Geschilderd van Eijsden tot de Mookerhei
Eijsden
Mookerhei
Inleiding Een kunstenaar wil zijn verhaal zo goed mogelijk vertellen, zonder woorden. Dat geldt ook voor de schilderijen in deze zaal. Het oog van de aanschouwer moet als vanzelf naar de belangrijkste elementen van het schilderij geleid worden. Wanneer je een kunstwerk ziet kun je er van uitgaan dat de schilder over alles nagedacht heeft. Hoe meer je weet over de trucs die een schilder kan gebruiken, hoe beter je het verhaal kan ‘lezen’.
Kunstbeschouwing
Willem Roelofs – Eijsden aan de Maas
Peter Job – Heidelandschap Mook
Afmeting Het eerste wat je ziet aan een schilderij is de afmeting. Vaak kijk je niet bewust naar de afmeting, maar de kunstenaar heeft er heel goed over nagedacht. De grootte heeft invloed op hoe een schilderij op de toeschouwer overkomt. Een groot schilderij zoals het heidelandschap van Peter Job, kan meer indruk maken dan een klein schilderij zoals dat van Eijsden aan Maas. Wanneer je een kunstwerk kent via een kleine afbeelding in een boek en daarna het origineel ziet, merk je dat het werk in het echt heel anders over komt. Naast het lege heidelandschap, lijkt het schilderij van Willem Roelofs misschien te klein voor alles wat erop te zien is. Dat heeft een reden. Roelofs maakte vaak olieverfschetsen op klein formaat in de buitenlucht. Eijsden aan de Maas is zo’n olieverfschets op makkelijk klein formaat.
Historie
Willem Roelofs (1822-1897) - Eijsden aan de Maas
Schetsen in de buitenlucht Roelofs maakte olieverfschetsen in de vrije natuur (en plein air) en werkte deze schetsen verder uit in zijn atelier. Eind september 1884 was Roelofs in Eijsden aan de Maas en maakte een aantal olieverfschetsen van dorpsgezichten. Het formaat van de schetsen werd bepaald door de schilders koffer waar ze in moesten passen. Deze olieverfschets is nooit in het groot uitgewerkt. Haagse school Willem Roeloefs wordt gerekend tot de Haagse School. De Haagse school is een groep gelijkgestemde kunstschilders met een schilderstijl , ontstaan tussen 1860 en 1900 in Den Haag. Zij wilden interieur en landschap op een realistische manier weergeven, zoals je die ter plekke zag. De Haagse school is sterk beïnvloed door de School van Barbizon uit Frankrijk. Roelofs was een van de eerste Nederlandse kunstenaars die een bezoek bracht aan Barbizon. Barbizon De school van Barbizon schilderde landschappen, in de vrije natuur, zonder het mooier te maken dan het was (zoals in de romantiek wel gebeurde). Er werd veel aandacht besteed aan het neerzetten van kleuren die een bepaalde stemming aangaven. Bij Roelofs zie je dat terug in de zware wolkenpartijen, vaak met een regenboog en een verlaten landschap. Impressionisme De school van Barbizon wordt wel beschouwd als voorloper van het impressionisme. De impressionisten wilden het moment weergeven dat ze op een bepaald tijdstip van de dag zagen. Er was dus geen sprake meer van fijne lijnen en details, want er moest snel geschilderd worden. Anders was het moment voorbij. Bij de onderwerpkeuze richtte men zich op de directe omgeving, het alledaagse leven.
Kunstbeschouwing
Willem Rip – Boerderij in de Peel bij Nederweert
Kader De afbeelding van een schilderij stopt ergens. Er is een rand of kader, vaak met een mooie lijst. De meeste schilderijen hebben een regelmatige kadervorm, zoals een rechthoek of vierkant. De keuze van de kadervorm heeft te maken met de bedoeling van de kunstenaar, maar ook met het onderwerp van het schilderij. Een horizontaal landschap vraagt om een ander kader dan een afbeelding met een verticale beweging. De eerste zal vaak een liggend kader krijgen en de tweede een staand, om zo de horizontale of verticale lijn te benadrukken. Willem Rip heeft hier gekozen voor een liggend rechthoekig kader. Zo wordt het horizontale van de boerderij, de horizon en het weidse landschap van de Peel extra versterkt. Het gaat hier namelijk niet om de boerderij zelf, maar om de omgeving waarin deze staat. De lucht is duidelijk ook van belang, anders was het kader wel lager geweest. De wolken nemen zo veel plaats in dat je het gevoel kan krijgen zelf onder deze donkere hemel ten staan.
