GEMEENTE SINT-GILLIS
BELASTING OP DE INSTELLINGEN VAN HET TYPE HOTEL, APARTHOTELS EN GEMEUBELDE LOGIES. VERNIEUWING. WIJZIGINGEN.
DE GEMEENTERAAD Herzien zijn beraadslaging van 18 december 2014 betreffende de vernieuwing en de wijziging van het belastingsreglement van de belasting op de instellingen van het type hotel, aparthotels en gemeubelde logies voor een termijn eindigend op 31 december 2015; Gelet op artikel 170 § 4 van de Grondwet; Gelet op artikels 117 en 118 van de nieuwe gemeentewet; Gelet op artikel 252 van de Nieuwe gemeentewet die de gemeenten een evenwichtig budget oplegt; Gelet op de ordonnantie van 3 april 2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen in kracht geworden op 17 mei 2014; Gelet op het algemeen reglement van 29 mei 1997 betreffende de vestiging en de invordering van de gemeentebelastingen, en zijn wijzigingen; Gelet op de ordonnantie van 18 april 2002 tot wijziging van de ordonnantie van 14 mei 1998, houdende regeling van het administratieve toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en zijn wijzigingen; Gelet op het Regeringsbesluit van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 16 juli 1998, betreffende de overlegging aan de Regering van de akten van de gemeenteoverheden met het oog op de uitoefening van het administratieve Toezicht, en zijn wijzigingen; Gelet op de omzendbrief van 24 augustus 1998 betreffende de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratieve toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; Gelet op het Decreet van 9 november 1990 betreffende de voorwaarden van uitbating van instellingen voor logies en hotels, en zijn wijzigingen; Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapcommissie van 5 oktober 2000 houdende wijziging van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 24 december 1990, houdende bepaling van de voorwaarden voor uitbating, de procedure van het behalen en intrekken van een uitbatingvergunning, de classificatie en het model van uithangbord van de hotelinstellingen; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008 betreffende de toeristische huisvesting; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 dat het besluit betreffende de toeristische huisvesting van 10 juli 2008 in uitvoering brengt, en zijn wijzigingen; 1
Gelet op het Ministerieel besluit van 27 november 2009 tot bepaling van de herkenningstekens voor een vergund toeristisch logies; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; · BESLUIT: 1) Het reglement betreffende de belasting op de instellingen van het type hotel, Aparthotels en gemeubelde logies te vernieuwen en te wijzigen, en de tekst ervan als volgt te stellen: Artikel 1: Er wordt ten bate van de gemeente Sint-Gillis, vanaf 1 januari 2016 en voor een periode vervallend op 31 december 2016 een belasting ingesteld op de instellingen van het type hotel, aparthotels en gemeubelde logies. Artikel 2: In de zin van dit reglement, dient verstaan te worden onder: - “Instellingen van het type hotel” : iedere accommodatie, wat ook zijn benaming is (hotel, herberg, motel, klein hotel, kosthuis, logement, logies met ontbijt, bed en breakfast, …) waar een betalend verblijf van minimum 1 overnachting aangeboden wordt en waar automatisch één of meerdere diensten verwant aan het hotelwezen inbegrepen zijn, zoals het ter beschikking stellen van linnen en/of lakens, het verbruik van maaltijden en dranken, …; - “Aparthotel” : iedere accommodatie, wat ook zijn benaming is (aparthotel, flathotel, residentie, studio, …) waar een betalend verblijf van minimum 1 overnachting aangeboden wordt met het ter beschikking stellen van een keuken of een kitchenette (privaat of gemeenschappelijk) en waar de mogelijkheid geboden wordt voor de klant om serviceprestaties te krijgen in voornoemde instelling via de uitbater of een tussenpersoon zoals het ter beschikking stellen van linnen en/of lakens, het verbruik van maaltijden en dranken, …; - “gemeubelde logies” : iedere kamer of appartement die geheel of gedeeltelijk gemeubeld werd door iemand anders dan de huurder, bestemd als verblijfplaats voor de huurder waarvan hij het vruchtgebruik heeft, hetzij exclusief hetzij in gemeenschap met andere bewoners van het gebouw bestemd voor verhuur (ongeacht of het bezit en het meubilair verhuurd worden op grond van éénzelfde huurcontract of een aparte overeenkomst, met betrekking op respectievelijk het gebouw en het