Postbus 1 3430 AA
B ezo ekad res
Martin baan 2 3439 NN www.nieuwegein.nl
Handhaving Bebouwde Omgeving
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering
Datum
5 januari 2009
Aute ur Mw. M.J. Volman
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 2 (85)
Datum 5 januari 2009
Inhoudsopgave
Inleiding ....................................................................................................... 5 1
Wat is asbest? ..................................................................................... 7
2
Wet- en regelgeving ............................................................................. 9 2.1
Asbestverwijderingsbesluit 2005 (Avb 2005)............................ 9
2.2
Woningwet......................................................................... 9
2.3
Bouwverordening Nieuwegein...............................................10
2.4
Bouwbesluit 2003 en Regeling Bouwbesluit 2003 .....................10
2.5
Productenbesluit asbest.......................................................10
2.6
Besluit asbestwegen ...........................................................10
2.7
Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en
2.8
Wet bodembescherming ......................................................11
2.9
Wet milieubeheer ...............................................................11
Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit) ...........................10
3
4
Betrokken afdelingen en diensten ..........................................................12 3.1
Afdeling Duurzame Ontwikkeling (DO) ...................................12
3.2
Afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving (HBO) ....................12
3.3
Afdeling Beheer .................................................................13
3.4
Afdeling Facilitair bedrijf (FAB) .............................................13
3.5
Projectbureau Binnenstad (PBB) ...........................................13
3.6
Afdeling Communicatie en Juridische Zaken (CJZ)....................14
3.7
Afdeling Brandweer ............................................................14
3.8
Reinigingsbedrijf Midden Nederland (RMN) .............................14
3.9
Organisatorische verbeterpunten ..........................................15
De gemeentelijke asbesttaken...............................................................16 4.1
4.2
Asbestsloopvergunningen en -meldingen................................16 4.1.1
Asbestsloopvergunningen .....................................16
4.1.2
Parapluvergunning woningcorporaties .....................18
4.1.3
Asbestsloopmeldingen ..........................................19
4.1.4
Sloopwerkzaamheden tijdens (ver)bouw .................19
4.1.5
Huidig uitvoeringsniveau ......................................20
4.1.6
Verbeterpunten...................................................22
Toezicht en handhaving op asbestsloop..................................24 4.2.1
Toezicht op sloopvergunningen ..............................24
4.2.2
Illegale sloop ......................................................24
4.2.3
Toezicht op asbestsloopmeldingen..........................24
4.2.4
Handhaving op sterk verweerd/beschadigd asbest ....24
4.2.5
Handhaving algemeen ..........................................25
4.2.6
Milieutoezicht .....................................................25
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 4 (85)
Datum 5 januari 2009
4.3
4.2.7
Huidig uitvoeringsniveau ......................................26
4.2.8
Verbeterpunten...................................................27
Asbest in of op de (water)bodem ..........................................28 4.3.1
4.4
4.5
4.6
Asbest in (water)bodem, eigendom gemeente ..........28
4.3.2
Asbest in (water)bodem, eigendom derden ..............29
4.3.3
Asbest in de openbare ruimte ................................29
4.3.4
Huidig uitvoeringsniveau ......................................30
4.3.5
Verbeterpunten...................................................31
Asbest in gemeentelijke gebouwen........................................32 4.4.1
Huidig uitvoeringsniveau ......................................33
4.4.2
Verbeterpunten...................................................34
Calamiteiten en incidenten met asbest ...................................35 4.5.1
Toezicht op locatie...............................................36
4.5.2
Afzetten locatie en voorkomen verdere verspreiding ..37
4.5.3
Opruimen van asbestrestanten ..............................37
4.5.4
Voorlichting en communicatie ................................37
4.5.5
Huidig uitvoeringsniveau ......................................38
4.5.6
Verbeterpunten...................................................38
Ondersteunende taken ........................................................38 4.6.1
Opleiding en training............................................38
4.6.2
Arbozorg............................................................39
4.6.3
Voorlichting en communicatie ................................40
4.6.4
Huidig uitvoeringsniveau ......................................40
4.6.5
Verbeterpunten...................................................41
Geraadpleegde literatuur ................................................................................43 Bijlage 1
Asbestprotocollen .........................................................................44 Aansturing...................................................................................44 Onderhoud en beheer procedures ....................................................46 Verificatie en auditing....................................................................47
Bijlage 2
P 010
Asbest op de openbare weg .................................................48
P 020
Asbest in gemeentelijke gebouwen (concept) ..........................51
P 030
Asbest in (water)bodem, eigendom gemeente.........................57
P 040
Asbest in (water)bodem, eigendom derden.............................62
P 050
Sloopmelding asbest particulieren ........................................65
P 060
Sloopvergunning asbest ......................................................69
P 070
Asbest bij calamiteiten en incidenten (concept) .......................73
P 090
Beheer van asbestprocedures...............................................77
P 100
Verificatie en auditing asbestprotocol.....................................79
Procedure melding asbestincident (concept) ......................................81 Formulier melding asbestincident (concept).......................................84
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
5 (85)
Inleiding
Asbest en asbesthoudende producten zijn in het verleden veelvuldig toegepast in bouwwerken. Tevens is door sloop en gebruik van slooppuin asbesthoudend materiaal in de bodem terechtgekomen. Door wet- en regelgeving is het gebruik van asbest aan banden gelegd en zijn eisen gesteld aan het verwijderen van asbest uit bouwwerken en het verrichten van werkzaamheden aan/met asbesthoudende materialen. Binnen de gemeentegrenzen kunnen een aantal verschillende omstandigheden worden onderscheiden, waarbij de asbestproblematiek aan de orde is. Dit varieert van de aanwezigheid van asbesthoudend materiaal in bouwwerken, asbestverwijdering bij sloop, asbest op de openbare weg als afvalstof, asbest in puinlagen in de bodem etc. Ook kan de aanwezigheid van asbesthoudend materiaal bij een incident een rol spelen (brand/explosie, stormschade of vandalisme). Het is belangrijk dat de gemeente haar taken op dit gebied goed uitvoert, om de gezondheid van de burgers en het milieu te beschermen tegen de risico’s van asbest. De gemeentelijke taken op het gebied van asbest zijn: •
(Asbest)sloopvergunningverlening en asbestsloopmeldingen
•
Toezicht en handhaving op asbestsloop
•
Asbest in de (water)bodem (als verontreiniging)
•
Asbest op de bodem (illegaal gedumpt asbest)
•
Asbest in gemeentelijke gebouwen
•
Calamiteiten en incidenten met asbest De gemeentelijke organisatie heeft op basis van de vigerende wet- en
regelgeving de plicht om de gemeentelijke taken met betrekking tot asbest op juiste wijze uit te voeren en toe te passen. Hiertoe dient de gemeente het kennisniveau, de procedures en het beleid omtrent asbest op een adequaat niveau te hebben. Concreet betekent dit dat de medewerk(st)ers inzicht dienen te hebben in hun verantwoordelijkheden en op basis daarvan weten te handelen. Alleen op deze manier kan de rol als vergunningverlener en handhaver op het gebied van asbest op een goede manier worden uitgevoerd, beschikt men over inzicht in de overige gemeentelijke asbesttaken, weet men wanneer, hoe, door wie en wanneer te handelen op het gebied van asbest, en kan de gemeente burgers en bedrijven doelmatig informeren. Om de gemeentelijke taken op een adequaat niveau uit te voeren is deze uitvoeringsnota opgesteld. De nota heeft tot doel: •
Duidelijkheid te creëren binnen de gemeentelijke organisatie over de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden bij asbestgerelateerde zaken;
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 6 (85)
Datum 5 januari 2009
•
Een startpunt te zijn voor verdere verbeteringen in de uitvoering van de gemeentelijke asbesttaken.
De bijbehorende protocollen hebben tot doel: •
Het bevorderen van een voortvarende, eenduidige en consequente afhandeling van asbestgerelateerde zaken;
•
Het voldoen aan de wettelijke eisen voortvloeiend uit asbest wet- en regelgeving.
De nota is het resultaat van deelname van de Gemeente Nieuwegein in 2007 aan het zogenaamde asbestklimtraject. In dit traject is met ondersteuning van een asbestdeskundig bureau inzicht verkregen in de gemeentelijke asbesttaken en zijn de protocollen voor de diverse taken opgesteld. Leeswijzer
In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de stof asbest en de gezondheidsrisico´s. In hoofdstuk 2 wordt een overzicht gegeven van de relevante wetgeving. In hoofdstuk 3 is weergegeven welk organisatie-onderdeel binnen de gemeente een taak heeft op het gebied van asbest, en welke taak dat is. In hoofdstuk 4 is per gemeentelijke asbesttaak aangegeven hoe deze nu wordt uitgevoerd en worden, indien nodig, verbeterpunten aangegeven. In de Bijlage zijn de protocollen opgenomen. Deze protocollen beschrijven de te volgen werkwijze op werkvloerniveau.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
1
7 (85)
Wat is asbest?
Asbest is een natuurlijk product. Het is een minerale vezel met een kristallijnen structuur die wordt gewonnen in voormalige Sovjet republieken, Brazilië, Canada, Zuid Afrika en Australië. Het bestaat uit naald- en haakvormige vezels. Asbest is populair geweest door bepaalde eigenschappen. Het is bestand tegen hoge temperaturen, is slijtvast, is bestand tegen zuren en logen, heeft een groot isolerend vermogen voor hitte, geluid en elektriciteit en is goed te verwerken met andere materialen. Asbest komt bijna nooit in zuivere vorm voor, maar maakt meestal onderdeel uit van een product waarin het is gehecht, zoals bijvoorbeeld asbestcement. Er zijn verschillende soorten asbest te onderscheiden, die van elkaar verschillen in structuur. In Nederland zijn vooral de soorten chrysotiel ("wit asbest"), crocidoliet ("blauw asbest) en amosiet ("bruin asbest") toegepast. Overigens zegt de kleur van een product niets over het type asbest dat daarin zit. Pas later werd bekend dat werken met asbest zeer ernstige risico's voor de gezondheid met zich mee kan brengen. Sinds 1 juli 1993 is in Nederland het beroepsmatig bewerken, verwerken en in voorraad houden van materialen met asbest dan ook verboden. In Europa geldt sinds 1 januari 2005 een asbestverbod. Het produceren, op de markt brengen en het gebruik van asbest is niet langer toegestaan. Het inademen van asbestvezels is de belangrijkste oorzaak van gezondheidsproblemen. Asbestvezels zijn erg klein en licht en zweven net als veel andere stofdeeltjes in de lucht. De schadelijkheid van asbestvezels hangt o.a. af van lengte en diameter van de vezel. Asbestvezels kunnen worden ingeademd en slaan neer in de longblaasjes. De afweercellen zorgen ervoor dat de vezels ingekapseld worden tot asbestlichaampjes. De asbestlichaampjes blijven levenslang aanwezig. Het kan op termijn tot ernstige longaandoeningen leiden: •
Mesothelioom (long - of buikvlieskanker met vrijwel altijd dodelijke afloop). Mesothelioom komt vooral voor bij mensen die beroepsmatig met asbest hebben gewerkt, maar ook bij hun gezinsleden, en bij mensen die in de nabijheid van asbestmijnen en asbestverwerkende industrie wonen. De incubatietijd ligt voor zover nu bekend tussen de 10 en 60 jaar.
•
Asbestgerelateerde longkanker. De oorzaak van longkanker (verzamelnaam voor verschillende soorten tumoren in de longen) is verschillend. De meest bekende oorzaak is roken. De combinatie van roken en blootstelling aan asbest verhoogt de kans op longkanker.
•
Asbestose (stoflongen). Asbestose is op zich niet direct dodelijk. Doordat asbestvezels het longweefsel irriteren, ontstaat littekenweefsel en bindweefsel in de longen, waardoor de longfunctie achteruitgaat. Hierdoor wordt het hart weer
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 8 (85)
Datum 5 januari 2009
zwaarder wordt belast, waardoor weer hartklachten kunnen ontstaan. Asbestose komt vrijwel alleen voor onder medewerkers van bedrijven waar asbest is verwerkt of gebruikt en is te beschouwen als een beroepsziekte. Daarnaast kunnen pleurale plaques (verdikkingen van het borstvlies) ontstaan. Dit bemoeilijkt op den duur wat de ademhaling. Asbest wordt beschouwd als één van de mogelijke veroorzakers. Asbesttoepassingen
Asbest is tot het landelijke asbestverbod dat 1 juli 1993 is ingegaan veel toegepast in gebouwen en objecten (zoals treinstellen), met een piek tussen plusminus 1955 en 1985. Vermengd met andere materialen als cement, kalk, gips en kunststoffen, werd asbest onder meer gevormd tot asbesthoudende producten. •
Plaatmateriaal Platen van asbesthoudend cement bevinden zich vooral in gevels, het dakbeschot, in en rondom schoorstenen en in of bij de cv-installatie. Verder komt plaatmateriaal voor in borstweringen op galerijen van flats en als golfplaat op schuren en garages.
•
Vloerbedekking Asbest komt ook voor in sommige soorten vinylzeil (tot 1983 verkocht) en in een bepaald type oude, harde vinyltegel (tot 1985 verkocht).
•
Isolatiemateriaal Asbest is toegepast in oude huishoudelijke apparaten die warmte uitstralen of aan warmte worden blootgesteld, zoals bijvoorbeeld gaskachels, CV-ketels, oude haardrogers, strijkijzers en warmhoudplaatjes. Asbest is ook veel als isolatiemateriaal om leidingen toegepast.
•
Overige toepassingen Door de brandwerende en isolerende eigenschappen kan asbest worden aangetroffen in doeken (bv. branddekens en lasgordijnen), in geperste plaat, karton of papier als brandwerend materiaal (bv. in deuren van brandkasten of geplakt op toneeldecors), in asbestpapier als (schimmelwerende) onderlaag voor vinylvloerbedekking en in dakbedekking, gebonden aan rubber of kunststof als pakkingmateriaal, als vulstof in kitten en kunststoffen en in vloer- en wandafwerkmiddelen. Als het gaat om asbesthoudende producten wordt onderscheid gemaakt in
hechtgebonden asbest en niet-hechtgebonden asbest. Bij hechtgebonden asbesthoudende producten zijn de asbestvezels stevig in het materiaal gebonden. Als het materiaal in goede staat verkeert en niet wordt bewerkt of gesloopt, komen er nauwelijks vezels vrij en zijn de risico's zeer klein. Een goed voorbeeld van hechtgebonden asbest vormen asbestcementplaten die in goede staat verkeren. Bij niet-hechtgebonden asbest zitten de vezels veel minder vast in het materiaal gebonden, waardoor het risico op vrijkomen van vezels groter is. Voorbeelden hiervan zijn spuitasbest, niet-hechtgebonden brandwerend board en sterk verweerde asbesthoudende golfplaten daken. De vezels kunnen dan gemakkelijk vrijkomen, en dat leidt tot hoge risico's. Ook als asbesthoudend materiaal op een ondeskundige manier wordt gesloopt of bewerkt, bijvoorbeeld door schuren, boren, zagen en breken, kunnen veel vezels in de lucht komen, daar lang blijven zweven en vervolgens worden ingeademd.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
2
9 (85)
Wet- en regelgeving
Voor de omgang met asbest geldt diverse wet- en regelgeving. Welke wetten en regels van toepassing zijn, hangt onder andere af van de vraag of er beroeps/bedrijfsmatig of als particulier met asbest wordt omgegaan. Een overzicht van asbestwet- en regelgeving is te vinden in de InfoMil-publicatie Handboek asbest (maart 2007). Een beknopt overzicht van de wet- en regelgeving rond (het verwijderen van) asbest:
2.1
Asbestverwijderingsbesluit 2005 (Avb 2005)
Voor het verwijderen van asbest uit een bouwwerk of object (tijdens sloop of na een incident, zoals brand) is het Avb 2005 (stb 2005, nr 704) van toepassing. Het besluit is op 1 maart 2006 in werking getreden en vervangt het Asbestverwijderingsbesluit uit 1993. De voorschriften in het Avb 2005 richten zich tot particulieren (d.w.z. iedereen die niet-bedrijfsmatig werkt) en opdrachtgevers. Het besluit beoogt de verspreiding van asbest in het milieu te beperken en blootstelling te voorkomen. Het bevat voorschriften voor het verwijderen en afvoeren van asbest uit objecten en bouwwerken (gebaseerd op de Woningwet) en stelt regels voor het werken aan/met asbesthoudend materiaal (gebaseerd op de Arbowet). De voorschriften in het besluit hebben rechtstreekse werking totdat deze door de gemeente zijn opgenomen in de gemeentelijke bouwverordening. De Gemeente Nieuwegein heeft de voorschriften inmiddels in haar bouwverordening opgenomen (Gemeenteblad 030, laatste wijziging op 26 maart 2008 door de gemeenteraad vastgesteld en 12 september 2008 in werking getreden). De gemeente, Arbeidsinspectie, VROM-Inspectie (asbestverwijdering uit objecten) en de politie zien toe op de naleving van het Avb.
2.2
Woningwet
De Woningwet vormt de basis voor de gemeentelijke bouwverordening. In artikel 8 van deze wet staan limitatief de onderwerpen vermeld die verplicht in de bouwverordening moeten zijn opgenomen. Voor de implementatie van het Avb 2005 is het negende lid van dit artikel van belang. De artikelen 100 en volgende van de Woningwet regelen het bouw- en woningtoezicht. Voor de handhaving van de bouwverordening en het Avb 2005 is artikel 125 van de Gemeentewet over de bestuursdwang van belang.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 10 (85)
Datum 5 januari 2009
2.3
Bouwverordening Nieuwegein
De gemeentelijke bouwverordening bevat onder meer voorschriften voor de aanvraag van een sloopvergunning, de (sloop)melding, het slopen, het toezicht en de handhaving. Hierin is ook de werkwijze voor asbest opgenomen. In iedere bouwverordening moet artikel 10 van het Avb 2005 zijn overgenomen.
2.4
Bouwbesluit 2003 en Regeling Bouwbesluit 2003
Het Bouwbesluit 2003 (Stcrt. 2001, 410 hierna gewijzigd) bevat bouwtechnische voorschriften voor gebouwen en bouwwerken. In de Regeling Bouwbesluit 2003 (Stcrt. 2002, 241, hierna gewijzigd) staan voorschriften voor de omgang met giftige of hinderlijke stoffen in een bouwwerk. Hieronder vallen ook asbestvezels. De regeling geeft grenswaarden voor de concentratie van asbestvezels in de binnenlucht van een voor mensen toegankelijke ruimte. De gemeente houdt toezicht op de naleving van dit besluit.
2.5
Productenbesluit asbest
Het Productenbesluit asbest (Stb. 2005, nr. 6 hierna gewijzigd) is in werking getreden op 8 maart 2005, samen met de Productenregeling asbest (Stcrt. 25 februari 2005, nr. 40). Het besluit verbiedt het produceren, op de markt brengen, invoeren, voorhanden hebben, verkopen, toepassen en hergebruiken van asbesthoudende producten. Het asbestverbod geldt voor zowel bedrijven als particulieren. De VROM-Inspectie en de Arbeidsinspectie houden toezicht op de naleving van dit besluit.
2.6
Besluit asbestwegen
Dit besluit behelst een verbod op het in eigendom hebben van een weg, waar asbest aan het oppervlak van de weg aanwezig is. Ingevolge dit besluit dient zo’n weg te worden gesaneerd en/of afgedekt met adequate verharding. De VROMInspectie ziet toe op naleving van dit besluit.
2.7
Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit)
De Arbeidsomstandighedenwet is op 1 januari 2007 in werking getreden en vervangt de Arbeidsomstandighedenwet 1998. De Arbeidsomstandighedenwet of Arbowet bevat veiligheids- en gezondheidsverplichtingen voor werkgevers, werknemers en zelfstandig werkenden. Het is een raamwet. Nadere invulling vindt plaats in lagere regelgeving, waaronder het Arbobesluit. Op 27 juni 2006 is in een gewijzigd Arbobesluit asbest het zgn. asbest-risicobeleid vastgelegd. Deze is in werking getreden op 28 juni 2006. Hierin is ondermeer vastgelegd dat het verrichten van werkzaamheden aan/met asbesthoudend materiaal is onderverdeeld in drie risicocategorieën. Werkzaamheden in de lichtste categorie (risicoklasse 1) mogen door een niet-gecertificeerd bedrijf worden uitgevoerd. De VNG stelt zich op het standpunt, dat het risicobeleid echter buiten de competentie van de gemeente valt omdat haar gezag wordt ontleend aan de Woningwet en niet aan de Arbowet.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
2.8
11 (85)
Wet bodembescherming
De wet omschrijft de procesgang bij het bepalen van de ernst en spoedeisendheid van een geval van bodemverontreiniging, de vergunning- en instemmingprocedure. Asbest kan één van de verontreinigende stoffen zijn. Het besluit wordt door het bevoegd gezag vastgesteld, alsmede de plichten van eigenaren van verontreinigde grond. De Provincie is bevoegd gezag.
2.9
Wet milieubeheer
De wet (en onderliggende besluiten) beogen de milieubelasting (in het algemeen) te reduceren door regels te stellen aan bedrijfsmatige inrichtingen. In geval van calamiteiten met asbest binnen een inrichting kan het bevoegd gezag (meestal de gemeente) de inrichting manen tot maatregelen op grond van de Wet milieubeheer.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 12 (85)
Datum 5 januari 2009
3
Betrokken afdelingen en diensten
Binnen de gemeente zijn verschillende afdelingen betrokken bij asbest. In dit hoofdstuk worden de taken en verantwoordelijkheden beschreven.
3.1
Afdeling Duurzame Ontwikkeling (DO)
Team bouwen van deze afdeling is verantwoordelijk voor de afhandeling van aanvragen om (asbest)sloopvergunningen en asbestsloopmeldingen van particulieren. De teamcoördinator is verantwoordelijk voor het beheer van de asbestprotocollen P050 en P060. De beleidsmedewerker milieubeleid die zich bezighoudt met interne milieuzorg is verantwoordelijk voor het uitvoeren van audits van de asbestprotocollen P010 t/m P070, conform protocol P100. Deze medewerker is tevens verantwoordelijk voor het beheer van de asbestprotocollen P090 en P100. De milieuadviseur bodem is verantwoordelijk voor het beheer van de protocollen P030 en P040. Daarnaast beheer de milieuadviseur bodem de asbestkansenkaart voor de Gemeente Nieuwegein. Deze kaart geeft de kans op het aantreffen van asbest in de bodem weer. De beleidsmedewerker afvalstoffen is contactpersoon voor het op afstand van de gemeente gezette afvalbrengstation. Bij dit afvalbrengstation kunnen burgers van Nieuwegein hun asbesthoudend afval inleveren.
3.2
Afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving (HBO)
Team bouwen van deze afdeling is verantwoordelijk voor toezicht op het naleven van de voorwaarden uit de (asbest)sloopvergunningen en mededeling onder voorwaarden voor particulieren. Dit team is ook verantwoordelijk voor het laten opruimen van vrijgekomen asbestrestanten na afloop van een calamiteit (storm, vandalisme of brand). Indien de calamiteit zich heeft afgespeeld binnen een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zijn de milieuadviseurs Bedrijven van de afdeling verantwoordelijk voor het laten opruimen van de asbestrestanten. De teamcoördinator handhaving is verantwoordelijk voor het beheer van asbestprotocol P010, totdat de nieuw op te zetten afdeling Handhaving Openbare Ruimte een feit is. Deze nieuwe afdeling zou 1 januari 2009 moeten starten. De teamcoördinator is tevens verantwoordelijk voor het beheer van asbestprotocol P070.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
13 (85)
De gemeentelijke opsporingsambtenaren (GOA´s) spelen de hoofdrol bij het opruimen van in de openbare ruimte aangetroffen asbest (uitvoering conform protocol P010). Op termijn gaan deze medewerkers over naar de nieuw op te zetten afdeling Handhaving Openbare Ruimte. Hun rol in het asbestprotocol zal daarmee niet veranderen, alleen het betrokken organisatie-onderdeel verandert.
