Gevangeniswezen in getal 2010-2014
Mei 2015
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Colofon
Directie Afdeling
Bestuursondersteuning Analyse, Strategie & Kennis
Adresgegevens
Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 30132 2500 GC Den Haag www.dji.nl
Contactpersoon
Paul Linckens E:
[email protected]
Auteurs
Paul Linckens Joost de Looff
Pagina 3 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Pagina 4 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Voorwoord
De Dienst Justitiële Inrichtingen levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan onze zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen (missie). Deze publicatie Gevangeniswezen in getal 2010-2014 geeft in kort bestek inzicht in de wijze waarop het gevangeniswezen in Nederland uitvoering geeft aan haar taak. Het rapport is bedoeld voor personen werkzaam in het veld van het gevangeniswezen, beleidsmakers, onderzoekers en andere geïnteresseerden. De publicatie bevat informatie over volwassen gedetineerden die in de periode 20102014 in een penitentiaire inrichting verbleven. De rapportage begint met een samenvatting waarin de belangrijkste ontwikkelingen zijn beschreven. Het schema op pagina 15 geeft in één oogopslag een actueel beeld van de hoofdstromen binnen het gevangeniswezen. Daarna volgen in het rapport meer specifieke gegevens over de ontwikkeling van de celcapaciteit, de instroom, de bezetting, de toepassing van detentiefasering en de detentieduur in de afgelopen vijf jaren. Tevens verschaft het inzicht in de verscheidenheid aan insluitingstitels en delicten waarvoor personen worden gedetineerd. De ontwikkelingen zijn geplaatst tegen de achtergrond van de taken en het wettelijk kader van de penitentiaire inrichtingen en recente wetswijzigingen en beleidsinitiatieven. Daarnaast komen persoonskenmerken van gedetineerden aan bod, zoals geslacht, leeftijd en geboorteland. Ook vindt de lezer antwoord op vragen als: hoe vaak komen ontvluchtingen, overige onttrekkingen aan detentie en suïcides voor en hoeveel personen die eerder hebben gezeten, komen later opnieuw in aanraking met justitie voor een nieuw delict. Wat weten we over de achtergronden van de recidivisten die opnieuw gedetineerd raken? In 2013 is het Masterplan DJI 2013-2108 in de Tweede Kamer besproken en vastgesteld. Dit Masterplan brengt de financiële taakstelling van DJI in beeld, schetst de uitgangspunten die zijn gehanteerd bij de invulling van de taakstelling en biedt inzicht in de concrete uitwerking van de maatregelen en hun effecten op het personeel en de capaciteit. Belangrijke elementen uit het Masterplan voor het gevangeniswezen zijn o.a. het intensiveren van meerpersoonscelgebruik, de invoering van een goedkoper regime voor arrestanten en het sluiten van een aantal inrichtingslocaties. De invoering van elektronische detentie vormde ook onderdeel van het Masterplan. In september 2014 is een daartoe strekkend wetsvoorstel echter door de Eerste Kamer verworpen. Deze publicatie is één van de vier rapporten met kwantitatieve informatie over de justitiabelen die in de periode 2010-2014 onder de verantwoordelijkheid vallen van de vier sectoren van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Naast de Directie Gevangeniswezen zijn dit de Directie Justitiële Jeugdinrichtingen, de Directie Bijzondere Voorzieningen (vreemdelingenbewaring) en de Directie Forensische Zorg (w.o. TBS). Alle publicaties zijn te vinden op internet: www.dji.nl.
Peter Hennephof Hoofddirecteur Dienst Justitiële Inrichtingen
Pagina 5 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Pagina 6 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Inhoud Colofon ........................................................................................................ 3 Voorwoord .................................................................................................. 5 Samenvatting .............................................................................................. 9 1
Inleiding .............................................................................................. 13 1.1 1.2 1.3
2
Instroom, titelwijzigingen en uitstroom .............................................. 15 2.1 2.2 2.3 2.4
3
Totale instroom ............................................................................... 21 Instroom naar categorie ................................................................... 22 Instroom voorlopig gehechten ........................................................... 22 Instroom arrestanten naar insluitingstitel ........................................... 23 Instroom arrestanten veroordeeld tot gevangenisstraffen ..................... 24 Instroom arrestanten voor vervangende straffen en gijzelingen............. 24 Samenwerkingsconvenant arrestanten ............................................... 25 Instroom zelfmelders ....................................................................... 26 Wijziging zelfmeldprocedure ............................................................. 26 Instroom naar geslacht .................................................................... 27
Populatie 2010-2014 ........................................................................... 29 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10
6
Reductie capaciteit .......................................................................... 19 Intensivering meerpersoonscelgebruik ............................................... 19 Reservecapaciteit ............................................................................ 20
Instroom gedetineerden 2010-2014 .................................................... 21 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10
5
Stroomschema ................................................................................ 15 Totale instroom ............................................................................... 16 Instroom, titelwijzigingen en uitstroom voorlopig gehechten ................. 16 Instroom en uitstroom onherroepelijk veroordeelden ........................... 17
Capaciteit 2010-2014 .......................................................................... 19 3.1 3.2 3.3
4
Doel van deze publicatie ................................................................... 13 Opdracht gevangeniswezen .............................................................. 13 Leeswijzer ...................................................................................... 13
Totale populatie .............................................................................. 29 Populatie naar celbestemming ........................................................... 30 Populatie naar verblijfstitel ............................................................... 31 Populatie naar gepleegde delicten...................................................... 33 Populatie naar geslacht .................................................................... 35 Populatie naar leeftijd ...................................................................... 36 Populatie naar leeftijd en delict ......................................................... 37 Populatie naar geboorteland ............................................................. 38 Populatie september 2014 naar verblijfsduur ...................................... 39 Detentieratio in Nederland en in andere Europese landen ..................... 41
Detentiefasering en uitstroom 2010-2014 ........................................... 43 6.1 6.2 6.3
Detentiefasering .............................................................................. 43 Totale uitstroom en detentieduur....................................................... 45 Voorwaardelijke invrijheidstelling ...................................................... 47 Pagina 7 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
7
Incidenten 2010-2014 ......................................................................... 51 7.1 Ontvluchtingen uit gesloten inrichtingen ............................................. 51 7.2 Niet terug van verlof en overige onttrekkingen .................................... 52 7.3 Ontvluchtingen, niet terug van verlof en overige onttrekkingen per 100 bezette plaatsen ......................................................................................... 53 7.4 Aanhoudingen ................................................................................. 54 7.5 Suïcides ......................................................................................... 54
8
Recidive na uitstroom in de periode 2002-2012 .................................. 55 8.1 8.2 8.3 8.4
Algemene recidive versus detentierecidive .......................................... 55 Ambitie kabinet ............................................................................... 55 Terugval in recidive ......................................................................... 55 Detentierecidive .............................................................................. 57
Pagina 8 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Samenvatting
De instroom van personen in voorlopige hechtenis is in de verslagperiode fors gedaald. Hier staat een sterke stijging tegenover van het aantal kortdurende detenties vanwege niet betaalde financiële sancties. De paradoxale gevolgen van deze ontwikkelingen zijn enerzijds een stijging van de totale instroom en anderzijds een afname van de gemiddelde detentieduur en de dagelijkse bezetting van de penitentiaire inrichtingen. Minder gedetineerden in voorlopige hechtenis Het aantal personen dat jaarlijks in voorlopige hechtenis is genomen, daalde van 17.700 in 2010 tot 13.800 in 2014. Uit de gegevens van de strafrechtketenmonitor van Veiligheid en Justitie blijkt dat deze afname relatief sterker is dan de afname van het aantal ter kennis gekomen misdrijven en de afname van het aantal verdachten dat door de politie in verzekering is gesteld. De precieze oorzaken zijn nog niet duidelijk. Er zijn meerdere verklaringen mogelijk, die met behulp van experts binnen de strafrechtketen en wetenschappers in 2015 worden beoordeeld. Meer insluitingen vanwege niet betaalde financiële sancties Het aantal personen dat is ingesloten vanwege het niet betalen niet betalen van een boete, is de afgelopen twee jaar sterk gestegen. De stijging is het gevolg van twee wetswijzigingen. Het opleggen van een boete voor het in bezit hebben van een onverzekerd voertuig vloeit nu voort uit de Wet Administratieve Handhaving Verkeersovertredingen (Wet Mulder). Het strafrecht wordt daarbij niet meer toegepast. Het achterliggende idee is dat dit de keten ontlast en tegelijkertijd de mogelijkheid biedt om het aantal registercontroles op te voeren om zodoende de verkeersveiligheid te vergroten. Voorheen kreeg iedere onverzekerde autobezitter een transactie aangeboden en moest hij worden gedagvaard voor de kantonrechter als betaling uitbleef. Dat beperkte het aantal gevallen dat jaarlijks kon worden aangebracht. De tweede wijziging betreft de inwerkingtreding van de Wet OMafdoening. Deze wet biedt de Officier van Justitie, bestuursorganen en opsporingsambtenaren de mogelijkheid om een strafbeschikking uit te vaardigen zonder inbreng van de rechter. Dit kan bij overtredingen en misdrijven, zolang er volgens de wet geen gevangenisstraf langer dan zes jaar kan worden opgelegd en alleen als de schuld vast staat. De Wet OM-afdoening is in februari 2008 in werking getreden en gefaseerd geïmplementeerd. Doorgaans betreft het boetes; gevangenisstraffen blijven voorbehouden aan de rechter. Eind 2013 zijn de eerste gegijzelden wegens het niet betalen van een strafbeschikking aan DJI aangeboden. In 2014 vonden op grond van deze sanctiemodaliteit duizenden, zeer kortdurende, nieuwe insluitingen plaats. Dit is gepaard gegaan met een (minder sterke) daling van de instroom voor vervangende hechtenis voor niet betaalde boetes die door de rechter zijn opgelegd. Het aandeel van beide gijzelingsvarianten (Wet Mulder en OM-strafbeschikkingen) in de totale instroom van het gevangeniswezen, nam toe van 5% in 2010 tot 21% in 2014. Het instroomaandeel van de vervangende hechtenis voor niet betaalde boetes daalde van 13% tot 10%.
Pagina 9 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Stijging totale instroom, maar toch daling bezetting De totale instroom in het gevangeniswezen is gestegen van 39.300 in 2010 tot 41.400 in 2014. Een stijging van 5%. In de verslagperiode steeg het aantal plaatsen dat bezet wordt gehouden door personen die één of meerdere boetes niet hebben betaald. In absolute termen was deze stijging echter beperkt: niet veel meer dan 100 plaatsen. Een gevolg van de gemiddeld korte detentieduur van deze categorie gedetineerden. De gedaalde instroom van voorlopig gehechten heeft veel meer consequenties gehad voor de celbezetting. Per saldo is de totale administratieve bezetting van de penitentiaire inrichtingen (P.I.) in de periode 2010-2014 afgenomen van bijna 11.750 tot circa 9.900. Een daling van 16%. Tussen de 5% en 8% van de administratieve bezetting verbleef jaarlijks onder de eindverantwoordelijkheid van een P.I. op een door DJI ingekochte plaats in een zorginstelling of volgde extramuraal een penitentiair programma. Daling detentieduur De gemiddelde detentieduur is door de gewijzigde insluitingsmix (minder insluitingen van voorlopig gehechten en meer kortdurende gijzelingen) met 17% afgenomen van 112 tot 93 dagen. Vijftig procent van de uitgestroomde gedetineerden verbleef in 2014 korter dan 3 weken in detentie. Lage detentieratio in vergelijking met andere Europese landen De Raad van Europa (RvE) publiceert jaarlijks gegevens over de gevangenisbevolking van alle lidstaten. Het meest recente rapport verscheen in april 2014. Met een detentieratio van 62 per 100.000 inwoners behoort Nederland tot de landen met verhoudingsgewijs het laagste aantal gedetineerden. Alleen Finland en Zweden hebben minder gedetineerden. Duitsland heeft 76 gedetineerden per 100.000 inwoners, België 100 en Frankrijk 103 (Peiljaar: 2013). Capaciteitsmaatregelen In februari 2010 is gestart met het verhuren van capaciteit in Tilburg aan België. Als reactie op de dalende bezetting en de bezuinigingsopdracht van het kabinet, is de gemiddelde capaciteit van het gevangeniswezen in de periode 2010-2014 voorts met ruim 600 plaatsen gereduceerd. Om de kosten te drukken is een goedkoper regime voor arrestanten ingevoerd. Het betreft personen die door de politie zijn gearresteerd vanwege een openstaande vrijheidsstraf of een niet betaalde boete. Zij kunnen maximaal acht weken in dit regime worden geplaatst. Daarnaast zijn meer cellen geschikt gemaakt voor meerpersoonsgebruik. Conform het Masterplan DJI 2013-2018 zullen in 2015 en 2016 meer penitentiaire inrichtingen worden gesloten. De locatie Norgerhaven zal vanaf de tweede helft van 2015 verhuurd worden aan Noorwegen. Een nieuwe penitentiaire inrichting in Zaanstad vervangt de verouderde capaciteit in Amsterdam en Haarlem. Minder onttrekkingen aan detentie Het aantal ontvluchtingen uit de gesloten penitentiaire inrichtingen varieerde in de periode 2010-2014 van 1 tot 6 per jaar. Het aantal personen dat zich heeft onttrokken aan een verblijf in een minder beveiligde inrichting of een zorginstelling (inkoopplaatsen), aan begeleid of onbegeleid verlof of anderszins toegestaan (tijdelijk) verblijf buiten de inrichting, dan wel zich heeft onttrokken aan een extramurale detentievorm, daalde van circa 660 in 2010 tot ruim 380 in 2014. De beschikbare registratiegegevens van de jaren 2010 t/m 2012 staan geen precieze vergelijking toe met de jaren 2013 en 2014. Een deel van de verklaring voor de daling kan niettemin gevonden worden in de afname van de bezetting van de beperkt beveiligde inrichtingen (BBI’s). Een reductie die onder meer het gevolg is van het niet langer plaatsen van zelfmelders in de BBI’s. Daardoor nam het aantal personen af dat niet is teruggekeerd van het vierwekelijkse regimesgebonden verlof, Pagina 10 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
dat in de BBI’s gebruikelijk is. Er zijn aanwijzingen dat een stingenter selectiebeleid bij het verlenen van vrijheden in het algemeen, ook een rol heeft gespeeld bij het terugdringen van ongeoorloofde afwezigheid.
Minder recidive Het WODC meet de algemene recidive van de personen die jaarlijks uit een DJIinrichting uitstromen. Onder algemene recidive wordt elk nieuw justitiecontact verstaan. Van degenen die in 2002 zijn ontslagen uit een penitentiaire inrichting van het gevangeniswezen kwam 56,6% binnen twee jaar opnieuw in aanraking met justitie. Daarna daalde dit percentage jaarlijks. Voor het uitstroomcohort van 2010 bedroeg het recidivepercentage 47,3%. Dit betekent een sterkere dalking dan de vooraf geformuleerde doelstelling van de regering in de periode 2002-2010 (-7,7%). Het WODC-rapport concludeert daarom dat de reductiedoelstelling daadwerkelijk is gehaald. Met een verdiepend onderzoek is getracht vast te stellen welke invloed de dadergerichte aanpak van justitie als geheel heeft gehad op het recidivepercentage. Bij ex-gedetineerden komen de geschatte effecten van de toegenomen sociale cohesie en de filterwerking van het politie/justitie apparaat, naast de implementatie van het dadergerichte beleid, als meest belangrijke verklarende factoren naar voren. Op basis van een analyse van gegevens op individueel niveau is door de onderzoekers vastgesteld dat ex-gedetineerden bij wie werk of uitkering, wonen en sociale relaties afdoende geregeld zijn, minder kans hebben op recidive. Factoren zoals primaire preventie, sociaaleconomisch klimaat en generale afschrikking lijken minder invloed te hebben gehad op de recidivecijfers van beide groepen, maar worden door de onderzoekers niet geheel uitgesloten (bron: WODC-rapport ‘Terugval in Recidive’ en aanbiedingsbrief van het rapport aan de Tweede Kamer door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie).
Pagina 11 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Pagina 12 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
1
Inleiding
1.1
Doel van deze publicatie Het doel van deze publicatie is in de eerste plaats om het management en beleidsmedewerkers van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en het bestuursdepartement van het ministerie van Veiligheid en Justitie cijfermatig te informeren over de belangrijkste ontwikkelingen in het gevangeniswezen in de periode 2010-2014. Opvallende trends zijn zoveel mogelijk van verklaringen voorzien. Deze publicatie dient tevens als naslagwerk voor andere direct betrokkenen en geïnteresseerden.
1.2
Opdracht gevangeniswezen Het gevangeniswezen is, met uitzondering van de Tbs-maatregel en de vreemdelingenbewaring, verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen opgelegd aan meerderjarigen. De meeste gedetineerden ondergaan hun straf of maatregel volledig in een penitentiaire inrichting (PI). Het gevangeniswezen is echter ook verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen in extramurale detentievormen zoals de Penitentiaire Programma’s. Voor gedetineerden met ernstige psychiatrische stoornissen of psychische problemen beschikt DJI over vier Penitentiaire Psychiatrische Centra (PPC) en maakt hij tevens gebruik van ingekochte plaatsen bij de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ), de gehandicaptenzorg en voorzieningen voor beschermd en begeleid wonen. Bijlage 1 geeft een overzicht van de plaatsingsmogelijkheden binnen het gevangeniswezen en de daarbij behorende categorieën gedetineerden.
1.3
Leeswijzer In de hierna volgende hoofdstukken komen de volgende onderwerpen aan bod: • Hoofdstuk 2 geeft inzicht in de juridische grondslag waarop gedetineerden in-, door- en uitstromen. • Hoofdstuk 3 brengt de ontwikkeling van de capaciteit van 2010 tot en met 2014 in beeld. • Hoofdstuk 4 gaat dieper in op de instroom van gedetineerden en een aantal achtergrondkenmerken: leeftijd, geslacht, insluitingscategorie en geboorteland. • In hoofdstuk 5 komen dezelfde kenmerken terug. Nu hebben ze betrekking op de gedetineerdenpopulatie op 30 september van ieder jaar. Aanvullend is het delicttype, de celbestemming en de verblijfsduur van de zittende populatie in beeld gebracht. Tevens is in dit hoofdstuk de detentieratio in Nederland per 100.000 inwoners vergeleken met die in andere Europese landen. • Hoofdstuk 6 levert gegevens over detentiefasering, detentieduur en voorwaardelijke invrijheidstelling. • Hoofdstuk 7 biedt inzicht in incidenten: het aantal ontvluchtingen, onttrekkingen aan detentie, aanhoudingen na ongeoorloofde afwezigheid en suïcides. • Het laatste hoofdstuk beschrijft de algemene recidive en de detentierecidive van ex-gedetineerden. De publicatie bevat twee bijlagen: Pagina 13 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Bijlage 1 geeft een overzicht van de plaatsingsmogelijkheden in het gevangeniswezen. Bijlage 2 geeft een lijst met definities van de gebruikte begrippen in deze publicatie.
Pagina 14 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
2
Instroom, titelwijzigingen en uitstroom
Dit hoofdstuk schetst een beeld van de verschillende stromen in het gevangeniswezen. Deze informatie vergemakkelijkt het lezen en de interpretatie van de gegevens in de volgende hoofdstukken.
2.1
Stroomschema Het onderstaande schema illustreert de omvang van de hoofdstromen in het gevangeniswezen in het meest recente jaar 2014. De twee verticale pijlen in het bovenste deel van het schema hebben betrekking op de instroom, de horizontale pijlen in het middelste blok geven de titelwijzigingen tijdens de detentie aan en de drie verticale pijlen in het onderste blok verbeelden de verschillende uitstroomcategorieën in 2014. De aantallen sluiten niet precies op elkaar aan, omdat ingestroomde gedetineerden na 2014 kunnen uitstromen en uitgestroomde personen al vóór 2014 kunnen zijn ingestroomd. De aantallen bij de horizontale pijlen in dit schema zijn op honderdtallen afgerond1.
1 De aantallen bij de horizontale pijlen zijn ontleend aan de databestanden met gegevens over de titelwijzigingen van gedetineerden (van voorlopige hechtenis naar onherroepelijk veroordeeld, eventueel na een hoger beroep, en vice versa). Deze bestanden leveren iets minder betrouwbare data op. Daarom zijn de cijfers afgerond op honderdtallen en kunnen ze enigszins afwijken van de werkelijke aantallen.
Pagina 15 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
2.2
Totale instroom • In 2014 zijn 41.400 gedetineerden ingesloten in een penitentiaire inrichting. • Een aanzienlijk aantal is meer dan één keer ingesloten in 2014. Het aantal unieke personen bedraagt 33.730.
