Gemeente Winterswijk
Wmo onderzoek over 2013 Welk effect hebben 'kantelingsgesprekken' bij mensen die geen voorziening hebben gekregen? 27 juni 2014
D ATUM
27 juni 2014
TITEL
Wmo onderzoek over 2013
ONDERTITEL
Welk effect hebben 'kantelingsgesprekken' bij mensen die geen voorziening hebben gekregen?
Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem Postbus 1174 6801 BD Arnhem OPDRACHTGEVER
Gemeente Winterswijk
[email protected] www.companen.nl (026) 351 25 32 @Companen BTW NL001826517B01 IBAN NL95RABO0146973909 KVK 09035291
AUTEUR( S)
Roeland Kreeft (Companen)
P ROJECTNUMMER
294.100/G
Inhoud 1
Inleiding
1
2
Onderzoeksverslag 2.1 De vraag 2.2 Het gesprek 2.3 Het r esultaat van het gesprek 2.4 Gebruik van algemene voorzieningen 2.5 Mantelzorg en andere informele ondersteuning
1 2 2 5 6 7
3
Conclusie
8
1 Inleiding De gemeente Winterswijk werkt ‘gekanteld’. Dat wil zeggen dat de gemeente actief in gesprek gaat met aanvragers van Wmo-voorzieningen over hun persoonlijke situatie (‘kantelingsgesprek’). Doel is samen met de ondersteuningsvrager af te spreken hoe de ondersteuning wordt vormgegeven en welke resultaten worden beoogd. Het resultaat van het kantelingsgesprek kan ook zijn dat de ondersteuningsvrager wordt duidelijk gemaakt dat hij of zij niet in aanmerking komt voor een Wmo voorziening. Wel kan de Wmo-consulent advies geven, bijvoorbeeld over het inzetten van het eigen sociale netwerk of het gebruik van algemene voorzieningen die een antwoord kunnen zijn op de vraag van de betreffende inwoner. In het kader van het jaarlijkse Wmo-klanttevredenheidsonderzoek hebben we onderzoek gedaan naar het effect van het kantelingsgesprek op de situatie van mensen die geen voorziening hebben gekregen. Hoe gaat het met hen? Voelen zij zich (toch) geholpen door de tips en adviezen van de Wmo-consulent of de medewerker van de Post (bijvoorbeeld omdat zij daadwerkelijk meer gebruik maken van hun eigen netwerk, van mogelijkheden als burenhulp, van algemene voorzieningen, etc.)? Of voelen zij zich in de steek gelaten door de gemeente? Ook wil de gemeente weten hoe ondersteuningsvragers het gesprek hebben ervaren. We hebben hiertoe interviews afgenomen met 25 inwoners die na een gesprek met een Wmo-consulent of een medewerker van de Post geen voorziening hebben aangevraagd of waarvan de voor ziening is afgewezen. De gemeente heeft de namen en telefoonnummers aangeleverd van de personen die wij hebben benaderd. Deze mensen zijn van tevoren geïnformeerd over het onderzoek. Deze rapportage bevat het verslag van de vijfentwintig gesprekken die wij hebben gevoerd.
2 Onderzoeksverslag Aan het onderzoek deden vijfentwintig personen mee. Drie van hen waren 50 jaar of jonger, negen tussen de 50 en de 80 jaar en zes ouder dan 80 jaar. Twaalf respondenten waren alleenstaand (waarvan een met thuiswonende kinderen). Dertien respondenten waren gehuwd of samenwonend (waarvan twee met thuiswonende kinderen). Van de respondenten hebben er 20 een persoonlijk gesprek gehad met een Wmo-consulent of iemand van de Post. De overige respondenten hebben alleen per email of telefoon contact met de gemeente of met de Post gezocht. Van de 20 respondenten met wie een persoonlijk gesprek is gevoerd, deden 11 dat met een Wmo-consulent en negen met een medewerker van de Post. We hebben de respondenten vragen voorgelegd over vijf onderwerpen: 1. De vraag waarmee zij zich melden bij de gemeente 2. Hun beleving van het kantelingsgesprek 3. Het resultaat van het gesprek en de effect van de adviezen die in het gesprek zijn gegeven 4. Het gebruik van algemene voorzieningen
294.100/G | Wmo onderzoek over 2013
1
5.
