het verdriet van kopenhagen
Willem Vermeend
Het verdriet van Kopenhagen Op weg naar een ander klimaatbeleid
Lebowski, Amsterdam 2010
Eerste druk, januari 2010 Tweede druk, februari 2010 © Willem Vermeend, 2010 © Nederlandse uitgave: Lebowski, Amsterdam 2010 Omslagontwerp: dps, Amsterdam Omslagfoto: Guy Erskine/Getty Images Typografie: Perfect Service, Schoonhoven isbn 978 90 488 0568 6 nur 900 www.klimaataanpak.nl www.lebowskipublishers.nl Lebowski is een imprint van Dutch Media Uitgevers bv
Inhoud
Voorwoord 11 1 Inleiding 15 Gevolgen van de economische crisis 15 Klimaatprobleem en energievraagstuk tegelijkertijd aanpakken 17 2 Opwarming van de aarde 20 Broeikasgassen 22 Stijgende hoeveelheden 24 De uitstoot van broeikasgassen per sector 26 Temperatuurstijging 27 Twee graden Celsius 28 Gevolgen van een hogere gemiddelde temperatuur 30 Warmt broeikasgas de aarde op? 32 Onzekerheden 34 Het Kyoto-protocol 34 vn‑Klimaatconferentie op Bali 35 vn‑Klimaatconferentie in Kopenhagen 36 Terug naar 2 ton per jaar per wereldburger 38 Kan de wereld de noodzakelijke reducties halen? 40 3 De samenhang tussen energie en klimaat 43 Het wereldwijde verbruik van energie stijgt 43 De sterke toename in China en India 44
Internationale verwachting: weinig verandering in energiemix 46 Het verbruik van elektriciteit zal toenemen 47 Olie, gas en steenkool blijven domineren, uitstoot neemt toe 48 Uitstoot van broeikasgassen door verbranding van fossiele brandstoffen 49 Boosdoeners 50 Klimaatbeleid zonder deelname van opkomende economieën werkt niet! 51 Het opraken van olie, gas en steenkool 51 Toenemende afhankelijkheid van olie‑ en gasmachthebbers 53 4 Hoe stoppen we klimaatverandering? 56 Obstakels voor een internationaal klimaatbeleid 56 Lasten eerlijk verdelen 57 De vervuiler moet betalen 58 Verkeerde maatregelen 59 Wat kost het beperken van de co2-uitstoot? 59 Niets doen: extra kosten voor de wereld 61 Maatregelen tegen klimaatverandering 61 Economisch beleid combineren met klimaatbeleid 62 Een keuze van maatregelen om klimaatverandering te stoppen 65 Hoe wordt de keuze voor klimaatmaatregelen gemaakt? 65 Inschatting van toekomstige ontwikkelingen 67 Investeringen in niet-fossiele energiecentrales 69 Invoering van een waterstofeconomie 71 Het klimaatpakket van het Internationaal Energie Agentschap (iea) 73
5 Klimaatmaatregelen 75 Een mix van maatregelen 75 Welke sectoren moeten de reducties leveren? 76 Energiebesparingen worden niet gehaald 77 Nadelen van hoge heffingen op energieverbruik 78 Energiebesparing – wat hebben we eraan? 79 Regels, belastingheffing, tarieven en subsidies 82 Energiebesparing bij industrie en energievoorzieningen 83 Energiebesparing bij verkeer en transport 84 Belastingheffing op verkeer 86 Hoe werken belastingmaatregelen uit? 88 De toekomst: elektrificeren en waterstof gebruiken 88 Waterstof 90 De eu wil vaart maken met waterstof 91 Afvang en opslag van co2 (ccs) 95 Tegenstanders van ccs 96 Wat doen we met ccs? 98 Boskap tegengaan en bomen planten 99 Bosaanplant als vorm van klimaatcompensatie 101 Biomassa en biobrandstoffen 102 Derdegeneratiebiobrandstoffen 106 Stoppen met biobrandstoffen 106 6 Voor‑ en nadelen van klimaatmaatregelen 108 Wetten en regels 108 Belastingen en andere heffingen 108 Voordelen 109 Nadelen 110 Onverstandige belastingen en heffingen 111 Subsidies en fiscale tegemoetkomingen 111 Tijdelijke subsidie 113 Emissiehandel: een methode om energie te besparen 114 Het ets 114