2.3
Instroom, titelwijzigingen en uitstroom voorlopig gehechten • Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in 2014 ruim 23.000 verdachten voor plaatsing aangeboden bij het Bureau Capaciteitsbenutting en Logistiek van de Directie Gevangeniswezen. Voor een niet onaanzienlijk deel van deze personen bleek de reservering van een cel achteraf niet nodig, omdat het bevel tot bewaring onder voorwaarden direct is geschorst of omdat de RechterCommissaris de vordering van het OM heeft afgewezen. In 2014 zijn uiteindelijk 13.803 personen daadwerkelijk ingesloten in een Huis van Bewaring na een bevel tot voorlopige hechtenis. Dit is ongeveer 60% van het oorspronkelijke aanbod. • Er stromen vervolgens 8.020 personen uit omdat hun voorlopige hechtenis is geschorst voor onbepaalde tijd of is beëindigd vóór de terechtzitting, of omdat direct na de uitspraak van de rechter een bevel tot onmiddellijke invrijheidstelling door het Openbaar Ministerie (OM) naar de inrichting is verzonden. De uitspraak van de rechter is vaak niet bij de inrichting bekend. In dit soort zaken legt de rechter echter veelal een vrijheidsstraf korter of gelijk aan het voorarrest op (= inverzekeringstelling + voorlopige hechtenis) of een andere sanctie dan een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel. Vrijspraak leidt ook tot een bevel tot onmiddellijke invrijheidstelling. DJI verleent de gedetineerde in deze gevallen alleen ontslag als er geen openstaande vrijheidsstraffen of vrijheidsbenemende maatregelen van eerdere zaken op de plank liggen. • Indien de voorlopige hechtenis is geschorst of beëindigd en de gedetineerde in vrijheid is gesteld, kan de persoon in een later stadium door de rechter worden veroordeeld tot een straf langer dan de duur van de voorlopige hechtenis. In dat geval wordt hij later voor dezelfde zaak nogmaals ingesloten, maar nu als zelfmelder of arrestant, om het restant van de opgelegde straf uit te zitten (zie paragraaf 2.4). • Als de rechter een vrijheidsstraf heeft opgelegd die langer is dan het voorarrest, dan wordt de detentie verlengd. Als de officier van justitie en de gedetineerde vervolgens niet in hoger beroep gaan, wordt de straf twee weken na de uitspraak onherroepelijk en start de executie van het strafrestant. Het komt ook voor dat de straf niet langer is dan het voorarrest, maar dat de gedetineerde toch langer moet blijven vanwege de tenuitvoerlegging van andere rechterlijke uitspraken, w.o. ook vervangende straffen en gijzelingen. In totaal hebben circa 5.300 personen die als voorlopig gehechten zijn ingesloten, tijdens hun detentie een titelwijziging of zaakswijziging ondergaan. Dit is bijna 40% van de ingesloten voorlopig gehechten. • In circa 1.600 gevallen volgt hoger beroep na het vonnis in eerste aanleg (eventueel gevolgd door cassatie) en is de voorlopige hechtenis verlengd. • Vervolgens treden dezelfde mechanismen in werking als in de eerste fase van de voorlopige hechtenis. Dit betekent dus schorsing of beëindiging nog voordat het gerechtshof arrest heeft gewezen of een onmiddellijke invrijheidstelling, als het gerechtshof een straf oplegt gelijk aan of korter dan de tijd die de persoon tot dat moment in voorarrest heeft gezeten, een andere dan een vrijheidsstraf oplegt of vrijspreekt. Een extra ontslagvariant in de fase van hoger beroep is de onmiddellijke invrijheidstelling, zodra de duur van het voorarrest gelijk is Pagina 16 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
geworden aan de duur van de opgelegde straf in eerste aanleg. Dit vindt dan dus plaats nog voordat de zaak op een zitting van een gerechtshof is behandeld. Al deze ontslagvarianten komen in 2014 in totaal 564 maal voor. • Bij de overige zaken (ca. twee derde deel) volgt na de behandeling door het gerechtshof (c.q. na cassatie) een onherroepelijke straf, die langer is dan het tot dan toe uitgezeten aantal dagen in voorarrest of blijft de persoon langer in detentie voor de tenuitvoerlgging van andere rechterlijke uitspraken. 2.4
Instroom en uitstroom onherroepelijk veroordeelden Personen die niet (meer) in voorlopige hechtenis verblijven maar in de vrije maatschappij een uitspraak in hun strafzaak afwachten, kunnen veroordeeld worden tot een gevangenisstraf of (principale) hechtenis (lopend vonnis). Daarnaast zijn er veroordeelden die een vervangende straf moeten uitzitten of voor wie de rechter een gijzelingsmachtiging heeft afgegeven. Afhankelijk van de wijze waarop de tenuitvoerlegging van de straf of maatregel start, zijn de volgende groepen te onderscheiden: • Zelfmelders. Een groep van 2.154 personen met een lopend vonnis heeft in 2014 gehoor gegeven aan een oproep om zich te melden bij de poort van een penitentiaire inrichting in de omgeving van de woonplaats (zelfmeldprocedure). Zij verblijven in het zogenaamde plusregime dat per 1 maart 2014 is ingevoerd, dat meer vrijheden kent dan het basisregime. • Arrestanten. De overgrote meerderheid van de veroordeelden moet door de politie worden gearresteerd. In 2014 gebeurde dat 25.443 maal. De volgende groepen arrestanten zijn te onderscheiden: − Personen die een vervangende hechtenis moeten uitzitten of die gegijzeld worden. Zij komen per definitie niet in aanmerking voor de zelfmeldprocedure. Gedacht moet worden aan vervangende hechtenis vanwege niet of niet-volledig uitgevoerde taakstraffen of niet betaalde boetes in strafzaken (subsidiaire hechtenis), administratief opgelegde en niet betaalde boetes voor verkeersovertredingen (gijzeling Wet Mulder), gijzeling vanwege het niet betalen van een strafbeschikking, vervangende hechtenis wegens het niet betalen van een schadevergoeding (Wet Terwee) en lijfsdwang omdat niet wordt meegewerkt aan de uitvoering van een opgelegde maatregel tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel (‘Pluk-ze’-wetgeving). Regelmatig gaat het om een veelvoud aan financiële sancties per persoon. Deze categorie is de meest omvangrijke binnen de groep arrestanten. − Personen die niet in aanmerking komen voor de zelfmeldprocedure, omdat ze geen geschikt (verlof)adres hebben of vanwege andere contra-indicaties2. − Personen die wel in aanmerking komen, maar die niet zijn ingegaan op de oproep tot zelfmelding. − Personen die zijn aangehouden na zich aan een eerdere detentie te hebben onttrokken. Arrestanten worden maximaal de eerste acht weken geplaatst in een beperkt aantal penitentiaire inrichtingen met een goedkoper programma. De overgrote meerderheid ondergaat een veel kortere straf of maatregel.
2
Zie bijlage 1 van de OM-aanwijzing executie (2014A013) https://www.om.nl/organisatie/beleidsregels/overzicht-0/executieafdoening/@87532/aanwijzing-executie-1/#hoofdstuk_377524
Pagina 17 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Naast de bovengenoemde categorieën arrestanten zijn er nog twee groepen gedetineerden die ingesloten worden. Zij zijn in deze publicatie meegeteld bij de arrestanten: − Personen die zijn aangehouden om te worden overgeleverd (aan een EUland) of uitgeleverd (aan een land buiten de EU). Dit gebeurt op verdenking van of veroordeling voor een gepleegd misdrijf in het buitenland. − Gedetineerden die in het buitenland zijn veroordeeld en zijn overgedragen aan Nederland in het kader van de Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS) of de Wet Wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (WETS). De meeste veroordeelden verlaten na de executie van hun straf of maatregel regulier het gevangeniswezen. Sommige gedetineerden onttrekken zich echter voortijdig aan de detentie, worden na hun detentie het land uitgezet of vanwege een Tbs-maatregel overgeplaatst naar een Forensisch Psychiatrisch Centrum. Er is ook een groep van circa 100 gedetineerden die tijdens het uitzitten van hun straf verdacht wordt van een ander misdrijf en daarvoor (opnieuw) in voorlopige hechtenis zijn genomen. Deze groep is verantwoordelijk voor een ´omgekeerde titelstroom´ van onherroepelijk veroordeeld naar voorlopig gehecht (zie schema). Na de afhandeling van de nieuwe zaak wordt het openstaande strafrestant van de oude zaak alsnog geëxecuteerd.
Pagina 18 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
3
Capaciteit 2010-2014
Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste capaciteitsmaatregelen die door het gevangeniswezen in de periode 2010-2014 zijn genomen, om het intramurale capaciteitsaanbod3 zoveel mogelijk af te stemmen op de afgenomen vraag en tevens te voldoen aan de bezuinigingsopdrachten. 3.1
Reductie capaciteit In februari 2010 is gestart met het verhuren van de locatie Tilburg aan België. De gemiddelde capaciteit is in de jaren 2010 t/m 2012 niet sterk gewijzigd. In de laatste maanden van 2012 is een aantal inrichtingen of afdelingen van inrichtingen leeggestroomd. In 2013 en 2014 is de gemiddelde capaciteit met 600 plaatsen gereduceerd. Conform de uitvoering van het Masterplan DJI 2013-2018 zullen er in 2015 en 2016 meer inrichtingen worden gesloten. De locatie Norgerhaven zal vanaf de tweede helft van 2015 verhuurd worden aan Noorwegen. De in 2016 op te leveren penitentiaire inrichting Zaanstad vervangt verouderde capaciteit in Amsterdam en Haarlem.
3.2
Intensivering meerpersoonscelgebruik Het aandeel van de plaatsen op meerpersoonscellen is in de verslagperiode fors toegenomen. Eind september 2012 zijn het er ruim 2.200, eind september 2013 meer dan 2.500 en eind september 2014 3.400. Dit is 28% van het totaal aan direct inzetbare plaatsen. Het gebruik van meerpersoonscellen drukt de gemiddelde kostprijs per plaats.
3
Voor een juiste interpretatie van de capaciteitscijfers in deze publicatie is het volgende van belang: • • • • •
•
Hoewel de financiering van de Penitentiaire Psychiatrische Centra (PPC’s) verloopt via de Directie Forensische Zorg van DJI, zijn de PPC’s penitentiaire inrichtingen. De capaciteit van de PPC’s is daarom meegeteld. Plaatsen binnen de Directie Bijzondere Voorzieningen van DJI die op contractbasis aan de Directie Gevangeniswezen beschikbaar zijn gesteld voor de insluiting van strafrechtelijk gedetineerden, zijn ook meegeteld. VN-plaatsen, plaatsen voor het Internationaal Strafhof en arrestantenplaatsen op politiebureaus waarover de Directie Gevangeniswezen op contractbasis kan beschikken, zijn niet meegeteld. Plaatsen die door de Directie Forensische Zorg van DJI binnen een particuliere zorginstelling worden ingekocht ten behoeve van gedetineerden met een bijzondere zorgbehoefte, zijn ook niet meegeteld. Personen die een korte vrijheidsstraf volledig thuis uitzitten in de vorm van Elektronische Detentie (dat was tot halverwege 2010 mogelijk) en personen die in de laatste fase van hun straf een penitentiair programma volgen, leggen geen beslag op de intramurale DJI-capaciteit en blijven daarom in dit hoofdstuk buiten beschouwing. De teleenheid bij meerpersoonscellen is het aantal bedden. Pagina 19 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
3.3
Reservecapaciteit In 2009 is gestart met het aanwijzen van reservecapaciteit. Deze capaciteit moet snel inzetbaar te maken zijn, om (tijdelijk) extra (seizoens)aanbod van in te sluiten justitiabelen op te vangen. De kostprijs van de reservecapaciteit is beduidend lager dan de kostprijs van de direct inzetbare capaciteit. Het betreft in meerderheid tweede bedden op meerpersoonscellen. Grafiek 4.1 illustreert de kwantitatieve gevolgen van de genomen maatregelen.
Grafiek 4.1 Gemiddelde capaciteit gevangeniswezen 2010-2014 (incl. Penitentiaire Psychiatrische Centra) 12.707
12.357
12.705
12.698 12.219
2011 Totaal
12.454
11.938
583
479
350 2010
12.122
2012 w.v. direct inzetbaar
12.071 11.811
516 2013
260 2014
w.v. reserve
Pagina 20 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
4
Instroom gedetineerden 2010-2014
Dit hoofdstuk geeft een beeld van het jaarlijks aantal gedetineerden dat in voorlopige hechtenis is genomen of als arrestant of zelfmelder is ingestroomd. De instroom wordt niet alleen onderscheiden naar deze drie insluitingscategorieën, maar ook naar de justitiële insluitingstitel van de arrestanten en de zelfmelders en het geslacht van de gedetineerden. 4.1
Totale instroom Na een lichte daling in de periode 2010-2012, is de totale instroom van gedetineerden in de afgelopen twee jaar gestegen. Deze stijging komt niet voor rekening van de personen die zijn ingesloten na een bevel tot voorlopige hechtenis. Hun aantal is de afgelopen twee jaar verder gedaald. De stijging is met name het gevolg van een forse toename van het aantal arrestanten dat kortdurend is gegijzeld vanwege het niet-betalen van een administratiefrechtelijk opgelegde verkeersboete of vanwege een gijzeling als gevolg van een strafbeschikking. Vanwege de gemiddeld erg korte detentieduur van deze arrestanten, is het opwaartse effect op de omvang van de totale gevangenisbevolking beperkt. De daling van het aantal personen dat in voorlopige hechtenis is genomen, weegt in dit opzicht veel zwaarder. Het resultaat is dat de gevangenispopulatie per saldo in de verslagperiode met 16% is gedaald (zie hoofdstuk 5), ondanks de stijging met 5% van de totale instroom in dezelfde periode.
Grafiek 4.1 Instroom vanuit de vrije maatschappij of het politiebureau 2010-2014
39.293
39.866
38.666
39.653
2010
2011
2012
2013
41.400
2014
Pagina 21 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
4.2
Instroom naar categorie Tabel 4.1 Instroom naar categorie 2010-2014 2010
2011
2012
2013
2014
Categorie
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
Voorlopig gehechte
17.694
45
18.056
45
16.991
44
16.081
41
13.803
33
Arrestant
19.588
50
20.160
51
20.565
53
22.484
57
25.443
61
1.093
3
1.650
4
1.110
3
1.088
3
2.154
5
918
2
0
0
0
0
0
0
0
0
100 38.666 100 39.653
100
Zelfmelder PI Zelfmelder ED * Totaal
39.293 100 39.866
%
41.400 100
* Zelfmelders met straffen tot maximaal drie maanden kregen in de periode 2003 tot halverwege 2010 de gelegenheid hun straf thuis uit te zitten in de vorm van elektronische detentie.
Grafiek 4.2 Instroom naar categorie 2010-2014 25.000
20.000
15.000
10.000
5.000
0 2010 voorlopig gehechten
2011
2012
arrestanten
2013
2014
Zelfmelders (2010 ook ED)
• De instroom van voorlopig gehechten daalt van bijna 17.700 in 2010 tot circa 13.800 in 2014. Een daling van 22%. • Het aantal arrestanten dat instroomt, is daarentegen jaarlijks gestegen van bijna 19.600 in 2010 tot ruim 25.400 in 2014 Een stijging van 30%. • De zelfmelders vormen met een aantal van ruim 2.100 in 2014 verreweg de kleinste instroomcategorie, maar hun aantal is het afgelopen jaar wel flink toegenomen. De hiernavolgende paragrafen gaan nader in op de ontwikkelingen binnen elke instroomcategorie.
4.3
Instroom voorlopig gehechten Een vergelijking van politie- en DJI-gegevens wijst uit dat het aantal personen dat in voorlopige hechtenis is genomen relatief sterker is gedaald dan het aantal Pagina 22 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
personen dat door de politie in verzekering is gesteld (ivs). Er zijn drie filters tussen ivs en voorlopige hechtenis die mogelijk in verhoogde mate een rol spelen: 1. Een ivs leidt minder vaak tot een vordering van het OM tot inbewaringstelling aan de Rechter-Commissaris (RC). 2. Een vordering tot inbewaringstelling wordt vaker door de RC afgewezen. 3. Een bevel tot inbewaringstelling wordt vaker direct door de RC geschorst onder (bijzondere) voorwaarden. In 2015 zal binnen het programma Versterking Prestaties Strafrechtketen nader onderzoek plaatsvinden naar de oorzaken van de sterke daling van de feitelijke inbewaringstelling. Daarbij zal onder meer gebruik worden gemaakt van de kennis van de ketenpartners die gegevens leveren ten behoeve van de zogenaamde strafrechtketenmonitor. 4.4
Instroom arrestanten naar insluitingstitel Tabel 4.2 Instroom van arrestanten naar insluitingstitel 2010-2014 2010 Titel Vrijheidsstraf/maatregel: Gevangenisstraf ISD-maatregel Hechtenisstraf (principale hechtenis) Vervangende sanctie/dwangmaatregel:
2011
2012
2013
2014
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
5.964
30
6.343
31
6.403
31
6.328
28
6.536
26
4.404
22
4.578
23
5.076
25
5.307
24
5.638
22
141
1
146
1
148
1
155
1
135
1
1.419
7
1.619
8
1.179
6
866
4
763
3 69
12.781
65
13.046
65
13.358
65
15.170
67
17.514
Vervangende hechtenis taakstraf
4.844
25
4.440
22
3.981
19
3.891
17
3.529
14
Detentie vanwege financ. sanctie:
7.937
41
8.606
43
9.377
46
11.279
50
13.985
55
- Verv. hechtenis geldboete
5.284
27
5.547
28
5.655
27
5.353
24
4.039
16
- Gijzeling wet Mulder
1.848
9
2.260
11
2.767
13
4.809
21
4.635
18
- Verv. hechtenis wet Terwee
701
4
710
4
885
4
990
4
1.011
4
- Lijfsdwang ontnemingsmtr.
104
1
89
0
70
0
68
0
75
0
-
-
-
-
-
-
59
0
4.225
17
843
4
771
4
804
4
986
4
1.393
5
35
0
20
0
25
0
24
0
26
0
478
2
462
2
457
2
469
2
444
2
- Gijzeling OM-strafbeschikking Overig: TBS passant Bewaring uitlevering Bewaring, gevangenh. ihkv WOTS Overig Onbekend Totaal
85
0
56
0
43
0
32
0
20
0
182
1
141
1
193
1
313
1
302
1
63
0
92
0
86
0
148
1
601
2
19.588 100
20.160 100
20.565 100
22.484 100
25.443 100
In tabel 4.2 zijn de ingestroomde arrestanten onderscheiden naar de aard van de opgelegde straf of maatregel. Veel arrestanten moeten meerdere vonnissen aansluitend uitzitten. Dat kunnen (principale) vrijheidsstraffen zijn, maar ook meerdere vervangende sancties of dwangmaatregelen. Combinaties komen ook veelvuldig voor. In die gevallen wordt eerst de principale straf ten uitvoer gelegd en daarna de vervangende sanctie of dwangmaatregel. Bij meerdere vonnissen is de arrestant in tabel 4.2 gerubriceerd onder de straf of maatregel die het eerst ten uitvoer is gelegd. Om misverstanden te voorkomen: de tabel geeft dus niet de totale aantallen ten uitvoer gelegde vonnissen door arrestanten weer. Dat waren er in 2014 meer dan 60.000. Bijna de helft van de arrestanten kwam binnen met meer dan één zaak, bijna 20% met meer dan drie zaken. De laatste groep was verantwoordelijk voor meer dan de helft van alle ruim 60.000 arrestantenzaken.
Pagina 23 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
4.5
Instroom arrestanten veroordeeld tot gevangenisstraffen Tabel 4.2 laat over de gehele periode een stijging zien van het aantal ingestroomde arrestanten met een gevangenisstraf. De in paragraaf 4.3 aangekondigde analyse naar de redenen van de daling van het aantal voorlopig gehechten, kan ook licht doen schijnen op de oorzaken van de stijging van het aantal arrestanten veroordeeld tot een gevangenisstraf. Relevante onderzoeksvragen zijn: • Zijn de strafzaken lichter geworden waardoor het middel van voorlopige hechtenis minder vaak is toegepast en de persoon op het moment van de veroordeling in vrijheid verblijft? Als het vonnis wel een gevangenisstraf inhoudt, zal de betrokkene instromen als arrestant (of zelfmelder). • Is mogelijk sprake van een meer terughoudend beleid bij de toepassing van het middel van voorlopige hechtenis in vergelijkbare zaken? Ook dan wacht de verdachte in vrijheid zijn vonnis af en kan hij als veroordeelde arrestant instromen. • Extra inzet van de politie gericht op de arrestatie van meer veroordeelde personen, onder wie degenen met een uitstaande gevangenisstraf.