3.3
Afdeling Beheer
Deze afdeling draagt de kosten (inzet gecertificeerd asbestinventarisatiebureau en asbestverwijderingsbedrijf) van het opruimen van asbest in de openbare ruimte. Deze afdeling heeft bouwwerken (geen gebouw zijnde) en objecten in beheer waarin asbest kan zitten, zoals bruggen, pompen en rioleringsbuizen. Team blauw is verantwoordelijk voor het beheer van de riolering. In Nieuwegein is bekend waar zich asbestcementleidingen bevinden. Deze worden pas gesaneerd als daartoe aanleiding is. De asbestkansenkaart (ReGister, 6 februari 2008) geeft aan waar deze leidingen zich nog in Nieuwegein bevinden. Team grijs is verantwoordelijk voor het wegenbeheer, waarbij een kleine kans bestaat op het aantreffen van asbest in de wegfundering. Team groen kan tijdens groenonderhoud stuiten op illegaal gedumpt asbest. Zij stellen de GOA´s van de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving daarvan in kennis, zodat deze actie kunnen ondernemen.
3.4
Afdeling Facilitair bedrijf (FAB)
Deze afdeling voert beheerstaken uit voor gebouwen die in eigendom zijn van de gemeente. Zij doet dat in opdracht van andere gemeentelijke afdelingen die uit hoofde van haar kerntaken als “eigenaar” verantwoordelijk is voor het gemeentelijk eigendom. Zo is de afdeling Programma´s & Projecten van de Sector Maatschappelijke Ontwikkeling verantwoordelijk voor de sport-, onderwijs-, welzijns- en cultuuraccommodaties van de gemeente. De afdeling Facilitair bedrijf heeft een (niet onbelangrijke) uitvoerende en adviserende rol. Zij verzorgen de aanbesteding van onderhoud, renovatie, (ver)bouwen sloopwerkzaamheden. Voor nieuwbouw-, verbouw- en sloopwerkzaamheden vraagt de afdeling bouw- en/of sloopvergunningen aan bij de afdeling Duurzame Ontwikkeling, namens haar interne opdrachtgevers. Daarnaast vervult de Adviseur Risk en Telecom een aanvullende taak als uitvoerend Arbocoördinator voor de Afdeling FAB en als onderzoeker bij het opstellen van RI en E´s voor andere afdelingen. De Afdeling P&O verzorgt de centrale Arbocoördinatie en dient in de beleidsvorming en uitvoeringsplannen aandacht te besteden aan dit onderwerp.
3.5
Projectbureau Binnenstad (PBB)
Voor de projecten in de Binnenstad verzorgen medewerkers van het projectbureau de aanbesteding van de sloop- en nieuwbouwwerkzaamheden, en het
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 14 (85)
Datum 5 januari 2009
aanvragen van de benodigde bouw- en sloopvergunningen. Zij hebben daarin een vergelijkbare rol als de afdeling Facilitair bedrijf dat heeft voor de eigen gebouwen. Het Projectbureau verzorgt ook de communicatie rond de projecten.
3.6
Afdeling Communicatie en Juridische Zaken (CJZ)
De unit communicatie ondersteunt de vakinhoudelijke afdelingen bij voorlichting en communicatie richting burgers over asbestgerelateerde zaken. In geval van calamiteiten rond asbest heeft de afdeling een zelfstandige rol in de voorlichting naar de omgeving. Zij kunnen hierbij putten uit voorbeeldbrieven uit het Protocol asbestbranden van de Veiligheidsregio Utrecht (januari 2008). De unit veiligheid is verantwoordelijk voor het opstellen van het crisisbeheersplan van de Gemeente Nieuwegein, dus ook voor rampen waarbij asbest is betrokken.
3.7
Afdeling Brandweer
De Brandweer Nieuwegein speelt de hoofdrol bij calamiteiten. De brandweer bepaalt in eerste instantie ter plaatse of er sprake is of kan zijn van een zogenaamde `asbestbrand’. Indien dit het geval is, wordt ook de risicocategorie bepaald, en daarmee de door de Brandweer te volgen protocollen. Deze signaleringsfunctie ligt bij de Officier van Dienst of commandant. In feite kunnen alle gebouwen van vóór 1994 asbest bevatten. In geval van een brandmelding in een gebouw van vóór 1994 zou derhalve het protocol asbestbranden van de Veiligheidsregio Utrecht (januari 2008) kunnen worden ingezet. De Brandweer is niet verantwoordelijk voor de nazorg. Indien bij een brand asbestrestanten zijn vrijgekomen, ligt de nazorg daarvoor bij de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving.
3.8
Reinigingsbedrijf Midden Nederland (RMN)
De afvalinzameling is sinds 1 januari 2008 op afstand gezet van de Gemeente Nieuwegein, en wordt uitgevoerd door het Reinigingsbedrijf Midden Nederland. Naast de reguliere huisvuilinzameling beheren zij ook het afvalbrengstation aan de Utrechthaven. Particulieren kunnen hier hun afvalstoffen inleveren, waaronder asbest. Het afvalbrengstation heeft hiervoor een milieuvergunning, verleend door de Provincie Utrecht. Vanaf 1 januari 2009 kunnen inwoners van Nieuwegein hun asbesthoudende afvalstoffen hier gratis inleveren, tot die tijd is een kostendekkend tarief in rekening gebracht. Het afvalbrengstation beschikt over verpakkingsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen die ze aan inwoners kunnen verstrekken indien deze met onverpakt asbest aan de poort staan. De beleidsmedewerker afval van de afdeling Duurzame Ontwikkeling onderhoudt contacten met RMN voor een goed verloop van de uit te voeren taken.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
3.9
15 (85)
Organisatorische verbeterpunten
Doordat de gemeentelijke asbesttaken versnipperd zijn binnen de gemeentelijke organisatie is het wenselijk dat er intern een centraal aanspreekpunt is, met asbestdeskundigheid, die het overzicht heeft over de gemeentelijke asbesttaken en zonodig de betrokken afdelingen kan adviseren. Voorgesteld wordt de taak van asbestcoördinator te creëren binnen een bestaande functie. Tot de taken van de coördinator zouden kunnen behoren het ondersteunen bij de uitvoering van de verbeterpunten, het zonodig bijstellen van het asbestbeleid en –programma, en nagaan bij de verantwoordelijkheden of de asbestprotocollen (nog) actueel zijn en het periodiek laten uitvoeren van audits op de protocollen. Omdat het merendeel van de gemeentelijke asbesttaken zich afspelen in het bouw- en woningtoezicht (vergunningverlening en handhaving sloopvergunningen) ligt het voor de hand de taak in dat beleidsveld te beleggen. Voorgesteld wordt om de taak te beleggen binnen de functie van de teamcoördinator handhaving (afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving), mede vanwege diens regierol bij het asbestklimtraject en het opzetten van de asbestprotocollen.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 16 (85)
Datum 5 januari 2009
4
De gemeentelijke asbesttaken
In dit hoofdstuk worden de gemeentelijke asbesttaken beschreven. Bij elke taak wordt als eerste achtergrondinformatie gegeven over de taak. Vervolgens wordt het huidige uitvoeringsniveau op hoofdlijnen beschreven. Tot slot worden verbeterpunten aangegeven. Opgemerkt moet worden dat het hier dus een momentopname betreft, die aan wijzigingen onderhevig zal zijn. Dit hoofdstuk is vooral bedoeld als startpunt voor verdere verbeteringen. De analyse van het huidige uitvoeringsniveau is verkregen door de concept-protocollen met (een) medewerker(s) van de betrokken afdelingen te bespreken. Door het huidig uitvoeringsniveau te vergelijken met de beschrijving van het adequaat niveau van de gemeentelijke asbesttaken (VROM, november 2007) zijn verbeterpunten benoemd. Deze verbeterpunten zijn (nog) niet overlegd met de betrokken afdelingen, met uitzondering van de bodemtaken.
4.1
Asbestsloopvergunningen en -meldingen
Voor het verwijderen/slopen/saneren van asbesthoudend materiaal moet toestemming aan de Gemeente Nieuwegein worden gevraagd. Er moet dan een asbestsloopvergunning worden aangevraagd of (in uitzonderingsgevallen) een melding worden gedaan. De bouwverordening van de gemeente bepaalt of kan worden volstaan met een melding. Alleen particulieren kunnen met betrekking tot hun eigen woning volstaan met een melding. Verder is de hoeveelheid, soort en de staat van het asbesthoudend materiaal bepalend of volstaan kan worden met een melding. Het team bouwen van de afdeling Duurzame Ontwikkeling handelt sloopaanvragen en –meldingen af.
4.1.1
Asbestsloopvergunningen
Aanvragen om asbestsloopvergunning worden afgehandeld conform protocol P060. Aanvraagformulier
De afdeling Duurzame Ontwikkeling maakt voor de aanvraag van een sloopvergunning gebruik van het door Sdu uitgeverij uitgebrachte aanvraagformulier. Het betreft een algemeen formulier, voor alle sloopaangelegenheden. Als alleen asbest wordt gesloopt kan dit formulier verwarring wekken, doordat niet relevante vragen worden gesteld. Daarnaast ontbreken enkele relevante vragen.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
17 (85)
Beoordelen aanvraag
Bij het beoordelen van de aanvraag wordt bekeken of alle vereiste gegevens aanwezig zijn. Voor het aspect asbest is van belang of asbest wordt verwijderd of in het pand aanwezig kan zijn. Bij de aanvraag moet vrijwel altijd een asbestinventarisatierapport worden ingediend, dat door een gecertificeerd asbestinventarisatiebureau is opgesteld. Dit hoeft niet indien een bouwwerk ná 1 januari 1994 is gebouwd. De afdeling Duurzame Ontwikkeling beoordeelt de sloopaanvraag en het bijbehorende verplichte asbestinventarisatierapport. Asbestinventarisatie rapport
Sinds 1 juni 2008 dienen asbestinventarisaties conform de certificatieregeling SC540 te worden opgesteld. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen een ‘type A’ inventarisatie en een ‘type B’ inventarisatie. Bij een type A wordt de inventarisatie visueel en hooguit met behulp van klein handgereedschap uitgevoerd. Met een type A-inventarisatie kan een sloopvergunning worden aangevraagd. Indien inventarisatie niet heeft kunnen plaatsvinden op niet direct toegankelijke en zichtbare plaatsen, bijvoorbeeld onder vaste vloer en wanddelen, moet in een type A-inventarisatie worden aangegeven dat zich in het onderzochte bouwwerk verborgen asbestbronnen kúnnen bevinden. Deze verborgen asbestbronnen kunnen alleen tijdens de bouwkundige sloop worden gedetecteerd door middel van een type B-inventarisatie. In de sloopvergunning asbest moet dan de voorwaarde worden opgenomen dat een type B-inventarisatie moet worden uitgevoerd, voordat overgegaan wordt tot de sloop. Vergunningvoorschriften
Indien uit de asbestinventarisatie de aanwezigheid van asbest is gebleken, gelden voor de vergunninghouder een aantal wettelijke verplichtingen met betrekking tot asbest. Het merendeel van deze verplichtingen geldt rechtstreeks vanuit de Bouwverordening, het Asbestverwijderingsbesluit 2005 en de Wet milieubeheer. Zo stelt de Wet milieubeheer eisen aan de wijze waarop asbest wordt afgevoerd. Het is overbodig en juridisch niet correct om deze verplichtingen in de sloopvergunning te herhalen als vergunningvoorschrift. Het is verstandig om de vergunninghouder schriftelijk te attenderen op deze verplichtingen in de considerans met een concreet overzicht in de vorm van een informatieblad als bijlage bij de vergunning. De vergunninghouder weet dan meteen dat de gemeente hierop toezicht houdt. Met de rechtstreeks werkende wettelijke verplichtingen zijn de meeste zaken rond de sloopvergunning geregeld. Een overzicht van de rechtstreeks verplichtingen is opgenomen op pagina 15 van de “Beschrijving van het adequate niveau van de gemeentelijke asbesttaken” (VROM, 2007). Er is een beperkte mogelijkheid aanvullende verplichtingen als voorschrift aan de sloopvergunning te verbinden. Daarbij is van belang dat op grond van de Bouwverordening art. 8.1.1 in een sloopvergunning alleen voorschriften kunnen worden opgenomen die betrekking hebben op: •
Veiligheid van derden
•
Scheiden van afval en gescheiden afvoeren van o.a. asbest
•
Bescherming van nabijgelegen objecten (niet van belang voor asbest)
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 18 (85)
Datum 5 januari 2009
Er zijn twee aanleidingen voor aanvullende voorschriften (bovenop de rechtstreeks werkende bepalingen) in de sloopvergunning op te nemen: 1. Indien uit de asbestinventarisatie type A blijkt dat aanvullende asbestinventarisatie (type B) nodig is. Het is daarnaast aan te bevelen om een voorschrift op te nemen die verplicht tot het overleggen van de aanvullende asbestinventarisatie binnen een bepaalde termijn, zodat het dossier uiteindelijk het volledige asbestinventarisatierapport bevat. 2. Om met het oog op ketenhandhaving asbest te kunnen controleren of het verwijderde asbest ook daadwerkelijk bij een erkende verwerker (stortplaats) terecht komt, is het gewenst om twee voorschriften in de sloopvergunning op te nemen: •
In de sloopvergunning dient een termijn te worden opgenomen voor het afvoeren van asbest (art. 8.1.1 lid 4 Bouwverordening).
•
Het verdient aanbeveling om in de vergunning een voorschrift op te nemen dat bewijzen van de afvoer van bouw- en sloopafval binnen een bepaalde termijn worden toegestuurd aan Bouw- en Woningtoezicht. Op grond van artikel 10.38 van de Wet milieubeheer moet degene die zich van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen ontdoet, een aantal gegevens hierover registreren en deze gegevens 5 jaar bewaren en ter beschikking houden voor toezichthouders. Op basis hiervan kan worden gevraagd deze gegevens na de sloop aan de gemeente toe te zenden. Ook als de vergunning een dergelijk voorschrift niet bevat, kan de toezichthouder deze gegevens opvragen. Een aanknopingspunt daarvoor biedt artikel 8.1.1 lid 4 (voorschriften betreffende het ‘gescheiden afvoeren’). Vergunningverlening
De gemeente moet binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag beslissen op een aanvraag om asbestsloopvergunning als de sloopaanvraag uitsluitend de verwijdering van asbest betreft. Indien de aanvraag naast het verwijderen van asbest ook andere sloopactiviteiten inhoudt, beslist de gemeente binnen 12 weken.
4.1.2
Parapluvergunning woningcorporaties
De ruim 61.000 inwoners van Nieuwegein bewonen circa 26.600 woningen (bron: Gemeente Nieuwegein, afdeling Statistiek en Onderzoek, peildatum 1 januari 2008). Daarvan is circa 55% koopwoning en 45% huurwoning (bron: gemeente Nieuwegein, peiljaar 2003). In Nieuwegein zijn drie woningcorporaties actief (Jutphaas Wonen, Portaal en Mitros Wonen). Jutphaas Wonen beheert zo´n 1850 woningen, Mitros zo´n 5600. Van Portaal zijn geen gegevens bekend. Onder voorwaarden zouden de woningcorporaties een zogenaamde parapluvergunning kunnen aanvragen voor asbestverwijdering. Dit zou voor de woningcorporaties het voordeel hebben dat ze niet voor elke asbestverwijdering als gevolg van mutatie- en klachtenonderhoud een afzonderlijke asbestsloopvergunning hoeven aan te vragen met het bijbehorende tijdverlies. Bij mutatie- en klachtenonderhoud gaat het bijvoorbeeld om het verwijderen van asbesthoudende
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
19 (85)
vloerbedekking, voordat een nieuwe huurder de woning betrekt. Aedes Vereniging voor woningbouwverenigingen, heeft daartoe een protocol “Asbestverwijdering bij mutatie- en klachtenonderhoud woningcorporaties” (24 september 2007) opgesteld. De Arbeidsinspectie en VROM-Inspectie kunnen met dit protocol instemmen.
4.1.3 Asbestsloopmeldingen Een particulier kan volstaan met een melding als het gaat om (artikel 8.2.1 lid 1 bouwverordening Nieuwegein): a.
geschroefde, asbesthoudende platen waarin de asbestvezels hechtgebonden zijn, niet zijnde dakleien, uit een woning of uit een op het erf van die woning staand bijgebouw, voor zover de woning of het bijgebouw niet in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf worden gebruikt of bedoeld zijn voor gebruik in dat kader en de oppervlakte van de te verwijderen asbesthoudende platen maximaal vijfendertig vierkante meter per kadastraal perceel bedraagt;
b.
asbesthoudende vloertegels of niet-gelijmde, asbesthoudende vloerbedekking uit een woning of uit een op het erf van die woning staand bijgebouw, voor zover de woning of het bijgebouw niet in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf worden gebruikt of bedoeld zijn voor gebruik in dat kader en de oppervlakte van de te verwijderen asbesthoudende vloerbedekking of vloertegels maximaal vijfendertig vierkante meter per kadastraal bedraagt. 2
Het doel van de 35 m -grens is de risico’s voor de burger te beperken. Met een woning wordt gelijk gesteld een woonkeet, woonwagen of logiesverblijf. Omdat vaartuigen die als woning worden gebruikt (woonboten) geen bouwwerk, maar een ´object´zijn, is niet de gemeente maar de VROM-Inspectie bevoegd gezag. Deze kent echter weer geen meldingsplicht als bewoners uit hun woonboot asbest willen verwijderen, waardoor hier een gat in de wetgeving zit. Meldingen worden door de afdeling Duurzame Ontwikkeling afgehandeld. De melding moet binnen 8 dagen afgehandeld. De particulier ontvangt dan een mededeling onder voorwaarden. De gemeente deelt dan mee dat voor de werkzaamheden geen sloopvergunning nodig is. De voorwaarden beschrijven hoe de particulier het asbesthoudend materiaal veilig kan verwijderen. Voor de particulier is artikel 7 van het Asbestverwijderingsbesluit rechtstreeks van toepassing.
4.1.4
Sloopwerkzaamheden tijdens (ver)bouw
Ook bij verbouw zal vaak sprake zijn van enige sloop, waarbij er risico´s bestaan voor blootstelling aan asbest. Op grond van artikel 3 van het Asbestverwijderingsbesluit geldt ook dan een asbestinventarisatieplicht, ook in het bijzondere geval dat er geen sloopvergunning/-melding nodig is. Dit wordt echter vaak vergeten. De VROM-Inspectie vraagt gemeenten om bij verbouwingen in gebouwen van voor 1994 bij de aanvrager even goed door te vragen of vanwege de verbouwing de bestaande oude bouwconstructie geheel of gedeeltelijk worden gesloopt, doorgezaagd, doorboord of van gaten wordt voorzien en zo ja, uit welke materialen de constructie bestaat. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het plaatsen van een dakkapel in
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 20 (85)
Datum 5 januari 2009
een open te zagen dakbeschot of het plaatsen van een uitbouw, waarbij de achtergevel wordt gesloopt.
4.1.5
Huidig uitvoeringsniveau
Alge meen
De uitvoering van de vergunningverlening en de meldingsprocedure particulieren is vastgelegd in de protocollen P050 en P060. Bouwverordening
De gemeente beschikt over een vastgestelde bouwverordening. Ten aanzien van asbest is de 11e serie wijzigingen van de model-bouwverordening (het in overeenstemming brengen met het Asbestverwijderingsbesluit 2005) en is op 12 september 2008 in werking getreden. De bouwverordening Nieuwegein wijkt af van de model-bouwverordening, in de zin dat een asbestinventarisatierapport altijd onderdeel moet zijn van de aanvraag om sloopvergunning. In de model-bouwverordening is dit niet het geval. In de 11e serie wijzigingen van de VNG Modelbouwverordening is namelijk uitgewerkt dat de opdrachtgever in dat geval de verplichte asbestinventarisatie niet hoeft bij te voegen in de sloopaanvraag. De opdrachtgever moet echter wel een asbestinventarisatie laten opstellen voor het asbestverwijderingsbedrijf vanwege de asbestrisicoklasseindeling in het ARBO-besluit. Per saldo heeft de opdrachtgever dus geen voordeel van deze uitzondering. Aanvraagformulier
De Gemeente Nieuwegein maakt gebruik van het onder auspiciën van de VNG uitgegeven aanvraagformulier (Sdu uitgeverij). Dit is een aanvraagformulier voor álle sloopwerken. Voor het uitsluitend slopen van asbest is geen apart aanvraagformulier. Het SDU aanvraagformulier spreekt nog van BRL5052 als richtlijn voor het inventarisatierapport, terwijl dit inmiddels SC540 moet zijn. Vraag 5 is als volgt is geformuleerd: “Welke wijze zal bij het slopen van de niet-asbesthoudende gedeelten van het bouwwerk worden toegepast?” De Bouwverordening (art. 8.1.2 lid 2 sub h) kent deze beperking tot de niet-asbesthoudende gedeelten niet. Bij een aanvraag voor een sloopvergunning waarbij ook asbest verwijderd wordt, is het juist van belang om te kunnen toetsen of asbest conform artikel 8.3.5 lid 1 vóóraf aan de sloop selectief verwijderd wordt. De vraag zou daarom conform art. 8.1.2 lid 2 sub h Bouwverordening als volgt kunnen formuleren: “Geef een beschrijving van de wijze waarop het slopen zal plaatsvinden.” Verder wordt van de gemeente gevraagd voorschriften te stellen aan het scheiden, verpakken en tijdelijk opslaan van het sloopafval op de slooplocatie (art. 8.1.1 lid 4). Hiervoor heeft de vergunningverlener informatie nodig. In de aanvraag zouden daarom vragen over sloopafvalfracties, hoeveelheden, opslag op het sloopterrein en eindverwerker kunnen worden opgenomen. Beoordeling aanv raag + asbes tinventarisatie rapport
De afdeling Duurzame Ontwikkeling beoordeelt de aanvraag en handelt als volgt:
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
•
21 (85)
De aanvraag wordt buiten behandeling gesteld als het verplichte asbestinventarisatierapport ontbreekt (waarbij de aanvrager eerst in de gelegenheid is gesteld binnen een bepaalde termijn de gegevens aan te vullen).
•
Alleen asbestinventarisaties van SC 540 gecertificeerde
•
Er wordt getoetst op www.ascert.nl of het asbestinventarisatiebedrijf inderdaad
asbestinventarisatiebedrijven worden als asbestinventarisatie geaccepteerd. beschikt over een geldig SC 540 certificaat. •
De aanvraag wordt buiten behandeling gesteld als het verplichte asbestinventarisatierapport (ook na gelegenheid tot aanvulling) niet voldoet, doordat: o
Deze onvolledig is. Onvolledig wil zeggen dat de inventarisatie vermeldt dat een of meer ruimten in het gebouw niet zijn onderzocht, terwijl op grond van de aanvraag deze gebouwdelen wel gesloopt gaan worden. Dit is dus iets anders dan de beperking tot type A-onderzoek, waarbij middels vergunningvoorschrift een type B-onderzoek wordt voorgeschreven.
o
Een risicoklasse-indeling ontbreekt (zonder klasse-indeling kan niet worden verwijderd; strijdig met SC540)
o
Er geen analysecertificaten (van elke toepassing één) zijn
o
Er wordt getoetst op www.ascert.nl of het asbestverwijderingsbedrijf dat in de aanvraag is opgegeven inderdaad beschikt over een SC 530 certificaat (dit hoeft niet indien risicoklasse 1 is vastgesteld door het gecertificeerde asbestinventarisatiebureau. Moet wel voor risicoklasse 2 en 3). Vergunningvoorschriften
In de sloopvergunningen van de Gemeente Nieuwegein worden rond asbest de volgende voorwaarden opgenomen: •
Melden van de start van de sloop
•
Opslag, verpakken en (registratie van de) afvoer van asbesthoudend afval
•
Verwijzing naar de (overige) vereisten uit het Asbestverwijderingsbesluit, zoals uitvoering van de sloop door een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf en het eerst verwijderen van asbest voordat de rest wordt gesloopt.