Bezwaren van het ets 115 Stoppen met het ets 117 Alternatief voor emissiehandel 118 Lidstaten zijn tegen Europese co2-belasting 119 Nationale groenfondsen in de eu 121 ji en cmd 123 Voor‑ en nadelen van convenanten 124 Kernenergie 124 Hernieuwde belangstelling voor kernenergie 125 Kernenergie op de Europese agenda 127 Bezwaren, voordelen en afwegingen bij kernenergie 128 Diverse afwegingen 129 De veiligheid van kerncentrales 131 Kernafval 133 Ongewenste verspreiding van kernmateriaal 134 Zijn kerncentrales duur? 134 Voordelen van kernenergie 135 Uranium raakt voorlopig niet op 137 7 Duurzame energie (hernieuwbare energie) 142 Lage cijfers 142 Kernenergie 143 Vormen van duurzame energie 144 Voorzien in de wereldwijde energiebehoefte 146 De sterke groei van windenergie 147 Windvermogen 148 Kosten en baten van windturbines 150 Stabiliteit van de levering 151 Levensduur en onderhoud; dobberende zeewindturbines 152 Beperking van de co2-uitstoot 153 De toekomst van windenergie 154 Zonne-energie 155 Hoe wordt de zon gebruikt? 157
pv-stroom en csp 160 Wanneer kan zonne-energie concurreren met grijze stroom? 160 pv-stroom of csp? 161 Nadruk op zon en wind 162 Bevorderen van wind en zon als energiebronnen: een constant stimuleringsbeleid 163 Welke landen doen het goed? 163 8 Klimaatbeleid in Nederland 165 Hoofdlijnen klimaat- en energiebeleid 165 Beperkte slagkracht rijksoverheid 168 Afhankelijkheid van marktwerking 171 Verkeer en vervoer 174 Zijn er effectievere alternatieven? 178 Belastingstelsels beïnvloeden economie 180 Op weg naar Nederland Elektroland; 2011-2050 183 Wind en zon in Elektroland 185 Aanschaf kerncentrales 189 Samenvatting programma Nederland Elektroland 195 9 Samenvatting en conclusies 199 De wereld staat voor een gigantische opgave 199 De effectiviteit van het huidige klimaatbeleid 200 Belastingheffing 204 Elektriciteit en waterstof: de enige oplossingen 205 Bezwaren tegen belastingen en heffingen 205 Afvang van co2 voordat deze in de lucht komt 207 Stoppen met het stimuleren van biobrandstoffen 208 Investeren in co2-vrije energiebronnen 209 Vergroening van de economie; een co2-vrije economie 210 De beste keuze 212 Hoe realiseren we ‘de groene economie-aanpak’ 214
Fonds voor co2-vrije energievoorzieningen 217 Groenere belastingstelsels 220 Het groene belastingstelsel van Niemandsland 221 Voordelen van een groene economie 222 Register 225 Bijlage i Geraadpleegde websites 227 Bijlage ii Akkoord van Kopenhagen 231
Voorwoord
Volgens de klimaatcommissie van de Verenigde Naties is het zeer waarschijnlijk dat deze eeuw de gemiddelde temperatuur in de wereld met meer dan twee graden Celsius zal stijgen. De opwarming van de aarde wordt volgens de klimaatwetenschappers van de vn veroorzaakt door menselijke activiteiten. In bedrijfsgebouwen en woningen is jaarlijks steeds meer energie nodig voor verwarming, licht en apparaten. Olie, gas en steenkool spelen daarbij een hoofdrol. Ook door het toenemende verkeer in de wereld – auto’s, vrachtwagens, schepen, en vliegtuigen – wordt er meer olie gebruikt. De verbranding van olie, gas en steenkool (de fossiele brandstoffen) met als doel het opwekken van energie, leidt tot een uitstoot van broeikasgassen. Deze gassen vervuilen niet alleen de lucht, maar stijgen op en komen in onze dampkring terecht. Ook door het kappen van bossen, vooral in de tropen, ontstaan er broeikasgassen. Energiegebruik en houtkap laten de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer rond de aardbol stijgen. Volgens de theorie van de vn-klimaatcommissie veroorzaakt dit een hogere gemiddelde temperatuur in de wereld. Maar een toenemend aantal wetenschappers is van mening dat deze redenering niet klopt. Broeikasgassen zijn niet de oorzaak van de opwarming. Niet de mens, maar natuurlijke krachten, zoals de invloed van de zon, bepalen het klimaat. De discussie tussen voor‑ en tegenstanders van de broeikasgastheorie is voorlopig nog niet beëindigd; desondanks onderschrijven inmiddels vrijwel alle landen in de wereld de 11
