GEMEENTE LOCHEM
Ontwerp
BESTEMMINGSPLAN Deventerweg 48-50 en omgeving
Opdrachtnummer
: 99.247
ID nr.
: NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31
Datum
: april 2015
Versie
:5
Auteurs
: mRO b.v.
Vastgesteld d.d.
:
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
2
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
INHOUDSOPGAVE van de toelichting
1
INLEIDING.................................................................................. 5
1.1 1.2 1.3 1.4
AANLEIDING ................................................................................... 5 LIGGING EN BEGRENZING PLANGEBIED ..................................................... 5 VIGEREND BESTEMMINGSPLAN ............................................................... 7 OPZET VAN DE TOELICHTING ................................................................. 8
2
BESCHRIJVING BESTAANDE SITUATIE........................................ 9
2.1 2.2 2.3 2.4
HET PLANGEBIED IN DE OMGEVING.......................................................... 9 HET LANDSCHAP............................................................................... 9 WEGEN ....................................................................................... 12 BEBOUWING ................................................................................. 12
3
BELEIDSKADER ......................................................................... 13
3.1 RIJKSBELEID ................................................................................. 13 3.2 PROVINCIAAL BELEID ....................................................................... 16 3.3 GEMEENTELIJK BELEID ...................................................................... 18 4
PLANBESCHRIJVING ................................................................. 23
4.1 UITGANGSPUNTEN .......................................................................... 23 4.2 NIEUWE SITUATIE ........................................................................... 26 4.3 VERTALING IN HET BESTEMMINGSPLAN ................................................... 29 5
RANDVOORWAARDEN – OMGEVINGSASPECTEN ....................... 31
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9
GELUID ....................................................................................... BODEM ....................................................................................... LUCHTKWALITEIT ............................................................................ EXTERNE VEILIGHEID ....................................................................... BEDRIJVIGHEID EN MILIEUZONERING (OMGEVINGSANALYSE) .......................... WATER ....................................................................................... ECOLOGIE .................................................................................... ARCHEOLOGIE ............................................................................... CULTUURHISTORIE ..........................................................................
6
JURIDISCHE ASPECTEN ............................................................ 51
31 31 32 34 37 38 44 48 50
6.1 ALGEMEEN ................................................................................... 51 6.2 OPBOUW REGELS EN VERBEELDING ....................................................... 52 6.3 ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING ............................................................ 53 7
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID .......................................... 55
7.1 ALGEMEEN ................................................................................... 55 7.2 RELATIE MET HET PLAN ..................................................................... 55 8
MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID ................................. 57
8.1 INSPRAAK .................................................................................... 57 8.2 VOOROVERLEG EX ART. 3.1.1 BRO ....................................................... 57 8.3 ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN .............................................. 57
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
3
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Bijlagen bij toelichting: 1. Hotelontwikkeling Lochem (Verkeersonderzoek), Goudappel Coffeng BV (27 augustus 2014); 2. Parkeerbalans Hotelontwikkeling ‘De Smid’ Epse, mRO bv (juli 2014); 3. Milieutechnisch verkennend bodemonderzoek, Deventerweg 48/50, Mos Grondmechanica B.V. (13 augustus 2008); 4. Advies Flora en faunawet en Natuurbeschermingswet voor hotelontwikkeling Epse, AD.ECO ecologisch onderzoek- en adviesbureau (maart 2013); 5. Veldonderzoek in het kader van de Flora- en faunawet locatie Hotelontwikkeling Epse, AD.ECO ecologisch onderzoek- en adviesbureau (19 maart 2013); 6. Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Deventerweg – Kruklandsweg te Epse in de gemeente Lochem, Econsultancy (20 januari 2015); 7. Verslag informatiebijeenkomst d.d. 20 mei 2014.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
4
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
1 1.1
INLEIDING Aanleiding
Voor de locatie van het voormalige restaurant / truckerscafé De Smid aan de Deventerweg 50 te Epse, alsook aanliggende percelen, is door initiatiefnemer Castella Vastgoed bv een plan ingediend om ter plaatse een hotellocatie annex vergader- en congrescentrum en restaurant te realiseren, passend in de ruimtelijke context van de locatie. In dit kader is door de gemeente een ‘Notitie Hotelontwikkeling ‘De Smid’ Epse’ opgesteld. In deze notitie zijn het programma van eisen en de uitgangspunten voor de nieuwe ontwikkeling nader uiteengezet en is ook een tweetal verkavelingsmodellen opgenomen. Zowel de bebouwingsmogelijkheden als de gebruiksmogelijkheden van het geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied Lochem 2010’ zijn echter ontoereikend voor het beoogde initiatief. Om het plan toch mogelijk te maken is een bestemmingswijziging noodzakelijk, waarbij de bovengenoemde notitie als basis dient. Voorliggend bestemmingsplan ‘Deventerweg 48-50 en omgeving’ maakt een hotelontwikkeling met aanverwante functies op de locatie “De Smid” en aanliggende percelen planologisch mogelijk en dient ertoe het gemeentebestuur van Lochem, op basis van de Wet ruimtelijke ordening, een passend beleidsinstrument te geven voor het beoogde initiatief. 1.2
Ligging en begrenzing plangebied
Het plangebied ligt ten noordwesten van de kern Epse en ten zuiden van de rijksweg A1, op ongeveer 300 meter van de afslag Deventer, en maakt onderdeel uit van het buitengebied van de gemeente Lochem. De locatie heeft betrekking op het voormalige restaurant / truckerscafé De Smid (Deventerweg 50) en een burgerwoning (voormalige boerderij, Deventerweg 48) en staat bekend onder de naam “De Smid”. Het gebied is in totaal ongeveer 1,35 hectare en is kadastraal bekend onder gemeente Gorssel, sectie A, nummers 3630, 2976, 3673 en 2814. Het plangebied wordt aan de zuidwestzijde begrensd door de Deventerweg (N348) en aan de noordzijde door de Kruklandsweg. De Kruklandsweg vormt daarbij tevens de grens met de gemeente Deventer en de provincie Overijssel. In het oosten en zuidoosten grenst de planlocatie aan agrarische gronden, alsook tuinen en erven behorend bij een tweetal burgerwoningen die aan de Deventerweg gesitueerd zijn. De ligging en begrenzing van het plangebied is in bijgaande figuur weergegeven.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
5
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Ligging en begrenzing plangebied (ECW Lochem)
Globale ligging van het plangebied op de luchtfoto (bron: Google Earth)
Ligging en begrenzing op de Grootschalige Basiskaart Nederland (GBKN) en kadastrale kaart (LKI)
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
6
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
1.3
Vigerend bestemmingsplan
Het plangebied maakt deel uit van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Lochem 2010’ dat op 7 december 2010 door de raad is vastgesteld, in combinatie met het bestemmingsplan ‘Buitengebied Lochem 2010, Partiële herziening’ (vastgesteld door de gemeenteraad op 30 juni 2014).
Uitsnede vigerend bestemmingsplan 'Buitengebied Lochem 2010', in relatie tot het plangebied
De gronden die betrekking hebben op het voormalige restaurant / truckerscafé De Smid (Deventerweg 50) hebben daarin de bestemming ‘Horeca’ als bedoeld in artikel 8 van de bijbehorende regels. Dit betekent dat diverse soorten horeca (o.a. hotel, restaurant, congrescentrum en conferentieoord) met behorende bebouwing, erven, terreinen en voorzieningen, waaronder begrepen parkeervoorzieningen, zijn toegestaan. De woning aan de Deventerweg 48 heeft de bestemming ‘Wonen’ als bedoeld in artikel 24 van de bijbehorende regels. Hiervoor geldt dat ter plaatse één burgerwoning met bijbehorende tuinen en erven is toegestaan. De direct aangrenzende gronden hebben nog een agrarische functie en vallen onder de bestemming ‘Agrarisch’ als bedoeld in artikel 3 van de bijbehorende regels. Het oostelijk deel van de agrarische gronden is daarbij aangeduid voor ‘natuur- en landschapswaarden’, met als doel de ontwikkeling van natuur en landschapswaarden, waterberging en beekherstel. Bovendien zijn er voor deze agrarische bestemming een tweetal gebiedsaanduidingen van toepassing, te weten, ‘landschapstype – essenlandschap’ en ‘reconstructiewetzone – verwevingsgebied’. Ter plaatse van de aanduiding ‘landschapstype- essenlandschap’ is het beleid gericht op het behoud en de ontwikkeling van het landschap. Dat betekent dat
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
7
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
er bij de uitvoering van agrarische activiteiten rekening moet worden gehouden met de karakteristieken van het landschap. Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewet-verwevingsgebied’ en ‘reconstructiewet- extensiveringsgebied’ geldt het reconstructiebeleid. Ook is sprake van een archeologisch verwachtingsgebied. Hiervoor is het ‘Paraplubestemmingsplan Archeologie’ (vastgesteld op 20 januari 2014) van toepassing. Het gehele plangebied ligt binnen de bestemming ‘Waarde Archeologie 5’. Volgens deze dubbelbestemming is het zonder omgevingsvergunning verboden om bouw- of grondwerkzaamheden te verrichten. Uitgezonderd zijn werkzaamheden zoals de verbouwing en/of nieuwbouw waarbij gebruik gemaakt wordt van de bestaande funderingen en zonder uitbreiding van het bebouwd oppervlak. Ook geldt er een zogenaamde ‘ondergrens’ voor de vergunningplicht. In paragraaf 5.8 van deze plantoelichting wordt hierop nader ingegaan. Afwijking ten opzichte van vigerend bestemmingsplan De beoogde planontwikkeling (hotelontwikkeling met aanverwante functies op de locatie “De Smid”) past niet binnen de huidige bestemmingen ‘Horeca’, ‘Wonen’ en ‘Agrarisch’. Zowel de bebouwingsmogelijkheden als de gebruiksmogelijkheden zijn ontoereikend voor het beoogde initiatief. Met voorliggend bestemmingsplan wordt hiervoor een passend beleidsinstrument gegeven. 1.4
Opzet van de toelichting
De toelichting is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 beschrijft de huidige situatie van het plangebied. Het van toepassing zijnde beleid op zowel rijks-, provinciaal-, en gemeentelijk niveau wordt in hoofdstuk 3 verwoord. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 de toekomstige situatie beschreven. Hoofdstuk 5 gaat in op een aantal relevante milieuaspecten en onderzoeken, ook wel de randvoorwaarden van het plan genoemd, waarna in hoofdstuk 6 ‘Juridische aspecten’, een toelichting op de verbeelding (plankaart en de planregels) volgt. Hoofdstuk 7 omvat de economische uitvoerbaarheid van het plan. Ten slotte zet hoofdstuk 8 de resultaten van de inspraak en het overleg van het plan uiteen.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
8
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
2 2.1
BESCHRIJVING BESTAANDE SITUATIE Het plangebied in de omgeving
Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Lochem, ten noordwesten van de kern Epse, op de grens met de gemeente Deventer. Het gebied ligt aan de N348 (Deventerweg) en daarmee tussen Epse en Deventer, op relatief korte afstand van de A1. De A1 is een van de belangrijkste economische aders van Nederland. Tussen de planlocatie en de A1 zal ten oosten van de N348 een nieuw bedrijventerrein “A1 Bedrijvenpark Deventer” worden ontwikkeld, waarbij de gebouwhoogtes tot 30 meter mogelijk zijn (langs de snelweg hoog, verder in zuidelijke richting lager). De planlocatie ligt op de overgang van een hoogstedelijk landschap naar een kleinschalig buitengebied en valt binnen de invloedsfeer en het schaalniveau van de rijksweg A1. Op de planlocatie zijn dus drie invloedssferen, c.q. schaalniveaus, aanwezig. Het schaalniveau van de snelweg, de provinciale weg en de overgang van stedelijk naar buitengebied.
Globale ligging plangebied op de luchtfoto (in vogelvluchtperspectief)
2.2
Het landschap
Het plangebied maakt geomorfologisch gezien onderdeel uit van een rivierduin. Rivierduinen zijn hoogtes opgebouwd uit verstoven rivierzand. Kenmerkend voor de rivierduinen was de aanleg van akkers in de vorm van enken en kampen. Verder werd het landschap gekenmerkt door houtwallen, welke vrijwel allemaal gerooid zijn.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
9
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Geomorfologie plangebied en omgeving (bron: ‘Tussen Deventer en Epse, 10.000 jaar bewonersgeschiedenis van het plangebied Epse-noord’, Francoise Appels, 2001
Ander belangrijk historisch landschapselement in het plangebied betreft de noordelijk van het plangebied gelegen zogenaamde Waterdijk. De Waterdijk is een prominent historisch landschapselement noordelijk van het plangebied. De waterdijk werd aangelegd om het achterliggende akkerland van de Epser enk te beschermen tegen het rijzende water van de IJssel. De Waterdijk (oranje) op een luchtfoto van 1950 (bron: ‘Tussen Deventer en Epse, 10.000 jaar bewonersgeschiedenis van het plangebied Epse-noord’, Francoise Appels, 2001
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
10
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Het plangebied kent van oudsher een onregelmatige en kleinschalige verkaveling. Door ruilverkaveling heeft het landschap echter in de loop der jaren in en rondom het plangebied een duidelijk verkavelingspatroon gekregen. Het beleid ten aanzien van dit landschap is het versterken van het open karakter en het behoud van het kleinschalige kampenlandschap.
Kavelstructuur, noord-zuid gericht
Oorspronkelijk stonden alle boerderijen stevig in de erfbeplanting en waren alle akkertjes omgeven door houtwallen. Her en der lagen kleine hakhoutbosjes. Veel beplantingselementen zijn in de loop van de tijd verdwenen en kleine percelen zijn samengevoegd. De erfbeplanting rondom de bestaande bebouwde erven is echter nog steeds aanwezig. In bijgaande figuur is de bestaande bebouwing en de erfbeplanting weergegeven. Bestaande bebouwing en erfbeplanting
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
11
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
2.3
Wegen
Ten zuiden van het plangebied ligt de doorgaande weg N348, de Deventerweg. Deze belangrijke noord zuid verbinding verbindt Deventer met Zutphen. De zuidelijk gelegen N339 vormt de doorgaande oostwestverbinding en de centrale ontsluitingsas. Vanaf deze as lopen diverse lokale wegen en paden naar het noorden toe. De meeste hiervan maken geen deel uit van een doorgaande structuur. Naar het zuiden lopen enkele paden en wegen die aansluiten op het dorp. Rondwandelingen zijn maar beperkt mogelijk. Onderlinge koppeling zou de recreatieve gebruikswaarde aanzienlijk verhogen. De direct noordelijk van het plangebied gesitueerde Kruklandsweg is een kleine onverharde weg, die de ontsluiting verzorgt van de noordoostelijk gelegen landbouwpercelen. 2.4
Bebouwing
Bijgaande foto’s geven een beeld van de huidige situatie. Zoals genoemd was direct aan de Deventerweg (N348) het restaurant ‘De Smid’ gevestigd. Sinds enkele jaren is het etablissement niet meer in functie. Opvallend is de grote open en verharde parkeervoorziening langs de Deventerweg, die het geheel een negatieve uitstraling geeft. In het plangebied is ook een boerderij gesitueerd, die echter al vele jaren een burgerbewoning kent. Naast het hoofdgebouw zijn er ook diverse bijgebouwen (voormalige agrarische schuren) aanwezig.
