GERICHT NAAR TOEKOMST
Beleidsnota Algemene Kerkenraad Protestantse Gemeente Breda winter 2008
Ten geleide Voor u ligt de beleidsnota van de Algemene Kerkenraad van de Protestantse Gemeente Breda. Verschillende ontwikkelingen binnen en buiten de gemeente werden in 2008 aanleiding tot een intensief proces van bezinning. Vanuit alle gesprekken en ideeën groeide langzaam maar zeker de behoefte aan een overkoepelend en richtinggevend rapport voor de toekomst van de Protestantse Gemeente Breda. Die behoefte werd nog versterkt door de veranderingen rond het Oecumenisch Stads- en Studentenpastoraat. En bezinning binnen de EvangelischLutherse Gemeente Breda bleek ook van belang. Deze beleidsnota is een poging die verschillende invalshoeken en processen aan elkaar te verbinden en op elkaar te laten inwerken. Vanaf het begin ging het alle betrokkenen om kwaliteit en zichtbaarheid van de gemeente, naar binnen en naar buiten. Kwaliteit en zichtbaarheid waren in alle gesprekken en beraadslagingen belangrijke trefwoorden. Die begrippen vormen ook nu de kernwaarden van deze nota. Gekozen is uiteindelijk voor de titel: Gericht naar toekomst. Met die titel proberen we verschillende gedachten uit te drukken. In de eerste plaats willen we aangeven dat het ons gaat om toekomst. Deze nota is meer dan een inventarisatie van de huidige situatie. Het gaat ons niet in de eerste plaats om wat we nu zijn en wat we willen vasthouden. Onze eerste interesse ligt bij de gemeente die we willen wórden. We zoeken naar wegen en vormen om als gemeente in de toekomst “bij de tijd” te zijn. Daar hoort ook bij dat we open staan voor nieuwe vormen, nu nog onbekende wegen en mogelijkheden. Open naar toekomst. Open voor nieuw elan, verassende ontmoetingen, ongedachte nieuwe kansen. In de tweede plaats willen we met de woorden “gericht naar toekomst” aangeven, dat we niet alleen maar ‘open’ zijn voor toekomst, of dat we de toekomst min of meer ontvankelijk op ons laten afkomen. We bedoelen met de titel ook dat we vanuit een visie (zo u wilt een visioen) naar die toekomst kijken. We willen vanuit onze visie op gemeente-zijn met een gekozen koers, een gekozen richting de toekomst in. We hebben een ideaal voor ogen, we kiezen niet alleen gericht voor toekomst, we kiezen ook voor een bepaalde richting naar toekomst. Ook dat bedoelen we met: gericht naar toekomst. En in de derde plaats drukt de titel dan ook iets uit van de houding, de instelling, waarmee we in de werkelijkheid staan: naar de toekomst kijken, zoeken naar begaanbare wegen. Een instelling van vertrouwen, een houding van hoop en goede moed voor een inspirerende gezamenlijke toekomst. In een proces van maanden is deze nota door vele gesprekken, commentaren, ideeën, steeds meer gegroeid naar de huidige vorm. In de vergadering van 8 december 2008 is dit rapport door de Algemene Kerkenraad van de Protestantse Gemeente Breda aanvaard als uitgangspunt voor beleid voor de komende jaren. Breda, januari 2009 ds. Wim Bisschop
2
A. INLEIDING A.1. De stad Breda is een oude garnizoens- en vestingstad in het zuidelijke en katholieke deel van Nederland. Er is een eeuwenoude band met het huis van Nassau. Breda is ook een moderne, bruisende stad, volop in ontwikkeling, met ongeveer 180.000 inwoners. Door veel Bredanaars wordt ze ook wel “Parel van het Zuiden” genoemd.
A.2. Protestantse Gemeente Breda In Breda is de eeuwen door ook een reformatorische, later protestantse, gemeenschap aanwezig. Dat de Oranjes een relatie hadden met de kerk van de Reformatie heeft daar wellicht ook een rol in gespeeld. De protestantse gemeente omvat in het begin van de 21e eeuw ongeveer 3500 leden: een vrijwel te verwaarlozen minderheid in een overwegend katholieke omgeving. Toch is die kleine gemeenschap altijd aanwezig en van belang geweest. Met haar Grote Kerk is de Protestantse gemeenschap zelfs dominant aanwezig in het centrum en in de skyline van de stad. Door de bevolking wordt ze beleefd als ‘onze’ kerk, de kerk van de stad. Pas als de centrumparochie besluit om haar mis in de kerstnacht niet meer te houden in de Grote Kerk, realiseren veel stadgenoten zich dat “Onze Lieve Vrouw” een protestantse kerk is.
A.3. Landelijke tendensen De Protestantse Gemeente vertoont veel overeenkomsten met het beeld en de ontwikkelingen in de landelijke kerk. Er is sprake van vergrijzing en getalsmatige achteruitgang. Ter illustratie: in de afgelopen jaren is het ledental van de protestantse kerk gemiddeld afgenomen met 2,8% per jaar, ongeveer 50.000-60.000 leden. Dat betekent dat elke week de grootte van een wijkgemeente verdwijnt. Gelet op de leeftijdsopbouw wordt verwacht dat dit proces na 2020 nog zal versnellen. 1 Het is tot op zekere hoogte bevrijdend om te ontdekken dat het hier niet gaat om een specifiek kerkelijk probleem. Sociologen en praktisch-theologen roepen om het hardst dat hier sprake is van een landelijk maatschappelijk beeld. Mensen zijn mobieler geworden, mondiger, leven gefragmenteerder, in zelfgekozen netwerken en dat vertaalt zich op allerlei terreinen in een anders betrokken participatie. 1. Becker en De Hart schatten in “Godsdienstige veranderingen in Nederland”(Den Haag, 2006) de terugloop van het aantal leden van de Protestantse Kerk in de periode 1990-2005 op -43%, dat is gemiddeld 2,8% per jaar. De onderzoekers wijzen op de samenhang met leeftijd en generatie: ‘De afgelopen veertig jaar hebben de jongeren vooropgelopen in ontkerkelijking, de mensen van middelbare leeftijd haalden hen in, de ouderen bleven achter’. Zij verwachten dat de buitenkerkelijkheid van ongeveer 25% in 1958 zal doorgroeien tot nar schatting 72% in 2020. Het laatste percentage wordt nu al aangetroffen onder de jongste generatie Nederlanders, geboren na 1975.
