1
2
3
Signaleren van faalangst Een leerling is vaak goed in staat om zelf te beoordelen of er sprake is van faalangst. Ook ouders en leerkrachten kunnen faalangst signaleren. Er is verschil tussen jongens en meisjes , o.m. biologisch t.g.v. hormoonhuishouding, maar ook invloed van ouders en media. Angst heeft bij jongens eerder actief gedrag tot gevolg, wat het gevoel van angst vermindert. Bij meisjes heeft angst vaker passief gedrag tot gevolg, wat het gevoel van angst vergroot. Ouders signaleren vaak als eersten, merken geestelijke en lichamelijk spanning als piekeren, slecht slapen, buikpijn, hoofdpijn, sneller geïrriteerd zijn. In de klas valt de leerling duidelijk op omdat hij opstartproblemen lijkt te hebben bij taken waarvan u denkt dat hij deze goed zou kunnen maken. Deze kinderen zullen vaak snel om hulp vragen of ze vragen geen hulp, maar komen dan vervolgens tot niets.
Fysiek:
overbeweeglijkheid/onrust/angst hyperventilatie stotteren veel plassen/diarree/buikpijn spanningshoofdpijn/slecht slapen transpireren/hartkloppingen/trillende handen
Psychisch:
angst, onrust piekeren, wanhoop ongeconcentreerd/blokkeren niet meer logisch denken laag zelfbeeld/gevoelens van agressie en verdriet
Gedrag:
stil, teruggetrokken of juist druk, nerveus agressief vermijdingsgedrag veel vragen om hulp en bevestiging blozen en moeilijk oogcontact maken moeilijk ‘nee’ kunnen zeggen overgevoelig voor kritiek, niet om kunnen gaan met complimenten paniek bij onduidelijkheid en/of tijdsdruk afhankelijk van leerkracht en/of ouder(s) snel te beïnvloeden chaotisch
4
Bij angst (en boosheid) maakt het lichaam een overdosis adrenaline aan dit zet de kleine hersenen aan tot activiteit (fysieke onrust) de grote hersenen krijgen hierdoor tijdelijk te weinig zuurstof en functioneren niet goed meer: dit noemen we een blokkade of black-out. Van belang: leerling zijn of haar emoties laten accepteren en pas daarna (desgewenst) laten veranderen.
5
Informatie van thuis: Jeroen kan al vanaf de kleuterklas lezen. Hij is heel leergierig en is het liefst de hele dag bezig met nieuwe zaken (vooral onderwerpen uit de natuur, geschiedenis en aardrijkskunde). Hij kan erg ongelukkig thuiskomen als hij het gevoel heeft dat hij een dag niets nieuws heeft geleerd. Hij is altijd lief en vrolijk, was voorbeeldige baby, er waren nooit problemen, hij maakt nooit ruzie. Jeroen zegt over zichzelf dat hij geen fouten mag maken in toetsen, hij kan heel gevoelig reageren als hij iets niet gelijk kan; soms als iets niet meteen lukt, raakt hij in paniek, is dan overstuur. Jeroen zit op pianoles, als hij thuis moet oefenen speelt hij vooral de stukken die hij uit zijn hoofd kent. Als moeder hulp wil geven bij een nieuw stuk of verbetert, raakt Jeroen overstuur. Hij zit ook op korfbal, doet daar niet anders dan grote rondjes rennen, biedt zich niet (aanspeelbaar) aan en zijn team verliest bijna altijd. Informatie van school: Cognitief: compacte route voor rekenen (iets minder sterk), taal en spelling. Verrijkingswerk voor aardrijkskunde en geschiedenis en projectwerk. Alle vakken gaan hem makkelijk af, hij haalt hoge CITO scores. Zijn methodetoetsen zijn ook goed, al doet hij hier minder zijn best voor (slordig op “gewoon werk”). Rekenen is soms ineens toch lastig, dit probeert hij te maskeren. Sociaal: hij ligt goed in de groep, is altijd vrolijk en opgeruimd, zeer behulpzaam en betrokken bij anderen. Emotioneel: mag geen fouten maken van zichzelf, raakt in paniek als iets niet in een keer lukt. Recent is het compacten gestopt (CITO rekenen van A naar B) en naast al het andere extra werk misschien overbelast? Jeroen komt thuis in tranen: hij mag niet meer meedoen in het compacte programma!