De beschikbaarheid van mantelzorg en andere informele ondersteuning
De vijf respondenten die alleen per email of telefoon contact hebben gehad met de gemeente of de Post hebben we geen vragen gesteld over het gesprek. In de paragrafen 2.1 tot en met 2.5 rapporteren we over deze vijf onderwerpen. Vragen over de onderwerpen 2, 3 en 4 zijn alleen gesteld aan respondenten die een kantelingsgesprek hebben gevoerd.
2.1 De vraag Aan de respondenten is gevraagd met welk probleem of welke vraag zij zich tot de gemeente of tot de Post hebben gewend. In vrijwel alle gevallen was de aanleiding tot het gesprek de behoefte aan een Wmo-voorziening. In acht gevallen wilde de respondent hulp bij het hui shouden. In vijf gevallen wilde de respondent gebruikmaken van de Regiotaxi of een ander vervoermiddel. Vier respondenten wilden een woningaanpassing. Drie respondenten wilden een scootmbiel en drie respondenten een rolstoel. In mindere mate zochten de respondenten ook advies. In twee gevallen ging het om vragen die te maken hadden met het beter benutten van het sociale netwerk. In vijf gevallen om een algemene vraag wat de mogelijkheden waren voor verbetering van de persoonlijke situatie. Eén respondent wilde gebruikmaken van de maaltijdvoorziening.
2.2 Het gesprek Een prettig gesprek De meeste respondenten hebben het gesprek met de Wmo-consulent of de medewerker van de Post ervaren als prettig (17). Veel respondenten geven aan dat de Wmo-consultent of medewerker van de Post meelevend was en vriendelijk, ook al was de boodschap niet positief: ‘Het gesprek was op zich wel prettig i n het gemeentehuis, toen is later nog i emand bij mi j thui s gewees t voor een uitgebreid gesprek maar i k kreeg niets, geen regiotaxi en geen scootmobiel . Reden: i k ha d toen nog e en a uto’. ‘Het wa s een prettig gesprek, maar vergoeding va n tra plift zou niet kunnen vol gens medewerkers va n de Pos t, wa nt dat zou besproken moeten worden etc. etc. Er zou dan zoveel tijd overheen ga a n da t i k toen ma a r heb bes l oten zel f een tra pl i ft va n mi jn ei gen gel d te kopen’. ‘Ze wa ren wel vri endelijk maar kwamen al gelijk met de mededel i ng da t i k geen hul p zou kunnen kri jgen ’.
Er is waardering voor het feit dat de respondenten ondanks de negatieve beoordeling van hun vraag over een individuele voorziening, wel advies kregen over de problemen waarmee zij kampten. Twee respondenten hebben het gesprek niet als prettig ervaren. In een geval was het gesprek kort en werd meteen meegedeeld dat de respondent niet voor de door hem gewenste voorziening in aanmerking kwam. Ook in het andere geval was de afwijzing van de voorziening de voornaamste reden voor de negatieve beoordeling van het gesprek.
294.100/G | Wmo onderzoek over 2013
2
‘De mevrouw va n de Post was niet echt heel vri endelijk maar ook niet onvri endelijk, middel matig zeg maar. Het wa s al s nel duidelijk dat een traplift via de gemeente er niet i n zou zitten tijdens het gesprek en toen werd het ges prek ook wa t mi nder pretti g.’ ‘Di e mevrouw va n de Post kwam meteen al binnen va n “het wordt toch ni ets met di e a a nvra a g va n u”. De i nformatie die i k kreeg over de aanvraagprocedure was nihil. We konden onze traplift beter zelf gaan kopen en ni et a a nvra gen bi j de gemeente.’
Over de deskundigheid van de Wmo-consulent of de medewerker van de Post is een meerderheid van de respondenten tevreden (12) of neutraal (6). Twee respondenten zijn hierover negatief.
Een breed gesprek? De respondenten is gevraagd of er in het gesprek breed is gekeken naar hun persoonlijke situatie. Oftewel: heeft de medewerker samen met de respondent onderzocht welke mogelijkheden er waren voor ondersteuning en zijn zij gewezen op mogelijkheden die het zelfstandig functioneren kunnen vergemakkelijken en veraangenamen. Volgens zes respondenten was het gesprek werkelijk breed. ‘Er i s over va n alles en nog wat gesproken, ook over ons huis wat te groot aan het worden is voor ons twee. De mevrouw va n de Post heeft aangeboden om te helpen als er wensen zijn om te verhuizen naar een kleiner huis.’ ‘Ik heb veel advi ezen gekregen, ook over de mogelijkheid om een invalideparkeerkaart te kri jgen a ls bi jri jds ter. Ik heb s i nds kort geen ri jbewi js meer.’
