5 april 1943, Mortsel
5 april 1943, Mortsel Inleiding
1
Voor ik aan dit werk begon, dacht ik: "Waarover moet ik nu schrijven?" Het was geen gemakkelijke opgave om een gepast onderwerp te vinden. Ik vroeg eens wat rond binnen mijn familie en uiteindelijk kwam ik er op uit dat ik het over Mortsel zou doen. Net als vele andere mensen vroeg ik me af: Mortsel, Euh? Wat is daar dan wel gebeurd? Het enige dat ik over Mortsel wist was dat er een verre tante van mij woonde en dat beide grootouders, langs mijn moeders kant, er geboren waren. Zoals vele anderen, wist ik niet wat er op 5 april 1943 in Mortsel gebeurd was. Ik leg de nadruk op 'net als vele anderen' omdat ik tijdens mijn zoektocht vastgesteld heb, toen ik anderen over mijn werk vertelde, dat maar weinigen mij konden vertellen over één van de grootse rampen gedurende de Tweede Wereldoorlog in de Belgische geschiedenis. Het lijkt wel of Morstel uit de geschiedenis boeken weggevaagd is. Ondanks de herdenkingsplechtigheden die jaarlijks op 5 april op het kerkhof van Mortsel plaatsvinden, is het ontstellend te zien dat Mortsel na al die jaren nog altijd niet de aandacht krijgt die ze verdient. Ik vond het dus een unieke ervaring om over een stukje geschiedenis te leren dat hoe langer hoe meer vergeten zal worden. Voor u mijn werk leest zijn er eerst enkele mensen aan wie ik u moet voorstellen. Om te beginnen het gezin Jespers, dat bestond uit mijn twee overgrootouders en hun vijf kinderen. Zij woonden in een mooi rijhuis op de grens tussen Mortsel en Antwerpen vlak bij de Gevaert fabrieken. Maria en Martha Jespers, 2 zussen van mijn oma, waren op het ogenblik van het bombardement de oudste kinderen van het gezin. Zij vertelden mij over hoe zij de gebeurtenissen van 5 april meemaakten1. Daarnaast interviewde ik ook een vriendin van Maria, Hilda Ketels. Zij is één jaar jonger dan Maria. Haar ouders waren enkele jaren voor de oorlog naar Mortsel verhuisd. Samen met haar ouders en broer woonde ze in de Armand Segerslei. Ook zij vertelde me over de manier waarop zij het bombardement beleefd heeft. Via haar getuigenis kreeg ik een beter beeld over de gebeurtenissen in de dagen na het bombardement. Vervolgens is er ook nog mijn grootvader, langs mijn vaders kant, René Dirven. Hij stond eigenlijk geheel buiten het bombardement. Toch was het interessant om de feiten ook eens vanuit zijn situatie te bekijken. Ten slotte komen mijn grootouders langs mijn moeders kant, Hugo Offeciers en Rita Jespers (de jongere zus van Maria en Martha) ook even aan bod. Zij waren nog maar peuters op het ogenblik van de ramp, jammer genoeg konden zij me dus enkel zaken vertellen die ze zelf van anderen vernomen hadden. Toen ik aan mijn werk begon dacht ik: "Hoe kan ik een zo correct en objectief mogelijk beeld vormen over wat er die dag gebeurd is?" Ik begon met het lezen van enkele boeken die ik over het onderwerp kon vinden en zocht wat op het internet. Mijn eerste vaststelling was dat er maar erg weinig over het bombardement van Mortsel geschreven is. Vervolgens vroeg ik mezelf af of er nog andere manieren waren om meer te weten te komen over de feiten van 5 april 1943. De beste manier om te kunnen begrijpen wat er precies gebeurde, is door de feiten te bekijken, enerzijds door de ogen van een 1 Zie het bijgevoegde gesproken interview
5 april 1943, Mortsel
2
slachtoffer, anderzijds door de ogen van een buitenstaander. En zo kom ik tot mijn persoonlijk werk. Daarin worden de feiten voorgesteld zoals René, een buitenstaander, ze gezien moet hebben. Via historische kranten artikels, die gedurende de Tweede Wereldoorlog streng gecensureerd2 werden door de Duitsers, probeer ik voor te stellen hoe René en zijn familie naar de feiten keken. Verder worden ook de verhalen van Hilda, Maria en Martha toegepast op de informatie, zoals ze beschreven staan in de krantenberichten3. Omdat het me opviel, terwijl ik de artikels las, dat bij een paar van hen de informatie niet strookte met gebeurtenissen zoals de geïnterviewde personen me vertelden, kreeg ik de indruk dat sommige artikels niet de bedoeling hadden een objectief beeld over de feiten de scheppen, maar eerder als propaganda dienden. Daardoor kwam ik op het idee om de inhoud van elk artikel te vergelijken met de informatie in de andere artikels en de veschillende standpunten ten opzichte van het bombardement te bekijken. Dat heb ik verwerkt in mijn historisch kader.
