82 GESCHIEDENIS VAN DE BOUWKUNST Hoofdstuk 9: ART NOUVEAU - JUGENDSTIL tijdsperiode (van ca 1890 tot ca 1910)
9.1. TIJDSBEELD De Art Nouveau komt alleen voor in West-Europa en enkel op zeer bepaalde plaatsen tijdens een zeer beperkte tijd 10 tot max. 20 jaar. Art Nouveau komt voor te Parijs, Nancy, Turijn, Milaan, Wenen, Barcelona, Palermo, Praag en BRUSSEL, Leningrad, maar bv niet in Berlijn en Londen. De Art Nouveau is geen nieuwe architectuur maar een bijzondere uitloper van het eclecticisme, het wordt voorbereidt door het symbolisme, de pre-raffaëlieten (Ruskin en Morris), met belangstelling voor oosterse exotische muziek (Japan), er is een nieuwe waardering voor handarbeid als reactie op de machine. Deze herwaardering van het product van handenarbeid is niet voor de grote massa, want dit is voor hen onbetaalbaar.
9.2. KENMERKEN Deze originele stijl vond in heel wat steden in Europa weerklank in de jaren 1890 en 1910. Zij heeft een overdecoratieve tendens en legt de nadruk op de ornamentele eigenschappen van de gebogen lijn, die ontleend wordt aan de planten ofwel van geometrische oorsprong is. De Art Nouveau is ontstaan uit de grote angst voor de toenemende industrialisatie enerzijds, en anderzijds als reactie op de gangbare neo- en mengstijlen. Het eerste deed de nieuwe stijl zich zien in de kunstnijverheid (Gallé met meubelen en glaswerk in Nancy), later in de architectuur. De Belgische Art Nouveau heeft hoofdzakelijk een floraal karakter: men heeft de voorkeur voor langstelige dooreengestrengelde vormen in een sierlijk verglijdende beweging. Gracieus gestileerde planten en vogels zijn geliefde motieven, vaak gecombineerd met slanke vrouwengestalten. In de architectuur werd uitdrukkelijk nagelaten historische elementen toe te passen. Het was de architectuur bij dit alles niet zozeer om te doen een ruimtelijke expressie te vinden voor het bouwplan, als wel een goede verhouding te scheppen tussen vlak en ornament. Men maakte gebruik van ambachtelijke technieken, paste kleurige materialen toe, glas en keramiek, inlegwerk met exotische houtsoorten, behouwen natuursteen, smeedijzer voor hekken, balustrades of pijlers. Men ontwierp asymmetrische venster- en deuropeningen, erkers, hoefijzervormige ramen enz. ... Het openlijk gebruik van glas en ijzer maakte het mogelijk lichte en luchtige ruimten te creëren. Men streefde naar een totaalkunst: architectuur en toegepaste kunsten versmelten tot één allesomvattend geheel. (Textiel, meubelkunst, glaswerk,...). De functionele elementen in een ontwerp krijgen allen een decoratieve uitwerking, elk detail wordt uiterst verzorgd. De grootste verworvenheden van de Art Nouveau als meer dan een decoratieve kunst waren de vloeiende ruimteindeling, de vrijheid van kompositie, de plastische eenheid op alle niveaus,... Slechts de allergrootsten onder hen kwamen er toe dit niveau te bereiken. (Overgenomen uit: in de schaduw van de Ste.-Mariakerk, brochure van het 6de jaar binnenhuiskunst atelier woonkultuur.)
9.3. ART NOUVEAU IN BELGIË 9.3.1. VICTOR HORTA (Gent 1861 - Brussel 1947) Victor Horta wordt, na zijn studies aan de Academies voor Schone Kunsten van Gent en Brussel, leerling van Alphonse Ballat (de architect van de Koninklijke Serres te Laken) bij wie hij het gebruik van ijzer en glas leert. Tussen 1893 en 1903 schept hij een heel persoonlijke, vindingrijke architectuur, luchtig en open, aangepast aan de menselijke maat. Daarbij is hij de eerste architect die ijzer gebruikt als zichtbaar structureel onderdeel van het gewone woonhuis. Zijn voornaamste opdrachtgevers komen uit de Brusselse hogere burgerij (vandaag nog 25 gebouwen in de Brusselse agglomeratie). In 1893 bouwt hij het herenhuis TASSEL (HOTEL TASSEL). Bij oudere architecten wekt het afschuw, bij de jongere komt het enthousiasme los. Met dit gebouw doet de typische ‘slingerende lijn’ die tot in de details van het gebouw volgehouden wordt, m.a.w. de in het binnen- en buitenland geroemde HORTA-STIJL (of Belgische Stijl) zijn intrede.
