Gesco-regularisatie – Vragen en antwoorden voor de gemeenten, provincies en OCMW’s 7 januari 2015 een aanvulling van 26 februari 2015 1.
Regularisatie gesco’s – Waar vind ik informatie?
De Vlaamse Regering heeft beslist tot de opheffing van het stelsel van contingent-gesco’s en tot regularisatie van de bestaande gesco-betrekkingen bij de plaatselijke besturen middels een recurrente overdracht van 95% van de daarvoor bestemde middelen aan de betrokken besturen. Het Vlaamse Parlement legde de juridische grondslag voor die regularisatie in het decreet van 19 december 2014 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015 (B.S. 30-12-2014). Zie daarvoor artikel 76 van genoemd decreet. De Vlaamse Regering gaf op 19 december 2014 ook een eerste principiële goedkeuring aan het uitvoeringsbesluit dat de regularisatie nader regelt. De definitieve goedkeuring na het advies van de Raad van State mag binnenkort verwacht worden. We houden de betrokken besturen op de hoogte van de vorderingen van de besluitvorming. De besturen met contingent-gesco’s werden al van dit initiatief op de hoogte gebracht bij brief van de Vlaamse minister van Werk van 10 november 2014. Ze ontvingen inmiddels van Vlaamse minister van Werk ook een brief met het bedrag van de regularisatiepremie voor het jaar 2015. Opgelet : de regularisatie gaat in op 1 april 2015. Voor informatie over de aspecten van de regularisatie waarvoor de Vlaamse minister van werk bevoegd is kunnen de besturen- werkgevers verder terecht op: www.werk.be/regularisatie_contingentgescos. Info over de sociale zekerheidsaspecten vinden de besturen-werkgevers in de Mededeling 2015/1 van DIBISS (voorheen RSZPPO) op de website www.DIBISS.fgov.be in de rubriek werkgevers – lokale sociale zekerheid. Gemeenten, OCMW’s en provinciebesturen vinden in onderstaande FAQ:
Een antwoord op enkele vragen over personeelsformatie en rechtspositieregeling. Een antwoord op enkele vragen over de gevolgen van de regularisatie op budgetopmaak en meerjarenplanning. Info van de RVA over de regularisatie van de gesco tot gewone contractant en mogelijke gevolgen daarvan op een lopende loopbaanonderbreking (nieuwe vraag 7).
1
2. Kunnen de geregulariseerde betrekkingen van het gesco-contingent als gewone contractuele betrekkingen opgenomen worden in de personeelsformatie van gemeente, provincie of OCMW? Van gesco-betrekking naar gewone contractuele betrekking in de personeelsformatie Betrekkingen die ingesteld worden ter uitvoering van een tewerkstellingsmaatregel van de hogere overheid hebben normaal geen plaats in de personeelsformatie. Dat staat zo in de organieke decreten. De gesco-contingenten worden echter afgeschaft en de bestaande gescobetrekkingen geregulariseerd. Dat wil zeggen dat het niet langer om betrekkingen in het kader van een tewerkstellingsmaatregel van de hogere overheid gaat. De regularisatie van de gescobetrekkingen en de opheffing van de regels voor contingent-gesco’s maken geen automatisch einde aan de lopende arbeidsovereenkomsten tussen de (ex)-gesco en zijn bestuur-werkgever en ook niet aan die bestaande betrekkingen. Gesco’s worden gewone contractanten en gescobetrekkingen gewone contractuele betrekkingen. Als de besturen die contractuele betrekkingen beschouwen als betrekkingen van bestendige aard of als betrekkingen die ingesteld zijn voor projecten, en als zij die betrekkingen wensen te behouden, nemen ze die betrekkingen op in de personeelsformatie. Op grond van artikel 5 van de rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en 12 november 2010 worden alle bestendige contractuele betrekkingen, die beantwoorden aan de mogelijkheden voor contractuele tewerkstelling, vermeld in artikel 104, §2, 3°, 4°, 5° of 6°, van het Gemeentedecreet, artikel 101, §2, 3°,4°,5°, 6° van het Provinciedecreet en artikel 103, §2, 3°, 4°, 5° en 6° van het OCMW-decreet, vastgesteld in de personeelsformatie. Ook tijdelijke betrekkingen die bestemd zijn voor projecten staan op de personeelsformatie. Geregulariseerde gesco-betrekkingen worden in principe gewone contractuele betrekkingen van onbepaalde duur. Om die betrekkingen een plaats te geven in de personeelsformatie volstaat het dat die betrekkingen vallen onder een van de volgende mogelijkheden: -
tewerkstelling om aanvullende of specifieke opdrachten te vervullen (3°); tewerkstelling in diensten die door een andere overheid gesubsidieerd worden (4°); tewerkstelling in activiteiten die hoofdzakelijk verricht worden in mededinging met andere marktdeelnemers (5°); tewerkstelling in taken die een bijzondere expertise vereisen (6°).