Foto’s bestaande situatie planlocatie “De Smid” Boven: bezien vanaf de N348 in noordelijke richting Onder: bezien vanaf de N348 in zuidelijke richting
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
12
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
3
BELEIDSKADER
Bij het opstellen van gemeentelijk beleid en ruimtelijke plannen, zoals een bestemmingsplan, moet rekening worden gehouden met het beleid van diverse overheden. In dit hoofdstuk wordt het actuele en van toepassing zijnde ruimtelijke beleid uiteengezet. Onderscheid is aangebracht in Rijksbeleid (3.1), provinciaal beleid (3.2) en gemeentelijk beleid (3.3). 3.1
Rijksbeleid
3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De kaders van het nieuwe rijksbeleid zijn opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) die op 13 maart 2012 door de Minister van I&M is vastgesteld. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte en heeft als credo "Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig". De SVIR omvat drie hoofddoelen, die als volgt zijn geformuleerd: 1. Concurrerend Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; 2. Bereikbaar Het verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; 3. Leefbaar en veilig Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Voor een aanpak die Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig maakt, moet het roer in het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid om. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Hiermee wordt de ruimtelijke ordening in toenemende mate neergelegd bij gemeenten en provincies. De nationale belangen hebben onder andere betrekking op bijvoorbeeld ruimte voor bereikbaarheid, waterveiligheid, behoud van nationale unieke cultuurhistorische kwaliteiten en ruimte voor een nationaal netwerk van natuur. Om een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte te bevorderen, gaat de SVIR uit van een ladder voor duurzame verstedelijking die ook is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6, lid 2 Bro). Dit houdt in dat bij ruimtelijke besluiten met nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet worden gemotiveerd hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt van het ruimtegebruik. De ladder werkt met drie opeenvolgende stappen: 1. Is er een (regionale) behoefte aan nieuwe ontwikkelingen (bedrijven, kantoren, woningen en andere stedelijke ontwikkelingen)? Indien dat niet het geval is stopt de planprocedure. Is er wel sprake van een regionale behoefte, dan volgt trede 2 van het afwegingskader. 2. Is (een deel van) de regionale behoefte op te vangen binnen het bestaand stedelijk gebied? binnen de regio, door de transformatie of herstructurering hiervan? Zo ja, dan wordt het initiatief daar in beginsel gerealiseerd. Indien herstructurering of transformatie van bestaand
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
13
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
stedelijk gebied onvoldoende mogelijkheden biedt om aan de regionale, intergemeentelijke vraag te voldoen, volgt trede 3. 3. Indien nieuwbouw buiten bestaand stedelijk gebied noodzakelijk is, dient een locatie gezocht te worden die multimodaal ontsloten is of kan worden voor het opvangen van die behoefte. Relatie met het plangebied Met de ontwikkeling van een nieuw hotel en aanverwante functies op de locatie ‘De Smid’ zijn niet direct nationale belangen in het geding. De planlocatie ligt niet in een invloedsgebied voor rijkswegen, waterwegen (grote rivieren), spoorwegen, ecologische hoofdstructuur, etc. Hierdoor is geen sprake van een rijksverantwoordelijkheid en hebben gemeente en provincie de eerste verantwoordelijkheid om de ruimtelijke aspecten in goede banen te leiden. In dat kader kan er op worden gewezen dat de Structuurvisie ruimte wil bieden aan initiatieven vanuit de markt. Beoogd wordt de concurrentiekracht van ons land te vergroten door de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te versterken. De onderhavige ontwikkeling van een hotel en aanverwante functies op de locatie ‘De Smid’ op relatief korte afstand van de rijksweg A1 past binnen deze aan de Structuurvisie ten grondslag liggende gedachte. Wat betreft de “ladder voor duurzame verstedelijking” wordt het volgende opgemerkt. Stap 1: specifiek voor de beoogde hotelontwikkeling en aanverwante functies is door de initiatiefnemers een marktonderzoek voor / haalbaarheidsstudie naar de hotelontwikkeling uitgevoerd. Op grond van deze studie wordt de beoogde ontwikkeling haalbaar geacht, temeer omdat uit de studie naar voren kwam dat het hotelaanbod in de directe omgeving van het plangebied relatief beperkt is. Met name het aantal 4- sterren hotelkamers bleek laag in vergelijking tot gemeenten van vergelijkbare schaal. Tevens heeft de lokale hotelvraag zich ondanks de neergaande economie positief ontwikkeld in het hogere segment. In de haalbaarheidsstudie is ook een relatie gelegd met de planvorming van een ander 4-sterren hotel (Van der Valk, bij afslag 24 van de A1 in Deventer). Geconcludeerd wordt dat er ‘voldoende marktruimte’ aanwezig is. Op grond van het bovenstaande is voldoende aannemelijk gemaakt dat er een (regionale) behoefte is aan de beoogde nieuwe ontwikkeling. Stap 2: Met het voorliggende plan wordt een herontwikkeling van een bestaande horecafunctie voorgestaan, waarbij ook de direct aanliggende percelen worden meegenomen. Het betreft een locatie net buiten bestaand stedelijk gebied van de kern Epse (in de richting van Deventer). De locatie maakt als het ware deel uit van een overgangsgebied tussen het stedelijk gebied enerzijds en het landelijk gebied (buitengebied) anderzijds. Gezien de beoogde hotelontwikkeling met aanverwante functies en de bijbehorende verkeersaantrekkende werking, wordt een herstructurering van een binnenstedelijke locatie voor een dergelijke functie niet altijd even wenselijk geacht. Omdat met het voorliggende plan een nieuwe invulling van een bestaande horecafunctie wordt voorgestaan (het betreft geen nieuw ‘uitleggebied’), en tegelijkertijd een significante verbetering van de ruimtelijke kwaliteit plaatsvindt, wordt de (her)ontwikkeling op grond van stap 2 uit de ‘ladder’ aanvaardbaar geacht.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
14
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Stap 3: Een locatie die in de huidige situatie al goed ontsloten is leent zich bij uitstek voor een nieuw hotel met vergadering- en congresfaciliteiten. Met de ontsluiting van de planlocatie op de N348, en in het verlengde daarvan de verbinding met de rijksweg A1, is dit hier het geval. Met andere woorden, de planlocatie is zowel met de auto alsook met het openbaar vervoer (in dit geval de bus) goed te bereiken. Belangrijk in deze is ook de ontwikkeling van het Bedrijvenpark A1 Deventer, direct ten zuiden van de rijksweg A1 en op relatief korte afstand van het plangebied, welke multimodaal (door meerdere vervoerswijzen) wordt ontsloten. Op grond van het bovenstaande wordt aangenomen dat de (her)ontwikkeling van een hotel met aanverwante functies aan de Deventerweg 48-50 past binnen het rijksbeleid zoals opgenomen in de SVIR en de “ladder voor duurzame verstedelijking”. 3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening Ten behoeve van de bescherming van de in de SVIR genoemde nationale belangen, worden in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) algemene regels voorgeschreven die bindend zijn voor de lagere overheden als provincie en gemeente. In het Barro worden de kaderstellende uitspraken uit de SVIR bevestigd. Doel van het Barro is om onderwerpen uit de SVIR te verwezenlijken, danwel te beschermen. Het gaat hierbij onder meer om de volgende onderwerpen: Rijksvaarwegen; Kustfundament; Grote Rivieren; Waddenzee en waddengebied; Defensie; Hoofdwegen en hoofdspoorwegen; Elektriciteitsvoorziening; Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen; Ecologische hoofdstructuur; Primaire waterkeringen buiten het kustfundament; IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte); Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde. Gelet op de ligging van het plangebied (op meer dan 300 meter van de Rijksweg A1, geen deel uitmakend van de ecologische hoofdstructuur, etc.) wordt er van uitgegaan dat de bovengenoemde onderwerpen niet van belang zijn. Het voorliggende bestemmingsplan is daarmee niet strijdig met het nationaal ruimtelijk belang, zoals neergelegd in het Barro. 3.1.3 Waterbeleid Kaderrichtlijn water Een ander belangrijk onderwerp in het rijksbeleid is duurzaam waterbeheer. De Europese Kaderrichtlijn Water, die sinds 2000 van kracht is, speelt hierbij een belangrijke rol. De richtlijn moet er immers voor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 op orde is. Dit
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
15
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
betekent dat de rijksoverheid streeft naar een watersysteem dat zoveel mogelijk de natuurlijke situatie (zonder ingrepen van de mens) benadert. Het streven is onder andere gericht op het behouden en vergroten van de ruimte voor water, waar mogelijk vasthouden van water en verbetering van de waterkwaliteit. De waterbeheerders spelen hierbij een belangrijke rol. In de ruimtelijke plannen, waaronder het bestemmingsplan, wordt een waterparagraaf opgenomen. In hoofdstuk 5 wordt hier nader op ingegaan. Nationaal Waterplan Het Nationaal Waterplan is het formele rijksplan voor het nationale waterbeleid. In de Waterwet is vastgelegd dat het rijk dit plan eens in de zes jaar opstelt. Het is de opvolger van de Vierde Nota waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota’s waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan bevat tevens de stroomgebiedbeheerplannen die op grond van de Kaderrichtlijn Water zijn opgesteld. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening is het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten tevens structuurvisie. De grondgedachte voor duurzaam waterbeheer wordt ‘meebewegen met natuurlijke processen waar het kan, weerstand bieden waar het moet en kansen voor welvaart en welzijn benutten’. Het rijk vindt het daarbij van belang dat bij alle wateropgaven en -maatregelen maximaal wordt meegekoppeld met andere opgaven en maatregelen en dat problemen zo min mogelijk worden afgewenteld. 3.1.4 Milieuwetgeving Bij het opstellen van ruimtelijke plannen is diverse (milieu)wetgeving van toepassing, waaronder de Wet luchtkwaliteit, Wet op de archeologische monumentenzorg, de Flora- en faunawet, Besluit externe veiligheid, Wet geluidhinder, etc. Op deze aspecten zal eveneens in hoofdstuk 4.1.2 nader worden ingegaan. 3.2
Provinciaal beleid
3.2.1 Omgevingsvisie Gelderland Op 9 juli 2014 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld. De Omgevingsvisie Gelderland is een integrale visie, niet alleen op het gebied van de ruimtelijke ordening, maar ook voor waterkwaliteit en veiligheid, bereikbaarheid, economische ontwikkeling, natuur en milieu, inclusief de sociale gevolgen daarvan. De omgevingsvisie is de vervanger van het Structuurplan/visie 2005 (streekplan), het Waterplan, het Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan, het Milieuplan en de Reconstructieplannen. De provincie kiest er in deze Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn: 1. Een duurzame economische structuur; 2. Het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving. 1. Duurzame economische structuurversterking Een gezonde economie met een aantrekkelijk vestigingsklimaat vraagt om sterke steden en vitale dorpen met voldoende werkgelegenheid. Het verbeteren van de economische structuur is een belangrijke opgave voor de
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
16
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Gelderse samenleving. Er zijn veel kansen om de economische structuur te verbeteren. De provincie wil samen met haar partners de kansen benutten, mèt oog voor de unieke kwaliteiten van Gelderland. Het streven is om de concurrentiekracht van Gelderland te vergroten door een duurzame versterking van de ruimtelijk-economische structuur. 2. Borgen van de kwaliteit en de veiligheid van de leefomgeving Een aantrekkelijke leefomgeving vergt een goede kwaliteit en beleving van natuur, een gezonde en veilige leefomgeving en een robuust bodem- en watersysteem. De provincie zet daarom in op het waarborgen en op het verder ontwikkelen van die kwaliteiten van Gelderland. De bovengenoemde provinciale hoofddoelen zijn vertaald in provinciale ambities. Afhankelijk van het accent van de ambitie, zijn ze opgenomen onder het deel 'Divers', 'Dynamisch' of 'Mooi' Gelderland: 1. Divers Gelderland betreft de regionale verschillen in maatschappelijke vraagstukken en opgaven en het koesteren van de regionale identiteiten. 2. Dynamisch Gelderland betreft de provinciale ambities die zich afspelen op met name ruimtelijk-economisch vlak, bijvoorbeeld wonen, werken, mobiliteit; 3. Mooi Gelderland betreft de Gelderse kwaliteiten die bescherming danwel ontwikkeling nodig hebben en die tegelijk richting geven aan ontwikkelingen. Denk aan cultuurhistorie, natuur, water, ondergrond. Divers Gelderland Het plangebied maakt deel uit van de Stedendriehoek. In de provinciale structuurvisie wordt hiervoor een viertal deelopgaven geformuleerd; innovatie krachtig maken, sociaal kapitaal beter benutten, blijven werken aan bereikbaarheid en de leefomgeving met kwaliteit versterken. Met de herontwikkeling van het terrein, waarbij wordt ingezet op een duurzaam hotel met aanverwante functies (zie ook hoofdstuk 4) wordt hieraan voldaan. Dynamisch Gelderland Tot nu toe waren de rol en ambitie van de provincie rond stedelijke ontwikkelingen vooral gericht op het clusteren van groei, bereikbaarheid en het faciliteren van culturele voorzieningen, wonen en werken clusteren rond kernen en stedelijke clusters. Dit om een impuls geven aan geconcentreerde 'rode' stedelijke economische motoren en aan bescherming van andere meer 'groene en blauwe' waarden. Deze wens was ruimtelijk ingegeven en wordt aangeduid als 'bundelen en spreiden.' Deze aanpak wordt nu nadrukkelijk niet meer uitsluitend gekoppeld aan specifieke zones voor wonen, werken of landschappen, maar aan de toepassing van de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik. Bij ruimtelijke initiatieven is het namelijk van belang om een goede afweging te maken tussen de kwaliteiten van het betreffende initiatief en de kwaliteiten van de plek of het gebied waar het initiatief speelt. Specifiek voor de planlocatie wijkt de rijksladder niet veel af van de Gelderse aanpak. In dit kader wordt dan ook verwezen naar paragraaf 3.1.1 van deze plantoelichting.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
17