3
Voor de kerk betekent dat bijv.: er zijn minder mensen te vinden die gedurende een langere tijd zich voor een bepaalde taak of functie aan de kerk willen binden. Het zou kunnen dat gerichte activiteiten van Vorming en Toerusting op dit terrein een positieve bijdrage kunnen betekenen. Naarmate mensen zich beter toegerust en begeleid vinden, zullen ze eerder bereid zijn een bepaalde taak voor een afgesproken periode op zich te nemen. Participatie gaat tegenwoordig heel goed zonder lidmaatschap!! 2 De kerk heeft een andere plaats gekregen in het leven van mensen. In hun druk bezette bestaan is het weekend steeds meer de gelegenheid en de noodzaak om bij te komen; om aan je zelf en aan elkaar toe te komen. En lang niet elke zondag is daarbij ruimte voor het bijwonen van een kerkdienst. Daardoor komen er ook minder kinderen en jongeren; het wordt lastiger om lege plekken in de organisatie opgevuld te krijgen, enz. Dat probleem kent onderhand elke vereniging of groep in Nederland. Maar, ook al is het niet een typisch kerkelijk probleem, het is wel een gegeven waar ook de kerk mee te maken heeft. Daarnaast is in Nederland op een breed terrein een grote behoefte aan zingeving, verdieping, bezinning, spiritualiteit te bespeuren. In boekhandels staan de schappen vol uitgaven, het aanbod van spirituele retraites is enorm, mensen bezoeken bij duizenden de kerkgebouwen, ook in Breda. Zeker naarmate de geijkte kerkelijke patronen min of meer wegvallen of niet voldoen, gaan mensen op zoek naar andere vormen en wegen voor oriëntatie, zingeving en richting van hun leven. En ze staan daar niet alleen open voor, de hernieuwde belangstelling voor impulsen op het gebied van levensbeschouwing brengt ook mee dat mensen best bereid om tijd en energie en geld te steken in die zoektocht naar verdieping, zelfontdekking, spiritualiteit. Maar de mensen willen dat wel doen op hun eigen tijd, hun eigen manier, voor zo lang ze het zelf interessant, zinvol, de moeite waard vinden. Daarbij wordt het steeds vanzelfsprekender gevonden dat begeleiding, dienstverlening, op dit terrein van het leven ook geld kost! En mensen vinden het steeds meer gewoon om te betalen voor hun “geestelijke” gezondheid. De klassieke kerkelijke patronen en antwoorden worden niet meer echt gewaardeerd. Laat staan dat mensen voor 4 jaar of langer een bepaalde taak in die kerk op zich willen nemen. Om het met een oneliner te zeggen: de kerk is uit, geloof is in. Zo ontstaat steeds breder het gevoel dat we als kerk de aansluiting met de maatschappij en de cultuur hebben gemist. Deze factoren zijn op zich al reden genoeg voor elke kerkenraad en gemeente om zich te bezinnen op haar situatie en haar toekomst. 2. Dr. G. Heitink, Kerk met karakter (2007, Kampen) spreekt in dit verband over nieuwe vormen van gemeenschap en een nieuw kerktype, aangeduid als de ‘liquid church’’ (vloeibare kerk). p.166
4
B. DE GEMEENTE IN DE STAD B.1.De plaatselijke context Het beeld van een kerk die niet meer “in rapport met de tijd” is, werd nog versterkt door het gegeven dat ze (landelijk en in Breda) in de afgelopen jaren vooral bezig is geweest met interne processen (samen-op-weg, de fusie tot PKN, het afstoten van een kerkgebouw, een nieuwe organisatie, enz.) Daardoor heeft de kerk wel eens de indruk gewekt dat het voortbestaan van de eigen gemeenschap het hoogste doel is waar je naar streven kunt. Bovendien hebben door al deze factoren andere aspecten van kerkzijn in Breda in de afgelopen jaren niet of nauwelijks de aandacht gekregen die ze verdienen Gaandeweg groeide de behoefte aan een grondige bezinning op samen kerkzijn. Concrete aanleiding voor die bezinning waren in eerste instantie de recente ontwikkelingen in de Protestantse Gemeente Breda (PGB). In de eerste plaats was er het besluit van de wijkkerkenraad van de wijkgemeente NoorderBeemden om de vieringen in de Franciscuskerk in Breda-Noord te beëindigen per 1 juni 2008. Met alles wat dat betekent voor de gemeenschap in Noord en in de Haagse Beemden. En ook de gevolgen voor het werk van de predikanten die aan die wijkgemeente verbonden zijn. Natuurlijk ook vragen als: kan een wijkkerkenraad/wijkgemeente dat zomaar op eigen houtje beslissen; heeft dat niet ook wijkoverstijgende aspecten? Daarnaast was er in dit voorjaar van 2008 de pensionering van een predikant die werkte in de wijkgemeente èn in het Stads- en Studentenpastoraat. Dergelijke ingrijpende veranderingen zijn altijd aanleiding tot (her)overweging van situaties en toekomstperspectief. Ook vanuit deze gegevens werd de noodzaak gevoeld voor oriëntatie en visie op kerk zijn “van binnen” en “naar buiten”. Er kwamen brainstormsessies in maart, april en augustus. Ze waren leerzaam en verhelderend en toonden ook een mate van consensus over mogelijkheden en grenzen van de Protestantse Gemeente Breda.
B.2.Visie In de gesprekken groeide gaandeweg opnieuw het besef dat een kerk die zich laat inspireren door Jezus van Nazareth juist niet een doel in zichzelf kan zijn. De kerk is vooral bedoeld om in de geest en in het spoor van Jezus dienstbaar, beschikbaar te zijn voor mensen binnen en buiten die kerk. Op veel plaatsen worden –met wisselend succes- pogingen gedaan om als plaatselijke kerk een eigen bijdrage te leveren aan de samenleving waar de gemeente deel van is. Vaak wordt dan ook ervaren hoe lastig het is om over de eigen grenzen en muren heen te stappen. En niet zelden leidt dat tot indringende vragen over waar kerk zijn voor is en wat dan die eigen bijdrage van de kerk aan de gemeenschap wel kan zijn.