6
Oorzaken van faalangst: • negatief zelfbeeld (goede prestaties worden toeschrijven aan omstandigheden) • perfectionisme (de lat ligt hoog het is nooit goed genoeg) • ontwikkelen van irreëel zelfbeeld (dominant, geen ‘sparring’partners) • ontbreken van de juiste werk- en leerstrategieën ( stress en spanning) bij onoverzichtelijke taken/weinig structuur • nauwelijks gewend om inspanning te leveren (geen trial-and-error) • geen werk op niveau • informeel leren (geen taakgerichtheid en concentratie) Gevolg: doet een relevante faalervaring op o.m. door (concentratie-) fouten kwaliteit van werk beneden de maat Bij hoogbegaafde kinderen zien we dat zij in potentie tot veel in staat zijn, maar zij hebben vaak onvoldoende geleerd om met frustraties om gaan. Er is geen evenwicht in hun inspanning en het behaalde resultaat: de goede resultaten kwamen aanwaaien door bekwaamheid, veel minder door inspanningen. Het is hun grote opgave zich te blijven inspannen voor schoolse resultaten. Zeker als het, verderop in hun schoolloopbaan, minder vanzelfsprekend is met gemak hoog te scoren. Waarneembaar: • bij iets nieuws, dat niet zo vanzelf gaat: onbekend gevoel van onbehagen • alles is perfect, maar wel op bekend terrein • doen geen extra werk, tenzij verplicht • stellen geen vragen (hoefde eerder immers ook niet en bevestigt dat je iets niet weet!) • of stellen uit onzekerheid juist heel veel vragen • fantasie (wat er allemaal mis kan gaan) zit in de weg, faalangst wordt gevoed • geen uitdaging? niet geleerd om fouten te maken! • als het er dan echt op aan komt: blokkade • onvermogen om te leren, gebrek aan leerstrategieën • je voldoet niet aan het verwachtingspatroon: een mislukk(el)ing
7
Omgevingsfactoren: invloed media en maatschappij, veel vooroordelen
8
• onvoldoende werk- en leerstrategieën ontwikkeld spanning) bij onoverzichtelijke taken en/of weinig structuur • nauwelijks gewend om inspanning te leveren • informeel leren (geen taakgerichtheid en concentratie)
stress en
9
Gezin: weinig feedback over goed en fout, prijzen bij succes plaats in het gezin, competitie loyaliteit, aanleg, cultuur, e.d. hoge verwachtingen, overbescherming, helpen om tijd te besparen
10
http://www.youtube.com/watch?v=_w7WlXRgl1U
11
De eigen mindset: verdelen we de wereld in slim en niet slim, in zwak en sterk of in learners en non-learners? Fixed: opgeven, kop in het zand, feedback negeren, slim willen zijn, oefenen waardeloos vinden ipv waardevol, bedreigd voelen door succes van anderen de beste willen zijn Growth: genieten van uitdagingen, volharden bij mislukking, inspanning zien als de weg naar succes, lering en inspiratie zien in de successen van anderen het beste uit je zelf willen halen
12
Intake gesprek: waar komt de angst vandaan: • wel willen, maar niet kunnen (= geen faalangst…)
• inzichtelijk maken dat denken en voelen gekoppeld zijn aan elkaar: klacht- of probleemgericht, gebeurtenissen – interpretatie (overtuiging/aanname) negatieve kijk op situaties en gebeurtenissen kan leiden tot angstof spanningsklachten, depressies, ongewenste gewoonten, sociaal disfunctioneren, etc. begeleider en leerling onderzoeken samen of de negatieve wijze van denken wel helemaal klopt, welke manier van denken is beter passend • het aanbieden van diverse werk- en leerstrategieën aan de hand van denkvaardigheden; • verantwoordelijkheid (durven) nemen; • ontwikkelen van persoonlijke doelen; • ontspanningsoefeningen.