Historie
Willem Rip (1856-1922) - Boerderij in de Peel bij Nederweert
Haagse School Willem Rip had een voorkeur voor het schilderen van landschappen. Het werk Boerderij in de Peel bij Ospel laat een karakteristieke boerenwoning met erf zien, geïsoleerd gelegen in het landschap. Het palet in blauw-grijze tonen is typisch voor de Haagse school, een groep van kunstschilders in Den Haag die een losse penseelstreek lieten zien. Wonen in de Peel Deze boerderij stond in Ospel, in een deel van de Peel dat bekend stond als Horik Heide. De laatste bewoners waren de leden van het dertien kinderen tellende gezin Frenken. Vader Harrie werkte als peelwerker voor Maatschappij Griendtsveen, dat veengrond verwerkte. De familie Frenken woonde tot ongeveer 1945 in deze boerderij, die na de ruilverkaveling rond 1950 is afgebroken. De molen rechts op het schilderij, is waarschijnlijk de Korenbloemmolen uit 1870 die aan de rand van het dorp lag. Hier werd graan gemalen tot 1948. Na een grondige restauratie is de molen sinds 1990 weer in gebruik. Architect Cuypers De kerk aan de linkerkant van de boerderij is de parochiekerk van Ospel die in 1864 door architect Pierre Cuypers gebouwd is. Cuypers is bekend, omdat hij het Rijksmuseum in Amsterdam gebouwd heeft. Hij was echter vooral een architect van kerken. Van de 100 kerken die hij ontworpen heeft zijn er 70 daadwerkelijk gebouwd.
Kunstbeschouwing
Dirk Wiggers - De Maas bij Kessel
Compositie Een schilderij is eigenlijk een plat vlak bedekt met kleuren die op een bepaalde manier geordend zijn. Deze ordening in het platte vlak wordt compositie genoemd. Het gaat alleen om de lijnen en vlakken die je in een schilderij ziet. De illusie van ruimte is hier niet van belang. Een compositie is bedoeld om de belangrijkste elementen in een schilderij duidelijk te maken. Om een compositie te bepalen begin je met het zoeken naar de beeldassen die in het schilderij te vinden zijn. Beeldassen In een compositie wordt er gebruik gemaakt van zichtbare en onzichtbare lijnen, de beeldassen. Een horizontale of verticale beeldas zorgt voor rust terwijl diagonale, schuine en kromme beeldassen zorgen voor beweging. Op het schilderij van Dirk Wiggers zie je beide. De horizon is een zichtbare horizontale beeldas. Deze zorgt voor rust en evenwicht. De kerk en omgeving links lijken in eerste instantie meer aandacht te trekken dan het landschap rechts, maar door het gebruik van een beetje geel lost Wiggers dit slim op. Geel is een kleur die veel aandacht naar zich toetrekt en hierdoor wordt het oog van de toeschouwer ook naar rechts gestuurd. De kerk, het pontje en de boot vormen een onzichtbare diagonale beeldas. De mast van de boot vormt een verticale beeldas en stuurt de blik naar het bootje in het water, net als de genoemde diagonale beeldas. Het bootje in het water is waar Wiggers de meeste aandacht voor lijkt te vragen. Wanneer de beeldassen gevonden zijn kun je proberen de compositie te benoemen. Dat doen we hier niet. Het belangrijkst is dat het effect van die compositie en de bedoeling van de kunstenaar duidelijk worden.
