GEO-INFO 3 Vakblad van Geo-Informatie Nederland
2012 - jaargang 9
pagina 8
Oproep: Wie heeft er vreemde kaarten? pagina 9
De geodetische boog van Struve in de filatelie pagina 20
Het gebruik en effectiviteit van symbolen op oude kaarten
de kracht van locatie Steeds meer bedrijven, instellingen en overheden ontdekken de waarde van locatie. Geodan combineert al meer dan 25 jaar de kracht van locatie met solide dienstverlening en kennis van innovatieve technologieën.
Geodan bestaat uit 130 creatieve geo-ICT professionals. Samen leveren we oplossingen die bijdragen aan uw succes. Steeds meer bedrijven ontdekken de waarde van locatie voor hun activiteiten en ontdekken Geodan.
In onze ogen is geo-ICT nooit een doel op zich, maar altijd een middel dat bijdraagt aan de bedrijfsvoering. Het bewijs? Een breed portfolio van producten en diensten waarmee wij onze klanten helpen met beter inzicht, meer controle en kostenvermindering.
Benieuwd naar de waarde van locatie voor uw organisatie? E
[email protected] T 020-5711 311
www.geodan.nl
SAGEO ijvert al enkele jaren voor versterking en revitalisering van het geo-onderwijs. Dit jaar vallen een aantal belangrijke bouwstenen van het onderwijshuis op hun plaats. In september 2012 starten nieuwe initiatieven, op elk onderwijsniveau: mbo, hbo en wo.
locatie, terwijl ze voor de algemene vakken op hun eigen school terecht kunnen. De ROC’s die de opleiding aanbieden, werken hiervoor nauw samen met de werkgevers. De opleiding staat open voor leerlingen die drie of vier jaar Bouw of Infra hebben gevolgd en voor de afstudeerrichting landmeetkunde willen kiezen. Bezien wordt of ook werkzoekenden met de juiste vooropleiding kunnen meedoen.
Landelijke opleiding mbolandmeten De mbo-opleiding landmeetkunde wordt vanaf komend schooljaar landelijk aangeboden. Leerlingen volgen de specifieke geovakken op één centrale
Nieuwe hbo-opleiding HAS Den Bosch start in september 2012 de gloednieuwe hbo-studie Geo Media
& Design. Deze vierjarige opleiding combineert geografisch denken met nieuwe media en design. Hiermee krijgt de geosector een tweede hbobacheloropleiding, naast de bestaande, meer technisch georiënteerde, opleiding Geodesie / Geo-informatica aan de Hogeschool Utrecht.
Nationale GI Minor Zes universiteiten bundelen hun kennis en ervaring in één gezamenlijke Nationale GI Minor. Bij de minor zijn werkgevers vanuit bedrijfsleven en overheid nauw betrokken. Dit wordt zichtbaar door veel gastsprekers, praktijkcases, bedrijfsbezoeken en een praktijkstage. De minor is primair bedoeld voor bachelor wo-studenten die al een inleidend GIS-vak hebben gedaan. Ook hbo-studenten en werkenden kunnen onder voorwaarden aan de minor deelnemen.
Stichting Arbeidsmarkt Geo (SAGEO) levert een bijdrage aan een gezonde geosector door de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt aan te pakken. Onze aanpak is gebaseerd op drie pijlers: vernieuwing van het onderwijs, werving van jongeren voor het geovak, en bevorderen van samenwerking tussen onderwijs en werkgevers. Kijk voor meer informatie op
www.arbeidsmarktgeo.nl.
Inhoudsopgave
De geodetische boog van Struve in de filatelie 9
Het gebruik en de effectiviteit van symbolen op oude kaarten 20
Van de sleuf direct in GIS 12
LeGIO Workshop Leuven 15
Colofon2 Redactioneel - ‘New ideas require old buildings’ 3 Uitwisseling van geo-informatie in de landbouw 4 Boekbespreking - 60 Years of ITC 7 Column - Vreemde kaarten 8 De geodetische boog van Struve in de filatelie 9 Van de sleuf direct in GIS 12 Open kaart - Crisis ook zichtbaar in kaarten? 14 Verslag - LeGIO workshop Leuven 15
Wat doen mijn klasgenoten? 28
Verslag - GI-onderwijs in Vlaanderen in een veranderende academische omgeving 17 Column - Met pensioen en toch niet stoppen?! 19 Het gebruik en de effectiviteit van symbolen op oude kaarten 20 De Reünie - Wat doen mijn klasgenoten? 28 Informatie30 Bedrijven en diensten 32 In memoriam - ir. G.L. Strang van Hees 33
Geo-Info 2012-3 1
Partners Geo-Informatie Nederland
Agenda GIN Topografisch Geheugen
Overheid & ICT
Gebruikersdag dg DIALOG Topografie
Tentoonstelling topstukken
Datum: 24 t/m 26 april
Datum: 6 juni
uit de verzameling Nederlandse topografie
Tijd: 10.00-17.00 uur
Tijd: 09.30-17.00 uur
Datum: 13 januari t/m 27 april
(donderdag tot 16.00 uur)
Locatie: Beatrixgebouw in Utrecht
Locatie: Universiteitsbibliotheek Leiden
Locatie: Jaarbeurs in Utrecht, hal 1
Meer informatie: www.software.grontmij.nl/
(Witte Singel 27)
‘De elektronische overheid: Alive & Kicking!’
GIN-Symposium 2012
GIS Tech
Meer informatie: www.overheid-en-ict.nl
Datum: 15 november Locatie: Theater Orpheus in Apeldoorn
De kracht van de kaart Datum: 17 april
GeoWeek 2012
Informatie: Binnenkort start een call for papers.
Tijd: 09.00-17.00 uur
Datum: 7 t/m 11 mei
Er is ook een geo-beurs waarvoor de
Locatie: WTC Rotterdam
Meer informatie: www.geoweek.nl
inschrijving is gestart. Alle informatie over het GIN-Symposium kunt u krijgen bij
Meer informatie: www.gistech.nl Duitse Mercatorexcursie
Herman ter Veen. Tel: 06-53297741;
Geo Spatial Forum
Donateursexcursie naar Mercatorexposities
[email protected]
Geospatial Industry & World Economy
Datum: 23 mei
Datum: 23 t/m 27 april
Locatie: Duisburg en Dortmund (D)
Locatie: RAI Amsterdam
Meer informatie: www.hollandsecirkel.nl
Info en aanmelden:
www.geo-info.nl
www.geospatialworldforum.org
[email protected]
Foto omslag: Kunstwerk Carl Floyd in Michigan (WGS84 39° 12’ 55’’ N, 80° 20’ 44’’ W)
Colofon Uitgever Geo-Informatie Nederland www.geo-info.nl Redactieadres Redactie Geo-Info Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail:
[email protected] Redactie Geo-Info Hoofdredacteur: Roelof Keppel Plv. hoofdredacteur: vacant Redacteuren Adri den Boer Klaas van der Hoek Bart Huijbers Milo van der Linden Edward Mac Gillavry Ad van der Meer Ferjan Ormeling Frans Rip Eindredactie Motivation Office Support bv, Nijkerk 2 Geo-Info 2012-3
Inzenden kopij Indienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie. Zie ook www.geo-info.nl onder ‘Geo-Info’. Advertentie-exploitatie Murre Management Leen Murre Telefoon: 06 22697261 E-mail:
[email protected] Algemene e-mail:
[email protected] Advertentietarieven op aanvraag Vormgeving en druk Van de Ridder Druk & Print, Nijkerk www.vanderidder.nl Abonnementen / inlichtingen Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail:
[email protected] Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail. Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap
wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal drie maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd. Abonnementsprijzen per jaar voor 2012 Persoonlijk lidmaatschap: € 57 incl. 6% btw Abonnement op Geo-Info: € 103 incl. 6% btw Organisatielidmaatschap: € 232 incl. 6% btw Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 32 (excl. 19% btw) en buiten Europa € 59 per jaar (excl. 19% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geo-info.nl Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2 per jaar. © 2012. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur. ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)
Redactioneel
Adri den Boer
‘New ideas require old buildings’ ‘New ideas require old buildings.’ Dat statement van de Amerikaanse stadsactiviste Jane Jacobs (1916-2006) is me uit het hart gegrepen en dat niet alleen met mijn voorzitterspetje op van de gemeentelijke monumentencommissie van Zuidplas. De directeur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed citeerde het statement dit jaar ook nog in zijn kwartaaltijdschrift, dat voortaan drie keer per jaar uitkomt... Ik denk er overdrachtelijk ook aan als ik zie met welke middelen verkiezingen plaatsvinden in de VS. Waarom zou het in de wereld van de geo-informatie anders zijn? Heb je daar voor de verspreiding van je nieuwe ideetjes ook niet een gedrukt analoog blad nodig als ‘old building’? Op de beurs Geo-Info Xchange komt in 2013 net als in 2011 een aparte stand voor analoge media als die van de ‘Hoofd Media Partner’. Te gemakkelijk wordt door mensen die óók de geprinte fotoboeken niet uitvonden beweerd “…dat papier verdwijnt.” Voor historisch onderzoek is natuurlijk een tijdschriftendatabank als van de stichting De Hollandse Cirkel wel een ongekende zegening! Het is al even terug, maar wel ná het stoppen van de maandelijkse GIN-Flits: een onderzoek van het Cendris Research Center wees uit dat een gedrukt magazine effectiever is, een groter bereik en meer meelezers heeft dan een digitaal magazine. Verder leidt de printversie tot meer leesminuten en een sterkere lezer-bladbinding. De eerste voorkeur van lezers gaat uit naar de gedrukte versie, gevolgd door de combinatie van print en digitaal en tot slot de digitale versie. Deze voorkeursvolgorde is onafhankelijk van sociodemografische kenmerken als geslacht, leeftijd of opleiding. Offline en online moeten natuurlijk krachten bundelen. (Zie www.cendris.nl.) Dat voor actueel klein nieuws,
zoals een beetje achterin Geo-Info staat, een meer frequent verschijnende e-nieuwsbrief een oplossing is, is helder. Het Verband Deutscher Vermessungsingenieure heeft zo’n prima mix van zesmaal per jaar hun tijdschrift VDVmagazin en wekelijks per mail de VDVnewsletter. Het ledental van VDV verloopt ook anders dan dat van GIN.
GIN-lid worden: ‘Ge kunt vur un eindje worst gin heel verreke in huis hoale’ In nummer 2011-3 schreef ik op deze redactionele plek over ‘Win eens een GIN-lid!’ en dat werkte nog niet. Als randstedeling ben ik pas kort achter de oorzaak. De vereniging GIN werd gek op regionaal werken. Ook in Noord-Brabant zouden ze voor een paar halflege tweets in omgekeerde chronologie geen verenigingslid worden. Zij zeggen dan: “Ge kunt vur un eindje worst gin heel verreke in huis hoale.” (Zoiets als het duivelse ‘dat mag Joost weten’ heet daar ook nog netjes “Deh wit gin mêns.”) Ook een woordenboek is er duidelijk over: in het Brabants is geen gin. In meer Nederlandse dia- of regiolecten is gin het woord voor geen. Dus in Noord-Brabant, Utrecht, de Achterhoek, op de Zeeuwse en de Zuid-Hollandse eilanden. Zie de webstek mijnwoordenboek.nl maar. GIN-lid worden lijkt in de regio: geen lid worden en dat is natuurlijk niet de bedoeling. Er is één plek waarop dat prima kan worden gecorrigeerd: die openbare gratis regiobijeenkomsten. Kan in het format voor de verslagen daarvan een kadertje met de score van de ledenaanwas worden opgenomen? Adri den Boer
‘Geenstraat’ dankzij landmeter ‘…heb ik nog een interessante aanvulling over het in ZuidLimburg nogal eens gebruikte woord gen voor de. In het negentiende-eeuwse Geleen was er een straat die al eeuwenlang de naam ‘Lutterader Dorpstraat’ droeg. Lutterade was een gehucht in de toenmalige gemeente Geleen. Door de bewoners werd deze straat gewoon ‘gen straot’ (de straat) genoemd. Volgens de bekende Geleense historicus prof. dr. Schrijnemakers is er in
de negentiende eeuw een landmeter geweest die kennelijk geen raad wist met deze benaming. Hij heeft toen op zijn kaart ‘gen straat’ genoteerd. Toen latere vroede vaderen die kaart zagen, hebben zij volgens professor Schrijnemakers aan die straat maar een officiële Nederlandse naam gegeven en haar ‘Geenstraat’ genoemd. Deze straat bestaat nog steeds. (Rie op den Camp in: Onze Taal, juni 2011)
MIJNGIN Via MIJNGIN wordt de GIN-ledendatabase up-to-date gehouden. Zodoende kunnen we leden beter informeren en gerichte uitnodigingen voor activiteiten sturen. In juli 2011 is aan alle persoonlijke leden per brief gevraagd in te loggen op MIJNGIN en het persoonlijk profiel aan te vullen. Ben je er nog niet aan toegekomen? Ga naar de website, log in met je lidnummer en je postcode. Nadat je bent ingelogd leidt elke volgende muisklik naar je profiel. Dit profiel moet je aanvullen voor je verder kunt in de site. Meer informatie over MIJNGIN en inloggen vind je op www.geo-info.nl. Geo-Info 2012-3 3
Uitwisseling van geo-informatie in de landbouw Tamme van der Wal, AeroVision B.V.
De ‘Community for Agricultural Policy Implementation and Geo-Information’ (CAPIGI) houdt zich bezig met het bestuderen en stimuleren van geo-informatie als enabler van innovaties in het (Europese) landbouwbeleid. Middels conferenties en workshops met deelnemers uit de hele EU bespreken overheid, kennissector en bedrijfsleven de kansen die geo-informatie biedt en de valkuilen die we met elkaar moeten vermijden. De sterke opkomst van precisielandbouw - waarbij geo-informatie een cruciaal ingrediënt vormt - heeft de aandacht voor geo-informatie verbreed van overheid naar de boer en de andere belanghebbenden in de agroketens. In een reeks van 4 artikelen wordt het gebruik en het belang van geo-informatie tussen boer en overheid geschetst. Deel 4: ‘Informatie-uitwisseling’.
ICT is een geweldig hulpmiddel om activiteiten binnen en tussen organisaties te optimaliseren. Dit gaat meestal gepaard met een nieuwe informatiestroom waar geo-informatie steeds vaker deel van uitmaakt. In de landbouw moet de boer gegevens uitwisselen met overheid, toezichthouders, leveranciers en afnemers. En die vragen allemaal wat anders...
Het idyllische beeld van een boer met een grashalm in zijn mond heeft zijn langste tijd wel gehad. De moderne boer is een schakel in de agrarische productieketen en heeft te maken met een complex speelveld van leveranciers,
afnemers, adviseurs, laboratoria, toezichthouders, financiers en de overheid. Deze partijen zijn steeds meer geïnteresseerd in de geo-informatie van de boer. Waar staan de aardappels? Hoe groot is dat perceel? Wat stond er vorig jaar op?
Maar ook: waar komt de mest vandaan en waar grazen de koeien? Lastig daarbij is dat iedereen andere informatie nodig heeft waardoor afstemming moeizaam verloopt. En de boer ploegt voort.
Tabel 1: verschillende doelen voor het vastleggen van perceelgrenzen en de daarbij initiërende, belanghebbende en betrokken partijen.
Doel perceelsregistratie
initiator
Overige belanghebbenden Betrokkenen
Plannen van werkzaamheden
Boer
Werknemer, Loonwerker
Leverancier van Bedrijfs Management Systeem (BMS)
Berekenen van inputs, arbeidsuren, machinegebruik etc. Automatische machinegeleiding
Boer
Leverancier, Loonwerker
BMS leverancier, machine fabrikant
Boer
Werknemer, Loonwerker
Machine fabrikant, GNSS dienstverlener
Aanwijzing/instructie aan loonwerkers Bestellen van remote sensing en/of bemonstering diensten of producten Registreren van activiteiten voor certificering Registreren van activiteiten in verband met wet- en regelgeving Aanvragen subsidies, inkomenssteun etc. Vaststellen van productieomvang
Boer Dienstverlener (sampling, RS) of teeltadviseur Certificerende instelling
Loonwerker Boer, Plantenziektekundige Dienst Boer
Overheid
Boer
BMS leverancier, boekhoudkantoor
Overheid Bank
Boer Boer
BMS leverancier, boekhoudkantoor BMS leverancier, boekhoudkantoor
4 Geo-Info 2012-3
BMS leverancier (GBM, kunstmest) Afnemer, BMS, overheid
Via de GEOBoer Webservice kunnen boeren hun perceelsinformatie uitwisselen met de overheid. Afbeelding 1: de fasen van informatie-uitwisseling.
percelen zijn slechts zeer beperkt in te daarbij mooie visioenen, gevoed door zien door andere partijen. Pas sinds vorig klinkende anekdotes2. Maar: “Open data jaar kan de boer er zelf bij en met de is verworden tot een buzz-woord, dat GEOBoer Webservice (voortgekomen uit in één adem wordt genoemd met de het gelijknamige RGI-project) kunnen verwezenlijking van ambities als een de boeren de percelen digitaal met hun transparante en compacte overheid, eigen systemen benaderen. waardecreatie en burgerparticipatie” Laten we wel wezen: er zijn weinig aldus de Nederlandse Geodetische andere voorbeelden van ondernemers Commissie3. Voor velen, met name de Digitale uitwisseling De sterke toename in het uitwisselen van die gevectoriseerde geo-informatie bij de overheid, is open data een middel om perceelsinformatie startte bij de Europese overheid kunnen ophalen, aanpassen en deze maatschappelijke doelen na te vervolgens weer streven. Het gaat dus meer om vrije regelgeving terugsturen. En toegang tot gezaghebbende data. Een rondom de GEOBoer Webservice: we hebben het initiatief als ‘Open Street Map’ gaat een inkomenssteun. over informatie stap verder. De open data wordt daar In 1992 voerde perceelsinformatie waar grote gemaakt, geannoteerd en gecontroleerd de Europese uitwisselen met overheid belangen aan en gebruikt door de community. Het is Commissie een vast zitten, want een open source dataset. De kwaliteit ingrijpende van de data wordt niet door de overheid verandering door in het landbouwbeleid het dient als basis voor inkomenssteun en milieuhandhaving. geborgd maar ontstaat doordat en ging men naar een systeem van gebruikers fouten of omissies aanmelden dier- en hectarepremies. Voor deze of zelf bijwerken. hectarepremies werd een kaart van alle Open Data, minder lasten Een tweede beweging is het verminderen landbouwgronden gemaakt op basis Binnen de overheid zijn er twee van administratieve lasten. Dit zijn de van de 1:10.000 topografische kaart. belangrijke bewegingen die invloed Alle landbouwgronden kregen een hebben op de uitwisseling van informatie kosten die gemaakt moeten worden om aan de informatievraag van de overheid nummer en de boer gaf jaarlijks in zijn tussen overheid en boer: open data en te voldoen. steunaanvraag aan hoeveel hectare hij verlichting van De overheid in welk blok in gebruik had. Vanaf 1999 administratieve Ketenomkering: aan moest de boer op een papieren kaart lastendruk. van inwinnen naar aftappen werkt basisregistraties, intekenen waar (en hoe groot) het door Beide worden versimpeling van wet- en regelgeving hem gebruikte land is. Sinds 2004 is dat hier kort toegelicht. en de vorming van loketten. In de zelfs volledig gedigitaliseerd. Momenteel Open data, oftewel de drempelloze landbouw is al jarenlang zo’n loket en houdt meer dan 90% van de boeren in beschikbaarstelling van publieke werkt men aan harmonisatie van wet- en Nederland hun perceelsgrenzen digitaal sectorinformatie geeft een flinke zet aan regelgeving zodat het dezelfde geobij in het zogenoemde ‘Mijndossier’ innovatief ondernemerschap - aldus de 1 informatie gebruikt. van de Dienst Regelingen. Maar deze digitale agenda van Europa . Men heeft Percelen en perceelsinformatie worden steeds vaker de basis van informatiesystemen die de boer ondersteunen. In toenemende mate wordt deze informatie uitgewisseld met leveranciers, afnemers of dienstverleners (zie ook Tabel 1).