5
Je kunt ook zeggen: evangeliseren is niet anders dan de mogelijkheden en voorwaarden scheppen dat mensen in contact komen met het evangelie van Jezus Christus. In woorden van andere tijden: de kerk als organisatie en instituut heeft recht van bestaan in de mate waarin ze er voor zorgt om heiligen toe te rusten tot dienstbetoon aan elkaar en aan de wereld Voor mijn gevoel spreekt daar een andere visie op kerkzijn uit. Niet een gemeenschap die zich vooral bezig houdt met eigen schaapjes in een binnenkerkelijke verwencultuur. Maar een kerk als een geloofsbeweging, die vooral probeert de beweging van de Geest te volgen of daar op in te haken. Vanuit de overtuiging dat het niet uitgesloten is dat de Geest van God werkt via de kerk. En dat het net zo goed mogelijk is, ja zelfs waarschijnlijk –en te hopen ook- dat de Geest ook werkt en waait buiten de kerkelijke kanalen om. Wij geloven dat God zich in de wereld kenbaar heeft gemaakt in Jezus Christus. De kerk, die bestaat in en uit de gemeenten, is krachtens het werk van de Heilige Geest gestalte van het levende lichaam van Christus in de wereld. Daarnaast trekt God ook buiten de kerk sporen in de wereld door het werk van de Heilige Geest. Dat zijn twee bewegingen uit één oorsprong die niet samenvallen en die niet zonder elkaar kunnen bestaan. Beide bewegingen worden in de zoektocht naar eenheid en gemeenschap op elkaar betrokken. Het is de opdracht van de kerk als gestalte van het lichaam van Christus om zich te laten meenemen in de beweging van de Geest en Christus in de wereld na te volgen en zo te representeren. Anderzijds moet de kerk oog hebben voor het werk van de Geest in de wereld, buiten de kerk, om steeds weer te horen wat van buiten de kerk de Geest tot de kerken zegt en zo ook Christus steeds op een nieuwe wijze te leren kennen. De beweging van de Geest kan niet geclaimd worden door de kerk. Openheid voor wat buiten de kerk gebeurt is noodzakelijk, niet alleen uit het oogpunt van 'marketing' maar ook omdat het vernieuwende impulsen geeft aan kerk en geloof (…..) Het geloof in de werking van de Heilige Geest in de vele verschillende culturen en contexten betekent voor de kerk de erkenning van mogelijk geheel nieuwe en vreemde invalshoeken voor gemeenschap en eenheid.3 Die kerk hoeft niet zozeer God bij de mensen te brengen. Die kerk gaat haar eigen deuren uit om te ontdekken dat God allang bij mensen is, op plaatsen, tijden en manieren waar de kerk Hem misschien helemaal niet verwachtte. En daar kunnen mensen samen vieren hoezeer God in hun midden wil zijn. Het gaat er dan niet om dat je de kerk open doet om mensen binnen te krijgen, het gaat er ook niet om dat je op oude of nieuwe manieren probeert God in je eigen buurt te verkondigen. Het gaat er om dat een kerk als taak en roeping ervaart: in Christus’ naam te zijn waar mensen zijn. Niet “zomaar”, maar in zijn Naam, herkenbaar als door Hem geïnspireerd. Gewoon door present te zijn in de eigen stad, buurt.
Geloof wordt op straat gevonden. 3. Beleidsnota Oecumene, Generale Synode PKN, april 2008
6
De kerk is dan niet open en beschikbaar op tijden, plaatsen en manieren die de kerk goed uitkomen (bijv. als je er toch bent op zondagochtend). Maar die kerk zoekt manieren en wegen waardoor ze duidelijk herkenbaar als christelijke kerk aanwezig kan zijn op de plaats waar het leven van veel mensen zich afspeelt. Beschikbaar en present zijn op het moment dat de mensen daar behoefte aan hebben. Daar hoort bij dat de kerk moet leren denken van uit mensen en niet meer vanuit de kerk. En dan niet alleen kerkmensen, maar alle mensen. Concreet: een kerk die zich verdiept in de leefsituatie van moderne mensen in de huidige cultuur en zich afvraagt waarmee en hoe ze die mensen kan dienen. Een kerk die leert denken van buiten naar binnen en niet meer van binnen naar buiten. 4 Het is van belang om hier speciale aandacht te vragen voor bezinning en beleid rond het thema “Missionaire gemeente zijn”. Je kunt natuurlijk zeggen: een gemeente van Christus ís missionair of ze is geen gemeente van Christus. Dus alles wat we zijn en doen als gemeente is missionair. Maar zo eenvoudig ligt het in de praktijk veelal niet. Missionair, (= wervend, aantrekkelijk) gemeente-zijn gaat niet vanzelf. Daar moet je goed over nadenken en daar moet je ook iets aan doen. Voor een deel kan één en ander samenvallen met PR-activiteiten, maar missionair gemeente zijn is wellicht toch net iets meer dan reclame maken voor de activiteiten die we in de aanbieding hebben. Het heeft bijv. ook te maken met een gemeente die zich bewust naar buiten richt (niet alleen in haar activiteiten, ook in haar bestaan, in haar visie) en probeert andere mensen in haar omgeving te betrekken bij de geloofsgemeenschap. Missionair gemeente-zijn heeft er ook mee te maken dat je de publieke functie van de gemeente sterker benadrukt, bijv. door je nadrukkelijk ook te richten op het groeiend aantal mensen dat nog wel gelovig is, maar weinig of niets meer met de kerk (= onze gemeente) heeft. Dit aspect van gemeente-zijn kan niet zomaar gedelegeerd worden bij de verschillende taakgroepen als een onderdeel waar ze “op moeten letten“. Het ligt veel meer voor de hand dat de (algemene) kerkenraad hier eigen keuzen maakt voor zijn beleid. Als we deze dromen en idealen afzetten tegen de huidige situatie, dan kunnen we als Protestantse Gemeente Breda doorgaan in het afslankingsproces waar we in zitten. Dan kunnen we de ontwikkelingen en tendensen over ons laten komen en proberen het zo lang mogelijk uit te zingen. Bij onze Katholieke zusters en broeders kunnen we zien hoe demotiverend dat kaasschaafmodel uitwerkt. En dan is het alleen nog een kwestie van tijd voordat elders in Breda een zelfde besluit genomen moet worden als recentelijk in Noord. Als we niets doen, gaan we alleen maar achteruit, in elk opzicht. We kunnen ook zeggen: het probleem zit ‘m niet in het “product”, maar in het bedrijf of in de vorm van bedrijfsvoering. Ons product heeft een heel eigen waarde, kan een heel eigen plaats en boodschap verzorgen, ook in het moderne veld van religies, zingeving en spiritualiteit. 4. Dr. G. Heitink, aw 175-181, wijst op het belang van concentrische gemeentevorming met een dynamische wisselwerking: van binnen naar buiten en van buiten naar binnen