Creatief Werk : het bombardement: de verhalen vanuit de verschillende perspectieven Het was een prachtige lente morgen, één van de eerste van het jaar. René ging zoals elk dag 's morgens met zijn broers naar de kerk in Baarle-‐Hertog4. Daar vernam hij nieuws over het vreselijke feit dat zich de vorige dag in Antwerpen had voorgedaan. Hij was blij dat hij ver van de grote steden, op zijn eigen boerderij woonde. Ver weg van mogelijke doelwitten voor Duitse bommenwerpers en ook ver verwijderd van de gruwelijke hongersnood die de dichterbevolkte gebieden teisterde. Zijn vader had het voor het zeggen op de boerderij en ook tijdens de oorlog was zijn bedrijf welvarend. Zoals elke morgen las Renés vader de krant, de Nederlandse Telegraaf. Het eerste artikel Meer dan 2000 dooden te Antwerpen. Slachtoffers van Britsch-Amerikaanschen aanval. Beeld van groote verwoesting. Brussel, 6 april (belgapress). Volgens dinsdagavond om 19.30 uur medegedeelde cijfers heeft de Britsche luchtaanval op Antwerpen to nog toe 2007 dooden, 603 gewonden en 130 vermisten ge-eischt. Een bijzondere correspondent van Belgapress meldt uit Antwerpen nog het volgende: De terreur aanval der anglo-Amerikanen op groot-Antwerpen is werkelijk misdadig geweest. Op vreselijke wijze werd de burgerbevolking getroffen. Honderden woonhuizen zijn of wel verwoest of zwaar beschadigd. 2 zie bron 1 3 zie Bijlage Nederlandse Artikels 4 Kempisch dorp en Nederlands-‐Belgische enclave in het grensgebied
5 april 1943, Mortsel
3
Een fraaie oude kerk werd ernstig getroffen. Duizenden menschen zijn dakloos geworden en zoeken in ‘t puin naar hun bezittingen en hun vermiste familieleden. In de vier getroffen scholen loopt het aantal gedoode kinderen ruim 300. Meer dan twee uur zouden er noodig zijn om de straten door te loopen, waar de Amerikaansche bommen de grootste ramp5 hebben veroorzaakt, die België ooit heeft getroffen. Van het stadhuis heeft men een indrukwekkend gezicht op de verwoestingen. Over een afstand van meer dan een kilometer vormen de huizen met hun weggedrukte voorgevels met de ingestorte daken en de gesprongen vensters een blok, waarin geen enkele woning onbeschadigd is gebleven. Hier heeft de bom 34 woningen vernield en slechts rookende puinhoopen achtergelaten, waarin de reddingsploegen nog bezig zijn. Op een markt zijn drie bommen gevallen. Naast de reusachtige trechters liggen volledig uitgebrande rijtuigen en vrachtauto's. Maar wanneer men in de zijstraten gaat, staat men voor een beeld van verschrikking, dat aan het ongeloofelijke grenst. Bommen van het zwaarste kaliber werden hier op een school geworpen, waardoor 180 schoolmeisjes werden gedood. Hier en daat gaan stilzwijgend de zusters met hun witte kappen, het gelaat vertrokken van de veschrikking, zich inspannend om den angst der bezorgde ouders te kalmeren. Verpleegsters van het Vlaamsche Roode Kruis dragen overblijfsen weg van verminkte lijken ten midden van groote stofwolken, die door een zwaren wind worden opgejaagd. Tweehonderd M. verder ziet men de normaalschool voor meisjes, welke evenmin aan dit bloedbad ontsnapt is: honderd jonge meisjes en vijf zusters werden gedood. In de jongensschool aan den anderen kant van den weg, meer dan 500 meter verder werden 25 kinderen het slachtoffer van den laffen aanval. De kerk welke ten midden van deze gebouwen verijst, werd ook door verscheiden bommen getroffen. Stukken muur zijn ingevallen en het dak is ingestort, zoodat de kruisbeuk en het koor aan weer en wind zijn blootgesteld. Bron: De Telegraaf p. 1 06/04/1943 Opmerking De taal en de spelling van dit artikel zijn letterlijk overgenomen uit de historische krant. De spellingsregels stroken dus niet met die van het heden. Ik heb voor de originele tekst gekozen om de autheniciteit van het geschrift te bewaren. Een beeld van verwoesting Hilda liep van haar school terug naar Mortsel6. Ze zat op dezelfde school als Maria. Overal om haar heen zag ze neergedrukte gevels en ingestorte muren. Ze passeerde een ontspoorde tram die nog aan het uitbranden was met de verkoolde lichamen erin. Hoe dichter ze bij haar thuis kwam, des te erger de verwoesting werd. Voor haar zag ze de spoorwegburg7 volledig in stukken geslagen door meerdere bommen, tot op vandaag 5 Tot op vandaag vielen er in ons land nooit meer slachtoffers tijdens een bombardement dan op 5 april in Mortsel. 6 Zie kaart Hilda’s weg 7 Zie kaart nr. 1
5 april 1943, Mortsel
4
wordt deze plaats door de ouderen van Mortsel "de kapotte brug" genoemd. Als ze ter hoogte van koekjesfabriek Jespers was, wist ze dat ze rechtsaf de Van Peborghlei8 in moest slaan. Daar was de ravage compleet. Van alle huizen in de straat hadden slechts twee het bombardement overleefd. Over de stenen klauterend ging ze verder tot ze dacht dat ze bij haar huis aangekomen was. De drie verdiepingen die het telde heeft ze volledig in puin teruggevonden. Ze kon het enkel nog herkennen aan de voorgevel van de buren, die met blauw geglazuurde tegeltjes bedekt was, en een ijzeren roostertje dat naast de voordeur van haar huis bevestigd was .