Geo-Info 2012-3 5
de eigen processen. De topografische De lastendruk wordt verder bepaald kaart bijvoorbeeld was een militair door de interactie tussen overheid initiatief om in het voorkomende geval en ondernemer/burger. Ondanks alle militaire bewegingen door het land te versimpelingen wordt er nog veel kunnen organiseren. Terreinobjecten gevraagd van boeren. Waar mogelijk werden daarin vastgelegd. Vele andere kijkt men naar de zogenaamde geo-informatiesystemen zijn begonnen ketenomkering: de overheid wint niet voor intern gebruik. Dan constateert de meer zelf in, maar tapt af van databases bronhouder dat de interne systemen uit de sector. Ketenomkering is ook interessante data bevatten die voor een abstract en breed gebruikt begrip anderen interessant zijn. In de tweede waarvan de belangrijkste kenmerken fase worden zijn: meer invloed van de NCG: “Open Data is verworden deze datasets met anderen ondernemer tot een buzz-woord” gedeeld, zonder op waar, de autonomie over het vervaardigen en wanneer en hoe hij gegevens aanlevert, actualiseren te verliezen. Als gebruikers en (daarmee) de afnemende kosten steeds meer aandringen om bepaalde die met de inwinning gepaard gaan. informatie te wijzigen of anders te Het programma ‘Slim Geregeld Goed presenteren, gaat het over naar fase drie. Verbonden’ van het ministerie van Deze fase is bereikt wanneer de regie, de EL&I heeft al vele voorbeelden waar standaarden en de inwinning niet langer ketenomkering geleid heeft tot een vermindering van administratieve lasten. het monopolie zijn van een organisatie, maar waar breed door gebruikers aan wordt bijgedragen. De vierde fase betreft Informatie-uitwisseling de regels en protocollen om van zo’n De combinatie van beide bewegingen gedeelde databank af te kunnen tappen. kan gevat worden in vier fasen waarin zich een specifieke gegevensuitwisseling En hierbij hoort ook het vertrouwen dat deze data veilig is voor gebruik. bevindt: in de eerste fase is de geoAfbeelding 1 geeft deze vier fasen informatie vooral een interne bron voor
Rotterdamse kaartbijhouding… Zeker als het gaat om land van de buren is de Rotterdamse kaartbijhouding soms merkwaardig. Op nieuwe RETlijnenkaarten prijkt zodoende in Nieuwerkerk aan den IJssel (met Connexxionbussen) ook in 2012 nog de Burg. Jasstraat. Deze straat werd door de voormalige Nieuwerkerkse gemeenteraad herbenoemd in Vrijheidslaan. Dat gebeurde na een aflevering over de burgemeester in oorlogstijd in mijn historische rubriek ‘Toen & Nu’ in het hah-blad ‘Het Kanaal’ van 3 mei 1995. De ingangsdatum van de nieuwe naam was 1 januari 1997, want er werd eerst ook nog gepraat en geïnformeerd bij het NIOD. Zou ondanks de BAG met herhalingen van straatnamen de fout ook de 16-jarige leeftijd nog halen? Adri den Boer
6 Geo-Info 2012-3
weer als een kruising van de wijze van aanmaken van de data (proprietary tegenover open) met het gebruik (intern tegenover gedeeld). De meeste initiatieven van open data van de overheid bevinden zich in fase 2. Ook de perceelsregistratie valt daarin. Het is wel denkbaar dat boeren de perceelsgegevens steeds meer zelf gaan meten, gaan beheren en bijhouden. Hierdoor ontstaat er een repository waaruit de overheid de voor haar belangrijke informatie kan aftappen met de toename in precisielandbouw. En dan tegelijkertijd ook de andere gebruikers van die geo-informatie. Het is duidelijk dat de beheerder van een dergelijke repository een belangrijke sleutelspeler kan worden in de informatie-uitwisseling tussen boer en overheid. 1
http://ec.europa.eu/information_society/
digital-agenda/index_en.htm 2
Gov 2.0 Expo 2010: Joshua Robin, Unlocking
Real-Time Data’ on youtube.com 3
Zie ‘Open data: van ideaal naar realiteit’.
Rapport 55, Ned. Geodetische Commissie, 2012
Boekbespreking
60 years of ITC Nil Disco, 60 years of ITC. The International Institute for Geo-Information Science and Earth Observation, stichting Historie der Techniek/ITC Foundation, Eindhoven/Enschede 2010, 128 blz., ISBN 978-90-73192-34-8, gratis zo lang de voorraad strekt.
in de 128 pagina’s bescheidener ingaat op de techniek zelf. Er is veel aandacht voor het ‘waarom’ en minder voor het ‘hoe’. De aandacht voor fotogrammetrie is dus beperkt in de tekst, maar ook die voor de zeer vroege automatisering. (Ik ben ter zake niet objectief en benutte ooit als naburige Rijkswaterstater dankbaar de niet-afgebeelde Delftse ITC-computers Wie de website www.histech.nl opent wordt tegenwoordig geconfronteerd met Zebra en X1.) De vele structuurveraneen foto van… stereoplotters van het ITC. deringen, de verhuizing van Delft naar De reden was een individueel project van Enschede en tot slot de integratie in de UT dr. Nil Disco daar. Al op de 60e verjaardag komen uiteraard aan bod. Het boek kent geen alfabetisch register, van het ITC, op 17 december 2010, gaf achterin wel vele noten met evenzo vele voorzitter prof.mr. Jaap Besemer van de bronnen. Uiteraard kan ik niet laten om ITC Foundation een van de eerste exemte vermelden dat het themanummer over plaren van het Engelse boek aan prof.dr. het Delftse ITC van het tijdschrift ‘De Hol(hc) Jan Pronk, oud-minister van Ontwiklandse Cirkel’ (2009-1) met bijdragen van kelingssamenwerking. De Stichting HisAckermann, Eckhart, Zorn en Martinus de torie der Techniek, gesteund door de TU auteur helaas niet ter beschikking zal zijn Eindhoven, brengt met historisch ondergesteld, maar er waren al 2698 archiefdozoek en publicaties met name in beeld zen vol informatie. Uit informatie bleek hoezeer maatschappelijke en technische ook dat de mij wèl bekende prof.ir. Henk ontwikkelingsprocessen met elkaar zijn Zorn niet is geïnterviewd voor de ‘oral verweven. Ook het (uitverkochte) boek over ‘125 jaar NCG’ werd in 2004 door deze history’, terwijl dat juist voor de begintijd met minder schriftelijke bronnen goed stichting uitgegeven. Die maatschappelijke aandacht is een sterk punt van ook dit hàd gekund. Het voorwoord dankt wel ‘for the kind assistance of three former ITC fraai uitgevoerde ITC-boek, dat bijgevolg
staff members who allowed me to take them back in time’, maar dat was dus niet tot 1950. Ook op de verjaardag zelf werd ‘oral history’ niet genegeerd, zo leert de webstek www.itc.nl: “Following the book presentation, emeritus Prof. Herman Verstappen recalled the early days of ITC after 60 years of success. Prof. Verstappen, former professor Geomorphology, joined ITC in 1957 and served ITC for several decades. He gave the audience an impression of how ITC was in its early stages.” Het kennelijk bij het schrijven toch beperkte contact met (oud-) vakmedewerkers had ook fouten in bijschriften kunnen voorkomen, zoals die op p. 28 bij een analoge stereoplotter: ‘whose output has been digitalised an fed to an E-Y plotter’. Er staan trouwens veel mooie foto’s in en (bijvoorbeeld) een dito thematische kaart met de herkomst van de studenten. Adri den Boer
Te lange landmeter in USA? De kunstenaar Carl Floyd (1936) maakte in 1994 het Michigan Department of Transportation Employee Memorial in Clare in uiteraard - de staat Michigan. Dit ter herinnering aan omgekomen collega’s bij hun werk. Het is een groep van vlakke silhouetten van vier mannen en twee vrouwen. De brontekst op kunstinventaris http://siris-artinventories.si.edu : ‘The two female figures are surveying. One of the female figures has braided hair and is operating a surveying device. She stands in the central grouping. The other female figure stands across the plaza and is holding a surveyor’s rod.’ De foto van een van deze twee dames van de hand van Lee Ekstrom is van www.flickr.com. Adri den Boer
Geo-Info 2012-3 7
Column
Prof. dr. Menno-Jan Kraak
Vreemde kaarten Een interessant tijdverdrijf is het om af en toe internet af te struinen op zoek naar vreemde kaarten. Daarbij bedoel ik niet het maken van een leunstoelreis met Google Earth of Bing Maps, want die kaarten zijn zo ‘gewoon’. Bovendien omvat mijn definitie van vreemd ook een goed ontwerp. Wel is er steeds meer aanbod van interessante kaarten op het web. Kranten en televisie verwijzen regelmatig naar interactieve kaarten. De onlangs door de VPRO uitgezonden serie ‘Nederland van Boven’ is hiervan een mooi voorbeeld. Maar voor een echt goed en innovatief doordacht interactief kaartontwerp ga je naar de website van de New York Times. Hier zijn over tal van onderwerpen hoogstandjes van kartografie te vinden. Voorbeelden zijn interactieve kaarten met tijdlijn en animatiemogelijkheden van Immigration Explorer, Homicide New York City en South California Wildfires. Speciaal wil ik ‘How Manhattan’s Grid Grew’ noemen. Deze kaarten zijn gemaakt naar aanleiding van een tentoonstelling over ‘The greatest grid: the masterplan of Manhattan’, te zien in het ‘Museum of the city of New York’. Oude en nieuwe kaarten gaan vlekkeloos in elkaar over en animaties van de uitbreiding van het stratenplan zijn te bedienen. Hier zijn webtechnologie en kaartontwerp totaal geïntegreerd. Wat zijn vreemde kaarten? Het begint al met de term vreemd. Dit is niet direct een meetbare term. Maar dat is het aardige van een column: daarin zit wat meer vrijheid dan in de rest van ons blad. Vreemd staat voor een bijzonder ontwerp en/of een bijzonder onderwerp. Bij een ontwerp denk ik bijvoorbeeld aan de creatieve toepassing van ongebruikelijke kaartprojecties, kaarttypen als anamorfoses, vervormde kaarten in spotprenten, of kaarten met exotische kleurstellingen. Kortom kaarten die opvallen, kaarten die de aandacht trekken. Bij vreemde onderwerpen kan worden gedacht aan twitter- of facebookrelaties, flitspalen, plaatsen met meisjesnamen, het stemgedrag bij het Eurosongfestival, en allerlei onderwerpen die via crowd sourcing in beeld worden gebracht. Over vreemd gesproken: onlangs kwam ik ook enkele interessante definities van de kaart tegen in een column van Bert Vermeij in het eerste nummer van GIS magazine van dit jaar. Ik weet niet of dit gebruikelijk is, maar ik wil toch even uit die column citeren. Bert omschrijft onder meer hoe in de managementwereld de kaart wordt omschreven: een ruimtelijk risicodiagram, natuurlijk bronnenregister, en matrix van geordende geografische mogelijkheden. Interessant hoe van buitenaf naar je vak wordt gekeken - soms trouwens erg verfrissend.
8 Geo-Info 2012-3
Terug naar vreemde kaarten. Waar vind je die op het net? Er zijn verschillende bloggers die deze kaarten verzamelen. Het blog van Frank Jacobs is al sinds 2006 een bron van merkwaardige kartografische producten. Van dit blog, vreemd genoeg ‘strange maps’ (http://bigthink.com/blogs/strange-maps) genaamd, zijn enkele jaren geleden de hoogtepunten zelfs vastgelegd op papier. En in een boek met dezelfde titel uitgegeven door Penguin. Het fraaie van het web is dat je via die blogs weer bij gerelateerde blogs kunt uitkomen en zo een grote diversiteit van vreemde kaarten kunt bekijken. Zoveel dat er eigenlijk geen tijd is om ze allemaal te bestuderen. Ook het papieren boek profiteert van het web. Bekijk je het eerdergenoemde boek bij een van de grote online boekverkopers, dan krijg je namelijk ook vergelijkbare boeken te zien. En dan blijken er tientallen boeken over vreemde kaarten te bestaan. Maar wat als je vreemde kaarten uit en/of over Nederland wilt zien? Dan wordt het wat lastiger. Ik ken geen websites/blogs in Nederland die vreemde kaarten sparen. Maar dat kan natuurlijk aan mij liggen. Wel is er het National Report dat als het GeoInfo nummer 6 van vorig jaar is gemaakt voor de International Cartographic Association. Sommige kaarten vallen wel in de categorie ‘vreemd’, maar de meeste zijn vrij normaal. Eigenlijk zou ik wel eens willen weten: maken, hebben of kennen de lezers van ons blad vreemde kaarten?
Prof. dr. Menno-Jan Kraak ITC International Institute of Geo-Information Science and Earth Observation Department of Geo-Information Processing E-mail:
[email protected]
De geodetische boog van Struve in de filatelie Wim Meens, themaverzamelaar geodesie (projectleider Rijkswaterstaat-DID)
Na het verslaan van Napoleon was er na het congres van Wenen in 1815 een sterke behoefte om de nieuwe grenzen van Europa goed in kaart te brengen. Tsaar Alexander I van Rusland gaf daarom Wilhelm Struve de opdracht om een nauwkeurige geodetische triangulatie uit te voeren langs de westelijke grenzen van zijn rijk. Friedrich Georg Wilhelm Struve (1793-1864) was van geboorte een Duitse astronoom. In 1808 ging hij studeren aan de universiteit van Tartu, Estland, waar hij later als professor les zou gaan geven. In 1820 werd hij directeur van het observatorium aldaar. Het observatorium dat het eerste meetpunt wordt van de totale triangulatie van Struve. De triangulatie, ondersteund door trigonometrie (de rekenkundige bepaling van hoeken en lengten van driehoeksfiguren), zou zich uitstrekken van Fuglenæs in Noorwegen tot aan Staro-Nekrasowka bij de Zwarte Zee, uitstrekkend over 2.820 km en heden ten dage lopend door 10 verschillende landen. Van Scandinavië door de Baltische staten naar Wit-Rusland, Ukraïne, Moldavië en Rusland. De complete meting zou van 1816 tot 1855 duren. Het was de eerste over lange afstand gemeten gedeelte van een meridiaan van de aarde. Hierdoor werd de vorm en grootte van de aarde nog beter bepaald. De originele triangulatie bestond uit 258 hoofddriehoeken met 265 belangrijke hoofdaansluitpunten.
Werelderfgoed
Litouwen 2009-1
Wel 34 van deze hoofdaansluitpunten zijn door de Unesco op de Werelderfgoedlijst geplaatst. Voor eigentijdse informatie over dit ren van de bevordering tot Unesco-monument door Herman Quee thema zij verwezen naar: http://whc.unesco.org/. in het tijdschrift De Hollandse Cirkel 2007-1, pagina 3. Voor nog meer geïnteresseerden: de tijdschrifNaar aanleiding van diverse jubilea in diverse Postzegels populariseren landen van deze triangulatie werden de laattendatabank van de stichting De Hollandse Cirkel (excl. Geo-Info) geeft voor ‘Struve’ 41 trefste jaren diverse postzegels en postzegelvelhogere geodesie fers. De oudste is van de bijdrage ‘De groote letjes uitgegeven. Eerder gaf bijvoorbeeld ook Russische Graadmeting’ van G.B.H. de Balbian in het Tijdschrift voor Rusland in 1964 al een zegel uit vanwege het overlijden van Struve, Kadaster en Landmeetkunde van 1889. De jongste is het memoredie 100 jaar daarvoor stierf.
