*
si "•
1996
• ^
jfi^ta
*^1 .' '•
•
££.!„. w < *,.
* . ••'w
.*\
G E M E E N T E LELYSTAD .
*
•
*
-
-
.
sow * -----
' •*•".
BOSBELEffiSPLAN GEMEENTEBOSSEN LELYSTAD 25januari1996
KLINGEN BOMEN advies/ communicatie/ opleiding
Voorwoord Dit bosbeleidsplan isgeschreven door het bosbouwkundig adviesbureau KLINGEN BOMENin opdracht van de gemeente Lelystad. Innauw overleg met de medewerkers van de afdeling Groen, Recreatie en Natuur (GRN)van de dienst Stadsontwikkeling enOpenbare Werken (SOW) hebben L.A.S. Klingen,B.F.M. Swart en M.R. Houtzagers het plan opgesteld.Het voorgestelde bosbeleid ismede richting gegeven door de bespreking en excursie diede plannenmakersop 1december 1994 hielden met decommissie3onder leiding van dewethouder de heervan Bochove.
t
INHOUD SAMENVATTING
1
INLEIDING
5
1.KENSCHETS
7
1.1 Ligging en samenstelling 1.2Abiotische factoren 1.3 Biotische factoren 1.4 Recreatie 1.5Natuur 1.6 Houtproduktie
7 8 9 10 12 17
2. NAARKEUZES
19
2.1 Kempuntenvan deel 1 2.2 Beleidskader 2.3Potenties 2.4 Doelstellingen 2.5 Het decor 2.6 Ge'i'ntegreerdbosbeheer 2.7 Bosreservaten 3. PERSPECTIEVEN 3.1 Landschappelijke en recreatieve elementen 3.2 Bosbeelden 3.3 Beheer inbosreservaten 3.4 Overgangen tussen bos enandereterreinen 3.5 Financiele randvoorwaarden BIJLAGE 1:STERKTE/ZWAKTE ANALYSE BEGRIPPENLIJST DOCUMENTATIE
19 19 22 23 25 25 26 29 29 31 33 33 34
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD
Samenvatting
De gemeente Lelystad hanteerttotophedenvoor haar bosseneenmultifunctionele doelstelling. Debossen hebben hunbetekenis voor recreatie enaankleding van het landschap,vormeneenleefgebied voor planten endierenenleveren eenbijdrageaan de produktie vanhout.Methetouder wordenvandebossen neemtdeze betekenis toe. Hetgemeentelijk bosisnuineenfase gekomen waarin keuzes gemaaktmoeten worden over deverdere ontwikkeling:welkefuncties zijnverenigbaar enwaar moeten de accenten liggen? Debelevingswaarde voor debelangrijkste gebruikers van het bos,deinwoners vanLelystad,zaldaarbij centraal moeten staan.Waardevolle bossen dicht bij demensen. Dezefactoren zijn voor Lelystad aanleiding haar bosbeleidopnieuwte formuleren ineenBosbeleidsplan enditbeleid bestuurlijk vasttelaten leggen.
Indeel 1 'KENSCHETS' zijn debossen beoordeeld ophunbetekenis voor recreatie, natuur enhoutproduktie. Deze boswachterijvanruimvijfhonderd hectare iszo'ndrie decennia geleden aangelegd. Erzijnverschillende boom-enstruiksoorten geplant,diesindsdien fors gegroeid zijn. Veel plante-endiersoorten hebbenzichalspontaan indebossengevestigd. Eenderde deelvandeoppervlakte bestaat uitopen ruimten. Ten behoeve vanderecreatiezijn diversewandelroutes, bankjes,afvaibakken endergelijke voorhanden,dieingoede staatverkeren. Naast voorzieningen hechten demeeste bezoekers aanafwisseling en natuurlijke bosbeelden. Het huidige padenstelsel biedtopditmoment nogweinigafwisseling. Desuggestie vannatuurlijkheid isplaatselijk gering door deschemata sche, rechtlijnige opbouw vanzowelwegenals bospercelen. Hieren daarzijn populieren enwilgenaluitgegroeidtotbomenvanformaat. Verschillen tussen boomsoorten enbos/open plekken zorgenvoorafwisseling. Debossen hebbenalverschillende kenmerken diegeassocieerdworden met'echt'bos. Ookwatbetreft natuur hebben deze bossenalaardigwattebieden. Bosoprijke grond isinNederland redelijk schaars. Hetisrijkaan plante- endiersoorten.Dehuidige bosstructuur isbehoorlijk gevarieerd. Ondanks degeringe leeftijdzijn eralgrote bomen,evenals enkeledode. Erzijn diverse mogelijkheden omdenatuurwaarde verderte verhogen. Deoogst vandunningshout zorgt momenteelvoor enigeopbrengsten. De inkomstenzijn noggeringalsgevolgvandelage diametersvan het hout; indetoekomstzalditverbeteren.Dedunningen hebbentotdoel meer groeiruimte aandeblijvende bomentegeven entesturenin mengingen. Demeeste bospercelen zijntoeaaneendunning.