Hoewel niet uitsluitend, zal vooral het punt 3° een aanknopingspunt zijn voor opname in de personeelsformatie van de ex-gesco-betrekking als gewone contractuele betrekking. Immers, conform het KB 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen, werden contingent-gesco’s gecreëerd voor aanvullende tewerkstelling ‘in niet-commerciële diensten van sociaal of openbaar nut, van cultureel belang of voor collectieve behoeften waaraan anders niet voldaan had kunnen worden.’
2
Wat betekent opname in de personeelsformatie van de ex-gesco-betrekkingen? -
-
Het bestuur geeft daarmee te kennen dat ze die betrekkingen een plaats geeft in de personeelsplanning. Een personeelsformatie is een personeelsplan op operationeel niveau op relatief korte termijn. Als een dergelijke betrekking vacant wordt, wordt ze voortaan sowieso volgens de normale regels vervuld. De afwijkende regelingen, vastgesteld in artikel 25 van het BVR rechtspositieregeling provincie- en gemeentepersoneel van 7 december 2007 en de analoge bepaling in het rechtspositiebesluit OCMW-personeel zijn dan niet meer van toepassing.
De gewone regels voor de vaststelling of wijziging van de personeelsformatie zijn van toepassing als de raad de gesco-betrekkingen opneemt in de formatie, met inbegrip dus van het overleg met de representatieve vakorganisaties.
3. Kunnen de geregulariseerde gesco’s die werden aangeworven volgens een niet algemeen geldende, aanwervings- en selectieprocedure voortaan deelnemen aan interne procedures (bevorderingsprocedure of procedure van interne personeelsmobiliteit) bij het eigen bestuur? Nee. Er verandert niets aan de artikelen 69, §2, en 75, §2, van het BVR rechtspositieregeling gemeente- en provinciepersoneel van 7 december 2007 en aan de artikelen 63, 2° en 69, 2° van het BVR rechtspositieregeling OCMW-personeel van 12 november 2010. Ook de opname van de ex-gesco-betrekking als gewone contractuele betrekking in de personeelsformatie verandert daar niets aan. Wie destijds wel volgens de algemeen geldende aanwervings- en selectieprocedure werd aangesteld in het bestuur, heeft wel toegang tot de loopbaan.
4. Behouden geregulariseerde gesco’s hun functie en anciënniteiten? Ja. De wijziging van de arbeidsovereenkomst van gesco-overeenkomst naar een gewone arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur door middel van een addendum, heeft geen enkele invloed op de functie, graad en anciënniteiten van de gewezen gesco. De bijlage bij de arbeidsovereenkomst schrapt alleen typische gesco-kenmerken als de opzegtermijn en het sollicitatieverlof en vervangt die door de algemeen geldende regels in de Arbeidsovereenkomstenwet.