Geschiedenis van de bouwkunst
ART NOUVEAU
83 In 1895 bouwt hij het Volkshuis (Maison du peuple, afgebroken in 1965) dat beschouwd wordt als een onvervangbaar meesterwerk in de geschiedenis van de profane (= niet kerkelijke) architectuur sinds de gotische stadhuizen. In 1896 schrijft Hector Guimard (Art Nouveauarchitect te Parijs) hem in enkele brieven: uw werken zijn de belangrijkste en het meest waard aangemoedigd te worden, ---U is de enige echte architekt die ik ken, ---ik maak U geen complimenten opdat U tevreden zou zijn met de bereikte resultaten; maar opdat U in moeilijke momenten er aanmoediging in zou vinden, en opdat U zou weten, dat de tijd U recht zal doen, zoals ik het nu reeds doe.
Volkshuis Gevel
cafetaria
Doorsnede
Feestzaal
In 1898 bouwt hij zijn eigen woning, en past hij het naastliggende atelier wat aan (reeds in 1893 gebouwd). In 1899-1900 bouwt hij huize AUBECQ (La Maison Aubecq, afgebroken in 1952). Hierin verenigt hij het beste van zijn kunnen: de ervaring van jaren, de rijpheid van zijn talent. Vijf jaar wordt eraan gewerkt tot alles af is. Aubecq zegt: Had ik geweten dat U er zulk kunstwerk van zou maken, dan had ik U de sleutels van mijn brandkast gegeven. Vanaf 1903 keert Horta zich langzaam van de Art Nouveau af, en komt hij tot een meer hoekige, nogal vlakke architectuur. Buiten de decoratieve elementen van de Art Nouveau is Horta vooral een vernieuwer geweest van het typische grondplan de stadswoning, voorzien van een traphal en drie achter elkaar liggende ruimten waarvan de middelste steeds duister is omdat ze geen rechtsreeks licht ontvangt. Hij maakt van de trap een wezenlijk deel van de woonruimte, door de metaalstructuur maakt hij gebruik van het skelet en het open plan (Le Corbusier zegt zelfs dat hij dit heeft gevonden in het werk van Horta, en dat het geen eigen vinding was). Door het plaatsen van grote lichtkoepels boven de traphal brengt hij licht tot in de kern van de woning. Er ontstaat een verticale circulatieen lichtas in de woningen.
9.3.1.1. WONING TASSEL, Brussel 1893 Dit huis is het schitterendste manifest van de nieuwe architectuur. Het omvat het programma, de beloften, de waagstukken die Horta heel zijn leven zal toegedaan zijn. De historische getinte opvatting is dood, het traditionele plan vervangen door het vrije ontwerp, de ruwe grondstof wordt omgetoverd tot een constructieve structuur, de ruimte en het licht krijgen een nieuwe rol toebedeeld, het huis verschijnt nu als een geheel dat tot in zijn minste bijzonderheden bedacht is geworden (meubelen, timmerwerk, metaalwerk, versiering, verlichting,...)
Geschiedenis van de bouwkunst
ART NOUVEAU
84 9.3.1.2. WONING en ATELIER HORTA, Brussel St Gillis, 1898 Een woonhuis waarbij de architect zich volledig kon uitleven (materialenspel, zo bv de gedurfde muurversiering in de eetkamer bij middel van geëmailleerde bakstenen, open architecturale ruimte, mooi trappenhuis, voorliefde voor doorzichtige delen en voor spiegels), daarnaast een soberder architectuurkantoor. Tweelinghuizen waarvan de gevels de uitdrukking zijn van de verschillende bestemmingen. Ze vormen evenwel een eenheid door het gebruikte materiaal, de details, de zorg en stijl.