Historie
Dirk Wiggers (1913-1914) - Maas Bij Kessel
Schoolplaten van Noordhoff Dirk Wiggers werd beroemd door zijn riviergezichten. Uitgever Noordhoff vraagt hem daarom in 1914 een schilderij te maken van een Limburgs rivierlandschap met de bedoeling er een schoolplaat van te maken. Dit is dat schilderij en de uitgever was dik tevreden. Noordhoff maakte uiteindelijk 37 schoolplaten met het landschap van Nederland als onderwerp. Maar liefst 4 daarvan gingen over het Limburgse Landschap, omdat in Limburg veel bijzondere landschapstypen te vinden zijn. Deze schoolplaten werden vooral gebruikt als illustratiemateriaal in de aardrijkskundeles. In het digitale tijdperk van nu is het bijna niet voor te stellen, maar de beeldvorming van Nederland hing toen af van dit soort platen en het talent voor vertellen van de docent.
Kunstbeschouwing
Piet Wiegman - Geitjes bij een muur in Thorn Standpunt Staande voor een landschap ervaar je vanuit welke positie de kunstenaar naar zijn onderwerp heeft gekeken. Dat kan op ooghoogte zijn, maar ook van een lage of hoge positie. Dit standpunt is belangrijk voor wat de kunstenaar wil laten zien. Gewoon standpunt (op ooghoogte) Geitjes bij een muur in Thorn heeft een gewoon standpunt. Het lijkt alsof je met beide benen op de grond staat. Een gewoon standpunt bij een landschap zorgt ervoor dat het lijkt alsof je zelf in het landschap zou kunnen staan.
Leo Fransen- Binnenhaven Maasbracht Hoog standpunt Op een landschap zie je vaak een hoog standpunt met een hoog geplaatste horizon. De kunstenaar kan dan veel van het landschap laten zien, waarbij de elementen weinig overlappen. Bij Binnenhaven Maasbracht zie je een hoog standpunt. Het lijkt alsof je als toeschouwer uit een raam kijkt of in de lucht zweeft. Een hoog standpunt is een beetje afstandelijk, maar nu kun je wel alle schepen goed zien. Bij een gewoon standpunt zou je tegen de achtersteven van het laatste schip aankijken. Laag standpunt Een laag standpunt geeft je vaak het gevoel alsof je omhoog kijkt en het onderwerp belangrijker is dan jijzelf. Bij een landschap zie je dit eigenlijk nooit.
Historie
Piet Wiegman (1885-1963) – Geitjes bij een muur in Thorn Thorn Het pittoreske ‘witte stadje’ Thorn is een beschermd dorpsgezicht met vele monumenten. De historische kern met zijn witte huizen, zijn bochtige straatjes, de intieme hofjes en kapelletjes vormen een sfeervol decor voor veel schilders. Piet Wiegman heeft er van 1922 tot 1929 gewoond en het dorp en zijn bewoners geschilderd. Zelf geleerd Wiegman is een autodidact. Hij heeft zijn vak dus door zelfstudie geleerd. Naast schilder was hij ook graficus, ceramist en poppensnijder. Toen hij 21 jaar was pakte hij voor het eerst zijn penseel op en heeft toen drie jaar lang zijn tijd verdeeld over het kopiëren van oude meesters en schilderen in opdracht. Daarna is hij eigen werk gaan maken. Dit bestond voornamelijk uit stillevens, portretten en landschappen, waarbij de plaatselijke bevolking een belangrijke inspiratiebron was. Wiegman maakte het zichzelf daarbij niet makkelijk. Hij werkte langzaam en precies en sleutelde lang aan een werk. Bergense school Wiegman hoorde bij de Bergense school, een stroming in de schilderkunst tussen 1915 en 1925, genoemd naar het plaatsje Bergen in Noord-Holland waar de kunstenaars bij elkaar kwamen. De Bergense school heeft een expressionistische stijl met kubistische invloeden. Dit betekent dat er geschilderd wordt vanuit het gevoel en met vereenvoudigde vormen zonder details. Een realistische weergave van de ruimte is niet belangrijk en er wordt expres met verschuivende standpunten en kleuren gespeeld om meer een gevoel weer te geven dan de werkelijkheid. Dit is goed te zien in Geitjes bij een muur in Thorn. Het landschap is ondergeschikt aan de kleuren en vlakken. kleuren die gebruikt zijn. Door het geitje op de voorgrond lijkt er ruimte te zijn, maar dezen is niet realistisch.