meubilair, of dat het meubilair gratis ter beschikking wordt gesteld van de huurder), voor zover er geen serviceprestatie wordt aangeboden aan de huurder door de verhuurder of een tussenpersoon. Artikel 3: De belasting is vastgesteld als volgt: 3.1. De verhuur van kamers in een instelling van het type hotel: 3.1.1. “Niet gerangschikte” instelling met 3 kamers of minder, wanneer deze door een particulier, buiten elke beroepsactiviteit verhuurd wordt, in een gebouw waarin hij gedomicilieerd is: € 100 per kamer/ per jaar 3.1.2. Inrichting « niet geranschikt « of « gerangschikt « in categorie 1 door de overheid belast met de goedkeuring van de toeristische voorziening in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of in categorie « H1 » door het Ministerieel besluit van 27 november 2009 bestaande uit :
2
Minder dan 100 kamers : € 672 per kamer, per jaar. 100 kamers en meer : € 844,8 per kamer, per jaar 3.1.3. Inrichting gerangschikt in categorie “2“door de overheid belast met de goedkeuring van de toeristische huisvesting in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of in categorie «H2» door het Minsterieel besluit van 27 november 2009 bestaande uit : Minder dan 100 kamers : € 931,2 per kamer, per jaar. 100 kamers en meer : € 1.272 per kamer, per jaar. 3.1.4. Inrichting gerangschikt in categorie “3“door de overheid belast met de goedkeuring van de toeristische voorziening in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of in categorie «H3» door het Minsterieel besluit van 27 november 2009 bestaande uit : Minder dan 100 kamers : € 1.363,2 per kamer, per jaar. 100 kamers en meer: € 1.507,2 per kamer, per jaar. 3.1.5. Inrichting gerangschikt in categorie “4“door de commissaris voor Toerisme van de Regering van de Franse Gemeenschap of in categorie «H4» door het Minsterieel besluit van 27 november 2009 bestaande uit : Minder dan 100 kamers: € 1.536 per kamer, per jaar. 100 kamers en meer: € 1.718,4 per kamer, per jaar. 3.1.6. Inrichting gerangschikt in categorie “5“door de overheid belast met de goedkeuring van de toeristische voorziening in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of in categorie «H5» door het Minsterieel besluit van 27 november 2009 bestaande uit : Minder dan 100 kamers: € 2.419,2 per kamer per jaar. 100 kamers en meer: € 2.880 per kamer, per jaar. 3.2. De verhuur van kamers en/of appartementen in aparthotels: 3.2.1. Instelling bestaande uit minder dan 100 kamers en/of appartementen: € 1.017,6 per appartement en/of kamer per jaar; 3.2.2. Instelling bestaande uit 100 kamers en/of appartementen en meer: € 1.526,4 per appartement en/of kamer per jaar; 3.3. Het ter beschikking stellen van gemeubelde logies : De belasting is vastgesteld op 200 euro per gemeubeld logies en per jaar. 3.4. Het verhuren van kamers en/of appartementen, voor een periode korter dan één nacht : De jaarlijkse belasting is vastgesteld op 480 euro per kamer of appartement. Artikel 4: De belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon, onder welke vorm of benaming ook, die de woningen verhuurt. De eigenaar(s) of zijn vruchtgebruiker(s) is(zijn) hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting verschuldigd door zijn huurder(s) wanneer deze in gebreke blijft(blijven). Artikel 5: Vallen niet onder de taks voorzien door huidig reglement: 5.1. De ziekenhuizen, klinieken, dispensaria, liefdadigheidsinstellingen en woningen bestemd voor activiteiten voor maatschappelijke hulp en gezondheid zonder winstoogmerk en gesubsidieerd of erkend door de overheid; 5.2. De woningen dienend voor onderwijsinstellingen ingericht of gesubsidieerd door de overheid; 5.3. De woningen bestemd voor culturele of sportieve activiteiten zonder winstoogmerk en gesubsidieerd of erkend door de overheid; 5.4. De woningen bestemd, door openbare of private personen, tot collectieve huisvesting 3
