Autisme Els Ronsse
geschiedkundig z z
Leo kanner (1943) 11 kinderen z z z z z z z z
Extreem autistisch alleenzijn Obsessief verlangen naar rituelen, gelijkheid Opvallend goed geheugen Echolalia Overgevoeligheid voor prikkels Herhalend gedrag Zelfpijnigend gedrag … Ætypische gedragingen, ook terug te vinden bij diagnose
Hans Asperger (1944) z Beide mannen praatten los van elkaar over hetzelfde: z
z In
zichzelf gekeerde mensen z Zochten passende term: autos (= grieks/zelf)
Autisme spectrum stoornis Neurologisch z Geen genezing mogelijk z Hoofdproblemen: z
z Prikkelgevoeligheid z betekenisverlening
z
Clusters waarin dit zichtbaar wordt: z Communicatie z Sociaal
gedrag z Rigiditeit in denken en/of doen
Ontstaan Organisch, hersenbeschadiging, andere ontwikkeling? z Niet voldoende onderzocht, maar verondersteld door: z
z Samenhang
met epilepsie (30%) z Neurobiologische factoren z chromosomenonderzoek/erfelijkheid Herhalingsrisico voor eerstegraad : 2.5% ernstig ass, 5% voor mildere vormen
Vroegere hypothesen Psychodynamisch (1960): ijskastmoeder z Niet voldoende conditionering (1970): trainingsprogramma’s van Lovaas z Tekort aan enzymen (veel visolie, paardenmelk, ….) z
neurologisch z
Het omgaan met prikkels in de hersenen z Verloopt
anders z Ontvangen mensen met ASS alle stimuli? z Hyper- of hyposensitief?
Prikkels = z z z z z z z z
Visueel Auditief Tactiel Smaken geur Proprioceptief (lichaamshouding/evenwicht) Ruimtelijke oriëntering Denken!
Zintuiglijke waarneming Info ontvangen: verloopt bij ass zoals bij NT z Verwerken van prikkels tot een mentaal beeld verloopt bij ass anders dan bij NT z
Ben z
Zicht: wereld bestaat uit stukjes en beetjes z Kledij
wordt gereduceerd tot touwtjes onderaan z Kijken naar een stukje mensen, niet wachten op oogcontact (details) z Traagheid: concentratieproblemen om alle details tot een geheel te krijgen
Ben z Overgevoelig
voor stofjes in de lucht z Ondergevoelig: stimuleert zichzelf dan door met de vingers op zijn ogen te drukken. z Visuele prikkels zoals fel licht en tl-verlichting zijn vermoeiend z Zelfbescherming: kijken zonder te horen
Ben z
Gehoor: (Æ passief of agressief gedrag) z Drukke conversaties tussen anderen storen z Woordenstroom proberen stoppen door oren te bedekken z Tv en ijskast zoemenÆ onderdrukken woorden z Trillingen zijn aangenaam (papier scheuren) z Wekker: aangenaam, liedjes: pijn z Overgevoelig
Ben z Horen
in stukjes en beetjes z Zelfbescherming door: z Weg
te kijken, koptelefoon, lawaai maken om ander lawaai te overtreffen
z Drukte
vermijden/ vluchten z Associatief linken
Ben z
Tast z Hard/zacht:
niet verschillend (hard duwen bij
knuffelen) z Wordt niet graag aangeraakt z Kledij boven elkaar aandoen z Ongevoelig voor temperatuur en pijn z Elektrische tandenborstel en planteblaadjes voelen aangenaam aan
Ben z
Geur z Overgevoelig
voor geuren z Fascinatie voor zeegeur z Braken bij de geur van bleekwater, ether, schoonmaakmiddelen, parfums z Één iets aangebrand bij voedsel: alles smaakt aangebrand z Associatief reageren: zout ruiken, begint over de zee te praten
Ben z
Proprioceptief z Houterige
en stijve motoriek z Teenlopen z Kan niet zitten in hurkzit z Beweging: schommels en draaimolens z Vaak struikelen z Tegen mensen aanlopen
Gevolgen van prikkels? z z z z
‘ik word knettergek’ In ‘overdrive’ gaan Hyper-of hypostimulatie Verschillende reactiepatronen z z z
Terugtrekken, prikkels buitensluiten, selectief te werk gaan Reageren op alle prikkels Op niks reageren. z
Noot van auteur: Komen overeen met de verschillende sociale reaktiepatronen (aloof, active but odd, passive)
Wat gebeurt er bij langdurige overprikkeling? Niet meer reageren op prikkels = depressie z Op alle prikkels blijven reageren = psychose z Selectief snel reageren op bepaalde prikkels = agressie z
gedragsmatig z
‘rare’ reactie op prikkels z Hyper/hypo
(hyper horen, geen pijn voelen) z Selectiviteit (alleen rode producten willen eten) z
Gevolgen van voortdurend onder stress te staan? Lichamelijk?