In zeven gevallen was dit enigszins het geval. Zeven respondenten vond het gesprek inhoudelijk niet breed. Bij een aantal respondenten vond het gesprek plaats aa n het loket van het gemeentehuis en kan dus niet worden gesproken over een 'kantelingsgesprek'. ‘Er i s alleen gesproken over de mobiliteit. Ik ben aan huis gekluisterd sinds ik problemen heb geha d met mi jn a uto en i k mi jn ri jbewi js moes t i nl everen i n 2013.’ ‘Er i s niet veel besproken. Het a dvies was: koop zelf maar tra plift. Dit zei mevrouw va n de Post terwijl i k a l na a r bui ten l i ep.’ ‘Ik kwa m aan het Wmo-loket met een korte vraag. Het betrof de mogelijkheid va n huishoudelijke hulp voor mijn ouders, maar een aanvraag is nooit gedaan. Er i s ook geen ui tgebrei d ges prek met mi jn ouders gewees t.’ ‘De verl ichting i n mijn huis moest a angepast worden in verband met mijn oogprobleem. Di t wa s wel mogel i jk ma a r da n wel met een ei gen bi jdra ge. Hi er voel i k ni ets voor. Verder i s er ni et zo veel bes proken.’ ‘Er werd geadviseerd om te gaan naar Handje Hulp, een organisatie waar i k hui s houdel i jke hul p zou kunnen vra gen tegen betaling. Da t zou da n 15 euro per uur ga a n kos ten. Ik heb nu zel f ma a r een hul p gezocht.’
294.100/G | Wmo onderzoek over 2013
3
Figuur: Is er bij het gesprek breed gekeken naar de situatie van de cliënt?
Figuur: Is de cliënt tevreden over de informatie die hij/zij heeft gekregen?
De respondenten is specifiek gevraagd of er is gesproken over de mogelijkheid hulp in te roepen van familie, vrienden, buren of anderen. In zes gevallen was dat gebeurd. In negen gevallen was het hierover 'enigszins' gegaan. Bij vijf respondenten is er niet over informele hulp gesproken. In de meeste gevallen ging het over hulp van kinderen. De meeste respondenten geven aan dat de mogelijkheden daartoe beperkt zijn: ‘Er i s ges proken over hul p va n ki nderen, ma a r di e werken a l l ema a l , di e kunnen mi j ni et hel p en.’ ‘Er i s ni et over ges proken, ma a r wi j hebben ook geen fa mi l i e.’ ‘Ik heb ma a r een zoon en di e ka n ni et zoveel voor mi j doen.’ ‘Er i s wel over ges proken ma a r de fa mi l i e woont te ver weg.’ ‘Da a r i s wel over ges proken, ma a r mi jn fa mi l i e woont ver weg: i n Spa nje en i n Steenwi jk.’
Figuur: Tevredenheid met de manier waarop cliënt te woord is gestaan
Figuur: Tevredenheid met de deskundigheid medewerker waarmee is gesproken
Van de twintig respondenten zeggen er acht tips en adviezen gekregen te hebben. Bij 12 respondenten was dit niet het geval. De tips en adviezen gingen vaak over particuliere hulp bij het huishouden (Handje Hulp). Een respondent gaf aan advies te hebben gekregen hoe hulp van vrijwilligers kon worden aangevraagd. Twee respondenten kregen adviezen hoe ze in aanmerking konden komen voor een regiotaxipas.
294.100/G | Wmo onderzoek over 2013
4
‘Ik zou voor een half jaar een regiotaxipas aan mogen vra gen, maar er werd wel gelijk bij gezegd da t i k di e pa s weer i n zou moeten leveren als ik in dat halve jaar te weinig gebruik zou maken va n de regi ota xi . Ik heb hem da n ook ni et a a ngevra a gd.’ ‘We ha dden een vra ag over regiotaxipas. De gemeente a dviseerde dat we onze regiotaxipas mochten houden a l s we ons 45 kilometerautootje zouden verkopen bi nnen een week. Dus hebben we het a utootje gel i jk verkocht.’