Wit-Rusland 2007
Letland 2011
Geo-Info 2012-3 9
Geo-Info op onderzoek naar:
Esther de Bruijn
De relatie tussen innovatie en persoonlijke drijfveren Tijdens mijn interview met Katinka Roebert voor de rubriek ‘De Reünie’ ontstond het idee om een rubriek te schrijven voor de Geo-Info waarbij een bepaald thema gedurende 3 of 6 nummers centraal zou staan. De bedoeling van deze rubriek is iemand aan het woord te laten met een persoonlijk verhaal. Op dit moment is het thema: innovatie en persoonlijke drijfveren. Dit is het eerste artikel op basis van dit thema.
Dorine Burmanje, bestuursvoorzitter Kadaster.
Interview met Dorine Burmanje, bestuursvoorzitter van het Kadaster.
Vijf jaar geleden bestond het Kadaster 175 jaar. Het thema tijdens opzoeken en gebruiken om hun keuzes te maken. “Het goed dit jubileum was ‘armoedebestrijding’. Dorine is ervan overtuigd luisteren naar mensen over hoe zij hun informatie willen kunnen dat welvaart pas begint als je eigendom hebt. “Pas als je goevinden en welk type informatie ze nodig hebben, is onze core deren bezit, ga je investeren, ga je ruilen, ben je onderdeel van business. Ik hoop dat wij daarin kunnen blijven meebewegen handel.” Celine d’Cruz gaf tijdens het jubileum een presentatie en innoveren. En dat we alert zijn hoe we daarin een goede rol over haar ‘slumpdwellersorganisation’. Ze kunnen blijven spelen.” Informatie gaat Eigendom is het begin over grenzen heen. Landsgrenzen blijven is begonnen in kaart te brengen van wie welk golfplaten dakje was. “Hé, dit golfvoorlopig nog wel bestaan, maar uiteindevan welvaart platen dakje is van mij, dit beschouw ik als lijk wordt Europa waarschijnlijk een sterkere een eigen plekje en dit ga ik beter maken.” Als je geen zorgen eenheid waarbij landen veranderen in regio’s of provincies binhebt over een dak boven je hoofd, dan kun je een bijdrage aan nen Europa. Informatie houdt niet op bij grenzen, ook niet bij de de economie leveren. Eigendom is een eerste stap. Als je niets grenzen tussen privaat en publiek. Je wordt veel meer partners bezit, niets hebt, niets van jou is, dan is het heel moeilijk om in van elkaar dan dat je bezig bent elkaar te bestrijden; er zal een een welvarende positie te komen. Eigendom is het begin van meer doorlopend proces ontstaan. welvaart.
Informatiegrenzen Hoe ziet de samenleving er in 2025 uit en welke rol speelt het Kadaster dan? Dorine is ervan overtuigd dat informatie een steeds explicietere rol krijgt in de samenleving. Haar aanname is dat de individuele burgers in 2025 steeds meer zelf informatie
10 Geo-Info 2012-3
Innoveren én participeren
Innovatie wordt door Dorine gedefinieerd als creatief zijn en zorgen dat je voortdurend meebeweegt met wat je gebruikers wensen en aan ontwikkelingen doormaken. De bereidheid en de kracht om mee te blijven bewegen en te blijven verbeteren. In je processen, in ideeën, goed om je heen kijken, te luisteren, te delen.
“Klantgroepen en gebruikers veranderen; de maatschappij verandert. Daardoor dien je als bedrijf steeds opnieuw je rol en je positie te vernieuwen.” Dat is voor Dorine een belangrijke drijfveer om te veranderen. Innovatie gaat door alles heen - of het nu crisis is of niet. Innoveren in je vak en op je processen, heeft voor Dorine niets met de crisis te maken. Innovatie is een manier om antwoord te geven op hoe de samenleving verandert. Oprecht geïnteresseerd zijn in de manier waarop informatie in de toekomst gebruikt wordt en waar mensen behoefte aan hebben.
Unieke combinatie? Dorine werkt sinds 2004 bij het Kadaster als bestuursvoorzitTechnische innovatie bij het Kadaster voor 2012: In een 3D PDF, toegevoegd aan een akte, kunnen complexe eigendomsituaties interactief worden beketer. Ze is getrouwd, heeft 2 kinderen en ze is groot gebracht in ken. Dit geeft aanzienlijk meer inzicht dan de 3D rechtstoestand mentaal te een ondernemersfamilie. Hierdoor is ze opgegroeid met een moeten reconstrueren aan de hand van rechten opgeslagen per 2D perceel. combinatie van sociale aspecten en de vraag: hoeveel geld zit er aan het einde van de maand in de kassa? Maak je producten die naar de vraagstukken waar zij voor staan en probeert als aanjade klant wil en durf je ook risico’s te nemen? ger voortdurend de vertaling te maken naar waar het Kadaster Dorine vindt dat het Kadaster een zinvolle bijdrage levert door mee bezig is. Vakgenoten bij congressen ontmoeten en bereid een scharnierfunctie te vervullen tussen overheid en bedrijfszijn om te vertellen hoe er wordt gewerkt. Dit lokt gesprekken leven. Ze vindt het fijn om op een plek te zitten waar je zoveel uit waarbij informatie delen en mogelijk invloed kunt uitoefeInnovatie gaat door alles heen vragen stellen centraal staan. nen op een organisatie waar je “Als mensen je niet kennen, willen bij hoort, dat je echt op een plek of het nu crisis is of niet ze ook geen moeite voor je doen.” zit waar je de tent kunt runnen en promoten. Knokken voor je positie bij de overheid, bij de poli- Vrijelijk brainstormen wordt door het Kadaster vormgegeven tiek en bij de samenleving. De positie van het Kadaster duidelijk door mensen uit de wetenschap (juridische kant, vaktechnische mensen, filosofen), het bedrijfsleven en eigen medewerkers. neerzetten en verbindingen leggen. Alle ervaringen komen in Deze mensen worden regelmatig uitgenodigd op klantendagen. deze functie samen. Dorine wil graag een inspiratiebron zijn voor anderen. Op dit Als bestuursvoorzitter is Dorine op een bepaalde manier ook kwetsbaar. Enerzijds is het heel vanzelfsprekend om de positieve moment wordt ze vooral geïnspireerd door mensen die dicht resultaten van het bedrijf op het conto te laten schrijven van alle bij haar staan en ergens voor gaan. Haar vader, haar man, een goede vriendin die positief tegenover mensen staat, haar Kadastermedewerkers. Anderzijds: gaat het minder, wordt er kinderen en iemand in het vakgebied die bezig blijft om op een naar de bestuursvoorzitter gekeken. Dat maakt haar kwetsbaar. filosoferende manier naar dit vak te kijken.
Aanjager
Dorine ziet haar rol bij innovatie in haar huidige functie voornamelijk als een stimulerende rol gekoppeld aan de tijdgeest. “We hebben creatieve en innoverende mensen in huis. Mensen die met ideeën komen, nieuwe toepassingen bedenken, in staat zijn om vooruit te kijken. Mijn rol is om die mensen te ontdekken en ze de plek en de ruimte te geven binnen de organisatie. Dat doen we ook door ze budget en tijd te geven. Wij kijken vanaf het hoogste niveau mee om samen te bepalen of de ideeën levensvatbaar zijn. We hebben ook een rol in het niet laten wegebben van ideeën in de waan van alle dag, maar tot op bestuursniveau daarin geïnteresseerd te zijn.” Dorine leest en luistert mee en staat open voor ontwikkelingen waar andere partijen in de sector mee bezig zijn. Ze informeert
Bereikbaar “Als raad van bestuur zijn wij redelijk toegankelijk. We zijn bewust van de negende naar de vierde verdieping verhuisd omdat deze verdieping een opener opzet heeft en goed past bij een open werkcultuur. In een open werkomgeving ben je makkelijker aanspreekbaar en onderdeel van de organisatie.” Het management nemen we mee in de kaders die wij stellen en we stimuleren hen om binnen die kaders zelf initiatief te nemen. “Hierdoor kunnen ideeën in een vroeg stadium tot je komen. Als je het niet hoort, of niet kent, dan ontbreekt een voedingsbodem voor de innovatieve dingen.” Esther de Bruijn
Geo-Info 2012-3 11
Van de sleuf direct in GIS Paulien ’t Hoen, i.o.v. Brabant Water N.V. te ‘s-Hertogenbosch
Brabant Water onderzoekt de mogelijkheid om tekeningen van aansluitleidingen direct na de werkzaamheden aan de sleuf, digitaal in te voeren in het GIS-systeem. Dit vergroot niet alleen de nauwkeurigheid en volledigheid van de gegevens, maar verkort ook de verwerkingstijd en verlaagt bovendien de kosten. Brabant Water werkt voor dit project samen met aannemingsbedrijf Gebroeders Van der Steen. De pilot die afgelopen twee maanden plaatsvond, heeft aangetoond dat het technisch werkt.
singen bleken niet prettig werkbaar voor Tablet-pc’s monteurs en prijstechnisch minder Henk Geurts, Hoofd Proces en Innovatie interessant.” Brabant Water heeft gekozen bij Brabant Water, is het project gestart. Eerst is onderzoek gedaan naar mogelijke voor het gebruik van de tablet-PC. methoden om het beoogde doel te berei- De monteur gaat met deze digitale ken. “Uitgangspunt was de registratie van KLIC-graafmelding op pad. Hierop staat de geografische de hoofdleiding al Pilot aansluitleidingen ingetekend. Hij tekent component bij de werkzaamheden de aansluitleiding(en) vraagt om vervolg aan aansluitleierbij en geeft de maten dingen, de X-Y coördinaten”, legt hij uit. aan, waarmee de software automatisch “We hebben bijvoorbeeld gekeken naar de coördinaten berekent en deze exact fotogrammetrie en GPS. Beide oplosvastlegt. Het gevectoriseerde bestand kan
rechtstreeks worden opgenomen in het bedrijfseigen GIS-systeem van Brabant Water. Mark Augustijn is senior adviseur procesverbetering bij Brabant Water en in dit geval projectleider. “Door de tekeningen van de KLIC-meldingen als uitgangspunt te nemen, zetten we de verplichting van de wet positief om voor onze organisatie. We brengen de hoeveelheid administratieve handelingen aanzienlijk naar beneden en leveren daarnaast op deze manier een bijdrage aan het terugdringen van graafschade.”
Sleuf direct in GIS.
12 Geo-Info 2012-3
Constructieve samenwerking
Na de keuze voor de huidige oplossing, is de software aangepast en een GISAannemingsbedrijf Gebroeders Van der importmodule ontwikkeld. Hiermee deden Steen uit Berlicum was direct geïnteresde Gebroeders Van der Steen een eerste seerd in een pilot. De monteurs van proef. Op grond van het percentage uitval het vooruitstrevende aannemersbedrijf is nog wat gesleuteld aan de software werken al langer met tablet-PC’s aan de sleuf. De software waarmee Van der Steen zodat Brabant Water vol vertrouwen de pilot kon gaan uitvoeren. Uitgangspunt werkt is GO MapForms van GOconnect was dat het grootste deel direct goed IT, een automatiseringsbedrijf dat veel moest gaan, met een bandbreedte ontwikkelt voor netbeheerders en de aan mogelijke uitvalrapportages. aannemerij. Ad Gaasbeek is voor deze Augustijn legt uit: “De software vangt leverancier betrokken bij het project. “Voor deze pilot veranderde de werkwijze veel af, maar er zullen altijd zaken tussendoor glippen. Bijvoorbeeld van de aannemer met onze tool niet, alleen de basistekening waarmee de mon- omdat een verkeerde categorie is aangevinkt waardoor een situatie teurs werkten was anders. In plaats van de standaard sjabloontekeningen werden als ‘gewijzigd’ genoteerd staat in plaats van als ‘nieuw’. Dan nu de tekeningen van de KLIC-melding geüpload. Het ging in de eerste plaats om kan de informatie volgens het GIS-systeem niet kloppen.” de test of dit praktisch goed werkt. KunBrabant Water ziet deze pilot nen de monteurs ermee overweg? Werkt als de voorbereiding voor een volde automatische opslag in GIS?“ Gert gende fase. Doel van de pilot was om van Dijk van Esri, de GIS-leverancier van aan te tonen dat de complete keten van Brabant Water, vond het inspirerend om het intekenen van de aansluitschets door de de techniek vanuit verschillende invalsmonteur aan de sleuf tot de daadwerkelijke hoeken te bekijken: “Esri is goed ingevoerd in de energie- en waterwereld, maar verwerking in het GIS in technische zin kan werken voor alle soorten aansluitingen: had minder ervaring met de aannemerij, nieuwe, gewijzigde en verwijderde. gespecialiseerd in kabels en leidingen. Deze samenwerking in de keten is voor alle partijen belangrijk en het overleg was Volgende fase zeer constructief. Gezamenlijk hebben we Augustijn: “Nu we weten dat het technisch de praktijk en de techniek goed bij elkaar werkt, moeten we verder kijken naar het weten te brengen.” proces. Hoe ga je bijvoorbeeld om met plantopografie die niet aan blijkt te sluiten met de werkelijke situatie in het veld? Hoe Efficiency in de keten instrueer je monteurs om dit op te lossen? Het project heeft een halfjaar geduurd, Hoe gaan we het interne administratieve waarbij de betrokken partijen intensief proces vormgeven?” Van der Steen ziet de contact onderhielden. volgende stappen voor zijn bedrijf al voor Eerst waren er demonstraties van de zich: “De monteurs krijgen hun instructies verschillende mogelijke oplossingen met nu via de mail, later zal dat gebeuren via bespreking van de voor- en nadelen.
‘GO Map Forms’.
Gemma. Dit is het automatiseringssysteem van sYnfra, het samenwerkingsverband voor de ondergronds infrastructuur in ZuidNederland, waaraan alle netwerkbedrijven mee werken.“ Naast het verbeteren van de kwaliteit van de registratie ligt voor hem de uitdaging ook in duurzaam ondernemen en het werk leuker maken voor zijn mensen. “We leveren niet alleen nauwkeurigere gegevens aan, ze hoeven ook niet meer overgetypt of -getekend te worden door ons of Brabant Water. De monteurs krijgen meer verantwoordelijkheid, we besparen papier en de doorlooptijd van het proces is korter. Deze aanpak levert niet alleen een beter resultaat op, maar maakt ook ieders werk in de totale keten aantrekkelijker!”
Toch alleen Nóórd-Brabant… “Brabant Water N.V. voorziet ruim 2,4 miljoen inwoners van vrijwel heel Noord-Brabant van drinkwater. Bij ons werken ongeveer 800 medewerkers. Jaarlijks verzorgen onze 32 waterproductiebedrijven de winning en zuivering van circa 200 miljoen m3 water. Via een hoofdleidingnet van ruim 18.000 kilometer brengen wij ons drinkwater bij zo’n 2,4 miljoen inwoners thuis.” (www.brabantwater.nl)
Geo-Info 2012-3 13
Open Kaart
Crisis ook zichtbaar in kaarten? Jeugdwerkloosheid is een actuele en goede maat voor een crisis. Uit cijfers van Eurostat blijkt dat in de Eurozone momenteel 21,3% van de jeugd werkloos is. Het NRC Handelsblad publiceerde bij een artikel hierover de illustratie ‘Spanje heeft hoogste werkloosheid’. Moet een illustratie aan de lezer focus of detail bieden? Essentie of analyse? Met dank aan Tjeerd Nijeholt bovendien een alternatief! Maarten Boddaert (uitgever aardrijkskunde en kartograaf): Deze kaart had ik niet verwacht in de krant waarvoor ik zelf jarenlang de kaarten heb getekend en die ik nog steeds hoog in het vaandel heb staan. Er schort nogal wat aan. Laten we beginnen bij het belangrijkste: waarom is eigenlijk gekozen voor een kaart? Wat ik lees, kan ook in een tabel. De kaart voegt niets meer toe dan dat ik kan zien waar Spanje en Portugal liggen. En wat heeft Portugal er eigenlijk mee te maken? Het gaat toch over Spanje? Het percentage van 45,1% in Griekenland zou ons toch nog grotere zorgen moeten baren? Nee, deze kaart had als een choropleet moeten worden afgebeeld. Dan wordt in één klap duidelijk dat geheel Zuid- en Oost-Europa met hoge jeugdwerkloosheid kampt. En wat betekent de kleur grijs? De EU kan het niet zijn, want Zwitserland is geen
14 Geo-Info 2012-3
lid. En mocht het wel om de EU gaan, mag ik dan ook de cijfers van lidstaat Malta weten? Edward Mac Gillavry (adviseur kartografie en geo-ICT): In zijn grafische grammatica onderscheidt Bertin naast het meetniveau van een fenomeen en de waarnemingseigenschappen van de grafische variabelen ook verschillende beeldniveaus: laag, midden en hoog. Het beeldniveau wordt bepaald door het gemak waarmee de kaartlezer een totaalindruk krijgt van het gekarteerde fenomeen. Hier is duidelijk sprake van een laag beeldniveau, wat Bertin benoemt als ‘elementair lezen’. De lezer wordt gedwongen om elk symbool apart te lezen. Het is niet mogelijk om een totaalindruk te krijgen en zelfs het identificeren van een klasse is moeilijk. Ten slotte zijn de bolletjes niet eens (proportionele) puntsymbolen, maar slechts een manier om de percentages vrij te stellen van de geografie! “Onnodige inkt” zou Tufte dit noemen...
maar visueel allerminst. Het hele Iberisch schiereiland is paars gemaakt. Deze duiding zonder uitleg verwart en irriteert zelfs. De titel spreekt toch alleen over Spanje? En zolang niet alle landen zijn voorzien van paarse kleuren, variërend in grijswaarde afhankelijk van de percentages (=een choropleet), is de kaart een visueel oninteressant zoekplaatje. Dit kaartje helpt de lezer nauwelijks; neemt hem zelfs niet serieus. Griekenland, Oostenrijk, Nederland... je ziet ‘t pas als je ‘t weet. Waarom laat de kaart dat niet ZIEN, visueel dus?