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Mooi Gelderland De provincie streeft naar een hoge kwaliteit van de Gelderse leefomgeving. De opgaven van de provincie en haar partners die zij hierbij zien, zijn: ruimte bieden aan (economische) ontwikkelingen met respect voor de unieke kwaliteiten van een gebied; bij een ingrijpende ruimtelijke ingreep initiatiefnemers en gemeenten ondersteunen bij het realiseren van ruimtelijke kwaliteit; de unieke Gelderse kwaliteiten vermarkten voor de vrijetijdseconomie. Met de herstructurering van een bestaande horecavoorziening in een overgangsgebied (van stad/dorp naar landelijk gebied), waarbij het nieuwe ontwerp zowel stedenbouwkundig alsook bouwtechnisch aansluit op het omliggende landschap, wordt een verdere ruimtelijke achteruitgang van deze locatie tegengegaan. Er wordt met de herontwikkeling van de locatie juist een kwaliteitsimpuls gegeven aan het gebied, waarbij het aangrenzende en van oorsprong kleinschalige landschap goede aanknopingspunten biedt voor een aantrekkelijke inrichting van het terrein. 3.2.2 Omgevingsverordening Gelderland Op 24 september 2014 hebben Provinciale Staten de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. De Omgevingsverordening betreft de juridische vertaling van de nieuwe provinciale Omgevingsvisie Gelderland en vervangt daarmee de Ruimtelijke Verordening Gelderland uit 2010. Met een ruimtelijke verordening stelt de provincie regels aan bestemmingsplannen van gemeenten. Doel van de verordening is om provinciale belangen op het gebied van de ruimtelijke ordening te laten doorwerken naar het gemeentelijk niveau. De provincie richt zich hierbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, landbouw/veehouderij, natuur en landschap, grond- en drinkwater, milieu, verkeer en energie. In de Omgevingsverordening zijn geen specifieke regels opgenomen voor de beoogde hotelontwikkeling met aanverwante functies op de locatie “De Smid” (voormalig restaurant / truckerscafé) en aanliggende percelen. De verschillende kaarten, als onderdeel van de Omgevingsverordening Gelderland, maken dit voldoende duidelijk. Zo maakt de locatie bijvoorbeeld geen deel uit van het Gelders Natuurnetwerk (GNN) of Groene Ontwikkelingszone (GO) en zijn er ook geen specifieke wateropgaven geformuleerd. Wel ligt het gebied in een zogenaamd intrekgebied. Omdat in voorliggend bestemmingsplan geen bestemming is opgenomen die de winning van fossiele energie, zoals aardgas, aardolie, schaliegas en steenkoolgas, mogelijk maakt, wordt aan artikel 2.6.3.1 van de provinciale Verordening voldaan. 3.3
Gemeentelijk beleid
3.3.1 Structuurvisie 2012-2020 Met de ruimtelijke structuurvisie geeft de Gemeente Lochem op hoofdlijnen het ruimtelijk beleid tot medio 2020 weer. De structuurvisie is op 8 juli 2013 door de gemeenteraad vastgesteld.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
18
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
De Structuurvisie is onder meer bedoeld om het gemeentebestuur een instrument te geven waarmee ze de burgers en maatschappelijke organisaties actief kan informeren en betrekken bij de ruimtelijke visie op het bebouwde gebied. Met de structuurvisie wordt het kader geschetst waarbinnen gewenste ruimtelijke ontwikkelingen voor de komende 10 jaar verder kunnen worden uitgewerkt. De structuurvisie is afgestemd op het bestaande beleid van de gemeente. Eveneens heeft, voor zover relevant, afstemming plaatsgevonden met bestaand rijks- en provinciaal beleid en regelgeving. De onderstaande documenten zijn inhoudelijk leidend geweest bij het opstellen van de structuurvisie: Toekomstvisie 2030. Deze visie bevat een ruw toekomstbeeld van de Gemeente Lochem. Een belangrijk onderdeel van de toekomstvisie is de Strategische Agenda. De acht punten uit deze agenda bevatten bepaalde ruimtelijke aspecten. Waar mogelijk is getracht hiermee een verbinding te leggen, zodat de toekomstvisie dan ook vertaald is in deze structuurvisie. De Regionale Structuurvisie De Voorlanden (2009) en de Regionale Structuurvisie Stedendriehoek (2007) vormen de ruimtelijke grondslag op bovengemeentelijk niveau. In regionaal verband zijn voorts de ruimtelijke programma’s voor wonen en werken bepaald. In 2010 is het Bestemmingsplan Buitengebied voor de gemeente vastgesteld. Dit plan is nog zodanig recent dat er geen aanleiding is voor grote koerswijzigingen ten aanzien van beleid voor het buitengebied. Nota Mobiliteit Lochem (september 2008). Deze nota geeft sturing aan doelstellingen ten aanzien van een bereikbare, leefbare en verkeersveilige Gemeente. Specifiek voor de kern Epse is onder meer het volgende opgenomen in de structuurvisie. Het dorp Epse ligt op relatief korte afstand van Gorssel en Deventer en wordt omgeven door landbouwgronden, bossen, de A1 en de uiterwaarden van de IJssel. De ruimtelijke structuur van Epse wordt gedomineerd door de doorgaande wegen Lochemseweg en N348. De aanwezige natuur, bijvoorbeeld het landgoed Joppe en de uiterwaarden van de IJssel, en het landschap dat veel variatie biedt (van rivierenlandschap rond de IJssel tot afwisselend bos- en landgoederenlandschap) is de basis voor recreatie en toerisme. Fietsen en wandelen kan uitstekend in de landelijke omgeving en door de goede ontsluitingsmogelijkheden. De steden Deventer en Apeldoorn liggen op relatief korte afstand. Het creëren van nieuwe recreatieve verbindingen kan de sector recreatie verder tot bloei brengen. Te denken valt dan aan een nauwere verbinding met bestaande elementen, bijvoorbeeld Joppe en de IJssel. De nog aan te leggen bufferzone A1 (zie ook navolgende paragraaf), gelegen tussen de noordelijke dorpsrand van Epse en achter (ten zuiden van) het toekomstige bedrijvenpark A1, kan ook als een recreatieve functie dienen.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
19
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Uitsnede structuurvisiekaart kern Epse, met ligging plangebied (in oranje)
Het plangebied grenst direct ten zuiden van deze bufferzone. Door in het inrichtingsplan voor de hotelontwikkeling de noord-zuid landschapslijnen en de overgang tussen de kleinschalige bebouwing van Epse Noord en de bedrijvenontwikkelingen op het Bedrijvenpark A1 tot uiting te laten komen, wordt rekening gehouden met de uitgangspunten voor de kern Epse; versterking van recreatie, landschap en natuur. Concluderend kan gesteld worden dat het plan in overeenstemming is met de structuurvisie. 3.3.2 Inrichtingsplan bufferzone Epse Noord en bedrijvenpark Deventer In 2004 hebben de voormalige gemeente Gorssel en Deventer samen met de betrokken belangenverenigingen en bewoners een inrichtingsplan voor de bufferzone tussen het nieuw aan te leggen Bedrijvenpark A1 en noordelijke dorpsrand van Epse gemaakt. Het inrichtingsplan is door landschapbureau Vista gemaakt en is in een bestuurs- en intentieovereenkomst tussen beide gemeenten vastgelegd. Het plangebied van de hotelontwikkeling ligt juist zuidelijk van deze voornoemde bufferzone. In navolgende figuur (volgende bladzijde) is de ligging van de voorgestane hotelontwikkeling ten opzichte van de bufferzone weergegeven. Het inrichtingsplan van de bufferzone benadrukt de kleinschaligheid van het gebied en introduceert noord-zuid georiënteerde landschapslijnen. In bijgaande figuren (eveneens volgende bladzijde) is de beoogde inrichting voor het deelgebied, ter plaatse van het plangebied voormalig hotel Epse, weergegeven.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
20
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Ligging bufferzone (wit gemarkeerd in beige gebied) tussen noordelijke dorpsrand Epse en Bedrijvenpark A1 (paars gekleurd), in relatie tot het plangebied (in geel) (bron: Inrichtingsplan bufferzone bedrijvenpark, VISTA landschaparchitecten, 2005)
Inrichting op hoofdlijnen (links) en inrichtingssuggestie bufferzone (rechts) (bron: Inrichtingsplan bufferzone bedrijvenpark, VISTA landschaparchitecten, 2005)
In de bestuursovereenkomst uit 2004 is een aantal zaken vastgelegd. Onder meer dat de eerste fase van het Bedrijvenpark A1 door de gemeente Deventer wordt gerealiseerd. Dit behelst de aanleg van een tunnel onder het spoor, het verleggen van de Dortherbeek, het bouwrijp maken van het gebied ten oosten van de Molbergsteeg en de aanleg van de bufferzone langs de zuidzijde van het terrein. De eerste fase is inmiddels ter hand genomen en grotendeels uitgevoerd. De tweede fase omhelst heel globaal gezien de verlegging van de Deventerweg en de aanleg van de westelijke ontsluiting, de aanleg van bufferzone langs de Deventerweg en het bouwrijp maken van het gebied ten
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
21
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
westen van de Molbergsteeg. Deze tweede fase zal later worden gerealiseerd, waarbij onvoorziene omstandigheden ook kunnen leiden tot een andere fasering. Ook is vastgelegd dat de gemeente Deventer als nadere uitwerking van de inrichtingsvisie de aanleg van de Ecologische Verbindingszone (EVZ) ‘model kamsalamander’ op Deventer grondgebied binnen de plangrens van het bedrijventerrein zal realiseren. De voormalige gemeente Gorssel (thans Lochem) zal zich inspannen om het EVZ ‘model Kamsalamander’ op haar grondgebied tijdig te realiseren. Het spreekt voor zich dat het voorgestelde inrichtingsplan van de hotelontwikkeling op de locatie ‘de Smid’ rekening houdt met de bestuurlijk vastgelegde uitgangspunten van de bufferzone. De hotelontwikkeling ligt immers direct zuidelijk van de bufferzone die voor de tweede fase van het Bedrijvenpark A1 nader zal worden ingevuld. Concreet betekent dit dat: - het inrichtingsplan van de hotelontwikkeling dus voorsorteert op de mogelijke toekomstige inrichting van het noordelijk gelegen gebied in de bufferzone; - de noord-zuid landschapslijnen en de overgang tussen de kleinschalige bebouwing van Epse Noord en de bedrijvenontwikkeling van Deventer, in het inrichtingsplan van de hotelontwikkeling tot uiting moeten komen; - ingespeeld wordt op de EVZ model kamsalamander. Met betrekking tot het laatste onderdeel wordt opgemerkt dat in het plangebied voor de hotelontwikkeling de natuurwaarden beter zijn gediend bij een inrichting die is afgestemd op het ‘model das’ (zie ook paragraaf 4.1.4 en paragraaf 5.7 van deze plantoelichting ).
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
22
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
4 4.1
PLANBESCHRIJVING Uitgangspunten
4.1.1 Algemeen Zoals ook al in de inleiding van deze plantoelichting is aangegeven is er naar aanleiding van het principeverzoek voor de herontwikkeling van het voormalige restaurant / truckerscafé De Smid aan de Deventerweg 50 te Epse een “Notitie Hotelontwikkeling ‘De Smid’ Epse” opgesteld. In deze notitie zijn het programma van eisen en de uitgangspunten voor de nieuwe ontwikkeling nader uiteengezet en is ook een tweetal verkavelingsmodellen opgenomen. De bovengenoemde notitie vormt logischerwijs de basis voor voorliggend bestemmingsplan ‘Deventerweg 48-50 en omgeving’. 4.1.2 Het programma In de “Notitie Hotelontwikkeling ‘De Smid’ Epse” wordt er vanuit gegaan dat alle huidige bebouwing in het plangebied (voormalige truckerscafé ‘De Smid’ en de burgerwoning met bijgebouwen) gesloopt wordt. Daarvoor in de plaats wordt een nieuw hotel beoogd, met de volgende onderdelen: 80 hotelkamers, waarvan ca. 20 zogenaamde lofts (3-4 sterren hotel); ca. 22,5 x 15 meter lounge = ca. 335 m2; ca. 27 x 15 m restaurant = ca. 400 m2 (niet hotel gebonden); ca. 1.500 m2 congresfunctie, vergaderruimte. Het restaurant wordt daarbij gezien als niet-hotelgebonden en kan dus als zelfstandige functie functioneren. De voornoemde functies en oppervlakten zullen mogelijk deels uitwisselbaar zijn. Dit geldt met name voor het onderdeel congresfunctie en vergaderruimte. Naar verwachting zullen er namelijk minder vierkante meters voor deze functie tot stand worden gebracht. Het totaal aantal vierkante meters voor lounge/restaurant/vergaderruimte (2.300 m2) moet derhalve worden gezien als een maximum aantal. Naast de verschillende onderdelen van het hotel (en bijbehorende bebouwing) wordt ook uitgegaan van bijbehorende erven, terreinen en voorzieningen, waaronder begrepen parkeer- en nutsvoorzieningen. 4.1.3 Landschap Het van oorsprong kleinschalige landschap biedt goede aanknopingspunten voor een aantrekkelijke inrichting. Het uitgangspunt is om het landschap te versterken door middel van kleinschalige landschapselementen, zoals laan- en erfbeplantingen en poelen. De oorspronkelijke noord zuid georiënteerde landschaplijnen vormen daarin een belangrijk kader (zie ook bijgaande figuur). Hiermee wordt ook aangesloten bij de inrichting van de zogenaamde bufferzone tussen het noordelijk gelegen toekomstige bedrijvenpark Deventer van de gemeente Deventer en de noordelijke dorpsrand van Epse.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
23
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Landschappelijke karakteristiek plangebied
4.1.4 Natuur De inrichting van het terrein kan, vanuit ecologisch standpunt bezien (zie ook paragraaf 5.7) en gezien de droge ligging, het beste worden afgestemd op het zogenaamde ‘Model Das’. Hieronder wordt een kleinschalig landschap verstaan waarin struweelhagen, houtsingels en bosjes dekking bieden en geleiding geven en waarin voldoende geschikte voedselgebieden aanwezig zijn. Natte elementen (zoals poelen) zijn niet noodzakelijk in deze zone. Uiteraard kunnen poelen, mits gelegen op de juiste plek in het landschap, wel een geschikte leefomgeving bieden voor veel soorten. Model Das is, behalve voor das en boommarter, functioneel voor allerlei dieren van bossen, bosranden en kleinschalig landschap. Met andere woorden, met de inrichting van het terrein kan het kleinschalige karakter van het terrein en de natuurwaarden versterkt worden. Verder dient als uitgangspunt dat voorzieningen voor waterberging actief bijdragen aan de nagestreefde landschappelijke en ecologische diversiteit. 4.1.5 Bebouwing Uitgangspunt bij het realiseren van nieuwbouw is dat bebouwing inspeelt op de openheid van het kleinschalige landschap. De bebouwing dient daarom niet aaneengesloten te worden gerealiseerd maar in verschillende bouwblokken. Op deze wijze kan worden aangesloten op de uitgangspunten die worden gesteld vanuit het landschap en de natuur. 4.1.6 Verkeer Ontsluiting Belangrijk onderdeel vormt de parkeersituatie en de ontsluitingsmogelijkheid van het gebied. In de huidige situatie wordt de voormalige horeca uitspanning ontsloten op de N348, middels een linksafstrook vanaf de richting Deventer. De parkeerlocatie op het terrein werd veelvuldig gebruikt door parkerende vrachtwagens.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
24
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
