1 Casus zorg voor jeugd (specialisatie jeugdzorg) Achtergrondinformatie bij deze casussen: factsheet ‘Knelpunten in de zorg voor jeugd met psychosociale problemen: verwachtingen van ouders en jongeren’ en de ‘Checklist barrières’ te vinden op de factsheet ‘Knelpunten in de zorg voor jeugd met psychosociale problemen: vragenlijst verwachtingen’. Casus 1 Instructie hulpverlener: Dit gesprek ga je voeren door gebruik te maken van de barrière-checklist. Het is van belang dat in het gesprek duidelijk wordt welke barrières de ouders mogelijk verwachten in de hulpverlening. Je werkt als casemanager bij BJZ. Je komt voor het eerst thuis bij Petra (35 jaar) moeder van Charlie (10jaar) en stiefvader Steve (32jaar). Via de basisschool van Charlie is het bericht binnengekomen dat hij het laatste half jaar verstorend gedrag in de klas laat zien. Hij is erg druk, onrustig en verstoord daarmee de lessen. Ook valt hij andere kinderen lastig in de klas en leraren weten niet meer wat ze met hem moeten doen. Ze vragen zich af of er misschien iets aan de hand is thuis en of Charlie ADHD/PDD-NOS heeft. Mogelijk veroorzaakt dat zijn gedrag. Hier is echter nooit onderzoek naar gedaan. Jij gaat nu op huisbezoek om bij de ouders te informeren of er het laatste half jaar mogelijk iets is gebeurd wat het gedrag van Charlie kan verklaren, anders wil je de ouders aanraden Charlie op ADHD/PPD-NOS te laten onderzoeken. Client 1: moeder (Petra, 35jaar) Je bent Petra, 35 jaar, moeder van Charlie (11 jaar) en je werkt 20 uur in de week als secretaresse bij een accountantskantoor. De leraar van Charlie heeft je al een paar keer eerder aangesproken over het gedrag van Charlie. Jouw zoontje zou niet meer te handhaven zijn in de klas. Deze gesprekken heb je het ene oor in en het andere weer uit laten gaan. Houding; Jij vindt dat de leraar overdrijft, Charlie is misschien wel druk, maar dat was zijn biologische vader ook. Je maakt je niet zo druk over het gedrag van Charlie en vraagt je dus ook af wat de casemanager precies komt doen bij jullie thuis. Eigenlijk vindt je het niet fijn dat er iemand bij jullie thuiskomt. Het voelt als een controle en je bent bang dat er straks van alles van je gevraagd/geëist wordt door de hulpverlener waar je niet aan kan of wilt voldoen. Zelf heb je het idee dat je alles goed voor elkaar hebt. Client 2: stiefvader (Steve, 32 jaar) Je bent Steve, bent 32 jaar en werkt als verhuizer. Je woont sinds drie jaar bij Petra en haar zoontje Charlie in huis. Hiervoor was je getrouwd en uit dat huwelijk heb je twee kinderen overgehouden. Deze kinderen zie je echter niet meer, dat heeft de rechter toentertijd zo besloten. Houding: Je ex-vrouw en jij zijn met een zogenaamde vechtscheiding uit elkaar gegaan en na een lange rechtszaak heeft zij de volledige voogdij over de kinderen gekregen, dit kun je nog steeds moeilijk verkroppen. Deze ervaring zorgt ervoor dat je weinig vertrouwen hebt in de jeugdzorg en dan met name in BJZ en gezinsvoogden, je wilt er het liefst zo weinig mogelijk mee te maken hebben want tot nu toe hebben ze alleen maar voor narigheid gezorgd. Observant: Jij let er op of de hulpverlener:
1
Basis technieken; maakt de hulpverlener gebruik van basis gesprekstechnieken als; goed oogcontact, goed luisteren, doorvragen, gevoelsreflecties geven, hardop denken, stiltes laten vallen, samenvatten etc. Engageren; je let er op of de hulpverlener…..
In gaat op en onderzoekt wat de wensen van moeder zijn?[waar pakte de hulpverlener het op en waar liet hij/zij het mogelijk liggen?]
In gaat op en onderzoekt wat de mogelijke barrières zijn die moeder verwacht tegen te komen?