emotioneel Alexithymia = geen woorden vinden voor de gevoelens die je ervaart z Overspoelt worden met gevoelens z ‘zelf’ bewustzijn’ is z
-> sterk rationaliserend of sterk naief (Uta Frith)
Diagnosestelling z z z
Definitie gegeven in Diagnostic statistical Manual (DSM IV) Multidisciplinair Protocol z z
z z
Kinderen Volwassenen
Na derde levensjaar Een totaal van 6 (of meer) eigenschappen uit groep (1), (2) en (3), met minimaal twee uit groep (1) en minimaal één uit groep (2) en (3)
criteria -
Kwalitatief gebrek in de sociale omgang, dat tot uiting komt in minimaal twee van de volgende: -
-
a) Duidelijke tekortkoming in het gebruik van meerdere non-verbale gedragingen, zoals het maken van oogcontact, gebruik en begrip van gezichtsuitdrukkingen, lichaamshouding en gebaren die gebruikt worden om sociale interactie mee te reguleren. b) Het moeilijk kunnen onderhouden van gelijkwaardige relaties zoals normaal zou moeten zijn voor het ontwikkelingsniveau.
criteria -
-
c) Het ontbreken van een spontaan willen delen van blijheid, van interesses, of het trots spontaan willen laten zien dat men een bepaald doel bereikt heeft. (men komt bijvoorbeeld niet iets laten zien of brengen, of men wijst geen dingen aan die men interessant vindt) d) Een gebrek aan sociale of emotionele wisselwerking (noot: in de beschrijving worden de volgende voorbeelden gegeven: Niet actief deelnemen aan eenvoudige rolspelen of spelletjes met anderen. De voorkeur geven aan solitaire bezigheden (graag alleen willen bezig zijn), waarbij anderen hooguit worden gebruikt als hulpmiddel of gereedschap.)
z
(2) Kwalitatief gebrek in communicatie, dat tot uiting komt in minimaal één van de volgende: a) Een vertraging in, of totaal ontbreken van de ontwikkeling van gesproken taal (niet samengaand door een poging dit te compenseren met alternatieve vormen van communicatie zoals gebaar en mimiek/gelaatsuitdrukkingen) [kanttekening van de Passgroep: Bij het Syndroom van Asperger ziet men echter wel een vroege taalontwikkeling. Maar dan is het vaak een wat ouwelijk, hoogdravend taalgebruik]
b) Bij individuen met toereikende spraak, heeft men wel een duidelijk gebrek in de mogelijkheid een gesprek met anderen te beginnen of in stand te houden. c) Stereotype en zich herhalend gebruik van taal of eigenaardig taalgebruik. d) Gebrek aan gevarieerd, spontaan 'doen-alsof' spel of sociaal 'nadoen' spel, behorend bij het niveau van ontwikkeling.
