Geschilderd licht. De stillevens van Willem Kalf (1619 – 1693) Peter van den Brink De stillevenschilder Willem Kalf is een van de weinige belangrijke schilders uit de Gouden Eeuw die nog nooit met een eigen tentoonstelling geëerd werd. Tot nu toe dan. Drie jaar geleden besloten het Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam en het Suermondt-Ludwig-Museum in Aken dat het tijd was om Nederlands bekendste stillevenschilder een passend eerbetoon te geven: een tentoonstelling van zijn belangrijkste werken, zonder tussenkomst van werken van minder begaafde tijdgenoten, imitatoren en navolgers. Dit heeft geresulteerd in een grootse tentoonstelling met in totaal 41 werken, waarvan 35 werken in Rotterdam te zien zijn en 39 in Aken. TEFAF-bezoekers hebben de gelegenheid de tentoonstelling in Aken te bekijken, daar deze, op slechts 30 km van Maastricht, zijn deuren opent op dezelfde dag als de TEFAF ‘private view’ plaatsvindt. Elke kunstminnaar zal verrukt zijn over deze prachtige schilderijen, afkomstig uit de hele wereld, die nu in één enkele tentoonstelling gepresenteerd worden. U bent van harte uitgenodigd! Bij de tentoonstelling verschijnt een mooie catalogus vol kleurenillustraties en met belangrijke bijdragen over Kalf en zijn schilderijen. Hij bevat een volledige biografie van de kunstenaar, geschreven door Friso Lammertse en Mickaël Szanto, met vele nieuwe ontdekkingen. Bovendien zijn er verschillende essays door Jeroen Giltaij, Fred G. Meijer, Alexandra Gaba-Van Dongen en Françoise Joulie. De catalogus teksten zijn van de hand van Sylvia Böhmer, Jeroen Giltaij en Fred G. Meijer. Het laatste woord in de catalogus is voor Fred G. Meijer die een handig addendum heeft samengesteld op de catalogus van de schilderijen van Kalf in de in 1974 verschenen monografie van Dr. Lucius Grisebach, de Éminence grise als het over Willem Kalf gaat. Een bloeiende carrière in Parijs Willem Kalf, geboren in Rotterdam in 1619, in een welvarende koopmansfamilie, is vooral bekend om zijn briljante stillevens. Het Stilleven met nautilusbeker en porseleinen pot van 1662 is een icoon van de westerse kunst geworden (fig. 1). Het geheimzinnige licht dat vanuit de bijna transparente Nautilus-schelp lijkt te schijnen is een onovertroffen schilderkunstig wonder, zelfs niet geëvenaard door Johannes Vermeer, de enige andere Nederlandse kunstenaar die het licht op eenzelfde betoverende manier kon schilderen. Zoals te zien is op het prachtige schilderij in het Museo Thyssen-Bornemisza in Madrid, was Kalf vooral geïnteresseerd in de effecten van licht op het oppervlak van verschillende voorwerpen en in de subtiele reflecties op glas en zilver. Willem Kalf was een illusionist, een tovenaar met het penseel, op het toppunt van zijn kunnen in de vroege jaren 1660, toen hij net iets ouder dan 40 was. Het beginwerk van Willem Kalf was echter bescheidener. Volgens Arnold Houbraken, in zijn in 1719 verschenen Groote Schouburgh der Nederlantsche Konstschilders en Schilderessen, kreeg Willem Kalf zijn opleiding als kunstenaar bij de schilder Hendrick Gerritsz Pot in Haarlem. De keuze voor Pot als leraar lijkt op het eerste gezicht vrij merkwaardig, maar aangezien Kalf familiebanden in Haarlem had, is het misschien toch niet zo’n onmogelijke keuze. Hoe dan ook, zelfs als Pot de jonge kunstenaar werkelijk een opleiding gaf, liet