5. Hoe zit het met de jaarlijkse vakantieregeling van de geregulariseerde gesco’s die gewone contractanten worden? Gesco’s In het gescostelsel hebben gesco’s een ‘vakantietoeslag’ die gelijk is aan het vakantiegeld voor de vast aangestelde statutaire personeelsleden van hun bestuur. Voor de vaststelling van de vakantierechten (aantal dagen en dus enkel vakantiegeld) van de gesco’s moeten de besturen tot nu toe toepassing maken van het koninklijk besluit van 30 maart 1987 tot uitvoering van het artikel 8 van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige 3
plaatselijke besturen, dat voor de vaststelling van de vakantierechten gelijk is aan de regeling voor de privésector. Gewone contractanten Voor de gemeenten, instellingen die afhangen van de gemeenten (OCMW, AGB) en de verenigingen van gemeenten is de vakantieregeling voor contractanten afhankelijk van de keuze die de gemeenteraad ter zake gemaakt heeft. Dat is hetzij de regeling van de vast aangestelde statutaire personeelsleden, hetzij de regeling van titel III, bedienden, van het KB van 30 maart 1967 tot uitvoering van gecoördineerde wetten betreffende jaarlijkse vakantie voor werknemers van 28 juni 1971. Voor de provinciebesturen is de vakantieregeling voor contractanten gelijk aan die van de vast aangestelde statutaire personeelsleden. Van gesco naar gewone contractant Ex-gesco’s bij de provincies vallen volledig, zowel voor de ‘vakantietoeslag’ als voor de vaststelling van de vakantierechten, onder de vakantieregeling van de vast aangestelde statutaire personeelsleden (lees de vakantieregeling van de publieke sector). De keuze van vakantiestelsel moet voor het jaar 2015 ook worden doorgetrokken naar de exgesco’s. Die keuze heeft zowel een invloed op manier van berekening van het aantal vakantiedagen waarop de ex-gesco recht heeft als op de berekening van de ‘vakantietoeslag’. Na de regularisatie kunnen zich dus twee situaties voordoen. Als de gemeente voor gewone contractanten geopteerd heeft voor het vakantiestelsel van titel III voor de bedienden in de private sector (KB 30 maart 1967), blijven de opgebouwde vakantierechten tijdens het vakantiedienstjaar (= jaar vóór de vakantie genomen wordt) gelden in het vakantiejaar (= lopend kalenderjaar). Als een gemeente (OCMW, AGB) voor de vakantietoeslag van de contractanten het stelsel voor de bedienden van de privésector volgt, dan geldt vanaf de regularisatie dat stelsel voor de privésector ook voor de ex-gesco. Dat houdt een beperkte wijziging in omdat het begrip brutojaarsalaris in de privéregeling een andere invulling krijgt. Op de gesco’s was immers altijd het publieke stelsel voor de vaststelling van de vakantietoeslag van toepassing. De vakantietoeslag voor het vakantiejaar 2015 wordt nog berekend volgens het publieke stelsel. De vakantietoeslag wordt voor het vakantiejaar 2016 niet pro rata berekend, maar het vakantiedienstjaar wordt als één geheel beschouwd dat volgens het privéstelsel berekend wordt. Dit is een pragmatische oplossing om de berekening gemakkelijker te maken. Ofwel wordt vanaf 1 april 2015 de regeling van de vast aangestelde personeelsleden van toepassing op de ex-gesco’s. Hoewel de geregulariseerde gesco’s niet effectief uit dienst treden, verandert hun vakantiestelsel zodanig dat een verrekening van de vakantierechten opgebouwd in de vakantiedienstjaren 2014 en 2015 nodig is. In het stelsel van de publieke sector wordt het recht op vakantiedagen immers berekend op het lopende vakantiejaar en niet op het vakantiedienstjaar.
4
Om de vakantierechten die werden opgebouwd in 2014 en in de periode van 1 januari 2015 tot 31 maart 2015 af te rekenen worden er twee mogelijkheden voorgesteld. Mogelijkheid 1. Uitbetaling van het enkel vakantiegeld op 31 maart 2015 De werkgever rekent onmiddellijk alle opgebouwde vakantierechten af op 31 maart 2015. Dat maakt dat er geen rechten naar de toekomst meegesleept worden. Vanaf 1 april 2015 wordt dan het stelsel van de publieke sector toegepast op de ex-gesco’s. Ze hebben dan in 2015 recht op ¾ van het totaal aantal vakantiedagen waarop een personeelslid volgens de plaatselijke rechtspositieregeling recht heeft. Let wel: het gaat niet om een effectieve uitdiensttreding, maar om een afrekening op korte termijn van het enkel vakantiegeld. Mogelijkheid 2. Geen onmiddellijke maar een gespreide uitbetaling van het enkel vakantiegeld Bij toepassing van het publieke stelsel kan voor het jaar 2015 ook de volgende pragmatische berekening gehanteerd worden voor de opbouw van het recht op vakantiedagen van de exgesco in dienst: -
Tot 31/03/2015= ¼ van het aantal opgebouwde dagen in het vakantiedienstjaar 2014 Vanaf 1/04/2015= ¾ van het aantal vakantiedagen waarop de personeelsleden recht hebben in het jaar 2015.