De beoogde hotelontwikkeling (en aanverwante functies) zal een bepaalde verkeersproductie tot gevolg hebben, die via de N348 ontsloten zal moeten worden. Om de verkeerseffecten van de nieuwe ontwikkeling in beeld te brengen, alsook de ontsluitingsmogelijkheid van het terrein in relatie tot de doorstroming op de N348, is door adviesbureau Goudappel Coffeng BV een verkeersonderzoek opgesteld. De rapportage van dit onderzoek is integraal als bijlage bij deze plantoelichting opgenomen. Kort gemeld komen de resultaten op het volgende neer: Als gevolg van de planontwikkeling worden per etmaal 450 ritten (in- en uitgaand samen) verwacht. De ontsluiting kan het beste plaatsvinden via een linksafstrook op de N348 vanuit de richting Deventer. In het meest ideale geval kan dit via een nieuwe linksafstrook aan de noordkant van het plangebied, ter plaatse van de Kruklandsweg. Anderzijds kan ook de bestaande aansluiting (linksafstrook) daarvoor worden aangewend. Voorwaarde is wel dat de inrichting van het terrein wordt afgestemd op een vlotte afwikkeling op het terrein en het verkeer vanaf de N348 relatief eenvoudig het plangebied kan benaderen. Het verkeer kan het terrein verlaten via twee aansluitpunten, aan de noordzijde ter plaatse van de Kruklandsweg en aan de zuidzijde via de bestaande aansluiting. Overigens wordt opgemerkt dat op langere termijn de provinciale weg N348 door de provincie gereconstrueerd zal worden. De definitieve plannen, inrichting, etc. zijn echter niet bekend. Om die reden kan ook het beste zoveel mogelijk worden aangesloten bij de bestaande verkeerssituatie, zodat de provincie ook op termijn hiermee rekening kan houden. Verder is het zinvol om in de beoogde nieuwe inrichting enige afstand te houden tot de huidige weg, zodat de provincie “enige werkruimte” heeft voor de mogelijke toekomstige herinrichting. De toekomstige hotelontwikkeling is in dit kader afgestemd met de provincie, waarbij laatste dus gepleit heeft voor de voornoemde werkruimte. Parkeren Ander belangrijk aandachtspunt betreft de parkeersituatie in het gebied. Om een goed beeld te hebben van het aantal benodigde parkeerplaatsen is dit in een separate notitie inzichtelijk gemaakt (Parkeerbalans Hotelontwikkeling ‘De Smid’ Epse, mRO bv, juli 2014). Daarbij is gebruik gemaakt van de kengetallen van het CROW, het kennisinstituut op het gebied van verkeer en vervoer. Ook deze notitie is als bijlage bij de plantoelichting gevoegd. De belangrijkste resultaten worden hieronder opgesomd. Op grond van de CROW-publicatie 317(“Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie”) blijkt dat er bij een volledige benutting van het programma van eisen rekening gehouden moet worden met ca. 300 parkeerplaatsen. In bijgaande tabel is dit inzichtelijk gemaakt. De beoogde ontwikkeling die momenteel voorligt gaat echter uit van een middelgrote congres- en vergadermogelijkheid. De 1500 m2 voor congres-, conferentieruimte uit het programma van eisen zal naar verwachting niet
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
25
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
volledig worden benut en dient in dit kader als een maximale variant beschouwd te worden. Functie
Omvang
Eenheid
Parkeernorm
Eenheid
Aantal parkeerplaatsen
Hotel, 4 sterren Restaurant (niet hotel gebonden) Lounge, bar Congres-, conferentieruimte
80
kamers
9,5
per 10 kamers
76
400
m2
13
per 100 m2 bvo
52
330
m2
1,5
per 100 m2 bvo
5
1500
m2
6- 11
per 100 m2 bvo
90 - 165
Totaal
223-298
Benodigd aantal parkeerplaatsen hotelontwikkeling ‘De Smid’ Epse, zonder parkeerbalans
Omdat echter niet iedere functie op hetzelfde moment gebruikt zal worden, en de intensiteit van gebruik afhankelijk is van de dagen per week en momenten per dag, kan de parkeervraag worden uitgezet op basis van de zogenaamde aanwezigheidspercentages. Hiermee ontstaat een gewogen parkeervraag, de zogenaamde parkeerbalans. Uitgaande van het drukste dagdeel van de week blijkt dat vooral het aantal vierkante meters voor congres- en conferentieruimte bepalend is voor het benodigd aantal parkeerplaatsen. Een volledige benutting van de functies (1.500 m2 congres- en conferentieruimte) en uitgaande van de maximale parkeernorm voor congressen (11 per 100 m2 bvo) maakt dat ca. 214 parkeerplaatsen noodzakelijk zullen zijn. Uitgaande van 1.000 m2 congres- en conferentieruimte maakt dat ca. 160 parkeerplaatsen noodzakelijk zijn. Wanneer wordt uitgegaan van 750 m2 aan congresruimte is ca. 130 parkeercapaciteit noodzakelijk. Omdat momenteel dus nog niet precies duidelijk is hoeveel vierkante meters van de verschillende horecafuncties gerealiseerd wordt, en de parkeeropgave een belangrijke rol speelt bij de uitvoering van de plannen, is in de regels de voorwaarde opgenomen dat de omgevingsvergunning voor bouwen alleen verleend kan worden als voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid. 4.2
Nieuwe situatie
4.2.1 Stedenbouwkundig ontwerp Specifiek voor het de locatie is een stedenbouwkundig ontwerp opgesteld, waarin wordt ingespeeld op het schaalniveau van de provinciale weg (N348), de overgang van de noordelijke dorpsrand van Epse en de toekomstige hogere bouwmassa’s langs de rijksweg A1 als onderdeel van het Bedrijvenpark A1. Daarbij wordt uitgegaan van twee afzonderlijke bebouwingsmassa’s, die doorzichten mogelijk maken en de oorspronkelijke noord-zuid georiënteerde kavelstructuur benadrukt.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
26
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
De voorgestelde inrichting van het terrein reageert daarmee op het omliggende landschap. Voor het ontwerp van de gebouwen wordt gebruik gemaakt van de onderliggende landschappelijke patronen en worden de gebouwen, buitenfuncties en parkeervoorzieningen ingevoegd in het landschap. De twee bouwmassa’s zijn afgestemd op de thematiek van het rivieren en kleinschalige kampenlandschap. Aan de west- en oostrand begint de bebouwing laag (ca. 3 meter) en loopt naar het midden op tot een hoogte van maximaal 10 à 11 meter. Tussen de twee bouwmassa’s is sprake van een doorzicht die de noord-zuid oriëntatie versterkt. Daarbij wordt aangesloten bij de ontwerpideeën van Groothuis Postma architecten die reeds in februari 2010 in beeld zijn gebracht.
Indicatieve dwarsdoorsnede van de twee bouwmassa’s met oplopende bouwhoogte en in het midden een doorzicht die de noord-zuid oriëntatie versterkt (bron en inspiratie: Groothuis Postma architecten)
4.2.2 Verkavelingsvoorstellen Afhankelijk van het programma aan congresruimte (en de bijbehorende parkeervoorzieningen) zijn twee verkavelingen, c.q. inrichtingsvoorstellen, opgesteld. In het eerste inrichtingsvoorstel wordt daarbij uitgegaan van een volledige benutting van het programma aan congresruimte, ca. 1.500 m2. In die situatie zijn minimaal 214 parkeerplaatsen noodzakelijk. In het tweede inrichtingsvoorstel wordt uitgegaan van ca. 750 m2 congresruimte en ca. 130 parkeerplaatsen. Het spreekt voor zich dat een variant met minder benutting van het programma meer groen in de inrichting tot gevolg heeft. In navolgende figuren (volgende bladzijde) zijn beide voorstellen in beeld gebracht. Beide inrichtingsvoorstellen maken duidelijk dat binnen deze twee ‘uiteinden van benutting van het programma’, de inrichting mogelijk is met voldoende parkeercapaciteit.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
27
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Inrichtingsvoorstel 1: 1500 m2 congresruimte en 215 parkeerplaatsen
Inrichtingsvoorstel 2: 750 m2 congresruimte en 130 parkeerplaatsen
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
28
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
4.2.3 Beplanting Er wordt opgaande beplanting voorgesteld om de structuur van het kleinschalige landschap te versterken. Gestreefd is naar een ontwerp met open en dichte stukken, dat naadloos aansluit op het omliggende landschap. Naast de beplanting zullen houtwallen en boomgroepen worden aangeplant. Laanbeplanting wordt aangevuld of opnieuw ingeplant. 4.3
Vertaling in het bestemmingsplan
Om de beoogde planontwikkeling mogelijk te maken is een tweetal bestemmingen opgenomen, te weten ‘Horeca’ en ‘Groen’. Het nieuwe hotel met lounge en bar, alsook het restaurant en de congres- en conferentieruimte is uitsluitend binnen de bestemming ‘Horeca’ en het bijbehorende bouwvlak toegestaan. De bestemmingsgrens, alsook het bouwvlak, is daarbij afgestemd op de twee afzonderlijke bouwmassa’s uit de inrichtingsvoorstellen in paragraaf 4.2.2. De maximaal toegestane goot- en bouwhoogten zijn in de bijbehorende regels aangegeven en bedragen respectievelijk 3 en 11 meter. De overige gronden binnen het plangebied hebben de bestemming ‘Groen’ gekregen. Vanwege het ontwikkelingsgerichte karakter van het voorliggende plan en de bijbehorende benodigde flexibiliteit is uitgegaan van een (relatief) ruime bestemming waarbinnen diverse functies mogelijk zijn. Naast groenvoorzieningen, mogen ook parkeerplaatsen worden aangelegd, evenals bijbehorende voorzieningen (waaronder begrepen fiets- en voetpaden, toegangswegen en -paden naar percelen). Ook de landschappelijke inpassing van de nieuwe gebouwen en parkeervoorzieningen om het kleinschalig landschap ter plaatse te versterken (bijv. middels houtwallen, laanbeplanting en boomgroepen) is specifiek benoemd. Binnen de bestemming ‘Groen’ zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erfafscheidingen, tot een bouwhoogte van maximaal 2 meter. Het oprichten van gebouwen is binnen de bestemming ‘Groen’ dus niet toegestaan. Een uitzondering hierop vormt een gebouwde ondergrondse verbinding (verkeersruimte) tussen de twee bouwmassa’s binnen de bestemming ‘Horeca’. Hiervoor is op de verbeelding een aanduiding 'onderdoorgang' opgenomen. Omdat nog niet duidelijk is waar deze verbinding precies wordt aangelegd, is een tussen de twee bouwvlakken binnen de bestemming ‘Horeca’ een ruime aanduiding opgenomen. In de bijbehorende regels is aangegeven dat ter plaats van de aanduiding ‘onderdoorgang’ een ondergrondse verbinding van maximaal 10 meter breed tussen de twee gebouwen is toegestaan.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
29
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Uitsnede (ontwerp)bestemmingsplan ‘Deventerweg 48-50 en omgeving’
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
30
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
5
RANDVOORWAARDEN – OMGEVINGSASPECTEN
In dit hoofdstuk wordt een aantal omgevingsaspecten toegelicht die bij een ruimtelijk plan in beschouwing moeten worden genomen. 5.1
Geluid
5.1.1 Beleid en regelgeving De mate waarin het geluid het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). De kern van de wet is dat geluidsgevoelige bestemmingen, worden beschermd tegen geluidhinder ten gevolge van wegverkeer, spoorweg en industrie. Het beschermen van bijvoorbeeld het woonmilieu gebeurt aan de hand van vastgestelde zoneringen. De belangrijkste geluidsbronnen die in de Wgh worden geregeld zijn industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai. Verder gaat deze wet onder meer in op geluidwerende voorzieningen en geluidbelastingkaarten en actieplannen. In de Wgh zijn geluidgevoelige objecten benoemd. Voor deze objecten gelden de geluidswaarden die de Wgh opgeeft. Geluidsgevoelige objecten zijn woningen, woonwagenstandplaatsen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen, en speciaal benoemde gezondheidszorggebouwen. 5.1.2 Relatie met het plangebied In het plangebied worden als gevolg van de beoogde hotelontwikkeling en aanverwante functies geen (nieuwe) geluidgevoelige functies mogelijk gemaakt. Horeca-activiteiten zijn namelijk geen geluidsgevoelige objecten in de zin van de Wgh. Conclusie Vanuit het aspect geluid zijn er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan. 5.2
Bodem
5.2.1 Beleid en regelgeving Het is wettelijk (via de bouwverordening) geregeld dat nieuwbouw pas kan plaatsvinden als de bodem geschikt is (of geschikt is gemaakt) voor het beoogde doel. Om deze reden dient bij iedere nieuwbouwactiviteit de bodemkwaliteit door middel van onderzoek (conform NEN 5740) in beeld te worden gebracht. Als blijkt dat de bodem niet geschikt is dan zal voor aanvang van de werkzaamheden een sanering moeten worden uitgevoerd. 5.2.2 Bodemkwaliteit plangebied Voor de herontwikkeling van het terrein aan de Deventerweg 48-50 te Epse is door adviesbureau Mos Grondmechanica B.V. een bodemonderzoek uitgevoerd, “Milieutechnisch verkennend bodemonderzoek, Deventerweg 48/50” (13 augustus 2008) genaamd, welke als bijlage bij deze
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
31
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
plantoelichting is gevoegd. De belangrijkste resultaten en conclusies worden hieronder weergegeven. Uitgevoerd bodemonderzoek Het bodemonderzoek is uitgevoerd conform de NEN 5704. Op basis van het vooronderzoek is de onderzoekshypothese “onverdachte locatie” gesteld, met als strategie “ONV”, gebaseerd op een oppervlakte van c. 13,4 hectare. Aan de opgeboorde grondslag, bestaande uit matig fijn, zwak siltig, plaatselijk matig tot sterk humeus zand tot een diepte van 4,75 m onder het maaiveld, zijn zintuigelijk plaatselijk zwakke puinbijmeningen waargenomen. Ter plaatse van drie boringen (nr. 1, 5 en 6) zijn zwak zandige leemlagen waargenomen. De grondwaterstand bevond zich ten tijde van het onderzoek op 1,92 á 3,63 meter onder het maaiveld. De verkregen analyseresultaten zijn getoetst aan de Wet bodembescherming (Wbb) en indicatief aan het Besluit bodemkwaliteit (Bbk). Uit de toetsing blijkt dat in de boven- en ondergrond geen verontreinigingen zijn aangetoond. Het grondwater is licht verontreinigd met barium, cadmium, koper en nikkel. Omdat de aangetoonde concentraties in het grondwater de streefwaarde overschrijden, dient in principe de onderzoekshypothese “onverdachte locatie” te worden herzien. De aangetoonde concentraties overschrijden niet de tussenwaarden van de onderzochte componenten, waardoor er vanuit de Wbb geen aanleiding is tot het uitvoeren van een nader onderzoek. Vanuit milieuhygiënisch oogpunt en op basis van de resultaten van het uitgevoerde bodemonderzoek, zijn er geen bezwaren tegen de geplande werkzaamheden op de onderzoekslocatie. Conclusie Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. 5.3
Luchtkwaliteit
5.3.1 Beleid en regelgeving De hoofdlijnen van de regelgeving voor luchtkwaliteit zijn te vinden in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer, ook wel de Wet luchtkwaliteit genoemd. De regelgeving is uitgewerkt in onderliggende Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s) en Ministeriële Regelingen. In de Wet Luchtkwaliteit zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen in de vorm van grenswaarden en richtwaarden voor een aantal luchtverontreinigende stoffen. In de praktijk van de ruimtelijke ordening zijn alleen de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) van belang, omdat deze in Nederland veelvuldig worden overschreden. De grenswaarden van de overige stoffen worden in de regel in Nederland niet meer overschreden. De nieuwe ‘Wet luchtkwaliteit’ is enerzijds gericht op het voorkomen van negatieve effecten voor volksgezondheid. Anderzijds biedt de wet mogelijkheden om ruimtelijke ontwikkelingen te realiseren, ondanks
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
32