Kunstbeschouwing
Herman Heyenbrock – Gezicht op de mijn Julia in Eijgelshoven
Illusie van ruimte Overlapping Een van de makkelijkste manieren om het idee van ruimte op te roepen is door overlapping van figuren of voorwerpen. Dit is goed te zien op het schilderij van Herman Heyenbrock. De huizen van het dorp op de voorgrond overlappen. Een toeschouwer maakt daar zelf een ruimtelijk geheel van en ziet huizen die voor elkaar staan, verscholen achter een boomgaard. Lijnperspectief Je spreekt pas van diepte in een schilderij wanneer met behulp van lijnperspectief ruimte wordt gesuggereerd. Lijnperspectief is een techniek om de illusie van ruimte precies weer te geven, zoals deze in werkelijkheid ook te zien is. Afstanden en maten zijn dan goed in te schatten en zo krijgen we een betrouwbaar beeld van de ruimte. Deze wetenschappelijke benadering om diepte op een plat vlak na te maken is ontwikkeld in de 15e eeuw. Bij lijnperspectief is de horizon van groot belang. Vanuit alle elementen lopen er denkbeeldige lijnen naar deze horizon. Daar waar deze lijnen bij elkaar komen op de horizon ligt een zogenaamd verdwijnpunt. Dit verdwijnpunt hoeft niet op het schilderij zelf te liggen. De horizon kun je namelijk denkbeeldig buiten het kader doortrekken. Landschappen hebben vrijwel altijd een horizon. Het gebruik van lijnperspectief om diepte te creëren ligt hier dus voor de hand. Heyenbrock heeft bij Gezicht op de mijn Julia twee verdwijnpunten gebruikt. Het punt aan de linkerkant ligt net op het schilderij bij de kerk en het punt aan de rechterkant ligt net buiten het schilderij. Grootteperspectief Naast overlapping en lijnperspectief zijn er nog meer trucs voor handen om een illusie van ruimte te versterken. Je kunt een object dat dichterbij staat groter afbeelden dan een object dat verder weg staat. Zo zijn de huizen op de voorgrond in werkelijkheid veel kleiner dan de fabriek op de achtergrond. Doordat deze bijna net zo groot is afgebeeld als de huizen lijkt deze verder weg te staan. Atmosferische perspectief Door het gebruik van kleur kan er ook een indruk van diepte ontstaan. Dit heet atmosferisch perspectief of luchtperspectief. Hier wordt na gedaan wat mensen in de buitenlucht ook zien. Verder weg zie je minder detail, vloeien kleuren in elkaar over en lijkt alles blauwer te worden. Dit zie je ook op het schilderij van Heyenbrock.
Historie
Herman Heyenbrock (1871-1948) - Gezicht op de mijn Julia te Eygelshoven
Onbekende kwaliteit Er is geen schilder in Nederland die zo veel schilderijen en pasteltekeningen over het industriële leven heeft gemaakt als Heyenbrock. Toch is hij niet zo bekend als kunstenaar. Dat komt niet door de kwaliteit van zijn werk, maar door het onderwerp van zijn kunst. Industriële taferelen waren in zijn tijd niet zo populair, in tegenstelling tot heidelandschappen of schilderijen waar het gewone volk op afgebeeld was. Helden van de arbeid Heyenbrock was enthousiast over de toekomst van de nieuwe technieken. Dat zie je terug in zijn werk van voor de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). Hij laat daar de helden van de arbeid zien, uit glasfabrieken, kolenmijnen of ijzergieterijen. Na de Eerste Wereldoorlog was Heyenbrock wat minder enthousiast over de techniek, aangezien deze ook werd ingezet voor de oorlogsvoering. Hij verschoof toen zijn aandacht van de arbeider naar de fabrieksgebouwen in het landschap. Cultuur-historie Tegenwoordig krijgt het werk van Heyenbrock meer aandacht. Dit komt doordat het industriële landschap dat hij laat zien verandert en verdwijnt. Zijn schilderijen zijn nu een belangrijke cultuurhistorische bron geworden!