•
Eindbeoordeling conform artikel 9 Asbestverwijderingsbesluit, binnen twee weken te overleggen.
Veel van deze voorwaarden vloeien voort uit rechtstreeks werkende bepalingen en zijn dus overbodig. Er wordt niet verwezen naar de (overige) rechtstreeks werkende bepalingen uit de bouwverordening, Wet milieubeheer en Asbestverwijderingsbesluit. Parapluvergunnin g woningcorporaties
De woningcorporaties in Nieuwegein hebben geen parapluvergunning. Van elke asbestsloop, dus ook voor het verwijderen van asbesthoudende vloerbedekking, wordt apart een sloopaanvraag gedaan. Van Mitros Wonen is bekend dat zij hun hele woningvoorraad laten inventariseren op asbest. Dit is één van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een paraplusloopvergunning. Indien een woningcorporatie dit wenst zal de Gemeente Nieuwegein een paraplusloopvergunning verlenen, als de woningcorporatie voldoet aan de wet en de voorwaarden zoals opgenomen in het Aedes-protocol.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 22 (85)
Datum 5 januari 2009
Meldin g part iculieren
Asbestsloopmeldingen worden afgehandeld conform protocol P050. Voor meldingen is een door het college vastgesteld (eigen) meldingsformulier beschikbaar. Het meldingsformulier wordt beoordeeld op volledigheid en of de particulier inderdaad met een melding kan volstaan. Op verzoek van de particulier (en alleen dan) komt een buitendienstmedewerker bouwtoezicht van de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving langs voor advies. In dat geval wordt ook fysiek gecontroleerd of de particulier met een melding kan volstaan. In de mededeling onder voorwaarden wordt de particulier gewezen op: • •
De sloopvergunningsplicht boven de 35 m2-grens Dat het asbesthoudende afval gescheiden gehouden moet worden van overige afval.
•
Dat het asbesthoudende afval dubbel verpakt dient te worden in stevig plastic voorzien van waarschuwingsstickers Asbest.
•
Dat het verpakte asbesthoudende afval ingeleverd kan worden bij het afvalbrengstation van de gemeente.
In de mededeling onder voorwaarden ontbreekt een verwijzing naar of de letterlijke tekst van artikel 7 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005. Om de particulier te ondersteunen kan deze bij het afvalbrengstation gratis verpakkingsmaterialen en persoonlijke beschermingsmiddelen verkrijgen. Daarnaast kan de particulier vanaf 1 januari 2009 het asbesthoudende afval gratis inleveren bij het afvalbrengstation (tot die tijd moest hiervoor een kostendekkend tarief worden betaald). Tevens is een werkwijze geformuleerd waarbij de Gemeente Nieuwegein zicht zal krijgen op de relatie tussen de meldingen en het inleveren van het asbest: bij het afvalbrengstation worden briefkaartjes ingenomen, waarop wordt aangetekend dat de particulier het asbesthoudende afval heeft ingeleverd. Indien een particulier niet van tevoren heeft gemeld, zal ook van deze particulier het asbesthoudende afval, nadat deze het goed heeft verpakt, worden ingenomen en geregistreerd. Vanaf 2009 start een apart communicatietraject gericht op de doelgroep particulieren, om meer bekendheid te geven aan de regelgeving, het feit dat het inleveren gratis is geworden en ervoor te zorgen dat burgers veilig met asbest omgaan. Sloopwe rkzaamheden tijdens verbouw
Ook bij verbouw geldt vaak een asbestinventarisatieplicht op grond van het Asbestverwijderingsbesluit. In de bouwvergunningen wordt hieraan geen aandacht besteed. Bij vergunningsvrije bouwwerken kan dit via de bouwvergunning sowieso niet worden gereguleerd.
4.1.6
Verbeterpunten
Voor wat betreft asbestsloopvergunningen en –meldingen is het huidige uitvoeringsniveau op een behoorlijk peil. Er zijn desondanks verbeteringen mogelijk: Alge meen
a) Bij de audit van P060 (uitgevoerd op 14 juli 2008 door de medewerker milieuzorg van de afdeling Duurzame Ontwikkeling) is gebleken dat
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
23 (85)
het protocol op een aantal punten niet overeenstemt met de praktijk. Het protocol zal door de beheerder worden aangepast. Aanvraagformulier
b) Een afzonderlijk aanvraagformulier te ontwikkelen voor een “sloopvergunning asbest”. c) Het Sdu aanvraagformulier vervangen door een eigen aanvraagformulier sloopvergunning, met daarin relevante vragen ten aanzien van het sloopafval. Beoordelen aanvraag
d) De aanvraag ook te beoordelen of veiligheid van de omgeving (volksgezondheid) wordt gewaarborgd m.b.t. verspreiding van asbest. bijvoorbeeld door het beoordelen van het werkplan op maatregelen om verspreiding tegen te gaan. Vergunningvoorschriften
e) In de huidige sloopvergunning verwijzen naar de rechtstreeks werkende bepalingen uit de bouwverordening, Wet milieubeheer en Asbestverwijderingsbesluit, en de (daarom) overbodige voorwaarden uit de sloopvergunning verwijderen. f)
In de huidige sloopvergunningen ontbreekt een voorschrift met een termijn voor het afvoeren van asbest (art. 8.1.1 lid 4 Bouwverordening).
g) Het verdient aanbeveling in de vergunning een voorschrift op te nemen dat bewijzen van de afvoer van bouw- en sloopafval binnen een bepaalde termijn worden toegestuurd aan de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving. Parapluvergunnin g woningcorporaties
h) De woningcorporaties zouden actief benaderd kunnen worden om te bespreken of zij in aanmerking (willen) komen voor een parapluvergunning. Verder zou kunnen worden besproken welke informatie de woningcorporaties aan hun huurders verstrekken via hun website of andere kanalen. Van belang is dat huurders worden gewezen op de gevaren van asbest bij onderhoudswerkzaamheden die zij zelf zouden mogen verrichten. Meldin g part iculieren
i)
De mededeling onder voorwaarden dient de voorschriften van artikel 7 van het Asbestverwijderingsbesluit te bevatten, dan wel daarnaar te verwijzen.
j)
Indien RMN wordt gebeld door een particulier met vragen over asbest, met RMN afspreken dat deze doorverwijst naar de afdeling Duurzame Ontwikkeling. Overigens wordt in de afvalkalender van RMN al verwezen naar de afdeling Duurzame Ontwikkeling als men vragen heeft over asbest.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 24 (85)
Datum 5 januari 2009
Sloopwe rkzaamheden tijdens verbouw
k) In de bouwvergunningen aandacht besteden aan de asbestinventarisatieplicht.
4.2
Toezicht en handhaving op asbestsloop
Een goede asbestverwijdering voorafgaand aan de gehele of gedeeltelijke sloop van een asbesthoudend gebouw kost geld. Het is daarom lucratief om te slopen zonder sloopvergunning of de sloopvergunning niet na te leven. Adequaat toezicht en handhaving is daarom nodig. De afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving is hiervoor verantwoordelijk.
4.2.1
Toezicht op sloopvergunningen
Het toezicht van de gemeente op de slooplocatie is in de nieuwe asbestregelgeving in hoofdzaak een administratieve controle van de papieren van de verantwoordelijke DTA’er (Deskundig Toezichthouder Asbest van het gecertificeerde asbestverwijderingsbedrijf). Deze ‘papieren controle’ gebeurt op een veilige plaats buiten de afzetting, zodat de gemeente in principe geen asbesthoudende gebouwen hoeft te betreden. Voor het toezicht op sloopwerkzaamheden heeft de Vereniging Bouw- en woningtoezicht Nederland een Handreiking Slopen gepubliceerd (april 2007). In deze Handreiking is een voorbeeldchecklist opgenomen met te controleren punten tijdens een sloop.
4.2.2
Illegale sloop
Slopen zonder sloopvergunning is een belangrijk ‘lek’ in de asbestketen. Actief toezicht op illegale sloop is gewenst. Ook toezicht op vergunningsvrije werken en bij bouwvergunningen op asbest is gewenst. Daarvoor is een goed overzicht van de potentieel asbesthoudende gebouwen in de gemeente gewenst op grond van bouwjaar en in het buitengebied van schuren met asbestdaken.
4.2.3
Toezicht op asbestsloopmeldingen
Er is geen actief toezicht op het verwijderen van asbest door particulieren. Wel zal een buitendienstmedewerker bouwtoezicht op verzoek van de particulier (meestel voorafgaand aan het doen van een melding) ter plaatse het te slopen asbest bekijken en adviseren.
4.2.4
Handhaving op sterk verweerd/beschadigd asbest
Het kan voorkomen dat panden leegstaan en/of bouwvallig worden. De gemeente kan hierop aanschrijven, zodat maatregelen aan het pand worden getroffen. Wanneer het pand asbest bevat, bestaat het risico op verspreiding van asbest in de omgeving en de bodem, bijvoorbeeld door brandstichting, vandalisme of storm. De gemeente kan de eigenaar dan op grond van artikel 1a van de Woningwet en artikel 7.3.2 van de bouwverordening aanschrijven voorzieningen te treffen, waaronder het laten verwijderen van asbest door een gecertificeerd bedrijf.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
25 (85)
De gemeente kan ook optreden wanneer er geen sprake is van een bouwval, maar wel van een risico op een te hoge binnenconcentratie van asbest. In de Regeling Bouwbesluit is een norm voor asbestvezels in binnenruimten opgenomen. Het asbest hoeft dan niet verwijderd te worden, het kan ook afgeschermd worden.
4.2.5
Handhaving algemeen
De Landelijke Uitvoeringsmethodiek Asbestverwijderingsbesluit (InfoMil, juni 2007) bevat voorstellen over hoe overtredingen bestuursrechtelijk en/of strafrechtelijk worden aangepakt. In deze handreiking wordt verwezen naar de Landelijke strategie milieuhandhaving van het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) hoe dan bestuursrechtelijk en strafrechtelijk moet worden opgetreden. Bestuursrechtelijk optreden heeft zin wanneer een overtreding nog ongedaan gemaakt of opgeheven kan worden. Strafrechtelijk optreden is vooral repressief bedoeld, en is van belang wanneer herstel niet meer mogelijk is. Omdat handhaving via bestuursdwang (stilleggen sloop) sneller werkt dan een strafrechtelijke procedure, zal met betrekking tot asbest dikwijl primair de bestuursrechtelijke weg worden gekozen. Dit sluit daarna in te zette strafrechtelijke vervolging niet uit. Soms heeft het meerwaarde om deze instrumenten gezamenlijk in te zetten, bijvoorbeeld wanneer de sloop van asbest illegaal is uitgevoerd, maar er asbest op het terrein is achtergebleven dat nog moet worden opgeruimd. In de Uitvoeringsmethodiek is in een stoomschema (pagina 60) de keuze voor bestuursrecht of strafrecht weergegeven. Indien een overtreding •
Voortduurt, of
•
Een kernbepaling betreft, of
•
Doelbewust, én geen kennelijk incident én niet gering van omvang is
dient (ook) strafrechtelijk te worden opgetreden. In de Uitvoeringsmethodiek zijn de kernbepalingen benoemd (pagina 34 en 56), en betreffen vrijwel alle artikelen van het Asbestverwijderingsbesluit. Daarbij is de sloopvergunningverlening en het nalaten van het melden va de start niet nader uitgewerkt. Een melding van de start kan achteraf niet meer ongedaan gemaakt worden. Het is wenselijk hiervoor wél strafrechtelijk op te treden. De reden is dat het zonder deze melding voor de gemeente moeilijk wordt een controle op locatie uit te voeren. Het is van belang om dit optreden af te stemmen met het OM en te laten voorafgaan door een communicatieactie richting asbestverwijderingsbedrijven en in het lokale huis-aan-huisblad, aangezien het doorgaans een behoorlijke wijziging van het gemeentelijke toezichtbeleid betekent.
4.2.6
Milieutoezicht
Milieutoezichthouders vervullen bij bedrijfscontroles ook een oog- en oorfunctie voor hun collega’s Bouw- en Woningtoezicht. Zo kan een milieutoezichthouder tijdens een milieucontrole constateren dat asbesthoudende materialen worden verwijderd. Ook kunnen toezichthouders tijdens een controle informeren naar eventuele sloopvoornemens en de eigenaren informeren over de risico’s van en regelgeving over asbest. Het is aan te bevelen asbest een onderwerp van de milieucontrole te laten zijn.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 26 (85)
Datum 5 januari 2009
4.2.7
Huidig uitvoeringsniveau
Borging toezicht en handhavin g in we rkplannen
Het uitvoeren van controles op sloopvergunningen is als onderdeel opgenomen in het jaarprogramma van de afdeling. Jaarlijks worden zo´n 60 sloopvergunningen verleend, waarop de afdeling toezicht houdt. Hiervoor wordt in de jaarplanning 5 uur per sloopvergunning ingeruimd. Toezicht op sloopve rgunninge n
De afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving controleert de sloopvergunning tenminste een kéér op de slooplocatie (als de start tijdig is gemeld bij de afdeling), tenzij het een vergunning van een woningcorporatie betreft met betrekking tot het verwijderen van een asbesthoudende vloerbedekking. Het toezicht wordt op hoofdlijnen uitgevoerd en bestaat uit de volgende controlepunten: •
Of de start van de werkzaamheden vooraf bij de afdeling zijn gemeld.
•
Of het asbest door een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf wordt verwijderd
•
Of het slooppand of -terrein op juiste wijze is afgezet.
•
Of een gecertificeerd asbestlaboratorium de gesaneerde ruimte vrij heeft gegeven
(overigens is dit geen vereiste indien het om een sanering van risicoklasse 1 gaat)
(overleggen vrijgavebewijs). •
Of het asbesthoudend afval deugdelijk wordt verpakt en naar een erkende verwerker wordt afgevoerd (overleggen stortbonnen waaruit blijkt dat het naar een erkende verwerker is vervoerd)
Deze controlepunten komen voort uit in de sloopvergunning opgenomen voorwaarden en het Asbestverwijderingsbesluit. Het toezien of de werkzaamheden conform het Werkplan worden uitgevoerd is een taak van de Arbeidsinspectie en de Certificerende Instelling. Indien de medewerker bouwtoezicht hierover twijfelt zal hij dit melden bij de Arbeidsinspectie en zonodig samenwerken. Bij overtredingen wordt bestuursrechtelijk opgetreden. De controles worden geregistreerd in BWT4All. Het registreren gebeurt nog onvoldoende, waardoor de resultaten van de controles onvoldoende verifieerbaar en naspeurbaar zijn. Toezicht op illegale sloop
Er is geen actief toezicht op illegale sloop, in de zin dat hiervoor speciaal wordt gesurveilleerd binnen het grondgebied van de Gemeente Nieuwegein. Wel is het zo dat de buitendienstmedewerkers bouwtoezicht tijdens hun toezichtswerkzaamheden op verleende vergunningen hierop kunnen stuiten. In dat geval wordt handhavend opgetreden, in de vorm van stillegging. In de asbestkansenkaart (ReGister, februari 2008) is een globaal inzicht in de trefkans dat bouwwerken asbest kunnen bevatten. Deze kan helpen bij het toezicht.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
27 (85)
Toezicht op asbestsloopmeldingen
Er is geen actief toezicht op het verwijderen van asbest door particulieren. Achteraf (na sloop) zal vanaf 1 januari 2009 worden gecontroleerd of het asbest bij het afvalbrengstation is ingeleverd, door de ingeleverde en ingevulde briefkaartjes bij het afvalbrengstation op te halen. De bevindingen van deze achteraf-controle worden in BWT4All geregistreerd. Tevens zal een buitendienstmedewerker bouwtoezicht op verzoek van de particulier (meestel voorafgaand aan het doen van een melding) ter plaatse het te slopen asbest bekijken en de particulier adviseren. Handhaving op sterk ve rweerd/beschadigd asbest
Er is geen actief toezicht op sterk verweerd/beschadigd asbest. Wel reageert de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving op signalen van buitenaf. Dit komt echter niet vaak voor. In 2007/2008 heeft één handhavingstraject gelopen, waarbij uiteindelijk de eis tot verwijdering van het asbesthoudend dak niet is doorgezet, omdat de risico´s voor de omgeving beperkt bleken. Handhaving algemeen
Bij overtredingen wordt, afhankelijk van de aard van de overtreding, in minimaal één en maximaal drie stappen bestuursrechtelijk worden gehandhaafd, of de Arbeidsinspectie worden ingelicht. Deze sanctiestrategie is in algemene zin vastgelegd in het Beleidskader Handhaving Fysieke Veiligheid (Gemeente Nieuwegein, 2005), en in stappen uitgewerkt in het Draaiboek Handhaving (Gemeente Nieuwegein, 2e druk, november 2008), maar niet verder per overtreding gespecificeerd. Er zijn geen afspraken met politie of OM over strafrechtelijk optreden. Milieutoezicht
Aandacht voor asbest is niet geborgd bij milieucontroles in het kader van de Wet milieubeheer.
4.2.8
Verbeterpunten
Voor wat betreft toezicht en handhaving is het huidige uitvoeringsniveau op een behoorlijk peil. Er zijn desondanks verbeteringen mogelijk. Toezicht op sloopve rgunninge n
a) Het toezicht zou kwalitatief nog kunnen worden verbeterd. Daarbij kan worden gedacht aan verbetering van het toezicht op het verpakken en opslaan van asbesthoudend materiaal, en het ná vrijgave inspecteren van het vrijgegeven gebied/binnenruimte op mogelijk achtergebleven asbest. b) het registreren van de bevindingen van de controles dient te worden verbeterd. Toezicht op illegale sloop
c) Indien de capaciteit dit toelaat actief controleren op illegale sloop en op het risico van asbest bij vergunningsvrije bouwwerken. Een container op straat kan als aanwijzing worden gebruikt voor verbouwen sloopwerkzaamheden.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 28 (85)
Datum 5 januari 2009
Toezicht op asbestsloopmeldingen
d) Naar aanleiding van bij het afvalbrengstation ingeleverd asbest zou, indien een particulier dit zonder voorafgaande melding heeft ingeleverd, alsnog een controle kunnen worden uitgevoerd, omdat het risico bestaat dat na deze illegale sloop de slooplocatie besmet is, met gezondheidsrisico´s voor de bewoners. Dit zou eventueel beperkt kunnen worden indien niet-hechtgebonden asbest is ingeleverd. Handhaving
e) Een sanctiestrategie opstellen per overtreding, inclusief richtwaarden voor dwangsombedragen en termijnen. f)
Afspraken maken met politie en/of OM over wanneer hen in te schakelen voor strafrechtelijk optreden.
Milieutoezicht
g) Milieutoezichthouders van de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving instrueren op hun oog-en-oorfunctie met betrekking tot illegale (asbest)sloop.
4.3
Asbest in of op de (water)bodem
Op grond van de Wet bodembescherming moet in geval van ernstige asbestverontreiniging in de bodem, waarmee activiteiten staan gepland een beschikking bij Gedeputeerde Staten worden aangevraagd door de juridische eigenaar van de grond. Voor asbest is een interventiewaarde bodemsanering vastgesteld (100 mg asbest/kg droge stof). Verder is het Besluit bodemkwaliteit relevant voor het geval grond wordt toegepast. Als grond van buitenaf wordt aangevoerd om in Nieuwegein te worden toegepast zit daarbij een kwaliteitsverklaring. De parameter “asbest” is geen standaardonderdeel van een bemonstering op grond van het Besluit bodemkwaliteit. Binnen de Gemeente Nieuwegein is er kans dat asbest in de bodem aanwezig is. Asbest kan onder meer in de bodem zijn gekomen door bouw- en sloopwerkzaamheden in het verleden (door bewerking van asbest op de bouwplaats of door ongecontroleerd verwijderen uit bouwwerken), het toepassen van puingranulaat in wegverhardingen, illegale stort, etc.. Waar hierna wordt gesproken van bodem moet ook waterbodem en puin(granulaat) worden gelezen.
4.3.1
Asbest in (water)bodem, eigendom gemeente
Voordat daadwerkelijk activiteiten worden ontplooid met gemeentelijke gronden is het van belang de asbestverdachtheid vast te stellen. Daarmee wordt voorkomen dat tijdens de werkzaamheden het werk onverwacht stil moet worden gelegd en vertragingskosten ontstaan. Hierbij ligt een belangrijke rol bij de initiatiefnemer. Het is van belang dat deze overleg zoekt met de milieuadviseur bodem van de afdeling Duurzame Ontwikkeling. De milieuadviseur bodem speelt in het traject een sleutelrol als het gaat om bepaling asbestverdachtheid, bepaling of nader onderzoek nodig is en de beoordeling van die onderzoeken en het eventuele saneringsplan en adviseert de initiatiefnemer daarover. De milieuadviseur bodem maakt voor de bepaling van de asbestverdachtheid gebruik van de Asbestkansenkaart
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
29 (85)
Nieuwegein (ReGister, februari 2008). In geval er asbesthoudende grond betrokken is bij een project, dient er eerst een sanering plaats te vinden. Daarna kan het project verder worden uitgevoerd. Het is denkbaar dat de bodem niet als asbestverdacht was beoordeeld, en dat tijdens de uitvoering van het project toch nog asbest wordt aangetroffen. Dit kan zich ook voordoen als er onderzoeken zijn uitgevoerd, omdat asbest zich heterogeen in de bodem kan bevinden. In dat geval dient het werk alsnog stopgezet te worden. Om incidenten te voorkomen is het belangrijk dat gemeentelijke opzichters zelf over asbestkennis beschikken.
4.3.2
Asbest in (water)bodem, eigendom derden
Het aantreffen van asbest in de bodem bij derden wordt meestal geïnitieerd door middel van een aanvraag van een bouwvergunning. Bij het aanvragen van een bouwvergunning is het op grond van het Besluit Indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning (BIAB) noodzakelijk een bodemonderzoek bij te voegen bij de vergunningaanvraag. In artikel 2.1.5 van de bouwverordening zijn uitzonderingen op deze plicht benoemd. Daarin is ook aangegeven waaraan het bodemonderzoek moet voldoen (artikel 2.1.5 lid 1 bouwverordening). De bouwvergunning wordt aangevraagd bij en afgehandeld door team bouwen van de afdeling Duurzame Ontwikkeling. Deze moet het onderzoeksrapport laten beoordelen door de milieuadviseur bodem van dezelfde afdeling, dan wel vragen of een bodemonderzoek nodig is. In een bodemonderzoek voor een bouwvergunning wordt niet standaard op asbest onderzocht, alleen bij een bepaalde mate van asbestverdachtheid. In het geval de bodem verontreinigd is met asbest boven de geldende landelijke saneringsnorm van 100 mg/kg d.s. wordt geen bouwvergunning afgegeven. Indien asbest wordt aangetroffen in grond van derden tijdens gemeentelijke werkzaamheden moet het werk worden gestaakt en moet de arbeidsinspectie worden ingeschakeld. De grondeigenaar is verantwoordelijk voor onderzoek en verwijdering. Beoordeeld moet worden of het asbest zich daadwerkelijk in de bodem bevindt of dat het om materiaal gaat dat eenvoudig te verwijderen is, zonder risico dat er materiaal achterblijft in de bodem. In het eerste geval is een bodemonderzoek nodig. Indien daaruit blijkt dat het om een ernstig geval van bodemverontreiniging gaat, moet daarvan melding worden gedaan bij het bevoegd gezag (Gedeputeerde Staten). In het tweede geval moet de grondeigenaar een asbestsloopvergunning aanvragen bij de gemeente en het asbest door een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf laten verwijderen.
