1
GETROKKEN UIT SATANS KLAUWEN Bekering van Mevrouw Cor Jiske te Papendrecht
Meegedeeld door de Eerwaarde heer A. de Redelijkheid Godsdienstonderwijzer in de Nederlands Hervormde Kerk
STICHTING DE GIHONBRON MIDDELBURG 2004
2
Ouderkerk aan de Vecht, 24 augustus 1948. Geachte vriendin Riek In uw laatste brief liet u doorschemeren, dat u van dat wonder gehoord had, dat een vrouw krachtdadig tot God bekeerd was. Hoewel ik het aan niemand nog uitvoerig geschreven heb, zal ik het voor deze keer eens doen en het u schrijven. Ik ging 11 december 1947 in Dordrecht een avondbeurt doen. Ik heb niet opgemerkt, dat een vreemdsoortige vrouw onder het gehoor zat. Maar het kerkbestuur zag, dat zij zat te spotten. Hoe kwam zij daar? Haar man was afkomstig uit Dordt, nu wonen zij in Papendrecht. En heet J. Jikse, Julianastraat 3. Van zijn 16 jaar is hij de zee gaan bevaren. En heeft een Godvruchtige opvoeding verwaarloosd. Eind november was hij thuis, en ging zijn ouders bezoeken in Dordt. Daar zaten 3 mensen uit 's - Gravendeel. Een man, vroeger de schrik van het dorp, maar nu krachtdadig tot God bekeerd, zat zijn weg te vertellen. In plaats dat hij nu wegliep, zoals anders, bleef hij bij het gesprek. Zijn ouders vonden het al groot dat hij bleef zitten. Zijn geweten werd ontroerd en er kwamen tranen. Hij werd verlegen met zijn houding. Opzichtelijke kleding, gele schoenen, en schoof ze onder tafel. Ontdaan kwam hij bij zijn vrouw. Hij begint wat anders. Op zondag 't gebeurde van aardappelen schillen, groenten schoonmaken voor de volgende dag. En zegt tegen zijn vrouw, wat ik niet meer kan doen behoeft u niet te doen. De andere dag zegt hij: ik ga naar de kerk. Zij dacht: als je dan maar naar de Ger. Kerk of Herv. Kerk gaat en niet naar die zwarte petten kerk van Colijn. Maar hij ging naar die oefenaar Colijn. Ze hebben een dochtertje 11 jaar, die al jaren zelf ter kerk gaat. Die lieten ze maar lopen. Volgende zondag gaat hij weer. De vrouw zei nog tegen de oudste zoon, nu moet je niet meer naar 't voetballen gaan vanmiddag, want je vader wil het niet hebben, je moet de andere kant maar uit gaan wandelen. Toen brak die bewuste Donderdag aan. Hij zei: ik ga vanavond naar de kerk in Dordt (zij was spiritist en genas mensen las magnetiseuse). Zij kwam juist uit Dordt bij de zieken vandaan. Er was geen tijd om te eten en zo zegt zei: ik ga mee. Haar man drong haar niet, maar van achteren te zien, de Heere dreef er haar heen. Toen ze eenmaal in de kerk wam, kreeg ze te denken: wat moet ik hier? Ze keek eens rond en zag de mensen zitten. Ze zegt: allemaal huichelaars en dan zo in 't zwart, allemaal huichelaars. Daar zit er een met haar handen samen: zeker bidden, ook al zoo 'n huichelaar. Ik heb altijd gezegd, dat de wereld vol huichelaars zit. Hoe kom ik hier vandaan. Intussen was ik op de stoel gekomen. En zij ging maar door met spotten Het bestuur zag dat en hield haar in 't oog. (Toen ik in januari weer kwam, vertelden die mensen dat). En toen even voor de tussenzang de Heere de pijl in haar hart schoot, zagen de mensen ook, dat zij ophield met spotten en strak ging zitten luisteren. Ik las over Jesaja 55:5. "Het volk dat U niet kende, zal tot U lopen." Tegen de tussenzang verklaarde ik hieruit: elk mens in de staat van zijn Godsvervreemding. En het treft haar. En op de dadelijkheid wordt zij als een diep rampzalig mens buiten en zonder God in haar eeuwig ongeluk gezet. En zo laat ik zingen: Al de heid'nen, door Uw handen, Psalm 86.