NA VOOR De kerk uit het artikel, die zo zwaar door de ramp getoffen was, staat er vandaag de dag nog steeds en heeft haar oorspronkelijke naam, Heilig-‐Kruiskerk9, behouden. Zij was maar een fractie van de verwoesting die de bommen aanrichtten. "Ne Zwarte Muur" Maria, die net als Hilda vanuit de normaalschool in Berchem naar haar huis liep, heeft het vooral over de gigantische massa mensen. De enorme menigte die ze zag wegvluchten uit Mortsel beschreef ze als "ne zwarte muur". Waarschijnlijk gingen deze mensen hulp zoeken in de naburige gemeenten. Het moet een soort instinct geweest zijn dat deze mensen overnam. Een reflex van de mens om een schuilplaats te vinden en naar hun dierbaren op zoek te gaan. Maria die in de Grensstraat10 woonde, moest gelukkig niet ver lopen om haar huis te bereiken. In haar straat stonden alle huizen nog recht. 8 Kaart nr. 2 9 Kaart nr. 3 10 Later van naam veranderd naar Hendrik Kuijpersstraat
5 april 1943, Mortsel
5
Eerste Hulp De zusters en verpleegsters van alle omliggende ziekenhuizen (Sint-‐Augustinus, Middelheim en Sint-‐Jozef ) werden opgeroepen om te komen helpen. Alle beschikbare dokters werden opgetrommeld om de gewonden te verzorgen. Velen werden op geïnproviseerde draagbaren weggevoerd. Men gebruikte alles wat voor handen was, ladders, deuren die uit hun scharnieren geslagen waren door de klap, ... Iedereen hielp elkaar, zo ging de vader van Martha en Maria, meteen op weg om mensen van onder het puin te helpen halen. Ook Hilda's broer, die toen 16 jaar was, heeft hun gewonde overbuur op deze wijze weggedragen. De brandweer was druk in de weer met het ruimen van puin en brokstukken. Op vele plaatsen was er brand ontstaan, door de klap waren veel pijpleidingen met gas gesprongen, daardoor hadden de brandweerlui hun handen vol om het vuur te blussen. Opportunisme Een minder fraai feit van deze hele gebeurtenis: De gendarmerie moest onmiddellijk alle grote invalswegen om Mortsel binnen te komen, afzetten. Waarom? Wel, sommigen maakten van de gelegenheid gebruik om te pikken wat ze pakken konden. Vandaag de dag vinden wij dit onbegrijpelijk. Van mensen stelen van wie alle bezittingen vernield zijn. Zoiets doe je niet! Toch moet dit in perspectief bekeken worden, deze mensen zaten al in het derde jaar van een verschrikkelijke oorlog waar maar geen einde aan leek te komen. Mensen in oorlog leiden honger, ze krijgen alles toebedeeld via bonnen, en over het bezit dat ze nog hebben van voor de oorlog waken ze zeer zorgvuldig. Ook werd er gezegd dat het geld na de oorlog niet veel meer waard zou zijn, dat bleek ook te kloppen toen al het papiergeld ongeldig verklaard werd11. Wat als Dat het bombardement geen aanval van de bezetters was, werd voor de Mortselaren al vrij snel duidelijk. Waarom zouden de Duitsers een aanslag plegen op door hen bezet gebied? Het was blijkbaar een zeer pijnlijke vergissing van de bevrijder, dit incident was voor de getroffen bevolking van Mortsel onbegrijpelijk. Ook omdat het nog tientallen jaren heeft geduurd voordat het eindelijk door de Amerikaanse staat erkend12 werd. De bedoeling van de bevrijders was om de Erla fabriek te raken. Daar werden de Duitse Messerschmitt's gerepareerd. Ook de Gevaert gebouwen waren een doelwit vanwege hun mogelijkheden om munitie te maken. Zo'n geallieerde aanvallen op stategische doelwitten gebeurden de klok rond. Neen, deze aanslag was geen alleenstaand feit, de week ervoor was er een ander groot bombardement op de haven van Rotterdam en de omliggende woonwijken geweest. Er kwamen meer dan 400 mensen om het leven. Net als Mortsel werd het niet erkend, tot vandaag draagt het nog steeds de naam "Het Vergeten Bombardement". Ook Parijs en de Franse departementen Côte du Nord en Seine et Oise werden de dag eerder door Anlgo-‐Amerikaanse vliegtuigen bestookt. Al deze bommen waren uitsluitend bedoeld om het de Duitse bezetter zo lastig mogelijk te maken. Ze hadden enkel als doel om de industriële mogelijkheden van de Duitsers te 11 zie bron 2 12 zie bron 3
5 april 1943, Mortsel
6
verkleinen. Ook al was het verlies van burgerlevens hierbij onvermijdelijk. Voor de duizenden onschuldigen die hierbij hun huis en familie verloren was geen plaats. Dat is ook waarom de aanval op Mortsel onder de noemer ramp valt. De bommen die voor de fabrieken bedoeld waren vielen op de wijk De Oude God13 en niet op de fabriek Erla. De bommen voor de Gevaert fabriek regenden boven Luithagen14. Zowel Maria, Martha als Hilda woonden in een straal van 500m van één van deze fabrieken. De Van Peborghlei werd het zwaarste getroffen: van alle huizen in de straat stonden er nog 2 recht. In één van die twee huizen woonde Hugo, het jongetje dat later mijn grootvader zou worden. Ook mijn grootmoeder, een zus van Maria en Martha, woonde in de Grensstraat, die naast de Gevaert fabriek lag. Zij was toen zelf nog maar een kleine baby. Haar kinderwagen stond onder een glazen koepel op het ogenblik dat de bommen vielen. haar moeder heeft haar toen, nog juist op tijd , onder de koepel vandaan kunnen trekken, voordat de splinters glas naar beneden vielen. Haar straat en haar huis bleven, op een paar gebroken vensters na, ongedeerd. We kunnen stellen dat zij dankzij de vergissing van de bommenwerpers blijven leven is. Als de meerderheid van de bommen op Gevaert gevallen waren, en dus ook op de straat ernaast, zou ik vandaag niet bestaan. Het mag een wonder heten voor mijn familie dat de bommen zijn afgedreven naar het toenmalige centrum15 van Mortsel. Veel slachtoffers, veel verdiet Ook Hilda en Maria kenden enkele meisjes die in het bombardement omkwamen. Hilda's jongere zusje, die in de gemeenteschool ( St.-‐Lutgardis) zat is er met de schrik vanaf gekomen maar vele anderen waaronder hun lerares, hebben het niet kunnen navertellen. 13 Stadswijk in Mortsel waar Hilda woonde 14 Stadswijk in Mortsel waar Maria en Martha woonden 15 Na het 5 april 1943 werd een nieuw gemeentenhuis gebouwd op het kruispunt tussen de Liersesteenweg en de Lodewijk Dosfellei
