Wie van de twee heeft ADHD? Aan de buitenkant is niet te zien dat ik (links) ADHD heb. En toch is dit zo. Het is niet zichtbaar zoals het Syndroom van Down.
Vroege begeleiding bij ADHD voorkomt of verkleint de kans op verslaving in de puberteit. Martine van der Waals 0796771 VQR2E Notitie Schrijven 2010-2011
Inhoudsopgave Inleiding Paragraaf 1 ADHD ADHD in de hersenen Hoe uit zich dat in gedrag? Wanneer is er sprake van ADHD? Paragraaf 2 Puberteit 1.0 Kenmerken Risicovol Paragraaf 3 Puberteit 2.0 Gevolgen Oplossing Conclusie Samenvatting resultaten en beantwoording Aanbevelingen Abstract Literatuurlijst
Inleiding In 2002 is er bij mij (links/rechts foto cover) ADHD geconstateerd. Ik was toen 14 jaar. Ik heb erg veel geluk gehad dat ik met een 'late' diagnose niet ben afgegleden in de maatschappij. Dit kwam door een goede en vroege start van begeleiding. Deze is gestart in augustus 2000 (ik ging toen nar groep 8 van de basisschool) bij een maatschappelijk werker. De rede voor aanmelding was dat ik erg veel last had van driftbuien, ik kon mijn emoties niet goed scheiden (ik uitte alles in superblij of superboos), ik was erg ongestructureerd en werd veel gepest. Deze maatschappelijk werker, Henk Koetsveld, heeft mij onder andere geholpen om mijn emoties te scheiden, voorkomen dat ik werd gepest, zelfbeheersing en zelfvertrouwen en weerbaarheid. In 2002 heeft meneer Koetsveld mij doorgestuurd naar drs. Rob Rodrigues Pereira (kinderarts sociale pediatrie), die 'officieel' de diagnose ADHD heeft gesteld, heeft uitgelegd wat dit is, medicatie voorgeschreven en uitgelegd hoe dat werkt. Door de goede begeleiding die in groep 8 begon, is het goed met mij gekomen. Ik heb de Havo afgerond en ik ben nu bezig met de sociale HBO-opleiding Pedagogiek, zodat ik mijn kennis terug kan geven aan anderen die het nodig hebben. Maar helaas gaat het niet altijd zo. Het gebeurt regelmatig dat volwassenen erachter komen dat zijzelf ADHD hebben, nadat dit bij hun kinderen is geconstateerd of als ze in behandeling komen voor problemen zoals depressies of verslaving. Er kunnen dan allemaal symptomen boven komen die kunnen duiden op ADHD. Daarom heb ik de volgende volgende stelling: Vroege begeleiding bij ADHD voorkomt of verkleint de kans op verslaving in de puberteit. In deze notitie zal ik nader ingaan op onder andere ADHD, de puberteit en de gevolgen van onbehandelde ADHD.
Paragraaf 1 ADHD ADHD is de afkorting voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Dit is een stoornis die zich uit in aandachtsproblemen en hyperactiviteit. Het komt in alle lagen van de bevolking voor en maakt geen onderscheid in leeftijd. ADHD is erfelijk, daardoor komt het in sommige gezinnen meer voor dan in andere gezinnen. ADHD is ook een permanente aandoening. Het is geen griep of gebroken been dat weer over gaat. ADHD in de hersenen ADHD ontstaat in de hersenen door een tekort aan de stof dopamine. Zo legt drs. Rob Rodrigues Pereira (2005) de werking van dopamine uit: “Dopamine is een stof die bij een prikkel van een zenuwcel vrijkomt uit blaasjes aan het einde van een cel. Dopamine bindt zich vervolgens aan de receptor (ontvanger) van de volgende cel en geeft zo de prikkel door. De dopamine transporter zorgt ervoor dat de dopamine die tussen de cellen terechtkomt (in de zogenaamde 'synapsspleet') teruggezogen wordt in de cel. [...] Bij ADHD blijken er afwijkingen te zijn in de transporter, waardoor deze te snel werkt. Het 'netto' resultaat is dan ook dat er sneller een relatief tekort bestaat aan de neurotransmitter, een stof die voorkomt in de uiteinden van een zenuw (synaps) en die impulsen (prikkels) overbrengt van de ene naar de andere zenuw (of spiervezel), waardoor de prikkel niet optimaal wordt doorgegeven.” (Pereira, 2005, p.22-23).