Frédérik Ruys (information designer voor onder andere VPRO’s ‘Nederland van Boven’): Cartografen hebben vaak de neiging om overdadig veel te willen visualiseren. Terwijl het vaak de kunst is van het weglaten. De Saint-Exupéry, de auteur van ‘le Petit Prince’, schreef ooit dat perfectie niet wordt bereikt wanneer niets meer toegevoegd kan worden, maar wanneer er niets meer weg te laten valt. Niet dat deze kaart perfect is, maar het minimalistische ontwerp visualiseert Tjeerd Nijeholt (adviseur geo-informatie en wel waar bijbehorend artikel over gaat: de auteur ‘Handboek Geo-visualisatie’): In deze tijd wil een lezer niet geringeloord, beperkt, focus is volledig gericht op de situatie van het Iberisch schiereiland. En voor het gemak gestroomlijnd worden. Richting geven is worden ook de cijfers van de andere EUprima, maar hij wil wel openheid van zaken om zelfstandig conclusies te kunnen trekken. landen vermeld. Soms moet je er ook niet meer van willen maken. Cijfermatig voldoet deze figuur hier aan,
Verslag
LeGIO workshop Leuven Hoewel oorspronkelijk bedoeld als een Benelux-bijeenkomst waren 45 deelnemers uit minstens zes landen voor deze Engelstalige workshop vorig jaar op 18 november naar Leuven gekomen. Het onderwerp was: GIS-onderwijs in een veranderende academische omgeving. De letter ‘S’ in ‘GIS’ stond dan ook niet voor ‘systeem’ maar voor ‘science’. Doel van de workshop was het uitwisselen van ideeën en ervaringen. De belangrijkste onderwerpen waren ‘Free and Open Source Software’ (FOSS), Spatial Data Infrastructure (SDI) en de GI Body of Knowledge (DiBiase et al., 2006). Open Source geschikt?
om voor het GI-onderwijs een eigen SDI op te zetten met gebruik van Geoserver, Bij FOSS ging het om het gebruiksgemak en de volwassenheid van het product. De PostGIS database, QGIS en Grass. Voor de datavoorziening gebruikt men nu nog de Oostenrijkse promovendus Paul Weiser database van AGIV, het Agentschap voor van TU Wien vertelde over de uitkomsten Geografische Informatie Vlaanderen. Ook van zijn onderzoek naar de bruikbaarheid van twee gratis Open Source GIS-pakketten: Kris Lentacker van de Provinciale Hogeschool Limburg in Hasselt is voorstander gvSIG en QGIS. Hij heeft voor vijf taken van een eigen lokale SDI. Hij beschreef bekeken hoe goed deze pakketten hoe de studenten in de richting Groenbe- Foto: Frans Rip werken. Zijn conclusie is dat beide pakketten nog onvolgroeid zijn. Bij gvSIG zijn heer en Biotechnologie leren omgaan met van de Body of Knowledge af te weten, en ArcGIS 10. met name de rasterbewerkingen nog minder dan 10% gebruikt het. Hij waagde De bijdrage uit Zweden van Hanna een probleem. Bovendien is veel van de een voorspelling over de effecten op Ridefelt (Lantmäteriet, het Zweedse documentatie nog alleen in het Spaans. het GI-onderwijs als EduMapping breed Kadaster) ging onder Van QGIS zijn de We hebben geaccepteerd zou worden: meer afstandsmeer over haar zorg netwerkgereedschappen onstabiel, software-onafhankelijk dat er in het Zweedse onderwijs via minder organisaties, terwijl op de universiteiten vooral specialistische GI-onderwijs niet terwijl veel extensies onderwijs nodig onderwerpen zullen worden onderwezen. overal veel aandacht moeten worden Marien de Bakker van Rijksuniversiteit bijgeladen. Professor Jos van Orshoven van aan SDI wordt besteed. Zij heeft onder 19 Groningen bepleitte om studenten in de Zweedse universiteiten rondgevraagd of KU Leuven vond het juist heel geschikte toekomst niet meer het hele scala van GISSDI daar wordt onderwezen. Het bleek software voor eenvoudige taken. Op onderwerpen bij te brengen (alle GI-BoK dat bij niet meer dan één universiteit SDI grond van zijn vijf jaar ervaring concluKennisgebieden), maar het af te stemmen wordt onderwezen. Daarnaast ging zij deerde hij dat de combinatie van geleide op hun aandachtsveld. zelfstudie (supervised self study) en gratis in op de beschikbaarheidssituatie van Wolfgang Reinhardt, docent Geo-inforgeodata voor de Zweedse universiteiten, open source software een sterke is met matics bij de Bundeswehr Universität in het gebruik van FOSS bij het GI-onderwijs. die als ontoereikend wordt ervaren. München, besprak de twee vakgebieden Marianne Hubeau van KU Leuven sprak waarin hij GI-onderwijs geeft. Op grond over ‘software independent tutorials’. GI-Body of Knowledge daarvan stelde hij voor GI-BoK uit te Naar aanleiding van onder meer het GI-BoK kwam ter sprake in de Keynote breiden met twee kennisgebieden: SDI en snelle tempo waarin volgende versies van lezing door Frans Rip over het versoftware (ook FOSS) verschijnen, wordt wachte effect van EduMapping op het Application Programming. Zijn verwachting het zinvol om conceptuele GI-leerboeken GI-onderwijs. is dat onderwijs dan te maken - onafhankelijk van specifieke Hij beschreef Gebruik en ontwikkeling van beter te beschrijven software. de stand van is met GI-BoK. gratis open source software Hiermee is ongeveer zaken rond het ‘AGILE de helft van de Meer behoefte aan SDI kost net zo goed geld sprekers aan de De Vlaamse onderwijsinstellingen krijgen EduMapping orde gekomen. Alle bijdragen zijn terug te steeds meer behoefte aan een betere ont- Initiative’. EduMapping is een manier om vinden in de Workshopbundel, die op de sluiting van geodatasets. Els Verfaillie van onderwijsinhoud te karakteriseren met behulp van GI-BoK. Maar desgevraagd LeGIO website staat. De bijdragen zijn als Universiteit Gent beschreef de plannen bleek slechts circa 15% van het publiek PDF te downloaden. die leven bij het departement Geografie Geo-Info 2012-3 15
Jos van Orshoven rondde de workshop af met de aankondiging dat in september 2012 het tweejaarlijkse EUGISES seminar door KU Leuven georganiseerd zal worden. Frans Rip
Literatuur:
-H ubeau, M., Steenberghen, T., Balen, K. van,
- Een overzicht van het GI-onderwijslandschap
Orshoven, J. van, Vileikis, O. (eds.): GIS-edu-
in Vlaanderen staat in het artikel van Steen-
cation in a changing academic environment.
berghen e.a., elders in dit nummer.
Leuven, Proceedings of LeGIO-workshop,
- DiBiase, D., DeMers, M., Johnson, A., Kemp, K.,
Nov.18 2011, Katholieke Universiteit Leuven.
Taylor Luck, A., Plewe, B. and Wentz, E., 2006,
- www.geo-informatie.nl/rip001/edumapping
Geographic Information Science and Techno-
- ees.kuleuven.be/legio/
logy Body of Knowledge.
- ees.kuleuven.be/eugises12/
‘… and first he was a surveyor’ De ‘United States presidential election of 2012’ vindt plaats op 6 november aanstaande. Blijft Barack Obama aan als de 44e president? Of wordt hij vervangen door een ander die niets met landmeten te maken had? Op wikipedia.org geeft een ‘List of Presidents of the United States by occupation’ de nummers 1 (George Washington), 3 (Thomas Jefferson) en 16 (Abraham Lincoln), wél als voormalige landmeters aan. Zeker van Washington zijn er veel prenten als landmeter te vinden, ook op internet. Een marginaal deel van hun standbeelden getuigt ook van hun vroegere beroep. Ze zijn vrij jong en deels ook gemaakt als pr voor het vakgebied...
de Verenigde Staten die tijdens zijn ambtsperiode werd vermoord. ‘The Illinois Professional Land Surveyors Association’ (IPLSA) was, ook na 2000, de initiator voor het beeld. Beeldhouwer John McClarey had al tal van Lincolnbeelden op zijn naam. ‘Bob Church, executive director of IPLSA and ‘chairman of the Lincoln Survey Statue Project’, “says that the idea for the statue came about after he discovered that Lincoln was a surveyor through a book called A. Lincoln with Compass and Chain by Adin Baber”, aldus www.iplsa. org. Het beeld staat in Lincolns New Salem State Park in Petersburg in de staat Illinois.
Washington George Washington (1732-1799) was van 1789-1797 de eerste president van de Verenigde Staten. In Winchester in de staat Virginia, ten westen van de stad Washington, staat een beeld van hem als landmeter, gemaakt door Malcolm Harlow. Hij produceerde vanaf 2002 eerst 35 kleine beeldjes om de grote te bekostigen. Beeld van Washington in Winchester VA Eentje ervan werd gekocht door de ‘Virginia Association of Surveyors’. Washington mat in Winchester minstens voor de bouw van Fort Loudoun.
Jefferson Thomas Jefferson (1743-1826) werd ook al geboren in Virginia (Albemarle County), in een welgestelde familie van grootgrondbezitters. ‘Zijn vader, Peter Jefferson, was een autodidact landmeter die een bescheiden landgoed met 60 slaven had verworven en zijn zoon zou later zelf ook hereboer worden’, aldus wikipedia. Hij was president van 1801-1809. Thomas Jefferson mat minstens land voor de door hem opgerichte Universiteit van Virginia. In 2007 werd op de campus North Grounds in Charlottesville een passend beeld geplaatst. De beeldhouwers waren Eugene Daub, Rob Firmin en Johah Hendrickson.
Beeld van Thomas Jefferson in Charlottesville VA
Lincoln
Beeld van Abraham Lincoln in Petersburg IL
Abraham Lincoln (1809-1865) was de 16e president. Hij diende van 1861 tot aan zijn dood in 1865. Lincoln was de eerste president van
Adri den Boer (o.b.v. vele websites)
In NRW kaart 1:100.000 uit DLM In Nordrhein-Westfalen gaf Regierungspräsidentin Gisela Walsken 19 civiel-militaire topografische kaarten 1:100.000 aan Oberst Klaus Grambach van de Bundeswehr. Het bijzondere was dat deze kaarten voor het eerst volautomatisch werden afgeleid uit het Digitale Landschapsmodel. 16 Geo-Info 2012-3
Bron: www. vdv-online.de, 14 januari 2012
GI-onderwijs in Vlaanderen in een veranderende academische omgeving Thérèse Steenberghen (KU Leuven), Marianne Hubeau (KU Leuven), Philippe De Maeyer (U. Gent), Kris Lentacker (Prov. Hogeschool Limburg) en Jos Van Orshoven (KU Leuven)
Ideeën en ervaringen uitwisselen over academisch GI-onderwijs. Dat was het doel van de workshop vorig jaar 18 november die werd georganiseerd in Leuven in het kader van het LeGIO-project (Leuven Geografisch Informatie Onderwijs), een onderwijsinnovatieproject van de KU Leuven. De reflectie over onder meer vraag en aanbod, onderwijsdoelstellingen en methoden, nieuwe onderwijsinstrumenten en databronnen leverde niet alleen een kritisch overzicht van de huidige situatie in Vlaanderen en België op, maar ook daarbuiten. Stof genoeg voor enkele denkpistes op weg naar de toekomst.
GI-onderwijs Vlaanderen Het huidige GI-onderwijslandschap in Vlaanderen weerspiegelt de traditionele doelgroepen. Op het einde van het secundair onderwijs weten leerlingen wat GIS is. Zowel in het ASO (algemeen secundair onderwijs) als in het kunstonderwijs (KSO) en het technisch onderwijs (TSO). In het BSO (beroepssecundair onderwijs) wordt in
enkele richtingen kennis gemaakt met topografie en bouwkunde.
- Professionele Master Industriële Wetenschappen Bouwkunde/Landmeten: (Katholieke Industriële Hogeschool In het hoger, niet universitair onderwijs is De Nayer (Mechelen), Katholieke praktijkgericht GIS een essentieel onderdeel Industriële Hogeschool Sint Lieven (Gent), van de volgende opleidingen: Hogeschool Gent); - Professionele Bachelor Vastgoed/ - Professionele bachelor in Landmeten: (Artesis Hogeschool Groenmanagement (Provinciale Antwerpen, Campus Mechelen, Hogeschool Limburg). Hogeschool Gent);
ASO De leerlingen kunnen: 1) een verscheidenheid aan ruimtelijke wetenschappen verbinden met allerlei beroepen en onderzoeksdomeinen; 2) met een voorbeeld aantonen dat een afbeelding of kaart een gecodeerde voorstelling is van de werkelijkheid; 3) met een toepassing van GIS de betekenis ervan voor de samenleving illustreren.
TSO De leerlingen kunnen: 1) aardrijkskundige gegevens opzoeken, ordenen en op een eenvoudige manier verwerken, daarbij gebruik makend van beschikbare, hedendaagse informatiebronnen en -technieken; 2) een kaartvoorstelling kiezen in functie van het gebruik; 3) een standplaats op aarde bepalen door middel van beschikbare, hedendaagse technieken en methodes.
BSO
Beperkte kennismaking met topografie en bouwkunde.
GI-leerdoelstellingen secundair onderwijs in Vlaanderen.
Geo-Info 2012-3 17
Aan de universiteiten vormen de GI-wetenschap en -technologie (GI S&T) de ruggengraat van de volgende Master-opleidingen: -M aster in de Geografie: met een specialisatie Geomatics and Surveying aan de Universiteit van Gent, en een specialisatie Ruimtelijke Analyse van de Omgeving in de gezamenlijke opleiding van de KU Leuven en de Vrije Universiteit Brussel; -M aster of Earth Observation aan de KU Leuven (Faculteiten Bioingenieurswetenschappen en Wetenschappen) Bij de universitaire ingenieurswetenschappen ligt de nadruk op beeldverwerking in de specialisatie Elektrotechniek van de Master in de Ingenieurswetenschappen. Dit geldt zowel voor de Universiteit van Gent, Leuven, Brussel als van Hasselt. Daarnaast is ‘Kennismaking met GIS’ voorzien in meerdere academische Bachelor-opleidingen. Geen enkele universiteit of hogeschool heeft een specifieke geo-ICT opleiding: té ‘geo’ voor ICT, té ‘ICT’ voor geografie. Tot zover het klassieke plaatje.
LeGIO workshop Wat blijkt nu uit de workshop? Een eerste vaststelling is dat de hogescholen en universiteiten niet langer de enige zijn die ‘hoger’ GI-onderwijs aanbieden. Traditioneel is er een onderscheid tussen de zeer praktische opleidingen die door
commerciële softwareleveranciers worden aangeboden, en de meer academische vorming, waar de klemtoon op theoretische bagage en inzichten ligt. Deze kunnen zowel met Free and Open Source (FOSS4G) als in commerciële ‘closed source’ software (CCSS4G) worden toegepast. De discussie FOSS4G versus CCSS4G lijkt intussen over het hoogtepunt heen: “als de doelstellingen zijn bereikt, kunnen de studenten in beide omgevingen werken.” Nu bleek op de workshop dat het aanbod van opleidingen in de private sector zich niet meer beperkt tot praktische oefeningen in het gebruik van een of andere software. Het volledige gamma van kennisdomeinen is stilaan ook vertegenwoordigd in het aanbod van de private sector. Sterker nog, academische instituten zoals het tropisch instituut in Antwerpen, huren experts uit de consultancywereld in om een gespecialiseerde GIS-module te verzorgen. Een mooi voorbeeld van de mogelijke synergie tussen het aanbod in de private sector en dat van de academische opleidingen!
Wat zijn de kerncompetenties voor een GIS-ontwikkelaar, een projectcoördinator? Kunnen de hogere opleidingen naar analogie met het secundair onderwijs harde leerdoelstellingen formuleren? Kunnen die doelstellingen internationaal worden geharmoniseerd?
Een bezorgdheid die door de meeste deelnemers werd gedeeld, is de nood aan transparantie van het aanbod. Dat gaat in eerste instantie over de beschrijving van de behandelde GI S&T deeldomeinen. Hier wordt op Europees niveau gewerkt aan het EduMapping-initiatief. Ook een duidelijke afstemming tussen kennisdomeinen enerzijds en type ‘beoefenaars’ anderzijds is nog niet gerealiseerd. Wat moet je weten om ruimtelijke gegevens te kunnen analyseren, visualiseren en beheren?
Tenslotte
Kosteloze toegang Een bijkomende vaststelling was dat als gevolg van de omzetting van de Europese INSPIRE-richtlijn de beschikbaarheid van geodata en services voor GI-opleidingen in Vlaanderen geen belemmering meer vormt in de toekomst. Het GDI-decreet van 20 februari 2009 regelt namelijk dat Vlaamse onderwijsinstellingen kosteloze toegang tot gegevens en diensten hebben. Beschikbare GDI-diensten die door de Vlaamse Overheid worden gecoördineerd en dit van algemeen belang vinden. Dit biedt zeker kansen om studenten met verschillende data in contact te brengen. Daarnaast biedt het de kans bepaalde technologische kwesties beter onder de aandacht te brengen.
De technologie evolueert. Maar de maatschappij en de leermethoden ook. Het is onze overtuiging dat een samenwerkingsmodel tussen de aanbieders van GI-opleidingen meer vruchten zal afwerpen dan een concurrentiemodel. Ideeën en ervaringen uitwisselen, zoals in de LeGIO- workshop, zijn alvast een stap in de goede richting.
