Gemeente Lelystad, team Onderzoek
1
INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING..................................................................................................................4 1.
INLEIDING....................................................................................................................8 1.1. Burgerpeilingen ...................................................................................................8 1.2 Cultuurnota ..........................................................................................................8 1.3 Richtlijn Cultuurparticipatie Onderzoek ...............................................................9 1.4 Leeswijzer..........................................................................................................10
2.
PODIUMKUNSTEN ....................................................................................................11 2.1 Bezoek aan podiumkunsten ..............................................................................11 2.2 Bezoek aan podiumkunsten naar disciplines.....................................................12 2.3 Lelystadse Theateraccommodaties en podia ....................................................13 3. FILM............................................................................................................................17 4. CULTUREEL ERFGOED............................................................................................19 4.1 Bezoek aan cultureel erfgoed............................................................................19 4.2 Bezoek aan Lelystadse locaties ........................................................................20 4.3 Cultureel erfgoed naar achtergrondkenmerken.................................................20 5. LETTEREN EN UITLEENCENTRA ............................................................................22 5.1 Uitleencentra .....................................................................................................22 5.2 Bibliotheekbezoek .............................................................................................22 5.3 Videotheekbezoek .............................................................................................23 6. BEELDENDE KUNST EN VORMGEVING..................................................................25 6.1 Bezoek aan galerie of atelier en artotheek ........................................................25 6.2 Bezoek aan Lelystadse kunstlocaties en festivals.............................................25 7. AMATEURKUNST ......................................................................................................27 8. KUNST EN CULTUUREDUCATIE..............................................................................29 9. FESTIVALS EN EVENEMENTEN ..............................................................................30 10. FEESTEN MET OPTREDENS....................................................................................31 11. MEDIABELEID............................................................................................................33 12. MENING VAN DE BURGER .......................................................................................35 13. BELEID, ONDERZOEK EN ADVIES...........................................................................37 13.1 Beoogde beleidseffecten en kengetallen...........................................................37 13.2 Beleidsadvies.....................................................................................................38 14. ACHTERGRONDKENMERKEN.................................................................................41 14.1 Geslacht............................................................................................................41 14.2 Leeftijd ...............................................................................................................41 14.3 Stadsdeel...........................................................................................................41 14.4 Herkomst ...........................................................................................................42 14.5 Opleiding ...........................................................................................................43 14.6 Inkomen.............................................................................................................43 TECHNISCHE TOELICHTING............................................................................................45 Vragenlijst en RCO .....................................................................................................45 Steekproef ..................................................................................................................45 Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid .........................................................................45 Weging........................................................................................................................46 Wijkindeling.................................................................................................................46 BIJLAGE VRAGENBLOK CULTUUR..................................................................................48
2
Cultuurpeiling 2004
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
3
SAMENVATTING Inleiding In 2004 is het Leefsituatieonderzoek onder de inwoners van 18 jaar en ouder gehouden. In dit onderzoek stond welzijn en participatie centraal en een van de onderwerpen was cultuur. Voor het cultuurbeleid zijn jongeren een belangrijke doelgroep. Mede daarom is naast het Leefsituatieonderzoek onder volwassenen ook de groep jongeren van 12 tot en met 23 jaar middels de Lelystadse Jongerenenquête gepeild over onder meer hun cultuurparticipatie. De genoemde schriftelijke enquêtes zijn uitgevoerd in september 2004. De uiteindelijke respons was 41%. In dit rapport worden de cultuurgerelateerde uitkomsten gepresenteerd. Podiumkunsten In de twaalf maanden voorafgaande aan de burgerpeiling 2004 hebben drie van de vijf Lelystedelingen een culturele voorstelling bezocht. Gemiddeld doen de bezoekers dit 7 keer per jaar. Het bezoek onder allochtonen, 55plussers, lage inkomensgroepen en laaggeschoolden blijft achter op dit gemiddelde. Dit zien we in andere steden ook. Popconcerten, musicals, cabaret en toneelvoorstellingen zijn het meest populair. Van alle podiumvoorstellingen wordt 46% bezocht in Lelystad. Jongeren van 18 tot 23 jaar zijn sterker gericht op voorstellingen buiten Lelystad. Drie locaties waarin Lelystad podiumvoorstellingen worden gegeven zijn het Agoratheater, CKV De Kubus en Underground. Respectievelijk hebben 28%, 17% en 6% van de Lelystedelingen minstens een keer deze locaties bezocht. Cultureel erfgoed Een op de drie Lelystedelingen heeft het afgelopen jaar een museum bezocht, een op de zes een galerie of atelier, een kwart van hen heeft een bezienswaardigheid en twee procent een archief bezocht. In totaal heeft bijna de helft van de Lelystedelingen iets van cultureel erfgoed bezocht en een vijfde iets hiervan in Lelystad. Onder de niet-bezoekers van cultureel erfgoed zijn relatief veel jongvolwassenen, allochtonen, mensen met een lage opleiding en lage inkomensgroepen. Dit zelfde beeld zien we in andere steden. Beeldende kunst en vormgeving Van de Lelystadse bevolking heeft 16% het afgelopen jaar minstens een keer een galerie of atelier bezocht. Gemiddeld zijn de bezoekers 3 keer per jaar geweest. Bij jongeren zijn galeries en ateliers minder populair. Slechts 5% van de Lelystedelingen heeft een artotheek (kunstuitleen) bezocht. Wat betreft de Lelystadse kunstlocaties heeft 6% een Lelystadse galerie of atelier bezocht, 12% de tentoonstellingen in Stadhuis en/ of Provinciehuis en 3% de Stichting Kunstuitleen Flevoland. Het afgelopen jaar is er een drietal festivals georganiseerd op het gebied van beeldende kunst en vormgeving, te weten: de Kunstmanifestatie in Lelystad-Haven, Winterwende en het Kunstfestijn. Een op de zes Lelystedelingen heeft een van deze festivals bezocht. Film 4
Cultuurpeiling 2004
De helft van alle volwassenen is de afgelopen twaalf maanden naar een filmvoorstelling geweest. Van de jongeren is dat ruim viervijfde. Landelijke cijfers komen op hetzelfde neer. Voor een filmvoorstelling blijft de Lelystedeling dicht bij huis: driekwart van de filmvoorstellingen werd in Lelystad bekeken. Er zijn echter grote verschillen tussen de verschillende leeftijdscategorieën: de groep van 18 tot en met 39 jaar pakt vaker ‘een filmpje’ buiten Lelystad. Festivals en evenementen Jaarlijks worden diverse festivals en evenementen georganiseerd. Uitgast, de Kunstmanifestatie, Sunsation, het Pleinfestival, het Seabottom Jazzfestival zijn het meest bekend bij de Lelystedelingen en het Pleinfestival is het meest – vooral door jongeren - bezocht door Lelystedelingen. Van de jongeren heeft 57% en van de volwassenen 45% minstens een festival bezocht. Feesten met optredens Ook is gevraagd naar het bezoek aan feesten met optredens van verschillende genres: live muziek, dans, toneel, cabaret/stand-up-comedy en dj/vj. Van alle Lelystedelingen heeft 45% minstens een van de type feesten bezocht. Meer jongeren dan ouderen en meer niet-westerse allochtonen dan andere Lelystedelingen kunnen tot de groep feestbezoekers gerekend worden. In andere steden zien we dit ook. Feesten met dj/vj worden het ‘vaakst’ bezocht door jongeren en feesten met live muziek worden het ‘vaakst’ bezocht door volwassenen. Jongeren van 18-23 jaar zijn het sterkst gericht op feesten die elders buiten Lelystad plaatsvinden. Letteren en uitleencentra Van de Lelystedelingen gaat 64% minstens een keer per jaar naar een uitleencentrum: 45% gaat wel eens naar een bibliotheek, 39% naar een videotheek, 6% naar een fonotheek en 5% naar een artotheek. Naarmate de leeftijd oploopt, gaan Lelystedelingen minder naar de bibliotheek. Bibliotheekbezoekers maken gemiddeld 15 keer per jaar gebruik van een bibliotheek. Videotheekbezoekers gaan gemiddeld 17 keer per jaar naar een videotheek. De groep jongeren van 18-23 jaar gaat vaker. Mediabeleid Popconcerten, cabaret en film worden veel thuis voor de buis geconsumeerd. Als de categorie ‘film’ niet meegeteld wordt, dan heeft viervijfde van alle volwassen minstens een keer een culturele uitvoering bekeken en/ of beluisterd via de televisie en/ of radio. In totaal heeft 46% van de Lelystedelingen in de afgelopen twaalf maanden minstens een keer naar Radio Lelystad geluisterd en 86% heeft naar Omroep Flevoland gekeken. Beiden waren het meest populair bij 55plussers. Amateurkunst Lelystedelingen nemen ook zelf deel aan vormen van amateurkunst of andere typen creatieve activiteiten. Zij verschillen - wat betreft hun creatieve activiteiten - weinig van de Nederlandse bevolking. In totaal is 42% van de Lelystedelingen een amateurkunstbeoefenaar. Met het oplopen van de
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
5
leeftijd neemt de amateurkunstbeoefening af; hoe lager het opleidingsniveau hoe minder er aan amateurkunst wordt gedaan. Dit zien we elders ook. Kunst en cultuureducatie In Lelystad zijn er twee grote locaties waar op het gebied van kunst en cultuur educatie plaatsvindt, namelijk in CKV De Kubus en jongerencentrum Underground. Met name de groep jongeren van 12 tot en met 17 jaar maakt veel gebruikt van zowel CKV De Kubus (45%) als Underground (27%). De groep 18 tot en met 23 jaar komt op beide locaties veel minder. Dit geldt ook voor de groep volwassenen. Mening van de burger Van de volwassen Lelystedelingen is 40% (zeer) tevreden, 14% (zeer) ontevreden en 46% is noch tevreden, noch ontevreden met het aanbod van cultuurvoorzieningen in Lelystad. Jongvolwassenen, allochtonen en middelbaar en hooggeschoolden zijn het minst tevreden met het aanbod. Van alle volwassen zegt een vijfde deel voorzieningen te missen. Podiumvoorstellingen worden het meest genoemd: klassieke concerten, popmuziek, musicals en cabaret. Horecagelegenheden met een muziekfunctie zoals discotheken, een muziek of jazzcafé en multiculturele activiteiten worden ook gemist. Daarnaast geven veel jongeren aan (centraal gelegen) uitgaansgelegenheden (terrasje, café, discotheek, coffeeshop) te missen in de stad. Het gemiddelde rapportcijfer dat Lelystedelingen geven voor de vrijetijdsvoorzieningen komt neer op een 6,4. De groep 18-29 jaar heeft de minste waardering voor de vrijetijdsvoorzieningen in Lelystad.
6
Cultuurpeiling 2004
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
7
1. INLEIDING 1.1. Burgerpeilingen Voor het bepalen van het beleid van de gemeente willen de verschillende gemeentelijke beleidsafdelingen weten welke wensen en gevoelens er leven onder de bevolking en welke activiteiten zij ontplooien. Hiermee kan nieuw beleid meer vorm worden gegeven en bestaand beleid worden bijgestuurd. Om dit aan de weet te komen houdt Team Onderzoek eens per jaar een Burgerpeiling. In 2004 is het Leefsituatieonderzoek onder de inwoners van 18 jaar en ouder gehouden. In dit onderzoek stond welzijn en participatie centraal en een van de onderwerpen was cultuur. Voor het cultuurbeleid zijn jongeren een belangrijke doelgroep. Mede daarom is naast het Leefsituatieonderzoek onder volwassenen ook de groep jongeren van 12 tot en met 23 jaar middels de Lelystadse Jongerenenquête gepeild over onder meer hun cultuurparticipatie. In dit rapport worden de cultuurgerelateerde uitkomsten gepresenteerd van de twee genoemde enquêtes. Het grootste gedeelte van de vragenlijsten dat over cultuur ging, was identiek. In het leefsituatieonderzoek zijn een aantal extra vragen over cultuur gesteld aan volwassenen. Bij de presentatie van de resultaten is vaak wel onderscheid gemaakt tussen volwassenen (vanaf 18 jaar) en jongeren (van 12 tot en met 17 jaar), opdat ook vergelijkingen met landelijke onderzoeken mogelijk zijn. De enquêtes zijn uitgevoerd in september 2004. Er is gebruik gemaakt van een schriftelijke vragenlijst die per post is verstuurd naar de personen uit de steekproef (zie ook de bijlage). De ingevulde lijsten zijn door de respondenten teruggestuurd of afgegeven op het Stadhuis. Er is eenmaal schriftelijk gerappelleerd. De uiteindelijke respons was 41%. De bevindingen die in dit rapport worden gepresenteerd, zijn representatief voor de inwoners van 12 tot en met 79 jaar. Overal waar in dit rapport wordt gesproken over ‘Lelystedelingen’ wordt deze groep bedoeld. Verder wordt in dit rapport onder ‘jongeren’ de groep van 12 tot 23 jaar, onder ‘jongvolwassenen’ de groep 18-29 jaar en onder ‘volwassenen’ de groep 1879 jaar verstaan. Daar waar in de respons bepaalde categorieën mensen onder- of oververtegenwoordigd zijn, is een wegingsfactor toegepast. Met behulp van deze wegingsfactor is de ‘scheve’ verhouding gecompenseerd. Het betreft een gecombineerde wegingsfactor die drie onderdelen in zich bergt: leeftijdsgroep, geslacht en stadsdeel. Zie hiervoor ook de technische toelichting.