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit. Om de bovenstaande doelen te behalen voorziet de Wet milieubeheer in een gebiedgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling indien: er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde, of; een project, al dan niet per saldo, niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit, of; een project “niet in betekenende mate” bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Besluit Niet In Betekenende Mate (NIBM) In dit besluit is bepaald in welke gevallen een ruimtelijke ontwikkeling vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet hoeft te worden getoetst aan de grenswaarden. Een project draagt ‘niet in betekende mate’ bij aan de luchtverontreiniging als de zogenaamde 3% grens niet wordt overschreden. De 3% grens is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof of stikstofdioxide. Deze grenswaarde is gesteld op 40 µg/m3. Dit komt overeen met 1,2 microgram/m3 voor zowel PM10 als NO2. Er zijn twee mogelijkheden om aannemelijk te maken dat een project binnen de NIBM-grens blijft: 1. Aantonen dat een project binnen getalsmatige grenzen van een categorie (woningbouwprojecten, kantoorprojecten en enkele inrichtingen) uit de ‘Regeling NIBM’ valt. Er is dan geen verdere toetsing nodig, het project is in ieder geval NIBM. Het gaat onder andere om bouwlocaties met minder dan 1.500 nieuwe woningen of minder dan 100.000 m2 kantoren bij één ontsluitingsweg; 2. Op een andere manier aannemelijk maken dat een project voldoet aan het 3% criterium. Besluit gevoelige bestemmingen Het besluit gevoelige bestemmingen is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof en stikstofdioxide, met name kinderen, ouderen en zieken. Daartoe voorziet het besluit in zones waarbinnen luchtkwaliteitsonderzoek nodig is: 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter langs provinciale wegen, in beide gevallen gemeten vanaf de rand van de weg. Waar in zo’n onderzoekszone de grenswaarden voor fijn stof of stikstofdioxide (dreigen te) worden overschreden, mag het totaal aantal mensen dat hoort bij een ‘gevoelige bestemming’ niet toenemen. 5.3.2 Luchtkwaliteit in relatie tot het plangebied Hoewel de beoogde planontwikkeling niet is aan te merken als een project dat binnen de getalsmatige grenzen uit de ‘Regeling NIBM’ valt (het betreft immers geen woningbouw- of kantoorontwikkeling), wordt aangenomen dat de nieuwe hotelontwikkeling ‘niet in betekende mate’ bijdraagt aan de luchtkwaliteit ter plaatse. De berekende toename aan exttra verkeersbewegingen (ca. 450 motorvoertuigen per etmaal, zie paragraaf
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
33
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
4.1.6), in combinatie met de zogenaamde Nibm-tool, maakt dit voldoende aannemelijk. Deze Nibm-tool is door het ministerie van Infrastructuur en Milieu, in samenwerking met Kenniscentrum InfoMil, ontwikkeld om voor relatief kleinere ruimtelijke plannen het effect op de luchtkwaliteit te bepalen. Bovendien kan op grond van de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland (GCN) van het RIVM geconcludeerd worden dat de achtergrondconcentratie voor stikstofdioxide en fijnstof ter hoogte van het plangebied (in 2013) ruim beneden de grenswaarde van 40 µg/m3 ligt. De jaargemiddelde achtergrondconcentratie van stikstofdioxide ligt ter hoogte van het plangebied rond de 19 μg/m³. Voor fijn stof ligt de jaargemiddelde achtergrondconcentratie rond de 20 μg/m³. Er wordt ook geen overschrijding van de grenswaarden in de toekomst verwacht. Vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening bestaan er daarom geen belemmeringen voor het plan. Tevens is er met de boogde hotelontwikkeling geen sprake van een gevoelige bestemming op grond van het Besluit gevoelige bestemmingen. Conclusie Het bestemmingsplan draagt ‘niet in betekenende mate’ bij aan de luchtverontreiniging. Bovendien liggen de concentraties stikstofdioxide en fijn stof binnen het plangebied beneden de wettelijke normen. Er zijn derhalve geen belemmeringen voor het plan vanuit het aspect luchtkwaliteit. 5.4
Externe veiligheid
5.4.1 Algemeen Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen lopen als gevolg van aanwezigheid in de directe omgeving van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt, transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd en ondergrondse buisleidingen. De aan deze activiteiten verbonden risico’s moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijven. Wettelijk kader Het wettelijk kader voor risicobedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (REVI). Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is het wettelijke kader vastgelegd in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de onderliggende regelgeving. De wet- en regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt, in samenhang met het vaststellen van het zogenaamde Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, momenteel herzien. Volgens de laatste inzichten zal deze wijziging in juli 2014 van kracht worden. Het beleid voor ondergrondse buisleidingen is vastgelegd in het Besluit Externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Bij de beoordeling van de externe veiligheidssituatie zijn twee begrippen van belang:
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
34
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Het plaatsgebonden risico (PR) richt zich als maat voor het risico vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen vooral op de basisveiligheid voor personen in de omgeving van die activiteiten. Aan het PR is een wettelijke grenswaarde verbonden die niet mag worden overschreden. Het PR wordt “vertaald” als een risicocontour rondom een risicovolle activiteit, waarbinnen geen kwetsbare objecten (bijv. woningen) mogen liggen. Het groepsrisico (GR) is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Rondom een risicobron wordt een invloedsgebied gedefinieerd, waarbinnen grenzen worden gesteld aan het maximaal aanvaardbare aantal doden, de z.g. oriënterende waarde (OW). Dit is een richtwaarde, waarvan het bevoegd gezag, mits afdoende gemotiveerd, kan afwijken. Deze verantwoordingsplicht geldt voor elke toename van het GR, ook als de OW niet wordt overschreden.
Gemeentelijk beleid Overeenkomstig het gestelde in de Externe Veiligheidsvisie (EV-visie) van Lochem conformeert de gemeente Lochem zich aan het wettelijke kader voor het omgaan met de externe veiligheidsproblematiek en behandelt de circulaires alsof deze wet zijn. Verder geeft de EV-visie richtinggevende uitspraken over: de invulling van de beleidsvrije ruimte bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) rondom de meest risicovolle bedrijven (BEVI-bedrijven), en langs relevante transportassen en buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen; de gebieden waar nieuwe risicorelevante bedrijven wel of niet kunnen worden toegestaan.
N348
LPG-tankstation N339
Buisleiding N-553-80
Uitsnede risicokaart met ligging plangebied (bron: www.risicokaart.nl)
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
35
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
5.4.2 Externe veiligheid in relatie tot het plangebied Op basis van de risicokaart van de provincie Gelderland is een inventarisatie van de risicobronnen in en om het plangebied gemaakt. Bijgaand is een uitsnede van de provinciale risicokaart opgenomen. Risicovolle inrichtingen Uit de risicokaart blijkt dat in het plangebied of in de directe omgeving daarvan geen risicovolle inrichtingen zijn gelegen. De dichtstbijzijnde Beviinrichting (een LPG station aan de Lochemseweg 4) ligt op een afstand van ca. 300 meter ten zuiden van het plangebied. Het plangebied ligt daarmee ruim buiten het invloedsgebied (150 meter) van het LPG-tankstation. Ook worden door het plan geen risicovolle inrichtingen mogelijk gemaakt. Transportroutes gevaarlijke stoffen In het plangebied zijn geen transportroutes voor gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor of water aanwezig. Wel grenst er een transportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg aan het plangebied: de N348 (Deventerweg). Hoewel deze weg niet op de (provinciale) risicokaart is aangeduid, is op basis van de beleidsvisie externe veiligheid van de gemeente Lochem wel duidelijk dat er over deze weg vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Daarnaast vindt er vervoer van gevaarlijke stoffen over de N339 (Lochemseweg, routedeel Epse – Laren) plaats. Deze weg ligt op ca. 200 meter ten zuiden van het plangebied. De rijksweg A1 ligt op meer dan 300 meter ten noorden van het plangebied en wordt derhalve buiten beschouwing gelaten. Plaatsgebonden risico Uit de ‘Beleidsvisie externe veiligheid’ van de gemeente Lochem blijkt dat de PR 10-6 contour niet buiten de N348 komt. Deze valt dus ook niet over het plangebied. Ditzelfde geldt voor de N339. Groepsrisico De externe veiligheid van de provinciale wegen is door de provincie Gelderland geïnventariseerd. De provincie heeft de gemeente hierover geïnformeerd bij brief van 8 maart 2011 ‘Definitief rapport externe veiligheid provinciale wegen’. Hier is de rapportage van Arcadis ‘Externe veiligheidsrisico’s op provinciale wegen in Gelderland’ (januari 2011) bijgevoegd. De resultaten van dit onderzoek geven inzicht in de externe veiligheidssituatie van de N348 in de huidige situatie en de autonome ontwikkeling daarvan tot 2020. Het volgende citaat komt uit het begeleidend schrijven van de provincie: ‘Uit het onderzoek komt naar voren dat er in Gelderland zeven weggedeeltes zijn waarbij er een verhoogde kans is dat er een grotere groep mensen komt te overlijden als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Deze plekken zijn gelegen in de (dichtbebouwde) kernen langs de N325 (2x), N301, N348, N344, N326. In de toekomstige situatie kan hier nog een aantal trajecten bij komen die zijn gelegen aan de N318, N233, N302, A326. Dit betekent dat gemeenten wanneer zij willen bouwen langs deze trajecten goed moeten
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
36
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
verantwoorden waarom ze op deze plek willen bouwen. Hierbij moeten zij ook kijken naar de capaciteit van de hulpverlening en welke mensen in deze gebouwen komen te wonen en werken.’ Met de weggedeelten met een hoog groepsrisico langs de N348 wordt de situatie bij Zutphen en Dieren bedoeld. Het groepsrisico op het weggedeelte bij Epse blijft nu en in de toekomst onder 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Omdat de N339 (Lochemseweg, routedeel Epse – Laren) eveneens niet in het bovengenoemde rapport wordt genoemd als zijnde een weggedeelte met een verhoogde kans dat er een grotere groep mensen komt te overlijden als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, wordt een nadere verantwoording van het groepsrisico niet noodzakelijk geacht. Buisleidingen In het plangebied zijn geen buisleidingen gelegen waardoor transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Op ca. 70 meter ten westen van het plangebied is wel een dergelijke leiding aanwezig: de ondergrondse hogedrukaardgasbuisleiding (N-553-80) van de Gasunie. Deze buisleiding heeft een werkdruk van 40 bar en een inwendige diameter van 6,3 inch. De PR 10-6 contour van deze leiding valt samen met het leidingtracé en komt derhalve niet buiten de belemmerende strook van 4 m aan weerszijden van de leiding. Daardoor ligt het plangebied ook buiten de PR contour. Het invloedsgebied voor het GR van de betreffende leiding is, conform bijlage 6 van het Handboek Buisleidingen, gesteld op maximaal 70 meter. Omdat de beoogde ontwikkeling in het plangebied niet binnen deze zone ligt hoeft geen verantwoording voor het GR plaats te vinden. 5.4.3 Conclusie Concluderend kan gesteld worden dat er vanuit het aspect externe veiligheid geen belemmeringen zijn voor het bestemmingsplan. 5.5
Bedrijvigheid en milieuzonering (omgevingsanalyse)
5.5.1 Algemeen Om tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten te komen wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. De milieuzonering zorgt voor een voldoende afstand tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) in ruimtelijke plannen. Hiertoe zijn bedrijven voorzien van een zone waar mogelijke nadelige effecten zijn voor woningen. Maatgevend zijn de thema’s geur, geluid, stof en gevaar. Vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening is het voorkomen van voorzienbare hinder door milieubelastende activiteiten van belang. Daarnaast mogen bedrijven niet worden beperkt in hun mogelijkheden. Om mogelijke hinder van niet-agrarische bedrijven voor bewoners te voorkomen wordt de daarvoor algemeen aanvaarde VNG-uitgave ‘Bedrijven en milieuzonering’ (2009) gebruikt. In deze uitgave is de potentiële milieubelasting voor een hele reeks van bedrijven bepaald aan de hand van een aantal milieuaspecten, zoals geur, stof, geluid en gevaar. De milieubelasting is voor die aspecten vertaald in richtlijnen voor aan te houden
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
37
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
afstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Deze afstanden kunnen als basis worden gehanteerd, maar zijn indicatief. Bovendien zijn deze afstanden alleen van toepassing op nieuwe situaties en niet op bestaande situaties. Het milieuaspect met de grootste afstand is maatgevend en bepaalt in welke milieucategorie een bedrijfstype wordt ingedeeld. 5.5.2 Milieuzonering in relatie tot het plangebied Invloed plangebied op omgeving In het plangebied wordt voorzien in de realisatie van een nieuw hotel met aanverwante (horeca)functies. De horecafuncties die binnen de bestemming ‘Horeca’ mogelijk worden gemaakt, behoren op grond van de VNG publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ (omschrijving logies-, maaltijden– en drankverstrekking) tot categorie 1 en kennen een richtafstand van 10 meter tot milieugevoelige functies. In dit kader wordt het volgende opgemerkt. Ten noorden (Deventerweg 52 en 54), ten zuiden (Deventerweg 42 en 44) en ten westen (Deventerweg 91) van het plangebied liggen verschillende (burger)woningen. De afstand van de bestemming ‘Horeca’ tot aan de dichtstbijzijnde gelegen bestemming ‘Wonen’ bedraagt 18 m. Het betreft de bestemming ‘Wonen’ behorend bij de woning aan de Deventerweg 52. De woning zelf, ligt op een grotere afstand (ca. 52 meter) van het plangebied. Omdat binnen de bestemming ‘Groen’ ook de realisatie van parkeerplaatsen mogelijk wordt gemaakt, is de afstand van deze nieuwe parkeerplaatsen tot de bestaande woningen in de omgeving ook in beschouwing genomen. Op grond van de inrichtingsschetsen die voor het gebied zijn opgesteld (zie hiervoor ook paragraaf 4.2.2 van deze plantoelichting) blijkt dat de dichtstbijzijnde parkeerplaats op minimaal 12 meter van de bestaande woning gelegen aan de Deventerweg 44 wordt aangelegd. Omdat deze afstand groter is dan de richtafstand van 10 meter doen er zich wat dat betreft geen problemen voor. Invloed omgeving op plangebied In het voorliggende bestemmingsplan worden geen nieuwe milieugevoelige functies (zoals woningen) mogelijk gemaakt, zodat de planwijziging niet leidt tot belemmering van omliggende bedrijven. Conclusie Er zijn geen belemmeringen vanuit het aspect milieuzonering voor het bestemmingsplan. 5.6
Water
5.6.1 Beleid duurzaam waterbeheer Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft hiervan een (globaal) overzicht.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
38