7
Er wordt wel gezegd dat de tijd van de grote verhalen voorbij is, dat ieder individu haar eigen kleine verhaal schrijft. Het eigen zijnsproject. Maar de grote verhalen van God met mensen, kunnen mensen van alle tijden –ook nu- een handreiking bieden om zichzelf opnieuw te verstaan, zin en richting in hun leven te vinden, zichzelf te herontdekken. Onder ons “product” vallen niet alleen grote verhalen, -alsof de kerk alleen maar verhalen in de aanbieding heeft. Allerlei concrete vormen van presentie en dienst, die uit die verhalen voortkomen, horen net zo goed bij dat “product”. Als wij als kerk een bemiddelende rol kunnen spelen tussen de zoekende mensen van vandaag en de bevrijdende verhalen van Israël en Jezus dat is dat uitermate zinvol en heilzaam. Maar de manier waarop wij proberen die verhalen aan de man/vrouw te brengen is inefficiënt, onproductief, achterhaald: we bereiken een steeds kleiner wordende doelgroep. Mensen en het evangelie verdienen meer en beter en anders dan wij nu doen. Deze situatie is niet een monopolie van Breda. Omdat er sprake is van landelijke tendensen, worden deze vragen en zorgen op veel andere plaatsen ook herkend en gedeeld. We zouden onszelf en anderen tekort doen als we in een vervolgfase van dit bezinningsproces niet ons licht bij anderen opsteken.
B.3. Kansen Het is mogelijk om veel van de hierboven genoemde aspecten samen te brengen en te vertalen naar een praktijk van kerkzijn in onze stad. Daar hoort dan wel bij dat de huidige situatie en werkwijze van onze Protestantse Gemeente Breda in sommige opzichten anders wordt ingericht en aangepakt. Nu worden in twee wijkgemeenten, rond drie kerkgebouwen, door verschillende mensen vrijwel dezelfde dingen gedaan, op dezelfde tijden en los van elkaar. Dat klinkt op z’n minst niet erg efficiënt en praktisch. Als we kans zien verschillende taken en werkzaamheden centraal te coördineren en te organiseren en dan verdelen onder de beschikbare mensen, dan is er veel te winnen. Dan kan niet alleen hetzelfde werk gedaan worden, dan ontstaan ook mogelijkheden voor nieuwe activiteiten en aspecten. Dat betekent niet zozeer dat we andere dingen gaan doen, maar dezelfde dingen in een andere setting, vanuit een andere invalshoek en daardoor wel met andere mogelijkheden. We bereiken wel en meer dan nu dat de gaven en deskundigheden van onze predikanten ten goede komen aan de hele gemeente. En door deze taakverdeling ontstaan vast ook mogelijkheden voor nieuwe activiteiten en vormen van kerkelijke presentie in de stad. We vertrouwen erop dat zo nieuw elan ontstaat voor jong en oud.
B.4. Rond de gebouwen In de gehouden brainstormsessies kwam o.a. naar voren dat wij als een kernactiviteit van kerkzijn zien: zorgen voor mogelijkheden zodat mensen kunnen samenkomen rond de Schriften. Samen het Woord van God van lezen, overdenken, opdat het ons leven kan
8
dragen en richting geven; vanuit Jezus van Nazaret, die joodse mens naar Gods bedoelingen. Die kernactiviteit verdient te worden gecontinueerd en dat kan heel goed in de bestaande drie kerkgebouwen. In recente studies rond missionair gemeente-zijn komt steeds weer naar voren dat gemeenteleden erg hechten aan een eigen gebouw en de eigen gemeenschap en een ‘eigen’ predikant. Dat geeft een gevoel van herkenning en oriëntatie. Zo krijgt samen gemeente-zijn een naam en een gezicht. Dat gevoel van thuis zijn of een thuis hebben is een wezenlijke voorwaarde om naar buiten te kunnen en te durven. Rond die kerkgebouwen functioneert een groep mensen, een gemeenschap, waar naast zorg voor de zondagse vieringen ook ruimte is voor vormen van (onderling) pastoraat en (intern) diaconaat. Voor deze taken kunnen de gemeentepredikanten voor een deel van hun tijd (60-75%) worden ingezet, om daar hun eigen deskundigheid in te brengen. In de taakgroepen rond de kerkgebouwen wordt beleid ontwikkeld, en uitgevoerd, verantwoording afgelegd; daar wordt gezorgd dat alles optimaal verloopt. De groepen die rond buurtkerken actief zijn (vieringen, pastoraat, diaconaat) kunnen een afgesproken mate van vrijheid krijgen voor eigen beleid en uitvoering. Er hoeft niet in alle drie kerken steeds hetzelfde te gebeuren; profileren en onderscheid verbreedt het aanbod dat een kerk in haar omgeving kan bijdragen. Het is wel belangrijk om taken en bevoegdheden helder en duidelijk te omschrijven.
B.5. In de stad Naast de kerntaken vieren, (onderling) pastoraat en (intern) diaconaat heeft een gemeente van Christus ook andere kerntaken. Dat zijn taken die net zo goed –of beter!gezamenlijk voor de hele stad kunnen worden gecoördineerd en uitgevoerd. Hierbij kan gedacht worden aan: *jeugdwerk en catechese; *vorming en toerusting, (al dan niet samen met andere kerken geloofgemeenschappen), *bepaalde vormen van diaconaat (daklozen, verslaving, inloophuizen, 5 ZWO, Arad) *categoriaal pastoraat (doopouders, gescheiden mensen, ex-psychiatrische patiënten, verlieservaringen, enz) *presentie en beeldvorming (zeg maar : PR en communicatie) *visie en beleid (ontwikkelen en bewaken) *coördinatie van alle plannen, ontwikkelingen en activiteiten *missionair gemeente-zijn. *facilitair, financieel, personeel beleid
5. Op korte termijn worden de mogelijkheden onderzocht om met het Annahuis, Diaconaal Centrum Breda, te komen tot vormen van samenwerking. Het Annahuis is een toevluchtsoord voort daklozen en andere buiten de reguliere maatschappij levende mensen. Het doet buitengewoon nuttig werk, goed passend bij wat kerken in de stad kunnen betekenen. We ervaren deze contacten als een unieke kans om samen met anderen het diaconale aspect van gemeente-zijn met nieuwe vormen gestalte te geven.