3 En ze valt in voor God en ging zitten vragen: Heere, mocht ik dat eens verstaan. De kerk ging uit, een man spreekt haar aan: daar zal u wel wat van verstaan hebben. Zij zegt: hij heeft voor mij alleen gesproken. Die man verwonderde zich over dat antwoord. Zij komt met haar man radeloos thuis. Op straat bemerkte hij 't al, want het ging er ontzettend aan toe. Toen zijn er 3 dagen en 3 nachten aangebroken, dat twee machten tegen elkander opstonden. De ene macht wilde haar houden en de andere macht wilde haar hebben. Dat kostte haar in 3 dagen 10 pond vlees. Zij was 's nachts doornat van 't zweten, of ze zo uit de sloot kwam. Maar het tijdstip brak aan, dat de duivel haar moest loslaten. En de Heere won het. In diezelfde dagen kwamen de mensen nog om voorspellingen en genezingen. Ze was immers spiritist. Al die mensen, 200 in getal, heeft ze dood en eeuwigheid aangekondigd en dat de weg van het spiritisme een weg is naar de eeuwige rampzaligheid. Dag aan dag heeft ze gesproken. Toen is er in al die benauwdheden een waarheid in haar hart gevallen, waar hoop uit geboren is. Maar in een ontzettende weg is alles gegaan. Zij werd voor de dood en de eeuwigheid geplaatst, zij werd koud en stijf als een lijk, en toen ze haar laatste adem zou uitblazen, om voor de Rechter te verschijnen, en in een poel van eeuwige ellende te storten, zette de Heere haar uit de dood in het leven over, en werd zij wedergeboren in Hem. Christus werd haar geopenbaard als de Weg, de Waarheid en het Leven. Terwijl zij de dood had verdiend. Dat is in de tijd van enkele weken gepasseerd. Elke maand, als ik in Dordt kwam, soms 2 maal per maand, werd het geval besproken. Maar ik wens voorzichtig te zijn, en er zelf niet tussen te kruipen. Ik zei tegen die mensen: dat heeft God gedaan, ik kan geen spiritist bekeren. Ze zeggen: ga er eens heen. Nu, ik ging 8 Juni weer naar Dordt en ontmoette vriendinnen op de pont, die naar ter kerk gingen. Die verhaalden de vorderingen. Zij bewogen mij om na de dienst een bezoek bij die vrouw te brengen. Dat de Heere mij als middel had gebruikt en dat zij een betrekking op mij had. Ik ging er heen, zij was niet ter kerk geweest wegens het vele bezoek van het volk. Ook was haar kracht uitgeput zodoende was het net een half jaar geleden, dat het gebeurd was. En mocht ik haar ontmoeten. Dat is een ontmoeting geweest en mocht ik haar beluisteren dat zij nog heel kort geleden in 't recht God betrokken was geworden. Waar een Borg naar voren was gekomen, om Wiens wil zij vrijgesproken was geworden van schuld en straf. Een grote reformatie was in haar huis gekomen. Haar 4 kinderen had zij nooit willen houden voor de doop. Want zij wilde niet huichelen. Maar kort na haar verandering is ze bij de oefenaar Colijn ter catechisatie gegaan en zijn de kinderen door Ds. Mieras gedoopt. De verzekeringen waren tot zonde geworden, de kindertoeslag van de hand gedaan, de rentekaart van haar man de deur uit. Haar man zonder werk, toen weer ziek, toen weer zonder werk; de laatste cent de deur uit. Maar daar heeft de Heere in voorzien. Haar man, die van plan was weer te gaan varen, heeft er van afgezien vanzelf. Hij heeft na werk aan de wal gekregen. En die jongen zit nu op een kantoor en leert er wat bij. Haar kleding werd in één nacht tot zonde. Ze zei tegen mij: de ene dag ging ik als een modern geklede vrouw over straat en 's nachts werd ik gewaar, dat ik melaats was van de zonde en stank van de schurft. Ik was een moordenares en had in overspel mij begeven. Ik had alle kwaad gedaan en ging de anders dag diep in 't zwart. Niemand behoefde haar te zeggen hoe zij gekleed moest gaan, tot de kousen toe. Tegenwoordig gaan er wel door voor 't volk, die, nu ja, een klein beetje bestendig gekleed gaan. Maar de lichte vodden