4.6
Instroom arrestanten voor vervangende straffen en gijzelingen In 2014 zijn circa 17.500 personen in het gevangeniswezen ingestroomd omdat de executie van een taakstraf of een financiële sanctie niet tot een succesvol einde is gebracht. Dit is bijna 70% van alle arrestanten en 40% van de totale instroom (voorlopig gehechten, arrestanten en zelfmelders). Gijzelingen voor niet betaalde verkeersboetes In de afgelopen twee jaar is het aantal arrestanten op grond van door de kantonrechter verleende machtigingen tot gijzeling voor het niet betalen van verkeersboetes, sterk gestegen. Deze boetes zijn, buiten het strafrecht om, opgelegd met toepassing van de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften (WAHV, ofwel Wet Mulder). De stijging is vooral het gevolg van het onder de WAHV brengen van het bezit van voertuigen die niet verzekerd zijn; artikel 30 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM). Voorheen viel dit onder het strafrecht en moesten overtreders worden gedagvaard voor de kantonrechter als ze niet ingingen op een transactievoorstel. Dat beperkte het aantal gevallen dat jaarlijks kon worden aangebracht. Anders dan een
transactievoorstel kan een WAHV-beschikking wel onherroepelijk ten uitvoer worden gelegd, indien de betrokkene niet binnen de gestelde termijn in beroep gaat bij de officier van justitie. Nu onderzoekt het CJIB bij niet-betalen de mogelijkheid of het bedrag direct verhaald kan worden op het banktegoed (verhaal zonder dwangbevel). Zo niet, dan wordt een deurwaarder ingeschakeld (verhaal met dwangbevel). Als ook dat niet tot betaling leidt, behoort gijzeling tot de mogelijkheden. Dit kan alleen op vordering van het Openbaar Ministerie en na een machtiging van de kantonrechter. Sinds de ‘vermuldering’ koppelt de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) meerdere malen per jaar alle kentekens in Nederland aan de verzekeringsregisters. Dit heeft geleid tot een absolute toename van het aantal door het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) geïnde Mulderboetes en uiteindelijk ook in een aanzienlijke verlaging van het aantal onverzekerde voertuigen van 240.000 in 2011 naar een aantal onder de 100.000. Tegelijkertijd heeft het ook geleid tot een sterke toename Pagina 24 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
van het aantal gijzelingen dat als dwangmiddel is toegepast. In de regel wordt gijzeling gevorderd voor de duur van zeven dagen. Gijzelingen voor niet betaalde strafbeschikkingen De Wet OM-afdoening biedt de Officier van Justitie, bestuursorganen en opsporingsambtenaren de mogelijkheid een strafbeschikking uit te vaardigen. Dit kan bij overtredingen en misdrijven, waarbij volgens de wet geen gevangenisstraf van langer dan zes jaar kan worden opgelegd. De Wet OM-afdoening is in februari 2008 in werking getreden en is gefaseerd geïmplementeerd. Het volume van deze sanctiestroom is geleidelijk toegenomen, terwijl het aantal door het OM aangeboden transacties en door de rechter opgelegde geldboetes logischerwijs afneemt. In 2013 zijn ongeveer 350.000 geldsomstrafbeschikkingen opgelegd. Het OM kan bij niet-betaling voor elke openstaande 50 euro één dag gijzeling vorderen bij de kantonrechter, met een maximum van zeven dagen per strafbaar feit. Eind 2013 zijn de eerste personen gearresteerd en aan DJI aangeboden. Uit tabel 4.2 blijkt dat deze categorie in 2014 een fors aandeel vormt binnen het aanbod van arrestanten. Beleidsontwikkelingen Van verschillende kanten (Tweede Kamer, Nationale ombudsman) is aandacht gevraagd voor meer maatwerk om schrijnende gevallen zoveel mogelijk te voorkomen. Onder auspiciën van het programma Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen (USB) zijn verbetermaatregelen voor de executie van alle financiële sancties voorgesteld en in gang gezet. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen mensen die niet willen en mensen die niet kunnen betalen. De maatregelen hebben betrekking op het gehele traject van inning, verhaal met en zonder dwangbevel, inname rijbewijs, buitengebruikstelling voertuig tot de vordering gijzeling. Een voorbeeld aan het begin van het proces, is een wetswijziging die moet voorzien in de mogelijkheid van termijnbetalingen bij Mulderboetes boven de € 225,00. Een voorbeeld aan het eind van het proces, zijn de maatregelen die het Openbaar Ministerie tezamen met het CJIB uitwerkt om te voorkomen dat schrijnende gevallen nog langer worden gegijzeld: een betere screening en de introductie van de vordering gijzeling ‘nieuwe stijl’ (meer uitvoerig gedocumenteerde vorderingen). De bovengenoemde maatregelen zullen mogelijk gaan leiden tot een daling van het aantal gijzelingen in 2015. 4.7
Samenwerkingsovereenkomst arrestanten De Nationale politie, het CJIB en de DII hebben een samenwerkingsovereenkomst over een nieuwe efficiënte wijze van plaatsing en vervoer van arrestanten opgesteld. Met ingang van 1 oktober 2014 vervoert de Dienst Vervoer & Ondersteuning van DJI, alle arrestanten van een arrestantencomplex van de Nationale politie naar een arrestantenlocatie van DJI. Het vervoer vindt zeven dagen in de week plaats, inclusief de feestdagen. De arrestanteninrichtingen nemen dagelijks op tot 23.00 uur. In de laatste maanden van 2014 is twee derde van de arrestanten op dezelfde dag als de dag van aanhouding door de politie, in een arrestanteninrichting geplaatst. Vóór de overeenkomst was dit bij slechts een kwart van de arrestanten het geval. Het aandeel dat twee nachten of langer op het politieburaeu moest verblijven, is gedaald van 25% tot 7%. Het regime in deze arrestantengevangenissen is sober. De arrestanten verblijven er maximaal acht weken. Als de straf of maatregel dan nog niet volledig ten uitvoer is gelegd, volgt overplaatsing naar een gevangenis met een standaard regime. Er is Pagina 25 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
gestart met vijf locaties met een totale capaciteit van 1.100 plaatsen. Begin 2015 is de capaciteit opgevoerd tot 1.300 plaatsen. 4.8
Instroom zelfmelders Tabel 4.3 Instroom van zelfmelders naar verblijfstitel 2010-2014 (2010 incl. ED) 2010 Titel
2011
2012
2013
2014
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Gevangenisstraf
1.315
73
1.108
67
824
74
850
78
1.831
85
Hechtenisstraf*
669
26
529
32
285
26
236
22
323
15
24
1
9
1
0
0
2
0
0
0
3
0
4
0
1
0
0
0
0
0
Overig Onbekend Totaal
2.011 100
1.650 100
1.110 100
1.088 100
2.154 100
*principale hechtenis
Zelfmelders met straffen tot maximaal drie maanden kregen in de periode 2003 tot halverwege 2010 de gelegenheid hun straf thuis uit te zitten in de vorm van elektronische detentie. Hun aantal in 2010 is in tabel 4.3 meegeteld. In 2012 is, vooruitlopend op de sluiting van een deel van de beperkt beveiligde inrichtingen (BBI’s), geleidelijk capaciteit buiten gebruik gesteld en zijn tijdelijk minder zelfmelders opgeroepen. Eind 2013 zijn maatregelen genomen om de werkvoorraad niet verder op te laten lopen. Het aantal zelfmelders is in 2014 weer gestegen. Zelfmelders dienen zich vanaf die tijd te melden bij een reguliere gesloten inrichting. Zij worden opgeroepen voor een gevangenis in de buurt van hun woonplaats en direct geplaatst in een plusregime. Hiermee hebben ze meer vrijheden dan andere instromers. 4.9
Wijziging zelfmeldprocedure In 2014 is de zelfmeldprocedure gewijzigd. De veroordeelde ontvangt geen vooraankondiging meer van het CJIB, waarop hij positief moet reageren alvorens een meldoproep van DJI te ontvangen. In de nieuwe procedure wordt een kandidaat direct door DJI opgeroepen om zich in een penitentiaire inrichting te melden. De tijd tussen het moment van het informeren van de veroordeelde en de melddatum is bovendien aanzienlijk verkort. De pilot is 1 september 2014 gestart en zou lopen tot 1 januari 2015. Met de nieuwe procedure is het aantal op te roepen veroordeelden door DJI aanzienlijk toegenomen. Bovendien is het algehele opkomstpercentage gestegen van 30% naar 40%4. Tegelijkertijd is het aantal beroepen en verzoeken tot uitstel ook toegenomen. Er is besloten om van de pilotwerkwijze structureel beleid te maken.
4
Het bureau Significant heeft de pilot geëvalueerd. Het opkomstpercentage voor de start van de pilot is berekend door het aantal personen dat zich heeft gemeld af te zetten tegen het aantal personen dat van het CJIB een vooraankondiging heeft gekregen. Het opkomstpercentage tijdens de pilot is berekend door het aantal personen dat zich heeft gemeld af te zetten tegen het aantal personen dat door het gevangeniswezen is opgeroepen. Pagina 26 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
4.10
Instroom naar geslacht Bezien over de gehele periode 2010-2014 is er weinig veranderd in het procentuele aandeel van vrouwen in de instroom. Hun aandeel schommelt rond de 8%. Tabel 4.4 Instroom naar geslacht 2010-2014 2010
2011
Categorie
Aantal
Man
36.153 92,0
Vrouw Totaal
3.140 39.293
%
8,0
Aantal
2012 %
36.674 92,0 3.192
100 39.866
8,0
Aantal
2013 %
35.732 92,4 2.934
100 38.666
7,6
Aantal
2014 %
36.386 91,8 3.267
100 39.653
8,2
Aantal
%
38.148 92,1 3.252
7,9
100 41.400
100
Pagina 27 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Pagina 28 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
5
Populatie 2010-2014
De gegevens in dit hoofdstuk hebben betrekking op de populatie waarvoor het gevangeniswezen eindverantwoordelijk is op 30 september van ieder jaar5. Aan bod komen de celbestemmingen van de gedetineerden, de insluitingstitels, de delicten, het geslacht, de leeftijd, het geboorteland en de verblijfsduur van de zittende populatie. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt de detentieratio in Nederland per 100.000 inwoners vergeleken met die van andere Europese landen. 5.1
Totale populatie Grafiek 5.1 maakt een onderscheid in gedetineerden die verblijven in penitentiaire inrichtingen (incl. de Penitentiaire Psychiatrische Centra) en personen die in een zorginstelling6 verblijven of extramuraal een penitentiair programma volgen. De twee laatste groepen verblijven buiten een penitentiaire inrichting. Grafiek 5.1 Populatie 2010-2014, binnen en buiten penitentiaire inrichting (incl. PPC’s)
11.736
11.545
11.073
10.914
11.160
10.485
10.544 9.841
9.909 9.129
663 2010 Totaal
631
675
2011 2012 Verblijf binnen PI (incl. PPC's)
780
703
2013 2014 Verblijf buiten PI
Niet in de grafiek opgenomen, maar wel vermeldenswaard, is dat de hoogste administratieve bezetting in de afgelopen 25 jaar werd gemeten in 2005. Eind september van dat jaar bestond de populatie uit 15.206 personen. Tot 2009 daalt de bezetting fors. Daarna volgen enkele jaren van stabilisering, in 2012, 2013 en 2014 opnieuw gevolgd door dalingen. Met 9.909 personen komt de populatie in 2014 16% lager uit dan in 2010. De daling t.o.v. 2005 bedraagt 35%. Het aantal gedetineerden dat in een penitentiaire inrichting verblijft (incl. de PPC’s) is in 2014 5
Het WODC en het CBS hanteren ook deze peildatum. Hiertoe zijn de personen gerekend die onder de eindverantwoordelijkheid vallen van de Directie Gevangeniswezen, maar vanwege een bijzondere zorgbehoefte verblijven op plaatsen die door de Directie Forensische Zorg van DJI zijn ingekocht binnen de Geestelijke Gezondheidszorg, opvanghuizen en Regionale Instellingen voor Beschermd Wonen (RIBW’s). 6
Pagina 29 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
gedaald tot 9.129 (peilmoment 30 september). Het aantal personen dat verblijft buiten een P.I. is het afgelopen jaar iets gestegen tot 780 in 2014.
5.2
Populatie naar celbestemming Uit tabel 5.1 blijkt dat het aantal mensen dat verblijft in een cel met een specifieke HvB-bestemming, zeer sterk is gedaald. De twee belangrijkste oorzaken zijn: • Er zitten ruim 1.000 personen minder in voorlopige hechtenis (en nog niet in eerste aanleg veroordeeld). • Introductie van de Extra Zorg Voorzieningen in 2011. Formeel hebben deze afdelingen een dubbele bestemming: HvB en gevangenis. Tabel 5.1 Populatie naar bestemming 2010-2014 2010
2011
2012
2013
2014
Aantal
% Aantal
% Aantal
% Aantal
% Aantal
%
Huis van bewaring
5.031
43
4.564
40
4.191
38
3.873
37
3.072
31
Gesloten gevangenis (incl. ISD)
4.514
39
4.370
38
4.316
39
4.215
40
4.498
45
Gevangenis beperkt beveiligd
553
5
470
4
452
4
270
3
148
1
Gevangenis zeer beperkt beveiligd
315
3
298
3
276
2
265
3
269
3
Extra Zorgafdeling (hvb/gev) Penitentiair Psychiatrisch C entr. (hvb/gev) Art. 15.5 en art. 43.3 buiten een PI
0
0
465
4
495
4
461
4
425
4
536
5
586
5
626
6
581
6
576
6 1
73
1
89
1
112
1
84
1
132
ISD buiten een PI
149
1
154
1
157
1
155
2
139
1
Penitentiair Programma buiten een PI
438
4
388
3
406
4
464
4
509
5
Elektronische Detentie buiten een PI Overig/onbekend Totaal
3
0
0
0
0
0
0
0
0
0
124
1
161
1
129
1
176
2
141
1
11.736 100 11.545 100 11.160 100 10.544 100
9.909 100
De capaciteit van de BBI’s is de afgelopen twee jaar sterk verlaagd. De keuze voor het sluiten van een aantal beperkt beveiligde inrichtingen is ingegeven door het beleid van regionale plaatsing (er was capaciteitsoverschot in de betreffende regio) en door bedrijfseconomische motieven (er waren relatief hoge exploitatiekosten of grote investeringen nodig om aan de huidige kwaliteitsstandaarden te voldoen).7 Sinds eind 2013 is de overgebleven BBI-capaciteit vrijwel uitsluitend in gebruik voor veroordeelden in een latere fase van hun detentie (detentiefaseerders). Zelfmelders vormden van oudsher een tweede doelgroep van de BBI’s, maar vanaf eind 2013 dienen de opgeroepenen zich te melden bij een normaal beveiligde gevangenis. Zoals ook uit grafiek 5.1 blijkt, is het aantal personen dat buiten een penitentiaire inrichting verblijft sinds 2010 niet gedaald. Deze justitiabelen volgen extramuraal een penitentiair programma of zijn geplaatst in een instelling van de GGZ of een voorziening van begeleid of beschermd wonen. Deze externe plaatsingen betreffen onder andere ISD’ers, die in de laatste fase van hun maatregel in aanmerking komen voor een plaatsing buiten een PI (Penitentiaire Maatregel, art. 44d.3). Op grond van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) kunnen ook andere gedetineerden in aanmerking komen voor overplaatsing naar een psychiatrisch ziekenhuis (Pbw, art. 15.5) of een instelling voor sociale verzorging en hulpverlening (Pbw, art. 43.3; dit betreft meestal een verslavingskliniek). De oude, niet wettelijk geregelde vorm van Elektronische Detentie is in de loop van 2010 komen te vervallen als detentiemodaliteit. Het deel van de zelfmelders dat 7
Meer informatie is te vinden in: Masterplan Gevangeniswezen 2009-2014, DJI 2009 Pagina 30 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
voorheen kon opteren voor deze variant, heeft sinds dat jaar alleen nog de mogelijkheid zich te melden voor insluiting in een penitentiaire inrichting. In 2014 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel Elektronische Detentie dat was gericht op een geheel andere categorie gedetineerden, verworpen. De beoogde doelgroep bestond niet uit kortgestrafte zelfmelders, maar uit veroordeelden met een straf langer dan zes maanden in de laatste fase van hun straf.
5.3
Populatie naar verblijfstitel Tabel 5.2 en grafiek 5.2 brengen de ontwikkeling in beeld van de verblijfstitels van de gedetineerden. Tabel 5.2 Populatie naar verblijfstitel 2010, 2012 en 2014 2010
2012
2014
Aantal
% Aantal
% Aantal
%
5.623
48
5.453
49
4.251
43
3.762
32
3.619
32
2.707
27
500
4
521
5
311
3
1.361
12
1.313
12
1.233
12
4.832
41
4.551
41
4.476
45
4.206
36
3.969
36
3.994
40
ISD
492
4
478
4
393
4
Hechtenis (principale hechtenis)
134
1
104
1
89
1 10
Voorlopige hechtenis Nog geen vonnis in 1e aanleg Vonnis in 1e aanl. niet onherroep. (beroep nog mogelijk) Vonnis in 1e aanl. niet onherroep. (beroep loopt) Onherroepelijke vrijheidsstraf/maatregel: Gevangenisstraf
Vervangende sanctie/maatregel:
998
9
948
8
969
Vervangende hechtenis taakstraf
435
4
333
3
297
3
Detentie a.g.v. niet voldoen fin. sanctie/mtr.:
563
5
615
6
672
7
- Vervangende hechtenis geldboete
183
2
178
2
109
1
- Gijzeling wet Mulder
185
2
223
2
279
3
- Vervangende hechtenis wet Terwee
147
1
171
2
164
2
48
0
43
0
25
0
-
-
-
-
95
1 2
- Lijfsdwang ontnemingsmaatregel (plukze) - Gijzeling strafbeschikking (Wet OM-afdoening) Overig:
283
2
208
2
213
TBS passant
32
0
20
0
37
0
Strafr. maatr. plaatsing psych. zkh (passant)
31
0
20
0
25
0
Bewaring uitlevering
62
1
53
0
60
1
Bewaring/gevangenhouding ihkv WOTS
18
0
12
0
8
0
Overig
50
0
23
0
25
0
Onbekend
90
1
80
1
58
1
Totaal
11.736 100 11.160 100
9.909 100
Pagina 31 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Grafiek 5.2. Populatie naar verblijfstitel 2010-2014
7.000 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0 2010
2011
2012
2013
2014
voorlopige hechtenis
vrijheidsstraf/maatr.
verv. sanctie/maatr.
overig
• De afgelopen twee jaar is het aantal personen dat in voorlopige hechtenis verblijft, met ongeveer 1.200 afgenomen. • Ongeveer een derde deel van de gedetineerden in voorlopige hechtenis is al wel door de rechtbank in eerste aanleg veroordeeld. Het vonnis is echter nog niet onherroepelijk, omdat de beroepstermijn nog niet is verstreken (311 verdachten in 2014) of omdat een hoger beroep loopt (1.233 verdachten in 2014). • Ten opzichte van 2010 is het aantal gedetineerden met een onherroepelijke gevangenisstraf veel minder sterk gedaald dan het aantal voorlopig gehechten. • De absolute aantallen zijn kleiner, maar zowel het aantal veroordeelden tot een ISD-maatregel als het aantal gedetineerden met een (principale) hechtenis zijn relatief sterker gedaald. • De executie van vervangende hechtenissen voor mislukte taakstraffen legt eveneens minder beslag op de capaciteit. • Het geheel van vervangende straffen en gijzelingsmaatregelen om betalingen af te dwingen, is gestegen. Zoals in het vorige hoofdstuk is aangegeven, is dit vooral een gevolg van het aantal arrestanten dat kortdurend is gegijzeld. Straffen en gijzelingen worden niet alleen als instroomzaken ten uitvoer gelegd, maar vaak ook in aansluiting op andere zaken. Desondanks blijft het opwaartse effect op de omvang van de totale gevangenisbevolking beperkt. De daling van het aantal personen dat in voorlopige hechtenis is genomen, weegt in dit opzicht veel zwaarder.
Pagina 32 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Tabel 5.3 Populatie PPC’s naar verblijfstitel 2010-2014*
Voorlopige hechtenis
2010
2012
2014
Aantal
% Aantal
% Aantal
%
277
52
347
55
313
54
188
35
251
40
205
36
Vonnis in 1e aanl. niet onherroep. (beroep nog mogelijk)
13
2
22
4
15
3
Vonnis in 1e aanl. niet onherroep. (beroep loopt)
76
14
74
12
93
16
198
37
239
38
221
38
152
28
188
30
178
31
44
8
49
8
41
7
2
0
2
0
2
0
16
3
9
1
12
2
4
1
3
0
2
0
12
2
6
1
10
2
- Vervangende hechtenis geldboete
4
1
1
0
0
0
- Gijzeling wet Mulder
1
0
1
0
2
0
- Vervangende hechtenis wet Terwee
5
1
1
0
6
1
- Lijfsdwang ontnemingsmaatregel (plukze)
2
0
3
0
1
0
1
0 5
Nog geen vonnis in 1e aanleg
Vrijheidsstraf/maatregel: Gevangenisstraf ISD Hechtenis (principale hechtenis) Vervangende sanctie/maatregel: Vervangende hechtenis taakstraf Detentie a.g.v. niet voldoen fin. sanctie/mtr.:
- Gijzeling OM-strafbeschikking Overig:
45
8
31
5
30
TBS passant
23
4
7
1
11
2
Strafr. maatregel pltsing psych. zkh (passant)
18
3
18
3
17
3
Overig
2
0
5
1
2
0
Onbekend
2
0
1
0
0
0
Totaal *
536 100
626 100
576 100
* excl. vreemdelingenbewaring: 14 personen in 2010 , 11 personen in 2012 en 8 personen in 2014
Zoals uit tabel 5.3 blijkt, zijn de verblijfstitels van de gedetineerden binnen de PPC’s zeer gevarieerd. Dit is een logisch gevolg van de dubbele bestemming van deze centra. De verhouding voorlopig gehechten/onherroepelijk veroordeelden wijkt niet veel af van die van de totale gedetineerdenpopulatie (zie tabel 5.2). In de PPC’s verblijven wel relatief meer veroordeelden tot een maatregel (ISD, TBS en de maatregel Plaatsing in Psychiatrische Ziekenhuis) en minder veroordeelden tot een vervangende sanctie/dwangmaatregel in vergelijking met de totale populatie veroordeelden. Ook dit is geen onverwachte uitkomst. 5.4
Populatie naar gepleegde delicten De daling van de totale populatie in de afgelopen twee jaar, is in lichte of sterkere mate terug te zien bij de meeste delictscategorieën. Een uitzondering zijn de verkeerszaken, die de laatste twee jaar zijn toegenomen. Dit is het gevolg van het onder de Wet Mulder brengen van overtredingen van artikel 30 van de Wet Autoverzekering Motorrijtuigen (WAM). Deze ‘vermuldering’ heeft geleid tot meer opgelegde boetes en - als logisch gevolg daarvan - in een later stadium ook tot meer gijzelingen, zoals ook in hoofdstuk 4 is geconstateerd. De gijzelingen zijn van korte duur, waardoor het aandeel van de gegijzelden in de dagelijkse gedetineerdenbezetting relatief wel beperkt blijft.