9
Ook voor deze kerntaken kunnen de gemeentepredikanten voor een deel van hun tijd worden ingezet. Al naar gelang hun specialisaties en affiniteiten kunnen predikanten deze taken voor hun rekening nemen, in een Breda-brede opzet en uitvoering. Dat betekent niet dat alle activiteiten op één en dezelfde plek worden gehouden of uitgevoerd, maar de organisatie en uitvoering wordt centraal opgezet. Voor deze kerntaken worden taakgroepen ingesteld, waarvan een predikant deel uitmaakt, die elk op hun terrein beleid maken en uitvoeren, werkzaamheden verdelen, verantwoording afleggen enz. Bijv. een taakgroep jeugd kan voor een heel jaar een programma opstellen (jeugdclubs, jeugddiensten, kindernevendiensten, catechisatie, kamp, regionale bijeenkomsten; er kan een jaarthema worden gekozen; de verschillende activiteiten worden over de locaties verdeeld, de publiciteit wordt verzorgd, enz) In deze opzet worden de gemeentepredikanten voor een deel van hun tijd wijkgericht ingezet en voor een ander deel taakgericht. Zo wordt voorkomen dat de “professionals” allemaal dezelfde taken doen op verschillende plaatsen. Ze kunnen allemaal naar deskundigheid en affiniteit worden ingezet. De verschillende gaven en talenten kunnen op deze manier optimaal benut worden in dienst van de kerntaken van de hele christelijke gemeente. En tegelijk kan op deze manier menskracht en tijd vrij komen voor nieuwe taken en mogelijkheden. Een dergelijke inzet speelt in op de meest recente aanbevelingen in de Protestantse Kerk in Nederland. De commissie Veerman doet in de nota “De wissel voorbij, het spoor en de bielzen” aan de Generale Synode van de PKN een voorstel voor de inzet van predikanten in zes uitdagingen en 12 kernbeslissingen. Kernbeslissing vier begint als volgt: Predikanten en kerkelijk werkers zullen verbonden zijn aan een gemeente én verplicht deel uitmaken van een collegiaal team, dat verantwoordelijk is voor de professionele theologische begeleiding van gemeenten, binnen een bepaald ressort bij haar in de kerkorde benoemde kerntaken. (…) en Kernbeslissing 5 luidt: De werkzaamheden van de teamleden zijn deels gericht op de gemeente waaraan zij verbonden zijn, deels taakgericht (verbonden aan de gespecialiseerde activiteiten binnen het geheel of een deel van het werkgebied van het team). De teamleden zijn verbonden aan een gemeente. De brede taakgerichte inzet van de teamleden wordt onderling verdeeld. 6 Het spreekt vanzelf dat iedereen gebaat is bij een duidelijke ‘afbakening’ van taakvelden, bevoegdheden en andere afspraken. Daar moet voor gezorgd worden. Ook de verhoudingen tussen de taakgroepen en de centrale kerkenraad en de taakgroepen onderling moeten helder en duidelijk in kaart worden gebracht. Hetzelfde geldt voor de verdeling van deze kerntaken onder de predikanten. Het is nodig dat tijd en middelen worden vrijgemaakt voor een verder proces van team-vorming van de predikanten. 5. Nota van de Stuurgroep ”Werk in de wijngaard” voor de Generale Synode van november 2008. Heitink schrijft in aw. pag. 280-298 behartenswaardige woorden over de rol van de predikant en over geestelijk leiderschap
10
Het is belangrijk dat aan deze twee aspecten (helderheid en teamvorming) voldoende aandacht en zorg gegeven wordt: ze zijn voorwaarden voor goede start van dit hele nieuwe proces. Niet alleen voor een soepele organisatie, maar zeker ook voor een klimaat van nieuw elan en nieuwe mogelijkheden.
B.6. Omslag In het huidige organisatiemodel zou dat betekenen dat een taakgroep met predikant voor het werk rond een kerkgebouw is verbonden aan een wijkkerkenraad. En een werkgroep met predikant voor een Breda-brede taak is verbonden aan de Algemene Kerkenraad. Dat kan heel gemakkelijk leiden tot een overdreven vergadercultuur: rapporteren en verantwoording afleggen aan twee instanties. Tegen die achtergrond is het een logische ontwikkeling dat op termijn –in een groeiproces- de huidige twee wijkgemeenten zullen samensmelten tot één gemeente Breda, met één kerkenraad, die de hele gemeente in al haar facetten leidt. Alle predikanten werken dan in een team onder verantwoording aan die ene kerkenraad. Alle taakgroepen (die rond de kerkgebouwen en die voor de Breda-brede taken) zijn dan in die kerkenraad vertegenwoordigd. Een dergelijke omslag in de organisatie en werkwijze vraagt natuurlijk enige tijd en brengt ook een –misschien af en toe hobbelig- gewenningsproces mee. Er is alles voor te zeggen om zo’n proces goed voor te bereiden met alle betrokkenen. Om vervolgens een helder patroon te schetsen en een duidelijk overgangsmoment te kiezen. Onduidelijkheid en twee-sporen-beleid geeft heel gauw onnodige irritatie en vertraging. Daarom is het nodig een ‘permanente’ stuurgroep in te stellen om dit proces te begeleiden en optimale voorwaarden te scheppen voor een goed verloop.