Landmeters-millimeters weer nieuws ‘“Een commissie van parlementsleden is in Londen bijeengekomen voor een beraad over de toren waar de beroemde klok Big Ben in hangt. Landmeters ontdekten in oktober dat de toren, die in 1859 werd gebouwd, naar één kant helt. Ook het Westminster Palace, waar het Britse parlement huist, vertoont scheuren en verzakkingen. De helling van de toren, die officieel
18 Geo-Info 2012-3
St. Stephen’s Tower heet, zou vanaf 2003 met 0,9 millimeter zijn toegenomen. Voor die tijd zou de toren slechts 0,65 millimeter per jaar zijn verzakt richting de oever van de rivier de Thames.” (www.ad.nl, 2 februari 2012)
Column
Harry Alers
Met pensioen en toch niet stoppen?! Al sinds enkele jaren gaat een golf van vakgenoten met (vervroegd) pensioen. Die uittocht zal in de komende jaren nog verder toenemen en heeft zeker gevolgen voor het vakgebied. Binnen een termijn van 10 jaar zal heel veel vakdeskundigheid vertrekken. Die uittocht vindt plaats in een economisch moeilijke tijd. Bovendien is er sprake van schaalvergroting door de opgelegde uniformiteit van werken en verbeterde afstemming tussen overheden, bedrijven en instanties. Er staat het een en ander te gebeuren.
Na hun vertrek zullen op diverse plaatsen koerswijzigingen plaatsvinden. De opvolgers hebben vaak een andere achtergrond en brengen daardoor een andere focus aan. Door hun eigen netwerk worden ze op een andere wijze gevoed, wat weer gevolgen zal hebben voor de accenten die ze aan hun werk zullen geven.
Valkuil
Of de golf ‘pensioen-zzp-ers’ daadwerkelijk van groot nut kan zijn voor hun opvolgers valt te betwijfelen. Ze zullen in veel gevallen juist veranderingen in de weg staan, omdat ze het werk zullen Gevolgen exodus blijven doen op de manier die hen bekend is. Zij zullen koerswijziHet is moeilijk alle gevolgen van de uittocht van vakgenoten in gingen al snel als verkeerd ervaren. In de discussie daarover zullen te schatten. Tegenover het vertrek van deskundigheid ontstaan ze argumenten gebruiken die gebaseerd zijn op ervaringen uit nieuwe kansen. Het is nog maar de vraag of alle lege plekken het verleden. Kortom: er zijn voldoende valkuilen voor frustraties worden opgevuld. Waarschijnlijk niet. Niet alleen vanwege de economische crisis, maar vooral omdat de werkzaamheden op een die geen bijdrage leveren aan een positieve afronding van hun heel andere manier zullen worden uitgevoerd. Werkzaamheden die carrière. de afscheidnemende generatie heel belangrijk vindt/vond, zullen straks wellicht gedeeltelijk of helemaal niet meer worden gedaan. Vraag en aanbod Op veel plaatsen zal - bewust of onbewust - worden gekozen voor Blijft overeind dat een groot deel van die oudere collega’s toch nog een koerswijziging. Op onderdelen zullen er gevoelsmatig ook een iets zinvols wil doen met de opgedane ervaringen. Volgens mij zijn aantal stappen terug in de tijd worden gezet. Analoge producten er voor hen ook nog heel veel nuttige werkzaamheden die gedaan doen nu al hun herintrede (kaartbanners en whiteboardkaarten). kunnen worden, maar ontbreekt het aan een plek waar vraag en aanbod bij elkaar worden gebracht. Die plek zou een gegevensbank kunnen zijn met daarin het Zzp-ers aanbod van medewerkers en de vraag naar werkzaamheden. Een Veel vakgenoten zijn wel toe aan het (vervroegd) pensioen, maar dergelijke database zou beheerd kunnen worden, bijvoorbeeld zijn tegelijk nog niet toe aan het stoppen met werken. Velen zijn door de vereniging Geo-Informatie Nederland (GIN). nog gezond en fit, ervaren het werken niet als een last en willen nog graag iets voor de maatschappij betekenen. Ze zien zichzelf nog niet achter de geraniums zitten. Meestal hebben ze een goede Bij nuttige werkzaamheden denk ik dan bijvoorbeeld aan: ordenen van metingen, promotie voor het vakgebied, archiveren van carrière achter de rug, een indrukwekkend netwerk opgebouwd, documenten/kaarten, sparringpartner voor overheidsdiensten, veel ervaring en een grote deskundigheid. acquisitie voor landmeetkundige bureaus, werk voor musea, clasDie collega’s willen wel blijven werken, bijvoorbeeld als zzp-er. Ze hebben al eerder gedroomd van een eigen bedrijfje. Bij sommigen sificatie van meetinstrumenten, ondersteuning van natuurorganilonkt wellicht ook de vergoeding waarvoor ze in het verleden vaak saties, maken van routekaarten, werkzaamheden in het buitenland, dure consultants hebben gecontracteerd. De zzp-constructie biedt controle van kaarten en wegbewijzering, etc. In diezelfde databank kunnen ook gegevens worden opgeslagen hen de nodige vrijheid. Maar hoe verhoudt die ‘hunkering naar doorgaan met werken’ zich tot de eerder genoemde koerswijziging over de specifieke deskundigheid en ervaringen van collega’s. die door de nieuwe generatie wordt ingeslagen? Het is natuurlijk gemakkelijk om een idee te opperen. Maar wie gaat daar werk van maken? Dat is natuurlijk de eerste klus in die (te Koerswijziging bouwen) databank. Laten we eens inzoomen op enkele motieven die aan die koerswijziging ten grondslag zouden kunnen liggen. Degenen die nu met fpu/pensioen gaan, zijn allemaal van dezelfde generatie. Zij Harry Alers hebben in dezelfde tijd hun opleiding gevolgd en grotendeels projectadviseur dezelfde ontwikkelingen meegemaakt in het vakgebied. Hun netGemeente Sittard-Geleen werk bestaat in veel gevallen uit collega’s waarmee ze gelijktijdig
[email protected] dezelfde opleiding hebben genoten. Die gemeenschappelijkheid is niet te onderschatten en heeft op veel plaatsen geleid tot een vergelijkbare aanpak en koers. Het zou wel erg toevallig zijn als dat de enige juiste koers zou zijn.
Geo-Info 2012-3 19
Het gebruik en de effectiviteit van symbolen op oude kaarten Ferjan Ormeling, Universiteit Utrecht
We zijn zó gewend symbolen op kaarten en legenda’s uit te leggen, dat we ons nauwelijks kunnen voorstellen dat er een periode was waarin het gebruik van symbolen of hun verklaring niet vanzelfsprekend waren. In een aantal stappen wordt hier nagegaan waarom het gebruik van symbolen en hun verklaring ‘good practice’ is. Datzelfde geldt voor het feit dat die verklaringen op een vaste plaats staan. De eerste vraag die opkomt als men over symboolgebruik nadenkt, is of we überhaupt symbolen nodig hebben op kaarten. Er zijn voldoende voorbeelden van kaartbeelden waaruit alle benodigde informatie is af te leiden, zonder het gebruik van symbolen. Dat geldt niet alleen voor oude kaarten,
maar ook voor moderne stadsplattegronden zoals die van Bollmann. Het te beschrijven terrein kan natuurgetrouw op een dusdanige manier worden afgebeeld, dat alle relevante verbanden er uit af te lezen zijn. Maar de kaart kan meer dan alleen het afbeelden van het terrein. Hij kan het
thema ook duiden, iets wat niet lukt door naar Google Earth te kijken. Dat komt mede omdat kaarten - net als tekeningen - selecties bevatten van de in de werkelijkheid aanwezige ruimtelijke informatie, dat op een bepaald doel is gericht. In principe heeft de kartograaf dat doel voor ogen gehad:
Fig. 1 Het eiland Fernando de Noronha, getekend door Johannes Vingboons, uit de Atlas Blaeu-Van der Hem (ca 1640)
20 Geo-Info 2012-3
Fig. 2 Fragment van de kaart Hollandia, van Willem Janszoon (Blaeu) uit 1604
gebruikte symbolen waarmee die situatie is sen. In Ortelius’‘Theatrum Orbis Terrarum’ alleen die informatie aanhouden die voor het beantwoorden aan dat doel nodig is. De opgebouwd. Dat gaat zowel voor oude als (1570) vinden we alleen op de kaarten van voor moderne kaarten op. Vlaanderen, Münsterland en Silezië kleine rest heeft hij weggelaten. legenda’s die elk de symbolen verklaren voor dezelfde soorten objecten (dorpen, Intensief Wie bepaalt of een legenda steden, kloosters en burchten). Daar blijkt al nodig is? De vervaardiging van natuurgetrouwe kaarten is behoorlijk bewerkelijk. DergeWellicht hebben we moeite met de hydro- uit dat hij wel degelijk reden had voor het opnemen van legenda’s op iedere kaart. lijke kaarten zoals die van Vingboons (zie grafische informatie op de kaart getiteld Ze waren namelijk allemaal van andere fig.1) kosten veel productietijd. En hoe ‘Hollandia’ van Willem Janszoon (Blaeu) auteurs afkomstig en dus in verschillende natuurgetrouw Mercator’s kaarten met uit 1604 (zie fig. 2). Maar het eigentijdse stijlen uitgevoerd. Daardoor hanteerde hij hun weergave van publiek dat deze De vervaardiging van op zijn verschillende kaarten afwijkende rivieren en bergen, kaart kocht, wist symbolen voor diezelfde begrippen. bossen en steden waarschijnlijk dat natuurgetrouwe kaarten is Door het fraaie uniforme handschrift in ook waren, op een die symbolen voor behoorlijk bewerkelijk ‘Mercator’s Atlas’ (1595) was het kaartbeeld gegeven moment bakens, tonnen, duidelijker. Andere reden hiervoor was dat beseft men toch dat tekentijd kan worden kapen en ankerplaatsen stonden. Door de hij steeds dezelfde symbolen gebruikte. bespaard. Groepering van vergelijkbare huisjes op het eiland Griend was zichtHij verklaarde die symbolen echter niet, objecten tot categorieën en de weergave baar dat het eiland toen nog permanent hoewel hij toch prachtige kadertjes tot zijn van alle objecten uit zo’n categorie met bewoond was. Daarom was er toen voor beschikking had. Die benutte hij echter hetzelfde symbool bevestigen dit. Er treedt deze kaart nog geen legenda nodig. voor aangeduide plaatsen met cijfers om dus symbolisatie op. Dat werkt zolang het namen aan te geven. Of zijn symbolen beoogde publiek de gekarteerde situGerard Mercator en Abraham Ortelius spraken voor zichzelf (zoals bossen, brugatie herkent of kan duiden. Dus ook de gebruikten geen legenda’s in hun atlasGeo-Info 2012-3 21
hiërarchie. Deze kenmerkt zich door symbolen voor zetels van aartsbisschoppen en bisschoppen, of de aanduiding van het voorkomen van universiteiten of parlementen in steden. In de kaart van Bohemen van Pieter van der Keere (1617) wordt onderscheid gemaakt tussen vrije rijkssteden, adelszetels en bevestigde en niet-bevestigde steden en dorpen, en ook tussen vier verschillende soorten mijnen, baden en glasblazerswerkplaatsen. Voor het aangeven van dergelijke verschillen zijn er symbolen nodig die een verklaring behoeven.
Misverstanden
Fig. 3 Detail Kaart van Schieland van Floris Balthasar (1611)
gen en bergen) of werden de symbolen Wanneer zijn verklaarde symbolen wel nodig? verklaard door naamtoevoegingen (bijv. op de kaart van Lotharingen: Le boys de Verklaarde symbolen zijn wel nodig als de S.Benoys, S.Maria aux boys abbay, Senone objecten of thema’s niet meer zodanig uit abb.). Hij verklaarde echter niet alle soorten te beelden zijn dat iedereen ze herkent en benoemde objecten. En dus moesten de begrijpt. Of als het kaartbeeld te abstract lezers maar gissen of dat cirkeltje met een of complex zou worden, of te overladen kruis erop zou worden voor een Zodra je de omschrijvingen van met verklarende klooster of teksten. Symbodezelfde symbolen op de een abdij lisatie is dus ook stond. En dat verschillende grietenijkaarten een manier om een cirkel met ruimte te winnen naast elkaar legt, blijken er nogal een wimpel op de kaart. Tot wat verschillen te bestaan een burcht of de komst van kasteel verde computer beeldde. Je moest maar weten dat op de met zijn pop-up legenda’s en opduikende kaart van Engeland een kruis op de kerk in verklarende informatie moest men altijd het plaatssymbool van Durham (Duresme) woekeren met de ruimte. Het gebruik van wijst op een bisschopsstad. En dat de symbolen hielp daarbij. toevoeging op ‘ca.’ bij Engelse plaatsnamen Op de kaart van Schieland van Floris duidde op een kasteel. Het duurt ook even Balthasar uit 1611 (zie fig. 3) komen rond voordat de moderne lezer beseft dat de Rotterdam 25 molens voor, aangegeven streepjes die vanuit de plaatssymbooltjes met symbolen. Bij tien daarvan staat een alle richtingen uitwijzen, niets anders doen naam of aanduiding (zoals Blommerdycks dan naar de bijbehorende plaatsnaam Mole, Core Mole). Stel je voor dat er geen verwijzen. symbolen gebruikt zouden zijn en dat daarom bij alle 25 gebouwen de aanduiEr is dus niet per sé een legenda nodig, ding Core Mole had moeten staan. De kaart maar zeker als men complexe beelden zou veel te druk en dus onleesbaar zijn moet verklaren is daar als alternatief zoveel geworden! tekst in de kaart voor nodig of zo’n lange lijst met verwijzingen dat een legenda veel Moeilijk verklaarbaar sneller zou werken en minder plaats in zou Voorbeelden van abstracte begrippen die nemen. moeilijk verklaarbaar zijn, is de kerkelijke 22 Geo-Info 2012-3
De enige legenda die bij Mercator is gevonden staat op zijn wandkaart van Europa (1554). Midden in de Tyrrheense Zee (dus dichtbij Rome) geeft hij aan hoe je aan het symbool kunt zien of de kathedraal in de betreffende stad dan wel aan de paus, een patriarch, een aartsbisschop of een bisschop toebehoort. Op de kaart van Virginia (1630) van William Smith zijn de exotische behuizingen van de Indianen met symbolen verklaard. Een ander exotisch voorbeeld is te zien in het Caertboeck van de Midlandtsche Zee (1595) van Willem Barentsz. Handig voor Nederlanders voordat ze en masse naar Malaga of Marbella vertrokken. Begrippen die wij niet zijn gewend zijn zoutpannen, wijnstokken en wachttorens op het strand. Het was duidelijk geweest als die waren verduidelijkt.
Metaforische voorbeelden Bodemsoorten zijn een prachtig voorbeeld van wat alleen met symbolen of signaturen uit te beelden zijn. Dat is al heel vroeg onderkend. De landmeter Gerrit Dirkszoon Langedijk heeft in 1596 een bodemkaart van het Zijpe gemaakt om de aanslagvoet van de verschillende kavels vast te kunnen stellen voor de berekening van de dijklasten. Hij maakte deel uit van een inspectiecommissie die de toestand van de dijken moest evalueren (zie fig. 4).
Waarom moet men de verklaarde symbolen in een legenda bundelen? De volgende vraag is: Wanneer moeten de verklaarde symbolen in een legenda worden gebundeld? Als symbolen al verklaard moeten worden, waarom zouden ze dan allemaal bij elkaar moeten
Fig. 4 Detail uit de bodemkaart van het Zijpe door Gerrit Dirksz Langedijk (1596) uit de Archives Nationales, Parijs.
staan, in plaats van een toelichting op te nemen - daar waar de symbolen voorkomen? Het is makkelijker als je van te voren weet dat de verklaring van de symbolen op een vaste plaats is terug te vinden. Als je de symbolen naast elkaar zet kun je veel beter zien waarin de symbolen van elkaar verschillen, dus waarop je moet letten om ze te onderscheiden. Vaak begrijpt de lezer pas wanneer de symbolen bij elkaar staan dat er een bepaalde hiërarchie is. Of meer algemeen: een bepaald systeem, waardoor je sneller individuele symbolen herkent en ermee uit de voeten kunt. Tenminste, als je dat systeem eenmaal begrijpt.
Zeekaarten In eerste instantie was het voor zeekaarten niet nodig de symbolen te verklaren. Het lezerspubliek was zo gespecialiseerd dat ze de gebruikte symbolen wel wisten te herkennen. Die vanzelfsprekendheid is er nu niet meer, en dat is de reden waarom bij de heruitgave van de Atlas Izaak de Graaf of van de facsimiléuitgave van manuscript-zeekaarten ‘Sailing for the East’ of van de ‘Spiegel van de Zuiderzee’ wel voor de opname van legenda’s is gekozen.
de soort voortstuwing en naar aanwezigheid van een kerk. En niet te vergeten: de bekende corrals voor het vee van cowboyfilms (zie figuur 5).
wijnstok), voor wegen en rivieren en - voor het geval die twee elkaar kruisen - voor bruggen, voor hulpmiddelen voor navigatie op zee (zoals bakens en vuurtorens), voor steden (ook als ze speciale functies hadden als vestingwerken of als zetels van de clerus en van gerechtshoven). Typerend van het laatste voorbeeld schetst hij de ontwikkeling in de weergave van executieplaatsen zoals galgen. Daarnaast laat hij zien hoe de ruïnes van steden en dorpen worden afgebeeld. Tenslotte geeft hij aan hoe mijnbouw, en de vroege ambachtelijke industrie in Europa met symbolen werden uitgebeeld. Het is een indrukwekkend overzicht, waar men alleen aan de hand van legenda’s de weg in kan vinden.
Als er een legenda nodig is, waar moeten we die dan plaatsen?