KLINGEN BOMEN advies/ communicatie/opleiding
Samenvatting
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD
Indeel2 'NAAR KEUZES' komendebeleidskaders van hetRijk,de ProvincieendeGemeenteaan bod.Deintegratie vanstad enbosstaat daarincentraal.Volgens deStructuurvisie Lelystad (1992)wordtwoningbouw inbepaalde gemeentebossen overwogen,waardoor deze 'groene wiggen'voor detoekomst mogelijk verloren gaan.Defunctie vandewiggen isvergelijkbaar metbijvoorbeeld dievanSonsbeekin Arnhem enverdient hetom behoudenteblijven. Aan dehandvandebeleidskaders endepotenties vanhetgebiedis gekozen voor een meervoudige functievervullinq. Recreatie heeft daarbijdehoogste prioriteit,waaraan defuncties natuur en houtproduktieinbeginselondergeschikt zijn. Dergelijk multifunctioneelbeheer" staat garant voor een hogeflexibiliteit vanzowelbosalszijn beheer. Ten behoevevanderecreatiezalgewerkt worden naar een natuurlijker en gevarieerder bosbeeld,waarinverrassingente beleven vallen. Om willevandelandschappelijke beleving blijft debestaande openheidgehandhaafd.Waar nodigzullen recreatieve voorzieningen geboden worden.Terversterking vandenatuurwaardezaldevariatie inde bosstructuurversterkt worden enmeer ruimte gelaten wordenaanspontane processen. Eengedeeltevanhetvoortgebrachte houtwordtgeoogst. Opeendeelvanhetterrein isgekozen voor een beheer van 'niets doen'indevormvan bosreservaten.Ophetgrootste deelwordt gei'ntegreerd bosbeheertoegepast. Daardoorworden meerdere functies gelijktijdig gerealiseerd.Erwordt gewerkt aaneenkleinschalige,gevarieerde bosstructuur. Hetbeheer isextensief, zodat de beheerskosten beperkt blijven.Hetuitdunnenvanhetbosishetbelangrijkstesturingsmechanisme.
Ten slottewordt indeel3 'PERSPECTIEVEN' eenbeeldgeschetst hoe het boserbijdergelijk beheer uitzal gaanzien. Denadruk komtte liggen op versterking vanhetnatuurlijke bosbeeld:dehuidige schematische opbouw dient doorbrokenteworden. Omditbeeldteverkrijgen isaandacht nodigvoor deaankledingvan het bos:hetbosalsdecor. Hetgaat daarbijoa.omverrassing, markante bomenalsherkenningspunten ennatuurlijk ogende bosbeelden.Op plaatsen waar veel bezoekers komen,zullen lanenvrijgesteld ennieuwe slingerpaadjes aangelegdworden.Markante bomen komen extrain beeldendebosrandenworden minder rechtlijnig enstrak gemaakt. Recreatie meubilairworden geconcentreerd opdruk bezochte terreinen (bijv.inhetPaardenbos).
KLINGEN BOMEN advles/ communlcatie/opleiding
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD
Samenvatting
Binnen de bospercelen krijgt de natuurmeer mogelijkheden zichspontaante ontwikkelen.Ten behoeve vande natuur en de belevingzal de variatie inhet bosverhoogdworden door selectief te dunnen.Meerdere boomsoorten kunnenzo naast en boven elkaar voorkomen. Kruiden en struiken krijgen meer gelegenheid uittegroeien,waarvan oa.vlinders, vogels enzoogdieren profiteren. De natuurwaardewordt tevens verhoogd door variatie inde bosstructuur aante brengen enhet aandeel dood houtte vergroten.Ten behoeve van de rust worden enkele percelensamengevoegddoor een aantal padente latenvervallen.Overgangentussen bos enandere terreintypen,zoalswaterwegen,worden meer geleideiijk gemaakt. De bezuinigingen inhet kader van de kerntakendiscussie leverenin principe geen belemmeringopvoor het indit planvoorgestelde bosbeheer. De maatregelen worden over eengroot tijdbestek uitgesmeerd. Hetaanbod van recreatieve voorzieningenzal enigszins afnemen; de natuurwaarde neemt door extensieveringjuist toe. Binnen eenaantal jarenzal door devoorgestane werkwijze de kwaliteit van denatuurbelevingvoor de bezoekers toenemen.