Zoals in de meeste van Horta’s woningen valt ook hier het zwaartepunt in de receptiehall, de ruimte waardoor al de andere ruimte met elkaar in relatie gebracht worden. Als men de trap bestijgt waaruit, naarmate men vordert, de diverse ruimte als het ware centrifugaal ontspringen, ontdekt men steeds nieuwe perspectieven. Men vindt omzeggens geen ideaal standpunt om de gehele ruimte te vatten. Er zijn een heleboel onderling complementaire standpunten van waaruit steeds nieuwe dimensies van de ruimte zichtbaar worden.
9.3.1.3. WONING VAN EETVELDE, Brussel, 1895 Buiten de andere bijzondere kenmerken wordt de traphal in deze woning de kern van het gebeuren. Alles dient te gebeuren via de ruimte die de spil van alles is. Waar twee verschillende materialen elkaar ontmoeten geeft Horta het zachtere materiaal een meer organische, ontvangende vorm. Waar twee verschillende materialen bij elkaar komen die dezelfde soepelheid lijken te hebben, vervlecht hij ze in elkaar. Waar bouwonderdelen uit een zelfde materiaal met elkaar verenigd zijn, wordt elk materiaal elementair behandeld.
Geschiedenis van de bouwkunst
ART NOUVEAU
85
9.3.2. PAUL HANKAR (1859-1901) Samen met Victor Horta en Henry Van De Velde is Paul Hankar één van de belangrijkste creatieve art-nouveau-architecten van ons land. Vanaf 1879 krijgt hij zijn opleiding te Brussel op het bureau van Hendrik BEYAERT, waar hij tot 1894, bij de dood van zijn leermeester zal blijven werken. De invloed van Beyaert, een der grootmeesters van het Eclecticisme en in het bijzonder van de neo-Vlaamse Renaissance, zal zich in het werk van Hankar duidelijk manifesteren. Ook andere invloeden zoals o.m. Viollet-le-Duc en de onvermijdelijke Arts and Crafts-beweging zullen zijn ontwerpen inspireren. Hankar hecht steeds veel belang aan de zorgvuldige uitvoering van de decoratieve elementen. Hij behandelt het ornament als een afzonderlijk element. In tegenstelling met Horta is hij eerder decorateur dan architect en het streven naar ruimtelijke eenheid is voor hem minder van belang. Bij hem blijven de verschillende plaatsen in het gebouw als geïsoleerde ruimten.
9.3.2.1. ARCHITECTUUR 9.3.2.1.1. Eigen woning Defacqstraat 63 Brussel, 1893 Naast het neorenaissancekarakter merkt men reeds het zoeken naar nieuwe constructieve oplossingen. Opvallend is het gebruik van smeedijzer en de polychrome tegeldecoratie.
9.3.2.1.2. Woning van schilder CIAMBERLANI, Defacqstraat 48, Brussel, 1897 De ijzersmeedwerken zijn hier tot volwaardige structurele elementen uitgewerkt, o.m. aan de kroonlijst en aan de doorlopende ramen op de 2de verdieping. Merkwaardig zijn verder de twee hoefijzervormige boogramen en in het bijzonder de geschilderde geveldecoratie tot onder de kroonlijst.
Geschiedenis van de bouwkunst
ART NOUVEAU
86
9.3.2.1.3. Winkelpui, Koningstraat 13, Brussel, 1899 Deze Winkelvitrine, thans in gebruik door een bloemenzaak, is een authentieke volbloed art-nouveau-realisatie, volledig in hout uitgevoerd. Het is -jammer genoeg- één der zeldzame overgebleven winkelpuien die Hankar destijds met tientallen ontworpen heeft. Vele gebouwen van Hankar werden gesloopt of werden zodanig verbouwd dat zij hun specifiek karakter verloren
9.3.2.2. MEUBELKUNST Zoals in zijn architectuur geeft Hankar ook in zijn meubelen het smeedwerk een ruime plaats. In de decoratieve elementen is echter steeds een duidelijke samenhang te merken tussen constructie en de versiering. De dekoratie toont en accentueert als het ware de verschillende elementen van de constructie. Vooral in zijn meubelen uit de vroege jaren 90 is dit principe, in feite het gotisch principe van de skeletbouw, duidelijk aanwezig. Deze meubelen, veelal opgebouwd met verschillende tonaliteiten van dennenhout (pitchpine), vertonen een zeker dualiteit: enerzijds de strakke soberheid van de houtkonstruktie en anderzijds het grillige lijnenspel van het koperen oplegwerk. De uitzonderlijke soberheid van de lijn is wellicht het belangrijkste en sterkste vormkenmerk van Hankar’s meubilair. Men spreekt hier terecht van een JAPONISME. Ook al is Hankar nooit in het oosten geweest, dan had hij via publicaties kennis van de oosterse kunst. Daar ligt wellicht één der voornaamste bronnen van de rechtlijnige vormgeving van zijn meubelen. Dit komt tot uiting in de salontafel (1897) met bamboeachtige verbindingen tussen de poten en in de gekruiste lederen banden van zijn stoelontwerpen voor de woning WOLFERS te TER HULPEN (1900) en in zijn ontwerpen voor de Koloniale Tentoonstelling te Tervuren (1897). Het gebruik van rechtlijnige en onversierde vormelementen maken van Hankar een protagonist, een voorloper van de nieuwe stromingen die in België de plaats van de Art Nouveau zullen innemen.