Kunstbeschouwing
Willem Carel Nakken – Gasthuisput in Bemelen
Licht Zonder licht zien we niets en dat geldt ook voor geschilderd licht. Schilders gebruiken licht en schaduw om ruimtelijkheid en vorm aan te brengen. De rondingen van de paarden op Gasthuisput in Bemelen zie je omdat er licht op valt. De hoge delen zijn lichter en de diepere zijn donker. Er ontstaat eigen schaduw. Een andere vorm van schaduw is de slagschaduw. Dit is de schaduw die bijvoorbeeld van de paarden op de grond valt en heeft niets met het oppervlak van het paard zelf te maken. Slagschaduw benadrukt de ruimte waarin het paard staat en het oppervlak waarop het staat.
Andries van den Berg – Watermolen te Meersen Ook bij de stofuitdrukking (oppervlak van materiaal) is licht van belang. Dit zie je op Watermolen te Meersen. Er is verschil tussen het vloeibare water en de hardheid van de muur ernaast, omdat het licht op deze materialen anders werkt. Andries van den Berg gebruikt dit feit wanneer hij deze materialen wil suggereren. Als laatste is er nog het licht dat niet in dienst staat van het schilderij, maar een eigen vertellende rol heeft in het schilderij. In Watermolen te Meersen gebruikt Van den Berg het licht om ons naar het belangrijkste gedeelte van het schilderij te laten kijken: het kolkende water stroomt langs een schuine muur. De muur leidt de aandacht vervolgens naar de mensen die daar in de schaduw bezig zijn. Dat is de plek waar wat gebeurd op het schilderij.
Historie
Willem Carel Nakken – Gasthuisput in Bemelen
Het beste paard van stal Willem Nakken heeft veel hoeves en binnenhoven uit België, Frankrijk en Limburg geschilderd. In het werk van Nakken hebben mensen slechts een bijrol. Het zijn de paarden die de hoofdrol krijgen. Nakken is dan ook vooral bekend als paardenschilder en werd ook gevraagd om prijswinnende paarden op doek vast te leggen.
Kunstbeschouwing
Kleur Zonder kleur zou het onderscheiden van vormen lastig zijn. Kleur is dus van groot belang. Kleuren worden zichtbaar door het licht dat er op valt. Simpel gezegd bevat het witte (zon)licht alle kleuren. Zodra dit witte licht op een voorwerp valt dan reflecteert dit voorwerp de kleur die wij zien. De rest van de kleuren worden door het voorwerp geabsorbeerd. Invloed van kleuren op elkaar Ook belangrijk om te weten is dat een kleur beïnvloed wordt door de kleuren daaromheen. Dat weet een kunstenaar natuurlijk ook en zal daar zeker mee spelen om het verhaal van het schilderij te vertellen. Aad de Haas weet bijvoorbeeld dat rood naast groen feller lijkt. Dat past hij toe door de brugpijlers op Gezicht op Maasbrug Maastricht groen te maken naast het rode wegdek.
. Han Jelinger – Vrijthof in Maastricht Zuiverheid De zuiverheid van kleuren kan gebroken worden door het bijmengen van zwart of wit. Daarmee wordt de kleur meteen minder helder. Ook hier speelt de kunstenaar mee. Han Jellinger geeft zijn kunstwerken een grijze en matte tint om aan te geven dat het hier om het grijze regenweer gaat dat we allemaal zo goed kennen. De betekenis van een kleur in een kunstwerk verandert door de mate van zuiverheid, de plek tussen de andere kleuren, maar ook door de grootte van het kleurvlak ten opzichte van het geheel. Zo is een geel vlak in een schilderij dwingender aanwezig dan een vlak paars. Wil je de kleuren gelijkwaardig maken dan zal het paarse vlak veel groter moeten zijn dan het gele vlak.