zijn werk geen sporen na in het oeuvre van de jonge schilder. Kalfs vroegst gedateerde werk is een boereninterieur van 1638 dat de invloed toont van Rotterdamse voorgangers als Pieter de Bloot en Hendrick Sorgh. Het was deze stijl van schilderen, pittoresk, donker en somber, maar steeds met een stilleven van potten, pannen en groenten op de voorgrond, die Willem Kalf zo succesvol maakte. Weliswaar niet in Nederland, maar wel in Parijs, de stad waar hij zich in het begin van de jaren 1640 vestigde. Hij woonde er tot ongeveer 1645-46. In Saint Germain-des-Prés ging Kalf verder met het schilderen van interieurs. Verschillende ervan schilderde hij op eikenhouten panelen van de hand van Melchior de Bout, de Antwerpse “witter” en paneelmaker, wiens merkteken niet alleen op schilderijen van Kalf te vinden is, maar ook op die van andere Parijse schilders zoals Jacques Linard, Lubin Baugin, Willem van Aelst en Sebastian Stosskopf. Kalfs boereninterieurs waren vrij populair bij zijn collega-kunstenaars en werden daardoor vaak gekopieerd. En dat niet alleen tijdens de 17de eeuw! Voor Kalfs interieurs werden in Frankrijk tot ver in de 18de eeuw hoge prijzen betaald en het is bekend dat schilders zoals Lancret, Chardin en François Boucher in het bezit waren van zijn schilderijen en sommige ervan zelfs nabewerkten! Zo maakte het grote Boereninterieur in het Louvre (fig. 2) eens deel uit van Bouchers bekende schilderijenverzameling. Het feit dat Willem Kalf in Parijs grote bekendheid verwierf lag niet alleen aan de enorme hoeveelheid van boereninterieurs die hij produceerde. Integendeel. Toen hij in Parijs werkte, ontwikkelde Kalf een nieuw type van schilderij dat al snel, en deze keer ook buiten Frankrijk, zelfs nog populairder zou worden, namelijk het pronkstilleven. Zijn vroegste stilleven van dit type dateert van voor zijn reis naar Frankrijk, waarschijnlijk van 1639-40 (fig. 3). Het vertoont alle basiselementen van zijn latere illusionistische stillevens. Daartoe behoren zilveren voorwerpen, porselein, glas en een citroen. Het is niet moeilijk te begrijpen wiens invloed hier een rol speelt. Kalf moet de stillevens van Jan Davidsz de Heem gekend hebben, gemaakt in de vroege jaren 1630 in Amsterdam. In Parijs bracht Willem Kalf het stilleven tot een nieuw en grandioos niveau. Hij bereikte zijn hoogtepunt met een meer dan spectaculair Stilleven met delen van een harnas, wapens en pronkvoorwerpen (fig. 4) dat 200 bij 170 cm meet, veruit het grootste schilderij dat hij ooit gemaakt heeft, waarschijnlijk in 1644 of 1645. Dit stilleven moet heel wat indruk gemaakt hebben, want we kennen een tweede versie, iets kleiner, dat zich nu in de kunsthandel bevindt. Hetzelfde geldt voor een ander, nogal smal stilleven, in het Musée des Beaux-Arts in Rouen, dat waarschijnlijk dateert van 1644 of 1645. Van deze compositie zijn niet minder dan vier versies bekend, waarvan waarschijnlijk slechts één (nu in een particuliere collectie) in Kalfs eigen atelier gemaakt werd. De andere twee werden ongetwijfeld gemaakt door andere Parijse kunstenaars die probeerden te profiteren van Kalfs enorme populariteit in de Franse hoofdstad. Eén van deze kopieën is 1643 gedateerd en werd erg geroemd door Wolfgang von Goethe die het zag in de collectie van Johann Friedrich Städel in 1797 in Frankfurt: “Die Meisterschaft dieses Mannes in diesem Teile der Kunst zeigt sich hier in ihrem höchsten Lichte. Man muss dieses Bild sehen um zu begreifen, in welchem Sinne die Kunst über die Natur sei und was der Geist des Menschen den Gegenständen leiht, wenn er sie mit schöpferischen Augen betrachtet. Bei mir wenigstens ist’s keine Frage, wenn ich die goldnen Gefäße oder das Bild zu wählen hätte, dass ich das Bild wählen würde“. /vertaling: “Het meesterschap van deze man in dit onderdeel van de kunst toont zich hier in al zijn glorie. Men moet dit schilderij zien om te begrijpen op welke manier de kunst boven de natuur staat en wat de menselijke geest aan voorwerpen kan verlenen door ze met creatieve ogen te bekijken. Ikzelf twijfel er in ieder geval niet aan, als ik de keuze zou moeten maken tussen