4 van haar benen willen ze niet missen. En nog wel aardig bekeerde mensen. Zelfs nog wel domineesvrouwen. Er kunnen er nog wat mee om kinderbijslag en ouderdomsrente te ontvangen. Maar deze vrouw zei: het is allemaal zonde. Nadien ben ik er nog tweemaal geweest. 10 augustus 1948 had ik een begrafenis in Dordt en ik ging er heen. Toen heeft ze mij verteld, wat er 4 weken tevoren gebeurd is. Toen heeft ze haar thuiskomen in het harte Gods teruggekregen. Ik heb mijn hart tot water geluisterd. Zij kwam bij vernieuwing buiten God te staan. Ze wist hoe ze vrijgesproken was, maar voelde een hapering, niet wetende wat er aan schortte. Een paar ontzettende dagen en nachten heeft ze doorgemaakt. Een veranderde vrouw vlak bij haar, zei dat ze dacht dat ze de doodvorm al gezet had, dat ze dacht, dat ze ging sterven. En in die nacht kwam de Heere haar te onderrijzen wat er aan haperde. Haar hart werd vergeleken bij een stad, waar de Koning zijn intrek had genomen en nu was de Koning de stad uit, en vreselijke machten belegerden de stad. Maar waar was de Koning nu? En toen zei Hij: Ik ga heen om u een plaats te bereiden. Toen was de Koning uit haar hart vertrokken om haar een plaats te bereiden in 't hart des Vaders. En zij spreekt dat lieve Wezen als haar Vader aan. En valt in aanbidding en verwondering, aanbiddende God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. 's Morgens om 3 uur roept zij haar man uit bed en vertelt wat er gebeurd was. Wat heeft dat mens toen gezongen: Geloofd zij God met diepst ontzag, enz. Zij zegt: Heere, hier kan ik niet meer leven, neem mij weg, dan ben ik bij U. Maar de Heere zette haar terug, midden in de strijd. Toen ik er verleden week weer moest gaan preken, ben ik er weer aan geweest en toen is ze met haar uitgeputte lichaam mee gereden, met haar man naar de kerk. Toen heeft ze iets verteld van de praktijk van haar vroeger leven. Maar wat een verschrikkelijk iets is dat spiritisme; en nog godsdienstig, een leven op goede diensten doen, vooral aan zieken. Ze heeft mij gewaarschuwd voor die wonderlijke kruidendokters, want dat zijn bijna allemaal spiritisten. Haar dochtertje van 11 jaar dat is een wonderkind, die doet het huishouden en loopt een Psalmvers te zingen. Ze zei: moeder, toen ik altijd naar de kerk ging, dacht ik dat u een slechte vrouw was, en ik beter dan u, in na bent u bekeerd en ik heb nog geen ander hart. Toen u gedoopt was, zei ze: moeder, wat ben ik blij, dat u veranderd bent, daar heb ik al zoveel keren om gebeden. Het beslag ligt op het gezin. Zij vragen naar geen voetbal of iets anders. Zondags tweemaal naar de kerk. De gordijnen naar de straatzijde dicht en nog één of twee preken lezen. In haar familie is door haar verandering een grote omkeer gekomen. Een broer van haar man had de bekering in zijn hoofd en kermt nu dagen en nachten dat hij onbekeerd is. Een zuster van haar, daar zij niet meer mee wilde leven omdat er een ander leven in lag, is nu in andere werkzaamheden gekomen. Zij had veel in beschouwing maar nu is er een levendig gemis. Haar man gaat onrustig over de aarde. Het volk gelooft dat hij terechtkomt. Toen ik er twee weken geleden was, kwam er juist een vriendin uit haar vorige leven, uit Amsterdam, met een paar van die gasten. Ik ben er getuige van geweest hoe ze die modepop aansprak. Nu dat kunnen 10 leraars niet, zoals zij met elkander, zoals zij ze
5 aansprak. Die keek net of ze water zag branden. Ze zei zelfs: als u bij het binnenkomen een klap in mijn gezicht gegeven had, had ik niet zo vreemd opgekeken. Verder is zij erg bang voor mensvergoding. Dus ik hoop dat ze Hem alleen de eer blijft geven. Zij is na alle uitputting een weinig aangesterkt. Doch de tijd staat voor de deur dat haar gezin vermeerderd zal worden. Nu geliefde vriendin, ik dacht het u in 't kort te schríjven, want u bent niet in staat er heen te reizen en haar te horen. Met hartelijke groeten, Uw toegenegen vriend, w. g. A. de Redelijkheid