG. Cliëntmonitor AWBZ. Veranderende toegang tot de AWBZ: ervaringen van zorgvragers en cliënten, voorjaar 2010 (2010).
38
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Gevolgen voor cliënten
Door het wegvallen van de dagbesteding en de verminderde toegankelijkheid van het dagbestedingsaanbod zal het aantal overbelaste mantelzorgers naar verwachting van de instellingen toenemen. Dit maakt dat de gemeente te maken krijgt met een groeiende hulpvraag; die van overbelaste mantelzorgers en hun hulpbehoevende partners.
Cijfers uit 200822: Ruim 2,6 miljoen Nederlanders zorgen langere tijd intensief voor hun zieke familieleden of vrienden. Het totaal aantal mantelzorgers is de jaren daarvoor ongeveer gelijk gebleven. Het aantal mantelzorgers dat intensief en langdurig hulp verleent en ook het aantal mensen dat zich door hun hulpverplichtingen ernstig belast voelt, was echter toegenomen. In 2008 bood: • 40% hulp aan ouder of schoonouder; • 18% zorgt voor een partner; • 11% zorgt voor (stief/pleeg)kind; • 15% voor een ander familielid; • 1 op de 6 gaf hulp aan vrienden, kennissen, collega's of buren. Recentere cijfers zijn (nog) niet bekend.
5.6 Toekomstperspectief Wat verwachten instellingen voor de toekomst en hoe wordt op deze ontwikkelingen ingespeeld? Op dit moment lijken de gevolgen voor de meeste instellingen en cliënten mee te vallen. De aantallen die ‘buiten de boot vallen’, zijn beperkt. •
“De effecten zijn nu nog niet duidelijk. Het aantal mensen dat buiten de boot is gevallen, is beperkt. Of mensen zijn echt zelfredzamer of het effect gaat op langere termijn komen.” • “Wat op de lange duur een effect kan zijn dat mensen opgenomen moeten worden en dan ben je nog duurder uit.” Een aantal zorginstellingen verwacht dat in de toekomst nog meer functies vanuit de AWBZ bij gemeenten komen te liggen en benadrukt het belang van een goede visievorming bij gemeenten ten aanzien van hulpverlening richting haar burgers. De eventuele nieuwe verantwoordelijkheden van gemeenten vereist dat medewerkers bij het Wmo-loket een goede kennis hebben van de sociale kaart en inzicht/deskundigheid in ziektebeelden en verschillende vormen van problematiek. Een ander aandachtspunt is de samenwerking tussen de zorg- en welzijnsinstellingen en de gemeenten. Verscheidene instellingen benadrukken het belang van verdergaande samenwerking en afstemming van het aanbod om beter op de toekomst voorbereid te zijn. Veel instanties werken onderling al samen, toch bestaat er een duidelijke behoefte om met de gemeenten in gesprek te gaan, vooral met het oog op verdere verschuivingen binnen de AWBZ.
22
Bronnen Mantelzorg uit de doeken, Een actueel beeld van het aantal mantelzorgers, SCP, april 2010 en www.mezzo.nl.