B.7. Over en weer Over de verhouding tussen die verschillende kerntaken kan –idealiter- gezegd worden: wat in de bestaande kerkgebouwen gebeurt (zondags en door de week) is bedoeld voor het geestelijk leven van de betrokkenen. En het zal ook werken als inspiratie en motivatie om zich in te zetten bij verschillende vormen van de kerntaken die Bredabreed worden uitgevoerd. De ervaringen (met plannen, activiteiten) die in de Breda-brede taken worden opgedaan, worden op hun beurt meegenomen naar de bijeenkomsten in de bestaande kerken, zodat de twee soorten kerntaken elkaar over en weer bevruchten. Het is van belang om voor ogen te houden dat “present-zijn” niet alleen geldt voor de Protestantse Gemeente in het centrum van de stad. Daar liggen vast en zeker heel veel nieuwe mogelijkheden voor de toekomst. Maar “present-zijn” geldt ook voor de gemeenschappen rond de kerkgebouwen, in de wijk, in de buurt waar ze deel van uitmaken. De taakgroepen rond de wijkkerken zullen hun voordeel kunnen met plannen en ervaringen van Breda-brede activiteiten. En die taakgroepen mogen rekenen op ondersteuning bij hun pogingen om het present-zijn ook in de eigen omgeving gestalte te geven.
11
Het gaat dan niet alleen om taken voor de leden van de eigen kerk. De doelgroep van de Protestantse Gemeente Breda is gewoon alle mensen. Mensen binnen en buiten de kerk. Mensen als kinderen van God. Het Koninkrijk van God is veel breder dan onze kerk Vanuit het evangelie, vanuit onze mogelijkheden van kerk zijn, doen wij een aanbod aan de mensen in de stad.
C. INTEGRATIE C.1 Oecumenisch Stadpastoraat In de zomer van 2008 is bekend geworden dat de bisschop van Breda over het Stadspastoraat een heel andere visie heeft dan zijn voorganger. Hij vindt het oecumenische project zoals het in Breda bestond te weinig ingebed in de Roomskatholieke organisatie. En hij vindt dat het stadpastoraat een taak is van de stadsparochie, o.a. als een mogelijkheid om die parochie te vitaliseren. De bisschop heeft de katholieke pastor uit het stadspastoraat teruggetrokken. Daarmee is het oecumenisch stadspastoraat in feite beëindigd. De Protestantse Gemeente Breda heeft aangegeven het van belang te vinden dat het Stadspastoraat in enige vorm voortgang vindt. Wat in de afgelopen jaren is opgebouwd en aangeboden is te waardevol om te laten verdwijnen. In het licht van de hiervoor geschetste situatie van wijkkerken en Breda-brede taken ligt het voor de hand de activiteiten en de organisatie van de Protestantse Gemeente Breda en het Stadpastoraat volledig te integreren. De beschikbare capaciteit van het Stadpastoraat (0,4 fte) moet dan in de Protestantse Gemeente Breda worden ondergebracht. Over de financiële mogelijkheden voor deze opzet is door het College van Kerkrentmeesters al nagedacht en geschreven. Het plan dat nu voorligt, ziet er als volgt uit de beide studentenpastores besteden elk 0,2 fte van hun werktijd in dienst van de Protestantse Gemeente Breda. de huidige kerkelijk medewerker wordt beroepen en verbonden aan de Protestantse Gemeente Breda als predikant “voor-gewone-werkzaamheden-met-een-bepaaldeopdracht”. Zijn huidige aanstelling wordt opgetrokken van 0.5 naar 0,7 fte en geldt voor een periode van vier jaar. we onderzoeken de mogelijkheden om de bestaande afspraken met de huidige studentenpastor aan te passen aan de nieuwe situatie, ook voor een periode van vier jaar Uit de vele gesprekken die rond deze aspecten zijn gevoerd, is gebleken dat alle betrokkenen zich prima kunnen vinden in deze opzet. Er lijken voldoende mogelijkheden aanwezig om binnenkort de financiële dekking voor dit plan naar tevredenheid geregeld te hebben. Voor de inhoud en organisatie van het werk kan in overleg met de wijkpredikanten een taakverdeling worden afgesproken en voorgesteld aan de Algemene Kerkenraad. Het laat zich denken dat de Breda-brede taak Vorming en Toerusting voor een deel wordt geïntegreerd met het werk van het Stadspastoraat. Het gaat dan vooral om de
12
activiteiten die tot nog toe min of meer los van elkaar werden georganiseerd en aangeboden. Tegelijk moet worden opgemerkt dat taken als het toerusten van ambtsdragers, catecheten een heel andere “tak van sport” is. Dit belangrijke werk blijft een verantwoordelijkheid van de Protestantse Gemeente. En er lijken ook goede mogelijkheden om verschillende aspecten van het Studentenpastoraat te verbinden met vormen van jeugdwerk van de gemeente. In dit opzicht geldt het Studentenpastoraat zonder meer als een proefpolder voor de kerk. Het Studentenpastoraat ervaart veel meer dan de gewone kerkelijke gemeente wat het betekent dat geloof en godsdienst zich in een hoog tempo verwijderen uit de gevestigde kerkelijke patronen. De kerk, onze gemeente, kan ongetwijfeld haar voordeel doen met ervaringen op dit punt van het Studentenpastoraat Zo kunnen we over en weer profiteren en gebruik maken van opgedane ervaringen en gegroeide netwerken. En zo kunnen we vooral samen zoeken naar wegen en manieren om van uit onze christelijke identiteit een bijdrage te leveren aan mensen en aan de gemeenschap. Een andere oneliner: hart voor de kerk is ook hart voor de stad Door deze integratie wordt het steeds meer mogelijk om als Protestantse Gemeente Breda zichtbaar en met kwaliteit present te zijn in de stad. Voor de inhoudelijke en praktische uitwerking van deze opzet staan heel belangrijke en waardevolle opmerkingen in de notitie “De Zwaan”. Deze notitie wordt verder uitgewerkt en ingevuld en geeft perspectief op toekomstige vormen van christelijke presentie op een manier en op terreinen die voor onze gemeente nog vrijwel helemaal nieuw zijn. Op dit gebied is voor de kerk een wereld te winnen. Het is wel van belang dat ‘naar buiten’ en ‘naar binnen’ dit geheel herkenbaar is als iets van de Protestantse Gemeente Breda. Op die manier kan de gemeente zich presenteren en profileren in de stad. En een duidelijk herkenbare christelijke identiteit zal ook bijdragen aan het draagvlak op kerkelijk erf.