theorie van de klimaatdeskundigen van de vn. Ook dit boek neemt die theorie als basis. De opwarming van de aarde heeft schadelijke gevolgen. IJsgebieden smelten, waardoor de zeespiegel stijgt. In een aantal landen kan dat tot overstromingen leiden. Door hogere temperaturen verdwijnen in bepaalde gebieden niet alleen planten en dieren, maar ook landbouwgronden waarop voedsel wordt verbouwd. Het resultaat daarvan is een tekort aan voedsel in de wereld. Er ontstaan problemen met de volksgezondheid: ziekten zullen zich sneller naar andere gebieden verplaatsen. Klimaatverandering brengt wereldwijd extra kosten met zich mee die de groei van de wereldeconomie afremmen. Deze problemen kunnen alleen op wereldschaal worden opgelost. Alle landen in de wereld moeten meedoen om klimaatverandering tegen te gaan. Maar dat is een moeilijke opgave. Wereldwijd wordt er steeds meer fossiele energie verbruikt, waardoor de opwarming van de aarde verder wordt versterkt. Daarnaast weten we dat de fossiele brandstoffen geleidelijk opraken en duurder worden. De meeste landen in de wereld worden voor hun energie steeds afhankelijker van een klein groepje landen dat beschikt over olie en gas. En dat brengt risico’s met zich mee. Olie‑ en gasmachthebbers zouden om welke redenen dan ook kunnen besluiten om de prijzen fors te verhogen of aan bepaalde landen geen of minder olie en gas te gaan leveren. Landen die daardoor getroffen worden komen in de problemen. Oplossingen vinden om iedereen in de wereld voldoende energie te verschaffen en tegelijk klimaatverandering tegen te gaan, is de grootste uitdaging van deze eeuw. In de loop van 2008 brak er wereldwijd een internationale kredietcrisis uit die in de Verenigde Staten, Japan en Europa in 2009 leidde tot krimpende economieën en een sterk oplo12
pende werkloosheid. Eind 2009 zien we in veel westerse industrielanden een voorzichtig herstel. Het ziet er voor 2010 weer wat rooskleuriger uit. De zware economische recessie die de wereld heeft getroffen zal naar verwachting de komende jaren niet alleen gevolgen hebben voor de economische groei in de meeste landen, maar ook voor het klimaatbeleid van regeringen. In veel landen werden klimaatmaatregelen uitgesteld, afgezwakt of in de ijskast gezet. Tijdens de internationale klimaatconferentie van de vn in december 2009 in Kopenhagen probeerden regeringsleiders afspraken te maken over een wereldwijde aanpak van het klimaatprobleem. Ze slaagden er helaas niet in bindende afspraken te maken over het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen en de financiering van het klimaatbeleid voor arme landen. Wel werd er in Kopenhagen een basis gelegd voor verdere onderhandelingen. Het uiteindelijke doel is dat wereldwijd landen zich na 2012 vastleggen op bindende concrete broeikasgasreducties. Kopenhagen heeft nog eens duidelijk gemaakt dat het wereldwijde klimaatbeleid drastisch moet worden gewijzigd. In de meeste landen wordt bij het klimaatbeleid de nadruk gelegd op beperking van de uitstoot van broeikasgassen, vooral door middel van energiebesparing. Klimaatmaatregelen leiden tot extra heffingen en belastingen voor burgers en bedrijven, maar hebben veelal niet het beoogde effect en roepen nogal wat weerstand op. Het moet anders. Hoe? In dit boek verken ik de mogelijkheden voor de beste aanpak. De ideale uitkomst is een samenhangend pakket effectieve maatregelen waarmee zowel het klimaat‑ als het energieprobleem kan worden opgelost. Dit boek bespreekt de hoofdlijnen van het beleid in de wereld om het klimaat te redden. Hoofdstuk 2 gaat over klimaatverandering, over oorzaken en gevolgen. In de hoofdstukken 3 tot en met 7 worden de verschillende maatregelen om klimaatverandering aan te pakken tegen het licht gehou13