Als we dus al vinden dat er gebundelde verklaringen van tekens moeten worden Andere voordelen bundeling legenda opgenomen, dan luidt de volgende vraag wáár we dat dan moeten doen. Dat hangt Een andere reden voor de bundeling van af van het soort de legenda van kartografisch prode verklaarde In de kartografie wordt duct en van het symbolen is er vanaf de zestiger jaren belang dat men het overzicht. Er is in de loop van de 20e eeuw psychofysisch eraan hecht dat de lezers die vervan de 16e-18e onderzoek gedaan klaring opmerken. eeuw in Europa Voor losse kaarten kan men alleen kiezen een enorme hoeveelheid kaartsymbolen tussen het binnen het kader opnemen van ontwikkeld. We zijn met die diversiteit geconfronteerd door het boek ‘Le langage een speciaal legendablok en het opnemen van de legenda in de marge. Bij kaartseries des géographes’ van François de Dainville heeft dezelfde opties. Daarnaast kan men (1964). Hij heeft per thema geïnventariseerd welke symbolen in de loop van tijd in een apart legendavel introduceren. de verschillende delen van Europa werden De legenda in een atlas kan ook op een apart (schut)blad worden opgenomen. toegepast, en behandelt dus ook de ontwikkeling in het symboolgebruik. Hij geeft Ook is het mogelijk de legenda in de inleieen overzicht van symbolen voor vegetatie ding te introduceren. Of: bij alle kaarten een aparte legenda opnemen. (en apart daarnaast voor bos en voor
Afwijkende legenda’s Georg Marcgraf’s kaart van Pernambuco en Itamaraca uit 1643 is een mooi voorbeeld van een uitheemse situatie. Hierbij is een duidelijke en prominent afgebeelde legenda vervaardigd met verklaring van exotische zaken. Voorbeelden hiervan zijn verschillende soorten indianendorpen, vier soorten suikermolens, onderscheiden naar
Fig. 5 Legenda van de kaart van Pernambuco van Georg Marcgraf uit 1643 (Blaeu 1662)
Geo-Info 2012-3 23
Fig. 6 Legenda in de inleiding van de Spieghel der Zeevaert van Lucas Janszoon Waghenaer (1584)
Provinciekaarten
begint, geeft hij in een speciaal kader van Toen Van Deventer met zijn serie provincie- zijn Caert van Schielandt (1611) aan welke kaarten een nieuwe trend inluidde, plaatste kleuren hij waarvoor gebruikt. Hierbij worden zowel de verschillende waterhij, zoals op de kaart van Gelre (1556) en schappen kleurgecodeerd als dijken, kaden Brabant (1536) de gebruikte symbolen (steden, dorpen, cloosteren en casteelhuy- en wateren. Er zijn legio aanzetten op losse kaarten voor het sen) prominent in een kader. Hierbij En dus moesten de lezers maar opnemen van een dergelijke gaf hij tevens de gissen of dat cirkeltje met een opvallende, kwaliteit van zijn gegevens aan: kruis erop voor een klooster of monumentale legenda, in het ontbreken een abdij stond plaats van de van een cirkeltje als terloops of in een hoekje gefrommelde in een plaatssymbool gaf aan dat hij het duiding van de tekens. Kartografen zijn betreffende object niet goed had kunnen zich dus wel degelijk regelmatig bewust inmeten, zodat de exacte locatie ervan geweest van het fundamentele belang van onzeker was. In een kader op de kaart van het benadrukken van de betekenis van de Zeeland staat: “… dycken syn gheteeckent gebruikte symbolen. Maar het wordt pas met punten bij maniere van linien hier en regel bij de in de traditie van de ingenieurgins over de ijlanden loopende”, en op de kaart van Holland: “en om wt den dorpen te géographes geschoolde landmeters van na 1750, zoals de Hattinga’s. kennen Abdyen en Cloosters, soo zyn die selue Cloosters gheteeckent met een cruys op haer torens.” Nadelen incomplete legenda’s Ook Lucas Janszoon Waghenaer was inno- Het niet of onvolledig opnemen van vatief bezig. Hij introduceerde het nieuwe legenda’s leidt tot gebrekkige mogelijkconcept van de zeeatlassen. Om het heden voor analyse van oude kaarten met gebruik te vergemakkelijken introduceerde betrekking tot hun relevantie als historihij de gebruikte symbolen prominent in de sche bron. Ik wil dat toelichten aan de hand inleiding. Voor klippen en rudtsen, witte en van de wandkaart van de 17 Nederlanden zwarte tonnen, bakens en kapen, ankervan Pieter van der Keere uit 1607 die door plaatsen en cijfers die de diepte ter plaatse Prof. Schilder in de ‘Monumenta nr. VIII’ in vadems aangaven (zie figuur 6). Nu we weer is herdrukt (zie fig. 7). Om het belang andere inzichten hebben zouden we deze van deze kaart als historische bron vast legenda niet in de inleiding plaatsen, maar te stellen, moeten we weten in hoeverre bij de kaarten zelf. Als Floris Balthasar met de kaart compleet was, bijvoorbeeld met zijn serie Hoogheemraadschapskaarten betrekking tot de weergegeven bruggen, 24 Geo-Info 2012-3
kloosters of kastelen. De in de legenda beloofde kastelen staan in elk geval niet aangegeven. Kloosters vinden we nog wel, ook in de Republiek nog: in figuur 6 zien we kloosters bij Amsterdam (Chatusers), Hoorn (Bethlehem), Alkmaar (Bactum en Cranenbrouck). Er wordt niet vermeld waarom de informatie over kastelen en kloosters niet beschikbaar was voor Artois, Henegouwen, Namen, Luxemburg en Brabant (bezuiden de Kempen). Daar worden de kleinere nederzettingen tenminste alleen met stippen aangegeven, zonder de torentjes waar elders kruizen en pieken aan werden toegevoegd om er zo kloosters en burchten mee te verbeelden. In Vlaanderen vinden we molens op de kaart - die zullen toch ook in andere provincies voorgekomen zijn? Maar we vinden ze niet. Ook is het dijksymbool niet verklaard, een dunne enkelvoudige lijn, die wèl voorkomt in Holland en Friesland, maar niet in Zeeland of Vlaanderen. In fig. 7 is er zelfs een dijk benoemd: de Swaechdijck tussen Hoorn en Medemblik. Op deze kaart van de Nederlanden is tussen Hoorn en Enkhuizen als enige een straatweg aangegeven, en bij Ter Leth (bij Arnhem) staat een galg. Op Texel, bij den Helder en op Vlieland heeft Van den Keere kapen langs de kust getekend. Ook aan de hand daarvan kan men zich afvragen of die alleen hier of ook elders in onze delta voorkwamen. Op dit soort vragen zou men als potentiële gebruiker graag een antwoord hebben. Het stellen van de vraag zou al een stuk makkelijker zijn wanneer er een volledig overzicht van de gebruikte symbolen staat.
Wanneer worden symbolen gestandaardiseerd? Het ligt voor de hand om bij een kaartwerk dat in een aantal bladen uitkomt, van te voren vast te stellen welke symbolen worden gebruikt en welke vaste betekenis die hebben. Maar het grote voordeel daarvan is niet altijd duidelijk geweest. Als voorbeeld daarvan wordt hier de ‘Friesche Atlas’ van Halma (1718) met de grietenijkaarten van Bernardus Schotanus uit 1698 opgevoerd. Schotanus is zeker 20 jaar met de opname van de grietenijen bezig geweest. Het is dus mogelijk dat zijn opvattingen over definities van kaartsymbolen in de loop van die periode veranderden. Want zodra je de omschrijvingen van dezelfde symbolen op de verschillende grietenijkaarten naast
elkaar legt, blijken er nogal wat verschillen te bestaan. Een kerksymbool kan staan voor een dorpskerk, een parochiekerk of een dorp. Nou is dat natuurlijk hetzelfde, want een dorp zonder kerk is geen dorp maar een gehucht. Verwarrend is het wel. Rechthoekjes met een bomenhaag eromheen geven ‘stemmende huysen of plaatsen’ aan, of ‘eigenerfde staten’. Sterretjes geven ‘stemdragende stellen’ aan of ‘stemdragende plaatsen zonder huysen’. Of ‘vervallen stemmende staten’ of ‘stellen met stemmen’ of ‘stemmende stellen zonder huysen’ of ‘andere stemmende stellen of huyssteden’. Ook dat is allemaal hetzelfde: een boerenbedrijf met stemrecht waarvan de boerderij verdwenen was, maar ook hier krijgt men problemen met al die verschillende omschrijvingen. Een molensymbool kan zowel voor windmolen, watermolen als korenmolen staan. Als Schotanus symbolen voor woningen van de elite gebruikt, is er helemaal sprake van overlap. De legenda’s zijn onder meer zo ongelijk omdat niet alle categorieën van objecten overal voorkwa-
men. Maar het is een rommeltje. Schotanus had dat kunnen vermijden door al bij het begin met een vaste legenda te werken. Nu is er sprake van een serie overlappende symbolen waartussen de grenzen moeilijk te trekken zijn: hofstedes, aanzienlijke hofstedes, eigenerfde staten, adellijke hofsteden, gewesen adellijke staten met boerehuizen, hofsteden op adellijke stellen en adellijke staten, etc.
Logische stap Op een gegeven moment komt dus het besef dat men bij grote karteringsoperaties van te voren moet vaststellen welke operationele definities worden gebruikt. Het is dan ook logisch die in een vaste legenda te definiëren en grafisch vast te leggen. Dat is het geval bij de Hattinga’s. Zij volgen als voorbeeld het werk de ‘Werkdadige Meetkonst’ van Morgenster en Knoop (1757, 2e druk). Hierin staan uitgebreide instructies voor het weergeven van alle informatiecategorieën voor topografische kaarten, met uitzondering van het kaartschrift. Dat is
de enige reden waarom de kaarten van de Hattinga’s niet zo professioneel overkomen als de latere topografische kaarten van de Topografische Inrichting na 1813.
Wanneer gaan we ons zorgen maken over de leesbaarheid? De laatste vraag is: wanneer gaan we ons zorgen maken over de leesbaarheid van de symbolen? En over de manier waarop de legenda wordt gepresenteerd? Dat is eigenlijk pas iets van de laatste tijd. In de kartografie wordt er vanaf de zestiger jaren van de 20e eeuw psychofysisch onderzoek gedaan: onderzoek naar de verbanden tussen afmetingen van symbolen en de menselijke reacties daarop. Net toen dat onderzoek wat bruikbare resultaten voor praktische kartografen begon op te leveren kwam de automatisering, en moesten alle kartografen hun best doen om hun handel niet aan IT-specialisten kwijt te raken. Het heeft de onderzoeksinfrastructuur van de kartografie sterk aangetast. Maar het onderzoek is nu weer hervat, en richt
Fig. 7 Detail van de wandkaart der 17 Nederlanden (1607) van Pieter van der Keere.
Geo-Info 2012-3 25
Fig. 8 Symbolen voor mijnbouw en industrie op de Choro-Mineralogische kaart 1:200 000 (1833)
de oorlogszuchtige nabuur Frankrijk. Bij Koninklijk Besluit van 20 maart 1825 werd opdracht gegeven tot de vervaardiging van een mineralogische kaart van het gebied ten zuiden van Gent en ten oosten van Kortrijk op een schaal 1:100.000. Het werd tenslotte de uitgaveschaal 1:200.000 en de kaart werd opgeleverd in de geplande periode van vijf jaar. Omdat in het zuidelijk deel van het koninkrijk opstand uitbrak namen de opnemers - de kolonel J.E. van Arceringsmethode Gorkum (officier van de Militaire VerkenEen eerste voorbeeld vormt daarbij de arceringmethode van de Saksische majoor ningen) en de geoloog professor J.G.S. van Johann Georg Lehmann (1799). Die is geba- Breda, hoogleraar aan de Hogeschool van Gent - het materiaal mee naar Leiden. Hier seerd op het principe dat de hoeveelheid werd de kaart tussen 1833 en 1840 in zeven licht dat op een oppervlak valt proportioneel is met de cosinus van de hellingshoek. bladen gedrukt. Ze zijn echter nooit aan Hellingen van 0-45° zijn voor hun weergave België ter beschikking gesteld. Waarschijnop de kaart door Lehmann onderverdeeld lijk eerst vanwege de oorlogstoestand en in negen zones. Hierbij nemen de schrapjes na de vrede door het feit dat België zelf met bij een helling van 5° 1/9 van het oppervlak geologische opnames begon. Een andere reden kan zijn dat de inzichten met betrekin. Bij 45° 9/9 van het oppervlak. Ofwel: bij king tot de vormgeving van thematische hellingen van 45°en meer is het gebied helemaal zwart van de schrapjes zodat je er kaarten zich langzamerhand wijzigden. geen verdere informatie meer op kunt zien. Want men is nauwelijks in staat de thematische informatie van de kaart af te lezen. De Het was een volstrekt wetenschappelijke oorzaak ligt in het feit dat men te ambitieus methode van terreinweergave, die in zijn was en teveel informatie in de kaart heeft uitersten volstrekt onleesbaar was. willen opnemen. In de legenda (zie fig. 8) is te zien dat er meer dan 50 verschillende Spannende tijd Een tweede voorbeeld is de ‘Choro-minera- puntsymbolen worden gebruikt om vindplaatsen van mineralen mee aan te geven. logische en Algemeene Hydrographische kaart’ die het nieuwe Koningrijk der Neder- Of de beginnende industrie hierin. De toch al slecht te onderscheiden thematische landen vanaf 1825 begon te vervaardigen, informatie wordt bijna onzichtbaar wante beginnen met het grensgebied met zich de laatste 20 jaar vooral op usabilityonderzoek, naar de bruikbaarheid en het gebruiksgemak van kaarten, en dus ook van de symbolen op kaarten. Niet vreemd dus dat men met bevreemding naar sommige kartografische producten uit het verleden kijkt, waar gestandaardiseerde symbolen tot absoluut onleesbare situaties leidde.
26 Geo-Info 2012-3
neer hij met de topografische informatie, met schrapjes en bossignaturen, wordt gecombineerd. Het is de vraag of het met de TMK die van 1850-1864 uitkwam beter is gegaan. Waarschijnlijk is deze serie qua leesbaarheid gered doordat vanaf 1885 in kleur werd gedrukt. In de concepttekst van het hoofdstuk over reproductie dat in 1965 zou uitkomen, staat vermeld: “Hoewel de Topographische en Militaire Kaart 1:50.000 aan de gestelde verwachtingen beantwoordde, bleek toch de moeilijkheid te bestaan met een enkele oogopslag het net van kunstwegen, kanalen en sloten, heidevelden enz. te overzien. Dit vereiste steeds een zeer nauwkeurige beschouwing, wat in het terrein en te paard te lastig werd. Men ging er incidenteel toe over om de kaart met de hand in te kleuren, wat een tijdrovende bezigheid was. Bovendien liepen in het terrein bij slecht weer de kleuren in elkander. Het gemis van een in kleuren gedrukte kaart deed zich hoe langer hoe meer gevoelen. Een poging om de kleuren van in reliëf geëtste overdrukzinken in een stoomboekdrukpers te drukken mislukten. Eerst in 1885 werd een werkwijze gevonden om dit probleem tot een goede oplossing te brengen.” Het gedenkboek van de Topografische Dienst dat werd geschreven door de heren Blindenbach en Sjoerds, is niet uitgegeven maar wel aanwezig in het Kadastermuseum
in Arnhem (maar nog niet genummerd). Drs Geudeke attendeerde me op pagina 19 (zie geciteerde tekst).