4.3.3
Asbest in de openbare ruimte
Het kan voorkomen dat zwerfasbest in de openbare ruimte wordt aangetroffen. Dit is de laatste jaren eigenlijk niet voorgekomen, tot 2008. In 2008 heeft de Gemeente Nieuwegein vijf keer illegaal gedumpt asbest laten verwijderen uit de openbare ruimte.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 30 (85)
Datum 5 januari 2009
Om blootstellingsrisico´s voor haar inwoners te voorkomen is het van belang dat dit zo snel mogelijk wordt opgeruimd. Dit kan niet zonder voorafgaande asbestinventarisatie, uit te voeren door een gecertificeerd asbestinventarisatiebureau. Indien het om asbest handelt moet vervolgens een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf het asbest opruimen. Na verwijdering moet een gecertificeerd bureau, niet zijnde het verwijderingsbedrijf, het gebied vrijgeven middels een visuele inspectie. In de meeste gevallen komen de kosten voor de inventarisatie en opruimen voor rekening van de gemeente, omdat de dader niet te achterhalen is. Meestal betreft het asbest op de bodem, niet in de bodem. Om te beoordelen of hierbij toch sprake kan zijn van bodemverontreiniging is het raadzaam hierover met een bodemadviseur te overleggen. Voor de snelheid van handelen hebben sommige overheden een zogenaamde waakvlamovereenkomst afgesloten met gecertificeerde bureaus/bedrijven.
4.3.4
Huidig uitvoeringsniveau
Alge meen
Voor het beleidsveld asbest in of op de (water)bodem zijn de protocollen P010, P030 en P040 opgesteld. Asbestkansenkaart Nieuwe gein
In 2008 is een Asbestkansenkaart voor de Gemeente Nieuwegein opgesteld (ReGister, februari 2008). Op basis van historisch onderzoek en gegevens is in de Asbestkansenkaart aangegeven: •
De trefkans op wijkniveau dat asbest in een gebouw kan worden aangetroffen
•
De trefkans dat in de bodem asbestverontreiniging kan worden aangetroffen
•
Waar zich asbesthoudende riolering in de bodem bevindt
De Asbestkansenkaart wordt beheerd door de milieuadviseurs bodem van de afdeling Duurzame Ontwikkeling en is onderdeel van het bodeminformatiesysteem, waarin informatie over (mogelijke) bodemverontreiniging is opgenomen. Het is de bedoeling dat initiatiefnemers navraag doen bij de milieuadviseurs bodem of de bodem waarin gewerkt gaat worden asbestverdacht is (of verdacht voor andere bodemverontreiniging). Asbest in de (wate r)bodem, eigendom ge meente
De milieuadviseur bodem speelt in het traject een sleutelrol als het gaat om bepaling asbestverdachtheid, bepaling of nader onderzoek nodig is en de beoordeling van die onderzoeken en het eventuele saneringsplan en adviseert de initiatiefnemer daarover. Asbest in de (wate r)bodem, eigendom de rden
Uit een interne audit van het protocol P040 (uitgevoerd 28 juli 2008 door beleidsmedewerker milieu van de afdeling Duurzame Ontwikkeling) is gebleken dat het protocol P040 onvoldoende wordt nageleefd. Zo wordt door team bouwen van de
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
31 (85)
afdeling Duurzame Ontwikkeling niet altijd advies aan de milieuadviseur bodem gevraagd over de noodzaak voor een bodemonderzoek of het beoordelen van een bodemonderzoek en worden aangevraagde en gegeven adviezen door de milieuadviseur bodem niet duidelijk geregistreerd. Asbest in de openbare ruimte
Bij een melding van (vermoedelijk) zwerfasbest neemt de gemeentelijke opsporingsambtenaar van de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving1 ter plaatse de situatie op en de nodige acties uitzetten. Bij een melding buiten kantoortijden bij de piketdienst Stadsbeheer zal deze zonodig de eerst acties nemen. De melding wordt geregistreerd in de MeldDesk2. De ambtenaar schakelt bij een vermoeden van asbest een gecertificeerd asbestinventarisatiebureau in. Als het bureau bevestigt dat het om asbest handelt wordt vervolgens een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf ingeschakeld om het asbest volgens de wettelijke regels op te laten ruimen. De Gemeente Nieuwegein kiest ervoor om ook het verwijderen van asbest geclassificeerd als risicoklasse 1 ook door een gecertificeerd bedrijf te laten plaatsvinden. Dit voorkomt dat de gemeente op grond van arboregelgeving aan extra eisen moet voldoen. Na verwijdering moet een gecertificeerd bureau, niet zijnde het verwijderingsbedrijf, het gebied vrijgeven middels een visuele inspectie. De Gemeente Nieuwegein ontvangt daarvan het bewijs. Indien het niet mogelijk is de kosten te verhalen op een “dader”, worden de kosten intern gedragen door de afdeling Beheer. Om te beoordelen of sprake kan zijn van bodemverontreiniging raadpleegt de gemeentelijk opsporingsambtenaar de milieuadviseur bodem. De Gemeente Nieuwegein beschikt niet over een waakvlamovereenkomst met één vast gekozen gecertificeerd bureau en bedrijf daarvoor. Dit wordt ook niet nodig geacht. In 2008 is bij de vijf gevallen van zwerfasbest gebleken dat de benaderde gecertificeerde bedrijven snel ter plaatse zijn en het asbest binnen een week is verwijderd.
4.3.5
Verbeterpunten
Asbest in de (wate r)bodem, eigendom de rden
a) Naleving van het protocol P040 moet verder worden verbeterd. Asbestkansenkaart
b) De medewerkers bouwtoezicht binnen de afdelingen Duurzame Ontwikkeling en Handhaving Bebouwde Omgeving op de hoogte brengen van het bestaan van de kaart.
1
Zodra de afdeling Handhaving Openbare Ruimte (HOR) binnen de gemeente een feit is (planning 1 januari
2009), zal de gemeentelijke opsporingsambtenaar onder die afdeling vallen. 2
De MeldDesk wordt binnenkort vervangen door de Meldingen Openbare Ruimte (MOR) in de midoffice.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 32 (85)
Datum 5 januari 2009
Asbest in de openbare ruimte
c) In 2008 is het protocol P010 diverse malen gehanteerd. Daarbij dienen de betrokken personen alert te zijn op registratie van het incident via de Servicelijn en op het maken van de afweging of communicatie en voorlichting richting de directe omgeving nodig/wenselijk is.
4.4
Asbest in gemeentelijke gebouwen
Een bestuursorgaan heeft een zorgplicht ten opzichte van de personen waarvoor dat bestuur verantwoordelijk is. Dat geldt ook, en in dit geval met name, voor de aanwezigheid van asbesthoudend materiaal dat zich in bouwwerken bevindt en/of onderdeel uitmaakt van deze bouwwerken, waarvoor dat bestuursorgaan verantwoordelijk is. Deze verantwoordelijkheid van het bestuur geldt ten opzichte van eigen medewerk(st)ers, gebruikers / bezoekers cq huurders en uitvoerende derden (aannemers, schoonmakers, enz.). Dit betekent, dat bij het (laten) uitvoeren van werkzaamheden altijd rekening dient te worden gehouden met de aanwezigheid van asbesthoudend materiaal behalve in bouwwerken die vanaf 1994 zijn gebouwd. In dit laatste geval is de kans op aanwezigheid van asbest nihil. Daarnaast geldt de zorgplicht van de gemeente ook voor haar medewerkers, die zijn gehuisvest in gehuurde panden. Ook van die panden (gebouwd vóór 1994) zou bekend moeten zijn of, en waar zich asbest bevindt, zodat bij het beheer van het pand daarmee rekening kan worden gehouden. In dat geval heeft de gemeente wel te maken met de verhuurder/eigenaar. Acties in het kader van de gemeentelijke zorgplicht moeten in deze gevallen dan ook op de gebouweigenaar zijn gericht. Asbesthoudend materiaal kan worden aangetroffen in bouwkundige constructies, in gebouwgebonden installaties, en soms in zaken die niet direct gebouwgebonden zijn, zoals vloerbedekking. Ongeacht de vraag of het eventueel aanwezige asbesthoudend materiaal een risico vormt voor de gebruiker(s) van het bouwwerk, draagt het betreffende bestuursorgaan de volle verantwoordelijkheid voor de eventuele blootstelling aan asbestvezels. Zelfs als deze kans minimaal is dient het bestuursorgaan alles in het werk te stellen om asbestemissie zoveel mogelijk te voorkomen. Om inhoud te geven aan deze verantwoordelijkheid zal bij het betreffende bestuursorgaan tenminste bekend moeten zijn welke asbestbronnen zich bevinden in de betreffende bouwwerken en welke risico's deze eventueel met zich meebrengen onder normale gebruiksomstandigheden. Uit ervaring is namelijk gebleken, dat tijdens onderhouds- of reparatiewerkzaamheden in bouwwerken 'per ongeluk' asbesthoudend materiaal kan worden bewerkt. In dat geval kan een omvangrijke emissie van asbestvezels ontstaan. Aangezien deze asbestvezels sedimenteren in de aanwezige stof blijft de kans op blootstelling ten gevolge van (re-) emissie gedurende een zeer lange tijd na het 'ongelukje' zeer reëel. Op verzoek van het ministerie van VROM is door NEN in Delft een norm gepubliceerd, dat een handleiding vormt ter beoordeling van blootstellingsrisico's aan
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
33 (85)
asbest voor gebruikers, en derden in gebouwen, woningen, constructies en leegstaande bouwwerken waarin asbesthoudende materialen zijn verwerkt. Onderdeel van deze norm NEN 2991 is het vervaardigen van een asbestbeheersplan om op een veilige manier het gebouw te kunnen gebruiken indien wordt besloten het asbesthoudende materiaal niet te verwijderen.
4.4.1
Huidig uitvoeringsniveau
De gemeente heeft meer dan 200 panden in eigendom. De meeste daarvan zijn langdurig in bruikleen gegeven, waarbij de gemeente geen taak heeft in het beheer (bloot eigendomsrecht). Het betreft bijvoorbeeld buurthuis Kerkveld en het voortgezet onderwijs. Er zijn nog zo´n 70 locaties in beheer. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in: •
beheer, inclusief huurdersonderhoud. Gebouwenbeheer bouwt dit echter af: eind 2008 is er alleen nog maar ->
•
beheer, exclusief huurdersonderhoud.
Afdeling Facilitair Bedrijf/Unit gebouwenbeheer is dan alleen nog verantwoordelijk voor “groot onderhoud” (bv. vervanging ketel, plafond/dak). Van twee locaties (Martinbaan, Zoomstede) is de Gemeente Nieuwegein geen eigenaar, maar wel huurder. Het huurdersbeheer van deze panden ligt ook bij Unit Gebouwenbeheer. Huurdersbeheer beperkt zich tot vervanging vloerbedekking, binnenschilderwerk, schoonmaak, e.d. Een volledig overzicht van panden die in gebruik zijn en/of in gebruik zijn bij de gemeente ontbreekt. Dit komt de invulling van de zorgplicht van de gemeente voor gebruikers dan wel eigen medewerkers niet ten goede. De verantwoordelijkheid voor het beheer van de panden ligt ambtelijk bij de Sector waaronder het gebouw valt. Zo vallen de sport-, onderwijs-, welzijns- en cultuuraccommodaties onder de verantwoordelijkheid van de afdeling Programma´s & Projecten, de gemeentewerf onder de afdeling Beheer en de brandweerkazerne onder de afdeling Brandweer. De uitvoering van het reguliere beheer is intern structureel uitbesteed aan de afdeling Facilitair Bedrijf, waarbij onderhoudsbudget beschikbaar is. Gebouwenbeheer heeft een budget per pand (FIS4All). Via Meerjaren Onderhouds Plannen (MOP´s) wordt begroot wat aan onderhoud per pand wordt opgepakt. Door bijvoorbeeld groot uit te besteden over meerdere panden kan financieel voordeel worden gehaald. Voor extra beheersmaatregelen die buiten het onderhoudsbudget vallen is geen financiële dekking. Als besloten wordt tot het structureel oplossen van het asbestprobleem dan zullen daarvoor financiële middelen moeten worden gereserveerd. In 1997 zijn alle schoolgebouwen geïnventariseerd op asbest. Hieruit kwamen 7 gebouwen naar voren met asbest, waarvan 5 gemeentelijke. Inmiddels gelden nieuwe normen voor het uitvoeren van asbestinventarisaties. Er is in 2008 één basisschoolcomplex (Doorslag-Noord) opnieuw geïnventariseerd. Daaruit bleek dat er opnieuw en op andere plaatsen asbest wordt gevonden als middels de nieuwste methoden (gecertificeerd) asbest wordt opgespoord. Daarnaast ontbreekt een
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 34 (85)
Datum 5 januari 2009
totaaloverzicht van de asbestsituatie, omdat er na 1997 zaken veranderd (kunnen) zijn als gevolg van onderhoud, verbouwingen, e.d. laten uitvoeren. In de Najaarsnota 2008 is geld opgenomen voor het laten uitvoeren van asbestinventarisaties aan publieke gebouwen (met name scholen). Voor geen van de gemeentelijke gebouwen zijn risicobeoordelingen opgesteld. Voor geen van de gemeentelijke gebouwen zijn asbestbeheersplannen conform NEN 2991 opgesteld.
4.4.2
Verbeterpunten
Het inzicht in en omgaan met asbest in gemeentelijke gebouwen zit door voortschrijdend inzicht niet meer op een adequaat uitvoeringsniveau. Om als eigenaar van gemeentelijke gebouwen goed invulling te blijven geven aan de zorgplicht jegens gebruikers, zijn de volgende acties wenselijk: a) Overzicht gemeentelijke gebouwen. Er zou een éénduidig overzicht moeten zijn van alle bouwwerken en objecten die in eigendom en/of beheer zijn van de Gemeente Nieuwegein. In dit overzicht zou tevens moeten worden opgenomen welke gemeentelijke afdelingen en bedrijven over welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden beschikken inzake onderhoud en beheer van de betreffende bouwwerken en de gebouwgebonden installaties. b) Asbestinventarisaties en asbestbeheersplannen. Om inzicht te krijgen in de asbestbronnen is het noodzakelijk de gemeentelijke gebouwen opnieuw te onderzoeken op de aanwezigheid van asbest. Om inzicht te krijgen in de risico´s bij normaal gebruik zou voor de gemeentelijke gebouwen een risicobeoordeling plaats moeten vinden. Een aanzet hiertoe is in voorbereiding, mede door het geld dat via de Najaarsnota 2008 beschikbaar komt. In vervolg daarop verdient het de voorkeur asbestbeheersplannen per pand op te stellen, waarmee de verantwoordelijke beheersafdeling in staat blijft om het beheer van de gemeentelijke gebouwen adequaat uit te voeren. c) Aanbestedingsprocedures onderhoud/verbouw/renovatie/sloop toetsen. Het is onbekend hoe de aanbestedingsprocedures eruit zien. Aanbevolen wordt om de bestaande procedures te toetsen en zonodig aan te passen. Daarbij moet gedacht worden aan de plicht tot asbestinventarisatie in geval van verbouw-/renovatiewerkzaamheden in bouwwerken van vóór 1994 en op de uitvoering van asbestsloop door een gecertificeerd verwijderingsbedrijf conform SC 530. Dit zijn wettelijke plichten die voortvloeien uit het Asbestverwijderingsbesluit 2005. d) Verantwoordelijkheid asbestbeleid gemeentelijke gebouwen vastleggen. Het asbestbeleid rond gemeentelijke gebouwen zou het best centraal gecoördineerd en aangestuurd kunnen worden. Onderdeel van de verantwoordelijkheid is het beheer van protocol P020 en het functioneren als vraagbaak-functie voor gebruikers. Voor deze taak komen afdeling FAB of P&P het meest in aanmerking.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
35 (85)
e) Daar waar de gemeente geen eigenaar is, maar wel gebruiker van een pand is het aan te raden met de eigenaar in overleg te treden, voordat in het pand onderhoud of reparaties worden verricht.
4.5
Calamiteiten en incidenten met asbest
Bij calamiteiten en incidenten kan onverwacht en ongewild asbesthoudend materiaal vrijkomen. Onder calamiteiten en incidenten vallen in dit geval brand, stormschade, vandalisme of illegale sloop. Het gaat hierbij dus niet om illegale dump. Zie voor illegale dump paragraaf 4.3. Indien het incident zich voordoet bij een inrichting die valt onder de Wet milieubeheer dient deze op grond van hoofdstuk 17 Wm het “ongewone voorval” bij de gemeente te melden. Omdat asbest bestand is tegen zeer hoge temperaturen en sterke krachten, blijft bij een asbestbrand, storm of sloop de eigenschappen en daarmee de risico's van de asbestvezels behouden. Het asbesthoudende "bindmateriaal" (zoals karton/papier, kunststof of cement) raakt vaak zeer zwaar beschadigd, verbrand of versplinterd tot kleine stukjes. Over het algemeen verspreiden deze (stukjes) asbesthoudende restanten zich in de directe omgeving van het incident. In geval van brand verandert asbest pas boven de 1200 °C van structuur en verliezen de vezels hun gevaarlijke eigenschappen voor de mensen. Bij een brand worden deze hoge temperaturen maar zelden bereikt. Asbestcement zal al voor het bereiken van deze temperatuur uiteenspatten. In de meeste gevallen gaat het om brand in of schade aan gebouwen waarin asbestcement is verwerkt, maar er zijn natuurlijk ook branden waar spuitasbest, losse isolatielagen, asbesthoudende vloerbedekkingen enz. aanwezig zijn. De problemen die de diverse materialen met zich meebrengen verschillen sterk. Bij het knappen van asbestcementplaten komen losse vezels en flinters asbestcement in de lucht vrij (primaire emissie). Vezels en flinters kunnen zich tot op honderden meters met de pluim mee verspreiden. Primaire emissies leiden niet of nauwelijks tot een verhoging van het jaargemiddelde en dus ook niet voor het jaargemiddelde voor de bevolking. Hulpverleners die regelmatig bij asbestbranden in actie komen kunnen hebben wel een verhoogd risico. Primaire emissies zijn niet te voorkomen. Wel kan het gebruik van waterschermen bij het blussen de emissie van flinters wat verminderen. In de omgeving neergekomen losse deeltjes kunnen secundaire emissies veroorzaken. Secundaire emissies uit hechtgebonden materialen treden alleen op als het materiaal wordt verpulverd (autorijden, fietsen, belopen, e.d.). Emissies van asbestvezels zijn met name gevaarlijk in binnenluchtsituaties (in o.a. woningen, kantoorgebouwen, voertuigen). Secundaire emissies kunnen in principe worden voorkomen door in de omgeving vrijgekomen resten asbesthoudend materiaal na een brand zorgvuldig op te ruimen (omgeving, kleding, maskers, e.d. schoonmaken/
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 36 (85)
Datum 5 januari 2009
afspoelen) en door maatregelen te nemen om binnenlopen van asbesthoudend materiaal te voorkomen. Omdat verschillende instanties (Brandweer, Politie, gemeente, eventueel GGD, Arbeidsinspectie en Stichting Salvage) betrokkenheid hebben bij asbestincidenten is het van belang om taken en verantwoordelijkheden goed vast te leggen. Als hulpmiddel daarvoor geldt het "Plan van aanpak asbestbrand" (VROM en SZW, november 2006). Het doel van het plan van aanpak is de besluitvorming rond asbestbranden te verbeteren en beoogt het plan voor alle betrokkenen duidelijk te maken hoe bij een asbestbrand opgetreden behoort te worden, wie erbij betrokken zijn en welke taak zij vervullen. De Veiligheidsregio Utrecht heeft dit plan “vertaalt” in het “Protocol Asbestbranden” (januari 2008). De Brandweer heeft als voornaamste taak het blussen van de brand en de bepaling van de categorie van de asbestbrand. Daarbij worden drie categorieën onderscheiden: •
categorie I: een brand zonder primaire emissie van asbest buiten het pand/terrein.
•
categorie II: Een brand met primaire emissie van asbest buiten het pand/terrein maar geen woon-,werk- of recreatiegebied betrokken.
•
categorie III: een brand met primaire emissie van asbest buiten het pand/terrein in een woon-,werk- of recreatiegebied (terrein met huizen, kantoren enz.
Voor de Brandweer is het van belang dat zij op de hoogte zijn of er asbest in een te blussen pand kan zitten. In deze nota wordt vooral ingegaan op de gemeentelijke taken en verantwoordelijkheden bij asbestincidenten. Op hoofdlijnen zijn dat: •
afzetten locatie (indien geen asbestbrand. In geval van asbestbrand zet de politie af)
•
zorgdragen voor opruimen van asbestrestanten.
•
voorlichting en communicatie.
•
eventueel kostenverhaal
Deze taken worden uitgevoerd door de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving, met uitzondering van voorlichting en communicatie, dat wordt verzorgd door de unit communicatie van de afdeling CJZ.
4.5.1
Toezicht op locatie
Allereerst zal vastgesteld moeten worden of bij een incident asbest is vrijgekomen. Het betreden van de betreffende locatie levert risico’s op voor de toezichthouder. Voordat een toezichthouder naar een locatie gaat zou hij op kantoor kunnen nagaan of er iets bekend is over de aanwezigheid van asbest. Bij een inspectie ter plaatse moet hij van te voren bedenken wat de risico’s zijn en hoe hij zich daartegen kan beschermen. Bij een asbestbrand heeft de brandweer als eerste de taak om na te gaan of er asbest is vrijgekomen en hoe de verspreiding is. De brandweer dient dan ook de locatie af te zetten. Als de toezichthouder er dan naartoe gaat, dient hij bij voorkeur buiten het afgezette gebied te blijven. Is er geen sprake van een brand maar wel van mogelijke asbestbesmetting, dan kan de toezichthouder een
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
37 (85)
laboratorium of asbestinventarisatiebedrijf inschakelen om de aanwezigheid en verspreiding van asbest te bepalen.
4.5.2
Afzetten locatie en voorkomen verdere verspreiding
Bij asbestbrand dient de politie het verspreidingsgebied af te zetten. De brandweer bepaalt, eventueel na advies van een gecertificeerd bureau, het verspreidingsgebied. Wanneer er geen sprake is van een brand, zal de toezichthouder dit moeten regelen. Verder zijn afhankelijk van de situatie tijdelijke maatregelen nodig om verspreiding van asbest te voorkomen. Hiertoe kan het asbest bijvoorbeeld natgehouden worden of afgedekt in afwachting van definitieve verwijdering. De toezichthouder kan de eigenaar van het pand / het terrein sommeren de locatie af te laten zetten en tijdelijke maatregelen te treffen. Doet de eigenaar dit niet dan kan de gemeente dit zelf doen door toepassing van bestuursdwang. De kosten kunnen dan op de eigenaar worden verhaald. Afspraken omtrent het afzetten van een locatie door de gemeente zijn vaak al geregeld in het kader van het gemeentelijke rampenplan. Toezichthouders zullen hiervan op de hoogte moeten zijn. Ook moeten afspraken gemaakt worden over de beschikbaarheid van borden.
4.5.3
Opruimen van asbestrestanten
Voor het opruimen van asbestresten na incidenten of calamiteiten zijn regels gesteld in het Asbestverwijderingsbesluit 2005. Zo moet degene die asbesthoudende materialen of producten opruimt die ten gevolge van een incident zijn vrijgekomen, beschikken over een asbestinventarisatierapport (artikel 3 lid 3), en moet het opruimen van de asbesthoudende restanten worden uitgevoerd door een gecertificeerde asbestverwijderaar (artikel 6 lid 1c). Na asbestverwijdering dient nog een eindbeoordeling te worden uitgevoerd en een vrijgavebewijs te worden overlegd aan de gemeente. Tot het opruimen van asbestrestanten wordt de eigenaar aangeschreven. Doet hij het niet dan kan de gemeente dit zelf doen door het toepassen van bestuursdwang. De kosten kan de gemeente op de eigenaar verhalen.