(Pereira, 2005) Hoe uit zich dat in gedrag? ADHD heeft 3 hoofdkenmerken, hyperactiviteit, aandachtstekort en impulsiviteit. ADHD uit zich niet alleen in druk gedrag, het is ook van binnen onrust(ig) voelen, moeite hebben met concentreren en impulsief gedrag. Hyperactiviteit uit zich in diverse manieren. Een zeer bekend symptoom is druk en onrustig gedrag, zoals rondrennen en niet stil kunnen zitten, maar ook erg veel praten. Naast deze fysieke en zichtbare factoren zijn er ook hyperactieve kenmerken die niet zichtbaar zijn, zoals innerlijke onrust, constant het gevoel dat het kind (of de volwassene) bezig moet zijn. Aandachtstekort uit zich in spullen kwijtraken of vergeten , snel zijn afgeleid, dromerigheid., niet kunnen of niet lijken te luisteren. Een tegenstrijdig kenmerk van, vooral kinderen met ADHD, is dat ze wel zeer geconcentreerd computerspellen kunnen spelen, zonder afgeleid te raken van wat dan ook. Dit heet de hyperfocus (overmatig concentreren). Hier is vaak geen controle over. Als reactie op die hyperfocus wordt vaak onterecht gezegd: “Kijk, dat spel willen ze spelen en dan lukt het wel, dus als je wil, kan je alles!'. Impulsiviteit houdt in 'eerst doen, dan denken'. Dit kan met van alles zijn: plotseling de straat oversteken om een bal te pakken, geld uitgeven aan iets wat niet nodig is, een gesprek onderbreken, niet op zijn/haar beurt kunnen wachten. Wanneer is er sprake van ADHD? ADHD is in te delen in 3 hoofdtypen: gecombineerd (met concentratiestoornissen, hyperactiviteit en impulsiviteit), voornamelijk ongeconcentreerd (geen grote hyperactiviteit) en voornamelijk hyperactief-
impulsief. Tussen deze 3 typen vindt veel overlapping plaats. Omdat iedereen zich wel herkend in de bovenstaande symptomen, heeft de DSM-IV een checklist gemaakt waarmee een diagnose kan worden gesteld. In deze checklist staan voorbeelden van gedrag verdeeld in 2 criteria (aandachtstekort en hyperactiviteit & impulsiviteit). Om de diagnose ADHD te kunnen stellen moeten bij criterium 1 (aandachtstekort) 6 van de 9 symptomen aanwezig zijn. Bij criterium 2 (hyperactiviteit en impulsiviteit) moeten er ook 6 van 9 aanwezig zijn. De DSMdiagnostiek stelt wel voorwaarden aan de symptomen: ze moeten aanwezig zijn voor het zesde jaar en al langer dan zes maanden, op meerdere gebieden en “de symptomen hebben duidelijke beperkingen in sociaal, schools of beroepsmatig functioneren tot gevolg” (Pereira, 2005). Het bovenstaande laat zien dat erg druk niet altijd ADHD betekend. ADHD betekent ook niet altijd heel druk. Het is altijd een combinatie van factoren.
Paragraaf 2 Puberteit 1.0 Een Puberteit 1.0 is eigenlijk een normale puberteit, 'gewoon, zoals het hoort'. Een normale puberteit is een vergrotende trap van het 'normale gedrag'. Dit normale gedrag wordt heftiger, de puber verkend zijn grenzen en ervaart waar die liggen. De Puber 1.0 (een jong volwassene in wording) gaat zich afzetten tegen de ouders om zelfstandig en volwassenen te worden. Kenmerken Puberteit 1.0 gaat gepaard met afzetten tegen ouders, experimenteren met de eigen grenzen. Bijvoorbeeld wanneer de ouders zeggen: “Op tijd gaan slapen hoor! Je bent nog in de groei, je moet op tijd naar bed!”, dan blijft de puber de hele nacht wakker en slaapt in het weekend uit. Jongeren in de puberteit of adolescentie (ongeveer 12 tot 23 jaar) gaan minder naar hun ouders luisteren, ze gaan hun eigen mening vormen en willen de adviezen en meningen van hun ouders niet horen. Ze willen zelf de antwoorden ontdekken en ervaren. De hersenen van pubers/adolescenten zijn nog niet volledig ontwikkeld. Hierdoor zijn ze kwetsbaar. Ze zijn nog niet in staat de gevolgen van hun gedrag volledig te overzien, ze hebben nog niet door hoe gevaarlijk iets kan zijn. Deze kwetsbare periode begint rond 12 jaar, rond de overgang van basisschool naar middelbare school. Hier starten ze als de jongsten tussen mede-scholieren tot 18 jaar. Ze komen in aanraking met meer leerlingen en meer diversiteit. Het is niet meer de basisschool, waar de omgang met anderen nog te overzien en gecontroleerd is. Op de middelbare school is er minder tot geen toezicht in de pauzes, vrije uren en na schooltijd. Op deze momenten komen ze in aanraking met die oudere leerlingen. Risicovol Dat ze in aanraking komen met oudere leerlingen is geen probleem. Het probleem is dat pubers graag bij een groep willen horen en ze gaan soms erg ver om dit te bereiken. 