de gouden bekers en het schilderij, dan kies ik voor het schilderij”./ Des te opmerkelijker was het dan ook dat Sam Segal aan kon tonen dat deze bewuste versie, nu in het Wallraf-Richartz-Museum in Keulen, eigenlijk slechts een kopie is. Drie van de vier versies worden tentoongesteld in het Suermondt-Ludwig-Museum en het wordt een interessante uitdaging voor het oog om de verschillen tussen Kalf en zijn navolgers te ontdekken, zodat we kunnen leren van Goethes vergissing. In Hoorn en Amsterdam In oktober 1646 was Kalf naar Rotterdam teruggekeerd, maar hij bleef er niet. Hij ging waarschijnlijk naar Amsterdam en vandaar naar Hoorn, waar hij in 1651 trouwde met Cornelia Pluvier. Cornelia, de dochter van een predikant, werd een beroemde kalligrafe en door de hulp van haar nicht Adriana le Thor kon ze zelfs voor Constantijn Huygens werken. Naar het schijnt was ze een intelligente en knappe vrouw en ze was zelfs het onderwerp van een gedicht door Jacob van der Burgh. Later zou Cornelia zelf ook naam maken als dichteres. Het is vrij opmerkelijk dat uit deze periode, kort na zijn terugkeer naar het noorden, niets over Willem Kalfs activiteiten als schilder bekend is. Zijn eerstvolgende gedateerde schilderij, uit 1653 en nu in München, vormt een belangrijk breekpunt met zijn grote stillevens uit de Parijse tijd (fig.5). De bescheiden afmetingen (45 bij 36 cm) en de sfeervolle, bijna dromerige compositie lopen echter vooruit op zijn adembenemende illusionisme uit de vroege jaren 1660. De auteurs van de catalogus discussiëren uitvoerig over dit grote interval in Kalfs productiviteit. Fred Meijer suggereert op overtuigende wijze dat Kalf in deze periode misschien enkele stillevens van schelpen geschilderd heeft. Twee daarvan, in Heino en Zürich, kunnen in de tentoonstelling bestudeerd worden. In zijn stillevens met schelpen werd Kalf misschien beïnvloed door Jacques Linard die rond 1640 verschillende van deze werken geschilderd heeft. Van Hoorn verhuisde het pasgetrouwde stel naar Amsterdam waar Willem Kalf vanaf 1653 actief was (er is een document van juli 1653 dat bevestigt dat Kalf in het huis van Johan le Thor verblijft, een familielid van Cornelia, op de Singel, tegenwoordig huisnummer 372) tot zijn dood in 1693. Amsterdam was een bloeiende stad, waar het wemelde van schilders, kunsthandelaars en –kopers. Er werkten vele stillevenschilders in Amsterdam en velen van hen hebben met hun schilderijen grote indruk op Willem Kalf gemaakt, zoals Jan Jansz. den Uyl, Jan Jansz. Treck, Jan Jansz. van de Velde III, Pieter van den Bosch en vooral Simon Luttichuys. Onder andere Luttichuys en Van den Bosch experimenteerden al in de jaren 1640 met donkere achtergronden en geraffineerde belichting, een techniek die Kalf al snel zou overnemen en zou verfijnen tot zo’n hoog niveau dat hij daarmee de inspanningen van alle andere stillevenschilders zou overtreffen. Zoals afgeleid kan worden uit zijn vroegste werk in Amsterdam, van 1653, beheerste Kalf niet alleen het gebruik van licht en schaduw, maar was hij ook briljant met kleur. Een van zijn kleurrijkste stillevens is het monumentale Stilleven met drinkhoorn van het Amsterdamse Sint Sebastiaansgilde, nu in de National Gallery in Londen (fig. 6), waarschijnlijk ongeveer in 1655 geschilderd. De compositie is merkwaardig aangezien het een horizontaal formaat heeft, wat erg uitzonderlijk is voor Kalf die doorgaans de voorkeur gaf aan verticale composities. Zoals Fred Meijer in de catalogus beschrijft, had Kalf eerst een andere versie van deze compositie geschilderd, in verticaal formaat. Het is evenwel het horizontale formaat dat deze compositie met de dominante kreeft haar sterkte verleent. Het krachtige rood van de reusachtige kreeft staat in een