4.5.4
Voorlichting en communicatie
Wanneer een locatie is besmet met asbest, kan dit grote onrust in de directe omgeving veroorzaken. Daarom zal de toezichthouder allereerst de eigen organisatie moeten inlichten, zoals de afdeling Communicatie. Ook de GGD moet ingelicht worden omdat omwonenden met vragen daar vaak terecht komen. Verder is het goed om omwonenden zelf te informeren over de situatie en wat eraan wordt gedaan. Andere instanties die afhankelijk van de situatie ingelicht moeten worden zijn de Stichting Salvage en de diverse toezichthoudende instanties (Arbeidsinspectie, waterschap, VROM-Inspectie). De Stichting Salvage kan wanneer de eigenaar verzekerd is, namens de eigenaar opdracht geven tot het afzetten van de locatie, asbestinventarisatie en asbestverwijdering.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 38 (85)
Datum 5 januari 2009
4.5.5
Huidig uitvoeringsniveau
Voor het handelen bij asbestincidenten is in concept het protocol P070 opgesteld. Via de Asbestkansenkaart Nieuwegein (ReGister, februari 2008) kan de Brandweer een globaal inzicht krijgen in de trefkans op wijkniveau dat in een pand asbest aanwezig zijn. Er is geen inzicht per individueel pand. De afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving heeft nog weinig ervaring met asbestincidenten, anders dan zwerfasbest. In 2008 is wel een eigenaar van een pand na brand aangeschreven ten aanzien van verdere sloop en het opruimen van asbestincidenten. Het “Protocol Asbestbranden” van de VRU is niet vertaald naar de Nieuwegeinse situatie. Er zijn geen duidelijke werkafspraken gemaakt met de Brandweer en andere betrokken instanties naar aanleiding van dit protocol. Wel is in het crisisbeheersingsplan aandacht voor asbestbranden (deel 24 Milieuzorg). Hierin staat een globale rolverdeling (Deel 3, versie 15-06-2005): Bij een ramp of incident met nadelige gevolgen voor het milieu is de brandweer in eerste instantie leidend en neemt de nodige maatregelen om de omvang van de ramp of het incident te beperken en opnieuw een stabiele situatie te creëren. De gemeentelijke organisatie heeft als taak om verdere aantasting van het milieu te voorkomen en nazorg dan wel sanering van de ontstane milieuschade uit te voeren. In geval van milieuschade (en dit geldt in het geval van asbest in lucht/op bodem) wordt volgens dit Draaiboek het Actiecentrum Milieu ingericht. Hoofd van het Actiecentrum Milieu is het hoofd van de Afdeling Duurzame Ontwikkeling. Het hoofd van de Afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving is plaatsvervangend hoofd voor het Actiecentrum.
4.5.6
Verbeterpunten
Het omgaan met asbestincidenten is voor verbetering vatbaar. a) Het protocol P070 dient verder ontwikkeld te worden. b) Op grond van het Protocol Asbestbranden van de VRU moeten nadere werkafspraken worden gemaakt met de betrokken instanties zoals brandweer, GGD, politie, Stichting Salvage, enz. over de aanpak van asbestbranden en de daaropvolgende asbestsanering.
4.6
Ondersteunende taken
4.6.1
Opleiding en training
Het is van belang dat betrokkenen bij de gemeentelijke asbesttaken beschikken over voldoende kennis op het gebied van asbest, de wet- en regelgeving. Het is ook verplicht op grond van arboregelgeving (zie paragraaf 4.6.2). De verschillende medewerkers dienen kennis te vergaren en op peil te houden. Voorbeelden van geschikte opleidingen en trainingen zijn: •
Asbestinstructie (basiscursus)
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
•
Cursus “asbest herkennen”
•
Veilig werken met asbest
•
Inzicht in het asbestverwijderingsproces (voor personen die niet werkzaam zijn in
39 (85)
de asbestsector, maar beroepsmatig wel eens in aanraking kunnen komen met asbest) •
Deskundig Toezichthouder Asbestsloop voor handhavers (DTA-c), specifiek voor buitendienstmedewerkers bouwtoezicht van de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving.
4.6.2
Arbozorg
Het Arbeidsomstandighedenbesluit, hoofdstuk asbest, bevat bijzondere bepalingen inzake voorlichting en onderricht voor werknemers die tijdens hun werk blootgesteld kunnen worden aan asbest. Voor gemeentelijk personeel is het volgende voorschrift van toepassing: Artikel 4.45a. Voorlichting Aan werknemers die arbeid verrichten waarbij gevaar voor blootstelling aan asbeststof bestaat, wordt doeltreffende voorlichting gegeven over: a.
mogelijke gevaren voor de gezondheid van blootstelling aan asbeststof;
b.
de noodzaak van het toezicht op het asbestgehalte in de lucht en de daarvoor geldende grenswaarden;
c.
de maatregelen inzake de hygiëne, bedoeld in artikel 4.51;
d.
maatregelen om de blootstelling aan asbeststof zo laag mogelijk te houden;
e.
het juiste gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en kleding.
Artikel 4.45b. Onderricht 1. Voor alle werknemers die werkzaamheden verrichten waarbij zij aan asbeststof worden of kunnen worden blootgesteld wordt met regelmatige tussenpozen een passende opleiding verzorgd. 2. Deze opleiding is toegespitst op het kennisniveau en de ervaring van de werknemers en verschaft hen de nodige kennis en vaardigheden inzake veiligheid en preventie met name met betrekking tot: a.
eigenschappen van asbest en de invloed van asbest op de gezondheid, met inbegrip van het synergetische effect van roken;
b. c.
soorten producten en materialen die asbest kunnen bevatten; handelingen die kunnen leiden tot bloostelling aan asbest en het belang van preventieve controles om blootstelling tot een minimum te beperken;
d. e.
veilige werkwijzen, controles en beschermingsmiddelen; de keuze en selectie, de beperkingen en het juiste gebruik van ademhalingsapparatuur;
f.
noodprocedures;
g.
ontsmettingsprocédés;
h. de wijze waarop de verwijdering van afvalstoffen veilig kan worden uitgevoerd; i.
de eisen inzake medisch toezicht.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 40 (85)
Datum 5 januari 2009
Het AI-blad voor asbest van de Arbeidsinspectie (AI-3) bevat hierop een toelichting. Onder de beroepen met een risico op blootstelling aan asbest worden o.a. genoemd inspecteurs van overheden, brandweer, politie, medewerkers kca-depot en stortplaatsmedewerkers, waarbij ook de gemeentelijke kca-inzamelplaatsen worden genoemd. Voorlichting en instructie kunnen plaatsvinden door een opleidingsinstituut of in eigen beheer, waarbij de inhoud schriftelijk moet zijn vastgelegd en bij de werknemers aantoonbaar moet worden getoetst. Voor toezichthouders is de DTA-C cursus ontwikkeld. Voor het uitvoeren van toezicht bij sloop en incidenten met asbest is tenminste een minimum aan persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) nodig. De gemeente moet zelf een visie ontwikkelen tot hoever de toezichthouders zelf mogen gaan en in welke situaties ze een deskundig bureau moeten inschakelen. Daarop moet de keuze van PBM’s worden afgestemd. Bij de aanschaf van persoonlijke beschermingsmiddelen moet rekening worden gehouden met het Arbeidsomstandighedenbesluit. Dit besluit bevat regels voor de keuze, het gebruik en het onderhoud van persoonlijke beschermingsmiddelen. Op basis van dit besluit gelden kwaliteitseisen. De gemeente zal ook moeten beschikken over een instructie voor het gebruik en onderhoud van PBM’s door toezichthouders. Ook is aan te bevelen iemand aan te wijzen die erop toeziet dat de periodieke keuringen, indien van toepassing, worden uitgevoerd, en materialen van verlopen datum worden vervangen. Op grond van artikel 9 van de Arbeidsomstandighedenwet en artikel 4.53 van het Arbobesluit is de werkgever verder verplicht een registratie bij te houden van blootstellingen van werknemers aan asbest. Het doel van deze procedure is: Voldoen aan de wettelijke verplichtingen om asbest blootstellingen te melden, te registreren in het medisch dossier en 40 jaar te bewaren (door de Arbodienst), en te registreren in het personeelsdossier.
4.6.3
Voorlichting en communicatie
Bij alle gemeentelijke asbesttaken is een bepaalde mate van voorlichting en communicatie nodig. Daarbij dient per geval het doel en de doelgroep te worden bepaald. Voorlichting en communicatie kan worden ingezet om: •
Degene die gaat slopen te informeren over de gevaren van asbest en de regels.
•
Resultaten van handhavingsacties kenbaar te maken
•
Tijdens en na incidenten met asbest de bevolking te informeren om onrust weg te nemen en aan te geven welke acties worden uitgevoerd.
4.6.4
Huidig uitvoeringsniveau
Opleiding en trainin g
Twee medewerkers van de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving hebben in 2008 de cursus DTA-c gevolgd. Medewerkers van de afdeling Duurzame Ontwikkeling en Handhaving Bebouwde Omgeving hebben eind 2006 een cursus “asbest herkennen” gevolgd. Door het verloop aan personeel is binnen de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving nog één medewerker werkzaam die de cursus
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
41 (85)
“asbest herkennen” heeft gevolgd. Van de overige betrokkenen is niet bekend in hoeverre zij onderricht zijn. Arbozorg
De brandweer heeft een protocol voor mogelijke, onbeschermde blootstelling aan asbest. Bij mogelijke blootstelling wordt de kleding gereinigd door een gespecialiseerd bedrijf en wordt er een monster naar RIVM gestuurd voor onderzoek. Bij blootstelling wordt er een melding gemaakt in het dossier. Voor het overige personeel is het niet bekend of deze beschikken over een protocol. Voorlichting en communicatie
Op de website is informatie over asbest voor diverse doelgroepen. Er is voor de particulier algemene informatie over asbest via de pagina “ de 10 meest gestelde vragen over asbest”. Voor degene die gaat verbouwen of slopen is informatie op de webpagina´s met betrekking tot bouwvergunningen en sloopvergunningen opgenomen. Het afgelopen jaar zijn diverse persberichten uitgegaan. Deze handelden over de illegale asbestdumps van dit jaar, en over het aantreffen van asbest in scholencomplex Doorslag-Noord. Begin 2009 zal een speciale campagne “Veilig met asbest” starten met de particulier als doelgroep. Middels posters, flyers en brochures zal de particulier gewezen worden op de gevaren van asbest en hoe hij moet handelen als hij asbest wil verwijderen. Aanleiding voor de campagne is het feit dat vanaf 1 januari 2009 het inleveren van asbest gratis wordt en het feit dat zeer weinig asbestsloopmeldingen worden ontvangen.
4.6.5
Verbeterpunten
Opleiding en trainin g
a) Aanbevolen wordt om jaarlijks na te gaan welke medewerkers over welke asbestkennis dienen te beschikken en de verantwoordelijkheid daartoe bij de afdelingshoofden te leggen voor deze inventarisatie en budget te reserveren in de jaarlijkse opleidingsprogramma´s. Arbozorg
b) Voor zover nog niet gebeurd dienen in de RI&E´s van de diverse afdelingen acties te worden opgenomen ten aanzien van (potentiële blootstelling aan) asbest. c) Er dient een protocol en meldingsformulieren te worden ontwikkeld voor het geval medewerkers van de Gemeente Nieuwegein aan asbest zijn blootgesteld tijdens hun werkzaamheden. Voorbeelden hiervan zijn naar voorbeeld van de Arbeidsinspectie in concept gereed. d) De afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving dient een visie of instructie te ontwikkelen tot hoever buitendienstmedewerkers bouwtoezicht zelf een mogelijk besmette locatie mag betreden en welke PBM´s daarbij moeten worden gebruikt.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 42 (85)
Datum 5 januari 2009
e) Ook voor overig gemeentelijk personeel die mogelijk in aanraking kunnen komen met asbest dient een werkinstructie ontwikkeld te worden door de leidinggevende die aangeeft hoe in dergelijke gevallen te handelen. Voorlichting en communicatie
f)
De informatie op de website actualiseren en beter ontsluiten via een speciale asbestpagina.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
43 (85)
Geraadpleegde literatuur
“Handreiking asbest en sloop”, Fries Milieu Overleg i.s.m. VROM-inspectie, Versie 1.0 d.d. 28 januari 2005 “Beleidskader Handhaving Fysieke Veiligheid”, Gemeente Nieuwegein, februari 2005 “Asbest in bedrijven en instellingen”, Ministerie van VROM i.s.m. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Den Haag, mei 2006 “Asbest in en om het huis”, Ministerie van VROM i.s.m. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Den Haag, mei 2006 “Asbestuitvoeringsplan, inclusief gemeentelijk Handboek Asbest”, gemeente Middelburg, juli 2006 “Asbestbeleid gemeente Maassluis”, september 2006 (actualisatie) “Plan van aanpak asbestbrand”, Ministeries van VROM en Binnenlandse Zaken, Den Haag, november 2006 “Handboek asbest”, Infomil, Den Haag, maart 2007 “Handreiking slopen”, Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland, april 2007 “Landelijke uitvoeringsmethodiek Asbestverwijderingsbesluit 2005”, InfoMil, Den Haag, juli 2007 “Beschrijving van het adequaat niveau gemeentelijke asbesttaken”, VROM-Inspectie, september 2007 “Aedes-protocol Asbestverwijdering bij mutatie- en klachtenonderhoud”, Aedes vereniging van woningcorporaties, 24 september 2007 “Protocol asbestbranden”, Veiligheidsregio Utrecht, januari 2008 “Asbestkansenkaart Nieuwegein, eindrapportage fase 1”, ReGister Historisch onderzoeksbureau, Groningen, 6 februari 2008
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 44 (85)
Datum 5 januari 2009
Bijlage 1
Asbestprotocollen
Met de asbestprotocollen wordt getracht alle voorkomende gevallen waarbij de asbestproblematiek een rol speelt, op een adequate manier onder controle te brengen en te houden. Hierbij bekleedt de gemeente verschillende posities: •
vergunningverlener,
•
handhaver,
•
werkgever,
•
eigenaar. De protocollen beschrijven de daadwerkelijke gang van zaken op
afdelings- of werkniveau. Deze protocollen zijn: P010
Asbest op de openbare weg
P020
Asbestbeleid gemeentelijke gebouwen
P030
Asbest in grond – eigendom gemeente
P040
Asbest in grond – eigendom derden
P050
Sloopmeldingen particulieren
P060
Sloopvergunning asbest
P070
Asbest bij calamiteiten en incidenten
P090
Beheer van asbestprocedures
P100
Verificatie en auditing asbestprotocol
Aansturing
Voordat de gemeente activiteiten ontplooit met betrekking tot het onderwerp asbest dient een signaal te worden afgegeven door de gemeentelijke organisatie. Dit kan op velerlei wijzen plaatsvinden, te weten: •
via de Servicelijn, naar aanleiding van een vraag van een particulier of bedrijf;
•
via de meldkamer van de provincie of InfoMil bij een incident/calamiteit of indien een derde een asbestmelding wil doen;
•
via een buitendienstmedewerker van de gemeente.
Het is van belang dat de verschillende eerste ontvangers van de melding weten waar men voor welk geval moet zijn. In onderstaand overzicht staat per situatie aangegeven welke afdeling een asbestsituatie afhandelt.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
Situatie en voorbeelden
1e aanspreekpunt
Asbestverwijdering in een
Afdeling Duurzame Ontwikkeling
45 (85)
Procedure P 060
gebouw van de gemeente
Functionaris Vergunningverleners BWT (team bouwen)
of in een gebouw van derden, niet zijnde particulieren (sloopvergunning) P 050
Vergunningverleners
Asbestverwijdering door
Afdeling Duurzame Ontwikkeling
particulieren
(2e aanspreekpunt: afdeling
(asbestsloopmelding)
Handhaving Bebouwde
Asbest in gemeentelijke
De primair verantwoordelijke
gebouwen, beheer
afdeling voor het betreffende
gebouwenbeheer,
gebouw
i.s.m. primair
BWT (team bouwen)
Omgeving) P 020
Coördinator
verantwoordelijke afdeling Asbest in objecten, niet zijnde
Afdeling Duurzame Ontwikkeling
een bouwwerk, derden (bv.
(voor advies), VROM-Inspectie
schepen, treinen)
(bevoegd gezag)
Asbest in objecten, niet zijnde
Afdeling Beheer
Geen
Vergunningverleners BWT (team bouwen)
Geen
Betreffende team
een bouwwerk, gemeente (bv.
binnen afdeling
bruggen, pompen, gas-, water-
Beheer
en rioolleidingen). Asbest in de bodem bij derden
Afdeling Duurzame Ontwikkeling
P 040
Milieuadviseurs Bodem
Asbest in de bodem van
Afdeling Duurzame Ontwikkeling
P 030
gemeente Asbest op de bodem openbare
P 010
ruimte (zwerfasbest)
Afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving3
Asbest op de bodem op terrein
Afdeling Duurzame Ontwikkeling
Geen
derden Asbest bij incidenten,
Milieuadviseurs Bodem GOA´s Milieuadviseurs Bodem
Brandweer en/of crisismanager
P 070
Asbest bij incidenten,
Afdeling Handhaving Bebouwde
P 070
opruimingsfase bouwwerk
Omgeving
Asbest bij incidenten,
Afdeling Handhaving Bebouwde
opruimingsfase bodem
Omgeving
Asbest als afdekmateriaal
Afdeling Duurzame Ontwikkeling
wegdek
(voor advies), VROM-Inspectie
crisismanager
bestrijdingsfase Buitendienstmedewer kers BWT P 070
Buitendienstmedewer kers BWT
Geen
Milieuadviseurs Bodem
(bevoegd gezag) Vragen van particulieren waar
Afvalbrengstation
Geen
Asbest als afvalstof bij sloop
Afdeling Handhaving Bebouwde
P 060
door niet-particulieren
Omgeving
RMN, Utrechthaven 3
asbest als afvalstof in te leveren
3
Buitendienstmedewer kers BWT
Afdeling HBO is slechts aanspreekpunt totdat de afdeling Handhaving Openbare Ruimte (HOR) een feit is.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 46 (85)
Datum 5 januari 2009
Situatie en voorbeelden
1e aanspreekpunt
Overige situaties met asbest
Afdeling Handhaving Bebouwde
Procedure geen
Omgeving
Functionaris Buitendienstmedewer kers BWT
Onderhoud en beheer procedures
Het onderhoud en beheer van de procedures ligt in handen van het directe aanspreekpunt binnen de gemeente (de afdeling). In onderstaande tabel zijn de beheerders van de opgestelde procedures weergegeven.
Nr. P010
Onderwerp
Beheerder
Asbest op de openbare weg
Afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving/teamcoördinator handhaving4
P020
Asbestbeleid gemeentelijke gebouwen
P030
Asbest in grond - eigendom gemeente
Nog in te vullen5 Afdeling Duurzame Ontwikkeling, milieuadviseurs bodem
P040
Asbest in grond - eigendom derden
Afdeling Duurzame Ontwikkeling, milieuadviseurs bodem
P050
Sloopmeldingen particulieren
Afdeling Duurzame Ontwikkeling/teamcoördinator team bouwen
P060
Sloopvergunning asbest
Afdeling Duurzame Ontwikkeling/teamcoördinator team bouwen
P070
P090
Calamiteiten, incidenten en rampen met
Afdeling Handhaving Bebouwde
asbest
Omgeving/teamcoördinator handhaving
Beheer van asbestprocedures
De hierboven aangegeven beheerders bij P010 t/m P070
P100
Verificatie en auditing asbestprotocol
Afdeling Duurzame Ontwikkeling/beleidsmedewerker milieuzorg
De beheerder is inhoudelijk aanspreekpunt voor de procedure en verantwoordelijk voor: •
het up-to-date houden van de procedure op basis van wet- en regelgeving;
•
het doorvoeren van wijzigingen en aanvullingen op de procedure;
•
het verspreiden van de procedure naar de betreffende functionarissen;
•
de functionele toewijzing van de taken, genoemd in de procedures;
4
Afdeling HBO beheert het protocol totdat de afdeling Handhaving Openbare Ruimte (HOR)
een feit is. 5
Afdeling FAB/Unit Gebouwenbeheer/coördinator gebouwenbeheer of de verantwoordelijke
afdeling (bv. P&P).
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
•
47 (85)
de implementatie van de asbestprocedures (uitleg, voorlichting en instructie);
Voor het doorvoeren van wijzigingen in de procedures is procedure P090 opgesteld.
Verificatie en auditing
Jaarlijks vindt voor twee te selecteren protocollen een retrospectieve audit plaats met het doel om: •
vast te stellen of in alle gevallen volgens de opgestelde procedures wordt gewerkt en gehandeld;
•
vast te stellen of de opgestelde procedures hanteerbaar en werkbaar zijn;
•
vast te stellen of op basis van de gehanteerde procedures alsnog afwijkingen/voorvallen ontstaan.
Op basis van procedure P100 (“Verificatie en auditing”) wordt vastgesteld of: •
verbetering van de opgestelde procedures noodzakelijk is;
•
wettelijke wijzigingen invloed hebben op de inhoud van de procedures;
•
afwijkingen die verbeteringen in de gemeentelijke organisatie noodzakelijk maken, hebben plaatsgevonden.
De uitvoering van de audit is de verantwoordelijkheid van de Afdeling Duurzame Ontwikkeling dat jaarlijks vaststelt hoe het jaar daarvoor de toepassing van twee te selecteren asbestprotocollen de asbestprocedures heeft plaatsgevonden. De beleidsmedewerker milieuzorg is vanwege ervaring op het gebied van milieuzorgprocedures het best in staat binnen de Gemeente Nieuwegein de procedures te beoordelen.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 48 (85)
Datum 5 januari 2009
P 010
Asbest op de openbare weg
Toepassingsgebied Deze procedure handelt enkel over het aantreffen van asbesthoudende producten binnen de openbare ruimte (openbare weg, plantsoenen, parkeerplaatsen enz.), waarbij: •
asbest langs de weg is geplaatst ten behoeve van afvalinzameling en/of;
•
asbest op de openbare weg is gestort of terecht is gekomen door een onbekende oorzaak en/of;
•
binnen een kort tijdsbestek actie noodzakelijk is om te voorkomen dat het materiaal zich verder verspreidt naar de omgeving.
Deze procedure betreft slechts de handelingen bij asbest, aangetroffen op de bodem en niet in de bodem. Hierbij is maatgevend of het een heel asbestproduct betreft of dat het losse stukken zijn. Doel Ervoor zorgen dat bij het aantreffen van asbesthoudend materiaal op de openbare weg dit voortvarend wordt opgeruimd. Ervoor zorgdragen dat met betrekking tot een melding, het opruimen en afsluiten adequaat wordt gecommuniceerd, zowel intern als extern. Referenties •
Asbestverwijderingsbesluit
•
Wet Bodembescherming
•
NPR 5862: Praktijkrichtlijn voor vooronderzoek bij onderzoek van onbeheerde afvalstoffen, maart 2003
Definitie en voorbeelden asbest op openbare weg Deze procedure spreekt over asbest op de openbare weg. Het betreft hier asbesthoudende materialen dat langs de weg of op openbaar terrein worden aangetroffen. Er wordt in de procedure onderscheid gemaakt in gehele producten (bloembak, golfplaat, etc) en een gedeelte(n) hiervan (gebroken plaat of bloembak).