9.3.3. PAUL CAUCHIE (1872-1952) De Brusselse kunstschilder Paul Cauchie was een inventief en veelzijdig kunstenaar. Naast talrijke realisaties als decorateur ontwierp hij ook vele affiches, vignetten, behangpapieren, mozaïeken en decoratieve panelen. Zijn hoofdactiviteit was evenwel het ontwerpen van’SGRAFFITO. Deze kunstvorm kende rond de eeuwwisseling een sterke herwaardering. Cauchie heeft het sgraffito uitgebouwd tot een volwaardig kunstambacht.
9.3.3.1. Eigen woning: Frankenstraat 5 te Etterbeek-Brussel. In vergelijking met andere art nouveau woningen te Brussel neemt deze woning een aparte plaats in. De gevel is eerder picturaal dan architectonisch gedacht. Het sgraffito is duidelijk het overheersende element met meer dan een decoratieve functie. Opvallende kenmerken zijn verder: - de totale symmetrie van de bevelsstructuur waarin de cirkel en vierkant als maatstaf gelden. - buiten de kleur van het sgraffito zijn alle overige materialen (hout, metaal, bepleistering,...) eenvormig wit, waardoor de dekoratie nog meer op de voorgrond treedt. -een sterk benadrukt ritme dat vooral tot uiting komt in de vele verticale elementen van dakrand, kroonlijst, raamverdeling en van de kolonetten aan het inkomportiek. Geschiedenis van de bouwkunst
ART NOUVEAU
87 Decoratieve motieven: - Tussen de ramen op de 1ste verdieping staat ‘ATLAS’ als centrale figuur die de wereldbol (rond raam) draagt. - Rond en boven het ronde raam, (waarachter P. Cauchie zijn dubbelhoog schilderatelier was gelegen) worden architectuur en beeldende kunsten gesymboliseerd door de ‘muzen’ met hun respectievelijke attributen. - Met de benaming ‘Par Nous, Pour Nous’ wil P. Cauchie duidelijk maken dat hij zelf zijn huis ontworpen heeft voor zijn gezin. - Als kleuren zijn licht- en donkergeel-oker aangewend voor kleding en achtergrond. De huiskleur is zeer licht, vaal wit, gehouden terwijl de bloemmotieven tussen de figuren in wit, karmijn en goudkleur zijn weergegeven. - Het geheel vertoont een duidelijke invloed van de Wiener Secession en in het bijzonder van Otto Wagner en Ch. Mackintosh.
Het gebouw is beschermd sinds 1975. Een grondige restauratie van de gevel zeer delicate en moeilijke opdracht- werd in 1981 met succes uitgevoerd.
9.3.3.2. SGRAFFITO De techniek voor sgraffito is bijna identiek aan deze voor het fresco. Bij sgraffito wordt echter op het dragende oppervlak (muur in baksteen, of derg.) een onderlaag in zwarte pleister aangebracht van ca 1.5 cm dikte die samengesteld is uit een mengsel van zand, as en koehaar. Op deze onderlaag komt een dunne laag stuc ca 2 mm dik op basis van kalkmortel. Met een puntige beitel worden de lijnen van de tekening ingekrast zodat de zwarte laag zichtbaar wordt. De aldus gevormde vlakken worden ingekleurd. De inkervingen geven de tekening een meer uitgesproken en duidelijk karakter, wat vooral nuttig is wanneer de decoratie op grotere afstand dient bekeken. Het procédé vergt, zoals bij het fresco, een snelle uitvoering.