fantastisch contrast met het okergeel van de drinkhoorn. Deze twee dominante objecten worden dan op exquise wijze in evenwicht gebracht met het prachtige Persische tapijt en het glanzende donker met de mooi geschilderde roemer, waarbij Kalf erin geslaagd is het licht er op een adembenemende manier in te vangen. Met dit schilderij bewijst Kalf dat hij een meester is in het complexe spel van het licht. Details zoals de reflectie van het zilveren bord op de marmeren tafel, de wonderbaarlijk geschilderde lichtvlekken op de diverse weefsels en de verschillende manieren waarop de oppervlakken van deze voorwerpen het licht opvangen en veranderen zijn het bewijs van de artistieke genialiteit van de schilder. In de late jaren 1650 en de vroege jaren 1660 interesseerde Willem Kalf zich meer en meer voor de effecten van licht in een glinsterende duisternis. Geleidelijk werden de composities van zijn stillevens intiemer, door de voorwerpen dichter naar het beeldvlak te brengen en slechts een minimale hoeveelheid licht toe te laten. Het lijkt alsof de kijker voorzichtig een gordijn opent en geconfronteerd wordt met een schat die zichzelf slechts langzaam prijsgeeft. Nergens kan dit op een subtielere manier vastgesteld worden dan in twee details, een uit Stilleven met zilveren kan, bekerschroef en porseleinen kom met vruchten (fig. 7) uit het Rijksmuseum en een uit Stilleven met Chinese porseleinen pot, glazen en vruchten (fig. 8) in Berlijn. Beide composities concentreren zich op slechts enkele voorwerpen die uit de donkere achtergrond van een nis opduiken. In het Amsterdamse schilderij komt de kan, die sterk lijkt op een kan van de Utrechtse goudsmid Christiaen van Vianen uit 1632 die zich in het Victoria & Albert Museum in Londen bevindt, enkel tot leven door de lichtstraal waarmee Kalf virtuoos de ronde vorm van het zilver modelleert. De zilverwitte reflecties aan de linkerkant van de kan worden tegenover de reflectie van de glimmende citroen gesteld. Dit is de echte magie van Willem Kalf, waarbij hij concurreert met de natuur en op die manier de woorden van Goethe in realiteit omzet. Net zoals het Amsterdamse schilderij is het iets kleinere stilleven in Berlijn uitzonderlijk goed bewaard gebleven. Elke liefhebber van detail en finesse zal het ermee eens zijn dat het enkele roemerglas dat Willem Kalf hier tegen een donkere achtergrond geschilderd heeft misschien wel het hoogste toppunt van illusie is, dat ooit geschilderd werd. Naast het onderste deel van het glas dat met sprankelende witte wijn gevuld is, werd het bovenste deel, op een enkele reflectie en een kleine lichtrand na, in feite helemaal niet geschilderd. Toch zal elke kijker die het werk van dichtbij bestudeert, geloven dat hij een volledige roemer ziet. Kalf als schilder en connoisseur: Zijn laatste jaren in Amsterdam Willem Kalf kreeg zeker veel bewondering tijdens zijn leven in Amsterdam en zijn schilderijen brachten relatief hoge prijzen op. Desondanks is er in de Amsterdamse archieven niet zoveel te vinden over zijn persoonlijke leven. Hij bezat nooit een eigen huis, maar leek wel vaak binnen de stad te verhuizen. Zijn vier kinderen werden allemaal in verschillende kerken in Amsterdam gedoopt. Hij wordt niet vermeld in het belastingsregister, hij liet geen testament na en we kennen geen enkele leerling die in zijn werkplaats werd opgeleid. Blijkbaar was Kalf een nogal langzame werker met een klein huishouden en atelier, die waarschijnlijk alleen werkte, zonder de hulp van vele assistenten. Dat Kalfs schilderijen in zijn thuisstad bewonderd werden, blijkt niet alleen uit de prijzen (gemiddeld ongeveer 40 gulden), maar wordt bevestigd door het feit dat verschillende schrijvers uit die tijd hem mateloos prezen. Gerard de Lairesse schreef dat “ de beroemde Kalf elke andere stillevenschilder overtrof” en volgens Houbraken was hij belezen, had hij een goed oordeel en was hij een vrijgevige heer. Kalf deed waarschijnlijk meer voor anderen dan voor zichzelf en hoewel hij zeker niet arm was, streefde hij niet het leven van de rijken en beroemden na.