Pagina 33 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Tabel 5.4 Populatie naar delict 2010-2014 2010
2011
2012
2013
2014
Aantal %* Aantal %* Aantal %* Aantal %* Aantal %* Wetboek van strafrecht - Vermogensmisdrijven zonder geweld
2.104
20
2.107
21
2.029
21
1.966
21
1.904
- Vermogensmisdrijven met geweld **
1.861
18
1.999
20
1.966
20
1.771
19
1.550
18
- Geweldsmisdr. (excl. seksuele misdr)
2.809
27
2.770
27
2.755
28
2.537
28
2.335
27
- Seksuele misdrijven
430
4
431
4
442
4
379
4
393
5
- Vernieling en openbare orde en gezag
441
4
394
4
416
4
332
4
328
4
- Overig Wetboek van Strafrecht Opiumwet
22
39
0
44
0
47
0
49
1
41
0
2.107
20
1.855
18
1.666
17
1.600
17
1.397
16 5
Verkeer (misdrijven en overtr.) ***
340
3
324
3
339
3
422
5
408
Wet wapens en munitie
117
1
89
1
92
1
79
1
108
1
Overige wetten
109
1
117
1
92
1
84
1
86
1
Totaal bekend
10.357 100 10.130 100
9.844 100
9.219 100
8.550 100
Onbekend a.g.v. specifieke verbl.titel ****
935
927
883
804
843
Onbekend
444
488
433
521
516
11.736
11.545
11.160
10.544
9.909
Totaal
* Berekening percentages zonder de categorieën 'Onbekend' ** Diefstal met gew eld en afpersing *** Inclusief gijzelingen voor niet betaalde verkeersovertredingen (Wet-Mulderzaken) **** Bij bepaalde verblijfstitels als de ISD-maatregel, subs. Hechtenis, Wet Terw ee en strafbeschikking (Wet OM-afdoening)
In grafiek 5.3 zijn de vier meest voorkomende delictscategorieën weergegeven. Daaruit zijn de volgende ontwikkelingen af te leiden: • Het aantal personen dat is gedetineerd voor overtreding van de Opiumwet daalt fors gedurende de gehele periode 2010-2014. Hun aantal is afgenomen van ruim 2.100 in 2010 tot bijna 1.400 in 2014. Een daling van 34%. • Het aantal geweldsdelinquenten (excl. de seksuele delicten en de vermogensdelicten met geweld) is vooral de afgelopen twee jaar gedaald. Over de gehele periode bedraagt de daling 17%. • Eenzelfde dalingspercentage geldt voor vermogensmisdrijven met geweld. • Het aantal gedetineerden dat een vermogensdelict zonder geweld heeft gepleegd, is vanaf 2011 gedaald met 10%.
Grafiek 5.3 Populatie naar delictsoort 2010-2014
Pagina 34 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
5.5
Populatie naar geslacht Het aantal mannelijke gedetineerden is over de gehele periode 2010-2014 gedaald met 15%. Bij de vrouwen is een daling tot 2013 te zien van 24%. In 2014 trad geen verdere daling meer op. Deze verschillende ontwikkelingen leiden automatisch tot een wat lager procentueel aandeel van vrouwen in de totale bezetting: van 6,3% in 2010 tot 5,7% in 2013. Tabel 5.5 Populatie naar geslacht 2010-2014 2010 Titel
Aantal
Man
11.002 93,7
Vrouw Totaal
734
%
2011
2012
2013
2014
Aantal
% Aantal
% Aantal
% Aantal
10.882 94,3
6,3
663
5,7
10.562 94,6 598
9.983 94,7
5,4
561
9.349 94,3
5,3
11.736 100 11.545 100 11.160 100 10.544 100
%
560
5,7
9.909 100
In procenten uitgedrukt blijft het aandeel van de vrouwen in de bezetting in 2014 (5,7%) achter bij het aandeel van de vrouwen in de instroom van 2014. Dat aandeel bedraagt 7,9%, zoals we in het vorige hoofdstuk hebben geconstateerd. Dit verschil is een gevolg van de gemiddeld kortere verblijfsduur van de vrouwen. De delictverdeling van de vrouwen wijkt af van die van de mannen. Bij de vrouwen ligt het zwaartepunt meer op overtreding van de Opiumwet. Zij plegen minder vermogensdelicten met geweld.
Tabel 5.6 Populatie per geslacht naar delict Mannen Aantal
Vrouwen %*
Aantal
Totaal %*
Aantal
%*
22
Wetboek van strafrecht - Vermogensmisdrijven zonder geweld
1.792
22
112
22
1.904
- Vermogensmisdrijven met geweld **
1.502
19
48
10
1.550
18
- Geweldsmisdrijven (excl. seksuele misdr)
2.209
27
126
25
2.335
27
- Seksuele misdrijven
386
5
7
1
393
5
- Vernieling en openbare orde en gezag
300
4
28
6
328
4
- Overig Wetboek van Strafrecht
36
0
5
1
41
0
1.253
16
144
29
1.397
16
Verkeer (misdrijven en overtredingen) ***
384
5
24
5
408
5
Wet wapens en munitie
108
1
0
0
108
1
79
1
7
1
86
1
8.049
100
501
100
8.550
100
Opiumwet
Overige wetten Totaal bekend Onbekend a.g.v. specifieke verblijfstitel **** Onbekend Totaal
794
49
506 9.349
843
10 100
560
516 100
9.909
* Berekening percentages zonder de categorieën 'Onbekend' ** Diefstal met geweld en afpersing *** Inclusief gijzelingen voor niet betaalde verkeersovertredingen (Wet-Mulderzaken) **** Bij bepaalde verblijfstitels als de ISD-maatregel, subs. hechtenis, de Wet Terwee en gijzeling strafbeschikking (Wet OM-afdoening)
Pagina 35 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
5.6
Populatie naar leeftijd In tabel 5.7 is de gedetineerdenpopulatie van 2010 en 2014 onderscheiden naar leeftijdsklasse. Zowel in absolute aantallen als per 100.000 inwoners binnen dezelfde leeftijdsklasse. In de rechterkolommen zijn de verschillen tussen beide jaren in procenten uitgedrukt. Ter vergelijking is tevens de demografische ontwikkeling vermeld: de procentuele stijging of daling van het aantal inwoners per leeftijdklasse. De tabel laat onder meer het volgende zien: 1. Het dalingspercentage van de totale gedetineerdenpopulatie met 16% geldt niet voor alle afzonderlijke leeftijdklasses. Het aantal adolescenten binnen het gevangeniswezen is zeer sterk afgenomen. De categorie 18 of 19 jaar met 55% en de categorie 20 t/m 22 jaar met 31%. 2. Het aantal gedetineerden ouder dan 50 jaar is daarentegen toegenomen met 8%. 3. Een inwoner jonger dan 50 jaar heeft (uiteraard) een veel grotere kans om deel uit te maken van de gedetineerdenpopulatie dan een ouder iemand, maar deze verschillen zijn wat kleiner geworden. Tabel 5.7 Populatie naar leeftijdsklasse 2010-2014, absoluut en per 100.000 inwoners in dezelfde leeftijdsklasse
Leeftijdsklasse
2010 Aantal Ged. per gedetineer 100.000 den inw.
2014 Aantal Ged. per gedetineer 100.000 den inw.
Proc. stijging/daling 2010-2014 Aantal Ged. per Aantal gedetineer 100.000 inwoners den inw. n.v.t.
59
n.v.t. -55% -31% -12% -16% -15% 8% 9% -16%
-54% -34% -16% -9% -13% 3% -1% -17%
-2% -3% 4% 4% -7% -3% 6% 10% 2%
74
-16%
-18%
3%
jonger dan 18
n.v.t
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
18 of 19 jaar
479
116
216
54
20 t/m 22 jaar
1.299
214
895
141
23 t/m 29 jaar
2.875
205
2.534
173
30 t/m 39 jaar
3.318
152
2.803
139
40 t/m 49 jaar
2.563
99
2.170
86
50 t/m 59 jaar
931
41
1.009
42
60 en ouder
259
7
282
7
Totaal
11.736
71
9.909
Totaal 18 en ouder
11.736
90
9.909
Verschuiving adolescenten-populatie van het gevangeniswezen naar de justitiële jeugdinrichtingen Minderjarigen komen in beginsel voor de kinderrechter en meerderjarigen voor de politierechter of meervoudige kamer. Bij jongeren van 16 en 17 jaar kon de rechter altijd al beslissen om het volwassenenstrafrecht toe te passen, terwijl bij jongvolwassenen van 18 t/m 20 jaar toepassing van het jeugdstrafrecht tot de mogelijkheden behoorde. Sinds 1 april 2014 geldt het adolescentenstrafrecht, waarmee de grens tussen het jeugdstrafrecht en het volwassenenstrafrecht nog flexibeler is geworden. Jongvolwassenen van 21 en 22 jaar kunnen nu ook volgens het jeugdstrafrecht worden veroordeeld. In de justitiële jeugdinrichtingen is het aantal meerderjarigen gestegen, in tegenstelling tot het aantal minderjarigen. Exclusief de personen die zijn veroordeeld tot de PIJ-maatregel, is het aantal 18- en 19-jarigen gestegen van 63 eind september 2013 tot 90 eind september 2014. Voor de categorie 20 t/m 22 jaar gaat het om een stijging in dezelfde periode van 7 naar 35. Weliswaar betreft dit relatief grote stijgingen, maar het verklaart slechts voor Pagina 36 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
een bepertk deel de zeer grote absolute daling van het aantal adolescenten in het gevangeniswezen.
5.7
Populatie naar leeftijd en delict De volgende tabel laat zien dat het delictprofiel van jongeren er duidelijk anders uitziet dan het profiel van ouderen.
Tabel 5.9 Populatie per leeftijdsklasse naar delict t/m 29 jaar Aantal
30-49 jaar
50 en ouder Totaal
%* Aantal %* Aantal %* Aantal %*
Wetboek van strafrecht - Vermogensmisdrijven zonder geweld
720
22
1.006
24
178
16
1.904
- Vermogensmisdrijven met geweld **
944
29
544
13
62
6
1.550
18
- Geweldsmisdrijven (excl. seksuele misdr)
849
26
1.166
28
320
29
2.335
27
94
3
199
5
100
9
393
5
123
4
159
4
46
4
328
4
- Seksuele misdrijven - Vernieling en openbare orde en gezag - Overig Wetboek van Strafrecht
22
20
1
17
0
4
0
41
0
Opiumwet
342
10
756
18
299
27
1.397
16
Verkeer (misdrijven en overtr.) ***
5
133
4
219
5
56
5
408
Wet wapens en munitie
47
1
52
1
9
1
108
1
Overige wetten
21
1
45
1
20
2
86
1
1.094 100
8.550
100
Totaal bekend Onbekend a.g.v. specifieke verbl.titel **** Onbekend ***** Totaal *****
3.293 100 193
4.163 100 532
118
843
159
278
79
516
3.645
4.973
1.291
9.909
* Berekening percentages zonder de categorieën 'Onbekend' ** Diefstal met geweld en afpersing *** Inclusief gijzelingen voor niet betaalde verkeersovertredingen (Wet-Mulderzaken) **** Bij bepaalde verblijfstitels als de ISD-maatregel, subs. hechtenis, de Wet Terwee en gijzeling strafbeschikking (Wet OM-afdoening)
Vermogensdelicten en geweldsdelicten zijn van alle leeftijden, maar aan de combinatiedelicten (diefstal met geweld en afpersing) maken jongeren zich veel vaker schuldig dan ouderen. Jeugdigen in de justitiële jeugdinrichtingen zijn ook vaak verdacht of veroordeeld voor dit type misdrijf. Ouderen zitten verhoudingsgewijs vaker vast voor overtredingen van de Opiumwet en voor seksuele delicten.
Pagina 37 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
5.8
Populatie naar geboorteland Ruim de helft van de gedetineerden is in Nederland geboren. Twintig procent is geboren in Suriname, de Nederlandse Antillen, Marokko of Turkije. Tabel 5.10 Populatie naar geboorteland 2010, 2012 en 2014 2010 Land
Aantal
Nederland
6.262
Suriname
1.015
2012 % Land 53,1 Nederland
Aantal 6.218
2014 % Land 55,7 Nederland
Aantal
%
5.679
57,3
8,0 Ned Antillen
843
7,6 Ned Antillen
727
7,3
Ned Antillen
840
7,2 Suriname
722
6,5 Suriname
597
6,0
Marokko
582
5,5 Marokko
524
4,7 Marokko
443
4,5
Turkije
354
3,3 Turkije
301
2,7 Turkije
246
2,5
Polen
193
1,6 Polen
232
2,1 Polen
178
1,8
Roemenië
180
1,6 Roemenië
180
1,6 Roemenië
156
1,6
Nigeria
143
1,4 Somalië
174
1,6 Somalië
125
1,3
Somalië
139
1,2 Joegoslavië
130
1,2 Joegoslavië
119
1,2
Joegoslavië
124
1,2 Dominicaanse Rep.
87
0,9
8.357
84,3
1.410
14,2
Totaal top 10 Overig Onbekend Totaal
9.832 1.819 85
84,0 Totaal top 10 15,3 Overig 0,7 Onbekend
11.736 100,0 Totaal
95 9.419 1.686 55
0,9 Dominicaanse Rep 84,6 Totaal top 10 15,1 Overig 0,5 Onbekend
11.160 100,0 Totaal
142
1,4
9.909
100,0
Grafiek 5.4 Populatie naar geboorteland top 5* exclusief Nederland 2010-2014
* Top 5 van het laatste meetjaar 2014
Het aantal gedetineerden geboren in Suriname is binnen de populatie fors afgenomen van ruim 1.000 in tot 2010 tot bijna 600 in 2014. Het aantal Antillianen is stabiel tot 2012, maar daalt daarna ook. Ze vormen in 2014 wel de grootste allochtone groep. Het aantal gedetineerden dat in Marokko of Turkije is geboren, is
Pagina 38 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
de afgelopen jaren eveneens gedaald. Voor de Polen is de daling pas ingetreden in 20148. 5.9
Populatie september 2014 naar verblijfsduur Deze paragraaf beschrijft de tijd die de gedetineerden in een penitentiaire inrichting zitten en (nog) moeten zitten. De verblijfsduur is onderscheiden in: • De tijd die alle gedetineerden tot het peilmoment 30 september 2014 in detentie verbleven (paragraaf 5.9.1). • De totale detentieduur van de veroordeelde gedetineerden, bestaande uit de al gezeten tijd en de nog te zitten detentiedagen (paragraaf 5.9.2). Populatie naar uitgezeten detentietijd De populatie op 30 september 2014 is in tabel 5.11 onderscheiden in: • Personen in voorlopige hechtenis die nog niet in eerste aanleg zijn veroordeeld. • Personen die in eerste aanleg of onherroepelijk zijn veroordeeld in aansluiting op de voorlopige hechtenis. • Onherroepelijk veroordeelde personen die als arrestant of zelfmelder het gevangeniscircuit zijn ingestroomd. Tabel 5.11 Populatie naar reeds uitgezeten detentietijd per categorie gedetineerde 2014
Duur
Voorl gehecht
Veroordeeld
Veroordeeld
nog niet in
in 1e aanleg
en ingestroomd
Onbekend
1e aanleg
of onherr,
als arrestant
veroordeeld
in aansl. op vh
Totaal
of zelfmelder
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
< 1 mnd
780
29
80
2
1.079
% Aantal 43
3
5
1.942
20
1 - < 3 mnd
853
32
216
5
541
22
3
5
1.613
16
3 - < 6 mnd
643
24
434
9
344
14
11
19
1.432
14
6 mnd - < 1 jr
337
12
983
21
244
10
13
22
1.577
16
1 - < 2 jr
80
3
1.309
28
171
7
3
5
1.563
16
2 - < 3 jr
7
0
754
16
45
2
1
2
807
8
3 - < 4 jr
3
0
323
7
25
1
1
2
352
4
4 - < 6 jr
3
0
295
6
17
1
0
0
315
3
6 - < 8 jr
0
0
146
3
4
0
0
0
150
2
8 - < 12 jr
1
0
92
2
5
0
0
0
98
1
12 jr en langer
0
0
26
1
4
0
0
0
30
0
onbekend
0
0
0
0
7
0
23
40
30
0
2.707
100
4.658
100
2.486
100
Totaal Mediaan in dagen Gemiddelde in dgn % > dan 110 dgn
58 100
9.909 100
68
504
42
176
104
745
159
421
31
De helft van de gedetineerden die op 30 september nog niet in eerste aanleg zijn veroordeeld, zit langer dan 68 dagen in detentie. Bijna een derde (31%) zit langer
8
Het CBS heeft de gegevens van de gedetineerden die in 2013 minimaal één dag hebben gezeten op persoonsniveau gekoppeld aan het zogenaamde Stelsel van Sociaal-statistische bestanden. Met de geconstrueerde variabele ‘herkomstgroepering’ is ook de 2e generatie allochtonen in beeld gebracht. De gegevens zijn te vinden op de website van het CBS (Statline). Pagina 39 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
dan 110 dagen. Vaak betreft dit gedetineerden die al voor een eerste keer voor de 9 rechter zijn geweest in een pro-formazitting . Het kunnen echter ook gedetineerden zijn die in voorlopige hechtenis zijn genomen, omdat ze tijdens het uitzitten van een straf werden verdacht van een ander misdrijf. De gedetineerden die zijn veroordeeld in aansluiting op de voorlopige hechtenis zitten verreweg het langst. De helft langer dan 504 dagen. De deelpopulatie arrestanten en zelfmelders zit duidelijk korter; de helft zit op 30 september zes weken.
Populatie veroordeelden naar totale detentietijd In tabel 5.12 is de totale detentieduur van de veroordeelden weergegeven. Deze duur is gedefinieerd als de som van het aantal dagen dat al is uitgezeten en het resterend aantal detentiedagen10. Tabel 5.12 Populatie naar totale detentietijd per categorie veroordeelde 2014 Veroordeeld
Veroordeeld
Totaal
in 1e aanleg
en ingestroomd
veroordeelden
of onherr,
als arrestant
in aansl. op vh
of zelfmelder
Duur < 1 mnd 1 - < 3 mnd
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
30
1
510
21
540
% 8
102
2
577
23
679
10
3 - < 6 mnd
178
4
378
15
556
8
6 mnd - < 1 jr
450
10
373
15
823
12
1 - < 2 jr
825
18
319
13
1.144
16
2 - < 3 jr
1.079
23
117
5
1.196
17
3 - < 4 jr
481
10
50
2
531
7
4 - < 6 jr
512
11
58
2
570
8
6 - < 8 jr
258
6
10
0
268
4
8 - < 12 jr
327
7
9
0
336
5
12 jr en langer
151
3
8
0
159
2
onbekend Totaal Mediaan in dagen Gemiddelde in dagen
265
6
77
3
342
5
4.658
100
2.486
100
7.144
100
919
113
600
1362
330
998
Veroordeelde gedetineerden die voorafgaand aan de executie van hun straf in voorlopige hechtenis verblijven, zitten doorgaans veel langer (mediaan ruim 900 dagen) dan veroordeelden die als arrestant of zelfmelder hun straf uitzitten (mediaan ruim 110 dagen). 9
Zie bijlage 2, begrippenlijst
10
Voor de berekening van het resterend aantal detentiedagen is voor elke gedetineerde uitgegaan van de geplande ontslagdatum, zoals die op de peildatum 30 september 2014 in het registratiesysteem is vastgelegd. De werkelijke ontslagdatum kan naderhand om diverse redenen vroeger of later uitpakken. Bij het vaststellen van de geplande einddatum is in voorkomende gevallen rekening gehouden met eventuele vervolgvonissen en voorwaardelijke invrijheidstelling. Pagina 40 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Door de lengte van de detentie is de kans dat een langgestrafte op een willekeurig moment in het jaar deel uitmaakt van de bezetting, veel groter dan de kans die geldt voor een persoon die maar kort hoeft te zitten. Uit het volgende hoofdstuk zal blijken, dat heel veel gedetineerden in een jaar uitstromen na een korte detentie. De detentieduur van alle uitgestroomde gedetineerden is daardoor gemiddeld veel korter, dan de detentieduur van de populatie die vastzit op een willekeurige dag. Welke duurgegevens het best gebruikt kunnen worden, is afhankelijk van de te beantwoorden (beleids)vraag.
5.10
Detentieratio in Nederland en in andere Europese landen Totale gevangenisbevolking De Raad van Europa (RvE) publiceert jaarlijks gegevens over de gevangenisbevolking van alle lidstaten. Het meest recente rapport verscheen eind april 2014. De daarin vermelde aantallen gedetineerden per 100.000 inwoners hebben betrekking op 2013. De publicatie vermeldt zowel ongecorrigeerde cijfers als aangepaste cijfers. De RvE beoogt met de aangepaste cijfers de gegevens van de landen zoveel mogelijk onderling vergelijkbaar te maken. Indien nodig heeft de RvE de totaalopgaven van lidstaten verlaagd met het aantal jongeren in jeugdinrichtingen, het aantal illegale buitenlanders in vreemdelingenbewaring, de personen die buiten een inrichting verblijven en onder elektronisch toezicht staan en met de veroordeelden die verblijven in psychiatrische instellingen. De laatstgenoemde categorie blijft een 100% betrouwbare vergelijking tussen Nederland en de andere landen bemoeilijken. In sommige landen kunnen personen die niet of verminderd toerekeningsvatbaar zijn tijdens het plegen van een ernstig misdrijf en die in Nederland kunnen worden veroordeeld tot een tbs-maatregel, deel uitmaken van de reguliere gevangenisbevolking. Zij tellen in die landen dan automatisch ook mee in de aangepaste cijfers. In de hierna volgende grafiek 5.5 zijn de aangepaste cijfers van de RvE verwerkt van de West-Europese landen met meer dan 1 mln. inwoners. Het gemiddelde van de landen komt uit op 96. Met een detentieratio van 62 per 100.000 inwoners behoort Nederland tot de landen met verhoudingsgewijs het laagste aantal gedetineerden. Alleen Finland en Zweden tellen minder gedetineerden. Duitsland telt 76 gedetineerden per 100.000 inwoners, België 100 en Frankrijk 103. In vergelijking met Nederland hebben Spanje, Schotland, Engeland en Wales verhoudingsgewijs meer dan twee keer zoveel gedetineerden. Voor de volledigheid is onder de grafiek ook het aantal van Nederland vermeld, inclusief de tbs’ers.