Een respondent zegt het advies gekregen te hebben zijn auto te verkopen en met de opbrengst een taxi te betalen.
2.3 Het resultaat van het gesprek Ondanks het feit dat geen van de twintig respondenten een individuele voorziening heeft gekregen, zijn 1 zes van hen tevreden met het resultaat van het gesprek. Vijf zijn er neutraal. Negen respondenten zijn ontevreden. In alle gevallen zijn deze respondenten teleurgesteld dat zij niet de voorziening hebben gekregen waarom zij gevraagd hebben. We hebben de respondenten gevraagd welke oplossingen er uit het gesprek zijn gekomen. Een respondent werd verwezen naar een algemene voorziening en maakt daarvan gebruik. In vijf gevallen was de geadviseerde oplossing om een beroep te doen op familie, kennissen of buren. Acht respondenten gaven aan dat er geen oplossing uit het gesprek is voortgekomen. 'De regiotaxipas hebben we niet aangevraagd. Die krijg ik niet omdat mijn vrouw nog auto kan ri jden. Ma a r a l s mi jn vrouw een keer ni et ka n, da n ka n i k dus ni et met de regi ota xi .' 'Ik ha d liever een scootmobiel va n de gemeente gekregen. Ik zi e dat een heleboel mensen wel een scootmobi el kri jgen va n de gemeente en dat zi jn vaak ook nog mens en di e de s cootmobi el wei ni g tot ni et gebrui ken.'
De respondenten die zeggen dat het gesprek geen oplossing heeft opgeleverd, hebben na het gesprek vaak zelf een oplossing gezocht. ‘Ik bel zelf de regiotaxi a ls i k ergens heen wil en betaal het normale tarief in plaats van het tarief met korting via Wmo.’ ‘Ik heb geen s cootmobi el va n de gemeente gekregen, dus nu heb i k er zel f ma a r een gekocht, een tweedeha nds .’ ‘Ik kri jg meer begeleiding tijdens het eten va n een zorginstelling. Een tuinman voor de tuin en hui s houdel i jke hul p beta a l i k zel f.’ ‘Ik gebrui k het openba a r vervoer.’
1
Twee res pondenten wi l den meerdere voorzi eni ngen en za gen hun verzoek deel s a fgewezen en deel s gehonoreerd.
294.100/G | Wmo onderzoek over 2013
5
‘Ik wi lde een scootmobiel met vi er wielen i n pl a a ts va n dri e. Ik ben twee meter, dus een dri ewi el er i s te i ns tabiel. De gemeente wilde er a lleen een met drie wielen verstrekken. Ik heb er daarom zel f een gekocht en da n een met vi er wi el en.’ ‘Ik ga zel f ee n tra pl i ft kopen en zel f zorgen voor hui s houdel i jke hul p, dus ni et vi a de Wmo.’
De 12 respondenten die aangaven dat er in het gesprek een oplossing is gevonden voor hun probleem, hebben we gevraagd of de oplossing toereikend is of dat zij zich onvoldoende ondersteund voelen. Vijf respondenten vinden de oplossing toereikend, vijf vinden de oplossing enigszins toereikend, twee vinden de oplossing niet toereikend en geven aan zich nog steeds beperkt te voelen. 'Met een tra plift zouden we wel i n dit huis kunnen blijven wonen. We hebben nog geen beslissing genomen om zel f een tra pl i ft te kopen. Da a r denken we nog over na .' 'Ik heb nog s teeds ni et de bewegi ngs vri jhei d om mi jn fa mi l i e te bezoeken bi j verja a rda gen .'
De 20 respondenten die een persoonlijk gesprek hebben gehad, is gevraagd of zij het een goede zaak vinden dat er een uitgebreid gesprek plaatsvindt met een Wmo-consulent of een medewerker van de Post voordat een voorziening wordt aangevraagd. 19 van hen antwoordden daarop bevestigend. Een respondent had geen mening.