5 april 1943, Mortsel
7
Mariette Jespers (naamgenoot van Maria en Martha, maar geen familie) was één van deze meisjes. Ze was een vriendinnetje van Hilda. Haar uitvaart vond plaats in de kathedraal van Antwerpen, samen met alle andere slachtoffers van de ramp. De begrafenis kon enkel daar gehouden worden omdat geen enkele andere kerk groot genoeg was om alle slachtoffers te kunnen bergen. De Heilig-‐ Kruis kerk kwam helemaal niet in aanmerking omdat de hele middenbeuk ingestort was. Het tweede artikel Giften stroomen toe. Brussel, 8 april (D.N.B) Tot vanmiddag zijn de lijken van meer dan duizend slachtoffers van den Engelsch Amerikaanschen luchtaanval op Antwerpen geïdentificeerd. Van de 17.000 bewoners van de getroffen wijk zijn er minstens 10.000 door den luchtaanval getroffen, d.w.z. of gedood, gewond of dakloos geworden. De openbare begrafenisplechtigheden zullen Vrijdag en Zaterdag worden gehouden. Daar geen enkele kerk te Antwerpen groot genoeg is om de kisten met de tot dusver geborgen lijken binnen haar muren te kunnen opstellen, zullen de slachtoffers naar de kathedraal van Antwerpen worden overgebracht, waar de aartsbisschop van Mechelen, kardinaal Van Roey16 een plechtige mis van requiem zal opdragen. In het gezelschap van den burgemeester van Antwerpen, Delwaide17, heeft graaf Capelle, secretaris van koning Leopold, Woesdagmiddag een bezoek gebracht aan het door het Anglo-Amerikaanse bombardement geteisterde gebied van groot-Antwerpen. Zoodra bekend gemaakt werd dat een bijzonder hulpcomité voor de geteisterden van de Amerikaanschen terreuraanval op Groot-Antwerpen was opgericht, zoo meldt Belgapress, stroomden honderen sinjoren met kleederen en huisraad naar het bureaux, waar deze dienst was ondergebracht. Spoedig was een vrij groot lokaal te klein geworden om alle giften te bergen. Honderden vrouwen kwamen aandragen met costumes en kousen en ondergoed en met schoenen en beddegoed. Een vrouw stond zelfs een deel van haar distributiebonnen af. Eenige vriendelijke juffrouwen nemen die giften in ontvangst, rangschikken ze en stapelen ze op. Reeds indrukwekkend groote hoeveelheden werden verzameld. Een vrouw deelde telefonisch mede, dat de dienst bij haar op de 4e verdieping een bed kon afhalen. Vele anderen stelden langs dezen weg meubels ter beschikking. Dit is trouwens de juiste weg, want de schenkers dienen zich niet met deze voorwerpen naar de inzamelingsplaats te begeven aangezien daar alleen kleederen en klein huisraad worden aangenomen. Ook werd er in den loop van den dag bijna 100.000 fr. gestort op de rekening van den dienst. Het O.L.V. college staat vooraan met een gift van 10.000 fr. Op de girorekening van burgemeester Delwaide worden eveneens regelmatig bedragen gestort, zoodat Donderdagmiddag reeds een bedrag van 500.000fr.18 werd bereikt. Deze prachtige resultaten werden verkregen door vele giften van 16 foto nr. 1 17 foto nr. 2 18 dit bedrag komt vandaag overeen met ongeveer €12.400, wat een ongelofelijk grote som is, zeker in tijden van oorlog
5 april 1943, Mortsel
8
particulieren; die tot 1000 fr. voor hun getroffen medeburgers schenken. Deze spontane hulpverleening bevestigt de spreekwoordelijke liefdadigheid van de Antwerpsche bevolking, die hier een nieuw voorbeeld van schoone volksverbondenheid geeft. Bron: De Telegraaf p. 1 09/04/1943 Samen sterk! Nadat de eerste hulp verleend was, kwam de marteriele bijstand op gang. Vele gezinnen, waarvan het huis ingestort was, zochten de schamele bezittingen bijeen die het puin overleefd hadden. Jammer genoeg bleef er voor het grootste deel van de getroffen bevolking enkel een hoop gruis over. Ook Hilda's ouders hebben op de hoop stenen, die een dag eerder nog hun huis was, moeten slapen om de laatste bezittingen die ze nog hadden te beschermen. Hilda vertelde me dat haar ouders, een jaar voor de ramp, gedwongen waren een Duitse ingenieur in huis te nemen. Hij werkte in de Erlafabriek. Wolf, want zo heette hij, kwam enkele uren na de ramp kijken wat er van zijn bezit nog te redden viel. Dat was helemaal niets. Toen is hij weggegaan en heeft Hilda's familie nooit nog iets van hem vernomen. Omdat ze alles kwijt waren hadden ze dringend nood aan nieuwe levensmiddelen. Diezelfde avond nog kregen Hilda's ouders een deken en een kop thee toegestopt. Enkele dagen later trok ze met heel haar gezin naar Geel19, waar de familie van haar moeder woonde. Daar gingen ze ook elk jaar op vakantie. In Geel werden ook hun nieuwe meubelen geleverd, die ze door Winterhulp hadden kunnen krijgen. Hilda vertelde dat in een parkje naast de St.-‐Vincentiusschool (of wat er van over bleef) een nood barrakje was neergezet voor de verdeling van identiteitsdocumenten, aangezien iedereen de zijne kwijt was, en zegeltjes, die je voor zo goed als alles nodig had. Deze noodhulp is tot stand gekomen door de vrijgevigheid van vele Antwerpenaren. Zoals er in het artikel staat werd, na de oproep van burgemeester Delwaide, de opslagruimte voor hulpgoederen en giften al snel te klein. Ook Kardinaal Van Roey, toen aartsbisschop van Mechelen, riep op tot naastenliefde. Hij was er ook om de getroffenen te steunen in hun verdiet om hun dierbaren. Maria en Martha's nonkel, die zij Heer-‐Oom20 noemden, was priester van de parochie van de Oude God. Hij was er dan ook van het begin bij om de gelovigen van zijn gemeente bij te staan.