KLINGENBOMEN advies/ communicatie/opleiding
Samenvatting
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD
.hetbosalsdecor.
KLINGEN BOMEN advies/ communicatie/ opleiding
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD INLEIDING Voor het bosbezit van degemeente Lelystad is in 1981een Voorstel voor het beheer van de boswachterijDeOverijsselse Hout'opgesteld. De intenties van dezevisie komen in sterke mateovereen met het rijksbeleid,zoalsverwoord inlandelijke Bosbeleidsplan (LNV, 1993) en wordt tot op hedenals leidraad voor het bosbeheer van de gemeente Lelystad gebruikt. In 1990 iseen hernieuwde inventarisatie vande bossen uitgevoerdten behoeve van het middellangetermijnplan 199195. De beheerder, de afdeling Groen, Recreatie en Natuur (GRN)van de dienst Stadsontwikkeling en Openbare Werken (SOW), heeft in augustus 1994 het adviesbureau KLINGEN BOMENopdracht gegeven voor dit gebied een bosbeleidsplan opte stellenwaarin het bosbeleid geactualiseerd wordtten behoeve vanzowel het gemeentebestuur als de beheerders van het bos. Wat zijn deaanleidingen voor dit plan: * Hoewelde intenties van 1981 inbeginsel nog actueelzijn, iseen heroverweging van de doelstellingen opzijn plaats.Zowel landelijkals in Lelystad dienenzich namelijk nieuweopvattingen en inzichtenaan. Zo groeit het bewustzijn dat hoogwaardige natuur een breedmaatschappelijk draagvlak vraagt. Omtevoorzien in de groeiendebehoefte aan recreatievoorzieningen endewens de mobiliteit te verminderen, ishet raadzaam natuur dichtbij de stadsmenste brengen * Binnen het gemeentelijke apparaat bestaat behoefte aan een bestuurlijke bevestiging van een geprofileerde koerswaarin de aspecten recreatie, natuur en houtproduktie een belangrijke rolspelen. * Het huidige bos is metzijnca.25jaar, ineenontwikkelingsfase gekomenwaarbij de bomen geleidelijk overgaan van lengtegroei naar diktegroei. De intensiteit van de dunningenzal daaromtoe moeten nemen,waarbijvooral inde gemengde bossen keuzes gemaakt moetenworden. * Nieuwe beheervormen zoals 'gei'ntegreerd bosbeheer' geven mogelijkheden voor een gecombineerdefunctievervulling van bossen. Deze beheervormdient voor de situatie inLelystad nader onderzocht en uitgewerkt teworden. Het opte stellen beleidsplan dient antwoord te geven op de volgende vragen: 1. Wat isde actuelewaardevan de bossenvoor de aspecten recreatie, natuur en houtproduktie? 2. Hoe kan dezewaardeworden versterkt? Zijn er nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden?
INLEIDING
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD Praktisch vertaald betekent dat ondermeer: • Metwelke beheermaatregelen isde belevingswaarde van de bossen te verbeteren? • Isdunnen een goed middelomde bosstructuuren daarmee de belevingswaarde te verbeteren? • Ishet raadzaam omeenterreingedeelte aan tewijzen met een exclusieve natuurbestemming, bijv. indevormvan een bosreservaat? • Hoe liggen de ecologische verbindingen tussen en indeverschillendecomplexenenzijn diefunctioneler te maken?Hierbijzal aansluiting gezochtworden bijhet 'Streekplan Flevoland'ende 'Structuurvisie Lelystad'. • Watzijn definanciele consequenties van eventuele wijzigingen van beheervorm? Deopzet van hetvoorliggende Bosbeleidsplan isalsvolgt. Deel 1,de KENSCHETS, beoordeelt deactuele waarden van het plangebied, in het bijzonder voor de recreatie-, natuur- en houtproduktiewaarde. Deel2, NAAR KEUZES, bespreekt het Beleidskader en onderbouwt de keuzes dievoor het plangebied gemaakt zijn. Ditzal resulteren ineen aantalconcrete doelstellingen. Indeel3, PERSPECTIEVEN,wordt een beeld geschetst hoe het boser bijhet beoogde beheer in detoekomst uitzal gaan zien.