Pagina 41 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Grafiek 5.5 Aantal gedetineerden per 100.000 inwoners in Nederland en in andere Europese landen, september 2013 (bron: Raad van Europa, aangepaste cijfers) Finland
55
Zweden
61
Nederland
62
Noorwegen
72
Denem arken
73
Duitsland Zwitserland Ierland
76 80 87
Noord Ierland
98
O ostenrijk
98
België Frankrijk Italie Portugal Schotland
100 103 107 132 138
Spanje
141
Engeland en W ales
142
Nederland incl. tbs’ers in de Forensische Psychiatrische Centra: 73 per 100.000 inwoners
Gedetineerden in voorlopige hechtenis Eerder in dit hoofdstuk is aangegeven dat het aantal personen dat in Nederland in voorlopige hechtenis verblijft, de afgelopen jaren sterk is gedaald. Niettemin ligt hun procentuele aandeel in de totale gevangenisbevolking internationaal gezien, nog steeds op een hoog niveau. Een percentage van 46% in 2013, behoort volgens de cijfers van de Raad van Europa tot de hoogste van Europa.11 Er kunnen enkele kanttekeningen worden geplaatst bij deze berekeningswijze. Het percentage is niet alleen afhankelijk van de toepassingsfrequentie van de voorlopige hechtenis, maar ook van de gemiddelde duur. Die duur wordt automatisch langer als verdachten (of het OM) in een land relatief vaak beroep instellen tegen het vonnis in eerste aanleg. Daarnaast speelt ook de lengte van de onherroepelijk opgelegde straffen een rol. Als een land verhoudingsgewijs even vaak en even lang voorlopige hechtenis toepast als een ander land voor hetzelfde type zaken, maar gemiddeld kortere straffen oplegt, dan blijven er minder detentiedagen over in aansluiting op de voorlopige hechtenis. Dit heeft tot gevolg dat het procentuele aandeel gedetineerden dat dagelijks in voorlopige hechtenis verblijft, automatisch hoger uitvalt. Om die reden is het goed om het aantal gedetineerden in voorlopige hechtenis niet alleen af te zetten tegen de totale gevangenisbevolking, maar ook in verhouding tot de inwonersaantallen uit te drukken. In Nederland verbleven in 2013 29 personen per 100.000 inwoners in voorlopige hechtenis. Voor 2014 geldt een aantal van 25 per 100.000 inwoners. Dit laatste percentage is vrijwel gelijk aan het gemiddelde in 2013 van alle landen die in grafiek 5.5 zijn genoemd (24 per 100.000 inwoners).
11
In 2014 is het aandeel gedaald tot 43%. Ruim een derde deel van de gedetineerden in voorlopige hechtenis is wel al veroordeeld in eerste aanleg (zie tabel 5.2). Pagina 42 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
6
Detentiefasering en uitstroom 2010-2014
Hoeveel veroordeelde gedetineerden stromen in de laatste fase van hun detentie vanuit normaal beveiligde inrichtingen door naar beperkt beveiligde of zeer beperkt beveiligde inrichtingen en hoeveel naar extramurale penitentiaire programma’s? Hoe lang is de totale detentieduur geweest van alle personen die definitief uit detentie zijn ontslagen? Wie zijn in aanmerking gekomen voor een voorwaardelijke invrijheidstelling? Dit hoofdstuk geeft antwoord op deze vragen. 6.1
Detentiefasering In het kader van de detentiefasering kunnen de langer gestrafte gedetineerden in aanmerking komen voor één of meer van de volgende detentiemodaliteiten met meer vrijheden: • In de beperkt beveiligde inrichtingen (BBI’s) kunnen gedetineerden worden geplaatst die in eerste aanleg of onherroepelijk zijn veroordeeld en op het moment van overplaatsing een strafrestant van ten hoogste achttien maanden hebben. Gedetineerden mogen niet meer dan een beperkt vlucht- of maatschappelijk risico vormen. Kenmerkend voor de beperkt beveiligde inrichtingen is, dat de gedetineerden om de vier weken met weekendverlof gaan. • In de zeer beperkt beveiligde inrichtingen (ZBBI’s) kunnen gedetineerden worden geplaatst met een in eerste aanleg of onherroepelijk opgelegde straf van minimaal zes maanden, waarbij ten minste de helft van de opgelegde straf moet zijn ondergaan in een inrichting met een hogere beveiligingsgraad en het strafrestant ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden bedraagt. Gedetineerden mogen niet meer dan een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen. Kenmerkend voor de zeer beperkt beveiligde inrichtingen is, dat de gedetineerden overdag buiten de inrichting verblijven voor werk of opleiding en dat zij wekelijks met weekendverlof gaan. • Een extramuraal penitentiair programma (PP) heeft een duur van ten hoogste een zesde deel van de opgelegde vrijheidsstraf. Voorwaarde daarbij is dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van ten minste 6 maanden is opgelegd en het strafrestant bij aanvang van de deelname aan het PP ten minste 4 weken en ten hoogste een jaar betreft. Elektronisch Toezicht kan door de minister van Veiligheid en Justitie als aanvullende maatregel bij een penitentiair programma worden toegepast. Een penitentiair programma is een door de minister van Veiligheid en Justitie erkend programma van samenhangende activiteiten die expliciet zijn gericht op re-integratie in de maatschappij, waarbij de deelnemer op een plaats buiten de inrichting verblijft. Gedetineerden van wie vaststaat dat zij na de detentie zullen worden uitgezet of uitgeleverd of aan wie naast de gevangenisstraf ook de TBS-maatregel is opgelegd, komen niet in aanmerking voor detentiefasering. Elke kandidaat dient daarnaast te beschikken over een aanvaardbaar verlof- of verblijfsadres. De hierboven vermelde plaatsingscriteria sluiten elkaar niet uit. In de praktijk komen alle combinaties voor. Een verdachte kan worden ingesloten in een Huis van Bewaring (HvB) en na zijn veroordeling worden overgeplaatst naar een normaal beveiligde gevangenis en vervolgens nog drie detentiefases doorlopen: BBI, ZBBI en PP. Het komt echter ook voor dat een veroordeelde gedetineerde direct vanuit een HvB naar een PP doorstroomt, dan wel na een verblijf in een normaal beveiligde inrichting uitsluitend nog verblijft in een BBI óf een ZBBI. Pagina 43 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
De aantallen in grafiek 6.1 hebben betrekking op alle afzonderlijke plaatsingen. Een gedetineerde die twee of drie fases doorloopt, is ook bij twee of drie detentiemodaliteiten geteld. Grafiek 6.1 Overplaatsingen naar (zeer) beperkt beveiligde inrichtingen en penitentiaire programma’s 2010-2014
1.502 1.399
1.385
1.331 1.243
1.208 1.100 1.022
1.030
982
938
862
BBI
798
ZBBI PP 438 342
2010
2011
2012
2013
2014
Het aantal gedetineerden dat op basis van de objectieve criteria in aanmerking komt voor een minder beveiligde detentievariant, is niet exact vast te stellen met de beschikbare gegevens. Feit is wel dat er de afgelopen jaren minder personen voldoen aan één van de absolute eisen voor een ZBBI en PP: de duur van de opgelegde straf moet minimaal zes maanden bedragen. Ondanks dat, is het aantal plaatsingen in de ZBBI’s en de PP’s in 2013 en 2014 niet verder gedaald. Dit hangt enigszins samen met de afname van de BBI-capaciteit. Gedetineerden die op basis van hun straf(restant) voor zowel een BBI als een ZBBI en/of PP in aanmerking komen, zijn in beide jaren vaker vanuit een huis van bewaring of gesloten gevangenis direct in een ZBBI of PP geplaatst, waar voorheen (eerst) voor een BBI werd gekozen. In de volgende grafiek zijn de detentiefaseerders opgenomen die definitief zijn uitgeschreven omdat hun straffen en/of maatregelen ten uitvoer zijn gelegd. In geval van twee of drie doorlopen detentiefases, is de gedetineerde in grafiek 6.2 uitsluitend gerubriceerd onder de bestemming van de laatste fase. De aantallen van de BBI’s en de ZBBI’s pakken vanwege de doorplaatsingen naar de PP’s een stuk lager uit dan in grafiek 6.1. Dat de PP-aantallen ook wat lager zijn, heeft een andere oorzaak. Niet elke detentiefaseerder houdt zich altijd aan de regels. Ingestroomde PP-deelnemers kunnen om die reden worden teruggeplaatst naar normaal beveiligde inrichtingen en uiteindelijk vanuit die gesloten inrichtingen hun detentie beëindigen.
Pagina 44 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Grafiek 6.2 Uitstroom detentiefaseerders 2010-2014
1.347 1.224
1.221 1.161
1.106
BBI ZBBI PP
266 279
223
268 193
240
200 133
132 64 2010
2011
2012
2013
2014
Het totale aantal detentiefaserders dat vanuit een BBI,ZBBI of een PP zijn detentie afsluit, is gedaald van 1.892 in 2010 tot 1.418 in 2014. 6.2
Totale uitstroom en detentieduur De meeste veroordeelden verlaten na de executie van hun straf of maatregel regulier het gevangeniswezen. Sommige gedetineerden worden echter na hun detentie het land uitgezet, vanwege een tbs-maatregel doorgeplaatst naar een Forensisch Psychiatrisch Centrum of onttrekken zich voortijdig aan de detentie. Een gedetineerde is als uitstromer geteld op het moment dat hij niet langer onder de (administratieve) verantwoordelijkheid valt van een penitentiaire inrichting12. Tabel 6.1 Detentieduur totale uitstroom gevangeniswezen 2010-2014 2010 Duur
Aantal
< 2 weken
2011 %
Aantal
2012 %
Aantal
2013 %
Aantal
2014 %
Aantal
%
10.314
26
10.943
27
10.691
27
11.592
29
15.052
35
2 wkn - < 1mnd
8.861
22
8.973
22
9.115
23
9.917
24
10.389
24
1 mnd - < 3mnd
9.006
23
8.940
22
8.364
21
8.379
21
8.154
19
3 mnd - < 6 mnd
4.724
12
4.995
12
4.810
12
4.550
11
4.226
10
6 mnd - < 1 jaar
3.249
8
3.230
8
3.163
8
2.755
7
2.566
6
1 jaar - < 2 jaar
1.827
5
1.756
4
1.657
4
1.565
4
1.341
3
2 jaar - < 4 jaar
892
2
918
2
1.007
3
989
2
989
2
4 jaar en meer
196
0
202
0
215
1
208
1
213
0
onbekend
651
2
632
2
595
2
664
2
532
1
39.720
100
40.589
100
39.617
100 40.619
100
43.462
100
Totaal Mediaan in dagen Gemiddelde in dgn
30
30
28
26
20
112
109
112
105
93
12
Personen die in de laatste fase van hun straf of maatregel (onder de administratieve verantwoordelijkheid van de penitentiaire inrichting) verblijven in een zorginstelling buiten het gevangeniswezen of een penitentiair programma volgen, zijn als uitstromers geteld op het moment dat de straf of maatregel is beëindigd. Pagina 45 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
In de afgelopen twee jaar is het aantal personen dat kort in een P.I. verbleef, zeer sterk gestegen13. Deze stijging is een gevolg van een verschuiving van de insluitingscategorieën. Er zijn minder gedetineerden uitgestroomd die oorspronkelijk zijn binnengekomen als preventief gehechten en er zijn meer gedetineerden uitgestroomd die als arrestanten binnenkwamen (zie hoofdstuk 4). De arrestanten drukken de mediaan en de gemiddelde verblijfsduur van de totale uitstroom. In 2014 stond meer dan de helft van alle gedetineerden binnen drie weken weer buiten. Tabel 6.2 Detentieduur uitstroom gevangeniswezen per categorie 2014 Voorl gehecht
Veroordeeld
Veroordeeld
nog niet
in 1e aanleg
1e aanleg
of onherr,
en ingestroomd als arrestant
veroordeeld Duur
Aantal
Aantal
Totaal
of zelfmelder
in aansl. op vh %
Onbekend
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
< 2 weken
1.870
22
408
5
12.681
47
93
17
15.052
35
2 wkn - < 1mnd
2.078
25
790
10
7.488
28
33
6
10.389
24
1 mnd - < 3mnd
2.246
27
1.358
18
4.505
17
45
8
8.154
19
3 mnd - < 6 mnd
1.521
18
1.470
19
1.205
4
30
5
4.226
10
6 mnd - < 1 jaar
547
7
1.464
19
530
2
25
5
2.566
6
1 jaar - < 2 jaar
98
1
1.004
13
222
1
17
3
1.341
3
2 jaar - < 4 jaar
12
0
891
12
77
0
9
2
989
2
4
0
193
3
15
0
1
0
213
0
1 8.377
0 100
0 7.578
0 100
230 26.953
1 100
301 554
54 100
532 43.462
1 100
4 jaar en meer onbekend Totaal Mediaan in dagen
34
153
14
20
Gemiddelde in dgn
66
329
35
93
Uit tabel 6.2 blijkt dat de helft van de gedetineerden die in 2014 uitstromen na een schorsing of beëindiging van de voorlopige hechtenis of na een vonnis gelijk aan het voorarrest, maximaal 34 dagen heeft gezeten (mediaan). Personen die uit detentie zijn ontslagen na voorlopige hechtenis en een aansluitend (al dan niet onherroepelijk opgelegd) strafrestant, zitten beduidend langer: mediaan 153 dagen. Arrestanten en zelfmelders kennen de kortste detentieduur: mediaan 14 dagen.
13
De detentieduur omvat in voorkomende gevallen ook de paar dagen inverzekeringstelling op het politiebureau. Tevens is de duur van een eventueel penitentiair programma en de verblijfsperiode in een zorginstelling (inkoopplaatsen) in de laatste fase van de straf of maatregel meegeteld. Pagina 46 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Tabel 6.3 onderscheidt de detentieduur naar geslacht. Tabel 6.3 Detentieduur mannen en vrouwen 2014 Man Duur
Aantal
< 2 weken
Vrouw
Totaal
%
Aantal
%
Aantal
%
13.799
34
1.253
37
15.052
35
2 wkn - < 1mnd
9.465
24
924
27
10.389
24
1 mnd - < 3mnd
7.519
19
635
19
8.154
19
3 mnd - < 6 mnd
3.935
10
291
9
4.226
10
6 mnd - < 1 jaar
2.405
6
161
5
2.566
6
1 jaar - < 2 jaar
1.262
3
79
2
1.341
3
2 jaar - < 4 jaar
955
2
34
1
989
2
4 jaar en meer
205
1
8
0
213
0
onbekend
502
1
30
1
532
1
40.047
100
3.415
100
43.462
100
Totaal Mediaan in dagen
21
17
20
Gemiddelde in dagen
96
67
93
De verblijfsduur van de vrouwen is korter dan die van de mannen. Dit is onder meer een gevolg van een afwijkende delictverdeling (zie tabel 5.6).
6.3
Voorwaardelijke invrijheidstelling De wet voorwaardelijke invrijheidstelling De wet voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) maakt het mogelijk dat gedetineerden met een opgelegde straf van meer dan een jaar eerder vrijkomen uit detentie. Dit gebeurt altijd onder de algemene voorwaarde dat tijdens de proeftijd14 geen nieuw strafbaar feit wordt gepleegd. Daarnaast kan het Openbaar Ministerie bijzondere voorwaarden opleggen, die aansluiten bij het delict, het recidiverisico, en de gedragskenmerken van de v.i.-gestelde. Overtreding van de voorwaarde(n) kan ertoe leiden dat de justitiabele alsnog (een deel van de) resterende straf moet uitzitten. De penitentiaire inrichtingen adviseren de Centrale voorziening v.i., ondergebracht bij het Ressortsparket Arnhem, over het eventueel opleggen van deze bijzondere voorwaarden of het vorderen van uitstel of afstel van de v.i. Ook de reclassering en het lokale parket (alleen in geval dat een excecutieindicator is geplaatst), brengen advies uit. Het uitgangspunt is dat een geleidelijke en begeleide terugkeer naar de samenleving onder voorwaarden bijdraagt aan het verminderen van de recidive onder (ex-)gedetineerden. De voorwaardelijke invrijheidstelling geldt alleen voor volwassenen die zijn veroordeeld tot een geheel onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van ten minste één jaar. Bij een straf tussen één en twee jaar moet de gedetineerde na het eerste jaar nog een derde deel van de resterende straf ondergaan. Bij straffen langer dan twee jaar moet twee derde deel van de totale vrijheidsstraf worden ondergaan.
14
De proeftijd duurt minimaal een jaar en is maximaal gelijk aan de duur van de v.i.-aftrek. Pagina 47 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Aantal gedetineerden dat voorwaardelijk in vrijheid is gesteld Het CJIB routeert de informatie tussen alle betrokken partijen en is tevens belast met het genereren van managementinformatie. In de afgelopen drie jaar zijn circa 1.000 gedetineerden jaarlijks voorwaardelijk in vrijheid gesteld. Dit is nog geen 2,5% van de totale uitsroom. Het aandeel invrijheidstellingen met één of meer bijzondere voorwaarden, is gestegen van 61% tot 71%. Gemiddeld zijn drie bijzondere voorwaarden per persoon opgelegd. Voorbeelden van bijzondere voorwaarden zijn behandeling, deelname aan een gedragsinterventie, drugs- of alcoholverbod en locatieverbod of – locatiegebod. Tabel 6.4 Voorwaardelijke invrijheidstelling 2012 Aantal % met bijzondere voorwaarden
2013
2014
956
995
1.013
61%
69%
71%
bron: CJIB (systeem Robein) en CVv.i
Gedetineerden die niet in aanmerking komen voor v.i. De overgrote meerderheid van de circa 40.000 gedetineerden komt niet in aanmerking voor een eerdere invrijheidstelling omdat hun straf te kort is. Er vallen ook gedetineerden buiten de regeling omdat ze zijn veroordeeld tot een straf of maatregel waarbij v.i. niet van toepassing is, zoals de ISD-maatregel. Vervangende straffen en gijzelingen zijn ook niet v.i.-waardig. Voorts kan de v.i. worden uitgesteld of achterwege blijven indien bijvoorbeeld is gebleken dat de veroordeelde zich ernstig heeft misdragen, zich heeft onttrokken aan de tenuitvoerlegging van de straf of hiertoe een poging heeft gedaan. Ook wanneer door het stellen van voorwaarden het recidiverisico voor misdrijven onvoldoende is in te perken, kan de v.i. worden uitgesteld of achterwege blijven. Langere detentie vanwege uitstel, afstel v.i. of opnieuw in detentie na schorsing of herroeping v.i. Een klein deel van de veroordeelden tot een gevangenisstraf zit langer vast vanwege uitstel of afstel van de v.i. of raakt opnieuw gedetineerd na een schorsing of herroeping van de v.i. Op de peildatum eind september 2014 betreft dit in totaal 104 personen. Zij maken 2,5% uit van de circa 4.000 gedetineerden die op die dag vast zitten vanwege een gevangenisstraf (zie tabel 5.2). Strafonderbreking strafrechtelijke vreemdelingen (SOB) Vanaf 1 april 2012 zijn de strafrechtelijke vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 van v.i. uitgesloten. Wel komen zij in aanmerking voor strafonderbreking (SOB), mits vertrek uit Nederland wordt gerealiseerd. Bij een opgelegde vrijheidsstraf tot drie jaar kan deze na de helft worden beëindigd, bij een opgelegde vrijheidsstraf van meer dan drie jaar na twee derde. Het moet gaan om een onherroepelijke veroordeling. Daarbij geldt de voorwaarde dat de vreemdeling niet terugkeert naar Nederland. Indien de vreemdeling deze voorwaarde niet naleeft - dat wil zeggen indien hij nadien toch in Nederland wordt aangetroffen – wordt de tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde straf hervat. Deze regeling betreft een gunst voor de vreemdeling en
Pagina 48 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
geen recht.15 Betrouwbare cijfers zijn nog niet beschikbaar. In samenwerking met ketenpartners wordt gewerkt aan een verbetering van de registratie van de strafonderbreking. Oude regeling van vervroegde invrijheidstelling De voorwaardelijke invrijheidstelling heeft de vervroegde invrijheidstelling vervangen. De vervroegde invrijheidstelling was nog wel van toepassing op gedetineerden die zijn veroordeeld vóór 1 juli 2008 en die tevens zijn ontslagen vóór 1 juli 2013. De regeling betrof geheel of gedeeltelijk onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen met een onvoorwaardelijke strafduur van ten minste zes maanden. Bij een onvoorwaardelijke strafduur tussen zes maanden en een jaar moest de gedetineerde na de eerste zes maanden nog een derde deel van de resterende duur straf ondergaan. Bij een onvoorwaardelijke strafduur van langer dan een jaar moest twee derde deel van de totale onvoorwaardelijke strafduur worden ondergaan.
15
Volgens procesprotocol 1 Vreemdelingen in de strafketen (VRIS) Pagina 49 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Pagina 50 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
7
Incidenten 2010-2014
Hoofdstuk 7 biedt inzicht in het aantal ontvluchtingen, overige onttrekkingen aan de detentie, aanhoudingen na ongeoorloofde afwezigheid en suïcides. 7.1
Ontvluchtingen uit gesloten inrichtingen Het aantal ontvluchtingen uit de Huizen van Bewaring en de gesloten gevangenissen16 is beperkt. Door de kleine absolute aantallen is er al snel sprake van een relatief grote toe- of afname. Het aantal ontvluchtingen uit een HvB of een gesloten gevangenis fluctueert in de periode 2010 t/m 2014 van 1 tot 6 per jaar. Grafiek 7.1 Ontvluchtingen uit gesloten inrichtingen 2010-2014
6
2 1
2010
16
2011
2012
1
1
2013
2014
Penitentiaire inrichtingen die normaal, uitgebreid of extra beveiligd zijn. Pagina 51 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
7.2
Niet terug van verlof en overige onttrekkingen Het aantal gedetineerden dat niet terugkeert van verlof of zich op een andere wijze onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een straf of maatregel, is in de periode 20102014 aanzienlijk gedaald.
Grafiek 7.2 Niet terug van verlof en overige onttrekkingen 2010-2014
663
514 448
2010
2011
2012
397
381
2013
2014
Over de afgelopen twee jaar is meer gedetailleerd in beeld gebracht op welke wijze de onttrekkingen hebben plaatsgevonden.17
Tabel 7.1 Niet terug van verlof en overige onttrekkingen, per type onttrekking in 2013 en 2014 2013
%
2014
%
Niet terug van tijdelijke schorsing voorlopige hechtenis of strafonderbr.