Gaat de hulpverlener door op wat/ wanneer wel goed gaat?
Stelt de hulpverlener moeder op haar gemak? Welke interventies droegen daarin bij en welke juist niet [zo concreet mogelijk]
Complimenteert de hulpverlener moeder op wat wel goed gaat? [hoe deed de hulpverlener dat en wat zag je als effect?
Wordt er oplossingsgericht door de hulpverlener gewerkt? Waaraan zie je dat?
Worden er oplossingsgerichte interventies gepleegd, zoals: “ hoe ziet het er uit als het goed gaat” ?, de wondervraag?, de schaalvraag?
Weet de hulpverlener de wensen van moeder goed mee te nemen in het gesprek? [hoe deed de hulpverlener dat en wat zag je als effect?]
Weet de hulpverlener een goede vertrouwensband te kweken; welke interventies hebben hier toe bijgedragen, welke werken juist wat averechts?
Positioneren: Jij let er op of:
De hulpverlener goed en kort uitlegt wat zorgelijk is. Worden deze zorgen ook gecheckt?
De hulpverlener met moeder doorpraat en doorvraagt over hoe zij tegen de situatie aankijkt en of zij een idee heeft hoe dat zo verder kan?
Exploreert de hulpverlener met moeder wat zij anders zou kunnen doen ?
2
Let bij het teruggegeven van feedback op de regels van feedback Communicatie vaardigheden De student vraagt door op eigen wensen van de opvoeder[s]
Opmerkingen O
V
RV
G
Eind oordeel
De student vraagt door op mogelijke barrières die de ouders verwachten in de hulpverlening De student weet de wensen van de opvoeder[s] positief tegen het licht te houden van het belang van het kind De student geeft de opvoeder[s] een goed gevoel en kweekt zichtbaar vertrouwen De student herkent sterke punten van de opvoeder[s]en weet hierop aan te sluiten [en noemt deze ook hardop] De student is naar de opvoeder[s] duidelijk over diens positie, taak en rol De student kan reactief positioneren [n.a.v. iets wat zich voordoet wat niet in goed is voor het kind] De student weet een eventuele aanvaring met de opvoeder[s] goed om te buigen De student kan op een natuurlijke manier schakelen tussen positioneren en engageren De student is – indien aan de orde duidelijk over welke veranderingen nodig zijn in de omstandigheden van het kind De student zoekt aantoonbaar de samenwerking én stelt [on]veiligheid aan de orde De student weet oplossingsgerichte interventies uit te voeren[ nadruk op wat gaat goed, schaalvraag, wondervraag] De student heeft duidelijk aandacht voor [kleine] successen
3
2 Casussen zorg voor jeugd (voorliggend veld) Casus 1 Instructie hulpverlener: Dit gesprek ga je voeren door gebruik te maken van de barrière-checklist. Het is van belang dat in het gesprek duidelijk wordt welke barrières de ouders mogelijk verwachten in de hulpverlening. Je werkt als schoolmaatschappelijk werker op een basisschool. Van de leerkracht heb je te horen gekregen dat zij zich zorgen maakt over de ontwikkeling van Peter (6 jaar). Hij loopt qua motoriek en spraakontwikkeling achter op leeftijdsgenootjes. In overleg met de leerkracht wordt besloten dat jij contact opneemt met de ouders met als uiteindelijke doel de ouders te motiveren om vervolgafspraken met zowel een logopedist (voor de spraakontwikkeling) als een fysiotherapeut te maken (voor de motoriek). Client 1: moeder (Lisa, 30 jaar) Je bent de moeder van Peter en bent drie jaar geleden gescheiden van de vader van Peter en hebt sinds een jaar een nieuwe vriend Karl, die bij jullie in huis woont. Eerlijk gezegd maak jij je best veel zorgen over de ontwikkeling van Peter maar je hebt absoluut geen zin in de bemoeienissen van de een of andere hulpverlener. Je hebt het idee dat je dan te veel persoonlijke informatie moet delen, wat weet zo’n buitenstaander tenslotte nou van jouw zoon? Een goede vriendin van je is vorig jaar gescheiden en door alle moeilijkheden (ruzie met haar ex-man), is jeugdzorg zich toen met die kinderen gaan bemoeien. Je bent bang dat de hulpverleners nu vinden dat jij het ook niet goed doet. Houding; Onzeker, bang dat je het niet goed doet en dat je dat van de hulpverleners te horen zal krijgen. Client 2: stiefvader (Karl, 29 jaar) Je bent de stiefvader van Peter en hebt zelf geen kinderen. Je probeert Lisa, je vriendin zo goed mogelijk te helpen bij de opvoeding van Peter maar omdat je zelf geen kinderen hebt weet je ook niet zo goed hoe je het beste kan helpen. Houding: Je denkt dat het in principe goed zou zijn wanneer Peter naar een fysiotherapeut en logopedist zou gaan want jij ziet ook dat Peter wat achterloopt in zijn ontwikkeling, maar tegelijkertijd probeer je vooral je vriendin Lisa te ondersteunen en je merkt dat zij absoluut geen zin heeft in de hulpverlening.