Literatuur:
-Bollmann, H. (1966) Karlsruhe, ein Bollmannplan. Braunschweig: Bollmann verlag. -François de Dainville (1964) Le langage des géographes. Parijs: A. et J.Picard. Structuur -Morgenster, J. en J.H.Knoop (1757) WerkTenslotte een laatste opmerking over dadige Meetkonst (2e druk). Leeuwarden: de structuur van de legenda’s. Die was Ferwerda. bij zowel de ‘Choro-Mineralogische en -Mijksenaar, P. (1983) Kanttekeningenbij Algemeene Hydrographische kaart’ als bij kaart-legenda’s door een grafisch de TMK goed in orde. Zaken die bij elkaar vormgever. Kartografisch Tijdschrift horen waren netjes gegroepeerd - al had vol IX no 1, pp 29-39. men dat achteraf misschien nog wat meer -Schilder, G. (1983) Historische ontwikkeling kunnen benadrukken door kopjes in te van legenda’s: een verkenning. Kartogravoegen. De geleding is gerealiseerd door fisch Tijdschrift vol IX no 1, pp 19-28. spaties in te voegen tussen de verschil-Schilder, G. (2008) Monumenta Cartolende groepen verwante symbolen. Zo’n graphica Neerlandica: volume VIII: Jodocus relevante geleding was in het verleden Hondius (1563-1612) and Petrus Kaerius (1571echter meestal een zeldzaamheid, en als het op dit moment wèl gebeurt, dan komt after 1646). Alphen aan den Rijn: Canaletto/ dat doordat op de Kartografische Studieda- Repro-Holland. gen in Rolduc in 1983 door de Nederlandse Vereniging voor Kartografie aandacht Samenvatting aan legenda’s is besteed. Günter Schilder Om de ontwikkeling in het gebruik van hield een voordracht over de ontwikkesymbolen en legenda’s op kaarten na te ling van symbolenlegenda’s waar ik voor gaan wordt een aantal vragen gesteld: mijn bijdrage materiaal aan heb ontleend. Zijn symbolen nodig? En als ze worden Dankzij de praktische voorbeelden van gebruikt, moet je ze dan ook verklaren? Paul Mijksenaar drong het tot kartografen Dient zo’n eventuele verklaring in een vast door hoe je zo’n legenda nou echt moest kader (de legenda) te gebeuren? Waar opzetten. moet die legenda op de kaart komen te Hij introduceerde de term ‘legendalandjes’, staan? Dienen de symbolen gestandaardidie vanaf dat moment in het kartografisch seerd te worden zodat ze voor meerdere woordenboek prijkt. Voor de hand liggende kaarten gelden? En tenslotte: hoe moet een zaken bleken namelijk regelmatig mis te legenda worden gestructureerd? gaan. Voorbeelden hiervan zijn het zo dicht Een indeling van geografische objecten in mogelijk bij de symbolen plaatsen van de een categorie waarbij ze elk met hetzelfde verklarende tekst, of het op dezelfde kant symbool worden weergegeven betekent van het papier drukken van zowel kaart als ruimtewinst, terwijl het tekenen ervan legenda. Dat was een ruw ontwaken, want minder tijdrovend is. Naarmate kaarten Mijksenaar spaarde kool noch geit, en we abstracter worden of minder bekende waren in onze vereniging niet gewend dat situaties aangeven, kan men de gebruikte iemands werk rechtstreeks werd bekritisymbolen niet meer duiden en is een seerd. De wereld was even te klein. Het verklaring nodig. Om niet steeds naar die heeft even geduurd voordat Mijksenaar verklaringen te moeten zoeken ligt het weer als spreker werd gevraagd, maar voor de hand dat men ze bij elkaar zet, en tegen die tijd waren de kaartlegenda’s juist dan liefst op een vaste plaats. En als je voor dankzij hem een stuk verbeterd! dezelfde objectcategorieën op verschillende kaarten dezelfde symbolen gebruikt, versnelt dat het herkennen van de symboNoot: Dit artikel is de weergave van een lezing len. Op deze manier is de standaardisatie gehouden op de studiemiddag Symbolen, van kaartsymbolen en hun verklaring in vormgeving en het gebruik van oude kaarten, georganiseerd door de Werkgroep Geschiedenis vaste legenda’s een logische ontwikkeling, een gevolg van ‘good practice’. Het is alleen van de Kartografie op 2 november 2011. verbazingwekkend dat het tot de 19e eeuw duurt voor dit besef overal is doorgedronDr. Ferjan Ormeling is als onderzoeker gen. Terwijl sommige kartografen dat in de verbonden aan het Explokart project van 16e eeuw al wisten... de Universiteit Utrecht.
Summary In order to analyse the use of map symbols and legends, some questions are asked: Why use symbols at all? If they are used, then when should they be explained? And should such an explanation take place within a fixed frame (a legend box)? What should be the location on the map of that legend box? Should map symbols be standardised in order to be valid for more maps? The final question would be how to structure that legend to make it more effective? Cartographers must have found out early that grouping similar geographical objects into a category, and rendering all members of that category with the same symbol on a map saved both map space and time. As maps began to visualise more abstract phenomena or more exotic situations, the symbols used would no longer be recognizable, and this made map sign explanations necessary. It is logical that the search for these explanations on the map would be eased when grouped in a distinct frame or legend box, preferably in a fixed corner of the map. And when the map would belong to a series, then map use would be eased by the use of the same symbol for the same category throughout. Looked at from this perspective the standardisation of map symbols and their explanation in fixed legends seems straightforward and a proof of following good practice. It just is amazing that all these notions were already extant by the end of the 16th century, while it took to the start of the 19th century before they were applied throughout.
Geo-Info 2012-3 27
De Reünie
Katinka Roebert
Wat doen mijn klasgenoten? De afgelopen maanden heb ik veel teruggekeken om te ontdekken hoe de toekomst er uit moet komen te zien. Dat deed ik alleen, maar de meest effectieve momenten heb ik samen met iemand beleefd. Het gesprek, de reflectie, de feedback en de humor gaf mij veel belangrijke informatie. In de afgelopen maanden vroeg ik me ook af wat mijn studiegenoten zijn gaan doen. Hebben zij hun plek gevonden in het vakgebied? Of doen zij heel wat anders? Staan zij op een kruispunt en is de keuze van de weg nog niet gemaakt? Met het programma De Reünie - met steeds een klas in de hoofdrol, die elkaar na jaren weer ontmoeten en onder leiding van Rob Kamphues Afb.1. Dirk Voets terug gaan in de tijd - in mijn achterhoofd ontstond het idee van deze serie. In deel 2 zijn Dirk Voets en Stefan Jager aan het woord.
Stefan Jager herkent veel van wat Dirk vertelt. “Ook ik wist niet wat ik wilde studeren na mijn HAVO-diploma. Via vakantiewerk bij mijn neef Theo Musch (nu eigenaar/directeur Azimuth) bij SchlumBerger kwam ik in aanraking met het vak landmeetkunde.” Op verschillende plekken in Europa voerde Stefan, als landmeetassistent, uitzetwerkzaamheden uit voor seismisch grondonderzoek ten behoeve van olie-exploitatie. Om het vak verder te leren, schreef Stefan zich in bij de HTS Utrecht voor de opleiding Landmeetkunde. Ook voor Stefan vormden de vakken Waarnemingsrekenen en Natuurkunde een struikelblok en ook hij heeft de studie Landmeetkunde op de MTS afgerond. “Ik vond het heel jammer om te moeten stoppen met de studie in Utrecht. Naast de landmeetkundige vakken kregen we onder meer Recht, Bedrijfskunde en Civiele Techniek. Die breedte in de opleiding sprak mij erg aan. We hebben naast de studie ook een leuke tijd gehad met filmnachten, biljarten in een café ‘Het Stichtse’ aan de Twijnstraat en op vrijdagmiddag Landmeetkundig prakticum in het Tolsteegplantsoen.” Stefan haalde met veel gemak het MTS-diploma.
Dirk Voets en Stefan Jager zijn allebei in 1989 begonnen aan de opleiding Landmeetkunde/Kartografie in Utrecht. Elk vanuit hun eigen fascinatie. Als hobby dook Dirk in telefoonboeken en spoorboekjes. Ook kwamen met regelmaat landkaarten op tafel. In die periode (1994) lagen de banen voor het oprapen en zo “Ik had een bijzondere interesse in informatiedragers”, vertelt kreeg Stefan in de laatste maanden van zijn opleiding een baan Dirk. “De hoeveelheid informatie en de manier van weergeven aangeboden bij Fugro Inpark in Leidschendam. “Vanuit deze om het doel van de informatie over te dragen, boeit mij nog baan werd ik gedetacheerd bij de provincie steeds.” Toen het studiekeuzemoment Noord-Holland en heb ik veel GBKN naverken- en dichterbij kwam, werd het duidelijk: HTS Waar naar toe? verwerkingswerkzaamheden uitgevoerd. Al snel in Utrecht, studierichting Kartografie. “In bleek dat mijn hart bij de software lag”, vervolgt Stefan. Na Fugro het eerste jaar werd ik geconfronteerd met vakken waar ik niet Inpark ging Stefan bij Bentley in Hoofddorp werken. Binnen de voor had gekozen, zoals Waarnemingsrekenen, Natuurkunde kortste keren was hij Support Analist voor heel Europa. Dat heel en Civiele Techniek. Vakken die voor mijn einddoel Kartografie geen enkel nut hadden.” Uiteindelijk bleken deze vakken ook het Europa blijkt uit het reisschema van de maand mei in 2003. struikelblok. Hij mocht niet verder studeren op de HTS en ging “Op zondag naar Brussel voor op zoek naar een andere opleiding. Na lang zoeken kwam Dirk een training van vijf dagen. uit in Antwerpen bij ‘Hoger Technisch Onderwijs van het korte Op vrijdag snel naar huis om type’. Mooie Belgische omschrijving voor een HTS met alleen de technische onderwerpen over Topografie, zonder de ‘randvakken’. op zaterdag het vliegtuig te pakken naar Honduras om een Om de studiebeurs veilig te stellen ging Dirk overdag naar de MTS in Breda en ‘s avonds naar school en naar huis in Antwerpen. week consultancy te verlenen. Op zondag terugkomen, om “Antwerpen is mijn stad. Ik heb me op nog geen andere plek zo tenslotte de dinsdag daarna heerlijk gevoeld”, zegt Dirk blij. “Het is een kleine stad, maar de naar Londen te vliegen om Haven en de ambassades geven de stad allure. Ik heb daar een drie dagen problemen op te geweldige tijd gehad.” Dirk heeft echter een missie: de HBOlossen bij een webapplicatie. opleiding Kartografie afronden. In januari 1997 haalt Dirk zijn Gekkenhuis”, vertelt Stefan met diploma. Afb.2. Stefan Jager
28 Geo-Info 2012-3
en veiligheid te verbeteren. Mijn interesse gaat sterk uit naar incidentmanagement. Het onverwachte en het ongeplande maken mij nieuwsgierig. Het geeft mij heel veel energie bij te dragen aan een snel antwoord op de vraag wat en wie waar naar toe moet om een ramp te bestrijden.” Stefan’s doel voor de komende jaren ligt op het gebied van mens en techniek. “Hoe kan ik mijn kennis van de techniek ten dienste laten komen aan de mens? Ik krijg de meeste energie als ik mijn kennis en kunde kan aanwenden om anderen hun werk goed te laten doen. 112-Meldkamers zijn daar een ultiem voorbeeld van. Daar gaat het tenslotte om het helpen van mensen met acute, vaak levensbedreigende problemen.” Als ik Dirk vraag naar zijn toekomstplannen zegt hij het volgende. “Zakelijk gezien wil ik remote sensing en fotogrammetrie toepassen bij organisaties die daar nog helemaal niet aan hebben gedacht. De technieken hebben een enorme potentie, die heel deels een stralende blik in zijn ogen, maar ook deels verveeld. veel organisaties significant verder zouden kunnen helpen! Als ik hem daarnaar vraag, antwoordt hij: “Natuurlijk is het de En persoonlijk ben ik enorm voorstander van eerste keren geweldig om zo door Europa te vliegen, cursussen te geven en problemen op Afschaffen RD-stelsel het afschaffen van het Rijksdriehoeksstelsel. Dat klinkt wat heftig, maar ik denk dat we te lossen. De keerzijde is voor iedereen ook daar als geosector enorm veel profijt van hebben. Het RD was een duidelijk. Mijn sociale leven in Nederland leed er onder.” mooie uitvinding en oplossing, destijds in 1932. Maar ik denk dat we toe zijn aan een nieuw systeem, gebaseerd op ETRS89. En de Ook Dirk heeft veel in het buitenland gewerkt en zegt eerlijk projectie daarop maakt dan niet eens zo veel uit. Gauss Krüger? dat hij nu nog wel eens verlangt naar die vrijheid. Dirk haalde Lambert? Mijn stelling is: het is een behoorlijk zure appel om net als Stefan zijn diploma in de tijd dat Landmeetkundigen doorheen te bijten, maar als BV Nederland gaat ons dat enorm overal aan het werk konden. “Bij Logisterion (nu Esri NL) leerde veel besparen!” ik programmeren in ArcGIS en al snel stond ik voor een groep cursisten. Ik vond het delen en overbrengen van kennis erg leuk.” Dirk kwam via detachering bij KPN (mobiele netwerkdiensten) en uitzending naar Bosnië en Afghanistan via de NATO in aanraking met de mogelijkheden van Remote Sensing. Afb.3. Thuis in Antwerpen
Na bijna 10 jaar Esri Nederland lag de overstap naar Esri Inc. in Amerika voor de hand. In de functie van Technical Marketeer bouwde Dirk demo’s voor klanten uit Europa. Na nog anderhalf jaar Engeland was het tijd Esri te verlaten. Hij werd Industry Manager bij Erdas. “De eerste vraag die mij gesteld werd, luidde: “Waar in Europa wil je wonen?”, vertelt Dirk. “Mijn gedachten gingen uit naar IJsland en Montenegro. Mooie plekken om enkele jaren te vertoeven. Langer nadenkend, kwam ik uiteindelijk ‘terug’ bij Utrecht. Gewoon in mijn eigen land en dicht bij Schiphol.” Inmiddels werkt Dirk alweer vijf jaar bij Imagem als accountmanager Defensie en Veiligheid. Hij houdt zich bezig met mutatiesignalering met remote sensing en fotogrammetrie. “Ik vind het heel bijzonder te zien dat luchtfoto’s en daarmee indirect ook fotogrammetrie voor iedereen zo toegankelijk is geworden. Geen enorme fotogrammetrische uitwerkingsinstrumenten, maar slimme software, goede hardware en natuurlijk goede foto’s.” Na Bentley ging Stefan - met een tussenstap bij de gemeente Den Helder - werken als senior technisch consultant bij Intergraph. Vanuit Hoofddorp is Stefan zowel uitvoerend als adviserend bezig. “In de afgelopen periode heb ik me verder ontwikkeld in meldkamersystemen om de openbare orde
Afb.4. Stefan Jager
Opvallend in het gesprek - ondanks dat Dirk en Stefan elkaar 15 jaar niet hebben gezien - zijn de keuze-overeenkomsten. Beiden van HTS naar MTS. Beiden kozen voor software. Beiden hebben veel in het buitenland gewerkt. En nu vallen de ERDAS- en Intergraph-softwarelijn ook nog onder dezelfde vlag van Hexagon. Katinka Roebert, enthousiaste GIN-vrijwilliger en werkzaam bij Geo-ICT Opleidingen.
Geo-Info 2012-3 29
Informatie Standaarden voor Basisregistratie Grootschalige Topografie gepubliceerd Op 21 februari 2012 zijn de standaarden gepubliceerd voor de realisatie van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). De standaarden zijn te downloaden via Geonovum www.geonovum.nl/dossiers/bgtimgeo/destandaard. De BGT is een belangrijk onderdeel van het stelsel van basisregistraties, die eenmalig inwinnen en meervoudig gebruik mogelijk maakt. Door gegevens eenduidig op te slaan, zijn ze herbruikbaar voor alle overheidsorganisaties. Opnieuw inwinnen of intekenen is dus niet meer nodig. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu werkt samen met toekomstige bronhouders aan de realisatie van de BGT. De BGT leidt tot een gedetailleerde digitale kaart van Nederland. Objecten zoals gebouwen, wegen, water, spoorlijnen en groen zijn in de registratie eenduidig vastgelegd. Als de digitale kaart klaar is, kunnen alle overheden deze basiskaart gebruiken als ondergrond bij verschillende taken. Bijvoorbeeld voor het aanbesteden en inplannen van groenbeheer, het verwerken van meldin-
gen openbare ruimte, het maken van bestemmingsplannen, of het maken van veiligheidsplannen.
De standaard In de standaarden is beschreven hoe gegevens moeten worden vastgelegd. Wie het volledige Informatiemodel Grootschalige geografie (IMGeo) - waar het gegevensmodel van de verplichte Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) onderdeel van is - toepast, legt de locatie van verschillende objecten eenduidig vast. Hierdoor kan zowel de brandweer als de groenbeheerder deze gegevens hergebruiken. IMGeo is afgestemd met CROW voor de groenbeheersystematiek die zij ontwikkelen en met standaarden voor het landelijk gebied. Op basis van de resultaten uit de 3D pilot NL is IMGeo gemodelleerd op basis van CityGML. Hierdoor kan het model optioneel worden uitgebreid met 3D. bron: www.geonovum.nl
Het jaar van implementatie van de BGT Dit is het jaar van implementatie van de invoering van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). Tijdens de sessie ‘De invoering van de BGT, het jaar van de implementatie’ vertellen medewerkers van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, het Landelijk Samenwerkingsverband BGT, het Kadaster en Geonovum over de mogelijkheden, kansen en mate van ondersteuning die
wordt geboden bij implementatie. Op donderdag 26 april van 11:25 tot 12:30 uur in congrestheater 1. Overheid en ICT: 24-26 april jaarbeurs Utrecht Kijk voor het complete en actuele activiteitenprogramma op www.overheid-en-ict.nl.
Studiemiddag ‘Vier eeuwen kadastrale kartografie’ Op woensdag 25 april 2012 houdt de werkgroep voor de Geschiedenis van de Kartografie een studiemiddag bij het Kadastermuseum in Arnhem. In samenwerking met het Kadaster biedt de werkgroep vier lezingen over de geschiedenis van de kadastrale kartografie, gevolgd door een rondleiding door het museum.
Programma: 12.00-12.45 uur Ontvangst met broodjes/krentenbol/koffie/ thee/sapje/melk. 12.45-12.50 uur Huishoudelijke mededelingen. 12.50-13.15 uur Jan Stehouwer, Het nut van de driehoeksmeting: wat betekenden Frisius, Snellius, Krayenhoff voor de kwaliteit van de kartografie? 13.15-13.40 uur Hans Giesbertz, Van schepenbank tot kadaster aan de hand van de eigendomsregistratie in Nijmegen tussen 1650 en 1832. 30 Geo-Info 2012-3
13.40-14.00 uur Koffie/thee. 14.00-14.25 uur Wim Kamphorst, Van landmeten in 1832 tot hedendaagse gegevensinwinning. De wereld van maten, instrumenten en nauwkeurigheden. 14.25-14.50 uur Zacharias Klaasse, 200 jaar Kadastergeschiedenis en een poging tot bewaring. Aansluitend vinden rondleidingen plaats in drie groepen van 20 personen. Borrel na afloop. De kosten voor deze studiemiddag bedragen € 22,- (inclusief lunch en borrel). U kunt zich opgeven door dit bedrag vóór 18 april 2012 over te maken op gironummer 4878973 t.n.v. GIN-Historische Kartografie in Utrecht. (
[email protected])
Norm herzien over metadata van geo-informatie NEN heeft het ontwerp voor NEN-EN-ISO 19115-1 gepubliceerd. De titel is: Geographic information - Metadata - Fundamentals. Alle belanghebbende partijen kunnen tot 15 april 2012 commentaar insturen naar NEN. Het gepubliceerde ontwerp is een actualisatie van de bestaande ISO 19115. Deze wordt in twee delen gesplitst. Nu deel 1, straks deel 2: ‘Extensions for imagery and gridded data’.