19 Kempisch gemeente gelegen tussen Antwerpen en Hasselt 20 Oude benaming voor een nonkel die piester geworden is of in het klooster ingetreden is, foto nr. 3
5 april 1943, Mortsel
9
1
2
3
Weg uit Mortsel Voor Hilda's familie zat er maar één ding op. Ze moesten voor langere tijd verhuizen, hun huis moest opnieuw gebouwd worden. En dat kon nog wel een tijdje duren, niet alleen lag de bouw in bezette gebieden tijdens de oorlog volledig plat, de getroffenen waren ook nog eens alles kwijt en hadden het geld niet om meteen opnieuw te bouwen. Om de getroffen families toch een beetje te steunen schold de bank hen vrij van alle leningen en schulden. Maar daarmee hadden ze hun woning nog niet terug. Dus gingen ze bij familie in Geel inwonen. Dat was niet zo'n groot probleem omdat ze daar ook elk jaar op vakantie gingen en was er dus plaats genoeg. Uiteindelijk zijn ze pas vele jaren na de oorlog terug naar Mortsel verhuisd. In hun nieuwe huis moest men verplicht een schuilkelder inbouwen, voor het geval dat er ooit nog een ramp zoals deze zou kunnen gebeuren. Dit toont aan dat men tientallen jaren na het bombardement nog steeds bang was voor eventuele herhalingen van 5 april 1943. Besluit Nu, eenenzeventig jaar na het bombardement, is de ballans opgemaakt. Het aantal overlevenden begint stilaan af te nemen. Ik besef hoe waardevol het is dat ik naar de verhalen van Maria, Martha en Hilda heb kunnen luisteren. Zo hebben zij hun ervaringen kunnen doorgeven aan de volgende generatie en leeft de nagedachtenis van de ramp weer voor een tijdje verder. Het is noodzakelijk dat gebeurtenissen zoals deze nooit vergeten worden. Het Franse spreekwoord luidt “l’histoire ce répète”, we moeten er dus in de toekomst alles aan doen opdat zulke afschuwelijke drama’s nooit meer herhaald worden. De cijfers zijn duidelijk… 936 doden waaronder 209 kinderen 1342 gewonden 223 ton explosieven 82 bommenwerpers 3424 beschadigde huizen … een ramp zoals deze mag nooit weer opnieuw gebeuren.
5 april 1943, Mortsel
10
Historisch Kader: Vergelijkend Onderzoek Kranten en radio waren tijdens de Tweede Wereldoorlog de enige informatiebronnen waarover de grote massa beschikte. De beste manier om te begrijpen hoe de mensen geïnformeerd werden over gebeurtenissen zoals het bombardement van Mortsel, is door dezelfde informatiebronnen te raadplegen, die zij gebruikten ook. Op deze manier weten we ongeveer hoe zij ingelicht werden. Via deze artikels kunnen we dus een duidelijker beeld vormen over hoe de burgerbevolking over de feiten dacht. Het Duitse Artikel Moordenaars aan het werk En opnieuw heeft de vijand Bloedschande op zijn geweten. De gebombardeerde wijk van de stad Antwerpen vormde het doel van een nieuwe aanval, waarbij 180 schoolkinderen gedood werden. Weer heeft de vijand het doelwit duidelijk kunnen herkennen. En weer werd het duidelijk dat niet alleen militaire doelwitten voor de bombardementen uitgekozen werden, maar ook duidelijk afgebakende woonwijken. Op een drastische manier werd aan de Europese volkeren getoond dat moord de essentie is van de vijandelijke oorlogsvoering. Heel bewust werden woonwijken, kerken, scholen en cultuur monumenten tot doel van de bombardementen uitgekozen. Op een cynische manier beroemd de vijand zich erop dat het hem lukt de burgerbevolking van Duitsland of van de gebieden aan het kanaal en de Noordzee en Italië leed en ellende te bezorgen…. … Is de bisschop van New York de mening toegedaan dat het een welgevallig werk voor God is als vrouwen en kinderen zinloos neergehouwen / afgeslacht / gedood worden?
Bron: Neue Vetschauer Zeitung 07/04 Duitse propaganda Dit artikel is geschreven en goedgekeurd door het Duitse Nazi Persbureau, dat voerde tijdens de gehele Tweede Wereldoorlog censuur uit op alle mogelijke vormen van media in de bezette gebieden. Opvallend is ook hoe erg de slechte aard van de geallieerde bommenwerpers in de verf wordt gezet. Op deze manier kreeg de Duitse bevolking een alles behalve objectief beeld over de wapenfeiten. Pijnlijk incident In de kranten die enkele dagen na het bombardement verschijnen wordt geschreven over een pijnlijk incident. De bisschop van New York zou de pauselijke zegen gegeven hebben aan de vliegtuigen die vanuit de Verenigde Staten naar Groot-‐Britanië vlogen. Of dit echt heeft plaatsgevonden is nog maar de vraag, want het zou niet de eerste keer zijn dat het Deutsches Nachrichten Büro (DNB = Duitse Persagentschap) valse informatie verspreidde gewoon om de bezetters zwart te maken. Ook in een Nederlands artikel21 werd melding gemaakt van dit voorval. Even later wordt ook gemeld dat de
21 zie bron 4
5 april 1943, Mortsel
11
bisschoppen in Vaticaanstad ten stelligste ontkennen dat ook maar iets van de feiten plaatsgevonden hadden. Het Nederlandse Artikel Bombardering van open steden Toelichting van het D.N.B. Berlijn, 6 april, (DNB) In verband met de recente Engelsch-Amerikaanse luchtaanvallen op open steden der bezette Westelijke gebieden herinnert het D.N.B. in zijn aanvulling op het Weermachtbericht er aan dat de Duitsche regering drie jaar voor het uitbreken van den oorlog op 31 Maart 1936 in een memorandum over oorlogsvoering in de lucht, het voorstel gedaan heeft tot een internationaal verbod op het werpen van bommen van elken aard op open plaatsen. Echter werd ook dit Duitsche vredesvoorstel van de hand gewezen. De eerste bom op woonhuizen eener vreedzame bugerbevolking, in wier nabijheid wijd en zijd geen enkel militair of militair-economisch doel lag, viel uit de bomschachten van een Britsch gevechtsvliegtuig. Geen enkel Britsch huis was tot dat ogenblik door een Duitse bom getroffen. Pas na maandenlang wachten en na den achtsten Britschen aanval op woonwijken van de Rijkshoofstad werd de Duitsche luchtmacht in den nacht van 6 op 7 September 1940 voor den eersten vergeldingsaanval op de Britsche hoofdstad gebruikt. Evenals toen wacht ook thans weer de Duitsche luchtmacht. Erger en vreselijker dan ooit tevoren zal zij eens terugslaan wanneer zij den tijd daarvoor gekomen acht.