Geschiedenis van de bouwkunst
ART NOUVEAU
88 9.3.4. HENRY VAN DE VELDE (Antwerpen 1863 - Zürich 1957) Henry van de Velde heeft een ruime belangstelling voor de kunsten. Tijdens een verblijf in Parijs (1884-85; het jaar dat Serrurier-Bovy naar Londen trekt) komt hij onder de indruk van het werk van Georges Seurat (Frans divisionist-pointillist). Hij is medestichter van de Antwerpse kunstkringen ‘Aze ick kan’ 1886 en ‘Association pour l’art indépendant’ in 1887. In 1889 sluit hij zich aan bij Les XX . Hij is nu vooral gegrepen door het werk van Paul Gauguin (Frans symbolist-pre-fauvist) en door de Engelse Arts and Crafts-beweging en William Morris. In 1890 maakt hij, min of meer naar Gauguin, een omslagontwerp voor het Vlaamse literaire tijdschrift ‘Van nu en straks’ waaraan o.m. August Vermeylen, Cyriel Buysse, Stijn Streuvels, Herman Teirlinck en Karel van de Woestijne meewerkten. In 1895 bouwt hij voor zijn gezin het landhuis BLOEMENWERF. Dit gebouw is gekenmerkt door een merkwaardige eenheid: van de ruimteverdeling tot de vloertegels, van de meubels tot het tafelgerei en tot zelfs de kleding van zijn vrouw is alles ontworpen in een zelfde stijl die van afkomst Engels is, en die afziet van alle historische stijlelementen en van de gebruikelijke naturalistische (= naar de natuur) versiering. Zelf schrijft hij later: “De verleiding en de onbewuste invloed van de romantiek brachten ons ertoe onze constructieschema’s te keren en te wenden en ze te presenteren als ornamenten met constructieve functies of als constructiedelen die doordrongen zijn van het ritme van een lineair ornament”. In 1896 vraagt de Parijse kunsthandelaar Samuel Bing hem een viertal vertrekken in te richten in zijn kunsthandel “L’ Art nouveau”. In 1897 neemt hij deel aan een tentoonstelling van kunstnijverheid in Dresden. Vanaf nu groeit zijn internationale bekendheid zienderogen: tussen 1899 en 1906 werkt hij aan talrijke en grote projecten (vooral) in Duistland. In 1906 krijgt hij de leiding van de pas gestichte nijverheidsschool (Kunstgewerbeschule) van Weimar die met haar nieuwe vormentaal aldra de Duitse industrie beïnvloedt. Zelf schrijft hij later: “Eens zal men moeten toegeven dat deze rationeel gevormde voorwerpen het doorbreken van de rationele architectuur hebben voorbereid en dat ze in hoge mate hebben bijgedragen tot haar verbreiding. In 1925 keert hij (nadat hij ook in Zwitserland en Engeland gewoond heeft) naar België terug waar hij de eerste directeur wordt van het ‘Institut des arts décoratifs de la Cambre’ (de beroemde “Nationale Hogere School voor Bouwkunst en Visuele Kunsten van Ter kameren) Ca 1936 bouwt hij de nieuwe bibliotheek -met hoge boekentoren- van de Rijksuniversiteit Gent (die kort voordien vernederlands was).