'Over de grens gaan' hoort hierbij. Oudere leerlingen kunnen hierbij een positief rolmodel zijn, maar vaak genoeg ook een negatief rolmodel en kunnen zo de Pubers 1.0 beïnvloeden. Het grenzen verkennen is niet erg, het hoort bij de Puberteit 1.0, maar het kan gebeuren dat puberes te ver gaan, ze gaan over hun eigen grenzen. Doordat de hersenen nog onontwikkeld zijn, overzien ze de (vaak lange termijn) gevolgen van hun gedrag niet, waardoor ze dan domme dingen doen. Gelukkig is deze periode tijdelijk, het gaat weer over. Maar soms zijn er door extreem risicovol gedrag gevolgen die de pubers meenemen naar volwassenheid, zoals roken (nicotine-verslaving), geen diploma (school niet afgemaakt), lichamelijke gebreken (ongeluk, te hard gereden en gestunt met de scooter).
Paragraaf 3 Puberteit 2.0 Puberteit 2.0 is de puberteit met ADHD. Bij ADHD is alles al in de vergrotende trap, dus Puber 2.0 (puberteit plus ADHD) wordt het de overtreffende trap, alles kan nog heftiger worden! Kan, het hoeft niet. Gevolgen In onderstaand figuur staat de levensloop van iemand met onbehandelde ADHD. Dat wil zeggen geen
diagnose, geen medicatie en geen begeleiding.
(Pereira, 2005) Een aantal voorbeelden. Een ADHD-puber is vergeetachtig en wil haar grenzen verkennen: ze gaat naar bed met haar vriendje maar vergeet anti-conceptie. Een ADHD-puber is impulsief en beïnvloedbaar: een paar vrienden uit een vriendengroep blowen, ze dringen aan, maar eigenlijk wil hij niet. Maar omdat ze zo aandringen, vooruit dan maar! Deze voorbeelden zijn wat extreem, maar het gebeurt vaak genoeg. Zoals is te zien in bovenstaande afbeelding is 1 van de vele symptomen die zich kunnen ontwikkelen bij ADHD, verslaving. Deze ontstaat vaak tijdens de adolescentie. Jongeren proberen van alles uit en de Puber 2.0 (met ADHD) merkt dat blowen ervoor zorgt dat hij wat rustiger is (minder lichamelijke onrust) en zich beter kan concentreren. Een andere Puber 2.0 merkt dat ze door het nemen van een pepmiddel zoals koffie (of iets anders met cafeïne) of cocaïne zich beter kan concentreren en minder innerlijke onrust voelt. Helaas werken blowen en cocaïne verslavend. Maar ze hebben wel ongeveer dezelfde uitwerking als ADHDmedicatie. Bij de een zorgt het ervoor dat de lichamelijke onrust minder wordt en bij de ander wordt de innerlijke onrust minder. Het uiteindelijke gevolg is wel dat ze zich beter kunnen concentreren. Dit heet zelfmedicatie of automedicatie. Pereira (2005) schrijft dat 20% van de verslaafden ADHD heeft zonder daar zelf kennis van te hebben. Dit is nooit geconstateerd. Deze 20% heeft dus al een leven vol problemen en leed achter de rug voordat er misschien een diagnose wordt gesteld. Oplossing Juist om de laatstgenoemde reden is het belangrijk om ADHD vroegtijdig en juist te constateren. Dit voorkomt een hoop problemen. Maar alleen een diagnose is niet voldoende. Het is ook belangrijk om na die diagnose goed te begeleiden. Het beste is eigenlijk een combinatie van begeleiding en medicatie, waarbij medicatie een mogelijkheid is. Deze begeleiding kan echter niet door de ouders ingevuld worden. In de puberteit luisteren jongeren minder naar hun ouders, als zij de rol van coach invullen, zal dit averechts werken. De bedoeling is dat een externe coach de begeleiding start in groep 8, dat is het ideale beeld. De coach staat naast de ouders. Het vormt geen groep met het kind tegen de ouders of andersom. In groep 8 wordt een band opgebouwd tussen kind en coach. De laatste begeleidt het kind tijdens de
overgang naar de middelbare school. Tijdens de puberteit neemt de coach meer de rol van ouders over als raad- en adviesgever. De jongere luistert minder naar zijn ouders, maar zal wel naar de coach luisteren. De coach heeft meer (goede) invloed en kan het deel van hersenen overnemen dat nog niet voldoende ontwikkeld is. De coach speelt het geweten van de jongere en kan de jongere aanspreken op zijn of haar gedrag op zo'n manier dat dit een positief effect heeft. Een gevolg van een vroege diagnose en tijdige start van begeleiding is dat verslavingen en schooluitval voorkomen kunnen worden. Maar belangrijker nog dat de ADHD-puber gelukkiger is en zijn ouders geruster.