Historie
Aad de Haas (1920 - 1972) - Gezicht op Maasbrug Maas ‘Ontaarde kunst’ Het werk van Aad de Haas werd in zijn tijd nog niet overal geaccepteerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd zijn werk tot ‘Entartete Kunst’ verklaard door de Duitse bezetter. De Haas werd gearresteerd en enkele maanden gevangen gehouden. Toen hij zich bij zijn vrijlating verplicht moest omscholen in de vliegtuigbouw, dook hij samen met zijn vrouw onder in Zuid-Limburg. Hij zou er tot zijn overlijden blijven wonen. Maar ook in Limburg werd zijn kunst niet zonder slag of stoot geaccepteerd. Dat kwam voor een belangrijk deel door de grote rol die de Katholieke Kerk toen speelde. Hij kreeg in 1946 een grote opdracht voor schilderingen en beeldhouwwerk in de kerk van Wahlwiller, waaronder een kruisweg. Een aantal jaar later ontstond er binnen de kerk een strijd over de vraag in hoeverre moderne religieuze kunst toelaatbaar was. Het werk van De Haas werd weer ‘ontaard’ verklaard, maar nu door het Vaticaan in Rome. Op Goede Vrijdag van het jaar 1949 haalde De Haas eigenhandig al zijn kunst uit de kerk. Deze gebeurtenis veroorzaakte landelijk veel opschudding, maar het ging ook de kunstenaar zelf niet in de koude kleren zitten. Hij werd depressief en vernietigde veel van zijn oude werk. Zijn stijl veranderde van ingetogen en poëtisch naar kleurrijk en bijna agressief. Later vermengden beide voorgaande periodes zich weer tot een meer beheerste schilderstijl. Gerehabiliteerd Op verzoek van oud-bisschop Gijsen van Roermond, werd de kruisweg in 1980 terug geplaatst in de kerk van Wahlwiller, 6 jaar na de dood van Aad de Haas. Pas in 1996 werd vanuit de kerk erkend dat er fouten waren gemaakt in de beoordeling van religieuze kunst. Ook de eerdere veroordeling van de kunstenaar door het Vaticaan werd terug gedraaid. Bisschop Wiertz van Roermond sprak de volgende woorden: “We beleven thans het jaar van de verzoening en betuigen spijt aan Aad de Haas en zijn nabestaanden voor de pijn die zij van besluiten van kerkelijke autoriteiten hebben ondervonden.”
Kunstbeschouwing
Adriaan Gouwe – Gezicht op Vijlen
Optische kleurmenging Als kunstenaar kun je de kleuren mengen voordat je ze op het doek zet, maar je kunt die kleuren ook ongemengd naast elkaar zetten. Op een afstand mengt het oog deze kleuren automatisch tot één geheel. Dit heet optische kleurmenging. Voordeel is dat de helderheid van de kleuren niet verloren gaat, omdat je ze niet echt mengt. Wanneer je dichter naar het schilderij toeloopt zie je dat het schilderij uit vlekken verf bestaat. Adriaan de Gouwe was in zijn werk op zoek naar licht en beweging. Hij werd beïnvloed door de luministen die licht door middel van kleuren wilden weergeven. De verf werd dik en ongemengd naast elkaar gezet met explosies van kleur als gevolg. Dat zie je goed bij Gezicht op Vijlen.
Henri Jonas – Bassin te Maastricht Ook het sfeervolle schilderij Bassin in Maastricht is een mooi voorbeeld van optische kleurmenging, maar hier zijn de kleuren compleet anders.
Historie
Adriaan Gouwe (1875 – 1965) – Gezicht op Vijlen Twijfel aan talent In Limburg werd Adriaan Gouwe vooral bekend door zijn schilderijen van ploegende paarden en zwoegende boeren in warme kleuren. Gouwe wilde zichzelf echter blijven ontwikkelen, en niet steeds hetzelfde onderwerp herhalen, maar er was veel vraag naar deze voorstellingen en het leverde geld op. Deze innerlijke strijd tussen wat hij zelf wilde en wat er van hem gevraagd werd, zorgde ervoor dat hij zijn leven lang twijfelde aan zijn talent. Was zijn andere werk dan niet goed genoeg? Licht in het landschap Gouwe experimenteerde graag met de mogelijkheden van licht. In landschapsschilderijen kun je goed spelen met verschillende lichtinval. In deze tentoonstelling zijn twee landschappen van Gouwe te zien, Gezicht op Vijlen en Vijlen – Akerbos (in de vitrine). De kunstenaar ging elke zomer naar Limburg om daar het prachtige landschap te schilderen.