C.2. Project Om vragen en verwarring te voorkomen is het goed om op deze plaats op te merken dat het hier geschetste proces wordt opgezet als een project voor een periode van vier jaar. Het hele ingewikkelde en veelomvattende proces biedt ongetwijfeld veel mogelijkheden voor bestaande en nieuwe aspecten van kerk-zijn, in de wijken en in het centrum van de stad. Er is zoveel groei-potentie dat er heel veel redenen zijn om deze deels onbekende weg samen in te slaan. We beginnen aan een redelijk uniek proces van integratie met als trefwoorden: bewaren, vernieuwen en toevoegen. We zullen de kerntaken rond de kerkgebouwen bewaren; we zien veel mogelijkheden voor nieuwe activiteiten, nieuwe energie, onontgonnen gebieden. En we vertrouwen op inspirerende en verfrissende aspecten van kerk-zijn door de integratie met Stads- en Studentenpastoraat Tegelijk zijn er nog verschillende onzekere factoren voor de langere termijn. Daarom kiest de kerkenraad nadrukkelijk voor deze nieuwe koers als een project voor vier jaar.
13
Dat is een goede periode om diverse nieuwe mogelijkheden te ontdekken en uit te proberen, zodat alle vernieuwing een eerlijke kans krijgt. En het is ook goed om tussentijds en na vier jaar de balans op te maken met het oog op de toekomst.
C.3. Een centrale plaats Voor deze aspecten van kerkzijn is het noodzakelijk om een plek te hebben, zo centraal mogelijk in de stad, waar de christelijke kerk letterlijk present kan zijn. Zo mogelijk 24/7. Niet met grote pretentie en opdringerig, laat staan met een verborgen agenda. Maar gewoon present zijn op de plek waar mensen zijn. Waar mensen zelf het initiatief gelaten wordt, waar respect heerst voor het leven van de ander. Mogelijkheden voor ontmoeting en gesprek, verdieping en oriëntatie. Want in de ontmoeting wordt geloof geboren, gevonden, verdiept. Waar mensen hun verhaal kunnen vertellen, (bij een kopje met een oortje), waar dromen kunnen worden uitgesproken en gedeeld, kunnen mensen zichzelf (her)vinden. Zulke contacten niet bedoeld om ‘iets anders’ te bereiken. De contacten hebben hun waarden en zin in zichzelf. Ze zijn ook “gratis” in die zin dat er niet verwacht dat mensen een tegenprestatie leveren in de vorm van lidmaatschap, medewerking of zo. Door er te zijn, open, met aandacht voor mensen, zonder achterliggende bedoelingen, vertel je ook waarom en waarvoor (voor wie) je dit doet. Dat sluit niet uit dat voor bepaalde vormen van aanbod, contact begeleiding wel een financiële bijdrage kan worden gevraagd. Uitgaande van het gegeven dat de Grote Kerk een protestantse kerk is, zou het wellicht ideaal zijn dat die Grote Kerk beschikbaar voor zou zijn voor dergelijke vormen van presentie. Dit is echter (voorlopig) geen echte mogelijkheid. Maar in de binnenstad van Breda ligt de prachtige monumentale kerk van de EvangelischLutherse Gemeente. Iedere zondag komt zij bijeen om de liturgie te vieren en om zich opnieuw te laten inspireren door de Bijbel. Zij bezint zich op nieuwe mogelijkheden om haar missie voort te zetten. Daar hoort ook bij dat ze haar gebouw niet alleen openstelt voor haar eigen leden, maar ook voor mensen in en rond de stad Breda. Er lijken in aanleg goede mogelijkheden om de Lutherse kerk te zien als plaats waar de Lutherse en Protestantse gemeenschap in intensieve samenwerking aanwezig zijn. Waar gastvrijheid en openheid is; gelegenheid voor gesprek, stilte, bezinning. Daar kunnen klassieke elementen (middag en avondgebed) plaatsvinden daar is -naast de drie buurtkerken- ruimte voor experimentele vieringen, enz. Het zal wel heel erg handig en praktisch zijn, wanneer in of bij de kerk ruimte beschikbaar is voor secretariële ondersteuning, voor gastvrouwen en ~heren, enz.
14
C.4. Lutherse identiteit. Ook voor de Evangelisch-Lutherse Gemeente geldt dat een eigen huis en een eigen dominee heel erg belangrijk zijn. Met name voor een gemeente met een streekfunctie (voor een groot gebied) is een eigen herkenbare plek een onmisbare bindende factor. De beoogde intensieve samenwerking met de Protestantse Gemeente Breda mag de eigen Lutherse identiteit niet in gevaar brengen. Zo zullen op de (meeste) zondagen van de maand de vieringen in de vertrouwde Evangelisch-Lutherse ritus gewoon doorgaan. Het in ieders belang, -ook dat van de Protestantse Gemeente Breda- dat de eigen bijdrage van de Evangelisch-Lutherse traditie wordt gewaarborgd: dat is goed voor de rijkdom en variatie van het gezamenlijke aanbod. Wellicht kan de Protestantse Gemeente Breda in woord en daad laten zien dat de Evangelisch-Lutherse Gemeente wordt aanvaard, gerespecteerd en gewaardeerd om haar eigen identiteit en haar eigen bijdrage aan het geheel. Daar hoort dan ook bij dat de Protestantse Gemeente de hartelijke bereidheid uitspreekt om samen met de Evangelisch-Lutherse Gemeente –in goed overleg en zoveel als mogelijk- gebruik te maken van de Lutherse kerk voor gezamenlijke activiteiten als kerk in en voor de stad.