den. Hoofdstuk 8 geeft een globale schets van het energie‑ en klimaatbeleid in Nederland en een voorstel voor een andere aanpak. Hoofdstuk 9 geeft een samenvatting en conclusies. Dit boek is bedoeld voor iedereen die geïnteresseerd is in de achtergronden en aanpak van het klimaat‑ en energieprobleem. Theoretische beschouwingen en verwijzingen naar boeken, rapporten en artikelen zijn zo veel mogelijk vermeden. Wel wordt verwezen naar relevante websites. Suggesties voor verbeteringen en aanvullingen kunnen worden gemaild via: www.klimaataanpak.nl Den Haag, januari 2010 Willem Vermeend
14
1 Inleiding
Gevolgen van de economische crisis In de loop van 2008 werd de wereld geconfronteerd met de zogenoemde kredietcrisis, die medio 2007 in de vs was ontstaan. Het ging om de meest ingrijpende crisis in de financiële wereld ooit. Dit is wat er gebeurde. Overal in de wereld dreigen banken ‘om te vallen’. Door verkeerde risicovolle beleggingen die waardeloos bleken te zijn, krijgen ze te maken met gigantische vermogensverliezen. In een groot aantal landen moeten regeringen banken en andere financiële instellingen met kapitaalsteun en overheidsgaranties overeind houden. Ook worden er banken genationaliseerd: zij komen volledig in handen van de staat. De ontwikkelingen leiden wereldwijd tot een ineenstorting van de beurzen. In de tweede helft van 2008 begint de kredietcrisis de economie van alledag te raken en kunnen we gaan spreken van een economische crisis. De maand oktober van 2008 toont een van de scherpste dalingen van de aandelenkoersen in de geschiedenis. Bedrijven en burgers kunnen steeds moeilijker geld lenen, doordat banken zeer terughoudend zijn geworden en extra voorwaarden stellen. Kredieten zijn niet alleen moeilijk te verkrijgen, maar ook duur. Bedrijven gaan dus minder investeren. Ook dalen de omzetten en winsten van ondernemingen. Burgers kunnen minder lenen. Een van de gevolgen is een terugval op de huizenmarkt. Burgers 15
maken zich meer zorgen over de toekomst en de bestedingen lopen terug. Het totaal van lagere bestedingen, afnemende bedrijfsinvesteringen en dalende omzetten leidt tot een inzakkende wereldeconomie. We zien eind 2008 en in de eerste helft van 2009 in de vs, Japan en Europa krimpende economieën, aangeduid als een recessie, en een oplopende werkloosheid. In de opkomende economieën van China en India is er nog wel sprake van economische groei, maar die wordt sterk afgeremd. Na het uitbreken van de economische crisis, de zwaarste wereldcrisis van de afgelopen zestig jaar, proberen regeringen overal in de wereld hun economie aan te jagen met behulp van overheidsgeld. De krimpende economie wordt door de centrale banken bestreden met renteverlagingen. Vooral in 2009 pompen regeringen wereldwijd honderden miljarden in de economie om de neergang te stoppen. Daarbij gaat het onder meer om belastingverlagingen voor burgers en bedrijven, overheidsinvesteringen in de infrastructuur en staatssteunprogramma’s voor zwaar getroffen bedrijfssectoren, zoals de bouw‑ en auto-industrie. Eind 2009 blijkt dat de wereldwijde economische stimuleringspakketten hebben voorkomen dat de wereld in een diepe economische depressie terechtkwam. In veel landen volgt in de tweede helft van 2009 een opleving van de economie. Economische denktanks voorspellen voor de meeste westerse industrielanden in 2010 een lichte groei van de economie. Zie box 1. Wel bestaat de verwachting dat de crisis nog lang voelbaar zal zijn: veel landen moeten er rekening mee houden dat ze komende jaren te maken krijgen met een relatief lage economische groei. Voor de opkomende economieën zoals China en India, wordt de komende jaren een hoge economische groei verwacht.