Conclusie Samenvatting resultaten en beantwoording ADHD is een stoornis in de hersenen, het is erfelijk en het gaan niet over. Je leert ermee leven, maar het gaat niet weg. De puberteit van een jongere met ADHD verloopt heftiger dan die van een 'normale' jongere. Zoals de bovenstaande paragrafen en afbeeldingen laten zien lopen ADHDers een groter risico op verslavingen dan anderen. Vroege diagnose en begeleiding door een externe coach tijdens de puberteit kan veel problemen voorkomen. Gebeurd dit in combinatie met medicatie, dan is het risico op problemen verminderd. Ontwikkeling van de symtomen van ADHD in vergelijking met mensen zonder ADHD.
(Pereira, 2005) Eerste kolom: verslaving. Tweede kolom: in gevangenis. Derde kolom: zinloos geweld. Aanbevelingen Op basisscholen en middelbare scholen moet er meer alertheid komen voor de diverse symptomen van ADHD. Bij een diagnose ADHD wordt aangeraden om te starten met begeleiding en medicatie. Het is natuurlijk een keuze, maar het kan ervoor zorgen dat kinderen met ADHD het beste uit zichzelf kunnen halen en op hun niveau kunnen presteren. Voor ouders van pubers ('gewone' pubers en ADHD-pubers): Niet teveel dingen verbieden; als iets niet mag, wordt het leuk juist aantrekkelijker om te doen. Ga niet in discussie als de regels worden gebroken, geef de consequentie die erop zou volgen. Geef de jongere zelf de verantwoordelijkheid voor de gevolgen; vertel wel wat de gevolgen zijn, de jongere zal niet altijd luisteren of positief reageren, maar dan weten ze wel wat het gevolg kan zijn van hun gedrag. De puberteit gaat over. Het is heftig, het is vervelend voor ouder en puber, maar het gaat over. Met een
puber met ADHD is het inderdaad nog heftiger, maar ook dat gaat voorbij. Blijf tijdens de moeilijke momenten denken aan de positieve kanten van ADHD. Die zijn er namelijk ook! ADHDers hebben een geweldig gevoel voor humor! Ze zijn enorm creatief! ADHDers kunnen zich goed inleven. Er zijn een aantal bekende ADHDers: Jochem Meyer, Churchill, Mozart, Einstein en nog veel meer! Abstract This article deals with de difficulty of Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD), growing up and running the risk of getting addicted to caffeine, nicotine or even cocaine. There are more problems that come along with untreated ADHD, such as accidents, problems at work and relationship problems. To avoid such problems it is recommended to make an early start with guidance. This contains: getting an early ADHD-diagnosis and start guidance before the child goes to secundary school, when they are still guidable. The conclusion also contains some positive sides of ADHD, normally these are forgotten.
Literatuurlijst Barkley, R. A. (2001). Diagnose ADHD: Een gids voor ouders en hulpverleners. Lisse, Nederland: Swets & Zeitlinger B.V. Beckley, R. A. & Fisher, B. C. (1999). Attention Deficit Disorder: Practical Coping Methods. Boca Rotan, FL: CRC Press LLC. Dieleman, A., Hermes, J. & Naber, P. (2010). Leefwerelden van jongeren: thuis, school, media en populaire cultuur. Bussum, Nederland: Coutinho. Janssen-Cilag B.V. (2008). ADHD. Uitgeverij onbekend. Malschaert, H. & Traas, M. (2007). Werkboek jeugdcultuur: Theorie en praktijk. Baarn, Nederland: Hbuitgevers. Pereira, R. R. (2005). Stuiterend door het leven? Wormer, Nederland: Immerc bv.