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Nationaal beleid In december 2009 is het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiervoor worden genomen. Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Provinciaal beleid Op provinciaal niveau zijn verschillende plannen opgesteld die betrekking hebben op het beleid ten aanzien wat de waterhuishouding. Vooral van belang in dit verband is het Waterplan Gelderland 2010-2015 dat op 1 januari 2010 in werking is getreden. In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd. Beleid waterschap Het Waterschap Rijn en IJssel heeft in het Waterbeheerplan 2010-2015 haar beleid geformuleerd. Dit plan is per 1 januari 2010 in werking getreden. De opdracht is te zorgen voor voldoende water, schoon water en voor veilig wonen en werken op de taakvelden watersysteem, waterketen en veiligheid. Het waterschap houdt daarbij rekening met agrarische, economische, ecologische en recreatieve belangen. Aandachtspunten zijn het verbeteren van ecologische en chemische waterkwaliteit (terugdringen van oppervlaktewatervervuiling) en het voorkomen van wateroverlast, waarbij rekening wordt gehouden met het veranderende klimaat. In zowel landelijk als stedelijk gebied kunnen ruimtelijke ontwikkelingen een positief maar ook een negatief effect hebben op het watersysteem. In het algemeen zoekt het waterschap naar duurzame oplossingen. Uitgangspunt is dat het water zoveel mogelijk binnen een plangebied wordt vastgehouden en dat relatief schoonwater ook relatief schoon blijft. Daarbij geldt dat het regenwater, dat op verharde oppervlaktes valt en schoon genoeg is (zoals van gevels en daken), zoveel mogelijk wordt vastgehouden of wordt geborgen. Het waterschap Rijn en IJssel is primair verantwoordelijk voor de waterhuishouding in het plangebied. Onder de verantwoordelijkheden vallen onder andere beveiliging tegen hoog water, peilbeheer en aan- en afvoer van water. Daarnaast wordt geadviseerd hoe om te gaan met hemelwater. De gemeente heeft een zorgplicht voor de inzameling, transport en verwerking
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
39
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
van stedelijk afvalwater en regenwater en voor de aanpak van grondwaterproblemen. 5.6.2 Kenmerken watersysteem en gewenste ontwikkelingen Huidige situatie Bebouwing en verharding Het plangebied heeft betrekking op het voormalige restaurant / truckerscafé De Smid (Deventerweg 50) en een burgerwoning (voormalige boerderij, Deventerweg 48) met aangrenzende gronden. Het gebied is in totaal ongeveer ca. 13.550 m2 groot. Hiervan is ca. 700 m2 bebouwd (ca. 300 m2 voormalig restaurant en ca. 400 m2 opstallen voormalige boerderij) en ca. 2.900 m2 is in gebruik als parkeerplaats / erfverharding. De overige gronden zijn deels ingericht als tuin/erf behorend bij de woning, danwel in gebruik als weiland. In totaal is daarmee in de huidige situatie ca. 3.600 m2 aan verharding in het plangebied aanwezig. Oppervlaktewater en waterkeringen In het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Er zijn ook geen waterkeringen of kunstwerken ten behoeve van de waterhuishouding (zoals gemalen, stuwen of sluizen) in het plangebied aanwezig. Bovendien ligt het gebied niet in een zone die is aangewezen als natte EVZ en/of waterbergingsgebied. Grondwaterbescherming Het plangebied maakt geen deel uit van een waterwingebied en/of grondwaterbeschermingsgebied. Bodem en geohydrologie Op grond van de bodemkaart blijkt dat in het plangebied vooral de grondsoort ‘hoge bruine enkeerdgronden, lemig fijn zand’ voorkomt. Het uitgevoerde bodemonderzoek (zie paragraaf 5.2) bevestigd dit beeld. Wanneer de grondwatertrappenverdeling binnen het plangebied wordt vergeleken met de voorkomende bodemtypen, blijkt dat de enkeerdgronden over het algemeen een grondwatertrap VII hebben. Dit betekent dat de gemiddelde hoge grondwaterstand (GHG) in het gebied lager dan 80 cm onder het maaiveld ligt. De gemiddelde lage grondwaterstand (GLG) ligt daarbij op meer dan 120 cm onder het maaiveld. Ook dit komt overeen met de resultaten uit het bodemonderzoek. De grondwaterstand bevond zich ten tijde van het onderzoek op 1,92 á 3,63 meter onder het maaiveld. Toekomstig watersysteem Waterbergingsopgave en watercompensatie De voorgenomen ontwikkelingen mogen geen wateroverlast op andere tijden of plaatsen veroorzaken. Uitgangspunt is daarom dat het plan "waterneutraal" wordt ontwikkeld.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
40
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Als gevolg van de beoogde hotelontwikkeling aan de Deventerweg 48-50 en de bijbehorende inrichtingsplannen die momenteel voorliggen, zal het plangebied met de volgende functies worden ingericht: Horeca (hotel en aanverwante horecafuncties), ca. 3.800 m2; Groen, ca. 9.750 m2, waarvan ca. 3.600 m2 wordt verhard in de vorm van parkeerterreinen, ontsluitingswegen en paden. Daarmee neemt de totale verharding in het gebied met ca. 3.800 m2 toe. In onderstaande tabel is dit inzichtelijk gemaakt. Functie
Bestaand (in m2)
Nieuw (in m2)
Saldo (in m2)
Bebouwing Voorm. café / restaurant Opstallen voorm. boerderij Hotel en aanverwante horecafuncties (bouwvlak, 2 gebouwen) Verharding (parkeerplaatsen, erfverharding, etc.) Totaal verharding
700
3.800
+ 3.100
300 400 -
3.800
2.900
3.600
+ 700
3.600
7.400
+ 3.800
Overzicht verharding (uitgesplitst in diverse functies) in zowel de bestaande situatie alsook na de beoogde planontwikkelingen (nieuwe situatie) op het terrein aan de Deventerweg 48-50 te Epse
Door deze toename van verharding vindt er een versnelde afvoer van overtollig regenwater plaats. Deze versnelde afvoer moet conform beleid van gemeente en waterschap worden voorkomen of gecompenseerd. Daarbij dient rekening te worden gehouden met een regenbui die eens per 10 jaar voorkomt, vermeerderd met 10% klimaatsverandering (T=10+10%, 40mm). Deze dient opgevangen te worden in het plangebied en moet vertraagd worden afgevoerd. Omdat de verharding met ca. 3.800 m2 toeneemt, zal in het plan rekening gehouden moeten worden met een bergingscapaciteit van minimaal 152 m³ (3800m² x 0,040mm). In dit kader wordt het volgende opgemerkt. De nieuwe gebouwen worden allemaal voorzien van vegetatiedaken. Daarmee wordt een groot deel van het hemelwater opgevangen (gebufferd). Het regenwater dat niet gebufferd wordt, wordt vertraagd afgevoerd danwel afgekoppeld van het bestaande rioolstelsel waardoor het riool niet overbelast raakt. Een goed instrument om regenwater af te koppelen van het rioolstelsel is infiltratie. Bij infiltratie wordt regenwater dat op het verharde oppervlak valt, afgevoerd via een buizenstelsel naar een infiltratievoorziening. De infiltratievoorziening geeft het regenwater geleidelijk af aan de omliggende grond. Naast het infiltreren heeft de voorziening ook een bergende functie om bij hevige regenval het toestromende regenwater tijdelijk te kunnen opvangen. Door de ter plaatse aanwezige bodemsamenstelling en relatief lage grondwaterstanden zijn geschikte randvoorwaarden voor infiltratie aanwezig. Ook is op het terrein voldoende ruimte aanwezig om infiltratievoorzieningen (bijv. infiltratiekratten, infiltratieriool) aan te leggen. Van belang daarbij is wel
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
41
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
om de waterkwaliteit te bewaken. Bij de definitieve uitwerking van de plannen zal de dimensionering van de diverse voorzieningen (vegetatiedak en infiltratievoorzieningen) nader in beeld worden gebracht. Riolering Het vuile afvalwater vanuit de bedrijfsgebouwen zal ten opzichte van de huidige situatie met meer dan 1m3 per uur toenemen. Dit afvalwater zal afgevoerd worden via een nieuw aan te leggen riolering (DWA). Aangesloten wordt op de het gemeentelijke rioleringssysteem. Via dit gemengde rioleringssysteem zal het afvalwater vervolgens worden afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Zoals genoemd worden de nieuwe gebouwen voorzien van vegetatiedaken. Hiermee kan een groot deel van het hemelwater langer worden vastgehouden en vertraagd worden afgevoerd, waardoor het riool niet overbelast wordt. Overtollig hemelwater kan gescheiden worden afgevoerd. Bij het schoon houden van hemelwater is het daarbij van belang dat uitlogende materialen als zink, lood, koper en Bitumen zonder KOMO-keurmerk niet worden toegepast, daar waar deze materialen in contact komen met het hemelwater, zoals dakgoot en regenpijpen. De technische uitwerking van de afvoer van afvalwater en hemelwater dient bij de definitieve uitwerking van de plannen nader uitgewerkt te worden. Daarbij zal ook beoordeeld worden of het rioolstelsel voldoende capaciteit heeft om de toename in het afvalwater te kunnen verwerken. Afhankelijk van de uitkomsten kunnen mogelijk aanvullende (inrichtings)maatregelen nodig zijn die bij de uitvoering van de plannen in acht genomen moeten worden. Watertoetstabel In bijgaande watertoetstabel zijn de relevante en niet-relevante waterhuishoudkundige thema’s nog eens inzichtelijk gemaakt. Thema Veiligheid
Riolering en Afvalwaterketen
Wateroverlast (oppervlaktewater)
Oppervlaktewaterkwaliteit Grondwateroverlast
Toetsvraag 1. Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire waterkering, regionale waterkering of kade) 2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier? 1. Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1m3/uur? 2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI of rioolgemaal van het waterschap? 1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 2500m2? 2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500m2? 3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? 4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes? 1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater geloosd? 1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
42
REL Nee
IT 2
Nee
2
Ja
2
Nee Nee
1 1
Ja
2
Nee
1
Nee
1
Nee
1
Nee
1
Nee
1
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Thema
Grondwaterkwaliteit Inrichting en beheer Volksgezondheid
Natte natuur
Verdroging Recreatie Cultuurhistorie
Toetsvraag 2. Is in het plangebied sprake van kwel? 3. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren? 4. Beoogt het plan aanleg van drainage? 1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? 1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? 2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel? 1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel? 2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico’s met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? 2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? 3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur? 4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000gebied? 1. Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied? 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?
REL Nee Nee
IT 1 1 1
Nee Nee
1
Nee
1
Nee Nee
2 1
Nee
1
Nee Nee Nee
2 2 1 1
Nee Nee
1
Nee
2
Nee
1
# IT de intensiteit van het watertoetsproces is afhankelijk van de antwoorden op bovenstaande vragen. Als er op een categorie 2 vraag een ‘ja’ is geantwoord is een uitgebreide watertoets noodzakelijk. Is er op geen van de categorie 2 vragen een ‘ja’ geantwoord dan kan een verkorte watertoets doorlopen worden. Als er alleen met ‘nee’ is geantwoord dan is het RO‐plan waterhuishoudkundig niet van belang en hoeft er geen wateradvies bij het waterschap gevraagd te worden. Watertoetstabel
Wateradvies Het concept-ontwerpbestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening toegestuurd naar het Waterschap Rijn en IJssel. Het waterschap heeft aangegeven dat de dimensioneringsberekeningen van de verschillende voorzieningen (vegetatiedak en infiltratievoorzieningen) nog nader uitgewerkt moeten worden, maar dat dit ook bij de uitwerking van de plannen nader in beeld gebracht kan worden. Reden is dat het bestemmingsplan redelijk globaal van opzet is en er ook nog geen bouwtekeningen e.d. zijn om alles exact in beeld te brengen. Daarbij dienen de algemene uitgangspunten van het waterschap in acht genomen te worden. Dit geldt ook voor de toename van het afvalwater en de beoordeling of het rioolstelsel voldoende capaciteit heeft om dit te kunnen verwerken. 5.6.3 Conclusie Bij de uitwerking van de plannen zal de waterbergingscapaciteit van de verschillende voorzieningen middels een dimensioneringsberekening nader in beeld worden gebracht. Ditzelfde geldt voor de toename van het afvalwater. Op voorhand heeft het plan, inclusief de te nemen maatregelen, geen negatieve gevolgen voor de waterhuishouding in het plangebied en omgeving.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
43
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
5.7
Ecologie
5.7.1 Algemeen In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op natuurwaarden. Daartoe wordt onderscheid gemaakt in: Gebiedsbescherming; Soortenbescherming. 5.7.2 Gebiedsbescherming De Natuurbeschermingswet biedt een beschermingskader voor de flora en fauna binnen aangewezen beschermde gebieden. Hieronder vallen de Natura 2000 gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden), beschermde natuurmonumenten en staatsnatuurmonumenten. Een belangrijk onderdeel van de Natuurbeschermingswet is dat er geen vergunning gegeven mag worden voor handelingen of projecten die schadelijk kunnen zijn voor de kwaliteit van de habitats van soorten, waarvoor een gebied is aangewezen. Wanneer niet op voorhand uitgesloten kan worden dat er significant negatieve effecten kunnen optreden, dan dient de initiatiefnemer een 'passende beoordeling' te maken. Dat betekent een onderzoek naar alle aspecten van het project en welke gevolgen die kunnen hebben voor datgene wat bescherming geniet. Naast de bescherming van de Natuurbeschermingswet kunnen waardevolle gebieden ook beleidsmatig beschermd zijn doordat zij behoren tot de ecologische hoofdstructuur (EHS). Uitgangspunt van het beleid is dat plannen, handelingen en projecten in de EHS niet toegestaan zijn indien zij de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS significant aantasten. Overigens wordt met de inwerkingtreding van de provinciale Omgevingsvisie en Omgevingsverordening in Gelderland niet meer gesproken over de EHS, maar over het Gelders Natuurnetwerk (GNN) danwel Groene Ontwikkelingszone (GO). 5.7.3 Soortenbescherming Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren: de soortenbescherming. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. Bekeken moet worden in hoeverre ruimtelijke plannen negatieve gevolgen hebben op beschermde dier- en plantensoorten en of er compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden. Soortenbescherming geldt voor elk plangebied. In elk gebied kunnen bijzondere soorten voorkomen en / of elk plangebied kan geschikt zijn voor deze soorten. Er bestaan drie beschermingsregimes voor drie verschillende groepen van beschermde soorten. Voor de algemeen beschermde soorten (tabel 1) geldt een algemene vrijstelling voor ruimtelijke ingrepen. Ook voor de overige beschermde soorten (tabel 2) is vrijstelling mogelijk, mits wordt gewerkt volgens een goedgekeurde gedragscode. Voor strikt beschermde soorten (tabel 3) kan enkel ontheffing worden verleend na een uitgebreide toetsing. Voor iedereen in Nederland geldt dat de zorgplicht nageleefd moet worden bij het verrichten van werkzaamheden. In het kader van de soortenbescherming
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
44