17
4%
18
5%
Niet terug van incidenteel verlof Niet terug van algemeen verlof of regimesgebonden verlof Niet terug van trajectverlof ISD'ers
27 99 27
7% 25% 7%
23 107 26
6% 28% 7%
12 177 38 397
3% 45% 10% 100%
13 148 46 381
3% 39% 12% 100%
Onttrekking aan verblijf in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting Onttrekking aan verblijf in een particuliere zorginstelling Onttrekking aan een extramuraal penitentiair programma Totaal
Vier van de tien onttrekkingen vindt plaats vanuit een particuliere zorginstelling. Gedetineerden zijn daar geplaatst op grond van art. 15.5 of 43.3 van de Penitentiaire beginselenwet of in de laatste fase van de ISD-maatregel. Onttrekkingen vanuit die inrichtingen vinden overwegend plaats door niet (tijdig) terug te keren van verlof. Toekennen van verlof staat juist in een 17
Voor dit doel zijn twee type bestanden aan elkaar gekoppeld en, indien nodig, aangevuld met gegevens die zijn ontleend aan individuele digitale registratiekaarten. Pagina 52 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
behandelvoorziening mede in het teken van het weer leren omgaan met vrijheden en verantwoordelijkheden. Gelet op de complexe problematiek van de ISD’ers, is dat vaak een kwestie van vallen en opstaan. Dat verklaart het relatief hoge aantal onttrekkingen. De periode van ongeoorloofde afwezigheid is overigens bij deze categorie beduidend korter dan bij de overige onttrekkers. Een kwart van de onttrekkingen is het gevolg van het niet terugkeren van algemeen verlof of regimesgebonden verlof. Tien procent komt voor rekening van de personen die zich onttrekken aan de uitvoering van een penitentiair programma.
7.3
Ontvluchtingen, niet terug van verlof en overige onttrekkingen per 100 bezette plaatsen Grafiek 7.3 toont de ontwikkeling van het aantal personen dat ontvlucht of zich anderszins onttrekt aan de detentie, uitgedrukt per 100 bezette plaatsen. De grafiek laat zien dat de hiervoor geconstateerde daling van het absolute aantal onttrekkingen aan de detentie, zeker niet alleen een gevolg is van een gereduceerde gedetineerdenbevolking. Het aantal onttrekkingen daalt ook in relatieve zin. De beschikbare gegevens met betrekking tot de reden van onttrekking, laten voor de jaren 2010 t/m 2012 geen precieze vergelijking toe met de jaren 2013 en 2014. Desondanks kan een deel van de verklaring voor de daling van het totaal aantal onttrekkingen worden gezocht in de afname van de bezetting van de BBI’s (minder regimesgebonden verlof). Er zijn aanwijzingen dat parallel daaraan een stingenter selectiebeleid bij het verlenen van vrijheden in het algemeen, een rol heeft gespeeld.
Grafiek 7.3 Ontvluchtingen, niet terug van verlof en onttrekkingen per 100 bezette plaatsen 2010-2014
5,8
4,5 4,0
2010
2011
2012
3,8
3,8
2013
2014
Pagina 53 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
7.4
Aanhoudingen De overgrote meerderheid van de gedetineerden wordt weer aangehouden na een periode van ongeoorloofde afwezigheid. Grafiek 7.4. laat min of meer hetzelfde patroon zien als grafiek 7.2. In de afgelopen vijf jaar zijn zelfs meer personen aangehouden dan dat zich in dezelfde periode aan de detentie hebben onttrokken. De extra aanhoudingen hebben betrekking op personen die zich vóór de verslagperiode aan de detentie hadden onttrokken. Grafiek 7.4 Aantal aanhoudingen 2010-2014 van personen die in hetzelfde of een eerder jaar zijn ontvlucht of zich aan de detentie hebben onttrokken
694 546 481
2010 7.5
2011
2012
399
391
2013
2014
Suïcides Helaas vinden er ook jaarlijks een aantal suïcides plaats. Door de kleine aantallen is er al snel sprake van een relatief grote toe- of afname. In de periode 2010 tot en met 2014 varieert het jaarlijks aantal zelfmoorden van 4 tot 20. Grafiek 7.5 Suïcides 2010-2014
20 15
14 10
4
2010
2011
2012
2013
2014
Pagina 54 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
8
Recidive na uitstroom in de periode 2002-2012
Dit hoofdstuk beschrijft de recidive van ex-gedetineerden. Daarbij is een onderscheid gemaakt in de zogenaamde ‘algemene recidive’ en de ‘detentierecidive’. 8.1
Algemene recidive versus detentierecidive Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie rapporteert periodiek over de mate waarin bepaalde categorieën justitiabelen opnieuw met justitie in aanraking komen. Exgedetineerden vormen één van de onderzoeksgroepen binnen de zogenaamde Recidivemonitor. Voor al diegenen die in een bepaald jaar uitstromen uit het gevangeniswezen, wordt binnen één jaar, binnen twee jaar, binnen drie jaar, etc. bezien of zij opnieuw een strafbaar feit hebben gepleegd dat ter kennis is gebracht aan het OM (algemene recidive). Het WODC analyseert voor het meten van de algemene recidive van ex-gedetineerden alle justitiële antecedenten die door de Justitiële Informatiedienst zijn vastgelegd. Het WODC telt daarbij ook de lichtere recidivedelicten mee, die niet leiden tot een nieuwe insluiting in een penitentiaire inrichting. DJI stelt met behulp van de eigen detentiegegevens vast in welke mate verschillende groepen ex-gedetineerden opnieuw zijn ingesloten in een penitentiaire inrichting (detentierecidive). Omdat niet elk justitiecontact leidt tot een detentie, zijn de detentierecidivecijfers lager dan de algemene recidivecijfers.
8.2
Ambitie kabinet Enkele jaren geleden formuleerde het toenmalige kabinet concrete doelstellingen in het kader van het Veiligheidsprogramma. Het kabinet streefde onder meer naar een lagere algemene recidive van de personen die in 2010 uit detentie zijn ontslagen in vergelijking met de gedetineerden die zijn uitgestroomd in 2002. Deze ambitie is in eerste instantie geformuleerd als een afname met 10%-punt binnen zeven jaar na ontslag. Dit wil zeggen een afname van ongeveer 70% tot circa 60%. Een observatieperiode van zeven jaar na 2010 betekent echter dat de resultaten pas in 2018 bekend zijn. Het WODC heeft daarom berekend dat binnen twee jaar na ontslag een reductie van 7,7%-punt moet zijn bereikt.
8.3
Terugval in recidive Het eind 2014 verschenen WODC-rapport ‘Terugval in recidive’ bevat de recidiveresultaten van vijf dadergroepen. Eén van de vijf dadergroepen wordt gevormd door de personen die in de jaren 2002 t/m 2010 uit een inrichting van het gevangeniswezen zijn ontslagen. Het WODC maakt een onderscheid tussen ruwe en gecorrigeerde cijfers. De ruwe cijfers geven de feitelijk gemeten recidive weer. Voor de berekening van de gecorrigeerde cijfers zijn de uitstroomcohorten eerst zo veel mogelijk vergelijkbaar gemaakt ten aanzien van een zestal achtergrondkenmerken waarvan bekend is dat ze van invloed zijn op de hoogte van de recidive. Dit zijn sekse, leeftijd, geboorteland, type delict, eerdere justitiecontacten en leeftijd bij eerdere Pagina 55 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
justitiecontacten. De gecorrigeerde cijfers vormen een betere graadmeter om te bepalen of doelstelling is gehaald. Grafiek 8.1 laat zien dat de algemene recidive is gedaald van 56,6% in 2002 tot 47,3% in 2010. De recidive onder de ex-gedetineerden is dus met 9,3%-punt afgenomen. Dit is meer dan de vooraf geformuleerde doelstelling van 7,7%-punt. Het rapport concludeert dat de reductiedoelstelling daadwerkelijk is gehaald. Grafiek 8.1 Percentage algemene recidive (gecorrigeerde cijfers) binnen twee jaar na ontslag cohort 2002-2010
56,6
2002
55,2
2003
54,0
2004
52,0
2005
51,1
2006
49,9
48,7
47,7
47,3
2007
2008
2009
2010
Voorts is onderzocht of aannemelijk kan worden gemaakt dat het kabinetsbeleid in de onderzochte periode gericht op een dadergerichte aanpak daaraan heeft bijgedragen. Onderstaande tekst geeft daar een antwoord op. Het is een letterlijk overgenomen passage uit de brief waarmee de Staatsecretaris van Veiligheid en Justitie het WODC-rapport heeft aangeboden aan de Tweede Kamer.
Het eerste deel van het onderzoek richtte zich op een inventarisatie van de genomen beleidsmaatregelen. Hieruit blijkt dat er in de periode 2002-2010 in totaal 21 beleidsmaatregelen zijn ontwikkeld gericht op recidivereductie bij jeugdigen en volwassen. Er is nagegaan hoe goed de maatregelen in diezelfde periode zijn uitgevoerd en of zij hun doelgroep hebben bereikt. Hieruit komt naar voren dat elf beleidsmaatregelen (vijf bij volwassenen en zes bij jeugdigen) het oordeel voldoende of redelijk kregen. Van de overige maatregelen was de implementatie in 2010 nog niet zo ver gevorderd dat ze in het onderzoek konden worden meegenomen. Uiteraard heeft de beleidsontwikkeling en –implementatie na 2010 niet stil gestaan. De verwachting is daarom dat van een aantal maatregelen het effect of een deel van het effect pas in de jaren na de onderzoeksperiode zich voordoet. Het tweede deel van het onderzoek richtte zich op welke alternatieve verklaringen er zijn voor de dalende trend van de recidive. Van de daarbij onderzochte macrofactoren, is gebleken dat bij de jeugdige daders het geschatte effect van het gevoerde dadergerichte beleid, samen met dat van de filterwerking van het politie/justitie apparaat en dat van de toename van de sociale cohesie het grootst is. Hierdoor komen de onderzoekers tot de conclusie dat dit de meest waarschijnlijke verklarende factoren zijn voor de gemeten daling van de recidive bij jeugdige daders.
Pagina 56 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Bij ex-gedetineerden komen net als bij de jeugdigen de geschatte effecten van de toegenomen sociale cohesie, de filterwerking van het politie/justitie apparaat en de implementatie van het dadergerichte beleid als belangrijkste verklarende factoren naar voren. Ook hier komen de onderzoekers tot de conclusie dat bij de exgedetineerden deze drie de meest waarschijnlijke verklarende factoren zijn voor de gemeten daling van de recidive. In het onderzoek zijn ook nog gegevens op individueel niveau meegenomen. Op basis van een analyse van gegevens op dit niveau is door de onderzoekers vastgesteld dat ex-gedetineerden bij wie werk of uitkering, wonen en sociale relaties afdoende geregeld zijn, minder kans hebben op recidive. Factoren zoals primaire preventie, sociaaleconomisch klimaat en generale afschrikking lijken minder invloed te hebben gehad op de recidivecijfers van beide groepen, maar worden door de onderzoekers niet geheel uitgesloten.
8.4
Detentierecidive In de onderstaande tabel en grafiek zijn de detentierecidivecijfers van DJI vergeleken met de algemene recidivecijfers van het WODC. Tabel 8.1 Percentage recidive binnen twee jaar na uitstroom, cohort 2002-2010/201218
Cohort
DJI - detentierecidive *
WODC - algemene recidive **
2002
35,2
56,6
2003
37,1
55,2
2004
37,1
54,0
2005
33,9
52,0
2006
32,5
51,1
2007
32,5
49,9
2008
32,5
48,7
2009
31,8
47,7
2010
31,0
47,3
2011 2012
30,5 31,1
* daadwerkelijk gemeten detentierecidivecijfers ** algemene recidivecijfers gecorrigeerd voor verschillen in achtergrondkenmerken van de uitstroomcohorten
18
De uitstroomcohorten voor de detentierecidive zijn samengesteld uit de gedetineerden die de inrichting verlaten naar de vrije maatschappij. Gedetineerden die de inrichting verlaten door zich te onttrekken aan de detentie of van wie bekend is dat ze na de detentie uitgezet worden, zijn niet meegenomen. Gedetineerden tellen één keer mee in het uitstroomcohort. Indien ze vaker uitstromen naar de vrije maatschappij in het desbetreffende jaar, dan is de eerste uitstroom genomen. Pagina 57 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Grafiek 8.2 Tweejaars recidive WODC en DJI
De ontwikkeling van de detentierecidivecijfers verloopt niet exact parallel aan die van de algemene recidivecijfers. De detentierecidive van de ex-gedetineerden uit 2003 en 2004 is iets hoger dan die van de ex-gedetineerden uit 2002. Vervolgens is een daling te zien tot 2006, gevolgd door een stabilisering tot en met 2008 en een verdere daling tot en met 2011. Het WODC constateert een continue daling van 2002 tot 2010 (cijfers over 2011 en 2012 zijn nog niet beschikbaar). 8.5
Profielschets detentierecidivist Welke personen die eerder gedetineerd zijn geweest, keren terug in het gevangeniswezen als verdachten van of veroordeelden voor een nieuw misdrijf? Deze paragraaf geeft door middel van een aantal kenmerken een beeld van de recidiverende populatie. Er is gekozen voor het meest actuele cohort waarvan op dit moment de detentierecidive binnen twee jaar na uitstroom bekend is: cohort 2012. De kenmerken zijn: geslacht, leeftijd, geboorteland, burgerlijke staat, dagbesteding, GW-bestemming, delict, gemeentegrootte, detentieduur en type gedetineerde. Onderlinge verbanden tussen de verschillende kenmerken zijn niet onderzocht. De kenmerken zijn geregistreerd bij aanvang van de oorspronkelijke detentie (bijv. had de gedetineerde werk?) of ze zijn vastgesteld aan het eind van die detentie (bijvoorbeeld leeftijd bij ontslag in 2012). De kenmerken refereren dus niet aan de situatie op het moment dat men recidiveert. In de tabellen zijn de uitkomsten weergegeven van zowel de recidive binnen één jaar na ontslag als binnen twee jaar na ontslag. De tekst is gebaseerd op de recidivepercentages binnen twee jaar.19
19
Om misverstanden te voorkomen: Het aantal dat binnen twee jaar recidiveert is inclusief het aantal dat binnen 1 jaar recidiveert. De aantallen en percentages mogen dus niet bij elkaar worden opgeteld. Pagina 58 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
• Geslacht Het gevangeniswezen ziet mannen vaker in detentie terugkeren dan vrouwen: een op de drie mannen is binnen twee jaar opnieuw ingesloten in een penitentiaire inrichting, tegen een op de vijf vrouwen.
Tabel 8.2 Detentierecidive binnen een en twee jaar na uitstroom naar geslacht cohort 2012
Geslacht man
Uitstroom Aantal
Recidive binnen 1 jaar
Recidive binnen 2 jaar
Aantal
%
Aantal
%
28.799
6.103
21
9.285
32
vrouw
2.647
318
12
500
19
totaal
31.446
6.421
20
9.785
31
• Leeftijd Gedetineerden van 50 jaar en ouder recidiveren het minst (een kwart). Ongeveer een op de drie gedetineerden ouder dan 20 jaar en jonger dan 45 jaar recidiveert binnen twee jaar. Gedetineerden die op het moment van het verlaten van de inrichting 19 jaar of jonger zijn, hebben het hoogste recidivepercentage: 36%.
Tabel 8.3 Detentierecidive binnen één en twee jaar na uitstroom naar leeftijd cohort 2012
Leeftijd
Uitstroom Aantal
Recidive binnen 1 jaar Aantal
%
Recidive binnen 2 jaar Aantal
%
tm 19 jaar
1629
375
23
579
36
20 t/m 24
5.836
1.210
21
1.880
32
25 t/m 29
5.348
1.088
20
1.674
31
30 t/m 34
4.517
947
21
1.453
32
35 t/m 39
3.772
840
22
1.261
33
40 t/m 44
3.817
844
22
1.257
33
45 t/m 49
2.855
542
19
815
29
50 en ouder totaal
3.672
575
16
866
24
31.446
6.421
20
9.785
31
• Geboorteland Gedetineerden die in Nederland zijn geboren, recidiveren in 30% van de gevallen binnen twee jaar. In de tabel zijn de andere landen die qua uitstroomaantal in de top tien staan, geordend van laag naar hoog recidivepercentage. De landen hebben deels een hoger en deels een lager recidivepercentage dan Nederlanders. Ex-gedetineerden geboren in Somalië (47%), Polen of Marokko (38%) en Litouwen (37%) hebben het hoogste recidivepercentage. Gedetineerden geboren in Turkije het laagste (19%). Pagina 59 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Tabel 8.4 Detentierecidive binnen twee jaar na uitstroom naar geboorteland cohort 2012
Geboorteland
Recidive binnen 1 jaar
Recidive binnen 2 jaar
Uitstroom Aantal
Aantal
%
Aantal
%
18.274
3.469
19
5.548
30
770
98
13
148
19
Nederland Turkije Joegoslavië
306
48
16
74
24
Suriname
1.767
352
20
537
30
Ned Antillen
2.111
448
21
712
34
Roemenië
699
188
27
236
34
Litouwen
243
77
32
91
37
Marokko
38
1.523
384
25
574
Polen
921
281
31
349
38
Somalië
356
117
33
169
47
totaal top-10
26.970
5.462
20
8.438
31
overige landen
4.325
921
21
1.299
30
151
38
25
48
32
31.446
6.421
20
9.785
31
onbekend totaal
• Burgerlijke staat Mensen die nooit gehuwd zijn recidiveren veel vaker (35%) dan gehuwde mensen (21%).
Tabel 8.5 Detentierecidive binnen twee jaar na uitstroom naar burgerlijke staat cohort 2012
Uitstroom Aantal Burgerlijke staat gehuwd* weduwe,weduwnaar* gescheiden* nooit gehuwd onbekend totaal
Recidive binnen 1 jaar
Recidive binnen 2 jaar
Aantal
%
Aantal
%
2.923
389
13
609
21
122
9
7
18
15
2.125
435
20
625
29
19.155
4.449
23
6.747
35
7.121
1.139
16
1.786
25
31.446
6.421
20
9.785
31
* deze categorieën zijn inclusief partnerregistratie
Pagina 60 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
• Werk Gedetineerden die bij aanvang van hun detentie als werkloos zijn geregistreerd, recidiveren later vaker (36%) dan mensen die op dat moment een baan hadden (27%).
Tabel 8.6 Detentierecidive binnen twee jaar na uitstroom naar beroep cohort 2012
Beroep gepensioneerd huisvrouw,-man had werk studerend arb ongeschikt werkloos niet bekend totaal
Recidive binnen 1 jaar
Recidive binnen 2 jaar
Uitstroom Aantal
Aantal
%
Aantal
%
166
9
5
22
13 23
154
16
10
35
8.705
1.542
18
2.381
27
795
136
17
204
26
1.021
198
19
301
29
10.780
2.610
24
3.924
36
9.825
1.910
19
2.918
30
31.446
6.421
20
9.785
31
Delictcategorie Verdachten van of veroordeelden voor een zedendelict of een delict op grond van de Opiumwet komen het minst vaak binnen twee jaar weer in detentie (respectievelijk 12% en 13%). Dit geldt voor bijna een kwart (23%) van de gedetineerden die een geweldsdelict hebben gepleegd. Indien het een vermogensdelict betreft gepaard gaande met geweld, is dat 29%. Het meest recidiveren degenen die eerder hebben gezeten op grond van een verkeersmisdrijf of verkeersovertreding (32%) en een vermogensdelict zonder geweld (41%). De groep waarvan geen delict is geregistreerd omdat ze een specifieke verblijfstitel hebben, recidiveert ook vaak: 36%. Deze laatste groep is gevarieerd en betreft onder andere ISD’ers en mensen die voor een subsidiaire hechtenis hebben gezeten20.
20
Een kanttekening bij de cijfers is op zijn plaats. Het komt veelvuldig voor dat een gedetineerde meerdere opgelegde straffen en maatregelen aaneengesloten uitzit. De recidive-observatieperiode start na de tenuitvoerlegging van de laatste straf of maatregel. Het delict in de tabel betreft de laatste zaak, voordat de gedetineerde uitstroomt. Vanwege de gangbare executievolgorde (eerst de principaal opgelegde straffen en daarna de vervangende straffen en gijzelingen), is de laatste zaak niet altijd de meeste ernstige zaak. De verkeerszaken betreffen meestal gijzelingen vanwege niet betaalde boetes voor verkeersovertredingen (wet Mulder). Pagina 61 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Tabel 8.7 Detentierecidive binnen twee jaar na uitstroom naar delictcategorie cohort 2012
Uitstroom Aantal
Delictcategorie seksuele misdrijven opiumwet overige wetten
geweldsmisdrijven (excl.seksuele misdrijven) wet wapens en munitie
Recidive binnen 1 jaar Aantal
%
Recidive binnen 2 jaar Aantal
%
403
32
8
47
12
2.723
187
7
346
13
810
105
13
166
20
3.840
563
15
902
23
206
31
15
50
24
vernieling en openbare orde en gezag
1.279
230
18
354
28
vermogensmisdrijven met geweld
1.650
325
20
481
29
verkeer (misdrijven en overtr.)
5.349
1.035
19
1.705
32
165
25
15
50
30
7.071
2.125
30
2.882
41
onbekend a.g.v. specifieke verblijfstitel
6.717
1.509
22
2.450
36
onbekend
1.233
254
21
352
29
31.446
6.421
20
9.785
31
overig Wetboek van Strafrecht vermogensmisdrijven zonder geweld
totaal
• Gemeentegrootte Mensen die uit de G4 komen (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht) recidiveren iets vaker (33,8%) dan degenen uit een andere gemeente met meer dan 100.000 inwoners (31,5%). Gedetineerden uit kleinere gemeenten recidiveren minder vaak (28,7%).