13
Executieve functies, Dawn & Guare: •Taakanalyse (wat wordt er van me verwacht?) •Voorkennis activeren (wat weet ik al?) •Doelen stellen (wat moet ik bereiken?) •Plannen (hoe ga ik de taak aanpakken? hoeveel tijd is er beschikbaar?) •Monitoren (ben ik nog op de goede weg? jezelf in de gaten houden…) •Zelfevaluatie (heb ik mijn doel bereikt?) •Reflectie (recapitulatie en terugkijken: wat heb ik hiervan geleerd, wat heb ik er een volgende keer aan?) en ook Feuerstein: beter (anders) leren denken
14
Hoe voorkomt u faalangst? Laat aan uw kind merken dat het fouten mag maken, ook thuis. Niemand is perfect, ook ouders niet! Geef toe dat u ook regelmatig fouten maakt, vertel eerlijk over uw twijfels en mislukkingen; het is heel normaal en het is geen ramp. Los vragen van uw kind niet meteen op maar help het de problemen zèlf op te lossen. Realiseer u dat helpen vaak gebeurt om tijd te besparen, maar uw kind wordt daarmee - ondanks uw goede bedoelingen – juist meer afhankelijk dan zelfstandig. Geef kinderen van jongsaf aan taken die ze aankunnen en geef een complimentje als ze de taak gedaan hebben, dat geeft zelfvertrouwen! Stel reële eisen aan het kind, die passen bij zijn of haar leeftijd en ontwikkeling. Overvraag het niet, maar wees ook niet te gemakkelijk. Waarschuw niet voortdurend met: “Pas op! Dat is gevaarlijk!” maar vertel dat u in de buurt bent om te helpen wanneer dat nodig is. Zet uw kind niet onder druk om te presteren, dat werkt vaak averechts en ga niet staat schreeuwen aan de kant van het sportveld! Ook al bedoelt u het goed, de kinderen worden er alleen maar zenuwachtig van, het plezier in het sporten gaat er snel af…. Presteren is niet het enige dat telt! Het belang van presteren relativeert u door vooral de inzet te belonen, in plaats van de prestatie.
15
Spelvormen Ik ben een topper kaartjes Kinderen leren met verschillende emoties omgaan, omdat gevoelens wel eens lastig kunnen zijn. Ze leren hun talenten te ontdekken, aan de hand van vragen en grappige (knutsel)opdrachtjes. In de put – uit de put Dit spel is ontwikkelt voor kinderen met faalangst. Zij leren hun bange, negatieve gedachtes veranderen in realistische, positieve gedachtes, die hen zullen helpen in moeilijke situaties. Als ze het vaak spelen, bevordert het een reële en positieve inschatting van hun functioneren. SPEED kaartspel Zo snel mogelijk van je kaartenstapel afkomen! Concentreer op kleur, vorm en aantal: durft het kind de uitdaging aan te gaan? Hoe gaat de leerling om met verliezen? Maar ook: welke strategie gebruikt het kind? Ontdek samen dat een verandering van strategie (anders denken) ook kan helpen bij het oplossen van problemen, lastige opdrachten etc. Het spel duurt maximaal 2 minuten. Denkspellen (Smartgames/Binary Arts/Thinkfun) Start met beginnerniveau om de spelregels/doel van het spel te leren kennen. De opdrachten zijn net moeilijk genoeg om op eigen kracht tot een goed resultaat te komen. Telkens een niveau hoger: het kind moet zijn vaardigheden maximaal benutten om telkens de volgende uitdaging aan te gaan flowervaring (niet meer willen stoppen, de tijd vergeten). Een spel dat geschikt is heeft een aantal kenmerken: de spelregels zijn eenvoudig, er zit complexiteit qua strategie in het spel en er zijn meerdere niveaus. Bespreek de ervaring (succes bij doorzetten) met het kind en maak een transfer naar de (leer/probleem) situatie.
16
Begeleiding: • gesprek met ouders en leerkracht, daarna met Jeroen • 4 bijeenkomsten, samen op zoek naar ‘zijn’ probleem (angst voor falen bij rekenen) • bewustwording van mindset • negatieve gedachten vervangen door positieve • ontspanningsoefeningen • terugkoppeling naar ouders, praktische toepassingen ook voor school • weer terug ‘in de wei’ • terugzien na een afgesproken periode
17
18