1.2 Cultuurnota
8
Cultuurpeiling 2004
Onlangs is de Cultuurnota 2005 – 2008 verschenen. Daarin zijn verschillende beleidsterreinen onderscheiden: amateurkunst, beeldende kunst en vormgeving, podiumkunsten, letteren, cultuureducatie, mediabeleid en cultureel erfgoed. Bij ieder beleidsveld zijn zogenaamde beoogde effecten genoemd. Niet alle beoogde effecten zijn echter SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel/ Aanwijsbaar, Realiseerbaar, en Traceerbaar/ Tijdsgerelateerd) geformuleerd. In overleg met sector Samenleving is getracht deze wel SMART te formuleren, opdat de cultuurdeelname van de Lelystedelingen gemeten kon worden in de Burgerpeiling van 2004. Voor enkele onderwerpen was dit echter niet mogelijk. Dit betekent dat niet alle onderwerpen aan de burger zijn voorgelegd in deze peiling. Het gaat onder meer om de visuele kwaliteit van de openbare ruimte. In de analyse en rapportage is zo veel mogelijk rekening gehouden met de verschillende beleidsvelden van de cultuurnota.
1.3 Richtlijn Cultuurparticipatie Onderzoek De wens van de sector Samenleving was om wat betreft de vragenset over cultuur aan te sluiten bij de Richtlijn Cultuurparticipatie Onderzoek1 (RCO). Toepassing van de RCO maakt vergelijking met de cultuurdeelname in andere gemeenten en op landelijk niveau mogelijk. De RCO bevat afspraken over de vraagstelling, het onderzoeksprotocol en de presentatie van onderzoeksgegevens. Een aantal gemeenten maakt inmiddels (deels) gebruik van de RCOvragenlijst (o.a. Purmerend, Nijmegen, Rotterdam, Amsterdam en Almere). De verwachting is dat in de toekomst meer gemeenten dit overnemen. Rotterdam en Almere zijn gemeenten die de gehele vragenlijst hebben overgenomen en veel analyses hebben uitgevoerd die vergelijkbaar zijn met de analyses die in Lelystad zijn gedaan. In deze rapportage wordt soms een vergelijking gemaakt met andere gemeenten. De cultuurvraag en het cultuuraanbod in een bepaalde gemeente hangt in grote mate af van de bevolkingsopbouw en -omvang. De vergelijking met andere gemeenten is dan ook niet bedoeld als ijkpunt voor Lelystad. Rotterdam is een grote stad met een groot aanbod van culturele voorzieningen. Almere is - een weliswaar grotere en sneller groeiende stad dan Lelystad - met relatief nog weinig culturele voorzieningen in vele opzichten vergelijkbaar met Lelystad. Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) houdt eens per vijf jaar landelijk het Aanvullend Voorzieningen Onderzoek (AVO). Een aantal vragen uit het AVO komen overeen met de RCO. Dit betekent dat bij sommige onderwerpen een vergelijking kan worden gemaakt tussen de cultuurdeelname van de Lelystadse bevolking met die van de Nederlandse bevolking. Waar mogelijk is dit gedaan in deze rapportage. De laatste cijfers dateren uit het onderzoek
1
De RCO is opgesteld door het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) van de gemeente Rotterdam, in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCenW), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO). Het COS werkte daarbij samen met de Universiteit van Tilburg (UvT) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Bij de samenstelling van de vragenlijst is rekening gehouden met verschillende lopende onderzoeken, waaronder het Aanvullend Voorzieningengebruik Onderzoek (AVO) van het SCP en cultuurdeelname-onderzoek van UvT en COS.
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
9
van 19992. In 2004 is het AVO herhaald. Helaas komen deze gegevens pas eind 2005 beschikbaar.
1.4 Leeswijzer De opbouw van deze rapportage is als volgt. • In de hoofdstukken 2 tot en met 11 wordt ingegaan op de onderwerpen die in de cultuurpeiling aan bod zijn gekomen: podiumkunsten, film, cultureel erfgoed, letteren en uitleencentra, beeldende kunst en vormgeving, amateurkunst, kunst- en cultuureducatie, festivals en evenementen, feesten met optredens en mediabeleid. Er is zoveel mogelijk getracht aan te sluiten bij de verschillende beleidsvelden van de Cultuurnota. De volgorde wijkt wel af van de nota. Deze komt overeen met de volgorde die elders in vergelijkbaar cultuuronderzoek wordt gehanteerd. • Hoofdstuk 12 geeft de mening van de Lelystedeling weer wat betreft de culturele voorzieningen in Lelystad. • Hoofdstuk 13 komt terug op de relatie tussen het cultuurbeleid en het onderzoek. De meetbare beoogde beleidseffecten uit de Cultuurnota 2005 - 2009 worden beschreven en kengetallen die uit de cultuurpeiling van 2004 zijn gekomen worden weergegeven. Daarnaast bestaat dit hoofdstuk uit een stukje beleidsadvies over de meetbare beoogde effecten uit de nota en berekende streefcijfers voor 2008. Dit kan ook voor de programmabegroting van 2006 en volgende jaren van pas komen. • Hoofdstuk 14 geeft diverse achtergrondkenmerken van de respondenten: geslacht, leeftijd, stadsdeel, herkomst, opleidingsniveau en inkomen. • Aan het eind van dit rapport wordt in de ‘Technische toelichting’ nader uitgelegd hoe bepaalde cijfers tot stand zijn gekomen en worden enkele begrippen toegelicht. • In de Bijlage zijn ten slotte de gehanteerde vragenlijsten opgenomen.
2
Dit betreft een bewerking door O & S Amsterdam
10
Cultuurpeiling 2004
2. PODIUMKUNSTEN 2.1
Bezoek aan podiumkunsten In de twaalf maanden voorafgaande aan de burgerpeiling 2004 heeft ruim de helft van de volwassen Lelystedelingen minimaal één keer een culturele voorstelling (podiumkunsten) bezocht. Van de Lelystadse jongeren van 12 tot en met 17 jaar heeft ruim drievijfde minimaal één keer een voorstelling bezocht. Van de jongeren van 18 tot en met 23 jaar is dat zelfs ruim twee derde. Uit het Algemeen Voorzieningen Onderzoek (AVO) 19993 kwam naar voren dat ruim de helft van de volwassenen gebruikmaakt van voorzieningen voor podiumkunsten en tweederde van de jongeren van 12 - 17 jaar. Het podiumbezoek van de groep volwassenen in Lelystad wijkt dus niet af van de Nederlandse bevolking. Het podiumbezoek van de groep jongeren loopt in Lelystad wel iets achter op de landelijke cijfers. Vergelijkbaarheid met deze landelijke cijfers is mogelijk, omdat dezelfde disciplines zijn opgenomen in het berekende kengetal ‘receptieve deelname aan podiumkunsten’, namelijk: toneel, cabaret of kleinkunst, concert klassieke muziek, opera of operette, concert pop-/wereldmuziek, jazz-/bluesconcert, dance-/houseparty, musical, ballet-/dansvoorstelling. In tabel 2.1 zijn in de tweede kolom (bezoek gebaseerd op AVO definitie) deze kengetallen verwerkt. Daarnaast is in de derde kolom (bezoek gebaseerd op RCO definitie) op dezelfde manier een kengetal ‘receptieve deelname aan podiumkunsten’ berekend, maar dan inclusief de overige disciplines van podiumkunsten: uitvoering van een koor, concert van harmonie, fanfare of brassband, literaire bijeenkomst en lezing over kunst/ kunstgeschiedenis.
Tabel 2.1 Bezoek Lelystadse en Nederlandse bevolking podiumkunsten afgelopen 12 maanden in percentages
Lelystad volwassenen (18+) jongeren (12-17) jongeren (18-23) Totaal Landelijk volwassenen (18+) jongeren (12-17)
Bezoek (%) (AVO)
Bezoek (%) (RCO)
56 59 66
59 62 68 60
52 65
1
waarvan aantal keer (%) 2-3 4-11
12+
13 12 16
18 21 19
22 22 22
7 7 11
. .
. .
. .
. .
Uit de laatste kolommen van tabel 2.1 kan worden opgemaakt dat het merendeel (tweederde) van de respondenten dat naar een culturele voorstelling (RCO definitie) is geweest, dit vaker dan een keer heeft gedaan. Lelystedelingen die wel eens een voorstelling bezoeken, doen dat
3
Bron: AVO 1999; bewerkt door O&S Amsterdam (2003)
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
11
gemiddeld 7 keer per jaar. Jongeren en volwassenen verschillen in dit opzicht nauwelijks van elkaar. Op basis van de RCO definitie van culturele voorstellingen, kunnen we stellen dat tweevijfde van de Lelystedelingen geen culturele voorstellingen bezoekt. Het percentage niet-bezoekers ligt in Rotterdam (COS, 2004) en Almere (COS, 2003) ook op 40%.
percentage
Om te kijken of er verschillen zijn tussen de bezoekers en de niet-bezoekers van podiumkunsten is het bezoek naar achtergrondkenmerken bekeken. Zo blijkt dat er verschil is in het bezoek naar leeftijd: meer jongeren in de leeftijd van 18 tot en met 23 jaar gaan naar een voorstelling dan 55-plussers (zie grafiek 2.1) . Grafiek 2.1 Bezoek aan podiumkunsten afgelopen jaar 70
68
62
62 59
60
53
50
40 12-17 jaar
18-23 jaar
24-39 jaar
40-54 jaar
55 +
leeftijd
Verder bezoeken meer autochtone Lelystedelingen (63%) dan allochtonen Lelystedelingen (48%) een voorstelling. Van de niet-westerse allochtonen bezoekt 43% een voorstelling. Ook uit landelijk onderzoek blijkt dat de participatie van deze groep achterblijft: minderheidsgroepen bezoeken minder traditionele4 podiumvoorstellingen (SCP, 2003). In Lelystad geldt dit verschil voor zowel volwassenen als voor jongeren, hoewel het verschil bij de jongeren betrekkelijk klein is. Ten slotte is ook in Lelystad de opleiding die iemand heeft genoten en het inkomen van invloed op het bezoek aan podiumkunsten: meer hooggeschoolden en hoge inkomensgroepen brengen een bezoek aan een culturele voorstelling dan laaggeschoolden en lage inkomensgroepen. Inkomen en opleiding hangen uiteraard sterk met elkaar samen. In anderen gemeenten (Rotterdam, Almere) zien we dezelfde verschillen in het bezoek aan culturele voorstellingen naar achtergrondkenmerken als leeftijd, herkomst, opleiding en inkomen (COS, 2003 en 2004).
2.2 Bezoek aan podiumkunsten naar disciplines
4
Traditionele podiumvoorstelling: beroepstoneel, klassieke muziek en ballet
12
Cultuurpeiling 2004
In het onderzoek is voor dertien verschillende disciplines het bezoek vastgesteld. Uit deze analyse blijkt dat voorstellingen op het gebied van concert (pop of wereldmuziek), cabaret of kleinkunst, musical en toneel het meest worden bezocht. Opera’s en operettes, concerten van een harmonie, fanfare of brassband, literaire bijeenkomsten en lezingen over kunst- of kunstgeschiedenis worden het minst bezocht. In het eerste gedeelte van tabel 2.2 zijn die typen voorstellingen verwerkt die ook in het AVO 1999 aan bod zijn gekomen. Landelijke vergelijkbaarheid is daarom mogelijk. In het tweede gedeelte van de tabel zijn nog vier andere typen voorstellingen verwerkt die niet in het AVO 1999 aan bod zijn gekomen, maar die wel onderdeel uitmaken van de RCO. Er zijn voor de groep jongeren van 18 - 23 jaar helaas geen landelijke cijfers beschikbaar. Deze groep is echter wel een belangrijke doelgroep van het cultuurbeleid en jeugd- en jongerenbeleid en is daarom apart in de tabel opgenomen. Tabel 2.2 Percentage van de bevolking dat de afgelopen 12 maanden een voorstelling bezocht heeft Lelystedelingen volwassene jongeren jongeren n 18+ 12-17 jaar 18-23 jaar concert pop-/wereldmuziek cabaret of kleinkunst musical toneelvoorstelling concert klassieke muziek jazz-/bluesconcert ballet-/dansvoorstelling dance-/houseparty opera of operette
24 21 19 17 9 9 7 6 5
20 16 24 34 6 4 13 11 3
33 20 16 16 3 8 7 26 2
uitvoering van een koor concert harmonie, fanfare of brassband literaire bijeenkomst lezing over kunst/kunstgeschiedenis
10 5 3 2
8 7 1 1
4 3 1 2
Landelijk5 volwassene jongeren n 18+ 12-17 jaar 19 15 10 25 14 4 4 6 6
24 8 12 34 8 2 4 29 2
Concerten van populaire en/of wereldmuziek worden het meest bezocht door Lelystedelingen (van 12 tot en met 79 jaar): bijna een kwart heeft in de afgelopen 12 maanden zo’n concert bijgewoond. Gemiddeld deed men dit 3,7 keer. Cabaret of kleinkunst, musical en toneelvoorstelling komen op een goede tweede, derde en vierde plaats: ongeveer een op de vijf Lelystedelingen is naar een dergelijke voorstelling geweest. Het meest frequent, namelijk 8,6 keer in de afgelopen 12 maanden, gaan liefhebbers van dance of house naar dergelijke party’s. Het minst frequent namelijk 1,8 keer per jaar, gaan liefhebbers van musicals, ballet en dans, jazz en blues naar dergelijke voorstellingen.