Tabel 8.8 Detentierecidive binnen twee jaar na uitstroom naar gemeentegrootte cohort 2012
Uitstroom Aantal Gemeentegrootte
Recidive binnen 1 jaar Aantal
%
Recidive binnen 2 jaar Aantal
%
< 100.000
17.872
3.434
19
5.133
29
> 100.000
6.656
1.349
20
2.099
32
G4
8.012
1.845
23
2.708
34
onbekend
7.431
1.729
23
2.358
32
31.446
6.421
20
9.785
31
totaal
• Detentieduur Mensen die korter dan twee maanden hebben gezeten, recidiveren met 31% gelijk aan het gemiddelde. De detentieduurcategorie van twee tot vier maanden toont een iets hoger recidivepercentage: 34%. De categorieën met een langere detentieduur laten vervolgens een dalende lijn zien tot 23% voor de groep die drie jaar of langer heeft gezeten. De uitzondering in deze dalende lijn is de duurcategorie van twee tot drie jaar (31%). De uitkomsten in deze categorie zijn Pagina 62 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
echter in sterke mate beïnvloed door de groep ISD’ers. Deze gedetineerden komen in het algemeen na hun voorarrest plus twee jaar ISD-maatregel vrij en vallen dus bijna altijd in deze categorie. Gezien de specifieke achtergronden van deze groep, is het niet vreemd dat zij na de uitgezeten ISD-maatregel ook vaker recidiveren. Recidive-onderzoeken wijzen immers uit dat een omvangrijk strafrechtelijk verleden een zeer significante voorspeller is van de kans op latere recidive. Het recidivepercentage van de gedetineerden die twee tot drie jaar hebben gezeten zonder de ISD’ers is daarom lager (27%).
Tabel 8.9 Detentierecidive binnen twee jaar na uitstroom naar detentieduur cohort 2012
Detentieduur < 2 wkn 2 wkn - <2 mnd
Recidive binnen 1 jaar
Recidive binnen 2 jaar
Uitstroom Aantal
Aantal
%
Aantal
%
8.525
1.616
19
2.606
31
11.723
2.452
21
3.713
32
2 - < 4 mnd
4.206
966
23
1.414
34
4 - < 8 mnd
2.917
636
22
944
32
8 mnd - < 1 jr
1.283
227
18
344
27
1 jr - < 2 jr
1.358
225
17
333
25
2 jr - < 3 jr
569
122
21
179
31
3 jr of langer
341
45
13
77
23
onbekend totaal
524
132
25
175
33
31.446
6.421
20
9.785
31
• Laatste verblijfsbestemming Mensen die een penitentiair programma hebben gevolgd, recidiveren het minst vaak (10%). Ook mensen die het gevangeniswezen verlaten via een zeer beperkt beveiligde inrichting recidiveren relatief weinig (13%). Wie het gevangenissysteem uitstroomt vanuit een gesloten regime (HvB of gesloten gevangenis) recidiveert vaker (respectievelijk 34% en 32%). Het is niet realistisch om de lagere detentierecidivepercentages van de (zeer) beperkt beveiligde inrichtingen en de penitentiaire programma’s volledig toe te schrijven aan de hier geboden programma’s gericht op re-integratie. Het lijdt namelijk geen twijfel dat gedetineerden die weinig problematisch scoren op recidiveverhogende kenmerken als verslaving, werkloosheid en criminele voorgeschiedenis, een grotere kans hebben om te worden geselecteerd voor plaatsing in een beperkt of zeer beperkt beveiligde inrichting. Gedetineerden die een ISD-traject afsluiten na een laatste fase buiten een PI recidiveren in 52% van de gevallen. Gedetineerden die hun ISD-traject afsluiten vanuit een penitentiaire inrichting zitten ‘verborgen’ in de categorie ‘gesloten gevangenis’. In het volgende item ‘ISD-maatregel’ en in tabel 8.11 wordt ingegaan op het verschil in recidive tussen de twee verschillende ISD-trajecten.
Pagina 63 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Tabel 8.10 Detentierecidive binnen twee jaar na uitstroom naar bestemming cohort 2012
Uitstroom Aantal
Bestemming
Recidive binnen 1 jaar Aantal
Recidive binnen 2 jaar
%
Aantal
%
penitentiair programma
1.065
52
5
104
10
zeer beperkt beveil. inr.
215
12
6
27
13
1.115
115
10
217
19
16.726
3.254
19
5.291
32
9.964
2.427
24
3.375
34
penit. psychiatr. centrum
530
155
29
196
37
ISD buiten een PI
136
45
33
71
52
1.695
361
21
504
30
31.446
6.421
20
9.785
31
beperkt beveiligde inr. gesloten gevangenis (incl. ISD) huis van bewaring
overige/onbekend* totaal
• ISD-maatregel Alleen zeer actieve veelplegers komen in aanmerking voor het opleggen van de ISD-maatregel. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat de kans dat een justitiabele recidiveert, toeneemt naarmate hij in het verleden meer delicten heeft gepleegd. Het is dus niet verwonderlijk dat relatief veel ISD’ers weer recidiveren. De groep die het ISD-programma definitief verlaat na een laatste fase buiten een PI, recidiveert minder vaak (52%) dan de personen die de laatste fase in een PI doorbrengen (74%). Voor een deel is dit een selectie- en plaatsingseffect. ISD’ers waarbij het recidiverisico van plaatsing in een zorginstelling (dat gepaard kan gaan met meer vrijheden) op voorhand als te groot wordt ingeschat, blijven in de ISD-inrichting. Daarnaast kunnen personen van wie het traject buiten een PI niet slaagt, bijvoorbeeld omdat zij zich aan het toezicht in een GGZ-instelling hebben onttrokken, worden teruggeplaatst naar een PI.
Tabel 8.11 Detentierecidive van ISD'ers in vergelijking met andere gedetineerden binnen twee jaar na uitstroom cohort 2012
Type geen ISD
Recidive Recidive Uitstroom binnen 1 jaar binnen 2 jaar Aantal Aantal % Aantal % 31.226
6.328
20
9.652
31
136
45
33
71
52
ISD-PI
84
48
57
62
74
totaal
31.446
6.421
20
9.785
31
ISD-buiten PI
Pagina 64 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Bijlage 1
Plaatsingsmogelijkheden gedetineerden
Het gevangeniswezen kent een aantal plaatsingsmogelijkheden. Deze zijn te onderscheiden in intra- en extramurale varianten. Bovendien koopt DJI plaatsen in voor gedetineerden bij andere organisaties. Ook deze zijn hier beschreven. Intramuraal (Penitentiaire Inrichtingen): • Huizen van Bewaring. Penitentiaire inrichtingen bestemd voor mensen die verdacht worden van ernstige misdrijven waarbij voorlopige hechtenis mogelijk is en die in afwachting zijn van een uitspraak van de rechter. • Gesloten gevangenissen. In deze penitentiaire inrichtingen komen gedetineerden terecht vanuit een HvB na een veroordeling in eerste aanleg of na een onherroepelijke veroordeling. Ook veroordeelde arrestanten en zelfmelders worden in de regel in een gesloten gevangenis geplaatst. • Inrichtingen voor Stelselmatige Daders (ISD). Inrichtingen speciaal ingericht voor de opname van zeer actieve veelplegers, die zijn veroordeeld tot de maatregel plaatsing in een ISD, vrijwel altijd na een periode van voorlopige hechtenis. • Penitentiaire Psychiatrische Centra (PPC). Centra bestemd voor gedetineerden met een psychiatrische aandoening, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking. De behandeling in een PPC richt zich op stabilisatie en vervolgbehandeling. Het doel is het verbeteren van de psychische toestand en het algeheel functioneren van de betrokkene en daarmee het leveren van een bijdrage aan een veiliger samenleving. PPC’s zijn gesloten inrichtingen met een dubbele bestemming: HvB en gesloten gevangenis. • Beperkt en zeer beperkt beveiligde inrichtingen. In deze inrichtingen worden veroordeelde gedetineerden geplaatst die in aanmerking komen voor detentiefasering. Dit is een proces waarin veroordeelden die ingesloten zijn geweest in een gesloten inrichting in een latere fase van hun detentie in aanmerking komen voor meer vrijheden, waaronder weekendverlof. Op deze wijze wordt bijgedragen aan een meer soepele overgang naar het leven in de vrije maatschappij. Of men in aanmerking komt voor detentiefasering, is afhankelijk van de duur van het strafrestant en het gedrag en de vaardigheden van de gedetineerde. Extramuraal (Penitentiaire Programma’s) • Penitentiaire programma’s zijn bedoeld voor personen in de laatste fase van hun detentie. Sommige van deze op resocialisatie gerichte programma’s worden uitgevoerd door de reclassering, andere door medewerkers van het gevangeniswezen zelf. Het gevangeniswezen is in alle gevallen eindverantwoordelijk. De deelnemer aan een penitentiair programma verblijft ’s avonds en ’s nachts niet in de penitentiaire inrichting. Aan een penitentiair programma is eventueel de voorwaarde van elektronisch toezicht (ET) verbonden (een enkelbandje met zender). Buiten DJI ingekochte plaatsen De Directie Forensische Zorg van DJI koopt plaatsen in bij GGZNederland en bij voorzieningen voor begeleid of beschermd wonen. Drie categorieën gedetineerden maken gebruik van deze plaatsen: • Personen die in de laatste fase van een ISD-maatregel zijn opgenomen in een kliniek of in een voorziening voor begeleid wonen. In deze fase voert de reclassering toezicht uit op de ISD’er, is de gemeente uitvoeringsverantwoordelijke, maar blijft DJI de eindverantwoordelijke. Pagina 65 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
• Gedetineerden die vanuit een penitentiaire inrichting op grond van artikel 15.5 van de Penitentiaire beginselenwet in een psychiatrisch ziekenhuis verblijven of op grond van artikel 43.3 van dezelfde wet in een instelling voor sociale hulpverlening. De penitentiaire inrichting van waaruit zij zijn opgenomen in het ziekenhuis of de instelling, blijft eindverantwoordelijk. • Gedetineerden die een specifiek penitentiair programma volgen.
Pagina 66 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Bijlage 2
Begrippenlijst
Administratieve bezetting (synoniem: populatie) Het aantal justitiabelen dat onder de administratieve verantwoordelijkheid van een inrichting valt. Toelichting: Naast de fysiek aanwezigen betreft het ook de justitiabelen die tijdelijk elders verblijven, zoals de personen die in de laatste fase een extramuraal penitentiair programma volgen. Ook de personen die zijn doorgeplaatst naar een instelling van de GGZ, een Regionale Instelling voor Beschermd Wonen of een opvanghuis van één van de maatschappelijke organisaties DOOR, Exodus, Moria en Ontmoeting (DEMO) blijven tijdens de resterende looptijd van hun straf onderdeel uitmaken van de administratieve bezetting van de zendende inrichting. Algemeen verlof Verlof dat is bedoeld voor veroordeelde gedetineerden in gesloten inrichtingen, die (nog) niet voor detentiefasering in aanmerking komen. Toelichting: Het verlof kan in het laatste jaar van detentie een beperkt aantal malen (maximaal zes) worden verleend. Minimaal een derde deel van de opgelegde straf moet zijn ondergaan. Het algemeen verlof is evenals het regimesgebonden verlof vanuit de (zeer) beperkt beveiligde inrichtingen, bedoeld om gedetineerden voor te bereiden op de terugkeer in de maatschappij. Algemene recidive Nieuw justitiecontact (van een ex-gedetineerde) naar aanleiding van een gepleegd misdrijf, ongeacht de aard en ernst daarvan, behalve de strafzaken die eindigen in vrijspraak, een technisch sepot of een andere technische uitspraak. Arrestant Persoon voor wie de aanhouding en plaatsing in een penitentiaire inrichting is bevolen omdat hij: a. Is veroordeeld tot een vrijheidsstraf en niet in aanmerking komt voor de zelfmeldprocedure of niet reageert op de meldingsoproep. b. Niet in voldoende mate meewerkt aan de executie van een andere straf of maatregel (taakstraf, boete, schadevergoeding, etc.) en om die reden een vervangende hechtenis of gijzelingsmaatregel moet ondergaan. c. Zich heeft onttrokken aan een eerdere detentie. Arrondissement District, rechtsgebied van een parket of rechtbank. Nederland kende t/m 2012 negentien arrondissementen. Met de inwerkingtreding van de Wet herziening gerechtelijke kaart per 1 januari 2013, is het aantal arrondissementen in Nederland teruggebracht van negentien naar tien arrondissementen. Per 1 april 2013 is de rechtbank Oost-Nederland gesplitst in de rechtbanken Overijssel (Almelo en Zwolle) en Gelderland (Arnhem en Zutphen). Het aantal arrondissementsrechtbanken komt daarmee op 11. Deze splitsing geldt niet voor de arrondissementsparketten. Dit aantal blijft 10. Artikel 15.5 Pbw-plaatsing Overplaatsing van een gedetineerde naar een psychiatrisch ziekenhuis vanwege een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens. Deze overplaatsingsmogelijkheid is geregeld in artikel 15.5 van de Penitentiaire beginselenwet. Pagina 67 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Toelichting: Voor plaatsing op grond van artikel 15.5 moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan, die zijn omschreven in artikel 30 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden. De gedetineerde wordt geplaatst bij één van de zorgaanbieders binnen de GGZ, die door de Directie Forensische Zorg van DJI zijn gecontracteerd. De gedetineerde blijft tevens administratief ingeschreven in de penitentiaire inrichting van herkomst. Artikel 43.3 Pbw-plaatsing Overplaatsing van een gedetineerde naar een zorginstelling waar de noodzakelijke sociale verzorging of hulpverlening kan worden geboden. Deze overplaatsingsmogelijkheid is geregeld in artikel 43.3 van de Penitentiaire beginselenwet. Toelichting: Vaak betreft de plaatsing volgens artikel 43.3 een overplaatsing naar een verslavingskliniek. Daarvoor moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan die zijn omschreven in artikel 31 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden. De gedetineerde wordt geplaatst bij één van de zorgaanbieders binnen de GGZ, die door de Directie Forensische Zorg van DJI zijn gecontracteerd. De gedetineerde blijft tevens administratief ingeschreven in de penitentiaire inrichting van herkomst. Beperkt beveiligde inrichting (BBI) Gevangenis met de op één na laagste graad van beveiliging. Toelichting In het kader van detentiefasering worden gedetineerden geplaatst in een BBI die in eerste aanleg of onherroepelijk zijn veroordeeld en op het moment van overplaatsing een strafrestant van ten hoogste achttien maanden hebben. Gedetineerden mogen niet meer dan een beperkt vlucht- of maatschappelijk risico vormen en dienen te beschikken over een aanvaardbaar verlofadres. Gedetineerden van wie vaststaat dat zij na de detentie zullen worden uitgezet of uitgeleverd of aan wie naast de gevangenisstraf ook de TBS-maatregel is opgelegd, komen niet in aanmerking voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting. De capaciteit van de beperkt beveiligde inrichtingen is in de verslagperiode geleidelijk gereduceerd en zelfmelders dienen zich nu te melden bij een normaal beveiligde gevangenis in hun woonomgeving. Bestemmingscategorie Typologie van (een deel van) een inrichting of van extramuraal uit te voeren programma’s, betrekking hebbend op bepaalde (juridische) kenmerken van de justitiabelen en op de aard van de voorzieningen. Bewaring Zie Inbewaringstelling. Bewaring overlevering Insluitingsgrond voor een persoon die is gearresteerd omdat hij in een land binnen de EU is verdacht van, of veroordeeld voor een misdrijf. Toelichting:Zie ook Overlevering. Bewaring Uitlevering Insluitingsgrond voor een persoon die is gearresteerd omdat hij in een land buiten de EU is verdacht van, of veroordeeld voor een misdrijf en aan dat land zal worden overgedragen. Toelichting:Zie ook Uitlevering.
Pagina 68 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Capaciteit Direct inzetbare capaciteit: Het aantal intramurale plaatsen dat bestemd is voor detentie, inclusief plaatsen die tijdelijk niet bruikbaar zijn, niet zijnde reservecapaciteit of in stand te houden capaciteit. Toelichting: De door DJI gefinancierde plaatsen voor arrestanten op politiebureaus, VN-plaatsen en plaatsen van het Internationaal Strafhof en de intramurale inkoop plaatsen forensische zorg in GGZ-instellingen t.b.v. gedetineerden zijn in deze publicatie niet gerekend tot de direct inzetbare capaciteit. Reservecapaciteit: Het aantal plaatsen dat binnen vier maanden inzetbaar moet zijn, om een (tijdelijk) extra aanbod van in te sluiten justitiabelen op te vangen. Toelichting: Voor de reservecapaciteit geldt een lagere normprijs. In stand te houden capaciteit Intramurale plaatsen die buiten gebruik zijn gesteld maar die nog niet zijn afgestoten. Toelichting: Betreft overschot aan capaciteit die echter niet is afgestoten maar voor een bepaalde periode (ten minste 1 jaar) wordt aangehouden. Hiermee wordt kapitaalvernietiging voorkomen. Deze capaciteit maakt geen deel meer uit van de productietaakstelling. Cassatie (in cassatie gaan) Beroep bij de Hoge Raad tegen de beslissing van een lagere rechter. Detentiefasering Proces, waarbij een justitiabele de mogelijkheid heeft om ter bevordering van de herintegratie in de maatschappij door te stromen naar een bestemming met een hogere graad van vrijheid en verantwoordelijkheid. Detentierecidive Nieuwe insluiting binnen het gevangeniswezen van een persoon die eerder ingesloten is geweest in een penitentiaire inrichting. Directie Gevangeniswezen Organisatieonderdeel van de Dienst Justitiële Inrichtingen dat, met uitzondering van de TBS-maatregel en de vreemdelingenbewaring, verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en (vervangende) vrijheidsbenemende maatregelen opgelegd aan meerderjarigen. Directie Bijzondere Voorzieningen Directie die verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van vreemdelingenbewaring en grenslogies. Toelichting: Een deel van de capaciteit van deze directie wordt ingehuurd door het gevangeniswezen voor de insluiting van strafrechtelijke illegalen en de insluiting van bolletjesslikkers. Directie Forensische Zorg De Directie Forensische Zorg (DForZo) is verantwoordelijk voor de uitvoering van alle forensische zorg in strafrechtelijk kader aan volwassenen.
Pagina 69 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Elektronische Detentie (tot 2010) Tenuitvoerlegging van korte onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen van daartoe geselecteerde zelfmelders door middel van elektronisch gecontroleerde thuisdetentie. Toelichting: ED is in de loop van 2010 als executiemogelijkheid vervallen. Elektronisch Toezicht (ET) Controle met technische hulpmiddelen (zoals een enkelband) op de ongestoorde tenuitvoerlegging van vrijheidsbeperkende maatregelen. Toelichting: ET kan door de minister van Veiligheid en Justitie als aanvullende maatregel bij een penitentiair programma in de laatste fase van een gevangenisstraf worden toegepast. In de regel houdt ET een locatiegebod in, d.w.z. huisarrest op de tijdstippen waarop geen inhoudelijke uitvoering wordt gegeven aan het penitentiair programma. Executie-indicator Aantekening van het openbaar ministerie waarin wordt aangegeven dat het openbaar ministerie wil adviseren over te nemen besluiten inzake de verschillende vormen van te verlenen vrijheden aan de betreffende gedetineerde. Toelichting: De officier van justitie zal in de meeste gevallen tijdens de voorgeleiding van de verdachte beslissen over het wel of niet plaatsen van de executie-indicator. De executie-indicator wordt vervolgens tegelijk met het bevel bewaring gezonden naar de inrichting waar de gedetineerde is geplaatst. Extra Zorg Voorziening (EZV) Afdeling van een penitentiaire inrichting voor gedetineerden die zich niet kunnen handhaven in het reguliere regime, bijvoorbeeld omdat ze lichamelijke en/of geestelijke problemen hebben. In kleinere groepen krijgen deze gedetineerden meer structuur en bescherming. Deze veilige omgeving biedt bovendien mogelijkheden voor observatie om diagnoses te kunnen stellen. Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Een beveiligd psychiatrisch ziekenhuis waarbij tbs-gestelden, artikel 41-Penitentiaire Maatregel en vrijwillig verpleegden worden behandeld. Gerechtshof Gerecht dat zaken in hoger beroep behandelt. Nederland kent na de herziening van de gerechtelijke kaart per 1 januari 2013 vier gerechtshoven. Gesloten gevangenis Door de minister aangewezen normale, uitgebreide of extra beveiligde penitentiaire inrichting bestemd voor de opneming van hen die, al dan niet onherroepelijk, tot een vrijheidsstraf zijn veroordeeld. Gevangenhouding Tweede fase in de voorlopige hechtenis na een door de rechter-commissaris bevolen bewaring van maximaal 14 dagen. Toelichting: De beslissing over de gevangenhouding en de verlenging daarvan wordt door de raadkamer van de rechtbank genomen. De gevangenhouding kan voor 30, 60 of 90 dagen worden bevolen. De gevangenhouding van 30 of 60 dagen kan worden verlengd. De maximale duur van de voorlopige hechtenis (bewaring + gevangenhouding) bedraagt 104 dagen. Binnen die termijn moet de zaak op zitting zijn gebracht. Zie ook pro-formazitting.