C.5. Oecumenisch Studentenpastoraat Ook rond het Oecumenisch Studentenpastoraat is in de zomer van 2008 veel gebeurd. De bisschop van Breda ondersteunt oecumenische samenwerking op dit terrein van harte. Tegelijk wil hij naast de bestaande activiteiten van het Studentenpastoraat een eigen katholieke inbreng aanbieden via een “personele studentenparochie”die wordt aangestuurd vanuit het bisdom. Samenwerking in de praktijk, in de uitvoerende zin moet mogelijk zijn, waarbij de activiteiten dan wel moeten passen binnen de katholieke visie. Het Oecumenisch Studentenpastoraat heeft gekozen voor insteek die gericht is op de leefwereld van studenten en op integratie met onderwijsprojecten. De visie en werkwijze is o.a. te vinden in het jaarverslag van 2007 van het Oecumenisch Stadspastoraat. De visie van het bisdom gaat meer in de richting van liturgie, catechese en pastoraat, aangeboden vanuit een eigen bestuur en organisatie. Er is een duidelijk verschil in visie en aanpak van het Studentenpastoraat. Nadere gesprekken met de bisschop van Breda hebben gezorgd voor grotere helderheid en voor zicht op mogelijkheden van voortgaande samenwerking. De bisschop ziet de bijdrage van een toekomstige RK-studentenpastor, werkend vanuit een personele parochie, als aanvullend op het aanbod van het Oecumenisch Studentenpastoraat. Hij wil het werk van het Oecumenisch Studentenpastoraat bewaren en blijven meedragen. De Protestantse Gemeente Breda heeft al uitgesproken dat ze op dit terrein heel wezenlijke taken ziet liggen en zich wil inzetten voor het behoud van het Studentenpastoraat, waar mogelijk in oecumenische samenwerking. Op deze manier lijken voldoende voorwaarden geschapen om in elk geval de komende jaren te kunnen voortgaan, in een op onderdelen gewijzigde organisatie
15
D. OVERZICHT D.1. Complex Al met al kan best gesproken worden van een complex en veelomvattend proces. Het raakt het leven van de wijkgemeenten, het raakt de relatie met de EvangelischLutherse Gemeente, de relatie met de Rooms Katholieke kerk; het raakt het Stadspastoraat en het Studentenpastoraat, het raakt de organisatie van de kerk. Het raakt de visie en het klimaat van onze kerk in Breda. En de verschillende aspecten haken allemaal op elkaar in als de tandwieltjes van een uurwerk. Waarbij het ene aspect volop tijd heeft: * voor de Protestantse Gemeente is het traject naar wijk- en taakgericht werken veel meer een groeiproces. De contouren zijn geschetst, de invulling en bijstelling kan gaandeweg gebeuren. Dan heeft het ook meer kans van slagen als een proces dat vanuit de basis wordt gedragen en vorm gegeven. * ter wille van het Stads- en Studentenpastoraat moeten binnenkort knopen worden doorgehakt. Voor alle betrokkenen en voor de koers van de gemeente is het goed om snel helderheid te krijgen. En die beide ongelijktijdige processen hebben wel met elkaar te maken!!
D.2. Perspectief Toch zijn de recente ontwikkelingen niet alleen maar een complex geheel. Ze bieden onverwacht ook heel spannende en ook reële mogelijkheden voor dynamische en bij de tijdse vormen van kerkzijn. Min of meer los van elkaar is op drie “fronten” sprake van ontwikkelingen. Rond Stads- en Studentenpastoraat bleek ineens een bijstelling van het beleid vanuit het bisdom Breda. Rond de Evangelisch-Lutherse Gemeente was al enige tijd beraad aan de gang rond de toekomst van de gemeente en haar kerkgebouw. Rond interne wijzigingen in de Protestantse Gemeente Breda kwam een proces van bezinning op gang over vormen van kerkzijn in de stad Het komt niet vaak voor dat zoveel ontwikkelingen zo in de tijd gelijk en zo dicht bij elkaar zich voltrekken. Deze ontwikkelingen bieden elk apart en in hun samenhang uitgelezen en wellicht ook unieke kansen om in te spelen op de uitdagingen van deze tijd. Er doen zich ongekende mogelijkheden en perspectieven voor. Die situatie vraagt om visioenen en om nuchterheid, zodat we de mogelijkheden optimaal benutten. Het zal belangrijk zijn om daarbij ons verstand te gebruiken en tegelijk ook ons hart te laten spreken. Wezenlijk is ook dat we vertrouwen dat de Heer van de kerk ons wil leiden en zegent met de gaven van zijn Geest. Zodat we inspiratie krijgen en moed vinden om met ons kerkzijn wissels over te gaan en vooruit te denken. Dat we niet vooral
16
denken en beslissen vanuit wat we hebben en niet willen verliezen. Maar dat we uitgaan van wat we willen worden en hopen te ontvangen. Want het gaat niet om het voortbestaan of de groei van de kerk of onze gemeente in Breda. Het gaat er om dat wij samen zoeken naar manieren om antwoord te geven op het Woord dat naar ons uitgaat en ons roept. Dat wij als Protestantse Gemeente Breda onze roeping verstaan om gemeente van Christus te zijn en proberen gestalte te geven aan ons vertrouwen in zijn belofte dat Hij nabij is waar mensen zijn. Breda , november 2008 ds. Wim Bisschop
17
Inhoudsopgave Ten geleide A. INLEIDING A.1. A.2. A.3.
De stad Protestantse Gemeente Breda Landelijke tendensen
B. DE GEMEENTE IN DE STAD B.1. B.2. B.3. B.4. B.5. B.6. B.7.
De plaatselijke context Visie Kansen Rond de gebouwen In de stad Omslag Over en Weer
C. INTEGRATIE C.1. C.2. C.3. C.4. C.5.
Oecumenisch Stadspastoraat Project Een centrale plaats Lutherse identiteit Oecumenisch Studentenpastoraat
D. OVERZICHT D.1. D.2.
Complex Perspectief
18
E. TIJDPAD
december:
uitwerken van de uitspraken van de AK van november helderheid over financiële mogelijkheden contact met werkgroep Studentenpastoraat PKN over financiën besprekingen met de studentenpastores (kerkrentmeesters0 besluiten AK over het hele plan instellen stuurgroep voor begeleiding van het project
januari – februari
bespreking in wijkkerkenraden, het hele project, en m.n. de gemeentelijke aspecten voorbereiding en uitvoering beroepingsprocedure Ton van Prooyen uitwerken en invullen van de financiële paragraaf (subsidieaanvragen e.d.) teambuilding pastores
februari -maart
bespreking van het project in de wijkgemeenten uitwerken taakverdeling predikanten omschrijving werkveld en bevoegdheden taakgroepen relatie taakgroepen – kerkenraad relatie taakgroepen onderling
maart-april
bevestiging en intrede van ds. Van Prooyen resultaten van bespreking in wijkkerkenraden en wijkgemeenten inventariseren en verwerken formeren taakgroepen en toerusting/afstemming
mei-juni
officiële presentatie naar binnen en naar buiten: symposium? (sprekers, sponsors/donoren; plannen, mensen, pers, enz.)
september:
gezamenlijke startzondag Protestantse Gemeente Breda
19