16
Box 1 Ramingen economische groei (% bbp) 2006/2007 2009 2010 Wereldeconomie 5,2 -1,1 3,1 Verenigde Staten 2,4 -2,7 1,5 Europa 2,8 -4,2 0,3 Duitsland 2,9 -5,3 0,3 Frankrijk 2,4 -2,4 0,9 Italië 1,8 -5,1 0,2 Spanje 3,8 -3,8 -0,7 Engeland 2,8 -4,4 -0,2 Opkomende economieën 10,2 6,2 7,3 Japan 2,2 -5,4 1,7 Nederland 3,5 -4,0 1,5
2014 4,5 2,1 2,1 1,8 2,3 1,9 2,1 2,9 8,5 1,8 2,6
Bron: imf/oeso/cpb
Klimaatprobleem en energievraagstuk tegelijkertijd aanpakken Ná de economische crisis zal de wereld meer dan voorheen geconfronteerd worden met twee andere, fundamentele crises: de opwarming van de aarde en het energievraagstuk. Wereldwijd laat de praktijk zien dat de huidige aanpak van deze problemen niet werkt. De uitstoot van broeikasgassen die de aarde opwarmen blijft bij economische groei toenemen. Aan het energievraagstuk (stijgende prijzen voor olie, gas, steenkool, terwijl zij opraken) wordt nog niet echt gewerkt. Bovendien kunnen klimaatverandering en het energievraagstuk alleen op mondiaal niveau effectief worden aangepakt. Nationaal beleid, hoe ambitieus ook, zal in ieder geval bij het tegengaan van klimaatverandering nauwelijks effect hebben op het proces van opwarming van de aarde. Op het terrein van energievoorzieningen hebben landen zelf meer mogelijkheden om ervoor zorg te dragen dat ze over voldoende eigen (nationale) energieopwekking kunnen be17
schikken op het moment dat olie, gas en steenkool opraken. Het huidige klimaatbeleid is voor een belangrijk deel gebaseerd op de gedachte dat met maatregelen die de werking van de vrije markt bevorderen de uitstoot kan worden verminderd. Door overheidsmaatregelen, bijvoorbeeld extra belastingen, kan de prijs van olie, gas en steenkool zodanig worden verhoogd dat burgers en bedrijven geprikkeld worden om zuiniger met energie te worden. Maar deze maatregelen werken minder goed dan ze volgens de theoretische (wiskundige) computermodellen zouden moeten doen. Regeringen die de modellen voor hun klimaatbeleid gebruiken worden mooie prognoses voorgespiegeld over de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Maar in de praktijk worden de voorspelde broeikasreducties niet gehaald. De belangrijkste reden is dat burgers en bedrijven zich in de echte wereld anders gedragen dan in de modellen fictief wordt nagebootst. Hetzelfde hebben we gezien bij de recente economische crisis. Volgens de economische modellen en macro-economische theorieën – die gebaseerd zijn op de gedachte dat de vrije markt altijd rationeel zijn werk doet – zou marktwerking deze crisis voorkomen hebben. We weten nu dat er veel mis is met modellen en theorieën. Veel klimaatmaatregelen komen neer op extra heffingen en belastingen voor burgers en bedrijven. Ze wekken een hoop weerstand en ergernis zonder de gewenste energiebesparing te bewerkstelligen. Extra heffingen kunnen bovendien negatieve gevolgen hebben voor de economie en werkgelegenheid. Landen zijn vooral bezig met het aanjagen van hun economie. Door de zware economische crisis hebben in veel landen klimaatmaatregelen minder prioriteit gekregen. Ook investeringen in duurzame energievoorzieningen, zoals wind‑ en zonne-energie zijn mondiaal met ruim een derde gedaald. (www.iea.org) 18
Het wereldklimaatbeleid moet daarom drastisch gewijzigd worden, zodat het niet alleen op een evenwichtige wijze rekening houdt met de belangen van opkomende economieën en armere landen, maar ook een breed draagvlak heeft bij burgers en het bedrijfsleven. Dat is nu niet het geval. Uitdagingen en kansen dienen voorop te staan. En de gevolgen van de zware economische crisis in de wereld kunnen niet worden weggepoetst. We hebben ook te kampen met een energievraagstuk: hoe komen we in de toekomst aan voldoende energie? De klimaatproblematiek en het energieprobleem zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en moeten gelijktijdig worden aangepakt. De verwachting bestaat dat in het komende decennium veel landen – ook nadat de economie zich heeft hersteld – nog last zullen hebben van de negatieve gevolgen, zoals een lege schatkist, een hoog begrotingstekort, een gigantische staatsschuld, een lagere economische groei en minder werkgelegenheid. Veel landen zitten met de vraag hoe ze de economie in de toekomst kunnen laten groeien – en dan het liefst zodanig dat niet de kwantiteit maar de kwaliteit voorop staat – terwijl tegelijkertijd de uitstoot van broeikasgassen wordt teruggedrongen. Daarbij is het een eerste vereiste dat deze groei ‘groen’ van karakter is. Dat wil zeggen: de uitkomst is minder uitstoot van broeikasgassen en minder milieuvervuiling. Een dergelijke groei kan niet door de markt worden opgewekt. Daar zijn slimme actieve regeringen voor nodig die met doelmatige en doeltreffende overheidsmaatregelen een economische groeigolf creëren die door de markt verder wordt opgestuwd. Hoe? In de volgende hoofdstukken doe ik een poging tot het samenstellen van een doeltreffend maatregelenpakket.