2.3
5
Lelystadse Theateraccommodaties en podia
zie voetnoot 1.
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
13
Het aandeel van de culturele voorstellingen dat bezocht wordt in Lelystad ligt op 46%. Er zijn behoorlijke verschillen naar leeftijd zoals grafiek 2.2 laat zien. De groep jongeren van 12 – 17 jaar en de groep 55-plussers zijn vooral gericht op Lelystad: drievijfde van de voorstellingen die zij bezoeken vindt in Lelystad plaats. Slechts drie op de tien voorstellingen die door jongeren van 18-23 jaar bezocht worden, vinden in Lelystad plaats. Dit geldt ook voor de groep van 24-29 jaar. Grafiek 2.2 Gedeelte van de voorstellingen dat in Lelystad en elders is bezocht 100% elders in Lelystad 80%
60%
40% 60%
58% 40%
20% 29%
27%
18-23
24-29
49%
0% 12-17
30-39
40-54
55+ leeftijd
De groep van 18-23 jaar bezoekt zeker niet minder culturele voorstellingen dan de groep jongeren van 12-17 jaar, maar zijn veel sterker gericht op voorstellingen buiten Lelystad. Enerzijds zal dit te maken hebben met het type voorstellingen waar hun interesse naar uitgaat. Uit tabel 2.2 blijkt namelijk dat de 18-23 jarigen relatief vaak naar popconcerten en danceen/of houseparty’s gaan en juist dit type wordt bijna altijd buiten Lelystad geconsumeerd. Anderzijds zal dit te maken hebben met het feit dat een deel van deze groep al meer gericht is op andere steden doordat zij een opleiding volgen of een baan hebben buiten Lelystad, terwijl jongeren tot en met 17 jaar meestal nog op de middelbare school in Lelystad zitten. Daar komt nog eens bij dat deze groep beperkter is in vervoersmogelijkheden. Over het algemeen kunnen we op basis van deze burgerpeiling stellen dat het bezoek aan opera’s en operettes, musicals, concerten (zowel klassiek als pop) en dance- en/of houseparty’s veelal elders plaats vindt.
Drie locaties waar in Lelystad podiumvoorstellingen worden gegeven zijn het Cultureel Centrum Agora, CKV De Kubus en Underground. Deze laatste locatie richt zich met haar programmering op de doelgroep jongeren van 12 tot en met 23 jaar (sector Samenleving, 2005). De respondenten is gevraagd of (en hoe vaak) zij op deze locaties zijn geweest in het afgelopen jaar. Ongeveer 28% van de Lelystedelingen heeft minstens één keer het Cultureel Centrum Agora bezocht, 17% CKV De Kubus en 6% heeft Underground bezocht. Bezoekers zijn er gemiddeld
14
Cultuurpeiling 2004
respectievelijk vijf, tien en vier keer geweest in het afgelopen jaar. Hoofdstuk 11 (kunsteducatie) gaat dieper in op de bezoekfrequentie van CKV De Kubus en Underground in. Naast een podiumfunctie hebben deze instellingen namelijk ook een educatiefunctie. In de Omnibusenquête van 2001 en 2003 is gevraagd aan volwassen Lelystedelingen of zij wel eens gebruik maken van de Agora. Toen gaf respectievelijk 42% (2001) en 49% (2003) van de volwassenen aan gebruik gemaakt te hebben van de Agora. Nu geeft 28% van de volwassen respondenten aan minstens een keer in de Agora te zijn geweest. Hierbij moet worden aangetekend dat de vraagstelling van 2001 en 2003 afwijkt van de vraagstelling in de burgerpeiling van 2004. De Agora is sinds het najaar van 2004 gesloten en gesloopt.
percentage
CKV De Kubus richt zich op de gehele bevolking, maar in de praktijk bestaat 70% van de cursisten uit jongeren (Sector Samenleving, 2005). Het bezoek van jongeren aan deze drie locaties is in grafiek 2.3 af te lezen. Ook hieruit wordt duidelijk dat 18- tot en met 23-jarigen minder gericht zijn op de Lelystadse locaties dan de 12- tot en met 17-jarigen.
Grafiek 2.3 Bezoek Lelystadse theateraccommodaties 50 12-17 jaar
40
18-23 jaar
30
20
10
0 Agora
Kubus
Underground
Naast leeftijd is de mogelijke relatie tussen het bezoek aan deze instellingen en het opleidingsniveau, het inkomen en de herkomst van respondenten onderzocht. Er komen minder laaggeschoolden en lage inkomensgroepen in het Cultureel Centrum Agora en CKV De Kubus. Verder vormen allochtonen (en niet-westerse allochtonen in het bijzonder) een relatief klein deel van het publiek van het Agoratheater zoals tabel 2.3 laat zien.
Tabel 2.3 Bezoek aan Agoratheater en CKV de Kubus naar achtergrondkenmerken in percentages
naar herkomst autochtonen allochtonen
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
Agora
Kubus
30 21
18* 17*
15
naar opleiding ongeschoold laaggeschoold middelbaar geschoold hooggeschoold
12 23 27 42
4 7 16 25
naar inkomen laag midden hoog
19 29 35
8 14 22
gemiddeld
28
17
* niet significant
Naast de zojuist besproken zogenaamde ‘vaste podiumlocaties’ is er ook nog een aantal festivals in Lelystad op het gebied van podiumkunsten de revue gepasseerd. Hoofdstuk 9 komt hierop terug.
16
Cultuurpeiling 2004
3. FILM Lelystad heeft een bioscoop ‘Utopolis’ en daarnaast worden er in samenwerking met en gebruikmakend van deze bioscoop door stichting Filmtheater Lelystad tweewekelijkse kwaliteitsfilms vertoond in ‘Cine Utopia’ als aanvulling op het bestaande, commerciële filmaanbod van de bioscoop. De helft van alle volwassenen is de afgelopen twaalf maanden naar een filmvoorstelling geweest. Van de jongeren is dat ruim viervijfde. Landelijke cijfers (AVO 1999) komen op hetzelfde neer. Van de Lelystedelingen die wel eens naar de bioscoop gaan, bezoeken jongeren gemiddeld negen keer per jaar en volwassenen vijf keer per jaar een bioscoop. Voor een filmvoorstelling blijft de Lelystedeling dicht bij huis: driekwart van de filmvoorstellingen wordt in Lelystad bekeken. Er zijn echter grote verschillen tussen de verschillende leeftijdscategorieën zoals grafiek 3.1 laat Grafiek 3.1 Filmbezoek naar plaats en leeftijd 100%
geen bezoek 21%
18%
19% 33%
80% 12%
w aarvan elders w aarvan in Lelystad
41%
15%
53% 26%
73%
60% 26%
17% 11%
40% 67%
67% 55% 41%
20%
42%
5% 37% 22%
0% 12-13
14-17
18-23
24-29
30-39
40-54
55+
zien. Van de Lelystedelingen kan 46% gerekend worden tot de groep nietbezoekers: zij zijn het afgelopen jaar geen een keer naar een bioscoop of filmhuis geweest. In andere gemeenten zoals Rotterdam, Almere en Purmerend is het percentage niet-bezoekers ongeveer even hoog (COS, 2003 en 2004; gemeente Purmerend, 2004). Onder jongeren is de bioscoop het meest populair: acht op de tien jongeren is minstens een keer in het afgelopen jaar naar een filmvoorstelling geweest. Onder 55-plussers was dit ruim een kwart. Wat ook uit grafiek 3.1 kan worden opgemaakt, is dat de jongeren tot 18 jaar en de volwassenen vanaf 40 jaar vooral gericht zijn op de bioscoop in Lelystad en de groep van 18 tot en met 39 jaar vaker ‘een filmpje pakt’ buiten Lelystad. Naast leeftijd is er gekeken naar verschillen in opleiding, inkomen en herkomst en het filmbezoek. Minder laaggeschoolden en lagere inkomens
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
17
gaan naar een filmvoorstelling dan hoger geschoolden en hogere inkomensgroepen.
18
Cultuurpeiling 2004
4. CULTUREEL ERFGOED 4.1 Bezoek aan cultureel erfgoed Een op de drie Lelystedelingen heeft het afgelopen jaar een museum bezocht: een derde van de volwassenen, tweevijfde van 12-17 jarigen en een kwart van de 18-23 jarigen. Het aantal keer dat museumbezoekers musea betreden ligt op 3,9. Het percentage jongeren en volwassenen wat een museum bezoekt komt landelijk (AVO, 1999) ongeveer op hetzelfde neer. Van de Rotterdammers en de Nijmegenaren gaat ongeveer tweevijfde minstens een keer per jaar naar een museum en van de Almeerders en Purmerenders is dit een kwart (COS, 2003 en 2004; O&S Purmerend, 2004; O&S Nijmegen, 2003). Uit landelijk onderzoek blijkt ook dat het deel van de minderheidsgroepen (Marokkanen, Turken, Surinamers en Antillianen) dat een museum bezoekt beduidend lager ligt (SCP, 2003). De resultaten van deze Lelystadse burgerpeiling geven een zelfde beeld: 26% van de allochtonen, 19% van de niet-westerse allochtonen en 15% van de genoemde minderheidsgroepen heeft het afgelopen jaar een museum bezocht. Een galerie of atelier is beschreven als een plaats waar men kunstvoorwerpen kan bekijken en kopen. Van de Lelystadse volwassenen heeft 16% het afgelopen jaar een keer een galerie of atelier bezocht. Landelijk kwam dit in 1999 ongeveer op hetzelfde neer. Van de Lelystadse jongeren van 12-17 jaar heeft 13% het afgelopen jaar wel eens een galerie of atelier bezocht. Dit percentage is vergelijkbaar met het bezoek hieraan onder Nederlandse jongeren. Het bezoek hieraan onder jongeren van 18-23 jaar ligt in Lelystad iets lager (9%) dan onder de groep 12-17 jaar. Gemiddeld komen galerie en atelierbezoekers 2,9 keer op dergelijke locaties in het afgelopen jaar. Tabel 4.1 Percentage dat een bezoek heeft gebracht aan instellingen op het gebied van cultureel erfgoed
museum of tentoonstelling galerie of atelier archief bezienswaardige gebouwen, dorpen of stadsdelen geen enkele bezocht
Lelystedelingen volwasse jongeren jongeren nen 12-17 jaar 18-23 jaar 32 39 25 16 13 9 2 2 2 43 38 35 49 46 58
Landelijk6 volwassen jongeren en 12-17 jaar 35 42 19 14 -
Ook is gevraagd aan de respondenten of zij in de twaalf maanden voorafgaand aan het onderzoek een archief hebben bezocht voor bijvoorbeeld stamboomonderzoek of streekgeschiedenis. Slechts 2% van de bevolking kon deze vraag met ‘ja’ beantwoorden. Bezienswaardige gebouwen, dorpen of stadsdelen zijn meer in trek: ongeveer vier van de tien Lelystedelingen bezoekt minstens een keer een 6
zie voetnoot 1.
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
19
dergelijke locatie zoals tabel 4.1 laat zien. De Lelystedelingen die wel eens op een dergelijke locatie komen, doen dit gemiddeld 7,7 keer per jaar. Op basis van de vier bovengenoemde items is berekend dat bijna de helft van de Lelystedelingen iets heeft bezocht van cultureel erfgoed in het afgelopen jaar. Ruim de helft van de Rotterdammers heeft dit gedaan (COS, 2004).
Landelijk wordt momenteel ook onderzoek gedaan naar cultureel erfgoed. Het onderzoek dat momenteel loopt bij het Sociaal Cultureel Planbureau is het Onderzoek Digitaal Erfgoed. Onder digitaal erfgoed wordt alles over kunst en historie verstaan dat, meestal door instellingen voor cultureel erfgoed, online wordt gezet. Dit onderzoek van het SCP is bedoeld om meer over dat publiek te weten te komen. Daarnaast worden dezelfde vragen als in dit onderzoek zijn gesteld aan de Nederlandse bevolking voorgelegd. Op termijn komt ook hier landelijk vergelijkingsmateriaal beschikbaar (SCP, 2004).