N.B. Vooralsnog ligt de verantwoordelijkheid voor deze procedure bij de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving, omdat hier de twee gemeentelijke opsporingsambtenaren (verder: GOA) zijn ondergebracht. Naar aanleiding van het Beleidskader “Netheid van de Stad” (2008) zullen deze worden ondergebracht in de nieuwe afdeling Handhaving Onbebouwde Ruimte. De verantwoordelijkheid voor deze procedure zal vanaf dat moment onder de nieuwe afdeling vallen.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
10
Melding
De melding van asbest binnen de openbare ruimte kan
Servicelijnmedewerker
plaatsvinden door elke derde partij, doch kan ook door een
49 (85)
buitendienst van de gemeente plaatsvinden. Hierbij kan gedacht worden aan Milieu-inspectie, politie, groenvoorziening of wijktoezichthouders. De melding komt tijdens kantooruren óf rechtstreeks óf via de Servicelijn (melddesk, 0800-023 02 58) binnen bij de GOA`s of buitendienstmedewerkers BWT van de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving tijdens kantoortijden. Buiten kantoortijden kunnen meldingen bij de Provinciale milieuklachtentelefoon (0800 - 022 55 10) of de piketdienst van Nieuwegein (030-606 64 16) binnenkomen. Meldingen kunnen ook binnenkomen via het Landelijk Meldpunt Asbest (SenterNovem). Ook deze meldingen komen uiteindelijk bij de GOA´s of de medewerkers BWT van de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving terecht. 20
30
Plaatsing melding
De melding wordt geplaatst in de melddesk6. De melddesk wordt
Servicelijnmedewerker
gehanteerd ter bewaking van de afhandeling van de melding.
Beoordeling
a. De GOA beoordeelt de melding en onderzoekt ter plaatse of het
afhandeling
handelt om asbest, en zo ja wat aard, omvang en risico´s zijn.
Gemeentelijk
Daartoe schakelt de GOA altijd een gecertificeerd
Opsporingsambtenaar
inventarisatiebureau in. Risico´s zijn onder meer afhankelijk van
(verder: GOA)
de omgeving (in de nabijheid van school, in het bos, woongebied of niet?) en de staat van het asbest (hechtgebonden of niet). Tijdens het onderzoek van het geval kan gebruik gemaakt worden van de Nederlandse Praktijkrichtlijn 5862 (Praktijkrichtlijn voor vooronderzoek bij onderzoek van onbeheerde afvalstoffen). b. Er zal getracht worden de eigenaar van het zwerfasbest te achterhalen en deze zal dan terstond het asbest moeten opruimen. Indien veroorzaker niet bekend is, of weigert mee te werken, zal de Gemeente Nieuwegein voor opruiming zorgen. Zie onder 50. c. Indien het onderzoek aangeeft dat de handeling met het asbest een bodemverontreiniging heeft veroorzaakt of zal (kunnen) veroorzaken, dient een melding in het kader van art. 27 van de Wbb overwogen te worden, indien, na toetsing aan het Provinciaal Beleid sprake is van een bodemverontreiniging of dreiging hiertoe. Een milieuadviseur bodem van de afdeling Duurzame Ontwikkeling bepaalt of bovenstaande melding noodzakelijk en/of wenselijk is en verricht vervolgens de melding bij de provincie. De GOA dient dit met de milieuadviseur bodem op te nemen.
6
De melddesk wordt vervangen door Meldingen Openbare Ruimte (MOR) in de midoffice.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 50 (85)
40
Datum 5 januari 2009
Communicatie GOA i.s.m. CJZ
Afhankelijk van de locatie (veel mensen in de directe omgeving aanwezig) en aard (aanwezigheid van “maanmannetjes”) van de opruimactie wordt deze afgekondigd in de omgeving. De afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving is verantwoordelijk voor de communicatie naar de omgeving (woonwijk en/of bedrijven), waarin de opruiming wordt aangekondigd. Deze kan bestaan uit het verstrekken van schriftelijk of mondelinge informatie. De afdeling CJZ/unit communicatie speelt hierin een ondersteunende rol.
50
Opruiming
Indien de veroorzaker bekend is zal de afdeling Handhaving
GOA
Bebouwde Omgeving deze sommeren het asbest te (laten) verwijderen en zal dit proces volgen. Indien verwijdering zou kunnen worden uitgevoerd op basis van risicocategorie 1 en dus niet door een gecertificeerd verwijderingsbedrijf hoeft te worden verwijderd (risicobeleid Arbobesluit 2006) dient hiervoor door een gecertificeerd asbestinventarisatiebureau een schriftelijke verklaring te worden afgegeven, dat de eigenaar van het asbest aan de gemeente kan overleggen. Indien de veroorzaker niet bekend is of niet (tijdig) meewerkt zal de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving met spoedbestuursdwang het asbest laten verwijderen en (zo mogelijk) de kosten daarvan verhalen op de veroorzaker. Ongeacht of het aangetroffen asbest een geheel product betreft of meerdere stukken/stukjes betreft of een risicocategorie 1 betreft, verstrekt de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving dan opdracht aan een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf die zorgt voor verwijdering, conform de geldende wetgeving. Het verwijderingsbedrijf kan alleen tot opruimen overgaan als het een asbestinventarisatierapport heeft ontvangen. Hiertoe draagt de GOA zorg (zie onder 30a.). N.B. De Gemeente Nieuwegein géén waakvlamovereenkomst met gecertificeerde inventarisatie- en verwijderingsbedrijven. Indien het asbest niet dezelfde dag kan worden opgeruimd zorgt de GOA in samenwerking met de afdeling Beheer ervoor dat de plek adequaat wordt afgezet door het plaatsen van hekken en met borden aan te geven dat het hier om asbest handelt. Dit om het risico van verdere verspreiding te voorkomen. Het afzetten met linten is niet voldoende.
60
Informeren melder GOA
De afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving meldt terug naar de oorspronkelijke melder ten aanzien van de afronding van de opruiming.
70
Afhandeling
De afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving is verantwoordelijk
GOA
voor de afhandeling van de melding in de melddesk.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
P 020
51 (85)
Asbest in gemeentelijke gebouwen (concept)
Toepassingsgebied Alle bouwwerken, objecten en bijbehorende terreinen, die vallen onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van het College van B&W. Doel •
Transparant en eenduidig verloop in de uitvoering van het asbestbeleid.
•
Afbakening van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
•
Adequate interne en externe communicatie over dit thema.
Referenties •
Woningwet
•
Asbestverwijderingsbesluit 2005 (VROM)
•
Regeling Bouwbesluit Materialen 2003 (VROM)
•
Arboregeling inzake asbest (SZW)
•
Modelbouwverordening (VNG)
•
SC 540 (certificatieschema voor het SCA-procescertificaat asbestinventarisatie)
•
SC 530 (certificatieschema voor het SCA-procescertificaat asbestverwijderen)
•
o-NEN 2939 (bepaling van de concentratie aan respirabele asbestvezels in de lucht nabij het werken met-, of in de directe omgeving van asbest of asbesthoudende producten met behulp van microscopische technieken)
•
NEN 2990 (Eindcontrole na asbestverwijdering)
•
NEN 2991 (Risicobeoordeling in- en rondom gebouwen of constructies waarin asbesthoudende materialen zijn verwerkt).
•
NEN 5707 (Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem)
•
Brochure "Asbest in bedrijven en instellingen" (VROM en SZW, maart 2006)
•
“Handboek asbest" (VROM en InfoMil, maart 2007)
N.B. Het protocol betreft een concept. Hierin wordt een voorstel gedaan voor de invulling, maar geeft niet weer wat de daadwerkelijke gang van zaken is. Dit dient binnen de gemeente verder te worden afgestemd. Daar waar afdeling FAB/Unit Gebouwenbeheer wordt genoemd, is dit nog niet definitief verantwoordelijke afdeling. De Unit Gebouwenbeheer merkt daarover op: “Daar waar "verantwoordelijk gebouwenbeheer" staat kan er OP DIT MOMENT slechts sprake zijn van een zeer beperkte verantwoordelijkheid om de simpele reden dat de gebouweigenaar (bijvoorbeeld MO) die verantwoordelijkheden NOG NIET aan gebouwenbeheer heeft gedelegeerd. Als er in de toekomst (en vanuit de Sectordirecteur MO is hier de wil toe) sprake zal zijn van het overdragen van verantwoordelijkheden op beheer- én vastgoedgebied dan zal die overdracht zijn aan het hoofd van de afdeling Facilitair Bedrijf.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 52 (85)
10
Datum 5 januari 2009
Registratie gebouwen
De afdeling Facilitair Beheer/unit gebouwenbeheer heeft tot
coördinator
taak en is verantwoordelijk voor de registratie van alle
gebouwenbeheer
gebouwen waarvoor het college van B&W bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt. Deze registratie wordt gemuteerd bij aan- en/of verkoop, en sloop van gebouwen. De Unit gebouwenbeheer heeft hierover het volgende opgemerkt: Dit is nu niet het geval, maar zouden dat wel willen, omdat het past in een evt. vastgoed-beheer rol. Op dit moment is GHB “slechts” verantwoordelijk voor de door hen beheerde panden. Deze verantwoordelijkheid beperkt zich bovendien tot verantwoording voor onderhoud en instandhouding.
Unit Gebouwenbeheer is verantwoordelijk voor het structurele onderhoud van de gebouwen en gebouwgebonden installaties en doet dit in opdracht van de afdeling die verantwoordelijk is voor het pand (bv. P&P voor onderwijs-, sport- en welzijngebouwen) en heeft tot taak gebruikers (facilitair beheer) en derden (aannemers, onderhoudspersoneel) te informeren over de aanwezigheid en de eventueel daarmee samenhangende gebruiksrisico’s van asbesthoudend materiaal, als dit op de betreffende locatie aanwezig is. Unit Gebouwenbeheer is bevoegd om gebruiksbeperkende maatregelen op te leggen aan de gebruikers (facilitair beheer) en/of derden ter voorkoming van eventuele blootstelling aan asbestvezels. Stand van zaken: Er is nog geen centrale registratie, waarbij per pand de asbestbronnen zijn geregistreerd. Alleen van de basisscholen is bekend (via asbestinventarisatierapporten uit 1997) dat er asbest in zit, en waar. Gebouwenbeheer informeert gebruikers niet over de aanwezigheid van asbest.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
20
Aan- en verkoop en
Bij aankoop van panden zal vooraf zekerheid moeten worden
sloop
verkregen van de verkopende partij over de aard en omvang
functionaris
van het aanwezige asbesthoudend materiaal in het bouwwerk en de grond. In de regel zal hiervoor een asbestinventarisatierapport SC 540 aangereikt moeten worden aan het Grondbedrijf, aangevuld met een (verkennend of nader) bodemonderzoek conform de NEN 5707. Aankoop door de Gemeente Nieuwegein is beperkt en alleen in het kader van ontwikkeling van een gebied. De aangekochte panden worden altijd aangekocht voor sloop of herbestemming. Bij verkoop dient het Grondbedrijf aan de koper adequate informatie te geven over de aanwezigheid van asbesthoudend materiaal in het bouwwerk en de grond. Eén en ander dient formeel contractueel te worden vastgelegd. Stand van zaken: Voor zover bekend vraagt het Grondbedrijf niet actief naar asbestinventarisatierapport bij aankoop.
53 (85)
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 54 (85)
30
Datum 5 januari 2009
Asbestonderzoek,
De aanwezigheid van asbesthoudende bronnen dient te worden
risicobeoordeling
vastgelegd op basis van een onderzoek door een deskundige,
coördinator
conform de SC 540 (sinds 1 juni 2008 van kracht). In SC540
gebouwenbeheer
wordt ondershcie gemaakt in Type A en Type B-onderzoek. Type A is een asbestinventarisatie op basis van licht-destructief onderzoek. Een type B-onderzoek is een aanvullend asbestonderzoek tijdens de bouwkundige sloop indien in het type A-onderzoek de vermoedelijke aanwezigheid van verborgen asbestbronnen wordt gerapporteerd door het asbestinventarisatiebureau. Output van dit onderzoek is onder meer een risicobeoordeling en een kostenindicatie voor het verwijderen van het aangetroffen asbesthoudend materiaal. Voorts wordt in het inventarisatierapport de risicocategorie aangegeven op basis waarvan de betreffende asbestbron kan worden verwijderd conform het risicobeleid asbest van SZW. Stand van zaken: In 1997 zijn alle schoolgebouwen geïnventariseerd. Deze zijn niet actueel: •
op sommige plaatsen is al gesaneerd. Er zijn 3 grote saneringen geweest (schoolcomplexen Fokkesteeg, Doorslag Centrum en Cluster Vredebestlaan). Vanaf 1998 zijn technische ruimten gesaneerd, daar waar CV-ketels zijn vervangen. Basisschool Hoogzandveld wordt binnen twee jaar (peildatum: juni 2007) gesloopt.
•
Bij een brand bleek het inventarisatierapport niet te kloppen.
•
Per 1 juni 2008 geldt een nieuwe richtlijn voor het uitvoeren van asbestinventarisaties, de SC 540.
In de Najaarsnota 2008 is geld gereserveerd voor het uitvoeren van asbestinventarisaties aan publieke gebouwen. Er zijn geen asbestrisico-beoordelingen opgesteld.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
40
Asbestbeheersplan
Op basis van de resultaten van het onderzoek kan Unit
coördinator
Gebouwenbeheer een asbestbeheersplan (laten) opstellen (op
gebouwenbeheer
basis van bijlage D van de NEN 2991; conform deze bijlage dient de eigenaar van het pand het asbestbeheersplan op te stellen). Dit asbestbeheersplan dient tenminste de volgende elementen te bevatten met betrekking tot het aangetroffen asbesthoudend materiaal: •
een stelsel van gebruiksbeperkende maatregelen;
•
een periodieke controle op de effectiviteit van de maatregelen (monitoring)
•
een overzicht van de te nemen maatregelen indien monitoring hiertoe aanleiding geeft;
•
een noodplan (calamiteitenplan) om ongelukken of ontstane schades waardoor asbest verspreid zou kunnen worden, direct te verhelpen.
Stand van zaken: Er zijn geen asbestbeheersplannen. 50
60
Verwijderen of laten
Beleid is nu “laten zitten, totdat” regulier onderhoud
zitten?
plaatsvindt of er de noodzaak toe is (bv. breuk van platen of
coördinator
verhoogd emissierisico van aangetroffen asbesthoudend
gebouwenbeheer
materiaal).
Laten zitten
In geval van 'laten zitten' is Unit Gebouwenbeheer er
coördinator
verantwoordelijk voor, dat betrokkenen (facilitair beheer,
gebouwenbeheer
overige gebruikers, aannemers, enz.) op de hoogte zijn dat er asbest in zit en de gebruiksrestricties dientengevolge. Een en ander zal periodiek worden geverifieerd. Stand van zaken: Gebruikers zijn niet geïnformeerd (mede bij gebrek aan asbestinventarisaties en beheersplannen).
80
Monitoring
Unit Gebouwenbeheer is verantwoordelijk voor een adequate
coördinator
monitoring van de aanwezige asbesthoudende bronnen.
gebouwenbeheer
Varianten zijn een periodieke visuele controles om eventuele beschadigingen in het materiaal vast te stellen, tot een periodiek meetprogramma op basis van vooraf vastgestelde meetplannen. Resultaten van de monitoring zullen worden geregistreerd in het gebouwenregister. Stand van zaken: Er vindt geen monitoring plaats.
55 (85)
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 56 (85)
90
Datum 5 januari 2009
Verwijderen, slopen
Indien hiertoe aanleiding is, zullen de asbestbronnen al of niet
coördinator
geheel of gedeeltelijk worden verwijderd of
gebouwenbeheer
gesloopt/verwijderd. Deze werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd naar aanleiding van: •
incidenten, waaronder calamiteiten;
•
bij een verhoogd emissierisico van aangetroffen asbesthoudend materiaal
•
dagelijks - of klachtenonderhoud;
•
structureel (planmatig) onderhoud;
•
projectmatige aanpak (renovatie);
•
aan / verkoop.
Een en ander dient op adequate wijze te worden gecommuniceerd met direct en indirect betrokkenen (communicatieplan). 100
Sloopvergunning
Voor de verwijdering van asbesthoudende bronnen is een
coördinator
sloopvergunning asbest vereist. Hiertoe dient een
gebouwenbeheer
sloopvergunningsaanvraag te worden ingediend bij de Afdeling Duurzame Ontwikkeling.
110
Uitvoering sloop
De uitvoering van de asbestverwijderende werkzaamheden
coördinator
dient plaats te vinden door een hiertoe op basis van de SC 530
gebouwenbeheer
gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf. De gemeente kiest hier ook voor als het asbest in risicocategorie 1 valt. De vergunninghouder (Unit Gebouwenbeheer) is hiervoor verantwoordelijk. De aanbesteding en gunning vinden plaats op basis van vooraf vastgestelde procedures. Minimaal één week voor aanvang van de sloopwerkzaamheden dient door de vergunninghouder (i.c. Unit Gebouwenbheer) een melding te worden gedaan aan een buitendienstmedewerker BWT van de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving.
120
Aanbestedingsbeleid
De werkzaamheden worden aanbesteed en gegund op basis
inkoopcoördinator afd.
van het bestaande beleid.
financiën
130
Eindcontrole
Na voltooiing van de asbestverwijderingswerkzaamheden
coördinator
dienen deze te worden gecontroleerd door een onafhankelijk,
gebouwenbeheer
hiertoe geaccrediteerd laboratorium op basis van de NEN 2990 (meetvoorschrift eindcontrole na asbestverwijdering). Ten hoogste twee weken na voltooiing van de asbestsaneringswerkzaamheden dient een kopie van de vrijgaverapporten en bewijzen van de juiste afvoer van het asbesthoudend afval aan de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving te worden aangereikt.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
P 030
57 (85)
Asbest in (water)bodem, eigendom gemeente
Toepassingsgebied •
Afhandelen van potentiële asbesthoudende gronden.
•
Transacties, uitgifte van gronden, infrastructurele werken.
Doel •
Transparant en éénduidig verloop in de afhandeling van asbestverdachte gronden.
•
Afbakening van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
•
Adequate interne en externe communicatie over dit thema.
Referenties •
Wet Bodembescherming
•
Besluit Uniforme Saneringen (BUS)
•
Besluit Uitvoeringskwaliteit Bodembeheer
•
Circulaire Bodembescherming 2006
•
Provinciaal beleid Asbest in bodem
•
Arbobesluit en de daaruit opgestelde CROW-leidraad 132, voor het werken met verontreinigde grond
•
NEN 5707, Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem
•
NEN 5897, Monsterneming en analyse van asbest in bouw- en sloopafval en puingranulaat
•
NTA 5727, Monsterneming en analyse van asbest in de waterbodem en baggerspecie
•
Asbestkansenkaart Nieuwegein (ReGister, februari 2008)
Definities De Asbestkansenkaart geeft inzicht in de mate van asbestverdachtheid van een te onderzoeken locatie. Deze is geïntegreerd in de gemeentelijke Bodemkwaliteitskaart. 10
Voornemen
Indien bouw- of infrastructurele werkzaamheden worden uitgevoerd
Medewerker
en indien gronden worden overgedragen aan andere partijen bestaat
Grondbedrijf
de kans dat men te maken krijgt met asbest in de bodem en/of puin.
Bedrijvencontactfuncti
Het voornemen tot deze activiteit kan ontstaan bij:
onaris
•
Afdeling Vastgoedzaken of Ruimtelijke Ontwikkeling, voor de
•
Afdeling Ingenieursbureau, voor beheer van openbare
uitgifte van gronden;
Projectleider Ingenieursbureau
infrastructuur en infrastructurele ontwikkeling; •
Afdeling Vastgoedzaken, voor transactie / verkoop van vastgoed, inclusief bijkomende gronden.
Deze initiatiefnemers zijn verantwoordelijk voor de voorbereiding van deze werken. Bij dit voornemen dient de vraag gesteld te worden of de betreffende grond verdacht is op de aanwezigheid van asbesthoudende materialen.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 58 (85)
20
Datum 5 januari 2009
Asbestverdacht
De verantwoordelijke afdeling stelt de asbestverdachtheid vast in
Milieuadviseur Bodem
overleg met de milieuadviseur Bodem van de afdeling Duurzame Ontwikkeling. De milieuadviseur Bodem kan de verdachtheid vaststellen op basis van: •
De bekendheid met handelingen en (bedrijfs)activiteiten, die mogelijk een asbestverontreiniging van de bodem veroorzaakt kunnen hebben;
•
Een bijgeleverd bodemonderzoek conform de NEN 5740;
•
Reeds bestaande onderzoeken conform NEN 5707 en/of NEN 5897;
•
Reeds bestaande onderzoeken conform NEN 5740, waaruit blijkt
•
Een asbestkansenkaart.
dat er puinhoudende bodem aanwezig is; In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat puinhoudende bodem asbestverdacht is, indien het puin afkomstig is uit de periode 19451993 en er sprake is van een sterk puinhoudende bodem. Indien bij de beoordeling geen informatie beschikbaar is om de asbestverdachtheid vast te stellen, zal een vooronderzoek uitgevoerd moeten worden. 30
Vooronderzoek
Indien de asbestverdachtheid is vastgesteld of als blijkt dat van de
Milieuadviseur Bodem
betreffende grond geen gegevens bekend zijn, wordt door middel van een vooronderzoek (conform NEN 5707 en/of NEN 5897) vastgesteld of de verdachtheid terecht is. Dit vooronderzoek bestaat uit een historisch onderzoek. Het vooronderzoek wordt uitgevoerd door de milieuadviseur Bodem van de afdeling Duurzame Ontwikkeling of door een extern bodemadviesbureau.
40
Asbestverdacht
Het vooronderzoek bevestigt of ontzenuwt de asbestverdachtheid van
Milieuadviseur Bodem
de betreffende grond/bodem. Indien het vooronderzoek aangeeft dat er geen asbest in de bodem aanwezig zal zijn, kan verdere uitvoering van de werkzaamheden onbelemmerd plaatsvinden. Bij een asbestverdachtheid wordt een onderzoekshypothese vastgesteld conform NEN 5707 en/of NEN 5897. In dit geval dient een verkennend onderzoek plaats te vinden. De voorgestelde onderzoekshypothese wordt door de milieuadviseur Bodem getoetst op juistheid.
50
Verkennend
Het verkennend onderzoek heeft als doel na te gaan of de verdenking
Onderzoek
van de aanwezigheid van asbest terecht is. Opdrachtverstrekking
Milieuadviseur Bodem
voor het doen van het onderzoek wordt gegeven door de afdeling Vastgoedzaken of de afdeling Ingenieursbureau van de gemeente op advies van de milieuadviseur Bodem. Het verkennend onderzoek wordt uitgevoerd door een onafhankelijk gecertificeerd adviesbureau conform NEN 5707 en/of NEN 5897. De resultaten van het onderzoek worden door de milieuadviseur Bodem gecontroleerd op inhoudelijke juistheid. Hierbij is met name de monsternamestrategie van belang, zoals gesteld in de betreffende normen.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
60
59 (85)
Asbesthoudend
Indien uit het verkennend onderzoek blijkt dat de grond ten onrechte
Milieuadviseur Bodem
asbestverdacht was, kan de uitvoering van de werkzaamheden onbelemmerd voortgang vinden. Indien het verkennend onderzoek de aanwezigheid van asbest aantoont zal door middel van een nader onderzoek de aard en omvang van de asbestverontreiniging moeten worden vastgesteld. De milieuadviseur Bodem is bevoegd om te besluiten geen nader onderzoek uit te voeren. Dit besluit kan genomen worden: •
Indien de aard en omvang reeds in het verkennend onderzoek bekend is geworden (vaak bij kleine hoeveelheid verontreinigde grond). In dit geval is het verkennend onderzoek tevens een nader onderzoek;
•
Indien reeds een sanering gaat plaatsvinden (voor overige verontreinigende stoffen), waarbij de saneringsomvang groter is dan de potentiële asbestverontreiniging.
De milieuadviseur Bodem kan op basis van het vigerend beleid in dit stadium een indicatieve saneringstoetsing (ernst en spoedeisendheid) doen en zal hierover de eigenaar/ verantwoordelijke een advies uitbrengen voor vervolgstappen. De milieuadviseur Bodem kan op basis van het verkennend onderzoek besluiten in dit stadium in overleg met het bevoegd gezag vervolgstappen vast te stellen (wijze van nader onderzoek, saneringswijze en meldingswijze). 70
Nader onderzoek
Het nader onderzoek heeft tot doel de aard en omvang vast te stellen
Milieuadviseur Bodem
van de verontreiniging. Dit onderzoek wordt uitgevoerd conform de NEN 5707 en/of NEN 5897 door een onafhankelijk bodemadviesbureau. Dit adviesbureau is verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van het onderzoek. De milieuadviseur Bodem is verantwoordelijk voor de beoordeling van de rapportage (de onderzoeksmethode, de monsternamestrategie, conclusies, aanbevelingen en wettelijke toetsing (ernst en spoedeisendheid)
80
Aard en omvang
Indien de aard en omvang bekend zijn, is de onderzoeksfase
bekend
afgesloten en wordt de saneringsfase bereikt.