2.4 Gebruik van algemene voorzieningen Er zijn in de gemeente algemene voorzieningen die door iedereen gebruikt kunnen worden. We hebben alle 25 respondenten die we gesproken hebben, gevraagd in hoeverre zij van dergelijke voorzieningen gebruikmaken en of zij daarover tevreden zijn. De meeste respondenten maken geen gebruik van algemene voorzieningen. Als ze dat wel doen, zijn ze doorgaans positief. Alleen een respondent die gebruik heeft gemaakt van het maatschappelijk werk was daarover negatief: 'Ze l ui s teren wel ma a r veel hul p heeft het ni et geboden hel a a s .'
In de onderstaande tabel is weergegeven in welke mate de respondenten gebruikmaken van algemene voorzieningen en wat hun ervaringen daarmee zijn. Twee respondenten gaven aan een algemene voorziening te missen. In beide gevallen betrof het een buurtbus.
294.100/G | Wmo onderzoek over 2013
6
(Zeer) tevreden
Neutra a l
(Zeer) Ontevreden
Ik ma ak er geen gebruik va n 10
De Pos t
9
6
Ouderenadviseur
4
21
Ma ntelzorgondersteuning
3
22
Buurtbus
2
23 1
Ma a tschappelijk werk
24 25
Curs ussen Acti vi teiten va n
2
23
3
22
ouderenboden Open eettafel in het verzorgi ngshuis Buurthuis
1
1
23
Sportcl ub of sportieve a cti vi teit
2
1
22
Vereniging
8
Pers onenalarmering
5
Kl us sendienst
4
21
Vri jwilligers
3
21
17 1
19
18 respondenten zeggen dat het duidelijk is waar inwoners met een hulpvraag terecht kunnen. Daarbij werd vrijwel door alle respondenten de Post genoemd. Twee respondenten refereerde aan een folder die zij over de post thuis bezorgd hebben gekregen. Een van hen was op een opendag van de Post geweest. Zeven respondenten denken niet dat het voldoende duidelijk is waar inwoners met een hulpvraag terecht kunnen.
2.5 Mantelzorg en andere informele ondersteuning Van de 25 respondenten krijgen er 18 ondersteuning van familie, vrienden, buren of vrijwilligers. In de meeste gevallen gaat het om hulp van kinderen of van de partner. Gezelschap
Persoonlijke
verzorging
Vervoer
Tuin/klussen
Huishouden
De pa rtner
8
6
6
5
7
Ki nd(eren) Een a nder fa milielid
12 4
4 3
5 3
1 1
10 5
Een vri end, vri endin of kennis
2
2
1
1
8
Een buur
1
1
1
0
3
Een vri jwilliger
3
3
1
0
0
In de gesprekken die de 20 respondenten hebben gevoerd met een Wmo-consulent of een medewerker van de Post is in 15 gevallen gesproken over de mogelijkheden om het eigen netwerk te benutten voor
294.100/G | Wmo onderzoek over 2013
7
ondersteuning. We hebben gevraagd of de respondenten meer informele ondersteuning krijgen na hun gesprek met de Wmo-consulent of de medewerker van de Post. Slechts twee respondenten zeggen dat dit het geval is.
3 Conclusies en aanbevelingen Conclusies De reden voor de respondenten om contact te zoeken met de gemeente of met de Post was in vrij wel alle gevallen dat zij een individuele voorziening wilden aanvragen. Het draagvlak voor een 'kantelingsgesprek' voorafgaand aan een eventuele aanvraag van een voorziening is groot. Van de 20 respondenten die een persoonlijk gesprek heeft gehad vinden 19 het een goede zaak dat deze gesprekken plaatsvinden. 17 vonden het gesprek met de Wmo-consulent of de medewerker van de Post bovendien prettig. De Post geniet onder de respondenten grote bekendheid. 18 van de 25 respondenten denkt dat inwoners voldoende op de hoogte zijn waar zij zich kunnen melden voor ondersteuning en advies. Opvallend is dat van de 20 respondenten met wie een persoonlijk gesprek is gevoerd, er maar zes vinden dat er werkelijk breed is gekeken naar hun persoonlijke situatie. In nog eens zeven gevallen vonden de respondenten dat er enigszins breed is gekeken naar hun persoonlijke situatie. Bij zes respondenten is expliciet gesproken over het inschakelen van hun sociale netwerk. Bij negen andere respondenten werd het onderwerp wel aangesneden, maar niet uitvoerig besproken. Maar acht van de twintig respondenten kregen tips en adviezen. Vaak was het advies om particuliere hulp in te huren of zelf de gewenste voorziening