4.2 Bezoek aan Lelystadse locaties In de enquête is ook aan bod gekomen of de respondenten instellingen in Lelystad hebben bezocht in de afgelopen twaalf maanden. Een op elke vijf museumbezoeken door Lelystedelingen vonden plaats in een museum of tentoonstelling in Lelystad. In Rotterdam - een stad met meer musea - ligt dit aandeel een stuk hoger; In Almere - een stad met minder musea - ligt dit aandeel een stuk lager (COS, 2003 en 2004; www.museumgids.nl). Een op de drie galerie en atelierbezoeken vonden plaats in Lelystad en van de Lelystedelingen die wel eens bezienswaardigheden bezoeken heeft 7% dat in Lelystad gedaan. Vrijwel geen respondent is naar het archief in Lelystad geweest. Op basis van deze vier items kan ook een kengetal ‘bezoek aan cultureel erfgoed in Lelystad’ worden berekend. Het afgelopen jaar heeft 19% van de Lelystedelingen iets op het gebied van cultureel erfgoed in Lelystad bezocht.
4.3 Cultureel erfgoed naar achtergrondkenmerken Lelystedelingen die geen cultureel erfgoed hebben bezocht verschillen in achtergrondkenmerken van Lelystedelingen die wel een bezoek brengen aan een museum, tentoonstelling, galerie, atelier, archief of bezienswaardigheid. Tabel 4.2 laat deze verschillen zien.
Tabel 4.2 Bezoek aan cultureel erfgoed (in Lelystad) naar achtergrondkenmerken in percentages
naar leeftijd 12-17
20
bezoek aan cultureel erfgoed (%) 54
bezoek aan cultureel erfgoed in Lelystad (%) 24
Cultuurpeiling 2004
18-23
42
10
24-29 30-39 40-54 55+
41 47 56 58
15 16 22 22
naar herkomst autochtonen allochtonen niet-westerse allochtonen
54 41 31
20* 18* 13
opleiding volwassenen ongeschoold laaggeschoold middelbaar geschoold hooggeschoold
18 42 48 75
11 15 14 31
naar inkomen volwassenen laag inkomen midden inkomen hoog inkomen
34 52 66
18 17 26
gemiddeld
52
19
* = niet significant
Onder de niet-bezoekers van cultureel erfgoed zijn relatief veel jongvolwassenen (18-29 jaar), allochtonen en niet-westerse allochtonen in het bijzonder, ongeschoolden en lage inkomensgroepen. Dit zien we ook in gemeenten als Rotterdam en Almere (COS, 2003 en 2004). Opvallend is ook dat het verschil in bezoek aan cultureel erfgoed tussen jongeren groot is: 24% van de jongeren van 12-17 jaar en 10% van de jongeren van 18-23 jaar heeft iets dergelijks bezocht in Lelystad . Een verklaring hiervoor is dat het merendeel van de jongeren van 12 tot 17 jaar op de middelbare school zit en binnen dit verband iets van cultureel erfgoed bezoekt. Een aanvullende verklaring is dat jongeren van 12 tot en met 17 jaar vaker samen met hun ouders in hun vrije tijd iets van cultureel erfgoed bezoeken. Volwassenen bezoeken immers eveneens eerder deze instellingen.
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
21
5. LETTEREN EN UITLEENCENTRA 5.1 Uitleencentra In dit hoofdstuk komt het bezoek aan vier uitleencentra aan bod: bibliotheek, videotheek, fonotheek en artotheek. In totaal is 64% van de Lelystedelingen minstens een keer naar een van de uitleencentra geweest. In Lelystad gaat 45% wel eens naar een bibliotheek, 39% naar een videotheek, 6% naar een fonotheek en 5% naar een artotheek. Het bezoek aan uitleencentra onder Rotterdammers komt hiermee overeen (COS, 2003 en 2004). In de volgende paragrafen wordt dieper ingegaan op de uitleencentra die het meest bezocht worden: de bibliotheek en videotheek.
5.2 Bibliotheekbezoek Van de volwassenen geeft 42% aan een bezoek te hebben gebracht aan een bibliotheek, van de jongeren in de leeftijd 12 tot en met 23 jaar is dat 58%. Tussen groepen jongeren zijn de verschillen groot. Naarmate de leeftijd oploopt, gaan Lelystedelingen minder naar de bibliotheek. Een verklaring hiervoor is dat scholieren van de middelbare school veelal ‘verplicht’ literatuur moeten lezen. Een aanvullende verklaring is dat de bibliotheek gratis is voor jongeren tot en met 15 jaar. In totaal kan 55% van de Lelystedelingen gerekend worden tot de nietbezoekers van bibliotheken. In Rotterdam en Almere ligt dit percentage iets hoger (COS, 2003 en 2004). Bibliotheekbezoekers maken gemiddeld 15 keer per jaar gebruik van een bibliotheek. Er is zowel gevraagd naar het bibliotheekbezoek in het algemeen als naar het bezoek aan de Openbare Bibliotheek Lelystad. Er is weinig verschil tussen beide. Dit betekent dat als de Lelystedelingen naar een bibliotheek gaan dat bijna altijd de Openbare Bibliotheek in Lelystad is. In tabel 5.1 is het bibliotheekbezoek in het algemeen onder Lelystedelingen weergegeven.
Tabel 5.1 Percentage Lelystedelingen dat het afgelopen jaar een bibliotheek heeft bezocht
22
Cultuurpeiling 2004
%
jongeren
volwassenen
12 t/m 13
14 t/m 17
18 t/m 23
1 keer
3
4
3
3
2-3 keer
11
20
9
6
4-11 keer
33
24
17
14
12 keer en meer
36
25
16
18
Totaal: minstens een keer
84
73
44
42
Bibliotheek
Met het oplopen van de leeftijd neemt het bibliotheekbezoek af. Verder kan geconcludeerd worden dat met het oplopen van het opleidingsniveau het bezoek toeneemt. Er is geen verschil aangetoond in bezoekpercentages tussen allochtonen of niet-westerse allochtonen en autochtone Lelystedelingen. Wel is de bezoekfrequentie onder niet-westerse allochtonen (22 keer per jaar) hoger dan gemiddeld (15 keer per jaar). In Rotterdam en Almere ligt het bibliotheekbezoek onder niet-westerse allochtonen ook iets hoger dan onder autochtonen (COS, 2003 en 2004). Van de volwassen Lelystedelingen zegt 31% lid te zijn van de bibliotheek. Het landelijk cijfer wijkt hier niet van af (CBS, 2003). In Lelystad zegt een vierde van de jongeren (18-23 jaar) lid te zijn, een zesde van de groep 24-29 en een derde van de 30-plussers.
5.3 Videotheekbezoek De respondenten is gevraagd hoe vaak zij naar een videotheek gaan. Evenals het zien van een film op televisie thuis (zie ook hoofdstuk 11 Mediabeleid) kan ook een film op video of DVD thuis bekeken worden. Vaak gaat men daarvoor naar een videotheek. In tabel 5.2 is het videotheekbezoek onder Lelystedelingen verwerkt. Het videotheekbezoek onder de groep 18-23 jaar is het hoogst. Tabel 5.2 Percentage Lelystedelingen dat het afgelopen jaar een videotheek heeft bezocht %
jongeren
Volwassenen
12 t/m 13
14 t/m 17
18 t/m 23
1 keer
4
5
3
2-3 keer
18
12
8
6
4-11 keer
22
26
24
15
12 keer en meer
12
23
42
15
Totaal: minstens een keer
56
66
76
37
Videotheek 2
In totaal bezoekt 39% van de Lelystedelingen minstens een keer per jaar een videotheek. Gemiddeld deden de videotheekbezoekers dat afgelopen jaar 17 keer. De groep jongeren van 18-23 jaar stak daar bovenuit: gemiddeld kwamen deze bezoekers er 24 keer per jaar, oftewel gemiddeld twee keer per maand.
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
23
Evenals het bibliotheekbezoek is ook het videotheekbezoek geanalyseerd naar achtergrondkenmerken. Ook hier geldt dat met het oplopen van de leeftijd het bezoek afneemt en dat hoe hoger het opleidingsniveau is, hoe hoger het bezoekpercentage.
24
Cultuurpeiling 2004
6. BEELDENDE KUNST EN VORMGEVING 6.1 Bezoek aan galerie of atelier en artotheek In hoofdstuk 4 is al even ingegaan op het bezoek aan een galerie of atelier, maar omdat dit onderwerp tevens thuishoort bij beeldende kunst en vormgeving komen we er hier nogmaals even op terug. Een galerie of atelier is beschreven als een plaats waar men kunstvoorwerpen kan bekijken en kopen. Van de Lelystadse volwassenen heeft 16% het afgelopen jaar een keer een galerie of atelier bezocht. Landelijk kwam dit in 1999 ongeveer op hetzelfde neer: Negentien procent van de Nederlandse volwassenen had wel eens een galerie of atelier bezocht. Van de Lelystadse jongeren van 1217 jaar heeft 13% het afgelopen jaar wel eens een galerie of atelier bezocht. Dit percentage is vergelijkbaar met het bezoek hieraan onder Nederlandse jongeren. Het bezoek hieraan onder jongeren van 18-23 jaar ligt in Lelystad iets lager: 9%. Gemiddeld kwamen galerie en atelierbezoekers 2,9 keer op dergelijke locaties in het afgelopen jaar. Ook is in de burgerpeiling aan de respondenten gevraagd of zij een artotheek (kunstuitleen) hebben bezocht. Slechts 5% van hen heeft deze vraag met ‘ja’ beantwoord. Elders (o.a. in Rotterdam en Almere) bezoekt ook een klein aandeel van de bevolking een artotheek (COS, 2004).
6.2 Bezoek aan Lelystadse kunstlocaties en festivals Er is niet alleen naar het bezoek aan kunstlocaties zoals een artotheek of galerie in het algemeen gevraagd, maar ook naar het bezoek van specifiek de Lelystadse kunstlocaties. In het afgelopen jaar heeft 6% een galerie of atelier in Lelystad bezocht, 12% de tentoonstellingen in Stadhuis en/ of Provinciehuis (georganiseerd door Stichting Passe Partout) en slechts 3% de Stichting Kunstuitleen Flevoland. Op basis van deze drie items is een kengetal ‘receptieve publieksparticipatie beeldende kunst’ berekend. Een op de zes volwassenen en een op de tien jongeren heeft het afgelopen jaar een kunstinstelling op het gebied van de beeldende kunst in Lelystad bezocht. Onder de groep die wel een kunstinstelling in Lelystad heeft bezocht, zijn relatief veel 55-plussers, hoge inkomensgroepen en hooggeschoolden. Naast deze kunstlocaties is er het afgelopen jaar ook een drietal festivals georganiseerd op het gebied van beeldende kunst en vormgeving, te weten: de Kunstmanifestatie in Lelystad-Haven, Winterwende en het Kunstfestijn. We hebben de respondenten gevraagd of zij van deze kunstfestivals hebben gehoord en of zij ze hebben bezocht. In tabel 6.1 zijn zowel het bezoek aan als de bekendheid met de kunstfestivals onder volwassenen en jongeren gepresenteerd. Jongeren zijn over het algemeen minder bekend met deze festivals en bezoeken ze ook minder.
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
25
Tabel 6.1 Percentage dat een bezoek heeft gebracht aan en bekend is met de Lelystadse kunstfestivals % Winterwende
gehoord bezocht Kunstfestijn gehoord bezocht Kunstmanifestatie gehoord bezocht geen enkel kunstfestival bezocht
volwassenen 24 1 22 3 55 15 83
jongeren 12-17 7 2 18 2 34 10 88
jongeren 18-23 7 1 12 2 34 5 93
Op basis van deze drie items (bezoek Winterwende, Kunstfestijn en Kunstmanifestatie) is wederom een kengetal samengesteld: ‘receptieve publieksparticipatie beeldende kunst’. Uit deze tabel kan worden opgemaakt dat een op de zes volwassenen minstens een kunstfestival heeft bezocht het afgelopen jaar.