39
Hoofdstuk Best practices
40
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Best practices
6. Best practices Steeds meer kwetsbare burgers zijn aangewezen op gemeenten. Om hun hulpvraag tegemoet te komen, zijn verschillende oplossingsrichtingen mogelijk. In den lande zijn hiervoor verschillende initiatieven ontwikkeld. Deze paragraaf geeft hiervan een selectie. Wijkbewoners ontmoeten elkaar (bron: SMD Purmerend) In Purmerend is een Netwerkconsulent die door middel van vrijwilligers mensen op straatniveau (wijkbewoners) met elkaar in contact brengt. Dit vergroot de sociale controle en vermindert gevoelens van eenzaamheid. Zodra er een netwerkje binnen de wijkbewoners is gestart, stapt de vrijwilliger eruit. Het betreft kleinschalige informele ontmoetingsnetwerken. Wmo-ambassadeursproject (bron: cliëntenbelangamsterdam.nl) De gemeente Amsterdam zet Wmo ambassadeurs uit diverse moeilijk bereikbare groepen in om hun achterban te informeren over de Wet maatschappelijke ondersteuning en de vragen en wensen over deze wet voorgelegd aan ambtenaren en politiek. De moeilijk bereikbare groepen waren GGZ-cliënten, dak- en thuislozen, licht verstandelijk gehandicapten, doven en slechthorenden en migranten uit 5 kleine taalgroepen. De activiteitenbus (bron: www.dzs.amsterdam.nl) In Amsterdam Oost is vanaf 12 februari 2010 de eerste Activiteitenbus gaan rijden. Deze bus is een aanvulling op het Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV), speciaal bedoeld voor ouderen en mensen met een beperking die met elkaar op stap willen. De Activiteitenbus is een initiatief van de gemeente Amsterdam, stadsdelen Oost-Watergraafsmeer en Zeeburg en verschillende maatschappelijke organisaties. Het is een initiatief om mensen uit een isolement te halen of te voorkomen dat zij in een isolement geraken. De burger voorop (bron: www.gelderland.nl) Doel van het project ‘De burger voorop’ van Stichting BuurtBrug Nederland is het tegengaan van vereenzaming van ouderen en mensen met een beperking. Burgers in de gemeente Ermelo worden gestimuleerd om zelf initiatieven te nemen en daarmee de leefbaarheid in de buurt te vergroten. Ook worden verschillende activiteiten, themabijeenkomsten, buurtavonden en doe/spel-dagen georganiseerd. Het Schakelproject (bron: eenzaam.lotgenootje.nl) Het Schakelproject is een nieuw project waarmee de stichting Welzijn Brummen tegemoet wil komen aan de toename van het aantal verzoeken om hulp. Het gaat om praktische vragen als ‘mijn lamp is stuk’, maar ook noodkreten van mensen, die zich eenzaam voelen. Het Schakelproject is een samensmelting van de klussendienst, het maatjes- en het BOS (bezoek- en oppas)-project. De doelgroep bestaat uit mensen voor wie door ziekte, een handicap of hun vergevorderde leeftijd, sociaal isolement op de loer ligt.
41
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Best practices
Wonen en Kansen (bron: www.mitros.nl) In 2007 en 2008 heeft Mitros samen met Portaal het project Wonen en Kansen uitgevoerd onder huurders. Mitros en Portaal hebben alle bewoners benaderd voor een gesprek over hun woonwensen en hen kansen geboden op persoonlijke vooruitgang. Mitros en Portaal willen bewoners de kans bieden om problemen of kansen aan te pakken. Bijvoorbeeld problemen met opvoeding, taalachterstand, werkloosheid, eenzaamheid en financiële problemen. Maar ook het benutten van talenten en het ondersteunen van bewonersinitiatieven. Achter de Voordeur (bron: www.kei-centrum.nl) Het project Achter de Voordeur is een samenwerkingsverband tussen de gemeente Dordrecht, corporatie Woonbron en andere maatschappelijke partners, zoals onder andere de Stromen OPMaat Groep, de Dordtse Welzijns Organisatie, GGD Zuid-Holland Zuid en Bureau Jeugdzorg. De projectbetrokkenen maken een afspraak met de wijkbewoners om hun persoonlijke situatie te bespreken. Daarbij praten ze over wat men bezighoudt, wat de mogelijkheden zijn en wat men graag zou willen en/of kunnen doen. Ze wijzen de juiste ingang bij instanties en begeleiden waar nodig om deze doelen te bereiken. Pilot ontmoetingscentrum Loosduinen (bron: Projectplan Pilot Ontmoetingscentrum Loosduinen, op www.transmuralezorg.nl) Het ontmoetingscentrum dat in deze pilot in Loosduinen opgezet wordt, richt zich op dementerende ouderen en onderscheidt zich van het huidige aanbod aan dagvoorzieningen voor mensen met dementie en hun mantelzorgers doordat: • de ondersteuning zich zowel op de persoon met dementie als op de mantelzorger richt; • alle ondersteuningsactiviteiten op één laagdrempelige locatie (buurtcentra, ouderencentra) worden aangeboden; • de gekozen welzijnslocaties sociale integratie met andere buurtbewoners mogelijk maakt; • de begeleiding wordt geboden door één klein vast professioneel team, bestaande uit een programmacoördinator en een activiteitenbegeleider; • er casemanagement wordt geboden en, zonodig, multidisciplinaire zorg wordt georganiseerd. Het professionele team werkt hiertoe, volgens een samenwerkingsprotocol, samen met andere zorgaanbieders en welzijnsinstellingen in de wijk/regio, zoals huisartsen, thuiszorg, wijkpost voor ouderen, ambulante GGZ, steunpunt mantelzorg en woonzorgcentra; • de laagdrempelige, kleinschalige, geïntegreerde en niet-stigmatiserende opzet van de ondersteuning dicht bij huis moet het voor de persoon met dementie gemakkelijker maken om hulp te aanvaarden. Het bevordert bovendien de vertrouwensband tussen personeel en mantelzorger. Hierdoor is deze laatste eerder bereid de zorg met anderen te delen. ‘Wijk en Psychiatrie’ (bron: www.deventerkennisnet.nl) De Stichting Welzijn Amersfoort heeft het project ‘Wijk en Psychiatrie’ opgezet om de maatschappelijke aansluiting van mensen met een psychiatrische achtergrond met de wijk te bevorderen. Door deelname aan activiteiten in de wijk en in het wijkcentrum krijgen deze bewoners meer contact met andere wijkbewoners en meer binding met de wijk.