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
(art. 2 Flora – en Faunawet) dient beoordeeld te worden wat via het ruimtelijke project wordt toegelaten. Zo is sloop van bebouwing of het verrichten van werken (maaien, kappen etc.) vaak ook al mogelijk zonder een ruimtelijk besluit in het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). 5.7.4 Relatie met het plangebied Om te beoordelen wat de effecten zijn van de beoogde herontwikkeling van het terrein aan de Deventerweg 48-50 op de natuur zijn in het (recente) verleden diverse onderzoeken uitgevoerd. Het betreft in dit kader een ‘Advies Flora en faunawet en Natuurbeschermingswet voor hotelontwikkeling Epse’ en een ‘Veldonderzoek in het kader van de Flora- en faunawet locatie Hotelontwikkeling Epse’. Beiden zijn door ecologisch onderzoek- en adviesbureau AD.ECO uitgevoerd en integraal als bijlage bij deze plantoelichting opgenomen. De belangrijkste resultaten en conclusies worden hieronder weergegeven. Gebiedsbescherming in relatie tot het plangebied Het plangebied is niet gelegen in of direct nabij Natura 2000-gebieden, beschermde natuurmonumenten of andere natuurgebieden die beschermd worden door de Natuurbeschermingswet. Het dichtstbijzijnde Natura 2000gebied is het gebied ‘Uiterwaarden IJssel’. Dit gebied bevindt zich op een afstand van ruim 500 meter. Gelet op deze afstand en gezien het huidige gebruik van het plangebied alsook de gewenste ontwikkeling is geen indirecte invloed te verwachten van de voorgenomen ontwikkelingen op dit Natura 2000 gebied. Er is dus geen vergunning in het kader van de natuurbeschermingswet 1998 nodig. Er ligt bovendien geen ecologische verbindingszone of ecologische hoofdstructuur, aangewezen door de provincies Overijssel of Gelderland langs of over het plangebied. Bezien vanuit het aspect gebiedsbescherming zijn er geen belemmeringen voor de uitvoering van het bestemmingsplan. Soortenbescherming in relatie tot het plangebied De planlocatie is tijdens een veldbezoek (15 september 2013) onderzocht en beoordeeld op de aanwezigheid van beschermde flora en fauna. Niet beschermde of bedreigde soorten Er zijn geen vaatplanten in het plangebied waarvoor ontheffing moet worden aangevraagd. De plannen bedreigen de in het gebied voorkomende insecten, amfibieën, reptielen en vissen niet. Vogels Het plangebied is geschikt voor veel vogelsoorten om te broeden. In de beplanting in en rond het plangebied en bij het huis broeden waarschijnlijk soorten zoals roodborst, winterkoning, heggenmus, mezen, vink, merel, zanglijster, houtduif en andere zangvogels als zwartkop en tjiftjaf. Al deze soorten zullen weinig hinder ondervinden van de werkzaamheden. Van de lijst met jaarrond beschermde vogels komen hier mogelijk kerkuil, steenuil, huismus en gierzwaluw als broedvogel voor. Naar het voorkomen van deze soorten dient nader onderzoek gedaan te worden
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
45
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Zoogdieren - grondgebonden Er zijn bij het veldbezoek diersporen van de das gevonden en op een aanliggend perceel twee belopen dassenburchten. Het plangebied is verder geschikt voor bewoning door steenmarters. Andere soorten (zoals egel en diverse soorten muizen) zijn niet aangetroffen. Daarbij wordt geconcludeerd dat de beoogde ontwikkelingen in het plangebied geen invloed hebben op de stand van de soorten in dit gebied. Bovendien is na de aanleg het gebied weer beschikbaar voor deze soorten. Gezien de aanwezigheid van een belopen dassenburcht op 20 meter van het plangebied (ten noorden van de Kruklandsweg) dient nader onderzoek gedaan te worden naar het gebruik van het plangebied door de dassen. Tevens kan dan gekeken worden naar de mogelijke aanwezigheid van steenmarters. Zoogdieren - vleermuizen Het gebied is geschikt voor diverse soorten vleermuizen. Vanwege de sloop van de aanwezige gebouwen dient nader onderzoek plaats te vinden naar verblijfplaatsen van gebouwbewonende vleermuizen. Tevens dient onderzoek plaats te vinden naar vliegroutes en foerageergebieden van alle vleermuissoorten. Zorgplicht Daarnaast zal uitvoering gegeven moeten worden aan de algemene Zorgplicht uit de Flora- en faunawet. Dit betekent onder andere dat het wenselijk is om werkzaamheden die broedgevallen van vogels zouden kunnen verstoren buiten het broedseizoen uit te voeren. De werkzaamheden mogen alleen in het broedseizoen begonnen worden als is aangetoond dat er geen vogels broeden. Landschapsplan Tot slot wordt in het onderzoek geconcludeerd dat het plangebied minder geschikt is voor het ‘model kamsalamander’. Dit vanwege de relatief droge ligging van het plangebied. Wel zeer geschikt is het model das. De aanwezigheid van bewoonde burchten maken dit duidelijk. Nader onderzoek Op grond van de conclusies uit de quickscan ‘Advies Flora en faunawet voor hotelontwikkeling te Epse’ is een nader veldonderzoek naar vleermuizen (conform het vleermuisprotocol 2013) das, steenmarter en broedvogels uitgevoerd. Zoals reeds genoemd is dit ‘Veldonderzoek in het kader van de Flora- en faunawet locatie Hotelontwikkeling Epse’ (AD.ECO, 19 maart 2013) ook als bijlage toegevoegd. Das Er zijn geen sporen van activiteit gevonden ten zuiden van de Kruklandsweg. De beoogde parkeerplaats ten noorden van de Kruklandsweg komt wel erg dicht bij de burchten. Het lijkt daarom goed om het laatste deel van de parkeerplaats niet aan te leggen en hier een beplante wal aan te leggen om de verstoring van de dassenbiotoop door licht en geluid te voorkomen.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
46
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Gierzwaluw Er zijn geen gierzwaluwen in het plangebied waargenomen, wel hoog overvliegende exemplaren. Geen broedgevallen in beide panden. Uilen In de buurtschap zit een broedpaar steenuilen. Deze bezoeken ook incidenteel het plangebied. Het plangebied lijkt niet essentieel voor dit broedpaar, en vormt dus geen beperkende factor voor de plannen. Huismus Bij beide gebouwen zijn geen huismussen gezien. Geconcludeerd wordt dat er geen broedgeval in het plangebied aanwezig is. Vleermuizen In het plangebied zijn gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en laatvlieger waargenomen. Het betreft vooral foeragerende vleermuizen. Uit de verschillende waarnemingen blijkt dat het plangebied vrij ver van de verblijfplaatsen ligt. Gezien de aantallen foeragerende vleermuizen is het plangebied niet essentieel voor de aanwezige soorten en kunnen de vleermuizen na de bouw hier weer jagen. Verder wordt geconcludeerd dat het plangebied van belang is als paargebied voor gewone en ruige dwergvleermuis. Zowel voor de ruige dwergvleermuis als voor de gewone dwergvleermuizen dient vervangende woonruimte geboden te worden in de vorm van vleermuiskasten en (indien mogelijk) een vaste voorziening in het nieuw te bouwen gebouw voor het hotel. 5.7.5 Conclusie Omdat in eerdere planvorming nog uitgegaan werd van een parkeerlocatie voor de hotelontwikkeling noordelijk van de Kruklandsweg, die relatief dicht bij de belopen dassenburcht lag, is dit als aandachtspunt in de uitgevoerde onderzoeken opgenomen. Met de beoogde hotelontwikkeling die in dit bestemmingsplan planologisch mogelijk wordt gemaakt is daarvan geen sprake (meer) en wordt uitsluitend ten zuiden van de Kruklandsweg geparkeerd. Hierdoor is niet of nauwelijks nog sprake van een beïnvloeding van de belopen burcht die verder noordwaarts ligt. Om een overtreding van de flora- en faunawet te voorkomen zijn bij de uitvoering van de plannen wel maatregelen nodig. Zo dient er vervangende woonruimte geboden te worden voor vleermuizen. De te volgen werkwijze en te nemen maatregelen om dit te bereiken, dienen in een activiteitenplan vastgelegd te worden. De initiatiefnemer laat voor de beoogde ontwikkeling een activiteitenplan opstellen. Bij de werkzaamheden ten behoeve van de beoogde ontwikkeling zal worden gewerkt volgens dit activiteitenplan. Met de inachtneming van het activiteitenplan staat het bepaalde in de Floraen faunawet niet in de weg aan de met het bestemmingsplan beoogde ontwikkeling.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
47
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Concluderend kan worden gesteld dat er geen belemmeringen zijn voor de uitvoering van het bestemmingsplan vanuit het aspect ecologie (gebieds- en soortenbescherming). 5.8
Archeologie
5.8.1 Beleid en regelgeving Als gevolg van het Verdrag van Malta (Valetta) zijn overheden verplicht om in het ruimtelijke beleid zorgvuldig om te gaan met het archeologische erfgoed. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar een reële verwachting bestaat dat er archeologische waarden aanwezig zijn dient, voordat er bodemingrepen plaatsvinden, een archeologisch onderzoek uit te worden gevoerd. De zorgplicht voor het archeologisch erfgoed is vastgelegd in de Monumentenwet uit 1988. Deze is nader uitgewerkt in de Wet op de Archeologische Monumenten Zorg (WAMZ) 2007, en daarmee samenhangend de Ontgrondingenwet, de Wet milieubeheer, de Woningwet en de Wet op de ruimtelijke ordening. De wet regelt: • Bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem; • Inpassen van archeologisch erfgoed in de ruimtelijke ordening; • Financiering onderzoek: de veroorzaker betaalt. Hiervoor is het van belang dat er een archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd en dat de uitkomsten hiervan door het bevoegde gezag worden meegenomen in de belangenafweging. Gemeentelijk beleid Naar aanleiding van de bovengenoemde Wamz heeft de gemeente Lochem voor het gehele grondgebied van de gemeente een archeologische beleidskaart op laten stellen. Dit ‘eigen’ archeologiebeleid is vervolgens vertaald in het ‘Paraplubestemmingsplan Archeologie’. Dit overkoepelende bestemmingsplan is op 20 januari 2014 door de gemeenteraad vastgesteld. Op de archeologische beleidskaart wordt onderscheid gemaakt in verschillende archeologische categorieën. Daarnaast zijn er gebieden waar door bijvoorbeeld vergravingen geen archeologische waarden meer worden verwacht. De volgende categorieën worden onderscheiden: • categorie 1: rijksmonument • categorie 2: gemeentelijk monument • categorie 3: terrein van archeologische waarde • categorie 4: historische stads- of dorpskern • categorie 5: hoge archeologische verwachting • categorie 6: middelmatige archeologische verwachting • categorie 7: lage archeologische verwachting • categorie 8: zonder een archeologische verwachting 5.8.2 Archeologie in relatie tot het plangebied Voor het plangebied is categorie 5 van belang. De beleidsuitgangspunten van deze categorie luiden als volgt:
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
48
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Categorie 5: Hoge archeologische verwachting Gebieden die op grond van geomorfologie, grondwatertrap en bodem en op grond van veel bekende vindplaatsen in vergelijkbare omstandigheden, een grote kans hebben op archeologische resten in de bodem. Streven naar behoud in huidige staat. Bij bodemingrepen met een oppervlakte groter dan 250 m² én de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm –Mv is inventariserend archeologisch onderzoek verplicht (volgens Richtlijn Archeologisch Onderzoek) Op grond van het bovenstaande is door adviesbureau Econsultancy een ‘Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Deventerweg – Kruklandsweg te Epse in de gemeente Lochem’ (20 januari 2015) uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn integraal als bijlage bij deze plantoelichting gevoegd. De belangrijkste resultaten en conclusies worden hieronder weergegeven. Resultaten archeologisch onderzoek Uit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase) blijkt dat de bodemopbouw in het westelijke/zuidwestelijke deel van het plangebied nog intact is. In het centrale en noordoostelijke deel van het plangebied is de bodem verstoord tot gemiddeld 130 cm -mv. In een boring in het centraal-noordelijke deel van het plangebied is in het onderste deel van een plaggendek een klein fragment kogelpotaardewerk aangetroffen. Op grond van de beoogde inrichtingsplannen wordt geconcludeerd dat in het westelijke/zuidwestelijke deel van het plangebied de hoge verwachting op de aanwezigheid van archeologische resten uit alle archeologische perioden vanaf het (Laat-)Paleolithicum behouden blijft. Omdat er binnen dit terreindeel geen bodemingrepen zijn gepland dieper dan de huidige bouwvoor (eerste 30 cm) zal een eventueel aanwezige archeologische vindplaats niet worden verstoord. Voor het centrale en noordoostelijke deel van het plangebied ligt dit anders. Ook hier wordt geconcludeerd dat de middelhoge tot hoge archeologische verwachting op het voorkomen van restanten van Landbouwers (vanaf het (Laat-)Neolithicum) behouden blijft. Maar omdat binnen dit deelgebied wel diepe bodemingrepen ten behoeve van de nieuwbouw zijn gepland, wordt geadviseerd om vervolgonderzoek te laten uitvoeren in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. Met een dergelijk onderzoek is het meest efficiënt vindplaatsen van Landbouwers op te sporen, zowel met een zeer lage tot lage alsook met een matighoge tot hoge vondstdichtheid. Binnen het plangebied kunnen beide type sites voorkomen. Voorgesteld wordt om de contouren van de terreindelen waar vervolgonderzoek dient te worden uitgevoerd iets ruimer te nemen, omdat de praktijk leert dat de contouren van een bouwput veelal groter zijn dan de contouren van de nieuwbouw. Voor de contouren van de terreindelen voor vervolgonderzoek is daarom een zone met een breedte van 5 meter genomen ten opzichte van de contouren van de nieuwbouw. Om voorafgaand aan dit sleuvenonderzoek ook nog een karterend booronderzoek uit te voeren wordt niet zinvol geacht. Een karterend booronderzoek is namelijk alleen een geëigende opsporingsmethode voor de (zeer) vondstrijke archeologische complexen. Dat is hier niet het geval.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
49
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Voor het proefsleuvenonderzoek (IVO-P) dient een Programma van Eisen (PvE) te worden opgesteld, waarin beschreven staat op welke wijze het onderzoek uitgevoerd dient te worden. Dit PvE dient te worden beoordeeld door het bevoegd gezag (gemeente Lochem). Vertaling in bestemmingsplan Omdat het plangebied, bezien vanuit het aspect archeologie, nog niet is vrijgegeven voor planontwikkeling, is er op grond van de gemeentelijke beleidsuitgangspunten een dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 5’ in voorliggend bestemmingsplan opgenomen. Concreet betekent dit dat voorafgaand aan de werkzaamheden een archeologisch sleuvenonderzoek uitgevoerd moet worden. Dit onderzoek kan zich qua omvang beperken tot de gebieden waar de nieuwe gebouwen worden beoogd, i.c. ter plaatse van de aangeduide bouwvlakken op de verbeelding, vermeerderd met een zone van 5 meter breed ten opzichte van de contouren van de nieuwbouw. 5.8.3 Conclusie Gelet op het uitgevoerde archeologisch onderzoek kan het plangebied op dit moment in archeologische zin (nog) niet vrij worden gegeven en om die reden is voor het gebied een dubbelbestemming opgenomen. Op deze wijze worden de archeologische belangen veilig gesteld. 5.9