z
(3) Beperkt zich herhalend en stereotiep gedragspatroon, interesses en activiteiten, dat tot uiting komt in minimaal twee van de volgende: a) Zich overgeven aan / steeds willen bezighouden met / opgaan in één of meerdere stereotype en beperkte interesses die abnormaal zijn wat betreft intensiteit of gerichtheid.
b) Ogenschijnlijk inflexibel vasthouden aan bepaalde, niet-functionele (je hebt er niets aan) gewoonten of rituelen. c) Stereotype en herhalende motorieke handelingen (bijvoorbeeld hand of vinger flapperen of draaien, of complexe bewegingen van het hele lichaam) d) Hardnekkige obsessie voor onderdelen van voorwerpen.
Spectrum Autisme z Syndroom van asperger (taal lijkt oké) z Syndroom van rett (meisjes) z PDD-NOS z OCD z
Secundair? z
10% van gediagnosticeerde vormen van ASS zijn secundair Æ Deel
uitmakend van een ruimere genetische aandoening ÆFragiel
x ÆTuberculose ÆRubella inherent Æ…
instrumenten z
Op observatie gebaseerd z Ados z Adi-R z Disco
(diagnostic interview for social and communicative disorders z Auti-R (screening) z CARS (Child autism rating scale)
z AVZ-R
(autisme en verwante schaal voor zwakzinnigen) z Chat (checklist autism toddlers) z VTO (vroegtijdige onderkenning ontwikkelingsstoornissen) z CBCL (child behaviour Checklist) z VABS (vineland adaptive behaviour Scale) z PEP-R (psychologische educatief profiel)
Samenhang? z Verstandelijke
beperking z Taalontwikkelingsstoornisse z Dwangstoornissen z Ticstoornissen z Angststoornissen z Adhd z Gilles de la Tourette z Gedragsstoornissen
Cognitieve gevolgen Mensen met autisme vertalen de wereld en zichzelf, in alle facetten, anders, in vergelijking met mensen zonder autisme z Deze ongelijkheden vinden oa hun oorsprong in het gebrek aan ‘theory of Mind’ z Deze ongelijkheden veroorzaken ook vaak gevoelens van schrik en angst (80% van mensen met ass rapporteert angst!!) z
Gevolgens van cogn.anders denken z
Æ theory of mind: autistische mensen kunnen zich niet inbeelden wat anderen denken, of waarom ze de dingen doen die ze doenÎ ze kunnen niet voorspellen ÎAlles
moet logisch opgebouwd zijn
Æ centrale coherentie: mensen met autisme begrijpen de gehele situatie niet, maar alleen dat aspect dat aantrekkelijk of angstigmakend is voor hen = autistisch denken
z
Æ geen executive function: geen mogelijkheid om stap bij stap vooruit te zien en dus ook stap voor stap te plannen, en rekening te houden met alle zaken die erbij komen kijken
Voorkomen? z
Peuteronderzoek in België in 2003: z 1/165
kinderen z 1 meisje tov 3 of 4 jongens z Ongeveer 50 % Mentale handicap en ASS z Ongeveer 50 % normaal of hoogbegaafd en ASS
ASS en MG z
Mg = gelijke ontwikkelingsleeftijd voor verschillende functionele levensgebieden Ækwantitatieve ontwikkelingsstoornis Æ Tragere ontwikkeling
z
Mg en ASS: verschillende ontwikkelingsleeftijd voor verschillende functionele levensgebieden Ækwalitatieve ontwikkelingsstoornis ÆAndere ontwikkeling (bv: taal: ass haalt niet symboliseringsniveau van zijn verstandelijke leeftijd)
GES of ASS? z
1998: 68 bewoners met GES: z Na
onderzoek: 61.8 % ASS
La Movida: 36% van aangemelde cliënten lijkt ass te hebben z Ongeveer 50/55% van personen en ass en MG neemt psychofarmaca omwille van gedragsproblemen z