Milieuadviseur Bodem
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 60 (85)
90
Datum 5 januari 2009
Saneringsplan/
Het saneringsplan of de melding wordt opgesteld indien de aard en
BUS-melding
omvang van de asbestverontreiniging bekend is. Indien er sprake is
Milieuadviseur Bodem
van een uniforme sanering volgens de “Regeling Uniforme Sanering” kan worden volstaan met een ‘melding’. Het saneringsplan wordt opgesteld onder verantwoordelijkheid van de afdeling Vastgoedzaken of de afdeling Ingenieursbureau en heeft als doel onderdeel te zijn van de melding naar het bevoegd gezag. In het kader van het provinciaal en/of landelijk beleid kunnen meerdere saneringsvarianten worden gekozen. Hiertoe is soms een saneringsonderzoek noodzakelijk. Het saneringsplan/de melding wordt ter toetsing voorgelegd aan de milieuadviseur Bodem. De inhoud van het saneringsplan dient in overeenstemming te zijn met het gestelde in de leidraad bodembescherming. Voor de BUSmelding kan gebruik worden gemaakt van het formulier ‘Melding sanering, categorie immobiel’ zoals beschikbaar bij het Ministerie van VROM.
100
Verkrijgen
Ten behoeve van een sanering asbesthoudende grond is een
beschikking
beschikking noodzakelijk van het bevoegd gezag. De milieuadviseur
Milieuadviseur Bodem
Bodem is verantwoordelijk voor het opstellen van de melding aan de bevoegd gezag en het eventuele vooroverleg met de bevoegd gezag.
110
Sanering
Indien een beschikking is verkregen voor de uitvoering van de
Hoofd afdeling
sanering, kan worden begonnen met de sanering van de
Duurzame
asbesthoudende grond. Tijdens de sanering gelden onderstaande
Ontwikkeling
aandachtspunten en taakverdeling: •
Melden start, afwijkingen, bereiken einddiepte en einde sanering bij het bevoegd gezag door het hoofd van de afdeling Duurzame Ontwikkeling;
•
Opstellen veiligheidsplan ontwerpfase door of namens
•
Opstellen veiligheidsplan uitvoeringsfase door aannemer;
•
Melden werk bij de Arbeidsinspectie door aannemer;
•
Milieukundige begeleiding door bodemadviesbureau namens
eigenaar/verantwoordelijke;
eigenaar/verantwoordelijke. Bestekvoorbereider
Voor de uitvoering van de werkzaamheden zijn veiligheidstechnische
Ingenieurs
maatregelen noodzakelijk. Hiervoor gelden richtlijnen, die zijn
bureau
opgesteld op grond van het Arbobesluit. Een belangrijke richtlijn in deze is CROW-leidraad 132 (oktober 2002) voor het werken met verontreinigde grond. Deze CROW-leidraad is opgenomen in de RAW-systematiek en kan in de besteksvorming worden opgenomen.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
120
61 (85)
Evaluatie
Na voltooiing van de sanering stelt de milieukundige begeleider van
Hoofd afdeling
de sanering een evaluatieverslag op. In het geval van een sanering
Duurzame
volgens BUS dient het formulier ‘Evaluatieverslag sanering categorie
Ontwikkeling
immobiel’ te worden ingevuld. Dit verslag/formulier wordt door het hoofd van de afdeling Duurzame Ontwikkeling verzonden aan het bevoegd gezag. De inhoud dient overeen te komen met de gestelde eisen in de Wet bodembescherming en in de beschikking op het saneringsplan.
130
140
Melding bevoegd
De melding aan het bevoegd gezag bestaat minimaal uit:
gezag
•
kadastrale gegevens;
Milieuadviseur Bodem
•
de uitgevoerde bodemonderzoeken;
•
het saneringsplan/de BUS-melding;
•
het meldingsformulier behorende bij het saneringsplan.
Beschikking
De beschikking ernst en spoedeisendheid wordt opgesteld door het
Afdeling Vergunningen bevoegd gezag. Deze wordt op basis van het bodemonderzoek
150
Provincie Utrecht
opgesteld, hetgeen onderdeel is van de melding.
Instemming
De instemming met de sanering wordt opgesteld door het bevoegd
saneringsplan
gezag. Deze wordt op basis van het saneringsplan/de BUS-melding
Afdeling Vergunningen opgesteld. Provincie Utrecht
160
Uitvoering
De uitvoering van de bouw- en/of infrastructurele werkzaamheden
Projectleider
kan onbelemmerd voortgang vinden, indien geen asbestverdacht
Ingenieursbureau
materiaal aanwezig is en/of de aanwezige asbestverontreiniging is verwijderd.
170
Alsnog asbest
Tijdens de uitvoering kan het voorkomen dat alsnog asbest wordt
aangetroffen
aangetroffen. De waarneming van asbestverdachte materialen wordt
Projectleider
in dit geval gedaan door de betreffende aannemer en/of
Ingenieursbureau
toezichthouder namens de gemeente. In dit geval dient het werk door de toezichthouder stopgezet te worden en zal een onderzoek ingesteld moeten worden.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 62 (85)
Datum 5 januari 2009
P 040
Asbest in (water)bodem, eigendom derden
Toepassingsgebied •
Afhandelen van potentiële asbesthoudende gronden.
•
Aspect asbest in bodem bij aanvraag om bouwvergunning.
Doel •
Transparant en éénduidig verloop in de afhandeling van asbestverdachte gronden.
•
Afbakening van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
•
Adequate interne en externe communicatie over dit thema.
Referenties •
Bouwverordening
•
Wet Bodembescherming
•
Besluit Uniforme Saneringen (BUS)
•
Besluit Uitvoeringskwaliteit Bodembeheer
•
Circulaire bodemsanering 2006
•
Provinciaal beleid Asbest in bodem
•
Arbobesluit en de daaruit opgestelde CROW-leidraad 132 voor het werken met verontreinigde grond
•
NEN 5707 (Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem)
•
NEN 5897 (Monsterneming en analyse van asbest in bouw- en sloopafval en puingranulaat)
•
NTA 5727, Monsterneming en analyse van asbest in waterbodem en baggerspecie
•
Asbestkansenkaart Nieuwegein (ReGister, februari 2008)
Definities De Asbestkansenkaart geeft inzicht in de mate van asbestverdachtheid van een te onderzoeken locatie. Deze is geïntegreerd in de gemeentelijke Bodemkwaliteitskaart. 10
Aanvraag bouw-
De aanvraag bouwvergunning wordt door het team Bouwen van
vergunning
de afdeling Duurzame Ontwikkeling ontvangen. Dit team is
Bouwplantoetser
verantwoordelijk voor de afhandeling van
afdeling Duurzame
bouwvergunningaanvragen. De voor een bouwplan aangewezen
Ontwikkeling
bouwplantoetser van de afdeling Duurzame Ontwikkeling is verantwoordelijk voor het aanvragen van een advies aangaande de bodemgesteldheid op de betreffende locatie bij de milieuadviseur Bodem. In het kader van het verkrijgen van een bouwvergunning wordt een bodemonderzoek bijgeleverd door de aanvrager.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
20
Asbestverdacht
De asbestverdachtheid wordt vastgesteld door de milieuadviseur
Milieuadviseur Bodem
Bodem van de afdeling Duurzame Ontwikkeling. Dit kan plaatsvinden op basis van: •
de bekendheid van handelingen en (bedrijfs)activiteiten,
•
het bijgeleverde bodemonderzoek NEN 5740;
•
reeds bestaande onderzoeken conform NEN 5707 en/of NEN
•
reeds bestaande onderzoeken conform NEN 5740 waaruit
•
een asbestkansenkaart
waardoor de bodem verontreinigd is met asbest;
5897; blijkt dat er puinhoudende bodem aanwezig is; In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat puinhoudende bodem asbestverdacht is, indien het puin afkomstig is uit de periode 1945-1993 en sterk puinhoudend is. Indien bij de beoordeling geen informatie beschikbaar is om de asbestverdachtheid vast te stellen dient een vooronderzoek plaats te vinden. De milieuadviseur Bodem geeft een schriftelijk positief of negatief advies op grond van de verdachtheid aan de bouwplantoetser. 30
Verzoek onderzoek
Indien de locatie asbestverdacht is, wordt door middel van een
Milieuadviseur Bodem
verzoek tot het doen van onderzoek (conform NEN 5707 en/of NEN 5897) aanvullende informatie opgevraagd bij de aanvrager van de bouwvergunning. De bouwplantoetser is verantwoordelijk voor het verzoek tot aanvullende informatie.
40
Asbest aanwezig
Het onderzoek bevestigt of ontzenuwt de asbestverdachtheid van
Milieuadviseur Bodem
de betreffende grond/ bodem. Indien het onderzoek aantoont dat geen asbest in de bodem aanwezig is, is er voor wat betreft asbest in de bodem geen belemmering voor het verlenen van de bouwvergunning en wordt een positief advies gegeven door de milieuadviseur Bodem. Bij de aanwezigheid van asbest in de bodem dient de aanvraag voor een bouwvergunning te worden aangehouden.
50
Verzoek melding
Indien de bodem asbesthoudend is en de concentraties asbest het
bevoegd gezag
milieuhygiënisch saneringscriterium voor asbest overschrijden,
Milieuadviseur Bodem
geeft de milieuadviseur Bodem aan de bouwplantoetser het advies om voorlopig geen bouwvergunning te verstrekken (conform artikel 52a in de Woningwet). De bouwplantoetser zal de aanvrager hiervan op de hoogte stellen. Hierbij wordt het verzoek gedaan om het geval te melden bij het bevoegd gezag. Verdere afhandeling van het geval (in het kader van de Wet bodembescherming) valt buiten de bevoegdheden van de gemeente. Het vervolgtraject zal door de milieuadviseur Bodem worden gevolgd, totdat er een beschikking wordt afgegeven door het bevoegd gezag.
63 (85)
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 64 (85)
60
Datum 5 januari 2009
Beschikking
Indien een beschikking van het bevoegd gezag wordt afgegeven,
akkoord?
zal de milieuadviseur Bodem een positief advies geven aan de
Milieuadviseur Bodem
bouwplantoetser voor het verlenen van een bouwvergunning onder voorwaarden (conform artikel 52a van de Woningwet).
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
P 050
65 (85)
Sloopmelding asbest particulieren
Toepassingsgebied Afhandeling sloopmeldingen asbest in woningen op basis van de uitzonderingsregels in de bouwverordening op de sloopvergunningplicht voor particulieren. Doel •
Transparant en éénduidig verloop in de beoordeling, afwikkeling en controle / handhaving van sloopmeldingen.
•
Afbakening van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
•
Adequate interne en externe communicatie over dit thema.
Referenties •
Woningwet
•
Wet Milieubeheer Wm (VROM)
•
Asbestverwijderingsbesluit (VROM)
•
Productenbesluit asbest (VROM)
•
Regeling Bouwbesluit 2003 (VROM)
•
Bouwverordening
•
Brochure "Asbest in en om het huis" (VROM en SZW, maart 2006)
•
“Handboek asbest” (VROM en InfoMil, maart 2007)
•
Standaardvoorschriften verwijdering asbestbevattende materialen door particulieren
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 66 (85)
10
Datum 5 januari 2009
(Voor)overleg,
Een particulier kan bij het verwijderen van asbesthoudend
informatie
materiaal uit zijn woning in een aantal gevallen volstaan met een
Vergunningverlener BWT
melding. Er zijn twee mogelijkheden: 1. de particulier vraagt vooraf om informatie 2. de particulier dient direct een ingevuld meldingsformulier in. Het vragen van informatie vindt plaats bij de Stadswinkel of de Afdeling Duurzame Ontwikkeling (DO). De meldingsformulieren worden verstrekt door de Stadswinkel en de afdeling Duurzame Ontwikkeling. Indien de particulier daarom uitdrukkelijk verzoekt, en alleen dan, zal een buitendienstmedewerker bouwtoezicht van de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving (HBO) met de melder een afspraak kan maken om: - vast te stellen of volstaan kan worden met een sloopmeldingsprocedure, dan wel dat de voorgenomen werkzaamheden vergunningplichtig zijn - uitleg te geven over de wijze van slopen, te nemen veiligheidsmaatregelen en benodigde materialen daarvoor. - het meehelpen met het invullen van het meldingsformulier. In de bouwverordening staan in artikel 8.2.1 de criteria vermeld voor welke sloopactiviteiten kan worden volstaan met een melding. In artikel 8.2.2 staan de activiteiten die noch vergunningplichtig noch meldingsplichtig zijn (dit betreffen routinematige bedrijfsgebonden activiteiten). Afdeling Duurzame Ontwikkeling is verantwoordelijk voor de inhoud van de bouwverordening. Documenten: - meldingsformulier asbestsloop particulieren - informatie asbest op de website www.nieuwegein.nl. Beheer van informatie op de website is taak van de afdelingen Duurzame Ontwikkeling en Handhaving Bebouwde Omgeving.
20
Sloopmelding
Het sloopmeldingsformulier wordt opgehaald door de melder bij of
Vergunningverlener BWT
verstuurd door de Stadswinkel of de Afdeling Duurzame Ontwikkeling. Het formulier is (nog) niet via de website van de gemeente te downloaden. Afdeling DO is verantwoordelijk voor (wijzigingen in) het sloopmeldingsformulier. De melder richt de melding aan de afdeling DO. Aandachtspunt: Het sloopmeldingsformulier moet door het college zijn vastgesteld conform artikel 8.2.1 bouwverordening.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
30
Registratie
Bij binnenkomst van het meldingsformulier wordt het
Secretariaat afdeling
meldingsformulier door het Secretariaat van de afdeling DO
Duurzame Ontwikkeling
geregistreerd in BWT4All, dit in verband met een adequate
67 (85)
administratie en wettelijke termijnen. In BWT4All worden de kadastrale gegevens van de melder opgenomen. De uitzonderingsregeling voor particulieren geldt éénmalig per kadastraal perceel. 40
Ontvankelijk?
Door de BWT-medewerker van Afdeling Duurzame Ontwikkeling
Vergunningverlener BWT
wordt bepaald of een sloopmelding ontvankelijk is en terecht is gedaan (is meldingsformulier volledig ingevuld, valt sloop onder criteria van artikelen 8.2.1 en 8.2.2 van de bouwverordening), eventueel met advies van afdeling HBO. Indien het door de melder te verwijderen asbesthoudend materiaal niet valt onder de uitzonderingsregels van artikel 8.2.1 van de bouwverordening, dient hiervoor een sloopvergunning asbest te worden aangevraagd. De melder wordt hiervan schriftelijk door de vergunningverlener BWT in kennis gesteld. Verdere procedure: zie processchema P060 "sloopvergunning asbest".
50
Mededeling onder
Indien de sloopmelding voldoet aan de criteria, wordt de melder
voorschriften
schriftelijk medegedeeld dat voor het verrichten van de gemelde
Vergunningverlener BWT
werkzaamheden geen sloopvergunning asbest is vereist. Aan deze mededelingen worden nadere voorwaarden verbonden (instructie hoe de particulier het asbest (veilig) moet verwijderen in inpakken). Tevens wordt een briefkaart “meldingsbewijs” meegestuurd. Hiermee kan de melder persoonlijke beschermingsmiddelen en verpakkingsmateriaal ophalen bij het afvalbrengstation waarmee hij de sloopwerkzaamheden veilig kan uitvoeren, en vervolgens het asbesthoudend afval bij het afvalbrengstation gratis kan inleveren. Aandachtspunt: Indien binnen een termijn van acht dagen geen schriftelijke mededeling als voornoemd is verzonden, wordt de mededeling (dat geen sloopvergunning is vereist), geacht van rechtswege te zijn gedaan. Documenten: standaardbrief + -voorwaarden + briefkaart “meldingsbewijs” t.b.v. melder
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 68 (85)
60
Datum 5 januari 2009
Overdracht aan
Dossier wordt overgedragen aan Afdeling Handhaving Bebouwde
afdeling HBO
Omgeving voor eventuele controle en handhaving. Taak en
Vergunningverlener BWT
verantwoordelijkheid: Afdeling Duurzame Ontwikkeling N.B. Afdeling HBO houdt geen actief toezicht tijdens de sloopwerkzaamheden van de particulier. Wel worden achteraf bij het afvalbrengstation de meldingsbewijzen opgehaald, die de melder moet inleveren bij het inleveren van het asbesthoudende afval. Hiermee wordt nagegaan of de particulier het afval netjes heeft ingeleverd. Dit “stortbewijs” wordt in BWT4All geregistreerd.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
P 060
69 (85)
Sloopvergunning asbest
Toepassingsgebied Afhandeling sloopvergunningen asbest in bouwwerken. Doel •
Transparant en éénduidig verloop in de beoordeling, afwikkeling en controle / handhaving van sloopvergunningen.
•
Afbakening van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
•
Adequate interne en externe communicatie over dit thema.
Referenties •
Woningwet
•
Asbestverwijderingsbesluit (VROM)
•
Regeling Bouwbesluit 2003 (VROM)
•
Productenbesluit Asbest (VROM);
•
Arbobesluit inzake asbest (SZW)
•
Modelbouwverordening (VNG)
•
SC 540 (certificatieschema voor het SCA Procescertificaat Asbestinventarisatie;
•
SC 530 (certificatieschema voor het SCA Procescertificaat asbestverwijderen;
•
NEN 2939 (Bepaling van de concentratie aan respirabele asbestvezels in de lucht bij het werken met- of in de directe omgeving van asbest of asbesthoudende producten, met behulp van microscopische technieken);
•
NEN 2990 (Eindcontrole na asbestverwijdering)
•
NEN 2991 (Risicobeoordeling in- en rondom gebouwen of constructies waarin asbesthoudende materialen zijn verwerkt).
•
Landelijke Uitvoeringsmethodiek Asbest (VROM/InfoMil, juni 2007)
•
Beschrijving van het adequaat niveau gemeentelijke asbesttaken (VROM-Inspectie, oktober 2007);
•
Plan van Aanpak Asbestbrand (VROM/BiZa, december 2006)
•
Handreiking Slopen (Vereniging BWT Nederland, april 2007);
•
Stroomschema sloopaanvraagprocedure (in BWT4All).
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 70 (85)
10
Datum 5 januari 2009
Vooroverleg,
Een potentiële aanvrager kan vooraf om informatie vragen bij
informatie
de Stadswinkel of de Afdeling Duurzame Ontwikkeling. Er zijn
Vergunningverlener BWT
twee mogelijkheden: 1. de aanvrager vraagt vooraf om informatie 2. de aanvrager dient direct een ingevuld aanvraagformulier in. De aanvraagformulieren worden verstrekt door de Stadswinkel of de afdeling Duurzame Ontwikkeling. Vergunningplichtig of niet? Vastgesteld moet worden of en in hoeverre een sloopvergunning asbest is vereist. In de bouwverordening staan in artikelen 8.2.1 de criteria vermeld voor welke sloopactiviteiten kan worden volstaan met een melding. In artikel 8.2.2 staat voor welke sloopactiviteiten geen vergunning en ook geen melding nodig is. Indien geen sloopvergunning is vereist conform de bouwverordening wijst Afdeling Duurzame Ontwikkeling de aanvrager op de van kracht zijnde Arboregelgeving. Documenten: •
informatie asbest op de website www.nieuwegein.nl.
Voorts kan gebruik worden gemaakt van bestaand materiaal van VROM en InfoMil: •
"Handboek asbest" (Infomil, mei 2007; opvolger van “235
•
"Asbest in bedrijven en instellingen" (VROM, mei 2006)
•
"Asbest in en om het huis" (VROM, mei 2006)
vragen over asbest uit 2002)
20
Aanvragen
Het aanvragen van een sloopvergunning asbest dient te
sloopvergunning
geschieden bij de afdeling DO.
asbest
De aanvrager kan de eigenaar van een bouwwerk zijn
Vergunningverlener BWT
(natuurlijk- of rechtspersoon), maar ook diens gevolmachtigde. Vraagt de gevolmachtigde aan, dan dienen de gegevens van de eigenaar bekend te zijn. Aan het aanvraagformulier dient te worden toegevoegd een asbestinventarisatierapport type A conform de SC 540. Document: aanvraagformulier sloopvergunning.
30
Registratie
Bij binnenkomst wordt het aanvraagformulier geregistreerd in
Secretariaat afdeling
BWT4All door het secretariaat afdeling Duurzame Ontwikkeling.
Duurzame Ontwikkeling
Dit in verband met een adequate administratie en wettelijke termijnen. Documenten: BWT4All, alsmede de daarin verwerkte procedure sloopaanvragen.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
40
Beoordeling
De aanvraag wordt beoordeeld op volledigheid: is het formulier
ontvankelijkheid (is
volledig ingevuld en zijn noodzakelijke bijlagen
aanvraag compleet)?
(asbestinventarisatierapport) bijgevoegd?
Vergunningverlener BWT
Indien aanvraag ontvankelijk is, wordt bevestiging verzonden
71 (85)
naar de aanvrager. De aanvraag kan ook betrekking hebben op het verwijderen van asbest op basis van de uitzonderingsregeling voor particulieren. In dat geval wordt aangesloten op protocol P050. Indien aanvraag niet compleet is wordt een schriftelijk verzoek gedaan om aanvulling van de aanvraag, met daarbij aangegeven de concreet aan te vullen gegevens. Indien binnen de gestelde termijn de aanvraag nog niet compleet is wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld. 50
Inhoudelijke toets
Aanvraag + bijlagen, waaronder het
aanvraag + bijlagen
asbestinventarisatierapport, worden inhoudelijk gecontroleerd
Vergunningverlener BWT
op juistheid, volledigheid en validiteit. Indien de bijlagen voldoen aan de hiertoe gestelde vereisten wordt hiervan formeel registratie gedaan, door deze te paraferen door de behandelend ambtenaar. Indien de bijlagen niet of niet volledig voldoen aan de hiertoe gesteld eisen, wordt schriftelijk om aanvullende gegevens gevraagd bij de aanvrager. Indien hierop niet of niet in voldoende mate wordt gereageerd, zal de aanvraag sloopvergunning asbest worden geweigerd. Bij vorokeur dient het oordeel over de aanvraag te worden vastgelegd in BWT4All. Document: checklist beoordeling asbestinventarisatierapport
60
Beschikking
Vervaardigen (Afdeling Duurzame Ontwikkeling), ondertekenen
Vergunningverlener BWT
(hoofd afdeling Duurzame Ontwikkeling), registreren (secretariaat DO) en verzenden (secretariaat DO) van de beschikking. In de vergunning wordt naast de voorwaarden gewezen op overige verplichtingen voortvloeiend uit de bouwverordening en het Asbestverwijderingsbesluit 2005. voor het opstellen van de documenten wordt gebruik gemaakt van de standaardsjablonen in BWT4All. Beheer van de documenten is de verantwoordelijkheid van de afdeling Duurzame Ontwikkeling, team bouwen. Aandachtspunt: Indien binnen vier weken na de ontvangst van een aanvraag om een sloopvergunning, indien dit uitsluitend het verwijderen van asbest betreft geen beschikking is verstrekt, wordt de aanvraag van rechtswege geacht te zijn afgewezen. Documenten: Procedure sloopaanvragen, zoals opgenomen in BWT4All, sloopvergunning met bijbehorende voorschriften en begeleidende brief.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 72 (85)
70
Datum 5 januari 2009
Overdracht aan
Het vergunningsdossier wordt na verzending van de
afdeling HBO
vergunning overgedragen aan de afdeling Handhaving
Vergunningverlener BWT
Bebouwde Omgeving voor controle en handhaving. N.B. de afdeling HBO stelt zich ten doel elk vergund sloopwerk minimaal een keer te bezoeken. Nadat de sloopwerkzaamheden zijn afgerond dienen vrijgavebewijzen en stortbonnen aan de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving te worden overlegd door vergunninghouder of asbestverwijderingsbedrijf. Daarna wordt het dossier in BWT4All gesloten, en het papieren dossier ter archivering naar afdeling documentatie en dienstverlening (DD) gestuurd.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
P 070
Asbest bij calamiteiten en incidenten (concept)
Toepassingsgebied Afhandeling aantreffen asbest bij calamiteiten en incidenten, zoals na brand, stormschade of vandalisme. Onderstaand protocol beschrijft de gang van zaken bij asbestbranden. Doel Ervoor zorgen dat bij calamiteiten en incidenten de verantwoordelijkheden duidelijk zijn, zodat voortvarend het incidenten wordt opgeheven. Ervoor zorgdragen dat met betrekking tot het incident adequaat wordt gecommuniceerd en direct bij de betreffende afdeling terechtkomt. Referenties •
Asbestverwijderingsbesluit (VROM)
•
Wet Bodembescherming (VROM)
•
Woningwet (VROM)
•
Gemeentewet (VROM)
•
Plan van Aanpak Asbestbrand (november 2006, VROM en BiZa)
•
Crisisbeheersingsplan Gemeente Nieuwegein (juni 2005)
•
Protocol Asbestbranden (Veiligheidsregio Utrecht, versie 23-01-2006)
•
SC 540 (certificatieschema voor het SCA Procescertificaat Asbestinventarisatie)
•
SC 530 (certificatieschema voor het SCA Procescertificaat asbestverwijderen)
•
NEN 5707 (Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in de bodem)
•
NEN 2990 (Eindcontrole na asbestverwijdering)
•
NEN 2991 (Risicobeoordeling in- en rondom gebouwen of constructies waarin asbesthoudende materialen zijn verwerkt).