Cultuurhistorie
5.9.1 Algemeen Goede ruimtelijke ordening betekent dat er, onder meer bij het opstellen van bestemmingsplannen, een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie. Het bestemmingsplan is daarbij een belangrijk instrument om cultuurhistorische waarden in een gebied te beschermen. Door wijziging per 1 januari 2012 van het Besluit ruimtelijke ordening (art. 3.1.6) dienen cultuurhistorische waarden uitdrukkelijk te worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen. 5.9.2 Cultuurhistorie in relatie tot het plangebied Het plangebied maakt geen deel uit van een beschermd stads- en/of dorpsgezicht. Ook zijn in het plangebied geen monumenten of andere cultuurhistorisch waardevolle objecten of structuren aanwezig. Derhalve herbergt het plangebied geen specifieke cultuurhistorische waarden die bescherming vanuit het bestemmingsplan behoeven. 5.9.3 Conclusie Het aspect cultuurhistorie staat de ontwikkelingen in het plangebied niet in de weg.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
50
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
6 6.1
JURIDISCHE ASPECTEN Algemeen
Dit hoofdstuk geeft inzicht hoe de nieuwe situatie is vertaald in juridisch bindende regels, met hieraan gekoppeld een verbeelding. De regels bevatten het juridische instrumentarium voor de gebruiksmogelijkheden en bouwmogelijkheden. De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor de toepassing van deze regels evenals de functie van visualisering van de bestemmingen. De toelichting heeft geen juridisch bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan en soms voor de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels. Het belangrijkste onderdeel van een bestemmingsplan is de bestemming. Aan alle in het plan begrepen gronden worden ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening bestemmingen toegewezen. Zo nodig worden aan deze bestemmingen regels gekoppeld omtrent het gebruik van de in het plan begrepen gronden en van de zich daarop bevindende opstallen. Naast de bestemmingen kunnen ook dubbelbestemmingen voorkomen. Deze overlappen de 'gewone' bestemmingen en geven eigen regels, waarbij er sprake is van een rangorde tussen de bestemmingen en de dubbelbestemmingen. Bij bestemmingen kunnen aanduidingen voorkomen met als doel bepaalde zaken nader of specifieker te regelen. Aanduidingen zijn terug te vinden op de (analoge) verbeelding en hebben een juridische betekenis in het bestemmingsplan. Alle overige op de (analoge) verbeelding voorkomende zaken worden verklaringen genoemd. Verklaringen hebben geen juridische betekenis, maar zijn op de (analoge) verbeelding opgenomen om deze beter leesbaar te maken (bijvoorbeeld topografische ondergrond). Verklaringen worden in de digitale verbeelding niet uitgewisseld, waardoor die informatie de burger via de digitale weg niet zal bereiken. Digitaliseringsvereisten Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) zijn ook digitaliseringsverplichtingen aan een bestemmingsplan gesteld. De regels en de verbeelding dienen daarom te zijn opgesteld volgens IMRO en SVBP, onderdeel van de zogenaamde RO Standaarden. IMRO staat voor Informatie Model Ruimtelijke Ordening en heeft betrekking op de inrichting van de ruimtelijke instrumenten van de Wro. Het is het informatiemodel voor het opstellen en het uitwisselen van visies, plannen, besluiten, verordeningen en algemene regels op alle bestuurlijke niveaus. Het model is geschikt voor uitwisseling van informatie tussen de organisaties op het gebied van de ruimtelijke ordening en aanverwante werkterreinen. SVBP staat voor Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen. Doel van deze standaard is het op vergelijkbare wijze inrichten, vormgeven en verbeelden van bestemmingsplannen en de daarbij behorende uitwerkings- en wijzigingsbesluiten.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
51
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Vanaf 1 juli 2013 zijn de RO Standaarden 2012, als opvolger van de RO Standaarden 2008, verplicht. Concreet betekent dit dat nieuwe bestemmingsplannen vanaf die datum volgens deze nieuwe standaard opgesteld en gepubliceerd moeten worden. Het voorliggende bestemmingsplan is overeenkomstig deze nieuwe vereisten opgesteld en is hiermee gereed om digitaal beschikbaar te stellen voor een ieder. 6.2
Opbouw regels en verbeelding
6.2.1 Regels De planregels zijn opgesteld volgens het SVBP2012 en voldoen tevens aan de eisen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die op 1 oktober 2010 in werking is getreden. Daarbij is een standaard hoofdstukindeling aangehouden die begint met ‘Inleidende regels’ (begrippen en wijze van meten), vervolgens met de ‘bestemmingsregels’, de ‘algemene regels’ (de regels die voor alle bestemmingen gelden) en de ‘overgangs- en slotregels’. Daarbij staan de verschillende bestemmingen op alfabetische volgorde. Ook de regels van een bestemming kennen een standaardopbouw en worden als volgt benoemd: - Bestemmingsomschrijving; - Bouwregels; - Nadere eisen; - Afwijking van de bouwregels; - Specifieke gebruiksregels; - Afwijking van de gebruiksregels; - Omgevingsvergunning voor de uitvoering van een werk, geen bouwwerk zijnde en van werkzaamheden; - Wijzigingsbevoegdheid. Opgemerkt wordt dat een bestemmingsregel niet alle elementen bevat, dit verschilt per bestemming. Naast de SVBP2012 speelt ook de afstemming met het aangrenzende bestemmingsplan ‘Buitengebied Lochem 2011’, evenals de partiële herziening daarvan, een belangrijke rol. Vooral de opbouw en formulering van de regels is hierbij van belang. 6.2.2 Analoge verbeelding (plankaart) Uit de SVBP2012 volgen diverse verplichtingen voor wat betreft de verbeelding, zoals de kleur van de ondergrond (grijs) en minimaal weer te geven aspecten op de ondergrond. Ook de diverse kleuren van de bestemmingen, evenals de verhouding van de op de verbeelding voorkomende lijndiktes, zijn verplicht voorgeschreven. Voor wat betreft de ondergrond van de verbeelding is gebruik gemaakt van de Grootschalige Basiskaart van Nederland (GBKN), waar nodig aangevuld met de kadastrale kaart. In de legenda van de verbeelding is de versie van het
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
52
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
bestemmingsplan vermeld (voorontwerp/ontwerp/vastgesteld). Verder staat de noordpijl in de legenda aangegeven. 6.3
Artikelgewijze toelichting
Artikel 1 en 2 Begrippen en wijze van meten Voor de begripsomschrijvingen en wijze van meten is aangesloten bij het SVBP2012 en het bestemmingsplan ‘Buitengebied Lochem 2011’, evenals de Partiële herziening daarvan, en het ‘Paraplubestemmingsplan Archeologie’. Artikel 3 Groen De overige gronden binnen het plangebied hebben de bestemming ‘Groen’ gekregen. Vanwege het ontwikkelingsgerichte karakter van het voorliggende plan en de bijbehorende benodigde flexibiliteit is uitgegaan van een (relatief) ruime bestemming waarbinnen diverse functies mogelijk zijn. Naast groenvoorzieningen, mogen ook parkeerplaatsen worden aangelegd, evenals bijbehorende voorzieningen (waaronder begrepen fiets- en voetpaden, toegangswegen en -paden naar percelen). Ook de landschappelijke inpassing van de nieuwe gebouwen en parkeervoorzieningen is specifiek benoemd. Binnen de bestemming ‘Groen’ zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erfafscheidingen, tot een bouwhoogte van maximaal 3 meter. Het oprichten van gebouwen is binnen de bestemming ‘Groen’ dus niet toegestaan. Een uitzondering hierop vormt een gebouwde ondergrondse verbinding (verkeersruimte) tussen de twee bouwmassa’s binnen de bestemming ‘Horeca’. Hiervoor is op de verbeelding een aanduiding 'onderdoorgang' opgenomen. Artikel 4 Horeca De beoogde hotelontwikkeling (met lounge en bar, restaurant en de congresen conferentieruimte ) is uitsluitend binnen de bestemming ‘Horeca’ en het bijbehorende bouwvlak toegestaan. De maximaal toegestane goot- en bouwhoogten zijn in de bijbehorende regels aangegeven en bedragen respectievelijk 3 en 11 meter. Ook zijn er maximale bouwhoogten voor diverse bouwwerken, geen gebouwen zijnde, opgenomen. Om duidelijk aan te geven dat er binnen de bestemming ‘Horeca’ geen detailhandel mag plaatsvinden en er ook geen discotheken / bar-dancings en woningen zijn toegestaan, is dit in de ‘specifieke gebruiksregels’ (art. 4.4.1) expliciet vermeld. Artikel 5 Waarde - Archeologie 5 De voor ‘Waarde - Archeologie 5’ aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van terreinen met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Binnen deze bestemmingen mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn. Bouwwerken ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) en aanlegwerkzaamheden zijn alleen onder voorwaarden, zoals het uitvoeren van een archeologisch onderzoek, mogelijk. Binnen de bestemming ‘Waarde-
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
53
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Archeologie 5’ gelden geen beperkingen voor bouwwerken of aanlegwerkzaamheden met een oppervlakte kleiner dan 250 m² of als er niet dieper dan 0,30 meter wordt gegraven. Artikel 6 Anti-dubbeltelregel In het Besluit ruimtelijke ordening is hiervoor een standaard bepaling opgenomen. Het besluit verplicht om deze bepaling in het bestemmingsplan op te nemen. Artikel 7 Algemene bouwregels De algemene bouwregels zijn onderverdeeld in twee regelingen. Een regeling voor onderkeldering van gebouwen en een regeling voor parkeervoorzieningen. Wat betreft laatstgenoemde kan een omgevingsvergunning voor bouwen alleen verleend worden als bij de nieuwbouw wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Hiervan kan worden afgeweken als dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie. Artikel 8 Algemene gebruiksregels Het verbod om gronden en opstallen te gebruiken in strijd met het bestemmingsplan is opgenomen in artikel 2.1, lid 1, onder c, van de Wabo. In deze bepaling is dan ook enkel aangegeven welk gebruik in ieder geval als strijdig met dit bestemmingsplan moet worden aangemerkt. Gelijk met de algemene bouwregels is ook hier een relatie met het realseren van voldoende parkeergelegenheid gelegd. Artikel 9 Algemene afwijkingsregels De regels bevatten een algemene afwijkingsbevoegdheid om een aantal nodige zaken en ondergeschikte afwijkingen mogelijk te maken. Het betreft onder andere: geringe afwijkingen van de ligging van bestemmings- en bouwgrenzen en andere grenzen, indien meetverschillen of de definitieve verkaveling daartoe aanleiding geven; afwijkingen van bepalingen, gesteld ten aanzien van maten. Artikel 10 Overgangsrecht Deze overgangsregels zijn overgenomen uit het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), en toegespitst op de Wabo. De grootste verandering ten opzichte van de tot voorheen gebruikelijke overgangsregels is dat de peildatum voor bouwen en gebruik, gelijk is getrokken. Ook voor het bouwen is nu de datum van inwerkingtreding van het bestemmingsplan beslissend. Dat was voorheen de datum van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan. De wetgever heeft met die gelijkschakeling beoogd eenduidigheid te scheppen. Bij het tenietgaan van bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen bestaat de mogelijkheid om terug te bouwen. Onder een calamiteit wordt hier verstaan: een verwoesting door een onvermijdelijk, eenmalig, buiten schuld van de indiener van de bouwaanvraag veroorzaakt onheil. Artikel 11 Slotregel Hier is bepaald hoe de regels van dit bestemmingsplan aangehaald kunnen worden.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
54
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
7
7.1
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
Algemeen
Tegelijkertijd met de vaststelling van een bestemmingsplan moeten exploitatieplannen (ex. art. 6.12 Wro) worden vastgesteld. Op basis van het exploitatieplan kunnen (plan)kosten worden verhaald. Een exploitatieplan hoeft niet opgesteld te worden bij een bestemmingsplan met enkel conserverende bestemmingen of wijzigingsbevoegdheden. Een exploitatieplan hoeft ook niet opgesteld te worden als het kostenverhaal ‘anderszins verzekerd’ is, door middel van bijvoorbeeld anterieure overeenkomsten of als de gemeente eigenaar is van de gronden. 7.2
Relatie met het plan
Voorliggend bestemmingsplan beoogt een hotelontwikkeling met aanverwante functies op de locatie van het voormalige restaurant / truckerscafé De Smid aan de Deventerweg 50 te Epse (alsook aanliggende percelen) mogelijk te maken. Het ontwikkelingsplan betreft een particulier initiatief waaraan in beginsel geen kosten voor de gemeente zijn verbonden, afgezien van kosten van het ambtelijk apparaat voor de begeleiding en toetsing van aanvragen. Deze worden door middel van leges gedekt. Ook de kosten voor het opstellen van dit bestemmingsplan en eventuele planschadekosten ex artikel 6.1 Wro komen voor rekening van initiatiefnemer. Tussen de initiatiefnemer en de gemeente Lochem zal een anterieure overeenkomst afgesloten worden waarin het kostenverhaal wordt vastgelegd. Dit betekent dat wordt afgezien van het vaststellen van een exploitatieplan ex artikel 6.12 Wro, omdat dekking van het kostenverhaal anderszins verzekerd is.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
55
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
56
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.
8 8.1
MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID Inspraak
Voorafgaand aan het voorliggende bestemmingsplan is op 20 mei 2014 een informatiebijeenkomst gehouden over de beoogde hotelontwikkeling. Tijdens deze avond hebben belangstellenden kennis kunnen nemen van de inrichtingsschetsen die voor het gebied zijn opgesteld. De avond is door ca. 20 bewoners / belangstellenden bezocht. Het verslag van de bijeenkomst is als bijlage bij deze plantoelichting opgenomen. 8.2
Vooroverleg ex art. 3.1.1 Bro
Het concept-ontwerpbestemmingsplan is in de voorbereidingsfase toegestuurd naar het waterschap Rijn en IJssel (WRIJ). In dit kader wordt verwezen naar paragraaf 5.6 van de plantoelichting. Bovendien heeft over het plan in een eerder stadium al informeel vooroverleg plaatsgevonden met de provincie Gelderland. 8.3
Zienswijzen ontwerpbestemmingsplan
De formele bestemmingsplanprocedure start met de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan. Volgens artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening is op de voorbereiding van een bestemmingsplan het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Dit betekent dat het college van burgemeester en wethouders het ontwerp van het te nemen besluit, met de daarop betrekking hebbende stukken, voor een periode van 6 weken ter inzage dient te leggen. Gedurende deze periode kan een ieder zienswijzen naar voren brengen. Daarna neemt de Gemeenteraad een besluit over de vaststelling van het bestemmingsplan en neemt daarbij ook een standpunt in met betrekking tot eventueel ingediende zienswijzen. Vervolgens wordt het vaststellingsbesluit ter inzage gelegd.
Gemeente Lochem Bestemmingsplan Deventerweg 48-50 en omgeving mRO b.v. / TOE / OW / 99.247 –v5 / april 2015
57
NL.IMRO.0262.buDeventerweg48Ep-BP31 Vastgesteld d.d.