Bron: De Telegraaf 07/04 Duitse Propaganda in bezette gebieden Luchtaanvallen zoals die op Mortsel, waren voor de Duitsers letterlijk een geschenk uit de hemel. Ze waren ideaal om de burgerbevolking ervan te proberen overtuigen dat zij het goed met hen voorhadden, en niet de gealieerde bevrijders. Op zich is dat iets heel lelijks, om gebruik te maken van iemands leed en persoonlijk verlies. Velen trapten er ook niet in. Maar het was toch zeer moeilijk, volgens Maria's getuigenis, om het te kunnen plaatsen dat hun bevrijders zo'n misstap konden begaan, waarbij zoveel onschuldige kinderen omkwamen. En dan komt daar nog eens bij, dat de Duiters de getroffen bevolking mee hielpen met de reddingswerken. Dat waren ze niet gewoon. Meer dan ooit stonden ze verdeeld tussen twee partijen, die beiden bloed aan hun handen hadden. Gekleurde informatie langs de ene kant In het artikel hierboven is duidelijk te zien dat de Duitse bezetter de bevolking wil doen geloven dat het Verenigd Koninkrijk de aanleiding tot gegeven had en zij zelfs, hoewel in werkelijkheid wel zo was. Zij insinueren dat ze de vrede probeerden te bewaren en pas later met vergeldingsacties zijn begonnen. Zij waren zogezegd degenen die wilden dat er een verbod kwam op het werpen van bommen.
5 april 1943, Mortsel
12
Het Engelse Artikel Zware schade aan Antwerpse fabrieken Een studie aan de hand van foto’s genomen vanuit Flying Fortresses en Liberators tijdens de aanval van U.S. Army Air Force gisteren op de Erla vliegtuigmotorenfabriek, bij Antwerpen, meldde dat zware bommenwerpers voltreffers maakten op gebouwen in het doelgebied. De Erla fabrieken, een klein doelwit in vergelijking met de grote Renault fabriek in Parijs, erg succesvol gebombardeerd door de U.S.A.A.F. vliegtuigen op zondag, zijn een belangrijke opslagplaats voor de reparatie van enkelmotorige Duitse gevechtsvliegtuigen, die opereren aan het westelijke front. In vredestijd werden er op de site Minerva wagens gemaakt.
Bron : Derby Daily Telegraph 06/04 Gekleurde informatie langs de andere kant Dit is maar een van de vele artikels die in de dagen na het bombardement melding maken van een groot succes op de Antwerpse fabrieken. Er wordt ook over de Renault fabrieken in Parijs gesproken, die enkele dagen voor Mortsel gebombardeerd werd. In Parijs vielen meer dan 100 slachtoffers. Maar net als over de doden in Mortsel wordt over hen met geen woord gesproken. Het succesvol bombarderen van vijandige fabrieken was natuurlijk voorpagina nieuws. Maar de berichtgeving over het menselijk verlies op 5 april in Mortsel blijft in de meeste kranten volledig achterwegen. Slecht in twee van hen vond ik er iets over.
Bronnen: Derby Evening Telegraph 06/04 & 07/04 De manier waarop deze berichtjes zijn geschreven zorgt ervoor dat de geloofwaardigheid van de bron erg wordt betwijfeld. Wanneer men een artikel begint met "Nazi's say" of eindigt met "declares the German communique" heeft de objectiviteit van de vijandelijke bron een nogal ironische bijklank. Ook het feit dat de artikels zo klein zijn en ze pas op pagina 5 en 8 van de geraadpleegde kranten verschijnen geeft een duidelijk signaal. De geallieerden wilden dat de "goede en de slechte kant" van het conflict duidlijk afgebakend bleef.
5 april 1943, Mortsel
13
Besluit Door het bekijken van deze artikels, kan ik enkele besluiten vormen: Tijdens de Tweede Wereldoorlog had de bevolking van ons land geen enkele toegang tot een objectief informatiemedium. Elke door de Duitsers toegelaten vorm van media werd door hen gecensureerd. De enige manier waarop je ook eens een andere blik op de gebeurtenissen kon krijgen was door de ondergrondse tijdschriften en radiokanalen te raadplegen, ook al waren die ook alles behalve objectief. Ook de bevolking van de niet-‐ bezette landen werd met leugens opgezadeld. Want volgens mij is het verzwijgen van feiten even erg als liegen. Als ik sommige Britse kranten bekijkt denk ik bij mezelf dat de Engelse bevolking gedacht moet hebben dat de bombardementen op Mortsel vlekkeloos en met een minimum aan schade voor de burgerbevolking verliepen. De mensen kregen alles behalve een objectief beeld over de gebeurtenissen. Elke fout of misstap van de eigen troepen werd gewoon verzwegen of verdoezeld. We kunnen zelfs besluiten dat het bombardement door ieder voor zijn eigen voordeel misbruikt werd, als propaganda om er zelf beter van te worden. Ook vandaag moeten we dat nog in ons achterhoofd houden. Wanneer we een krant openslaan of het journaal opzetten moeten we er aan denken dat de informatie die we krijgen niet altijd zuivere waarheid is. Met een kritische geest moeten we ons afvragen of de media er belang bij hebben nieuwsfeiten te verzwijgen of breed uit te smeren.