Pagina 70 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Gevangenis Door de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen penitentiaire inrichting, bestemd voor de opneming van hen die, al dan niet onherroepelijk, tot een vrijheidsstraf of vrijheidsbeperkende maatregel zijn veroordeeld. Gevangenisstraf Vrijheidsstraf die de rechter als hoofdstraf kan opleggen bij misdrijven, waarbij de maximale duur van de straf afhankelijk is van de aard van het misdrijf. Geweldsdelict Delict tegen leven en persoon, zoals moord, doodslag, mishandeling en bedreiging. Ook zedendelicten worden tot de geweldsdelicten gerekend. Dat geldt niet voor brandstichting en vernieling. Vermogensdelicten met een geweldscomponent vielen op basis van de Standaardclassificatie misdrijven van het CBS tot 2010 ook onder de geweldsdelicten. Vanaf 2010 worden diefstal met geweld en afpersing in deze classificatie gerubriceerd onder de vermogensmisdrijven. In de publicatie ‘Gevangeniswezen in getal’ zijn de aantallen apart vermeld. Gijzeling Gerechtelijke maatregel om iemand tot betaling te dwingen. Vooral toegepast bij personen die een verkeersboete (zie Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersovertredingen) of een OM-strafbeschikking niet betalen. Hechtenis Vrijheidsstraf die de rechter als hoofdstraf kan opleggen bij bepaalde overtredingen. De maximale duur die de rechter kan opleggen is afhankelijk van de aard van de overtreding. Deze meestal korte straf wordt ook wel principale hechtenis genoemd. De term hechtenis wordt ook gebruikt bij insluiting van iemand die wordt verdacht van een ernstig delict (voorlopige hechtenis). Een derde variant is de vervangende hechtenis die volgt wanneer een taakstraf niet lukt of een door de rechter opgelegde, strafrechtelijke boete niet is betaald. Bij niet betaalde boetes spreekt men ook wel van subsidiaire hechtenis Hoger beroep Het opnieuw behandelen van een zaak door een hogere rechter. Na een uitspraak in eerste aanleg van een arrondissementsrechtbank kunnen zowel de veroordeelde als het OM hoger beroep aantekenen bij het gerechtshof. Huis van bewaring Door de minister van Veiligheid en Justitie aangewezen penitentiaire inrichting, vooral bedoeld voor nog niet in eerste aanleg veroordeelden. Toelichting:In een HvB verblijven ook veroordeelden in afwachting van doorplaatsing naar een gevangenis, een penitentiair programma of een Forensisch Psychiatrisch Centrum. De Detentiecentra van de Directie Bijzondere Voorzieningen hebben ook de bestemming HvB, maar deze centra zijn vrijwel uitsluitend bedoeld voor personen in vreemdelingenbewaring en die categorie blijft in deze publicatie buiten beschouwing. Inbewaringstelling Eerste fase van voorlopige hechtenis met een maximale termijn van 14 dagen. Incidenteel verlof Verlof dat een gedetineerde in staat stelt om een gebeurtenis in de persoonlijke sfeer, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is, bij te wonen. Pagina 71 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Toelichting: De artikelen 22 tot en met 31 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, bevatten een aantal gebeurtenissen waarvoor incidenteel verlof kan worden gevraagd en verleend, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan. Incidenteel verlof kan onder meer voor de volgende gevallen worden aangevraagd: geboorte, ziekte, lichamelijke of geestelijke gesteldheid of overlijden van een relatie indien de desbetreffende toestand of gebeurtenis door een arts respectievelijk de burgerlijke stand is bevestigd. De directeur van de penitentiaire inrichting beslist op een verzoek om incidenteel verlof. Incidenteel verlof eindigt op de dag waarop het is aangevangen of, als de benodigde reistijd dat niet toelaat, in ieder geval op de daarop volgende dag. Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD) Door de minister van Veiligheid en Justitie aangewezen penitentiaire inrichting, bestemd voor de plaatsing van stelselmatige daders (zie Stelselmatige Dader) met als doel de maatschappij te beveiligen en de recidive te voorkomen. Inverzekeringstelling Het insluiten van een verdachte op het politiebureau ten behoeve van het onderzoek naar de toedracht van een gepleegd delict of gepleegde delicten op last van de (hulp)officier van justitie. Toelichting: De inverzekeringstelling, die drie dagen duurt, kan worden bevolen bij middelzware en zware misdrijven en kan eenmaal met drie dagen worden verlengd. Daarna kan voorlopige hechtenis volgen. Lopend vonnis Niet (volledig) geëxecuteerde, onherroepelijke vrijheidsstraf opgelegd aan een persoon die op het moment dat het vonnis onherroepelijk is geworden, niet (meer) in voorlopige hechtenis verblijft. Onherroepelijke uitspraak Uitspraak waarbij voor de rechtzoekende geen beroepsmogelijkheid meer openstaat. Onttrekking aan detentie Ontvluchting uit een gesloten inrichting en onttrekking aan toezicht vanaf het inrichtingsterrein buiten de externe beveiligingsring (ringmuur en/of penitentiair hekwerk) of vanuit een (zeer) beperkt beveiligde inrichting. Ook onttrekkingen aan toezicht tijdens verblijf buiten de inrichting en het niet terugkeren van toegestaan tijdelijk verblijf buiten de inrichting (bijv. verlof, schorsing voorlopige hechtenis voor bepaalde tijd, strafonderbreking) zijn vormen van onttrekkingen aan detentie. Ontvluchting uit een gesloten inrichting Ontsnapping uit een HvB of een gesloten gevangenis vanuit het beveiligde inrichtingsgebouw of vanaf het beveiligde terrein, te weten het terrein binnen de ringmuur en/of het (penitentiaire) hekwerk. Openstaand vonnis Opgelegd vonnis, dat nog ten uitvoer moeten worden gelegd. Opiumdelict Import, export, vervaardiging, bereiding, bewerking, verwerking, verkoop, aflevering, verstrekking, vervoer of (in) bezit hebben van stoffen die genoemd worden in twee lijsten die in het kader van de Opiumwet zijn opgesteld. Overlevering Pagina 72 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Het overdragen van een gedetineerde aan een land binnen de EU waar deze verdacht wordt van, of veroordeeld is voor een misdrijf. Penitentiaire inrichting Zie Gevangenis of Huis van bewaring. Penitentiair programma (PP) Door de minister van Veiligheid en Justitie erkend programma van samenhangende activiteiten die expliciet zijn gericht op re-integratie in de maatschappij, waarbij de deelnemer op een plaats buiten de inrichting verblijft in de laatste fase van een gevangenisstraf. Toelichting: Een PP heeft een duur van ten hoogste een zesde deel van de opgelegde vrijheidsstraf. Voorwaarde daarbij is wel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van ten minste 6 maanden is opgelegd en het strafrestant bij aanvang van de deelname aan het PP ten minste 4 weken en ten hoogste een jaar betreft. Elektronisch Toezicht kan door de minister van justitie als aanvullende maatregel bij een penitentiair programma worden toegepast. Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Penitentiaire inrichting voor gedetineerden met een psychiatrische of psychische aandoening, persoonlijkheidsstoornis, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking (of een combinatie hiervan). Toelichting: De behandeling in een PPC richt zich op stabilisatie en vervolgbehandeling. Het doel is het verbeteren van de psychische toestand en het algeheel functioneren van de betrokkene en daarmee het leveren van een bijdrage aan een veiliger samenleving. ‘Pluk-ze’- wetgeving Populaire benaming voor de maatregel tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, die inhoudt dat tijdens of na een strafproces het financiële voordeel wordt afgenomen dat men heeft verkregen door het plegen van een strafbaar feit. Als dwangmiddel kan lijfsdwang worden toegepast in de vorm van insluiting in een penitentiaire inrichting. atie Zie Administratieve bezetting. Principale hechtenis Zie Hechtenis. Pro-formazitting Zitting die noodzakelijk is als de maximale termijn van 104 dagen van de voorlopige hechtenis niet voldoende is om of de strafzaak inhoudelijk te behandelen, bijvoorbeeld omdat het onderzoek nog niet is afgerond. Toelichting: Inclusief de maximale termijn van inverzekeringstelling (6 dagen) kan een verdachte niet langer dan 110 dagen in voorarrest verblijven, zonder dat de zaak op een (pro-forma)zitting is behandeld. Indien de termijn wordt overschreden, zal de verdachte in vrijheid moeten worden gesteld. Tijdens de pro-formazitting vordert de officier van justitie de schorsing van de behandeling, waardoor de termijn van voorlopige hechtenis door de rechtbank verlengd kan worden met 30 dagen, of, vanwege ‘klemmende, zwaarwegende redenen', tot maximaal 90 dagen. Uiterlijk binnen 90 dagen moet er dus weer een zitting plaatsvinden. Dit kan eventueel weer een pro-formazitting zijn. Er is wettelijk geen grens gesteld aan het aantal schorsingen en pro-formazittingen. Regimesgebonden verlof Pagina 73 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Verlof voor gedetineerden die verblijven in een beperkt beveiligde inrichting of een zeer beperkt beveiligde inrichting. Toelichting: Als onderdeel van het regime gaan gedetineerden vierwekelijks (bij een beperkt beveiligde inrichting) of wekelijks (bij een zeer beperkt beveiligde inrichting) met weekendverlof. Het regimesgebonden verlof is bedoeld om de gedetineerde voor te bereiden op de terugkeer in de maatschappij. Reservecapaciteit Zie capaciteit Schorsing voorlopige hechtenis (voor bepaalde of onbepaalde tijd) Door de rechter afgegeven bevel, op verzoek van de verdachte, ambtshalve of op vordering van de officier van justitie, waarmee de voorlopige hechtenis onder voorwaarden tijdelijk of voor onbepaalde tijd niet ten uitvoer wordt gelegd. Toelichting: Het onderscheid tussen ‘tijdelijk’ en ‘voor onbepaalde tijd’ is niet wettelijk geregeld, maar is wel een praktijkgegeven. De redenen voor een schorsing voor bepaalde tijd staan evenmin in het wetboek van strafvordering, maar veelal zijn het dezelfde redenen als bij strafonderbreking: een bevalling van de levenspartner of een ernstige ziekte of overlijden van de levenspartner, kind of ouder van de gedetineerde. En ook voor schorsing voor bepaalde tijd geldt dat ze meestal niet wordt verleend indien incidenteel verlof van één, maximaal twee dagen voldoende tijd biedt aan de gedetineerde. Een schorsing voor onbepaalde tijd duurt in de regel voort tot het moment dat de verdachte voor de rechtbank moet verschijnen. Bij dergelijke schorsingen schrijft de bevolkingsadministratie van de penitentiaire inrichting de gedetineerde uit. De rechter kan een schorsing te allen tijde opheffen en zal dat vooral doen als de verdachte zich niet aan de vooraf gestelde voorwaarden houdt. Stelselmatige Dader (meerderjarig) Persoon die een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan en in de vijf jaren voorafgaand aan dat misdrijf ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of een taakstraf moet zijn veroordeeld. Het feit is begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen of maatregelen en voorts moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan. Persoon moet tevens 18 jaar of ouder zijn en tegen hem moeten over een periode van vijf jaar -waarvan het peiljaar het laatste jaar vormt- meer dan 10 processen verbaal zijn opgemaakt, waarvan ten minste één in het peiljaar (zeer actieve veelpleger). Per 1-1-2014 is de OM-richtlijn voor de vordering van de ISDmaatregel verruimd. ‘Meer dan 10 processen-verbaal’ is gewijzigd in ‘processenverbaal voor meer dan 10 misdrijffeiten’. Strafonderbreking (tijdelijk) Door de minister van Veiligheid en Justitie aan een veroordeelde gedetineerde verleende toestemming om de inrichting tijdelijk te verlaten wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof (artikel 34 Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting). Toelichting: De strafonderbreking duurt minimaal 48 uur en maximaal drie maanden en wordt verleend, ingetrokken en gewijzigd door de minister. De mogelijke redenen voor strafonderbreking zijn genoemd in de artikelen 36 t/m 38 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Strafonderbreking kan plaatsvinden in verband met de bevalling van de levenspartner of vanwege ernstige ziekte of overlijden van de levenspartner, kind of ouder van de gedetineerde. Zeer sporadisch vindt strafonderbreking plaats wegens dringende omstandigheden van zakelijk aard. Pagina 74 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Anders dan bij verlof, schuift de einddatum van de detentie door strafonderbreking op. Strafonderbreking vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf (voor onbepaalde tijd) Door de minister van Veiligheid en Justitie verleende toestemming aan een veroordeelde vreemdeling, om de detentie voor onbepaalde tijd te onderbreken onder de voorwaarde dat hij vertrekt uit Nederland en niet meer terugkeert (artikel 40a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting). De strafonderbreking gaat in op het moment dat de vreemdeling daadwerkelijk Nederland heeft verlaten. Toelichting: Een vreemdeling komt vanaf 1 april 2012 in aanmerking voor strafonderbreking als hij/zij ten minste de helft van de straf heeft ondergaan en de duur van de opgelegde vrijheidsstraf niet langer is dan drie jaar. Bij een vrijheidsstraf van meer dan drie jaar kan de vreemdeling pas strafonderbreking aanvragen, nadat ten minste twee derde van de straf is uitgezeten (zie artikel 40a lid 2 van de Regeling). De Minister van Veiligheid en Justitie is bevoegd om strafonderbreking aan de vreemdeling te verlenen. Daarbij wordt beoordeeld of andere belangen (bijv. van slachtoffers) zich daartegen niet verzetten. Als de vreemdeling in de toekomst in Nederland wordt aangetroffen, moet alsnog het resterende deel van zijn straf ten uitvoer worden gelegd, vermeerderd met de straf die staat voor overtreding van het inreisverbod/ de ongewenstverklaring. De reguliere regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling bij straffen langer dan één jaar, geldt vanaf 1 april 2012 niet meer voor vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf. Strafrestant Gedeelte van de opgelegde straf of samenstel van opgelegde straffen dat nog moet worden ondergaan, gerekend vanaf het peilmoment tot aan de verwachte datum van de (eventueel voorwaardelijke) invrijheidstelling. Subsidiaire hechtenis Zie Hechtenis Taakstraf Onbetaalde arbeid die de strafrechter oplegt in plaats van een gevangenisstraf. Uitlevering Het overdragen van een gedetineerde aan een land buiten de EU, waar deze verdacht wordt van, of veroordeeld is voor een misdrijf. Vervangende hechtenis Zie Hechtenis Vermogensdelict (zonder geweld) Delict met als oogmerk materieel gewin voor de pleger, voornamelijk bestaand uit diefstal al dan niet met braak of in vereniging, heling, verduistering en oplichting. Vermogensdelict (met geweld) Delict met als oogmerk materieel gewin voor de pleger, met toepassing van geweld of dreiging met geweld tegenover personen. Voorarrest Het totaal aantal dagen dat iemand doorbrengt in een politiecel en een huis van bewaring voorafgaand aan een onherroepelijke uitspraak. Het strafrestant na de Pagina 75 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
uitspraak is gelijk aan de opgelegde straf verminderd met het voorarrest en de eventuele termijn van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Voorlopige hechtenis Insluiting in een penitentiaire inrichting van een verdachte van een ernstig delict, vanwege vluchtgevaar, een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid of vanwege noodzakelijk nader onderzoek om de waarheid te achterhalen. Toelichting: In deze publicatie is een onderscheid gemaakt in personen in voorlopige hechtenis die nog niet in eerste aanleg zijn veroordeeld en personen die al wel in eerste aanleg zijn veroordeeld en in afwachting zijn van een uitspraak in hoger beroep of in afwachting van het onherroepelijk worden van het vonnis in eerste aanleg. Voorwaardelijke invrijheidstelling Het onder voorwaarden vervroegd vrijlaten van personen die één of meer vrijheidsstraffen hebben ondergaan. In aanmerking komen personen met een vrijheidsstraf tussen één en twee jaar nadat zij ten minste één jaar en een derde van de nog resterende straf hebben ondergaan. Personen met een vrijheidsstraf langer dan twee jaar kunnen onder voorwaarden vrij komen als twee derde van de straf is ondergaan. Toelichting: Voor elke veroordeelde die voorwaardelijk in vrijheid is gesteld, geldt de algemene voorwaarde dat hij tijdens zijn proeftijd geen nieuwe strafbare feiten pleegt. Daarnaast kan het OM ook bijzondere voorwaarden opleggen. Afstel of uitstel van de voorwaardelijke invrijheidsstelling is mogelijk, als de veroordeelde zich tijdens de detentie (herhaaldelijk) ernstig misdraagt of tijdens zijn detentie een strafbaar feit pleegt. De wet is 1 juli 2008 ingegaan. Vóór die datum was de ruimere regeling van vervroegde invrijheidstelling van kracht. Strafrechtelijke vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in Nederland komen vanaf april 2012 niet meer in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidstelling. Zie ook het begrip: Strafonderbreking vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf (voor onbepaalde tijd) Vreemdelingenbewaring Maatregel om vreemdeling die: a. de toegang tot Nederland aan de grens is geweigerd, of b. niet langer in Nederland mag blijven, vast te houden in een penitentiaire inrichting tot het moment dat uitzetting mogelijk is. Vrijheidsstraf Door de rechter opgelegde gevangenisstraf, (vervangende) hechtenis, militaire detentie. Vrijheidsbenemende maatregel Door een daartoe bevoegde instantie bevolen voorlopige hechtenis, gijzeling, of andere vrijheidsbeneming, niet zijnde een vrijheidsstraf. Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersovertredingen (WAHV), de Wet Mulder Wet op grond waarvan buiten het strafrecht om betalingen voor lichte verkeersovertredingen administratief worden afgedaan. Gijzelingen in penitentiaire inrichtingen zijn mogelijk om betalingen af te dwingen. Toelichting: De Wet Mulder is de populaire benaming voor de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersovertredingen. Voormalig secretarisgeneraal van het Ministerie van Justitie mr. dr. Albert Mulder was de initiatiefnemer van deze wet. Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS) Pagina 76 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Nederlandse regelgeving betreffende de overdracht van de tenuitvoerlegging van buitenlandse vrijheidsbenemende straffen en maatregelen aan Nederland en de overdracht van de tenuitvoerlegging van Nederlandse vrijheidsbenemende straffen en maatregelen aan het buitenland. Toelichting: De WOTS kan worden toegepast voor de overdracht van vonnissen naar en van: 1. Landen buiten Europa die het Verdrag Overbrenging Gevonniste Personen hebben getekend. Dit zijn er meer dan 60; 2. Andere landen buiten Europa waar Nederland een apart verdrag mee heeft; 3. Landen in de Europese Unie (EU) die de nieuwe Europese regels nog niet hebben verwerkt in een eigen, nationale wet. Zie ook het begrip: WETS. Voor de overdracht dient een gedetineerde in de regel zelf een verzoek in te dienen. De gedetineerde moet voldoende binding hebben met het ontvangende land. Er is geen automatisch recht op strafoverdracht en er bestaat ook geen verplichting voor een land om over te dragen. In de meeste gevallen gaat het land waarmee een WOTS-verdrag is afgesloten alleen akkoord met overdracht naar Nederland, als de straf in Nederland één-op-één wordt voortgezet (onmiddellijke tenuitvoerlegging). In de andere gevallen komt er een zitting voor een Nederlandse rechtbank, die de straf omzet naar Nederlandse maatstaven. Zie ook het begrip: ‘Wet Wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (WETS)’. Op http://www.dji.nl/Onderwerpen/strafoverdracht-wots-en-wets.aspx staat een overzicht van welke landen welke verdragen hebben ondertekend. Wet Terwee Wet die bedoeld is om de positie en de bejegening van het slachtoffer in het strafproces te verbeteren en de mogelijkheden van het verhalen van de schade op de dader te vergroten. Als een dader niet voldoet aan zijn betalingsverplichting, is het mogelijk om hem in hechtenis te nemen. Toelichting: De Wet Terwee is vernoemd naar de initiatiefnemer. Wet Wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (WETS) Nederlandse regelgeving betreffende de overdracht van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen in een EU-lidstaat aan Nederland en de overdracht van de tenuitvoerlegging van Nederlandse strafrechtelijke beslissingen aan een ander EU-land. Naast de vrijheidsstraffen vallen ook de alternatieve en voorwaardelijke straffen onder de reikwijdte van de wet. Toelichting: De Nederlandse wet is van kracht sinds 1 november 2012. Naast verdragen (zie begrip WOTS) bestaan er binnen de Europese Unie (EU) kaderbesluiten die overdrachten van vonnissen mogelijk maken. De wet kan alleen worden toegepast als het ontvangende of zendende land de nieuwe Europese regels ook reeds heeft verwerkt in een eigen nationale wet. Anders dan bij de WOTS hoeft een gedetineerde zelf geen verzoek tot overdracht in te dienen. In de nieuwe regeling ligt het initiatief bij het land waar de gedetineerde is veroordeeld. In beginsel vindt de overdracht plaats, ook al is de gedetineerde het er niet mee eens. Voorwaarde is wel dat de gedetineerde voldoende binding heeft met het ontvangende land. Uitgangspunt is dat een lidstaat een buitenlands vonnis erkent en de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf voortzet. Zie ook het begrip: Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS) Op http://www.dji.nl/Onderwerpen/strafoverdracht-wots-en-wets.aspx staat een overzicht van welke landen welke verdragen hebben ondertekend. Zeer beperkt beveiligde inrichting Gevangenis met de laagste graad van beveiliging. Pagina 77 van 78
Gevangeniswezen in getal 2010-2014 | mei 2015
Toelichting: In deze inrichtingen kunnen gedetineerden worden geplaatst met een in eerste aanleg of onherroepelijk opgelegde straf van minimaal zes maanden, waarbij ten minste de helft van de opgelegde straf moet zijn ondergaan in een inrichting met een hogere beveiligingsgraad en het strafrestant ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden bedraagt. Gedetineerden mogen niet meer dan een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen en dienen te beschikken over een aanvaardbaar verlofadres. Gedetineerden van wie vast staat dat zij na de detentie zullen worden uitgezet of uitgeleverd of aan wie naast de gevangenisstraf de tbs-maatregel is opgelegd, komen niet in aanmerking voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting. Kenmerkend voor de zeer beperkt beveiligde inrichtingen, is dat de gedetineerden overdag buiten de inrichting verblijven voor werk of opleiding en dat zij wekelijks met weekendverlof gaan. Zelfmelder Een tot een vrijheidsstraf veroordeelde persoon die niet gedetineerd is op het moment dat de rechterlijke uitspraak onherroepelijk is geworden en waarbij het Centraal Justitieel Incasso Bureau, volgens de beleidsregels van het OM, heeft bepaald dat hij voor de tenuitvoerlegging van de straf (met aftrek van het voorarrest) in aanmerking komt voor de zelfmeldprocedure. Toelichting: Bij vonnissen met een straf(restant) van langer dan twee jaar dient de veroordeelde zich te melden bij een politiebureau om van daaruit te worden doorgeplaatst naar een gevangenis. Bij kortere straffen krijgt de persoon een oproep om zichzelf te melden bij een penitentiaire inrichting. Tot eind 2013 vond insluiting plaats in een beperkt beveiligde inrichting, daarna in een gesloten gevangenis.
Pagina 78 van 78