26
Cultuurpeiling 2004
7. AMATEURKUNST Naast kunst en cultuurbeleving in de vorm van bezoek aan uitvoeringen, voorstellingen, tentoonstellingen enzovoort nemen Lelystedelingen zelf deel aan vormen van amateurkunst of andere typen creatieve activiteiten. In dit onderzoek is naar de actieve amateurkunstbeoefening bekeken. Lelystadse jongeren en volwassenen verschillen wat betreft hun creatieve activiteiten weinig van de Nederlandse bevolking. De RCO-vragenlijst bevat twaalf verschillende activiteiten. In het AVO 1999 zijn zeven activiteiten daarvan ook voorgelegd aan de Nederlandse bevolking. In tabel 7.1 kan worden afgelezen welk percentage van de volwassenen en jongeren minstens een bepaalde activiteit heeft gedaan in de afgelopen twaalf maanden. Tabel 7.1 Percentage inwoners dat de afgelopen 12 maanden een kunstzinnige activiteit gedaan heeft Landelijk7
Lelystad volwasse nen
jongeren (12-17)
jongeren (18-23)
volwasse nen
jongeren (12-17)
tekenen, schilderen, grafisch werk
14
36
22
14
44
muziekinstrument bespelen
10
25
15
12
27
zingen
9
22
15
13
31
beeldhouwen, boetseren, pottenbakken, sieraden maken
5
11
4
5
10
werken met textiel
5
6
5
8
10
8
toneel, mime (volks)dans, (jazz)ballet
2 3
10 10
3 7
5
17
fotografie/film/video
9
17
16
9
14
websites ontwerpen
7
24
17
verhalen/gedichten schrijven
6
21
13
muziek maken op de computer
4
21
14
Deelname aan amateurkunstbeoefening (7 disciplines)
35
61
46
35
63
Deelname aan amateurkunstbeoefening (12 disciplines)
39
71
55
Uit tabel 7.1 blijkt dat tekenen, schilderen, grafisch werk en het bespelen van een muziekinstrument het vaakst worden genoemd. Een kengetal voor de deelname aan amateurkunst kan berekend worden op basis van de eerste zeven disciplines waardoor tevens vergelijking mogelijk is met een landelijk kengetal. Zo heeft 61% van de Lelystadse jongeren van 12 tot en met 17 jaar en 35% van de volwassenen aan amateurkunst gedaan het afgelopen jaar. De landelijke kengetallen komen op hetzelfde neer (AVO, 1999; Bewerking door O&S Amsterdam) .
7 8
Bron: AVO 1999; bewerkt door O&S Amsterdam (2003) In landelijk onderzoek is slechts een categorie gehanteerd: ballet(dans), toneel, mime.
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
27
Indien de deelname aan amateurkunst berekend wordt op basis van alle twaalf creatieve activiteiten die zijn voorgelegd aan de respondenten dan komen de kengetallen duidelijk hoger uit: 39% van de Lelystadse volwassenen en 63% van de jongeren (71% van de 12 tot en met 17-jarigen en 55% van de 18 tot en met 23-jarigen) heeft het afgelopen jaar aan amateurkunst gedaan. In totaal is 42% van de Lelystedelingen een amateurkunstbeoefenaar (op basis van alle genoemde disciplines). In Almere en Rotterdam ligt dit percentage lager (COS, 2003 en 2004). Met het oplopen van de leeftijd neemt de amateurkunstbeoefening af; hoe hoger het opleidingsniveau hoe meer er aan amateurkunst wordt gedaan. Dit zien we elders ook (COS 2003 en 2004, O&S Amsterdam, 2003).
In een ander blok (blok B) van het Leefsituatieonderzoek is gevraagd of en zo ja hoeveel hobby’s de respondenten hebben. In de betreffende vragenlijst was aangegeven dat onder andere musiceren, zingen, ballet, toneelspelen, schilderen of tekenen, handwerken, ‘doe-het-zelven’, verzamelen, computeren, wandelen, fietsen onder hobby’s worden verstaan. Een deel van deze activiteiten kunnen gezien worden als amateurkunstbeoefening. Negen op de tien volwassenen heeft aangegeven hobby’s te hebben. Landelijk is dit 78% (CBS, 2003; Bewerking SCP). Gemiddeld hebben de Lelystadse hobbyisten 3,6 hobby’s. In hetzelfde blok is ook gevraagd of men lid is van bepaalde typen verenigingen. Van de volwassenen in Lelystad geeft 5% aan lid te zijn van een zang-, muziek- of toneelvereniging en 8% geeft aan lid te zijn van een hobbyvereniging. Onder hen zijn relatief veel 40-plussers. Landelijk is in 2003 ook 8% lid van een hobbyvereniging (CBS, 2004).
28
Cultuurpeiling 2004
8. KUNST EN CULTUUREDUCATIE In Lelystad zijn er twee grote locaties waar educatie plaatsvindt op het gebied van kunst en cultuur, namelijk in CKV De Kubus en jongerencentrum Underground. De respondenten is gevraagd of en hoe vaak zij het afgelopen jaar op deze twee locaties zijn geweest. In tabel 8.1 zijn de onderzoeksresultaten van genoemde tweetal vragen verwerkt. Tabel 8.1 Percentage dat een bezoek heeft gebracht aan de CKV De Kubus en de Underground jongeren
jongeren 12-17 jaar
jongeren 18-23 jaar
volwassenen
1 keer
9
11
6
5
2-3 keer
10
16
4
5
4-11 keer
5
7
2
2
12 keer of meer
6
10
2
2
Totaal: minstens een keer bezocht
30
45
14
15
1 keer
9
13
5
2-3 keer
5
7
4
4-11 keer
3
5
2
12 keer of meer
1
2
1
Totaal: minstens een keer bezocht
19
27
11
in % CKV De Kubus
Underground
Uit deze tabel kan worden opgemaakt dat met name de groep jongeren van 12 tot en met 17 jaar het meest gebruikt maakt van zowel CKV De Kubus als van Underground. Van deze groep is 45% minstens een keer in CKV De Kubus geweest (17% zelfs meer dan vier keer) en 27% is minstens een keer in Underground geweest (7% meer dan vier keer). De groep 18 tot en met 23 jaar komt op beide locaties veel minder. Ook de groep volwassenen als geheel komen minder in CKV De Kubus: 15% is er het afgelopen jaar minstens een keer geweest. Naast leeftijd is ook onderzocht of allochtonen en autochtonen verschillen in hun bezoek aan deze twee culturele voorzieningen. Dit is niet het geval. Allochtonen komen evenveel in CKV de Kubus als autochtonen en ze komen net zo vaak in de Underground. Aan de respondenten is niet gevraagd of zij ook lid zijn van een instelling voor amateurkunst. CKV De Kubus houdt zelf wel het aantal leerlingen bij. Landelijk is 17% van de jongeren tussen de 12 en 17 jaar lid van een instelling voor amateurkunst.
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
29
9. FESTIVALS EN EVENEMENTEN Jaarlijks worden er in Lelystad en omgeving diverse festivals en evenementen georganiseerd en gesubsidieerd. Van een groot aantal is gevraagd aan de respondenten of zij van die cultureel getinte festivals gehoord hebben en (zo ja) of zij het festival ook bezocht hebben. In tabel 9.1 zijn de percentages weergegeven van jongeren en volwassenen die bekend zijn met de festivals en die de festivals bezocht hebben. Tabel 9.1 Percentage respondenten dat bekend is met een festival/evenement en dat bezocht heeft jongeren van 12 - 23 jaar
volwassenen 18+
gehoord (%)
bezocht (%)
gehoord (%)
bezocht (%)
Pleinfestival
86
50
80
24
Sea Bottom Jazz Festival
60
6
81
10
Sunsation
39
2
48
3
Kunstmanifestatie
34
8
55
15
Muziekfestival Flevoland
26
5
27
3
Uitgast
21
4
41
9
Taptoe festival
16
2
31
3
Kunstfestijn
15
2
22
3
Winterwende
7
1
24
1
Bondru Festival
5
2
12
3
Festivalbezoeker totaal
57
45
Uitgast, het Pleinfestival, het Seabottom Jazzfestival, het Taptoefestival, het Muziekfestival Flevoland zijn vooral muziekfestivals. De Kunstmanifestatie, het Kunstfestijn en Winterwende zijn gemixte festivals in die zin dat er zowel muziek als poëzie als beeldende kunst te beleven is. Sunsation is in belangrijke mate een literair festival en het Bondrufestival is een multicultureel festival. De doelgroep bij alle festivals is de gehele bevolking (Sector Samenleving, 2005). De festivals genoemd in deze tabel zijn gratis festivals met uitzondering van het Seabottom Jazzfestival en het Muziekfestival Flevoland. Uitgast, de Kunstmanifestatie, Sunsation, het Pleinfestival, het Seabottom Jazzfestival zijn het meest bekend bij de Lelystedelingen en het Pleinfestival is veruit het meest bezocht door Lelystedelingen. Er zijn opvallend veel jongeren naar dit festival geweest. Verder blijkt uit nadere analyse dat vooral Lelystedelingen van allochtone herkomst naar het Bondrufestival zijn geweest. De Lelystedelingen die minstens een van de genoemde festivals bezocht hebben afgelopen jaar rekenen we tot de zogenaamde festivalbezoekers. Van de jongeren kan 57% en van de volwassenen 45% tot deze groep gerekend worden. In Rotterdam waar het jaarlijks aanbod van festivals en evenementen veel groter is, liggen deze percentages hoger (COS, 2004).
30
Cultuurpeiling 2004
10. FEESTEN MET OPTREDENS In dit onderzoek is ook gevraagd naar het bezoek aan feesten met optredens van verschillende genres: live muziek, dans, toneel, cabaret/stand-up-comedy en dj/vj . Met deze vragen is getracht aan te sluiten bij de gedachte dat cultuur een ‘levend’ begrip is, dat jongeren nieuwe cultuuruitingen hebben en dat immigranten nieuwe cultuurvormen introduceren. Dit uit zich eerder in grote steden dan in kleine steden (RCO, 2001). In tabel 10.1 is een overzicht gegeven van het bezoek aan feesten met optredens. In de eerste kolom is het type feesten vermeld. In de tweede kolom is aangegeven hoeveel procent van de jongeren (12-17 en 18-23 jaar) en volwassenen in het afgelopen jaar minstens een keer naar een type feest is geweest. Zo is 52% van de jongeren van 18 – 23 jaar naar een feest met live muziek geweest en 43% naar een feest met een dj of vj. Uit deze kolom kunnen we concluderen dat de feesten met live muziek het meest populair zijn onder alle Lelystedelingen en dat een feest met een dj of vj vooral erg populair is onder de jongeren van 18 -23 jaar. Daarnaast valt ook op dat een relatief groot deel van de jongeren van 18-23 jaar feesten bezoeken. Tabel 10.1 Percentage respondenten dat een feest bezocht heeft, gemiddeld aantal keer en het percentage dat een feest in Lelystad is bezocht percentage bezocht 12-17 18-23 18+ feest met live muziek feest met dans feest met toneel feest met cabaret feest met dj/vj
45 16 14 7 31
52 15 7 16 43
32 6 5 8 12
gemiddeld aantal keer 12-17 18-23 18+ 3,6 2,2 1,9 1,7 4,8
5,5 3,4 2,1 2,3 10,7
4,8 4,5 4,1 3,4 10,7
percentage in Lelystad 12-17 18-23 18+ 83 88 94 89 83
61 79 94 79 60
75 88 89 89 74
In de derde kolom is het gemiddeld aantal keer dat bezoekers naar een type feest zijn geweest in het afgelopen jaar weergegeven. Een voorbeeld is dat jongeren van 12-17 jaar die naar een feest met een dj of vj zijn geweest dat gemiddeld 4,8 keer in het afgelopen jaar hebben gedaan en dat jongeren van 18-23 jaar dit gemiddeld 10,7 keer deden. Uit de tweede en derde kolom samen – we vermenigvuldigen het percentage inwoners dat feesten bezoekt met het gemiddeld aantal keer dat zij dat doen - kunnen we concluderen dat feesten met dj/vj het ‘vaakst’ bezocht worden door jongeren en dat feesten met live muziek het ‘vaakst’ bezocht worden door volwassenen. In de vierde kolom is weergegeven welk aandeel van de feesten die bezocht zijn in Lelystad plaatsvond. Hieruit kan worden opgemaakt dat met name de groep jongeren van 12-17 jaar meestal feesten in Lelystad bezoeken. Volwassenen blijven ook meestal – maar iets minder vaak - in Lelystad. Jongeren van 18-23 jaar zijn meer gericht op feesten die elders plaatsvinden.
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
31
Daarnaast is op basis van de Lelystedelingen die naar één van de typen feesten zijn geweest (en degenen die naar geen enkel feest zijn geweest) een kengetal ‘feestbezoeker’ samengesteld. In totaal kan 55% van de Lelystedelingen tot de niet-bezoekers gerekend worden. In Rotterdam en Almere komt dit ongeveer op hetzelfde neer (COS, 2003 en 2004). In grafiek 10.1 worden de verschillen tussen de bevolkingsgroepen duidelijk: jongeren bezoeken meer feesten dan ouderen en niet-westerse allochtonen bezoeken meer feesten dan overige Lelystedelingen (westerse allochtonen en autochtonen). Ook uit onderzoek in Almere en Rotterdam blijkt het relatieve hoge aandeel van niet-westerse allochtonen en jongeren aan feesten met optredens (COS, 2003 en 2004). Grafiek 10.1 Feestbezoekers naar leeftijd en herkomst niet-w esters w esters nederlanders 55+ 40-54 30-39 24-29 18-23 14-17 12-13 0%
32
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Cultuurpeiling 2004
11. MEDIABELEID In het Leefsituatieonderzoek – de peiling onder burgers van 18 jaar en ouder - is gevraagd of, en zo ja, hoe vaak respondenten thuis kijken of luisteren via radio en televisie naar culturele uitvoeringen en vertoningen. In de volgende tabel zijn deze uitkomsten verwerkt. Met name popconcerten, cabaret en film worden veel thuis voor de buis geconsumeerd. Tabel 11.1 Cultuurconsumptie van Lelystedelingen via radio en televisie in percentages niet
minder dan 1 keer per maand
1 tot 3 keer per maand
meer dan 3 keer per maand
Film
14
11
23
52
Cabaret/kleinkunst
47
30
19
4
Concert pop/wereldmuziek
49
27
13
11
Musical
64
28
6
3
Concert klassieke muziek
73
15
7
6
Toneelvoorstelling
75
19
5
2
Jazz/bluesconcert
78
15
5
3
Opera of operette
84
10
3
3
Ballet/dansvoorstelling
84
12
3
1
%
Als de categorie ‘film’ niet meegeteld wordt – dit is immers niet echt een podiumkunst en de overige categorieën wel – dan heeft viervijfde van alle volwassenen minstens een keer een culturele uitvoering bekeken en/ of beluisterd via de televisie en/ of radio. Minder allochtonen (en niet-westerse allochtonen in het bijzonder), minder lage inkomensgroepen en minder laaggeschoolden deden dat het afgelopen jaar.