42
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Best practices
Mogelijke initiatieven door gemeenten (bron: www.movisie.nl) Langzaam maar zeker ontstaan bij gemeenten alternatieven voor de weggevallen ondersteunende en activerende begeleiding. Movisie geeft een overzicht: • aanbieden van cursussen ter vergroting van de vaardigheden van de kwetsbare burger, zodat die meer de regie over zijn eigen leven op zich kan nemen (doen van administratie, plannen van de dag, leggen van contacten); • het ondersteunen van de burger bij het opstellen van een individueel ondersteuningsplan, met evenwicht tussen eigen rol, rol van het netwerk en professionele ondersteuning; • versterken van de mogelijkheid van een persoonsgebonden budget welzijn/geluksbudget waarmee de cliënt eigen begeleiding of dagbesteding kan inkopen (www.geluksbudget.nl); • aanbieden van Eigen Kracht-conferenties, waardoor het netwerk rondom de burger wordt geactiveerd en er toekomstperspectieven ontstaan; • stimuleren van diverse vormen van lotgenotencontact (waaronder steunpunt zelfhulp en zelfregiecentrum, als knooppunten van belangenbehartiging en activering); • stimuleren van maatjesprojecten tussen vrijwilligers en kwetsbare burgers; • stimuleren van vrijwilligerswerk door kwetsbare burgers zelf; • versterken van de outreachende functie van ‘informatie, advies en cliëntondersteuning’ zodat burgers tijdig, goed en laagdrempelig worden geïnformeerd; • stimuleren van ontmoetingen via soos voor ouderen, eetcafés, wijkrestaurants et cetera; • financieren van dagbestedingsactiviteiten door onder andere welzijns- en zorginstellingen; • organiseren van kwartiermakerprojecten, gericht op integratie van mensen met een psychische beperking (www.kwartiermaken.nl); • stimuleren van voldoende respijtmogelijkheden voor mantelzorgers; • stimuleren van samenwerking tussen welzijns- en zorginstellingen, bijvoorbeeld door het organiseren van werkbijeenkomsten over participatie; • contracteren van praktische hulpverlening in de thuissituatie van de kwetsbare burger. ‘Op stap met oma.nl’(bron: www.vivira.nl en www.opstapmetoma.nl) Stichting Welzijn Innovatiegroep Nederland (WIN) en het Nationaal Ouderenfonds lanceren daarom het project ‘Op stap met oma.nl’. Via een website worden jongeren en ouderen met elkaar in contact gebracht, zodat ze samen dagjes uit kunnen gaan ondernemen.