19
2 Opwarming van de aarde Volgens de klimaatcommissie van de vn, het International Panel for Climate Change (ipcc), is er sprake van een verandering van het klimaat. Daaronder verstaan we de gemiddelde temperatuur, neerslag, windrichting en windsnelheid in een bepaald gebied in de wereld. Gebruikelijk is dat het gemiddelde wordt berekend over een periode van dertig jaar. Het klimaatsysteem bestaat uit de atmosfeer, land, water (oceanen) en de biosfeer (planten, dieren). De wisselwerking tussen deze onderdelen heeft invloed op het klimaat. De gemiddelde temperatuur op aarde is de afgelopen honderd jaar tussen 0,56 en 0,92 graad Celsius gestegen en neemt nog steeds toe. Dit zal betekenen dat de gemiddelde temperatuur ten opzichte van het jaar 1990 aan het eind van deze eeuw tussen de 1,1 en 6,4 graden Celsius hoger ligt. De meest waarschijnlijke uitkomst is een mondiale stijging ten opzichte van 1990, tussen 1,8 en 4 graden Celsius. Het wereldklimaatsysteem is zeer complex en dat maakt het moeilijk om uitspraken te doen die voor honderd procent vaststaan. Wetenschappers hanteren daarom een ruime bandbreedte bij voorspellingen over temperatuurstijgingen. Box 2 De vn en het ipcc De vn, met de hoofdzetel in New York, is een internationale organisatie, die werd opgericht in 1945. De aangesloten landen werken samen op het gebied van internationaal
20
(humanitair) recht, mondiale veiligheid en ontwikkeling van de wereldeconomie. Ze doen ook onderzoek naar maatschappelijke en culturele ontwikkelingen. Vrijwel alle internationaal erkende landen in de wereld zijn lid. De vn telt 192 lidstaten. (www.un.org) Het ipcc is een organisatie van de vn die wetenschappelijke bevindingen van duizenden deskundigen op het terrein van het klimaat over de gehele wereld verzamelt en daarover rapporten publiceert die op de website te vinden zijn. (www.ipcc./ch) Op 12 oktober 2007 werd in Oslo bekendgemaakt dat aan Al Gore (vice-president onder vs-president Bill Clinton 1992-2000) en het ipcc de Nobelprijs voor de Vrede was toegekend. Al Gore leverde met zijn beroemde filmdocumentaire over de opwarming van de aarde An Inconvenient Truth, uitgebracht in 2006, een belangrijke bijdrage tot de publieke belangstelling voor klimaatverandering. (www.wikipedia.org; www.imdb.com)
Het is zeer waarschijnlijk dat de opwarming van de aarde wordt veroorzaakt door menselijke activiteiten. Vanaf het moment dat de mens op aarde kolen, aardolie en gas begon te verbranden om energie en warmte op te wekken voor fabrieken, kantoren, huizen en voor het verkeer en transport begon de samenstelling van de dampkring te veranderen. De oorzaak is een toename van de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer rond onze aardbol. Gassen ontstaan niet alleen bij de verbranding van aardolie, gas en steenkool, maar ook bij bepaalde methoden van landbouw, veeteelt en het kappen van bossen. Ze stijgen op naar de dampkring en werken mee aan de opwarming van de aarde.
21