9.3.4.1. BLOEMENWERF te Ukkel 1895 In 1895 bouwt hij te Ukkel zijn woonhuis Bloemenwerf. Zijn verloofde Maria Séthe, gaat in Londen praten met Morris (op dat ogenblik al 61 jaar oud), en brengt behangselpapier en andere materialen van de ateliers van Morris mee. William Finch zorgt voor de tegels en de keramiek. De meubelen worden door Van de Velde zelf ontworpen en in zijn eigen werkplaats gemaakt. Zo wordt Bloemenwerf als het ware een tweede “Rode Huis” (Morris 1859) met nog dit verschil dat Van de Velde zelf de plannen van het gebouw getekend heeft. Alle lokalen zijn gegroepeerd rond de centrale traphal; de meeste kamers hebben minstens één schuine wand. De omtreklijn (een ellips met rechte hoeken) houdt het gebouw als samengesnoerd. Bloemenwerf maakt Van de Velde beroemd Samuel Bing en Toulouse-Lautrec komen van Prijs naar het huis kijken. De criticus Meier-Graefe komt van Geschiedenis van de bouwkunst
ART NOUVEAU
89 Duitsland. En zo krijgt Van de Velde zowel de kans om in Parijs, in Bings kunsthandel ‘L’ Art Nouveau”, en enkele vertrekken in te richten als de gelegenheid om in Duistland een hele reeks gebouwen te ontwerpen en ten uitvoer te brengen. Leken kunnen er zich over verbazen dat een bescheiden woning als Bloemenwerf waarin ze geneigd zijn een Engelse Cottage te zien, In die tijd revolutionair heeft kunnen aandoen. Volgens Van de Velde waren het de logica en de eenvoud die en de architecten en het publiek over stag joegen. Strikt genomen zou men de ongewone voorgevel, de afmetingen en de asymmetrie van de ramen, de vorm van het dak nog aanvaard hebben. Maar was onvergeeflijk alle uiterlijk vertoon te verzaken, te meer daar noch geldgebrek, noch gedwongen spaarzaamheid hier een rol speelde. dergelijke houding was dan ook revolutionair. Ondanks het succes van dit werk bij de ingewijden moet men wachten tot in 1902 (Van de Velde is bijna 40 jaar) om nieuwe bouwkundige werken te zien ontstaan.
9.3.4.2. LIJST VAN ANDERE ONTWERPEN EN REALISATIES 1895 1902 1904 1907 1914 1921
Hoge Populieren Weimar
1928 1930 1931 1932 1933
1934 1936 1937 1939
1ste eigen woning BLOEMENWERF te Ukkel Brussel Inrichting FOLKWANG Museum te Hagen Duistland Kunstgewerbeschule te Weimar (Duitsland) 2de eigen woning Hoge Populieren te Weimar Werkbundtheater te Keulen 3de eigen woning DE TENT te Wassenaar NL ontwerp museum KROLLER MULLER Hoge Veluwe 4de eigen woning HET NIEUWE HUIS te Tervuren Herenhuis WOLFERS te Brussel Dubbel villa te Knokke Woning met polikliniek Dr MARTENS te Astene voor NMBS pakketbootinrichting Prins Boudewijn inrichting elektrische treinstellen Monument Peter Benoit te Antwerpen BiB met boekentoren Rijksuniversiteit Gent Technische school Leuven Rijksmuseum KROLLER MULLER Otterloo Belgisch paviljoen Wereltentoonstelling te NY
Boekentoren Gent
Kunstschule en Kunstgewerbeschule te Weimar
Geschiedenis van de bouwkunst
ART NOUVEAU
90 9.4. ART NOUVEAU IN FRANKRIJK 9.4.1. PARIJS Veel art nouveau te Parijs maar vooral op andere gebieden dan de bouwkunst. Vermelden we vooral de affiches, kleding, winkeldecoraties (Maxim), muziek (bv “de lustige weduwe” van Fr. Léhar), enz...
GUIMARD Hector (Parijs 1867- NY 1942)
Metro Parijs
Studeerde aan het “Ecole des Arts Décoratifs” en “Ecole des Beaux-Arts” maar was zeer sterk beïnvloed door Victor Horta. Zijn belangrijkste realisaties zijn: -Castel Béranger te Parijs 1897-8, een ontwerp met geen enkele rechte lijn, een van de weinige zuivere Art Nouveau gebouwen in Parijs. -Hij is vooral zeer gekend door de toegangen voor de metro van Parijs en de vele publieke urinoirs in het stadsbeeld. -Auditorium Humbert de Romans te Parijs.
9.4.2. NANCY Deze stad ligt op de scheiding van twee belangrijke gebieden, de scheiding tussen de Romeinse en Romaanse cultuur. Deze stad is als centrum van de Art Nouveau zeer bekend voor het glaswerk en de meubelkunst uit de zg ECOLE DE NANCY. De hoekhekkens van het STANISLASPLEIN zijn uitvoeringen van smeedijzer in Art Nouveau.