43
Gevolgen pakketmaatregelen AWBZ • Best practices
Dossier eenzaamheid (bron: www.alleato.nl) Een aantal gemeenten heeft het thema eenzaamheid/sociaal isolement als speerpunt in het Wmo beleid of ouderen- en lokaal gezondheidsbeleid opgenomen: • De gemeente Veenendaal werkt via volksgezondheidsbeleid en ouderenbeleid aan de bestrijding van eenzaamheid periode 2010 – 2013. Via volksgezondheidsbeleid stelt Veenendaal zich ten doel dreigende depressie door eenzaamheid bij ouderen te voorkomen. Daartoe krijgt een werkgroep van uitvoerders gezondheid en welzijnsbeleid, GGD en gemeente opdracht om een signaleringsnetwerk eenzaamheid op te zetten. Via het ouderenbeleid staat o.a. voorlichting en bewustwording eenzaamheid op de agenda. De gemeenteraad heeft najaar 2009 ingestemd met een vierjarig actieplan om preventieve/nieuwe activiteiten te starten. De welzijnsorganisatie zal in samenwerking met diverse partners hieraan verder vorm geven; • De gemeente Utrecht ontwikkelt een structuur en methodiek om signalering van (dreigend) sociaal geïsoleerden vorm te geven. Zij willen bewerkstelligen dat burgers en vrijwilligersorganisaties steun krijgen bij het contact leggen met burgers die geïsoleerd zijn of dreigen te raken; • In De Bilt zijn vanuit het Wmo innovatieproject MENS de wijkservicecentra Sociale Steunpunten ingericht waar burgers hun zorgen over medeburgers die eenzaam zijn, kunnen melden.
44
bijlagen
3
Bijlage 1. Signaleringskaart jonge mantelzorgers
46
Bijlage 2. Opbouw cliëntgroepen Tabel b.1 Opbouw cliëntgroepen 4, 5 en 6 – Wervershoof, Andijk en Medemblik (april 2010) Wervershoof
Andijk
Medemblik
totaal
totaal in %
VG 0-17 jaar
9
7
21
37
22%
PSY/PS 0-17 jaar
-
-
4
4
2%
PSY/PS 18 jaar en ouder
11
7
23
41
24%
SOM/ PG 0-64 jaar
3
3
6
12
7%
ZG
2
1
5
8
5%
LG
1
2
7
10
6%
Grondslag onbekend
-
-
1
1
1%
overig*
13
8
35
56
33%
totaal
39
28
102
169
100%
Opbouw cliëntgroep 4 Cliëntgroep 4 – mensen die na herindicatie recht hebben op minder uren begeleiding – bestaat uit 139 personen, waarvan 32 jeugdigen met een verstandelijke beperking (23 procent) en 34 volwassenen met psychiatrische of psychosociale problematiek (24 procent). Verder bevinden zich in deze groep 12 cliënten met een zintuiglijke of lichamelijke (8 procent), waarvan de leeftijd onbekend is. Tabel b.2 Opbouw cliëntgroep 4 – Wervershoof, Andijk en Medemblik (april 2010) Wervershoof
Andijk
Medemblik
totaal
totaal in %
VG 0-17 jaar
8
6
18
32
23%
PSY/PS 0-17 jaar
-
-
4
4
3%
PSY/PS 18 jaar en ouder
8
6
20
34
24%
SOM/ PG 0-64 jaar
3
3
4
10
7%
ZG
-
1
2
3
2%
LG
1
1
7
9
6%
Grondslag onbekend
-
-
-
-
0%
overig*
12
7
28
47
34%
totaal
32
24
83
139
100%
47
Opbouw cliëntgroep 5 Cliëntgroep 5 – oftewel de 13 cliënten die hun begeleiding zijn kwijtgeraakt maar nog wel recht hebben op andere AWBZ zorg – bestaat onder meer uit 1 jeugdige met een verstandelijke beperking, 1 volwassene met psychiatrische of psychosociale problematiek en 5 personen met een zintuiglijke beperking (leeftijd onbekend), waarvan 2 woonachtig in Wervershoof en 3 in Medemblik. Tabel b.3 Opbouw cliëntgroep 5 – Wervershoof, Andijk en Medemblik (april 2010) Wervershoof
Andijk
Medemblik
totaal
VG 0-17 jaar
1
-
-
1
PSY/PS 0-17 jaar