begeleiding? z
Structuur (niet rigide, wel verduidelijking) z Waar z Wanneer
(start / stop)
z Wie z Waarom z hoe
z
Voorspellen
Begeleiding op cluster sociaal Sociale vaardigheidstraining z Sociale regels aanleren z Rekening houden met: z
z Moeilijk
en niet spontaan weergeven van gevoelens en belevingen z Weinig sociale wederkerig z Problemen met perspectiefname z Beredeneerde sociale situaties
Begeleiding op cluster communicatie z
Redenen waarom communicatie fout loopt: z z z
Er is geen behoefte tot communicatie Er is geen middel tot communicatie (20 tot 50%!!) Er is geen reden tot communicatie
Meest duidelijke vorm van communicatie = agressie Beter communicatie middel = minder agressie
Waarin loopt het fout? z
Symboolniveau: z teveel
verbeelding gevraagd z Teveel abstractie geboden
Samenhang tussen symbolen onderling z Samenhang van symbolen met context z
(bv ik/jij verwarring)
Waar moet je op letten om met iemand te communiceren? z
Op welk niveau kan iemand betekenis toekennen aan zijn waarneming? z Een
lepel is een voorwerpje dat je in je mond kan steken, zonder betekenis z Een lepel is iets dat je doet denken aan eten
z
Eventueel onderzoeken via ComVoor z Verschillende z Welke
modules
middelen zijn geschikt om communicatie te ondersteunen? z Op welk niveau van betekenisverlening kunnen de gekozen middelen worden ingezet?
z Verschillende
vormen van communicatie die in comvoor worden gebruikt: 1/ voorwerpen (concreet / symbolisch) 2/ beelden (foto’s / picto’s / lijntekeningen) 3/ Geschreven taal (woordbeelden / instructies
z z
Wat en hoelang doe ik dat? Tijd aankondigen via volgorde van activiteiten, waarbij van links naar rechts wordt gegaan
z
Werkorganisatie: hoe doe ik dat? (dit noemen we taakstrips) z z z
Eerst de puzzelhoeken Dan de randen Als laatste het middenveld
z
Hoelang moet ik werken? z z z
Totdat ‘t materiaal op is Totdat de zandloper leeggelopen is Totdat de Wim-Wekker rinkelt
z
Waar moet ik dat doen? z z
Foto van werkplek Verwijzer naar werkplek
En daarna? z
Meerduidige foto’s concrete voorwerpen
Eenduidige foto’s
Meerduidige foto’s
Te onthouden Geef de persoon voldoende tijd om de boodschap te verwerken (prikkelverwerking) z Werken met visualisatiemateriaal duurt veel langer dan alleen kijken. (interpreteren: verschillende mogelijke betekenissen in verschillende mogelijke contexten) z
Alle visualisatiemiddelen die ter ondersteuning worden gebruikt, moeten worden aangeleerd: trainen!! z Alle visualisatiemiddelen moeten op maat worden aangeboden, stapsgewijze! z
Flexibel zijn in denken en doen Training z Voorspelbaarheid z Verduidelijking in tijd en ruimte z Teacch (teaching and educating autistic children) z
Rigiditeit is zichtbaar in: Concreet, oppervlakkig en letterlijk denken z Moeilijkheden met organiseren z Serieel denken: moeheid en traagheid z Moeilijk zien van verbanden z Sympathiseren lukt, empathiseren niet z Weerstand tegen veranderingen z Moeite met overgangen z
Bronnen z z z z z z z z z z z
bogdashina, Olga, 2005 Vermeulen, Peter, … Kraijer, 2005 Van Hove, Geert, 2003 Blontrock, Leen, 1998 Verpoorten, Roger, … Huskens en Didden, 2002 Serruys, Marc, 2005 Frith, Uta, 2005 Blackbury, Ros, 2005 Informatie uit workshops