EMILE GALLE (1846-1904)
Villa MAJORELLE
Geschiedenis van de bouwkunst
Hij is vooral de bezieler van de school van Nancy, een gemeenschappelijke poging van meerdere kunstenaars om hun streek en stad geestelijk en sociaal te verheffen. Het hedendaags meubel moet logisch zijn, artistiek, gemakkelijk levendig, menselijk en waardig of het bestaat niet. In deze school vinden we Auguste en Antonin DAUM (glaswerk), Louis MAJORELLE (meubelen), Henri SAUVAGE (architect) en René WIENER (boekbinden). Gallé zelf is vooral gekend voor glaswerk en meubelen. Hij sterft vrij jong in 1904, drie jaar na de stichting van de school in 1901.
ART NOUVEAU
91 9.5. ART NOUVEAU IN DUITSLAND-OOSTENRIJK Buiten Hagen, Weimar,... waar ook zoals reeds vermeld VAN DE VELDE zeer actief was zijn er nog ander streken waar een bijzondere variant van de Art Nouveau ontstaat. In Darmstadt, Munchen en Wenen spreekt men van de Wiener Sezession. Deze streek waar de cultuur hoog opbloei in de muziek en de andere kunsten is een goede voedingsbodem voor deze nieuwe stijl. In Munchen ontstaan gebouwen als het Atelier ELVIRA (Arch August Endell) met een zeer merkwaardige gevelversiering. Atelier ELVIRA -Arch August Endell
OTTO WAGNER (1841-1918) Bij hem kwamen Adolf Loos, Josef Hoffmann en Joseph Maria Olbrich in de leer. In het begin vooral vormen uit de Italiaanse renaissance die evolueren naar Art Nouveau. Van hem vermelden we binnen het kader van de Art Nouveau vooral het Majolika-Haus. Dit gebouw bekleed met majolicategels voorzien van een Art Nouveau decoratie ziet op afstand eruit als een grote ponskaart. Ook bouwt hij een metrostation met Art Nouveau-intenties. Metrostation Wenen
Majolica-haus Wenen
Steinhoffkirche Wenen
Joseph Maria OLBRICH (1867-1908) Van hem is zeer vermeldenswaard de HOCHZEITTURN (1907) te Darmstadt, en het Wiener Secessiongebouw te Wenen, een nieuwe architectuurstijl wordt erin reeds aangemeld.
Sezessiongebouw Wenen
Adolf LOOS ( 1870-1933)
Ornament en misdaad
Postspaarkas Wenen
'Ornament und Verbrechen' is ongetwijfeld de beroemdste tekst van Adoif Loos [Loos 1898 (a)]. Hierin verkondigt hij de opvatting dat voor eigentijdse kunstenaars en architecten het creëren van ornamenten gelijkstaat aan misdadigheid, omdat het berust op een miskenning van de eigenlijke kenmerken van de eigentijdse cultuur zoals functionaliteit, anonimiteit, voornaamheid en vooral ornamentloosheid
Postspaarkas Wenen Geschiedenis van de bouwkunst
ART NOUVEAU
92 9.6. ART NOUVEAU IN SPANJE BARCELONA Het centrum dat zich gaat toeleggen op de herwaardering van de architectuur van de middeleeuwen. In deze stad zal ANTONIO GAUDI (1852-1926) een van de meest uitzonderlijke en bizarre vorm van Art Nouveau bouwen. Hij komt uit een familie van ketelslagers, studeert in Barcelona, is overtuigd katholiek, en heeft een bureau in Barcelona. Dank zij de rijke Familie GUEL kan hij heel wat realiseren in zijn bijzondere stijl: -CASA MILA: appartementsgebouw met concaaf-convexe gevelbewegingen en plastische sculpturen op het dak -PARK GUEL: met zeer bijzondere parkaanleg en zuilengallerij, zeer dynamische vormgeving aan trappen en zitbanken. -SAGRA FAMILIA: onvoltooide kerk, voorzien van 12 torens, met uitgesproken vegetale en organische vormen.
Sagra Familia
Geschiedenis van de bouwkunst
Casa Mila
ART NOUVEAU