-
-
-
-
PSY/PS 18 jaar en ouder
-
-
1
1
SOM/ PG 0-64 jaar
-
-
-
-
ZG
2
-
3
5
LG
-
-
-
-
Grondslag onbekend
-
-
-
-
overig*
-
1
5
6
totaal
3
1
9
13
* SOM 65 jaar en ouder, PG 65 jaar en ouder, VG 18 jaar en ouder
Opbouw cliëntgroep 6 Cliëntgroep 6 zijn de personen die geen recht meer hebben op AWBZ-zorg. Voor de WAM-gemeenten gaat het om 17 cliënten, waarvan 4 jeugdigen met een verstandelijke beperking en 6 volwassenen met psychiatrische of psychosociale problemen. Daarnaast valy onder deze groep 1 persoon met een lichamelijke beperking (leeftijd onbekend). Tabel b.4 Opbouw cliëntgroep 6 – Wervershoof, Andijk en Medemblik (april 2010) Wervershoof
Andijk
Medemblik
totaal
VG 0-17 jaar
-
1
3
4
PSY/PS 0-17 jaar
-
-
-
-
PSY/PS 18 jaar en ouder
3
1
2
6
SOM/ PG 0-64 jaar
-
-
2
2
ZG
-
-
-
-
LG
-
1
-
1
Grondslag onbekend
-
-
1
1
overig*
1
-
2
3
totaal
4
3
10
17
* SOM 65 jaar en ouder, PG 65 jaar en ouder, VG 18 jaar en ouder
48
Bijlage 3. Scholen per samenwerkingsverband Tabel b.5 School De Klaverwoid De Koet De Kraaienboom De Plaats De Speelwagen De Vijzel De Wegwijzer St. Hieronymus St. Lidwina St. Nicolaas De Bangert De Piramide Dr. A. Kuyperschool Idenburgschool De Dijkwerkers De Schelp Gerardus Majella St. Jozef St. Werenfridus De Meridiaan De Jozefschool Het Koggeschip Maria-Bernadette
Gemeente
Samenwerkingsverband
Uitvoerder schoolmaatschappelijk werk Wering Wering Wering Wering Wering Wering Wering Wering Wering
Medemblik Medemblik Medemblik Medemblik Medemblik Medemblik Medemblik Medemblik Medemblik
Hoorn I Hoorn I Hoorn I Hoorn I Hoorn I Hoorn I Hoorn II Hoorn II Hoorn II
Medemblik Andijk Andijk Andijk Andijk Wervershoof Wervershoof Wervershoof Wervershoof Wervershoof Medemblik Medemblik Medemblik
Hoorn II De Streek De Streek De Streek De Streek De Streek De Streek De Streek De Streek De Streek Hoorn I Hoorn II Hoorn II
Wering Omring Omring Omring Omring Omring Omring Omring Omring Omring Omring Omring Omring
Medemblik
Hoorn II
Omring
Tabel b.6 Het aantal aanmeldingen bij de zorgadviesteams van samenwerkingsverband “de Streek”, schooljaren 2008-2010 School
Aantal aanmeldingen bij het ZAT in
Aantal aanmeldingen bij het ZAT in
schooljaar 2008-2009 16
schooljaar 2009-2010 07
De Schelp
15
08
Werenfridusschool
26
26
De Piramide
09
11
Kuyperschool
28
17
Idenburgschool
17
08
Gerardus Majella
11
03
De Dijkwerkers
10
05
De Bangert
49
Bijlage 4. Overzicht geïnterviewden Instelling:
Gesproken met:
Omring, afdeling gezinsbegeleiding Omring, afdeling verzorgingshuizen Regionale Instelling voor Beschermd Wonen (RIBW)
Mevr. A. Bourouba Mevr. A. van Uem M.M. A. von Bonninghausen tot Herinkhave - Visser Dhr. P. Doedens Dhr. R. Rook Mw. D. Druif Dhr. R. van Waterschoot Mevr. G. Aland Dhr. F. Dekker Mevr. C. Klaver Mevr. I. Schouten Mevr. L. van Delden Mevr. E. Weel Dhr. Van Leeuwen Mevr. T. Snel-Appelman Mevr. K. Boekwijt
Woonzorggroep Wilgaerden Leekerweide Esdégé-Reigersdaal (De Carrousel) GGZ Noord-Holland Noord GGD Hollands Noorden Zorgkantoor Noord-Holland Noord De Wering, WonenPlus en ouderwerk De Wering, AMW en SMW Bureau Jeugdzorg Noord-Holland Steunpunt zorg voor Welzijn RCO de Hoofdzaak Samenwerkingsverband de Streek MEE Noordwest Holland
50