U kunt uw commentaar op NEN-EN-ISO 19115-1 indienen via mevrouw. ir. Annet van der Horn, Consultant, telefoon (015) 2 690 286 of e-mail
[email protected]. Ook voor inhoudelijke informatie over deze norm(en) of over het normalisatieproces kunt u bij haar terecht. (bron: www.nen.nl)
Gemeentelijk Geo-Beraad van start gegaan Om te komen tot een eigentijdse intergemeentelijke overlegstructuur op het gebied van de vastgoed- en geo-informatievoorziening hebben de VNG en DataLand in samenwerking met gemeenten het Gemeentelijk Geo-Beraad (GGB) opgericht. Het Gemeentelijk Geo-Beraad wil: • gemeentelijke ‘geobestuurders’ een platform bieden, waardoor zij in gezamenlijkheid tot een advies kunnen komen over ontwikkelingen en (interbestuurlijke) beleidsvoornemens; • gemeenten op geo-managementniveau de gelegenheid geven om tijdig, gevraagd en ongevraagd, invloed uit te oefenen op ontwikkelingen en beleidsvoornemens; • fungeren als hét kanaal voor het consulteren van gemeentelijk geowerkveld in het kader van haar belangenbehartigende taken; • kennisinteractie tussen gemeenten bevorderen. Het GGB is geborgd door een directiebesluit van de VNG en een bestuursbesluit van DataLand en kent drie overlegvormen: het
bestuurlijk overleg, het coördinatie-overleg en voor de vier landsdelen een regio-overleg. Op 21 maart is het eerste coördinatie-overleg gevoerd waarmee de verbinding tussen het bestuurlijk en het regio-overleg wordt gevormd. Voorzitter van dit overleg is Gabriël van Tiggelen (VNG), secretaris Janneke van der Kruk (DataLand). Aan het overleg nemen daarnaast van elk regio-overleg twee vertegenwoordigers deel. Zij zullen nog voor de zomer de eerste regio-overleggen organiseren, waarvoor alle gemeenten worden uitgenodigd. Meer informatie is te vinden op de nieuwe website van het GGB die half april in de lucht gaat: www.gemeentelijkgeoberaad. nl. Hier vindt u ook een overzicht van contactpersonen. Voor verdere informatie: Janneke van der Kruk, (0182) 396 010,
[email protected]
Award Hannah Bonjer voor theedoeken met kaarten De Amsterdamse ontwerpster Hannah Bonjer heeft eind 2011 de Overijsselse Erfgoed Design Award, kortweg OE-DA! 2011 gewonnen. Ze kreeg de prijs van € 5.000,- voor twee series theedoeken. Ze won ook de publieksprijs (€ 1.000,-). De ene set theedoeken bestaat uit een serie van zes themakaarten. Onder de kaart is een toepasselijke spreuk ingeweven. Hierop zijn niet alleen de groene, stedelijke- en waterstructuren van Overijssel opnieuw in
kaart gebracht, maar er zijn ook hoogtekaarten op te vinden, de mate van lichtinval en de verspreiding van monumenten door de provincie. (bron: www.hnnh.nl)
Enthousiaste geo-professionals gezocht! Bent u zelf een professional in de ‘geo’ (bodem, water, geo-informatie) of heeft u kennissen/collega’s in het geowerkveld? We zijn nog steeds op zoek naar bedrijven/instellingen die in de GeoWeek (7 t/m 11 mei) een expeditie willen organiseren!
Ga naar www.geoweek.nl voor meer informatie of bel met (030) 236 12 63. (Anouk Adan, KNAG)
Met GIN naar Intergeo? Van 9 t/m 11 oktober wordt de Intergeo georganiseerd in Hannover. Deze grote beurs is voor vele professionals een must! Het GIN-bestuur wil graag weten of er interesse bestaat om gezamenlijk naar deze beurs te gaan. Op welke dag is nog niet duidelijk. Ook nog niet of er kosten aan verbonden zullen zijn. Is er voldoende animo, dan gaan wij ons best doen om de reis zo budgetneutraal
mogelijk aan te bieden voor onze leden. Entreekosten zijn voor eigen rekening, maar voor groepen geldt een kortingstarief. Hebt u interesse om (eventueel) gebruik te maken van een gezamenlijke busreis naar de Intergeo? Registreert u zich dan als belangstellende. Bij genoeg animo gaan wij voor u aan de slag! Kijk voor registratie op www.geo-info.nl. Geo-Info 2012-2 31
‘De Hollandse Cirkel’ op zoek naar beeldmateriaal De stichting ‘De Hollandse Cirkel’ heeft als doel het bevorderen van de belangstelling voor het verleden van de geodesie. In dat kader houdt de werkgroep Geodetisch Beeldmateriaal van ‘De Hollandse Cirkel’ zich bezig met het opsporen en inventariseren van historisch geodetisch beeldmateriaal. Daartoe zijn de afgelopen jaren vele geodetische bedrijven en instellingen benaderd, wat heeft geresulteerd in een grote hoeveelheid materiaal. Sinds oktober 2010 is een beeldbank op de website van ‘De Hollandse Cirkel’ geplaatst (www.hollandsecirkel.nl) en inmiddels is het materiaal zoals video’s, films, foto’s en dia’s deels gedigitaliseerd en middels de beeldbank voor iedereen digitaal ontsloten. Echter, de werkgroep Geodetisch Beeldmateriaal is ervan overtuigd dat binnen de geodetische bedrijven en organisaties, maar ook bij (oud-)werknemers en particulieren nog veel meer uniek beeldmateriaal verborgen ligt. Daarom wil de werkgroep bij deze iedereen oproepen het in zijn of haar bezit zijnde historisch geodetisch beeldmateriaal ter beschikking te stellen om te digitaliseren en op te nemen in de beeldbank. Het materiaal blijft uiteraard uw eigendom. We willen u wel vragen om bij uw materiaal zoveel mogelijk gegevens te vermelden. Om u een beeld te geven van het soort
Voor het KLM-fotovliegtuig op het vliegveld Waalhaven rond 1925: tweede van links prof. Willem Schermerhorn en in het midden Cornelis Lely.
materiaal dat wij zoeken, en de voorwaarden waaraan dit bij voorkeur dient te voldoen, nodigen wij u graag uit de beeldbank op de website van ‘De Hollandse Cirkel’ te bezoeken. U vindt de knop ‘beeldbank-dhc’ in het rijtje links op de startpagina. Mocht u nog vragen hebben dan zijn wij graag bereid deze te beantwoorden (via contactformulier op de beeldbank). Henk Leenders, voorzitter werkgroep Geodetisch Beeldmateriaal
Bedrijven en diensten Google beboet om gratis Maps-applicatie Google is in Frankrijk schuldig bevonden aan het misbruiken van de dominante positie van zijn Google Maps applicatie. De internetgigant moet een boete en schadevergoeding betalen aan een rivaliserend Frans kaartenbedrijf. Een handelsrechtbank in Parijs stelde dinsdag Bottin Cartographes in het gelijk. Dat bedrijf had een aanklacht ingediend tegen Google Frankrijk en moederbedrijf Google wegens het gratis leveren van
kaartdiensten. Google moet het bedrijf € 500.000,- aan schadevergoeding betalen plus een boete van € 15.000,-. Het Franse bedrijf biedt dezelfde dienst aan als Google, maar dan tegen betaling. Het beschuldigt Google ervan dat diens strategie erop gericht was concurrenten te ondermijnen door tijdelijk de volledige kosten te dragen totdat het de markt onder controle had. Met de uitspraak van de rechter komt nog geen
Open data via Publieke Dienstverlening op de Kaart Het Nationaal Wegen Bestand van Rijkswaterstaat en de BRT Achtergrondkaart, TOP10NL en Bestuurlijke Grenzen van het Kadaster zijn sinds 23 januari 2012 als open data beschikbaar via Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK). Het vrijgeven van de data is een direct gevolg van het besluit van minister Schultz om alle gegevens van het ministerie van IenM volgens het principe ‘open, tenzij’ beschikbaar te stellen om innovatie en het gebruik van deze gegevens te stimuleren. PDOK serveert de open data als webservices. Dit maakt het mogelijk een kaartbeeld 32 Geo-Info 2012-3
in een webapplicatie te gebruiken, zonder dat de beheerder de geodata zelf in huis hoeft te hebben. Een webservice ontsluit deze gegevens ‘bij de bron’. Vrijwel alle PDOK-services zijn nu als open data beschikbaar. Iedereen - overheid, burgers en bedrijven - kan deze services kosteloos gebruiken. Voor niet-overheden geldt een ‘fair use policy’. Een overzicht van de open PDOK-services is te vinden op www. nationaalgeoregister.nl en op het gebruikersplatform https://pdok.pleio.nl. (Persbericht PDOK)
einde aan het twee jaar durende juridisch gevecht. Google heeft namelijk aangekondigd in beroep te gaan. “We blijven ervan overtuigd dat een gratis routeprogramma van hoge kwaliteit in het voordeel is van internetgebruikers en websites. Er zal concurrentie blijven in deze sector voor ons, zowel in Frankrijk als internationaal”, aldus een woordvoerder van Google. (www.telegraaf.nl, 2 februari 2012)
De Hollandse Cirkel 2012-1 Uitgave 2012-1 van het tijdschrift ‘De Hollandse Cirkel’ bevat onder meer de volgende artikelen: • Het kadaster binnen en over de grenzen, een literatuurverkenning, door ir. René van der Schans; • Honderd jaar landmeetkunde aan de Universiteit van Franeker 1636-1744 (2), door Henk Holsbrink; • Landmeter Bestebroer en de Grote Kerk van Tholen, door Adri den Boer. Informatie: www.hollandsecirkel.nl.
In Memoriam
ir. G.L. Strang van Hees (1932-2012)
gen het zwaartekrachtswerk op zee voort, zo werd Govert belast met de hermeting en uitbreiding van het binnenlandse zwaartekrachtsnet. In een speciaal daarvoor aangeschafte en aangepaste Citroën DS combi bestuurd door een onderafdelingschauffeur Govert werd op 23 september 1932 in en tevens meetassistent Van der Stap - mat Bussum geboren. Nadat hij de militaire hij in 1960 in totaal 52 landelijk verdeelde dienstplicht had vervuld, mocht hij rond zwaartekrachtsstations. De uitkomsten zijn twintigste verjaardag zijn collegekaart vertaalde hij in een nauwkeuriger geoide in Delft afhalen voor de studie Geodetisch voor Nederland. Grensoverschrijdend aanIngenieur. Dit was een kleine jaargroep, gesloten aan buitenlandse stations vormde waarvan slechts vijf studenten de einddie in 1962 de Nederlandse bijdrage tot een streep zouden halen. Govert kreeg de kans in 1957 het laatste col- Europees zwaartekrachtsnet. In samenwerking met vooral Duitse geodetische lege ‘Fysische geodesie’ van professor F.A. Vening Meinesz bij te wonen. Hij zat toen in instituten zette Govert - intussen in Amerika nog enige tijd gastmedewerker aan de Ohio het vijfde jaar en stond bekend als gedreState University - dit werk later voort. Deze ven met een grote interesse in theorie. geodetisch infrastructurele taak werd in de Fysische geodesie was een boeiend maar jaren ‘80 overgedragen aan de toenmalige moeilijk vak dat voor de meeste studenten Meetkundige Dienst van Rijkswaterstaat. In synoniem was voor ‘bolfuncties’; onvermijdelijk om het zwaartekrachtsveld wiskundig ‘64-’65 maakte Strang van Hees, afgewisseld te beschrijven, maar voor de studenten - in door zijn jongere collega ir. Th.J. Poelstra, in het kader van het NAVADO-project diverse de opleiding toch wel wat gewend - een transatlantische reizen aan boord van het geheel nieuw onderwerp. De studenten opnemingsvaartuig Hare Majesteit ‘Snellius’ kwamen ook met bijzondere takken van van de Koninklijke Marine. Hun opdracht wiskunde in aanraking bij de colleges was de meting van zwaartekrachtsprofielen van lector G.J. Bruins, die onder meer met behulp van een nieuw type gravimeter, kromlijnige geodetische berekeningen en die op beweeglijke oppervlakteschepen kaartprojecties doceerde. Bruins werd de opvolger van Vening Meinesz in een nieuwe bruikbaar was. Zijn opname van 1969 van ‘gewone’ leerstoel ‘gravimetrische geodesie’. het Surinaamse continentaal plat aan boord Govert - kennelijk geïnspireerd door Vening van Hare Majesteit ‘Luymes’ is slechts één van de verdere voorbeelden van Goverts Meinesz - studeerde op 21 april 1958 af bij gravimetrische activiteiten, te land en Bruins op een onderzoek dat hij in 1957 als student-assistent had gedaan aan de Aska- zeegaand. Hij verzorgde ook de uitwerking nia Gs-9 veergravimeter die in 1955 door de van zijn metingen, de geodetische analyse van de uitkomsten en de publicatie van de toenmalige Rijkscommissie voor Geodesie bevindingen; al dan niet in samenwerking was aangeschaft. met buitenlandse collega’s. Die ontmoette hij ook tijdens de vergaderingen van de Govert werd in 1960, naast ir. G. Bakker, de tweede wetenschappelijk medewerker van International Gravimetric Commission en de International Geoid Commission van de Bruin. Dit betrof een gesubsidieerd stuIAG, waarin hij later Nederland vertegendiebedrijf in Duitsland van Alexander von woordigde. Govert vertegenwoordigde de Humboldt. Zette Bakker met slingermetinOp 31 januari j.l. overleed ir. G.L. Govert Strang van Hees, oud-hoofddocent aan de Faculteit der Geodesie van de Technische Universiteit in Delft.
universiteit in de subcommissie Bodembeweging van de Nederlandse Commissie voor Geodesie in verband met de rol van zwaartekracht bij het onderzoek naar verticale bodembeweging. Met name voor het onderwerp aardgaswinning in Groningen. Govert Strang van Hees was een onderzoeker met functionele contacten in binnenen buitenland. Hij hield zijn bevindingen via talrijke publicaties niet voor zichzelf. Teruggebracht tot de essenties, wist hij zijn kennis en ervaring ook uit te dragen in het geodetisch onderwijs, zowel regulier als postacademisch. Zijn betrokkenheid bij het reguliere onderwijs blijkt uit zijn oproep in 1980 om in onbruik geraakte exemplaren van het uitverkochte ‘Physical Geodesy’ van W.A. Heiskanen en H. Moritz over te doen aan zijn studenten. Met een brede wetenschappelijke belangstelling keek hij ook over de grenzen van zijn vakgebied. Bij wat hij aanpakte legde hij nauwgezetheid en vindingrijkheid aan de dag. Op één van zijn recreatieve zeereizen schatte hij, kijkend langs de reling, de kromming van de aarde. Thuis in Pijnacker bouwde hij een werkend houten demonstratiemodel van een reversieslinger, een type instrument waarmee omstreeks 1900 in Nederland de eerste geodetische zwaartekrachtsmetingen werden gedaan. Illustratieve zijstapjes uit de ‘gravimetrische geodesie’, het vakgebied waarop hij in en buiten Nederland decennialang aanspreekpunt was. L. Aardoom
Geo-Info 2012-2 33
ruimteschepper RUIMTE VOOR KENNIS
geo-kenners & kunners
Ruimteschepper - verbinder van geo-vraag en geo-aanbod • Ruimteschepper is een nieuw, onconventioneel antwoord op actuele ontwikkelingen in de geo-markt • Productonafhankelijk: met een focus op kwaliteit, kennis en integriteit • Bundelt de koplopers binnen de groeiende groep geo-ZZP-ers • Biedt breed pakket onafhankelijke expert-diensten: advies, visieontwikkeling, workshops, masterclasses, implementatieondersteuning etc. • Creëert een dynamisch kenniscentrum voor opdrachtgevers, geo-partners en deelnemende ruimtescheppers
100
%
-k
geo
e 1. Kenniscentrum - 60 geo-professionals staan voor u klaarn i al Specia ers: ez -l N I G voor ar 9,- ma niet €4
,€39 uniek
”Een erk” naslagw
it
ite wal uw!
> Ruimtescheppers ontwikkelen zelf workshops en opleidingen > Het Ruimteschepper Kenniscentrum brengt nuttige kennis naar de markt > Breed en gevarieerd aanbod dat blijft groeien
2. Opleidingen - delen is vermenigvuldigen 32 geo-opleidingen, productonafhankelijk en verdiepend > Workshop BGT en IMGeo 2.0 en meer … > Inleiding basisregistraties > Open data > Geo leren kennen en kunnen voor … > Geo-informatiemanagement > Google en Geo > Workshop metadata > en nog 25 andere opleidingen ...
3 geo-informatie masterclasses met Transfer Solutions > Masterclass Oracle Spatial > Masterclass Geo-informatievoorziening > Masterclass Geo-data
3. En verder ... > Benchmark Geo en Benchmark RO samen met Nexpri > Basisboek BGT en IMGeo 2.0 met overzicht van alle BGT-leveranciers van producten en diensten > BGT stappenplan en begeleiding bij invoering > Eerste Hulp Bij Aanbestedingen > Adviestrajecten
www.ruimteschepper.nl Interesse? Neem contact op met:
• Monique Pietjou, 06-12 95 55 87,
[email protected] • Jochem Mollema, 06-52 33 36 99,
[email protected] • Jan Roodzand, 06-20 01 33 65,
[email protected] • Douwe Blanksma, 06-55 16 50 03,
[email protected]
ruimte schepper geo-kenners & kunners
Heelsumseweg 12A, 6874 BC Wolfheze, Tel: 026-3795950 Email:
[email protected] Site: www.ruimteschepper.nl ruimtes A4 advert 1.indd 1
12-03-12 10:18