Daarnaast is ook gevraagd, in zowel het Leefsituatieonderzoek als in de Jongerenenquête, hoe vaak men de twaalf maanden voorafgaand aan de enquête naar de lokale radio en tv-zenders heeft geluisterd dan wel gekeken. In totaal heeft 46% van de Lelystedelingen in de afgelopen twaalf maanden minstens een keer naar Radio Lelystad geluisterd en 86% heeft naar Omroep Flevoland gekeken. Beiden waren het meest populair bij 55plussers. In grafiek 11.1 zijn de kijk- en luisterfrequenties van Radio Lelystad en Omroep Flevoland verwerkt.
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
33
Grafiek 11.1 Kijk- en luisterfrequenties lokale zenders
Radio Lelystad
17%
16%
Omroep Flevoland
0%
20% niet
34
19%
40% < 3 keer p mnd
10%
19%
51%
60% 1 tot 3 keer p mnd
80%
100%
> 3 keer per mnd
Cultuurpeiling 2004
12. MENING VAN DE BURGER Naast de vragen over cultuurparticipatie die in de voorgaande hoofdstukken uitgebreid aan de orde zijn geweest, is ook naar de mening van inwoners gevraagd. Allereerst is gepeild in welke mate respondenten tevreden zijn met het aanbod van culturele voorzieningen in Lelystad. Deze vraag is alleen in het Leefsituatieonderzoek aan bod gekomen. In grafiek 12.1 is de frequentieverdeling van de antwoorden op de betreffende vraag van volwassenen weergegeven. Van hen is 40% (zeer) tevreden, 14% (zeer) ontevreden en 46% zegt noch tevreden, noch ontevreden te zijn met het aanbod van cultuurvoorzieningen in Lelystad. Grafiek 12.1 Mate van tevredenheid culturele voorzieningen volwassenen
leeftijd 55+
50%
40-54
45%
30-39
24-29
18-23 0%
40%
43%
39%
13%
50%
22%
12%
59%
25% 10%
10%
19%
53% 20%
(zeer) tevreden
30%
40%
50%
22% 60%
niet tevreden / niet ontevreden
70%
80%
90%
100%
(zeer) ontevreden
Niet alle subgroepen zijn even tevreden met het aanbod. Grafiek 12.1 laat zien dat er behoorlijke verschillen zijn tussen de leeftijdsgroepen: de helft van de 55-plussers is (zeer) tevreden met het huidige aanbod en slechts een kwart van de jongeren. Van de groep 18 tot en met 29 jaar is ruim 20% (zeer) ontevreden. Daarnaast zijn allochtonen minder tevreden met het aanbod en zijn middelbaar- en hooggeschoolden kritischer dan lager geschoolden.
Er is tevens gevraagd aan de respondenten of zij bepaalde cultuurvoorzieningen missen in Lelystad. Van alle volwassenen zegt een vijfde één of meer voorzieningen te missen. Wederom is er een verschil naar leeftijd, herkomst en opleidingsniveau: ruim een derde van de jongeren van 18-23 jaar, een op de drie allochtonen en hooggeschoolden geeft aan voorzieningen op het gebied van cultuur te missen in Lelystad. Respondenten hebben vervolgens aan kunnen geven welke cultuurvoorzieningen zij missen in Lelystad. Deze vraag was een zogenaamde open vraag, wat inhoudt dat respondenten zelf een voorziening die zij missen kunnen invullen.
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
35
Wat het meest is genoemd (26%) zijn de podiumvoorstellingen: klassieke concerten, popmuziek, musicals en cabaret. Horecagelegenheden met een muziekfunctie zoals discotheken, een muziek- of jazzcafé wordt door 13% genoemd. Nog eens 10% mist ‘multiculturele activiteiten’ en 8% zegt een filmhuis/bioscoop te missen. Aan het einde van de vragenlijsten was er ook nog gelegenheid om opmerkingen te maken. Veelvuldig werd daar - met name door jongeren - het gemis aan (centraal gelegen) uitgaansgelegenheden genoemd (terrasje, café, discotheek, coffeeshop). Een andere vraag waar de mening van de burger is gepeild, betreft een vraag naar de vrijetijdsvoorzieningen in Lelystad. In zowel de Jongerenenquête als het Leefsituatieonderzoek is gevraagd om een rapportcijfer hiervoor te geven. Uit grafiek 12.2 kan worden geconcludeerd dat de rapportcijfers nauwelijks verschillen met een jaar terug en dat met name de groep 18 - 29 jaar de minste waardering voor de vrijetijdsvoorzieningen in Lelystad heeft. Grafiek 12.2 Rapportcijfers over vrijetijdsvoorzieningen in Lelystad 7,5 7,0
2003 6,9 6,5
6,6
2004
6,7 6,4
6,5 6,0 6,0
5,7 5,5
5,5 5,0 4,5 4,0 12-13
14-17
18-23
24-29
30-39
40-54
55+
totaal 18+
leeftijd
Behalve het rapportcijfer dat jongvolwassenen voor de vrijetijdsvoorzieningen geven, ligt het rapportcijfer dat allochtonen (en nietwesterse allochtonen in het bijzonder), ongeschoolden en lage inkomens voor de vrijetijdsvoorzieningen geven, ook lager dan het gemiddelde van 6,4.
36
Cultuurpeiling 2004
13. BELEID, ONDERZOEK EN ADVIES 13.1 Beoogde beleidseffecten en kengetallen In het volgende schema zijn alle beoogde effecten uit de Cultuurnota opgenomen die meetbaar of meetbaar gemaakt zijn. Deze beoogde effecten zijn geformuleerd in termen als ‘handhaving’ en ‘toename’. De Cultuurnota bestrijkt de periode 2005-2008. Dit betekent dat er eind 2007/ begin 2008 een nieuwe cultuurpeiling nodig is om a) over vier jaar iets te kunnen zeggen of de beoogde effecten gerealiseerd zijn en b) tijdig voldoende input te leveren voor de nieuw op te stellen Cultuurnota. Tabel 13.1 Beoogde effecten, indicatoren en kengetallen Beoogd effect Indicator (activiteiten in voorafgaande jaar tenzij anders vermeld)
Kengetal 2004 nulmeting
Amateurkunst Toename van het percentage inwoners dat actief deelneemt aan amateurkunst Toename van het percentage jongeren dat actief deelneemt aan amateurkunst Toename van het percentage allochtonen dat actief deelneemt aan amateurkunst
percentage dat een kunstzinnige activiteit heeft gedaan
42% 63% 38%
Beeldende kunst en Vormgeving Het handhaven van de receptieve publieksparticipatie op het terrein van de beeldende kunst
percentage dat een van de kunstfestivals heeft bezocht percentage dat een van de kunstinstellingen in Lelystad bezocht heeft
17%
percentage dat een podiumvoorstelling heeft bezocht
60%
17%
Podiumkunsten Handhaven deelname aan receptieve podiumkunsten tot en met 2007 Toename receptieve deelname aan receptieve podiumkunsten na 2007 Toename receptieve deelname aan receptieve podiumkunsten onder jongeren na 2007 Toename receptieve deelname aan podiumkunsten onder allochtonen na 2007
60% 65% 48%
Letteren Toename gebruik van de bibliotheek Toename gebruik bibliotheek door jongeren Toename gebruik bibliotheek door allochtonen
percentage dat gebruik gemaakt heeft van een bibliotheek
45% 60% 43%
percentage allochtonen dat CKV de Kubus bezocht heeft percentage jongeren dat Underground heeft bezocht
18%
percentage dat wel eens naar Omroep Flevoland kijkt percentage dat wel eens naar radio Lelystad luistert
86%
percentage dat iets van cultureel erfgoed in Lelystad heeft bezocht
19%
Cultuureducatie Toename van het gebruik van CKV De Kubus onder allochtonen Toename in het gebruik van Underground onder jongeren
19%
Mediabeleid Toename van het gebruik van de lokale tv-zender (op cultuurgebied) Handhaving van het percentage inwoners dat wel eens naar radio Lelystad luistert
46%
Cultureel Erfgoed Toename van het percentage dat zich bewust is van de cultuurhistorische waarde van Lelystad
In de tweede kolom staan de indicatoren vermeld die gebruikt zijn om kengetallen te berekenen. De beoogde effecten en indicatoren zijn in
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
37
overleg met Sector Samenleving tot stand gekomen. In de derde kolom zijn de kengetallen van 2004 opgenomen. Toen het beleid geformuleerd werd (Sector Samenleving, 2003/ 2004), was er weinig informatie over cultuurparticipatie in Lelystad. De burgerpeiling 2004 geldt als de nulmeting. Er is nu inzicht in de huidige situatie en op basis hiervan en de beoogde effecten, de steekproef- en populatieomvang van de onderscheiden subgroepen en het gekozen betrouwbaarheidsniveau (zie ook Technische toelichting) kunnen streefcijfers berekend worden voor 2008. Vanwege onderzoekstechnische factoren spreken we pas van een toename als de verschillen tussen de kengetallen van 2004 en 2008 groot genoeg zijn9.
13.2 Beleidsadvies Team Onderzoek is door Sector Samenleving gevraagd advies te geven over de reeds geformuleerde beoogde effecten uit de Cultuurnota. De beoogde effecten in termen van ‘handhaving’ en ‘toename’ zijn immers geformuleerd, voordat er informatie was over de huidige cultuurparticipatie van de Lelystedelingen en de subgroepen jongeren en allochtonen in het bijzonder. Nu de nulmeting heeft plaats gevonden en er meer inzicht is in de cultuurdeelname van verschillende (sub)groepen, zou dit eventueel tot andere inzichten leiden. Wellicht moeten de doelstellingen en beoogde effecten enigszins worden aangepast. Wij geven in deze paragraaf een aanzet hier voor. Een van de doelgroepen (zie Cultuurnota) van het cultuurbeleid is de groep allochtonen. Er is in het cultuurbeleid geen onderscheid gemaakt tussen verschillende groepen allochtonen (zie voor definitie paragraaf 15.4) in Lelystad. In de meeste gevallen blijkt dat allochtonen uit ‘westerse’ landen (Duitsland, Engeland, VS, Japan etc) in hun vrijetijdsgedrag meer overeenkomsten vertonen met autochtone Nederlanders dan met de nietwesterse allochtonen (COS, 2004). Daarom is in de analyse ook onderscheid gemaakt in westerse en niet-westerse allochtonen. Wat betreft het bezoek aan podiumkunsten en cultureel erfgoed ligt het bezoekpercentage van niet-westerse allochtonen een stuk lager dan van andere inwoners. Voor een van de reeds geformuleerde beoogde effecten (podiumkunsten) kan dit ook van belang zijn: a) Er wordt een toename beoogd van de receptieve deelname aan podiumkunsten in 2008 onder Lelystedelingen en onder allochtonen in het bijzonder. In 2004 bezoekt 63% van de autochtonen, 53% van de westerse allochtonen en 43% van de niet-westerse allochtonen een culturele voorstelling. Met andere woorden: het beleid op het gebied van podiumkunsten zou zich beter kunnen richten op de doelgroep nietwesterse allochtonen in plaats van op de gehele groep allochtonen. 9
Rekeninghoudend met deze factoren kunnen we stellen dat van toename sprake is als het verschil tussen het kengetal van 2004 en 2008 voor de totale groep minstens 4%, voor de groep jongeren minstens 5% en voor de groep allochtonen minstens 8% is. Van handhaving is sprake als de kengetallen in 2008 minder dan respectievelijk 4%, 5% en 8% afwijken van het kengetal van 2004. Deze percentages geven namelijk aan of de enquêteverschillen aan toevalsfluctuaties in de twee steekproeven kunnen worden toegeschreven. We gaan er dan wel vanuit dat de omvang van de subgroepen van de burgerpeiling van 2008 ongeveer gelijk is aan die van 2004.