Er is vaak gesuggereerd dat Kalf met schilderen stopte na 1680, de datum van zijn laatste stilleven dat zich nu in Weimar bevindt. Dit schilderij is beslist geen hoogtepunt uit zijn carrière, hoewel het toch uitermate interessant is. In dit werk beeldt de schilder een beroemd kunstwerk af, de zogenaamde Holbeinschaal. Dit exquise Venetiaanse voorwerp, in de 14de eeuw gemaakt uit bergkristal en op een zilveren voet gezet, dateert uit 1540 en was een ontwerp van Hans Holbein de Jongere. Het maakte deel uit van de verzameling van koning Hendrik VIII, maar verdween uit Engeland na de val van Karel I in 1649 om pas weer op te duiken in 1711 in de collectie van Prins Johann Wilhelm in Düsseldorf. Het bevond zich tussen 1678 en 1680 met zekerheid in Amsterdam, want Kalf schilderde het voorwerp al twee jaar eerder, in een stilleven dat nu in Kopenhagen is. Beide schilderijen zijn in de tentoonstelling te zien. Ook al is niet bekend of Kalf al dan niet met schilderen stopte, we weten wel met zekerheid dat hij zich tot aan het eind van zijn leven met de kunsthandel bezighield en er zijn vele documenten die zijn betrokkenheid bij expertises van schilderijen beschrijven. Waarschijnlijk maakte Kalf al kennis met de kunsthandel in zijn tijd in Saint Germain-des-Prés, het commerciële kunstcentrum van Parijs waar hij contact had met handelaars zoals Picart en Goetkindt. Al in 1653 was hij betrokken bij de beoordeling van een schilderij van de hand van Paul Bril dat door de Delftse handelaar Abraham van de Cooge te koop werd aangeboden. Zoals gewoonlijk waren er meer kunstkenners bij betrokken, allemaal handelaars en schilders. Onder hen was in dit geval ook Hendrick Uylenburgh, de beroemde kunsthandelaar, net als de twee bekende schilders Bartholomeus van der Helst en Bartholomeus Breenbergh. Zoals bijna elke andere Amsterdamse schilder was Kalf ook betrokken bij de beruchte zaak rond de verzameling Italiaanse schilderijen die in mei 1672 door Gerrit Uylenburg aan Friedrich Wilhelm, de Große Kurfürst, werd aangeboden. Kalf steunde het oordeel van Hendrick Fromentiou, de Berlijnse hofschilder, die verklaard had dat de schilderijen in kwestie “vodden” waren. Uiteindelijk verloor Uylenburgh de deal en ging hij bijna bankroet. Willem Kalf stierf op 31 juli 1693, bijna 74 jaar oud. Houbraken schreef dat Kalf die dag aanwezig was bij een kunstverkoop in het Heerenlogement, gevolgd door een bezoek aan zijn vriend en kunsthandelaar Jan Pietersz Zomer. Hij ging ’s avonds om halfnegen naar huis, toen hij onderweg struikelde en viel. Hoewel hij veel pijn had kon hij zijn weg voortzetten. Hij ging naar bed en was dood toen de klok tien uur sloeg.
8 maart – 3 juni 2007 Geschilderd licht. De stillevens van Willem Kalf (1619-1693) Suermondt-Ludwig-Museum Wilhelmstraße 18 52070 Aken www.suermondt-ludwig-museum.de De catalogus is verkrijgbaar voor € 29.50