Op die manier wijzigt het totaal aantal dagen waarop een personeelslid bij een lokaal bestuur recht heeft op basis van de plaatselijke rechtspositieregeling niet en hoeft men niet onmiddellijk het enkelvoudig vertrekvakantiegeld uit te betalen. De vakantierechten die de ex-gesco hebben opgebouwd gaan niet verloren. Ze blijven behouden, maar worden gespreid afgerekend over de periode 2015-2017 met dien verstande dat deze afrekening uiterlijk plaatsvindt op het tijdstip waarop het personeelslid effectief uit dienst gaat. Dit kan gaan om een ontslag of om pensionering. Op die manier wordt de kostprijs van de verrekening van het enkel vakantiegeld voor de exgesco’s voor het lokaal bestuur gespreid in de tijd. Voor vakantietoeslag zijn er voor 2015 geen wijzigingen ten opzichte van de berekening voor 2014. De opname van de vakantiedagen gebeurt in het jaar 2015 steeds volgens de regels vastgesteld in het eigen bestuur. Hieronder worden de twee mogelijkheden schematisch voorgesteld.
5
Samenvatting vakantiestelsel van gesco naar gewone contractant Overgang van gescoregeling naar Vakantiestelsel privésector (bedienden)
Vakantiestelsel publieke sector
Opbouw vakantiedagen voor het jaar 2015 geen wijziging: opbouw vakantiedagen op basis van de geleverde prestaties in het vakantiedienstjaar 2014 geen berekening enkelvoudig vertrekvakantie geld Opbouw vakantiedagen op basis van te leveren prestaties in het lopend jaar 2015 Vertrekvakantiegeld: Mogelijkheid 1: afrekening van vakantierechten en uitbetaling van enkelvoudig vertrekvakantiegeld op datum van 31/03/2015. Mogelijkheid 2: Gespreide afrekening van de vakantierechten en uitbetaling van het enkelvoudig vertrekvakantiegeld over de periode 20152017 en ten laatste op de datum van effectieve uitdiensttreding.
6
Vakantiegeld in 2015
Vakantiegeld in 2016
uitbetaling in mei 2015 en berekend op dezelfde manier als het vakantiegeld in 2014 (= regeling publieke sector)
Uitbetaling in mei 2016 en berekend volgens het stelsel van de private sector. Geen pro rataberekening wat betreft de prestaties in het jaar 2015.
uitbetaling in mei 2015 en berekend op dezelfde manier als het vakantiegeld in 2014 (= regeling publieke sector)
uitbetaling in mei 2016 en berekend op dezelfde manier als het vakantiegeld in 2014 (= regeling publieke sector)
6. Wat is de impact van de regularisatie van de gesco’s op het budget en het meerjarenplan van de besturen? De regularisatie gaat gepaard met enkele meeruitgaven, die in de aanpassing van het meerjarenplan en de opeenvolgende budgetten van de besturen moeten worden opgenomen. Door de regularisatie genieten de besturen vanaf 1 april 2015 voor de ex-gesco’s niet langer van een vermindering van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid (doelgroepvermindering). Ze moeten dan de normale patronale sociale zekerheidsbijdragen aan de RSZPPO betalen. Die verhoging van de uitgaven moet op het budget 2015 en in het aangepaste meerjarenplan worden opgenomen op de algemene rekening 6212/6 (Werkgeversbijdragen wettelijke verzekeringen – niet vast benoemd personeel), gekoppeld aan het specifieke beleidsveld waarin de medewerker is tewerkgesteld en aan de economische sectorcode 500 (Huishoudens). Naast de vermindering van de RSZ-werkgeversbijdragen voor gesco’s genieten de besturen momenteel ook van een systeem van loonpremies. Die loonpremies worden stopgezet vanaf 1 april 2015. Als compensatie voor de regularisatie wordt vanaf dan een regularisatiepremie toegekend. Die regularisatiepremie houdt een tegemoetkoming in van 95% van enerzijds de loonpremies die aan het bestuur tijdens het