van wezen, senioren, gehandicapten of jongeren. 5.5. De kamers of de appartementen in de aparthotels, vermeld in artikel 3, in dewelke belangrijke werken gerealiseerd worden en de verhuring ervan gedurende meer dan één week verhinderen. Op straffe van niet-ontvankelijkheid, moet de aanvraag van ontheffing per aangetekend schrijven, gericht worden aan het College van Burgemeester en Schepenen, tenminste 14 dagen voor de aanvang van de werken. Dit zal de beweegredenen en de documenten moeten leveren, de omvang en de duur ervan bewijzend. De ontheffing zal door het College alleen maar toegekend worden, enkel voor de periode en de werken die objectief gezien, de verhuring van de kamers of de appartementen in het aparthotel verhinderen. Artikel 6: In geval van aanvang of van stopzetting van uitbating van een belastbare inrichting in de loop van het belastingsdienstjaar wordt de belasting opgesteld op basis van het aantal effectieve maanden van uitbating van deze inrichting, waarbij elk gedeelte van de maand voor een volledige maand aangerekend zal worden. Artikel 7: De betaling uitgevoerd als gevolg van de aangifte geschiedt onder voorbehoud van het recht van nazicht. Artikel 8: §1 Het Gemeentebestuur zendt ieder jaar aan de belastingplichtige een aangifteformulier, dat door deze behoorlijk ingevuld, gedateerd en ondertekend, dient teruggezonden te worden vóór de datum vermeld op dit formulier, namelijk vijftien dagen. §2. De aangifte blijft geldig tot herroeping. Deze laatste dient schriftelijk betekend te worden aan de gemeentelijke belastingdienst §3. De belastingplichtigen die geen aangifteformulier ontvangen hebben moeten er één aanvragen bij de gemeentelijke belastingdienst, ten laatste op 31 december van het dienstjaar in kwestie, en dit ingevuld, gedateerd en ondertekend terug zenden vóór de erop vermelde vervaldatum, namelijk vijftien dagen. §4. De belastingplichtige dient bij zijn aangifte alle bewijsstukken betreffende zijn statuut, zijn persoonlijke toestand of zijn verklaringen te voegen. Daarenboven dient hij, op vraag van het Bestuur en zonder verplaatsing, alle boeken en documenten voor te leggen die noodzakelijk zijn voor het vaststellen van de belasting. §5. In geval van wijziging van de belastbare basis zal, binnen de vijftien dagen na deze wijziging, een nieuwe aangifte moeten ingediend worden bij het Gemeentebestuur. Artikel 9: §1. Het niet-aangeven binnen de voorziene termijn of een onjuiste, onvolledige of onduidelijke aangifte brengt het systematisch van ambtswege inkohieren van de belasting met zich mee volgens de elementen waarover het Gemeentebestuur kan beschikken. §2. Vooraleer over te gaan tot de aanslag van ambtswege, betekent het College van Burgemeester en Schepenen of het gemeentelijk personeelslid die daartoe aangewezen door het College is aan de belastingplichtige, bij ter post aangetekend schrijven, de motieven waarom het tot deze procedure overgaat, de elementen waarop de aanslag gebaseerd is, de wijze waarop deze elementen bepaald worden alsook het bedrag van de belasting. 4
§3. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen kalender te rekenen vanaf de derde werkdag van de verzendingsdatum van de betekening, om zijn opmerkingen schriftelijk kenbaar te maken. Het schrijven vermeld onder §2 informeert hem over dit recht. De taks mag niet ingekohierd worden voor het vervallen van die termijn. §4. In geval van ambtshalve ingekohierde belastingen zullen die vermeerderd worden met een bedrag gelijk aan de verschuldigde of als verschuldigd geachte belasting. Artikel 10. §1. De belastingplichtige kan een bezwaarschrift indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen. Dit dient schriftelijk ingediend te worden en dient, op straffe van verval, per post verstuurd te worden of tegen ontvangstbewijs afgegeven aan het loket van de gemeentelijke belastingdienst binnen de drie maand die volgt op de derde werkdag van de verzendingsdatum van het waarschuwinguittreksel. Het moet gemotiveerd, gedagtekend en ondertekend worden door de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger. De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger die tijdens een horzitting gehoord wil worden, moet het ook expres in zijn bezwaarschrift aanmelden. §2. De indiening van een bezwaarschrift schort de opeisbaarheid van de belasting en de nalatigheidintresten niet op. Artikel 11. Onderhavige belasting zal via een kohier ingevorderd worden. De vaststelling, de inning en de betwisting hieromtrent worden volgens de ordonnantie van 3 april 2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen geregeld. De vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen volgen, bovendien, de bepalingen terzake opgenomen in het algemeen reglement betreffende het vaststellen en innen van gemeentebelastingen aangenomen door de gemeenteraad in zitting van 29 mei 1997 en zijn latere wijzigingen.
2) De huidige beraadslaging ter betekening aan de toezichthoudende Overheid over te brengen.
5