Slot
Het was erg interessant en leerzaam om dit werk te maken. Ik ben erg blij dat ik een stukje geschiedenis heb kunnen ontrafelen dat zo dicht verwant is met mijn grootouders en dus ook met mij. Ook heb ik een nieuwe manier van geschiedenis leren kennen. Eén waarin elke persoon op zich een rol speelt en waarin eigen ervaringen ook belangrijk zijn. Dit staat in schril contrast met de geschiedenislessen die bijvoorbeeld op school worden gegeven. Deze kunnen zeer interessant zijn maar soms ook erg langdradig als ze enkel een afrateling van jaartallen en gebeurtenissen zijn. Dit werk heeft me geholpen te begrijpen hoe mijn familie de Tweede Wereldoorlog beleefd moeten hebben en hoeveel belang ze er aan hechten dat hun ervaringen doorgegeven worden en zo nooit vergeten worden. Daarom hoop ik dat mijn werk iets heeft bijgedragen aan de herinnering aan 5 april 1943. Opdat het vreselijke leed dat de bevolking van Mortsel geleden heeft altijd herdacht zal worden en niet op de oneindig grote stapel 'faits divers' terecht zal komen zoals zovele rampen na verloop van tijd. Dat was ook de uitdrukkelijke wens van Hilda. Toen ik haar interviewde benadrukte ze dat er naar haar mening veel te weinig aandacht besteed wordt aan de nagedachtenis van het bombardement. Met haar deel ik de wens dat deze ramp nooit vergeten zal worden. Ten slotte zou ik nog graag enkel mensen bedanken: • Maria Jespers, tante en getuige voor het interview • Martha Jespers, tante en getuige voor het interview • Hilda Ketels, vriendin van Maria en getuige • Réne Dirven, opa en getuige
5 april 1943, Mortsel • • •
14
Hugo Offeciers, bompa en getuige Rita Jespers, oma en getuige Mevrouw Opgenhaffen, voor het nalezen van het werk, klastitularis en leerkracht geschiedenis
Bronnen
Bron 1: www.iisg.nl: 1900-‐1945: Massamedia en censuur
In de twintigste eeuw strijden grote ideologische bewegingen om controle over de staat. Waar ze slagen is de vrijheid van meningsuiting ogenblikkelijk afgeschaft en een strenge censuur ingevoerd: Rusland vanaf 1917, Duitsland in de jaren dertig, het Spanje van Franco, het kemalistische Turkije, het maoïstische China, het islamitische Iran. Wereldwijd strijden vrijheidsbewegingen voor dekolonisatie en onafhankelijkheid. Koloniale machten gaan dit tegen met censuur en repressie. Deze houden niet op als na de Tweede Wereldoorlog het dekolonisatieproces zijn beslag krijgt. De nieuwe onafhankelijke staten in Azië, Afrika en het Caraïbisch gebied ontwikkelen eigen strategieën, inclusief censuur, om de prille vrijheid te beschermen. Wereldlijke en kerkelijke overheden zien de enorme mogelijkheden om massamedia in te zetten voor voorlichting, dwang en repressie. Door de voortschrijdende techniek wordt het ook steeds eenvoudiger en goedkoper om controle en censuur te ontduiken. Zo is de stencilmachine de favoriete druktechniek voor illegale publicaties tijdens de Duitse bezetting en in de jaren zeventig en tachtig voor allerlei oppositionele bewegingen. En zo worden radio - het bereik van de korte golf is enorm - en televisie gebruikt om van over de landsgrenzen oppositionele uitingen te verspreiden in landen met strenge censuur. Bron 2: www.volkskrant.nl: De geldzuivering in 1944
Een mirakelse minister van Financiën PETER DE GRAAF − 29/04/95, 00:00
België was het eerste Westeuropese land dat de geldzuivering doorvoerde, in 1944, toen het land pas deels was bevrijd. Camille Gutt bracht het huzarenstukje op zijn naam en diende als voorbeeld voor Piet Lieftinck die een jaar later het Nederlandse geld zuiverde....
DE BELGISCHE Piet Lieftinck, die van 'het tientje', heet Camille Gutt. De geldzuivering in België vond bijna een jaar eerder plaats dan de operatie van Lieftinck, en diende als leerzaam voorbeeld. Minister van Financiën Gutt voerde zijn huzarenstukje uit toen de oorlog nog in volle gang was, zelfs in het oostelijke deel van zijn eigen land. 'Een Belgisch mirakel', noemt Valéry Janssens, voormalig secretaris-generaal van de Nationale Bank
5 april 1943, Mortsel
15
in Brussel, de operatie-Gutt. De geldsanering van oktober 1944 maakte de frank tot 'de dollar van Europa'. De Belgische munt was in die dagen een schaarse en dus sterke valuta. Veel landen, waaronder Nederland, stonden in het krijt bij België. Het Belgisch mirakel oogstte destijds veel bewondering in de gehavende financiële wereld. The Economist schreef enkele dagen na de afkondiging van de operatie-Gutt: 'Het feit dat zo'n geweldige en radicale financiële hervorming al een maand na de bevrijding van de hoofdstad is doorgevoerd, is een bemoedigend teken van de energie waarmee de Belgische regering het bestuursapparaat in handen heeft genomen en voor het politieke evenwicht heeft gezorgd'. Gutt kreeg twee jaar later de ultieme internationale erkenning voor zijn monetaire operatie. Hij werd in 1946 de eerste secretaris-generaal van het Internationale Monetaire Fonds in Washington. Aan de Belgische geldsanering ging een lange en gedegen voorbereiding vooraf. In La Belgique au Carrefour verhaalt Gutt dat de Belgische regering in ballingschap in Londen zich al begin 1942 bekommerde om de galopperende inflatie. De oorlogsinflatie vertoonde een klassiek beeld: tegenover een schaarste aan goederen stond een opgezwollen bedrag aan geldmiddelen. De groei van de geldhoeveelheid had twee belangrijke oorzaken. De uitvoer naar Duitsland, die in feite neerkwam op economische plundering, moest worden gefinancierd. Een andere oorzaak hield verband met de kredietverlening aan de staat, die zware bezettingskosten moest dragen. Uiteindelijk bleek de Belgische geldhoeveelheid tijdens de oorlog verdrievoudigd: van 51 miljard frank in mei 1940 tot 157 miljard in oktober 1944. De minister van Financiën in Londen, die reeds in november 1942 de grondbeginselen van de geldsanering formuleerde, werkte zijn plan uit in samenwerking met een groepje deskundigen bij de Nationale Bank in Brussel. In 1943 werden de nieuwe bankbiljetten besteld bij Waterlow, de leverancier van de Bank of England. De bestelling was in de lente van 1944 gereed. Na de (gedeeltelijke) bevrijding van België werden de nieuwe bankbiljetten in het diepste geheim naar het vaderland vervoerd. Dat transport was overigens niet een-twee-drie geregeld, want de geallieerden hadden hun schepen hard nodig in de moeizame eindstrijd tegen de Nazi's. Via bemiddeling van een Amerikaanse officier werden twee amfibievaartuigen gecharterd, die bij de landing in Normandië door de geallieerde legers waren gebruikt. De bijzondere vracht van 120 ton papiergeld werd van Londen naar Caen verscheept en vandaar per trein naar Brussel. Als eerste stap werden begin september nieuwe officiële wisselkoersen vastgesteld. In vergelijking met de gebeurtenissen na de eerste wereldoorlog bleef de devaluatie van de frank beperkt. Op vrijdagavond 6 oktober 1944 kondigde Gutt op de radio de geldsanering aan. De maatregelen verschenen zaterdag in het Staatsblad en werden twee dagen later ingevoerd. Behalve de kleine coupures van twintig en vijftig frank moesten alle bankbiljetten worden aangegeven en gedeponeerd. De burgers konden bij de bank- en postkantoren slechts een maximumbedrag van tweeduizend frank omwisselen in nieuwe biljetten. De rest verdween op geblokkeerde rekeningen. Van de rekeningen was 40 procent tijdelijk niet beschikbaar. Dit werd in de jaren daarop geleidelijk vrijgegeven, in het tempo van de economische produktie. De overblijvende 60 procent werd omgezet in een staatslening tegen een lage rente van 3,5 procent. Deze zogenaamde 'muntsaneringslening' werd van 1952 tot 1971 afgelost. België beleefde een dol weekeinde vlak voor de grote wisseltruc. Veel mensen probeerden nog snel van hun oude geld af te komen. Boeken, juwelen, tramkaartjes, bakstenen en zelfs glas vonden gretig aftrek. De meeste restaurants bleven dicht, omdat ze hun kostbare voedsel niet wensten te verkopen voor geld dat enkele dagen later toch niets meer waard was.