4
Casus 2 Instructie hulpverlener: Dit gesprek ga je voeren door gebruik te maken van de barrière-checklist. Het is van belang dat in het gesprek duidelijk wordt welke barrières de ouders mogelijk verwachten in de hulpverlening. Je bent werkzaam als sociaal werker in een Sociaal wijkteam in Groningen. In de tweewekelijkse bijeenkomst wordt het gezin De Boer besproken. De schoolmaatschappelijk werker geeft aan dat zij zich zorgen maakt over de verzorging van de jongste dochter Maren (6 jaar). De juf heeft nu een aantal keer aangegeven dat Maren zonder ontbijt en met vieze kleding op school is gekomen. Toen de schoolmaatschappelijk werker haar zorgen uitte tegenover de ouders bagatelliseerden zij het probleem, het valt best mee hoe vies de kleding van Maren is en ze krijgt ook heus genoeg te eten, soms is er ‘s ochtend door alle drukte gewoon even geen tijd om te ontbijten, dat kan vast geen kwaad…Ondanks dat de schoolmaatschappelijk werker dit herhaaldelijk aan heeft gegeven bij de ouders ziet de juf Maren nog regelmatig in vieze kleding op school. In het team wordt besloten dat jij als sociaal werker contact opneemt met de ouders met als uiteindelijke doel de ouders te motiveren om elke ochtend een ontbijt voor Maren klaar te maken en voor schone kleding te zorgen, hiervoor wil je graag twee afspraken maken met de ouders zodat je een aantal praktische tips kunt geven en zodat je kunt monitoren of het daarna inderdaad beter gaat qua ontbijt en schone kleding. Client 1 Moeder Alina (38 jaar): Je bent Alina, moeder van Maren (6 jaar) en Klaas (8 jaar). Je snapt wel wat de sociaal werker bedoelt wanneer deze aangeeft dat het belangrijk is dat Maren elke dag ontbijt en schone kleding aankrijgt maar je hebt absoluut geen zin in afspraken met de hulpverlener. Je hebt het gewoon veel te druk met allerlei andere zaken thuis. Verder ben je bang dat de hulpverlening ook geld gaat kosten en jullie hebben als gezin al niet veel te besteden. Je wil dus eigenlijk geen afspraken maken met de hulpverlener omdat je hier geen tijd voor hebt en ook geen geld. Houding: Je snapt het punt van de hulpverlener maar staat niet open voor een andere afspraken om praktische tips te krijgen. Je lost het zelf wel op! Client 2 Vader Hans (36 jaar): Je werkt als zelfstandig ondernemer en bent daardoor veel buitenshuis. Je ziet het nut niet van (meer) afspraken met de hulpverlening. Je vrouw is nu gewoon erg druk en daardoor schiet het ontbijt er nu blijkbaar soms bij in. Straks zal het vanzelf beter gaan, daarnaast heb je door je drukke baan ook echt geen tijd om naar gesprekken met de hulpverlening te gaan. Houding: Onverschillig, ziet het probleem niet. Omdat je veel van huis bent is het sowieso niet jouw taak om voor schone kleding en ontbijt te zorgen, jij bent vaak al van huis vertrokken voordat de andere gezinsleden zijn opgestaan.
5