refertejaar 2013 werden toegekend voor de effectieve of daarmee gelijkgestelde tewerkstelling van gesco’s en anderzijds de som van de doelgroepverminderingen voor gesco’s. Dat betekent in vergelijking met de huidige financieringsregeling een maximale meerkost van 5%. Voor 2015 zal de regularisatiepremie betrekking hebben op 3 kwartalen. Het Departement Werk en Sociale Economie zal de premie halfjaarlijks uitbetalen in 2 gelijke schijven van 50% (in juni en december). Het eventuele saldo dat volgt uit de definitieve afrekening (het verschil tussen de uitgekeerde voorschotten en het definitief toegekende subsidiebedrag) voor het kalenderjaar 2014 en het eerste kwartaal van 2015, wordt volledig verrekend in het bedrag dat het bestuur krijgt in december 2015. Vanaf 2016 krijgt het bestuur een vast bedrag: de som van 95% van de loonpremies en 95% van de gescobijdrageverminderingen die het in 2013 heeft gekregen. Zodra de betalingswijze voor 2016 gekend is, zal deze ook worden gecommuniceerd. De regularisatiepremie moet in de financiële planning worden opgenomen op de algemene rekening 7405/9 (specifieke werkingssubsidies), gekoppeld aan het beleidsveld 0010 (algemene overdrachten tussen de verschillende bestuurlijke niveaus) en de economische sectorcode 300 (Vlaamse overheid). Als de regularisatie ook aanleiding geeft tot een onmiddellijke uitbetaling van het enkelvoudig vakantiegeld in 2015 of een gespreide uitbetaling over de periode 2015-2017, moet ook die uitgave in de financiële planningsdocumenten worden opgenomen. Ze wordt geboekt op de algemene rekening 6202/6 (Bezoldigingen en rechtstreekse sociale voordelen – niet vast benoemd personeel), gekoppeld aan het specifieke beleidsveld waarin de medewerker is tewerkgesteld en aan de economische sectorcode 500 (Huishoudens).
7
7.
Aandachtspunt voor de regularisatie van een gesco met een of andere vorm van loopbaanonderbreking tot gewone contractant. Sommige te regulariseren gesco’s genieten van een of andere vorm van loopbaanonderbreking. Enkele besturen regulariseren de gesco tot gewone contractant door die een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te bieden in de plaats van een wijziging door te voeren van de bestaande arbeidsovereenkomst door middel van een bijlage (addendum) bij die arbeidsovereenkomst. DIBISS (RSZPPO) benadrukt naar aanleiding van een vraag van de RVA dat het aanbieden van een nieuwe arbeidsovereenkomst aan de ex-gesco niet leidt tot de vermelding ‘uit’ in Dimona. In de veronderstelling dat de nieuwe arbeidsovereenkomst onmiddellijk aansluit op de gesco-overeenkomst is er geen onderbreking in de arbeidsverhouding tussen het plaatselijke bestuur en het betreffende personeelslid. DIBISS verwijst daarvoor ook naar de Mededeling 2015/1 waarin het volgende staat: ”De gescoregularisatie maakt geen einde aan de arbeidsverhouding tussen het provinciaal of plaatselijk bestuur en de werknemer die tot 31 maart 2015 tewerkgesteld wordt als contingent-gesco, maar de werknemer heeft vanaf 1 april 2014 het statuut van een gewone contractant.” Het is van belang dat er geen registratie ‘uit’ in Dimona doorgevoerd wordt. Immers, als een bestuur de geregistreerde gesco met loopbaanonderbreking in Dimona registreert als ‘uit’ naar aanleiding van een nieuwe arbeidsovereenkomst, dan betekent dat voor de RVA niet alleen het einde van de lopende arbeidsovereenkomst, maar tegelijk ook het einde van elke lopende vorm van loopbaanonderbreking. Dat laatste is natuurlijk niet de bedoeling. Dergelijke administratieve vergissingen die vervolgens weer rechtgezet moeten worden, moeten vermeden worden.
8