38
Cultuurpeiling 2004
De doelgroep allochtonen (en niet-westerse allochtonen in het bijzonder) loopt zeker niet op alle cultuurfronten achter op andere Lelystedelingen. Het bezoek aan bibliotheek, videotheek, feesten, festivals, kunstinstellingen, de culturele centra Underground en CKV De Kubus en deelname aan amateurkunst onder allochtonen (en niet-westerse allochtonen) is gelijk aan dat van de gemiddelde Lelystedeling. Voor twee van de reeds geformuleerde beoogde effecten kan dit ook van belang zijn: a) Er wordt een toename beoogd van het gebruik van CKV De Kubus in 2008 onder allochtonen. Op basis van deze peiling kunnen we niet constateren dat deze groep (en ook de niet-westerse allochtonen) minder in CKV de Kubus zou komen. Wat we wel kunnen concluderen is dat Lelystedelingen met een laag inkomen en laag opleidingsniveau nauwelijks op deze locatie komt. Wellicht zou het cultuurbeleid zich beter op deze groepen kunnen richten. b) Er wordt tevens een toename beoogd van het gebruik van de bibliotheek onder Lelystedelingen en allochtonen in het bijzonder. Uit deze peiling blijkt echter dat allochtonen (en ook de niet-westerse) minstens evenveel gebruik maken van deze voorziening dan de overige Lelystedelingen. Wederom zijn het de lage inkomensgroepen en laaggeschoolden die hier relatief weinig gebruik van maken. Wellicht zou het cultuurbeleid zich beter op deze groepen kunnen richten. Belangrijk bij de formulering van beleidsdoelen is ook de landelijke context. De cultuurdeelname van ouderen, lage inkomensgroepen, mensen met een laag opleidingsniveau en (niet-westerse) allochtonen is op veel beleidsvelden lager dan gemiddeld. Dit zien we ook bij andere gemeenten waar het cultuurparticipatieonderzoek heeft plaatsgevonden en blijkt tevens uit landelijk onderzoek. De invloed van het cultuurbeleid op de cultuurdeelname in het algemeen en van verschillende doelgroepen blijft tot op zekere hoogte beperkt. Er zijn vele externe factoren te noemen waarom de cultuurdeelname bij sommige groepen achterblijft (financiële- en tijdsbeperkingen, andere interesses). Is het überhaupt realistisch dat de cultuurdeelname van deze groepen ooit op een gelijk niveau zal komen als de cultuurdeelname van de gemiddelde Lelystedeling of Nederlander? Achterstand is er altijd en is altijd relatief. De vraag is welke achterstand moreel en/of economisch gezien acceptabel is. Deze vraag dient uiteindelijk in het politieke debat beantwoord te worden. Een ander discussiepunt vormt de verhouding tussen vraag en aanbod. In hoofdstuk 12 is de mening van de burger aan bod gekomen. Op sommige cultuurvlakken schiet het aanbod te kort; podiumvoorstellingen zoals klassieke concerten, popmuziek, musicals en cabaret en horecagelegenheden met een muziekfunctie worden door inwoners gemist. Jongvolwassenen (18-29 jaar) zijn het minst tevreden over de cultuurvoorzieningen, vrijetijdsvoorzieningen en uitgaansgelegenheden in Lelystad. Maar wat we tevens zien, is dat deze groep niet achterblijft in cultuurdeelname, maar juist meer cultuur elders consumeert. Het is maar de vraag of het realistisch is dat Lelystad met haar aanbod kan concurreren met wat de Randstad op het cultuurvlak te bieden heeft. In hoeverre kan
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
39
Lelystad tegemoet komen aan de cultuurwensen van al haar inwoners? Ook deze vraag dient uiteindelijk in het politieke debat beantwoord te worden. Ten slotte wil Sector Samenleving meer inzicht in de toekomstige cultuurparticipatie van Lelystedelingen. Wij kunnen daar op basis van bevolkingsprognoses en bouwprogramma’s het volgende over zeggen. Lelystad zal vergrijzen de komende jaren, maar (nog) in mindere mate dan landelijk het geval is. Lelystad heeft een jonge bevolkingssamenstelling. Dit zal de komende jaren nog wel zo blijven. We zien over het algemeen dat meer jongeren en (jong)volwassenen cultuur participeren dan ouderen. En dat meer hoogopgeleiden en hoge inkomensgroepen deelnemen aan cultuur dan laag opgeleiden en lage inkomensgroepen. De verwachting is dat als Lelystad sterk groeit de komende jaren en juist nieuwe kapitaalkrachtige en hoogopgeleide inwoners aantrekt, dat de cultuurparticipatie in Lelystad ten opzichte van de landelijke cultuurparticipatieontwikkeling zich positief ontwikkelt.
40
Cultuurpeiling 2004
14. ACHTERGRONDKENMERKEN De respondenten uit het Leefsituatieonderzoek en de Lelystadse Jongerenenquête kunnen worden ingedeeld op basis van een aantal persoonskenmerken. In dit hoofdstuk worden deze verschillende kenmerken van de onderzoekspopulatie en respons nader belicht.
14.1 Geslacht De verhouding mannen en vrouwen is in Lelystad (evenals de landelijke verdeling) ongeveer gelijk. De respons van de mannen is lager zoals tabel 15.1 laat zien. Nadat de respons gewogen is met dezelfde factor die wordt gebruikt bij de weging van leeftijd en stadsdeel (zie ook Technische toelichting) wordt de verhouding mannen en vrouwen weer rechtgetrokken. Tabel 14.1 Responsverdeling Cultuurpeiling 2004 naar geslacht
Mannen Vrouwen
Populatie
Steekproef
Respons
in %
absoluut
absoluut 932 1319
50,1 49,9
Totaal (abs.)
56.382
5.500
Respons (ongewogen) in %
Respons (gewogen) in %
41,4 58,6
50,1 49,9
2.251
14.2 Leeftijd De verdeling van de respons over alle leeftijdsgroepen is niet gelijk, zoals tabel 15.2 laat zien. Dit komt deels doordat jongeren (12 tot 23 jaar) sterk oververtegenwoordigd waren in de totale steekproef en deels doordat leeftijdsgroepen verschillen in hun respons. Ouderen responderen over het algemeen iets beter. Door de respons van de verschillende leeftijdsgroepen te wegen wordt de verhouding van de verschillende leeftijdsgroepen weer rechtgetrokken. Tabel 14.2 Responsverdeling Cultuurpeiling 2004 naar leeftijd Populatie
Respons
in %
absoluut 591 516 111 233 403 397 2.251
12-17 jaar 18-23 jaar 24-29 jaar 30-39 jaar 40-54 jaar 55-79 jaar totaal (absoluut)
9,7 9,6 10,5 19,6 27,7 22,9 56.382
Respons (ongewogen) in %
Respons (gewogen) in %
26,3 22,9 4,9 10,4 17,9 17,6
9,7 9,7 10,4 19,6 27,7 22,9
14.3 Stadsdeel
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
41
Een derde kenmerk van de respondent waarop gewogen is, is de wijk waarin de respondent woont. De respondenten uit de verschillende wijken, responderen niet precies hetzelfde. Nadat de respons gewogen is met dezelfde factor die wordt gebruikt bij de weging van leeftijd en geslacht (zie ook Technische toelichting) wordt de verdeling uit de vijf onderscheiden stadsdelen (Noordoost, Zuidoost, Noordwest, Zuidwest en overige stadsdelen) weer rechtgetrokken. Tabel 15.3. laat dit zien. Tabel 15.3 Responsverdeling Cultuurpeiling 2004 naar stadsdeel
Noordoost Zuidoost Noordwest Zuidwest Overig Totaal
Populatie
Respons
in %
absoluut 450 673 580 499 49
21,2 29,4 25,5 21,2 2,7 absoluut 56.382
Respons (ongewogen) in %
Respons (gewogen) in %
20,0 29,9 25,8 22,2 2,2
21,2 29,4 25,5 21,2 2,7
2.251
14.4 Herkomst Een volgend kenmerk van de respondent is herkomst. Deze is vastgesteld volgens de definitie zoals ook door het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt gehanteerd. Hierbij is het geboorteland van de persoon zelf slechts in bepaalde gevallen van belang, veel vaker is het geboorteland van zijn of haar ouders bepalend. Zo kan een man in Nederland zijn geboren, maar indien bijvoorbeeld zijn moeder in Nederland is geboren en zijn vader in Marokko, wordt hij als Marokkaan gerekend. Wanneer dan echter zijn moeder niet in Nederland, maar in België zou zijn geboren, wordt hij als Belg geteld (het geboorteland van de moeder prevaleert boven dat van de vader). Indien in deze situatie hijzelf niet in Nederland, maar in Zweden zou zijn geboren, is hij geen Belg, maar Zweeds. Als beide ouders in Nederland zijn geboren en de man zelf in Zweden is hij gewoon Nederlander en is het geboorteland van zijn ouders, en dan met name de moeder, dus weer bepalend. In de vragenlijst is gevraagd naar de gegevens omtrent de geboortelanden van de respondent en zijn of haar ouders. Vervolgens kon aan de hand hiervan de respons wat betreft de etnische afkomst worden vastgesteld. Uiteindelijk ligt het aandeel van de ‘Nederlanders’ in de respons iets hoger is dan in de totale bevolking. Van de Lelystedelingen tussen de 12 en 79 jaar is 25% allochtoon, terwijl de respons van deze groep uit 22% allochtonen bestaat. Landelijk ligt het percentage allochtonen lager: 19% van alle inwoners van Nederland is allochtoon tegenover 26% van alle Lelystedelingen. Een verdere verdeling naar groepen allochtonen zoals in tabel 14.4 wordt weergegeven, laat zien dat de groep niet-westerse allochtonen en de vier minderheidsgroepen zijn ondervertegenwoordigd in de respons.
42
Cultuurpeiling 2004
Tabel 14.4 Populatie en responsverdeling naar herkomst in populatie
in (gewogen) respons
74,8 25,2 2,0 5,4 2,4 2,1 6,0 9,3
78,4 21,6 1,7 2,9 1,3 0,8 3,8 11,1
in % Autochtonen Allochtonen Antillianen Surinamers Marokkanen Turken Overig niet westers Overig westers
14.5 Opleiding Het opleidingsniveau van de respondenten is een belangrijk persoonskenmerk. Mensen met een lagere opleiding staan immers meestal anders in het leven, hebben een ander oordeel over bepaalde zaken dan hoger opgeleiden. De verdeling naar opleidingsgraad van de respondenten van 18 en ouder is opgenomen in grafiek 14.5. Het gaat hierbij om de hoogst voltooide opleiding. Grafiek 14.5 Opleiding Lelystedelingen 18 jaar en ouder 7% 28%
29%
ongeschoold laaggeschoold middelbaar geschoold hooggeschoold
37%
Gegevens over het opleidingsniveau van de Nederlandse bevolking vergeleken met de Lelystadse bevolking laten zien dat Lelystedelingen minder hoog opgeleide inwoners en meer laag opgeleide inwoners heeft (CBS, 2004). In de respons op deze Burgerpeiling is de groep hoogopgeleide Lelystedelingen oververtegenwoordigd. Het komt er op neer dat deze steekproefverdeling wat betreft opleiding ongeveer vergelijkbaar is met de landelijke verdeling.
14.6 Inkomen
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
43
In het Leefsituatieonderzoek is aan de respondenten gevraagd naar het totale netto huishoudinkomen. Van de respondenten heeft 5% deze vraag niet beantwoord. Van degenen die het wel hebben opgegeven is de verdeling af te lezen in grafiek 14.6. De inkomensklassen die in het Leefsituatieonderzoek zijn gehanteerd, zijn overgenomen uit de Landelijke Richtlijnen voor cultuurparticipatieonderzoek. Er zijn geen gegevens bekend over de landelijke inkomensverdeling op basis van deze Grafiek 15.6 Verdeling netto huishoudinkomen respondenten Leefsituatieonderzoek 40%
36%
30%
20%
17% 15% 11%
10%
11%
6%
5%
0% < €850
€850-1.200
€1.201-1.750
€1.751-3.050
€3.051-3.500
> €3500
geen opgave
inkomenscategorieën. Uit het Regionaal Inkomens Onderzoek dat het CBS jaarlijks verricht kunnen we concluderen dat Lelystad meer lage inkomensgroepen en minder hoge inkomensgroepen heeft dan het landelijk gemiddelde. De Lelystadse inkomensverdeling gaat wel steeds meer lijken op de Nederlandse inkomensverdeling.
44
Cultuurpeiling 2004
TECHNISCHE TOELICHTING
Vragenlijst en RCO De vragenlijsten van het Leefsituatieonderzoek en de Lelystadse Jongerenenquête zijn opgesteld naar aanleiding van onderwerpen die met name door de sector Samenleving (sportbeleid, cultuurbeleid en jeugd- en jongerenbeleid) binnen de gemeente Lelystad zijn aangedragen; daarnaast stonden op voorhand een aantal vragen vast, deels vanwege kengetallen die ten behoeve van de programmabegroting verzameld dienen te worden en deels vanwege verplichte vragen die aan kunnen sluiten bij een zogenaamde leefsituatie-index die momenteel door het Sociaal Cultureel Planbureau ontwikkeld wordt. Verder zijn diverse vragen naar achtergrondkenmerken van de respondenten opgenomen. De wens van de sector Samenleving was om wat betreft de vragenset over cultuur aan te sluiten bij de Richtlijn Cultuurparticipatie Onderzoek (RCO).