5 april 1943, Mortsel
16
De kerken profiteerden die zondag van een bijzondere vrijgevigheid bij de collecte. Kloosters, die waren vrijgesteld van de maatregelen, beleefden gouden tijden. De overste van een klein en zeer arm klooster schreef minister Gutt destijds dankbaar dat ze zaterdagmorgen minder dan honderdduizend frank in kas had, maar 's avonds al een miljoen en aan het eind van de aangifteperiode zelfs tien miljoen. Maar er werd ook volop gesjoemeld. Oorlogswoekeraars en andere mensen die goed geboerd hadden, verdeelden hun geld onder minder vermogende familieleden en vrienden. Een argeloze Westvlaamse boerenknecht liet zich door de bazin overtuigen om zijn kleine spaarcenten te ruilen voor haar grotere coupures. Want de biljetten van twintig en vijftig frank bleven hun waarde behouden. Volgens Valéry Janssens, die een gezaghebbend boek schreef over de historie van de frank, werd 'op bescheiden schaal' misbruik gemaakt van het naast elkaar bestaan van oude en nieuwe biljetten. Voor Nederland was de Belgische ervaring echter voldoende reden om het circuleren van oud en nieuw geld zoveel mogelijk te vermijden. Ondanks de strikte geheimhoudingsplicht van betrokken ambtenaren bleken lekken niet te vermijden, wat eveneens tot onoirbare praktijken leidde. In een Brusselse bank werden vier employés betrapt. Zij pasten bij elke klant die het maximumbedrag van 2000 frank niet haalde, het verschil op papier bij om zelf meer oud geld te kunnen inruilen. Het volk gromde aanvankelijk wel, maar toonde zich toch tamelijk inschikkelijk. Toen minister Gutt dinsdag 10 oktober de pers ontving, verklaarde hij: 'Ik verzoek u vast te stellen dat ik nog leef. Verleden week was ik daar zo zeker niet van.' De schoktherapie bracht de geldhoeveelheid in één klap terug tot 57 miljard frank. Daarna zwol ze wel weer aan. Want de Belgische geldhervorming kreeg tegenwind van de voortdurende oorlogshandelingen. De geallieerde troepen vroegen en kregen extra miljarden voor hun inspanningen. Ook de zwarte markt bleek tijdens de oorlog niet uit te roeien. Ondanks het aanvankelijke gegrom zag menigeen ook het voordeel van de operatie in. Vooral de constatering dat oorlogswoekeraars met de billen bloot moesten, stemde tot tevredenheid. De geldhervorming werd een jaar later, in oktober 1945, gevolgd door een reeks fiscale maatregelen. Alle winsten en inkomsten uit directe transacties met de vijand werden in beslag genomen. Op andere buitengewone winsten tijdens de oorlogseconomie werd een zware belasting gelegd. Daarnaast werd nog een algemene vermogensbelasting ingevoerd. Tezelfdertijd voerde Piet Lieftinck in Nederland zijn 'tientje' in. De Belgen, eerder bevrijd, plukten toen al volop de vruchten van de geldsanering die de weg effende voor het economisch herstel. 'De Guttoperatie herstelde niet alleen het deerlijk gehavende vertrouwen in het geld', concludeert Janssens. 'Ze werkte bovendien zuiverend op het psychologisch klimaat in het land, dat diep gekwetst was door de onrechtvaardigheden van de oorlogseconomie.'
Bron 3: www.gva.be: Bombardement erkend
Amerikaanse ambassadeur erkent leed van WOII-‐bombardement in Mortsel 5/04/'10 BIn Mortsel is maandag het bombardement van 5 april 1943 herdacht. De Amerikaanse ambassadeur Howard Gutman was aanwezig en erkende het leed dat door de Verenigde Staten was aangericht.
5 april 1943, Mortsel
17
Het bombardement van Mortsel was een van de zwaarste van de Tweede Wereldoorlog. Het Amerikaanse leger viseerde toen fabrieken, maar ook scholen en woonwijken werden geraakt. Er vielen 936 doden, waaronder 209 kinderen. 67 jaar later is het aangerichte leed voor de eerste keer door de Verenigde Staten erkend. "Mortsel staat niet langer alleen", zei de Amerikaanse ambassadeur Howard Gutman in een toespraak. "Wij zijn hier aanwezig om de herinnering levendig te houden van de ouders die hun kinderen hebben verloren en van de kinderen die hun ouders hebben verloren." Bron 4: Het Vaderland (fragment): Pauselijke zegen
De andere bronnen • www.delpner.nl • www.britishnewspaperarchive.co.uk • www.wikipedia.org • www.zefys.staatsbibliothek-‐berlin.de • Tranen over Mortsel, Pieter Serrien • Geen oorlogskruis voor Mortsel, Achille Rely
5 april 1943, Mortsel
18