aan te schaffen. Ondanks de afwijzing van hun verzoek om een individuele voorziening zijn toch zes respondenten tevreden met het resultaat van het gesprek. Bij twee van deze 'tevreden' respondenten werd een deel van hun verzoek wel ingewilligd (bijvoorbeeld wel een regiotaxipas, maar geen hulp bij het huishouden). De respondenten die ontevreden zijn over het gesprek, zijn vooral teleurgesteld dat zij niet in aanmerking kwamen voor een voorziening. Slechts enkele respondenten vonden het gesprek zelf onplezierig. In de meeste gevallen zagen de respondenten uiteindelijk toch mogelijkh eden om in hun eigen ondersteuning te voorzien. Vaak betalen zij zelf voor hun voorziening, door een schoonmaakster in te huren, met de regiotaxi te reizen tegen vol tarief zelf of een scootmobiel aan te schaffen. De meeste respondenten die we gesproken hebben, krijgt ondersteuning van de eigen partner, kinderen en in mindere mate van buren, vrienden en vrijwilligers. De gesprekken die zij hebben gevoerd met de Wmo-consulent van de gemeente of de medewerker van de Post leiden zelden tot meer inzet van vrijwilligers of mantelzorgers. Het gebruik van algemene voorzieningen is beperkt.
Aanbevelingen Aangezien de meeste respondenten die wij hebben geïnterviewd zich bij de gemeente of bij de Post meldden met een concreet verzoek om een individuele voorziening, gingen de gesprekken ook hoofdzakelijk over dat verzoek. Hoewel dat op zichzelf logisch is, is de functie van het kantelingsgesprek breder dan het beoordelen van het recht op een individuele voorziening. ‘Voor het achterhalen van de ‘vraag achter de vraag’ is het nodig om breder te kijken naar de situatie van de aanvrager. Dat is – in de
294.100/G | Wmo onderzoek over 2013
8
ogen van de respondenten die wij gesproken hebben – in de meeste gevallen niet gebeurd. De respondenten zijn geselecteerd uit een lijst die wij van de gemeente aangeleverd kregen met daarop inwoners die een kantelingsgesprek of een brede intake hebben gehad. In vijf gevallen bleek er alleen telefonisch contact te zijn geweest. In zeven gevallen was er alleen een kort persoonlijk gespr ek geweest (aan een balie of in een spreekkamer). Het zou goed zijn als de gemeente en de Post duidelijke normen opstellen om te bepalen in welke situaties een kantelingsgesprek of brede intake plaatsvindt en in welke gevallen wordt volstaan met het geven van informatie over de kansrijkhei d van een aanvraag voor een individuele voorziening. Wij adviseren die laatste gevallen niet te registreren als ‘kantelingsgesprek’ of ‘brede intake’. In gevallen waarin wel een kantelingsgesprek of brede intake plaatsvindt moet dan ook werkelijk worden doorgevraagd. Een protocol of gestandaardiseerde vragenlijst kan helpen om het gesprek de breedte te geven die wordt beoogd. Uit het onderzoek blijkt dat veel respondenten alternatieven zoeken voor de door hen gewenste individuele voorziening als blijkt dat zij die niet toegekend krijgen. Bijvoorbeeld door zelf een voorziening aan te schaffen of een werkster te nemen. In een aantal gevallen zoeken respondenten niet (nog) naar een alternatief en blijft hun situatie ongewijzigd. Bij geen van de respondenten die wij hebben gesproken, lijkt dit op korte termijn tot onoverkomelijke problemen te leiden. Kennelijk heeft de gemeente in de onderzochte gevallen een goede afweging gemaakt ten aanzien van de beoordeli ng van de aanvraag. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wmo wordt de gemeente verantwoordelijk voor een breder pakket aan taken. Om er zeker van te zijn dat ook in de nieuwe situatie de juiste afwegingen worden genomen, adviseren we vanaf 2015 periodiek na te gaan of inwoners die na een contact met de gemeente of met de Post geen voorziening hebben gekregen of hebben aangevraagd, op eigen kracht (eventueel met advisering door de gemeente en/of de Post) een oplossing voor hun probleem hebben gevonden.
294.100/G | Wmo onderzoek over 2013
9