Steekproef Het leefsituatieonderzoek 2004 is uitgevoerd door een steekproef van 3.000 personen van 18 tot en met 79 jaar te trekken uit dit gedeelte (ruim 50.000 volwassenen) van het bevolkingsbestand (GBA). In deze steekproef is de groep jongeren van 18 tot 23 jaar en de groep allochtonen oververtegenwoordigd (naar beide groepen zijn 250 extra enquêtes gestuurd). Eerdere burgerpeilingen (Omnibusenquête 2001 en 2003) wezen namelijk op een lage respons bij deze groepen. De Lelystadse Jongerenenquête 2004 is gehouden onder inwoners van 12 tot en met 23 jaar. Dit is uitgevoerd door een steekproef van 2.500 personen te trekken uit dit gedeelte (ruim 10.000 jongeren) van het bevolkingsbestand. In totaal omvat de bevolking van Lelystad medio 2004 ruim 70.000 mensen. De enquête is uitgevoerd in september 2004. Er is gebruik gemaakt van een schriftelijke vragenlijst die per post is verstuurd naar de personen uit de steekproef (zie ook de bijlage). De ingevulde lijsten zijn door de respondenten teruggestuurd of afgegeven op het Stadhuis. Er werd eenmaal schriftelijk gerappelleerd.
Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid De uitkomsten van deze enquête kennen een bepaalde mate van onzekerheid, vanwege het feit dat er met een steekproef uit de bevolking wordt gewerkt waarvan tevens niet iedereen aan het onderzoek meewerkt. De mate waarop het ‘werkelijke getal’ kan afwijken van de steekproefschatting (het in de uitkomsten gevonden getal) is afhankelijk van het aantal respondenten in de steekproef. De mogelijke afwijking wordt
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
45
groter – en dus minder nauwkeurig - naarmate de steekproef kleiner is en/of de schatting de 50% nadert, zoals in tabel T.1 wordt weergegeven. Tabel T.1 Afwijkingsmarges rondom schattingen naar steekproefgrootte (95% betrouwbaarheid) 5%
Steekproefgrootte
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
50%
50
6,0
8,3
9,9
11,1
12,0
12,7
13,2
13,6
13,8
13,9
100
4,3
5,9
7,0
7,8
8,5
9,0
9,3
9,6
9,8
9,8
200
3,0
4,2
4,9
5,5
6,0
6,4
6,6
6,8
6,9
6,9
400
2,1
2,9
3,5
3,9
4,2
4,5
4,7
4,8
4,9
4,9
800
1,5
2,1
2,5
2,8
3,0
3,2
3,3
3,4
3,4
3,5
1.000
1,4
1,9
2,2
2,5
2,7
2,8
3,0
3,0
3,1
3,1
3.000
0,8
1,1
1,3
1,4
1,5
1,6
1,7
1,8
1,8
1,8
De kans bestaat dat het ‘werkelijke getal’ ook buiten de marges van tabel T.1 valt. Die marges zijn zo berekend dat 95% van de steekproefschattingen wél binnen de afwijkingsmarge vallen. Wil men echter 99% zekerheid, dan worden de afwijkingsmarges groter. Deze zekerheid noemt men de ‘betrouwbaarheid’. Overeenkomstig de landelijke richtlijnen voor cultuuronderzoek, en tevens voor beleidsonderzoek in het algemeen, worden de schattingen in dit onderzoek met de afwijkingsmarges van een 95% betrouwbaarheid geïnterpreteerd. Verder wordt er bij de analyses, waarin het mogelijke verband tussen twee variabelen onderzocht wordt, een significantieniveau van 5% toegepast. Hiermee verwijzen wij naar de kans dat een verband die wij tussen variabelen in de steekproef constateren, niet voor de hele populatie geldt. Met andere worden, wij spreken in dit rapport van een relatie (bijv. tussen leeftijd en sportparticipatie) als de kans dat deze relatie aan toevalfluctuaties in de steekproef kan worden toegeschreven, minder dan 5% is. Ook dit is het meest gebruikte significantieniveau in beleidsonderzoek.
Weging Voor bepaalde resultaten zijn landelijke afspraken gemaakt over de wijze waarop antwoorden worden herwogen. Deze afspraken komen er op neer dat in alle (4) stadsdelen (plus het centrum /overig gebied) bevolkingsgroepen zijn onderscheiden naar sekse (2) en leeftijdscategorie (6). Op basis van deze drie kenmerken zijn de respondenten ‘herwogen’, om te zorgen dat alle (5 x 2 x 610 =) 60 bevolkingsgroepen evenredig zijn vertegenwoordigd.
Wijkindeling Waar in deze publicatie een onderscheid naar stadsdeel is gemaakt, betreft dit de stadsindeling gebaseerd op de wijkindeling welke bij het Wijkgericht Werken wordt gehanteerd. In het navolgende overzicht is voor deze indeling vermeld op welke buurten en wgw-wijken de stadsdelen betrekking hebben.
10
De leeftijdscategorieën waarop gewogen is, zijn 12-17 jaar, 18-23 jaar, 24-29 jaar, 30-39, 40-54 en 55+.
46
Cultuurpeiling 2004
Tabel T.2 Stadsdeel, wijk- en buurtindeling Stadsdeel
Wijk
Noordoost
A. Zuiderzeewijk B. Atolwijk C. Boswijk D. Waterwijk E. KeKoGoSch F. Kustwijk
Zuidoost Noordwest
Zuidwest Overig
G. Botter H. Haven Overig Lelystad
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
Buurt Zuiderzeewijk, Lelycentre, Groene Velden, Jagersveld Atol-West, Atol-Oost, Oostrandpark. Centrum-Noord Wold, Horst, Kamp, Griend, Zoom, Archipel-Rozengaard Waterwijk, Landerijen Kempenaar, Kogge, Gondel, Schouw Punter, Jol, Galjoen, Kuststrook, Karveel, Boeier, Golfpark, Golfresort, Parkhaven Botter, Tjalk, Schoener, Landstrekenwijk, Centrum-Zuid Lelystad-Haven, Hollandse Hout, Noordersluis Stadshart, Buitengebied
47
BIJLAGE VRAGENBLOK CULTUUR B. OPLEIDING, WERK, VRIJE TIJD B.
10. Bent u lid van een: ja
Zang-, muziek- of toneelvereniging Sportvereniging Hobbyvereniging Politieke organisatie Vakbond, werknemers- of werkgeversorganisatie Bibliotheek Vereniging met godsdienstig doel (geen kerkgenootschap) Overige vereniging(en) of organisatie(s)
nee
B.
11. Heeft u hobby’s? (zoals musiceren, zingen, ballet, toneelspelen, schilderen of tekenen, handwerken, ‘doe-het-zelven’, verzamelen, computeren, wandelen of fietsen)
Ja
Nee
Î
Zo, ja hoeveel?
hobby’s
F. CULTUUR De volgende vragen gaan over kunst en cultuur. Het gaat om voorstellingen en voorzieningen die u in de afgelopen 12 maanden heeft bezocht. Dit kan zowel binnen als buiten Lelystad zijn geweest. Bezoeken in het buitenland tellen echter niet mee! F.
1. Hoe vaak bent u in de afgelopen 12 maanden naar de volgende voorstellingen geweest? En hoe vaak was dat in Lelystad? hoe vaak in totaal? niet
hoe vaak in Lelystad?
aantal keer Î
keer
Î
keer
Î
keer
keer Î
keer
Uitvoering van een koor
keer Î
keer
Concert harmonie, fanfare, brassband
keer Î
keer
keer Î
keer
keer Î
keer
Toneelvoorstelling Cabaret of kleinkunst Concert klassieke muziek Opera of operette
Concert pop-/wereldmuziek Jazz-/bluesconcert F.1. vervolg
keer
keer
keer
hoe vaak in totaal? niet
48
aantal keer
hoe vaak in Lelystad?
Cultuurpeiling 2004
Dance-/houseparty
keer Î
keer
keer Î
keer
keer Î
keer
Film in bioscoop of filmhuis
keer
Î
keer
Literaire bijeenkomst
keer
Î
keer
Lezing over kunst/kunstgeschiedenis
keer
Î
keer
Musical
Ballet-/dansvoorstelling
F.
2. Hoe vaak bent u in de afgelopen 12 maanden naar de volgende instellingen/ plekken geweest? En hoe vaak was dat in Lelystad? hoe vaak in totaal? niet
hoe vaak in Lelystad?
aantal keer Î
keer
Î
keer
Î
keer
keer Î
keer
Museum (zowel bezoeken aan vaste collecties als aan speciale tentoonstellingen)
keer
Galerie, atelier (een plaats waar men kunstvoorwerpen kan bekijken en kopen)
keer
Archief (bijvoorbeeld voor stamboom-onderzoek of streekgeschiedenis)
keer
Bezienswaardige gebouwen, dorpen of stadsdelen (zoals kastelen, kerken, monumenten)
F.
3. Hoe vaak heeft u in de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van de volgende voorzieningen?
Bibliotheek (niet een school- of universiteitsbibliotheek)
niet
Fonotheek / muziekuitleen
keer
Artotheek / kunstuitleen
keer
Videotheek
keer
F.
aantal keer keer
4. Hoe vaak bent u in de afgelopen 12 maanden naar de volgende instellingen/ plekken in Lelystad geweest?
Openbare Bibliotheek Lelystad
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
niet
aantal keer keer
49
Cultureel Centrum Agora
keer
CKV de Kubus
keer
Underground
keer
Tentoonstellingen in Stadhuis / Provinciehuis
keer
Kunstuitleen Flevoland
keer
F.
5. Hebt u wel eens gehoord van de volgende festivals / evenementen? En welke heeft u in de afgelopen 12 maanden bezocht?
Uitgast Kunstmanifestatie (L-Haven) Sunsation Winterwende Pleinfestival Sea Bottom Jazz Festival Taptoe festival Muziekfestival Flevoland Bondru Festival Kunstfestijn
F.
van gehoord? nee ja
bezocht? nee
Î Î Î Î Î Î Î Î Î Î
ja
6. Hoe vaak bent u in de afgelopen 12 maanden naar een feest geweest met optredens van muzikanten, dansers, toneelspelers, cabaretiers of dj/vj’s? En hoe vaak was dat in Lelystad? hoe vaak in totaal?
Feest met vooral live muziek
niet
Feest met vooral dansvoorstelling
hoe vaak in Lelystad?
aantal keer keer Î
keer
keer Î
keer
Feest met vooral toneelvoorstelling
keer Î
keer
Feest met vooral cabaret/ comedy
keer Î
keer
Feest met vooral dj/vj
keer Î
keer
F.
7. Hoe vaak heeft u in de afgelopen 12 maanden in uw vrije tijd (dus buiten werk- of schooltijd) de volgende kunstzinnige activiteiten gedaan ?
Tekenen, schilderen, grafisch werk
niet
Beeldhouwen, boetseren, pottenbakken, sieraden maken
50
Hoe vaak in totaal? aantal keer keer keer
Cultuurpeiling 2004
Werken met textiel (textiele werkvormen), wandkleden maken, weven
keer
Zingen
keer
Muziekinstrument bespelen
keer
Toneel, mime
keer
(Volks)dans, (jazz)ballet
keer
Fotografie/film/video (geen vakantie- of familiekiekjes/ familiefilmpjes)
keer
Verhalen/gedichten schrijven
keer
Muziek maken op de computer
keer
Websites ontwerpen
keer
F.
8. Hoe vaak kijkt of luistert u thuis via radio/ televisie naar de volgende culturele uitvoeringen of vertoningen?
Toneelvoorstelling Cabaret/kleinkunst Concert klassieke muziek Opera of operette Concert pop-/wereldmuziek Jazz-/bluesconcert Ballet-/dansvoorstelling Musical Film
niet
minder dan 1 keer per maand
1 tot 3 keer per maand
meer dan 3 keer per maand
F.
9.
Hoe vaak heeft u de afgelopen 12 maanden naar Radio Lelystad geluisterd?
Niet Minder dan 1 keer per maand 1 tot 3 keer per maand Meer dan 3 keer per maand
F.
10.
Niet Minder dan 1 keer per maand 1 tot 3 keer per maand Meer dan 3 keer per maand
F.
11. Kunt u aangeven of u zeer tevreden, tevreden, ontevreden of zeer ontevreden met het aanbod van culturele voorzieningen in Lelystad bent?
Zeer tevreden Tevreden Tevreden noch ontevreden Ontevreden Zeer ontevreden Weet niet / geen mening
F.
12. Mist u bepaalde culturele voorzieningen in Lelystad?
Hoe vaak heeft u de afgelopen 12 maanden naar Omroep Flevoland gekeken?
Gemeente Lelystad, team Onderzoek
51
52
Nee Ja, namelijk
Cultuurpeiling 2004