10 Melding
Asbest speelt niet altijd direct een rol bij een incident of calamiteit. Een incident of calamiteit kan bestaan uit: •
Een brand, waarbij tevens asbest kan vrijkomen;
•
Een explosie, waarbij tevens asbest kan vrijkomen;
•
Het aantreffen van asbest op de openbare weg (zie
•
Een ander ongeluk, waarbij asbest kan vrijkomen, bv.
daarvoor P 010); stormschade. Een melding van een incident, zal in de regel binnenkomen via de eerste uitrukkende diensten (brandweer, politie, provincie). De Brandweer belt indien nodig de alarmcentrale, voor verdere inzet van bijvoorbeeld crisismanager en regionale brandweer.
73 (85)
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 74 (85)
Datum 5 januari 2009
20 Coördinatie meerdere
Indien er coördinatie noodzakelijk is tussen de verschillende
diensten
gemeentelijke of externe diensten, blijft er sprake van een
noodzakelijk?
crisis. De Gemeente Nieuwegein beschikt over een
Crisismanager
Crisisbeheersplan. In het Draaiboek 24 “Milieuzorg” (onderdeel van het crisisbeheersplan) staat een globale rolverdeling (Deel 3, versie 15-06-2005): Bij een ramp of incident met nadelige gevolgen voor het milieu is de brandweer in eerste instantie leidend en neemt de nodige maatregelen om de omvang van de ramp of het incident te beperken en opnieuw een stabiel situatie te creëren. De gemeentelijke organisatie heeft als taak om verdere aantasting van het milieu te voorkomen en nazorg dan wel sanering van de ontstane milieuschade uit te voeren. Het Gemeentelijk Beleidsteam (GBT) coördineert hierbij alle beheersmatige activiteiten en maakt gebruik van de gemeentelijke en externe diensten en afdelingen (Brandweer, Politie, Afdeling Duurzame Ontwikkeling en Afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving). In geval van milieuschade (en dit geldt in het geval van asbest in lucht/op bodem) wordt volgens dit Draaiboek het Actiecentrum Milieu ingericht. Hoofd van het Actiecentrum Milieu is het hoofd van de Afdeling Duurzame Ontwikkeling. Het hoofd van de Afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving is plaatsvervangend hoofd voor het Actiecentrum. Het Actieteam vormt zich een beeld van het incident via contact met het GBT, wint advies in bij specialisten, en koppelt regelmatig terug aan het GBT m.b.t. maatregelen. Verdere afspraken rond het omgaan met een crisis en de afhandeling (alarmeringsafspraken, rapportage, etc.) staan in het Crisisbeheersplan. In dit protocol wordt volstaan met een verwijzing naar het Crisisbeheersplan.
30 Bestrijden van de
Het protocol asbestbranden van de Veiligheidsregio Utrecht
brand
(versie 23-01-2006) wordt gehanteerd. Hoofdlijnen zijn:
OvD brandweer
- Brandweer: de Officier van Dienst (OVD-B) van de Brandweer bepaalt de categorie waarin de asbestbrand valt (cat. I, II of III) en of er CTPI (CoördinatieTeam Plaats Incident) moet worden gevormd. De Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS-B) of een Team Asbestbranden (TA), eventueel ondersteund door een adviesbureau stelt het verspreidingsgebied vast. Waarschuwen bevolking (cat. III). – Gemeente: informeert zonodig (cat. I en II) de bevolking over risico´s en maatregelen, zorgt voor voorlichting aan de pers. - Politie: zorgt voor het afzetten van het verspreidingsgebied en treft de nodige verkeersregulerende maatregelen.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
40 Arbozorg
75 (85)
Indien medewerkers onbeschermd zijn blootgesteld aan asbest, dient het protocol “melding asbestincident” te worden gevolgd. Het doel van deze procedure is voldoen aan de wettelijke verplichtingen om asbest blootstellingen te melden, te registreren en 40 jaar te bewaren
50 Ná de brand/het incident
Als de crisis is bezworen dient vrijgekomen asbest te worden opgeruimd. De afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving is
Buitendienstmedewerker
ervoor verantwoordelijk dat dit gebeurt. Daarbij is onderscheid
BWT, afdeling HBO
te maken in: •
Asbest in het (afgebrande) gebouw
•
Asbest in de bodem
•
Asbest in de openbare ruimte
Op grond van artikel 6 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 mag asbest dat ten gevolge van een incident is vrijgekomen alleen worden opgeruimd door een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf. In de regel dient de eigenaar, exploitant of beheerder van het afgebrande bouwwerk, object of inrichting, als verantwoordelijke hiertoe opdracht te verstrekken. De afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving houdt toezicht op de acties van de ´verantwoordelijke´. Daarbij is onderscheid te maken in het opruimen van asbestresten in de openbare ruimte, de sloop van het (restant van) het gebouw en opruimen van (asbest)bodemverontreiniging. Aandachtspunt: Conform het Asbestverwijderingsbesluit dient voorafgaande aan de opruimwerkzaamheden een asbestinventarisatierapport conform de SC 540 te worden vervaardigd. Dit inventarisatierapport stelt zowel de aanwezigheid van asbesthoudend materiaal vast in het (restant) gebouw, alsmede het eventuele verspreidingsgebied in de omgeving van het gebouw. Verwijdering van asbesthoudende restanten vindt plaats na een hiertoe verstrekte vergunning door de afdeling Duurzame Ontwikkeling. Indien de gemeente zelf aanschrijft op de verwijdering vervalt de plicht tot het aanvragen van een sloopvergunning. Het asbestinventarisatierapport blijft nodig.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 76 (85)
Datum 5 januari 2009
50a Opruimen
Indien eigenaar/beheerder van het gebouw bekend is zal deze
asbestresten in de
door de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving worden
openbare ruimte
aangeschreven op grond van de Wet milieubeheer (alleen indien het een bedrijfspand betreft die onder de Wm valt), Woningwet en bouwverordening om losse asbestresten in de omgeving en op het eigen terrein en die van derden op te laten ruimen. Indien de eigenaar niet tijdig bereikbaar is of niet bekend is zal de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving namens het college van B&W opdracht geven aan een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf tot het opruimen van de asbestresten in de omgeving. Indien de eigenaar bekend is zal dit middels spoedbestuursdwang gebeuren, waarna de kosten op de eigenaar/beheerder zullen worden verhaald. Verder wordt er volgens procedure P010 gehandeld.
50b Sloop (restant van) gebouw
De eigenaar/beheerder van een gebouw zal worden aangeschreven op het slopen van het asbest uit het gebouw. Indien de gemeente zelf eigenaar/beheerder is van het gebouw, dan is de afdeling Gebouwenbeheer verantwoordelijk voor de opruiming en kan daarbij aangeschreven worden door de afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving.
50c Aanpak
Is de achterblijvende situatie een asbestverontreiniging van de
asbestverontreiniging
bodem van de gemeente, dan is procedure P030
bodem
richtinggevend. Is de achterblijvende situatie een asbestverontreiniging van de bodem van derden, dan is procedure P040 richtinggevend.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
P 090
77 (85)
Beheer van asbestprocedures
Toepassingsgebied Beheer en onderhoud aan de asbestprocedures op grond van wet- en regelgeving en werkbaarheid van de procedures. Doel Ervoor zorgen dat het beheer op een adequate wijze plaatsvindt, waardoor de betreffende procedures voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. Referenties Alle bestaande asbestprocedures (P010 t/m P070). Definitie beheer van asbestprocedures Deze procedure behandelt de handelwijze in het kader van het beheer van de asbestprocedures. Het beheer bestaat uit wijzigen van de procedures op grond van wijzigingen in wet- en regelgeving, constateringen bij het gebruik van de procedures en resultaten van de jaarlijkse audit (P100). 10
Wijziging
Tijdens het gebruik van de asbestprocedures kunnen op grond
Beheerders van de
van een drietal zaken behoefte bestaan een procedure te
protocollen P010 t/m P070
wijzigen. Deze zaken zijn: 1 2
Wijziging in wet- en regelgeving; Constatering van een gebrek of een nuttige aanvulling op de procedure tijdens het gebruik hiervan;
3
Resultaten van de jaarlijkse audit, zoals omschreven in procedure P100
Onderwerp 1 kan door een deskundige van de betreffende afdeling worden vastgesteld op grond van officiële publicaties. Onderwerp 2 kan door de gebruikers van de procedures worden vastgesteld. Onderwerp 3 wordt door middel van een auditrapport vastgelegd. Vervolgens wordt vastgesteld of een voorstel tot wijziging van noodzakelijk is. 20
Voorstel
Er wordt een voorstel tot een wijziging opgesteld door de
Beheerders van de
beheerder van het protocol en behandeld in het overleg binnen
protocollen P010 t/m P070
de betreffende afdeling. Het voorstel wordt tevens voorgelegd bij afdelingen, die eveneens invloed hebben op of belang hebben bij de betreffende procedure. In het geval het voorstel invloed heeft op het gemeentelijk beleid aangaande asbest, is het wellicht nodig dat het voorstel moet worden voorgelegd aan het college van B&W of de gemeenteraad.
30
Besluit
Het besluit aangaande het voorstel wordt vastgelegd, waarin de
Beheerders van de
gewijzigde procedure als bijlage is opgenomen.
protocollen P010 t/m P070
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 78 (85)
40
Datum 5 januari 2009
Distributie
Het besluit inclusief de gewijzigde procedure wordt
Beheerders van de
gedistribueerd naar alle bezitters van het asbestprotocol.
protocollen P010 t/m P070
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
P 100
79 (85)
Verificatie en auditing asbestprotocol
Toepassingsgebied Verificatie en auditing van asbestprotocollen. Doel •
Het toetsen van de naleving van de asbestprocedures;
•
Het continu verbeteren van de verschillende asbestprocedures.
Referenties Asbestprotocollen P10 t/m P70 Noot Ten behoeve van het beheer van de asbestprocedures binnen de verantwoordelijke afdeling wordt verwezen naar P90. Het doel van P90 is de werkwijze bij het bijstellen van procedures op grond van wet- en regelgeving, aanpassing formulieren en teksten. P100 betreft enkel verificatie op naleving en vaststellen van de betreffende procedures. Vanuit de verificatie kunnen voorstellen komen om de procedure te wijzigen. 10
Opstellen auditplan
De beleidsmedewerker milieubeleid belast met interne
Beleidsmedewerker
milieuzorg stelt de auditplanning op. Hierin zijn aangegeven:
milieubeleid belast met
•
het toepassingsgebied
interne milieuzorg, afdeling
•
de procedure(s)
Duurzame Ontwikkeling
•
geplande data
•
te toetsen projecten.
Uitgangspunt is dat minimaal eenmaal per jaar twee asbestprotocollen (P10 t/m P90) worden geaudit, waarbij de auditor een nader te bepalen percentage of aantal te controleren projecten doorloopt en verifieert. De beleidsmedewerker stelt voorafgaand aan iedere audit de betrokken personen op de hoogte van: •
het tijdstip van de audit;
•
het doel van de audit;
de wijze van uitvoering van de audit. 20
Uitvoeren audit
De beleidsmedewerker gebruikt bij de uitvoering van de audit
Beleidsmedewerker
de aanwezige procedures en toetst de naleving hiervan. Hierbij
milieubeleid belast met
worden de rapporten van eerder gehouden audits gebruikt en
interne milieuzorg, afdeling
gecontroleerd op status. Hij/zij signaleert tekortkomingen op
Duurzame Ontwikkeling
grond van objectieve feiten. Hij/zij doet hierbij geen aanbevelingen voor het oplossen van tekortkomingen. De tekortkomingen worden gezamenlijk vastgesteld met de geauditeerden (de bij de audit betrokken personen).
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 80 (85)
30
Datum 5 januari 2009
Rapporteren
De beleidsmedewerker rapporteert de bevindingen middels een
Beleidsmedewerker
auditrapport (met toelichting). Alle tekortkomingen (en status
milieubeleid belast met
opvolging) worden opgenomen in een afwijkingsoverzicht
interne milieuzorg, afdeling Duurzame Ontwikkeling
40
Ondertekening
De geauditeerden worden in staat gesteld te reageren op de
Beheerders P010 t/m P070
bevindingen in het auditrapport. Het rapport wordt ter akkoord ondertekend door de auditor en geauditeerden.
50
Opvolging audit
De beheerder van het betreffende protocol (P010 t/m P070)
Beheerders P010 t/m P070
neemt naar aanleiding van het auditrapport corrigerende / preventieve maatregelen, en noteert deze in het afwijkingsrapport. Corrigerende en preventieve maatregelen kunnen bestaan uit: •
bijstellen van de asbestprocedure, waardoor voorkomen wordt dat de afwijking wederom plaatsvindt;
•
corrigerende maatregel richting betrokkenen (intern en/of extern) door middel van een schrijven;
•
ter verantwoording roepen van de betrokkenen.
De maatregelen, welke invloed hebben op de betreffende procedure, worden volgens P90 (beheer asbestprocedures) afgehandeld. Zie aldaar. 60
Archiveren
De beleidsmedewerker kopieert, distribueert en archiveert de
auditrapport
originele auditrapporten en auditplanningen en ziet toe op
Beleidsmedewerker
afhandeling van de opvolging op de audits.
milieubeleid
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
81 (85)
Bijlage 2 Procedure melding asbestincident (concept)
Op grond van artikel 9 van de Arbeidsomstandighedenwet en artikel 4.53 van het Arbobesluit is de werkgever verplicht een registratie bij te houden van blootstellingen aan asbest. Het doel van deze procedure is voldoen aan de wettelijke verplichtingen om asbest blootstellingen te melden, te registreren en 40 jaar te bewaren. Procedure
WIE
WAT
WANNEER
HOE
Medewerker
Meldt incident bij de
Direct na blootstelling
Mondeling/per mail
Vult het meldingsformulier
Uiterlijk 5 dagen na
Mail/middels
in en stuurt het formulier
(mogelijke) blootstelling
meldingsformulier
Post
leidinggevende Leidinggevende
naar de centrale arbocoördinator Centrale
Zorgt voor ondertekening
Uiterlijk 7 dagen na
arbocoördinator
bevoegd gezag en
binnenkomst
Stuurt het formulier door naar de Arbodienst De
Complementeert het
Arbodienst/Bedrijfsarts formulier
Uiterlijk 7 dagen na
Post
binnenkomst
Archiveert het getekende originele exemplaar (40 jaar) stuurt kopie retour naar de arbocoördinator van de gemeente. Centrale
Neemt de melding op in
Afhandeling binnen 14
arbocoördinator
het AstbestRegister en
dagen na ontvangst
archiveert de melding
formulier door
Distribueert een
arbocoördinator
GETEKENDE* kopie naar medewerker en P&O oor opname in het Personeelsdossier.
Post
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 82 (85)
Datum 5 januari 2009
Toelichting Inleiding Op basis van vigerende regelgeving dienen gegevens van personen die tijdens hun werkzaamheden (mogelijk) zijn blootgesteld aan asbest aangetekend te worden in een medisch dossier. Dit dossier dient 40 jaar te worden bewaard. Uiteraard dient de werkgever er voor te zorgen dat dergelijke blootstelling niet voorkomt. Blootstelling aan asbest kan echter in bepaalde situaties onverwacht optreden, in het bijzonder bij toezichthouders, opzichters, Brandweer en andere buitendienstmedewerkers die beroepsmatig onverwacht met asbest in aanraking kunnen komen. Dit kan het geval zijn bij toezicht op sloopwerkzaamheden, bij onderhoud aan gebouwen waarvan geen asbestinventarisatie is gemaakt, bij opruimwerkzaamheden in de openbare ruimte (afdeling beheer), bij blussen van branden waarbij asbest vrijkomt. Verwacht wordt dat de medewerkers op de hoogte zijn van de risico’s en zich niet in gevaarlijke asbestsituaties begeven zonder persoonlijke beschermingsmiddelen. Ook in andere situaties kan echter onverhoopt blootstelling aan asbest plaatsvinden. Van het management wordt verwacht dat zij hier voordurend aandacht aan besteden evenals bij projecten. In overleg met de bedrijfsarts van de Arbodienst is deze procedure opgesteld. Procedure •
Er wordt in eerste instantie door de bedrijfsarts een medisch dossier aangelegd van alle medewerkers die in het verleden (mogelijk) beroepsmatig zijn blootgesteld aan asbest. Dit op basis van een nader gedocumenteerde melding van de werkgever.
•
Van de buitendienstmedewerkers BWT die belast zijn met inspectie van asbestwerkzaamheden en van medewerkers die onderhoud aan gebouwen verrichten wordt een medisch dossier aangelegd. Dit dossier wordt behandeld conform het kader van de ”medische registratieplicht asbestwerkers”.
•
Indien een medewerker vermoedt dat hij (mogelijk) is blootgesteld aan asbest meldt deze dit aan de direct leidinggevende.
•
De leidinggevende doet hiervan schriftelijk melding middels het meldingsformulier asbestincident. Het meldingsformulier wordt via de centrale arbocoördinator verzonden aan de bedrijfsarts.
•
De bedrijfsarts bepaalt vervolgens of de betrokken medewerker van de Gemeente Nieuwegein wordt opgeroepen voor het spreekuur. In ieder geval wordt er een aantekening gemaakt in het medisch dossier van de medewerker.
•
De betrokken medewerker kan ook zelf een afspraak maken met de bedrijfsarts n.a.v. het incident.
•
Er wordt standaard geen aanvullend medisch onderzoek verricht omdat dit meestal geen toegevoegde waarde heeft. De betrokken medewerker krijgt bij het bezoek aan de bedrijfsarts in ieder geval altijd uitleg over de beperkte toegevoegde waarde van een standaard aanvullend medisch onderzoek en (zonodig) gerichte voorlichting over de risico’s van asbest.
•
Aanvullend medisch onderzoek vindt wel (vrijwillig) plaats indien de bedrijfsarts op basis van de blootstellingssituatie en/of de anamnese duidelijke redenen heeft om
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
83 (85)
een zgn. nulmeting uit te voeren, dan wel indien betrokken medewerker en/of de zijn/haar werkgever nadrukkelijk verzoekt om een arbeidsgezondheidskundig onderzoek. Dit om bij eventuele toekomstige asbestgerelateerde pathologie over objectieve onderzoeksgegevens te kunnen beschikken. Dit aanvullend onderzoek behelst minimaal een persoonlijk gesprek, fysischdiagnostisch onderzoek van hart en longen, een functieonderzoek van de luchtwegen (spirometrie en flow-volume curve). Belastende medische onderzoeken zoals een Xthorax, CT-scan of een sputumanalyse vinden alleen in zeer bijzondere situaties plaats. •
De melding van een (mogelijke) blootstelling wordt door de Gemeente Nieuwegein geregistreerd en 40 jaar bewaard. De uitkomsten van een eventueel arbeidsgezondheidskundig onderzoek worden binnen de arbodienst bewaard (40 jaar).
Uitwerking Door de Gemeente Nieuwegein wordt in kaart gebracht welke medewerkers belast zijn met inspectietaken m.b.t. asbestwerkzaamheden, of onderhoud aan gebouwen plegen. Deze medewerkers wordt aangeboden gebruik te maken van het arbeidsgezondheidskundig spreekuur van de bedrijfsarts. Deze neemt de anamnese af en legt dit vast in het medisch dossier. Verder wordt bij de andere medewerkers van de Gemeente Nieuwegein nagegaan of zich in het verleden incidenten hebben voorgedaan die mogelijke blootstelling aan asbest plausibel maken. Ook deze medewerkers worden in de gelegenheid gesteld het arbeidsgezondheidskundig spreekuur te bezoeken. De Gemeente Nieuwegein verstrekt aan de bedrijfsarts in alle gevallen van (mogelijke) blootstelling in het verleden documentatie met de beschikbare relevante individuele gegevens. Medewerkers van de Gemeente Nieuwegein die in de toekomst belast worden met inspectie van asbestwerkzaamheden zullen hieraan voorafgaand het arbeidsgezondheidskundig spreekuur kunnen bezoeken en op basis van art. 4.10a lid 1 van het Arbobesluit in de gelegenheid worden gesteld een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan. In ieder geval zal de bedrijfsarts op de hoogte gesteld worden welke medewerkers zich structureel bezig houden met inspectie van asbestwerkzaamheden.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoe ring 84 (85)
Datum 5 januari 2009
Formulier melding asbestincident (concept)
Het eerste deel van het formulier dient, voor zover relevant, te worden ingevuld door de direct leidinggevende van de betrokken medewerker. De leidinggevende mailt het ingevulde formulier vervolgens naar de centrale arbocoördinator van de Gemeente Nieuwegein. De centrale arbocoördinator stuurt het formulier door naar de bedrijfsarts (Ardyn). De bedrijfsarts vult het laatste deel van het formulier in en stuurt een kopie van het getekende formulier retour naar de centrale arbocoördinator van de Gemeente Nieuwegein. De arbocoördinator neemt de melding op in het Asbestregister.
Gemeentelijke asbesttaken in uitvoering Datum 5 januari 2009
85 (85)
In te vullen door leidinggevende Op datum om tijdstip is(gegevens betrokken medewerker): Naam
Voorletters
Geslacht
M/V
Functie Afdeling In dienst sinds Geboortedatum Personeelsnummer Mogelijk blootgesteld aan asbest tijdens het verrichten van werkzaamheden in het kader van diens functie. Korte toedracht asbestincident:
Naam leidinggevende Datum Handtekening
In te vullen door bedrijfsarts Betrokkene is door mij wel/niet voor het arbeidsgezondheidskundig onderzoek Er is aanvullend door mij wel/geen arbeidsgezondheidskundig onderzoek verricht Van dit incident is door mij wel/geen aantekening gemaakt in het medisch dossier van de betrokkene bij de Arbodienst Het medisch dossier blijft 40 jaar bewaard binnen de Arbodienst De bedrijfsarts Naam Datum Handtekening