INLEIDING
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD
1.KENSCHETS
1.1 Ligging en samenstelling Het voor uliggende plan heeft betrekking opdegemeentebossen van Lelystad,voor het overgrote deelde Overijsselse Hout. Naaanleg door de R.IJ.P. ishet gebied sinds 1980 eigendomvan degemeente Lelystad.Samen met het HaarlemmerHout enhetAmsterdamse bos is het eenvan deweinige stadsbossen op rijkere bodemsvan Nederland. Door haar ligging inenaan de randvan de bebouwde komisde boswachterijvooral een uitloopgebied voor omwonenden.
figuur 1:deliggingvandegemeentebossenvanLelystad.
KENSCHETS
8
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD Het gemeentelijk bosbezit bestaat uittwaalf minof meer gescheiden objecten, dieaan de noord-en oostgrens van de stad liggen. Deze gebieden varieren ingroottetussen de 11en 104ha.Zijworden veelal gekenmerkt door een schematischeopbouw: de percelenzijn rechthoekigenongeveer even groot. In'Voorstelvoor het beheervan de boswachterij DeOverijsselse Hout' (Klingen, 1982)zijn de afzonderlijke objecten uitvoerig beschreven. De boswachterij bestaat uit de volgende terreintypen: Bos Natuurterreinen Recreatieterreinen Overigterrein Kleinelandschappelijk elementen
409 85 37 34 13 578ha
Totaal
71 15 6 6 2 100%
De boswachterij iste karakteriserenalseenjonge Polderbebossing met veelverschillende boom-enstruiksoorten. Eenderde van detotale oppervlakte wordt ingenomendoor open ruimten,hetgeen invergelijking met andere bosgebieden aanzienlijk is(Oranjewoud, 1990). De natuurterreinen bestaan voor een deeluit bos envoor een deeluit grasvegetaties. Op de recreatieterreinen zijnverschillende voorzieningen (picknicktafels e.d.)voorhanden; dergelijke terreinen worden regelmatiggemaaid.Deboswachterijvervult gelijktijdig een recreatieve, natuur-, houtproduktie- eneen landschappelijke functie. Rondomvoorzieningen,zoals volkstuinen en sportvelden zorgt de boswachterij voor een aangenaam landschappelijk decor.
1.2 Abiotische factoren De bodemvan de boswachterij iseenzogenaamde Poldervaaggrond, die uitdrieopeenvolgende afzettingen bestaat: deAlmere-, de Usselmeer-en deZuiderzee-afzetting. DeAlmere-afzetting ligt het diepst en bestaat uitveenslik gecombineerd met uiterst fijnzandig materiaal. Daarop liggen de Usselmeer- en deZuiderzee-afzetting, die beide bestaan uit humusarmezavelen klei. Dezwaarte van de grond neemtvan noord naarzuidtoe. Dit istezienaan de boomhoogtes:in hetzuiden groeien de bomen het snelst. Plaatselijk komt opgespoten zand(Het Kofschip, het Zand en het Lange Zand) en stortgrond (Tuindersbos en Bergbos) voor. De kalkrijkdomvande bodem (hoge pH)isgunstigvoor de groeivan bomen,bevordert de strooiselvertering en levert specifieke kalkminnende planten op,zoals orchideeen. Door de basische omstandigheden kunnenzadenvan essenen esdooms ontkiemen. De bodem heeftzichvanaf de drooglegging alaanzienlijk ontwikkeld (tot meer dan een meter gerijpt) endit proces isnog gaande. Het gehele gebied istijdens deaanleg in 1967 gedraineerd. Gedurende de laatsteachtjaar bedroeg degemiddeld hoogste grondwaterstand 24
KENSCHETS
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD cm(in het Bergbos; grondwatertrapV)onder het maaiveid.De laagste grondwaterstanden lagenop eendieptevan 184cmof meer.Het vochtleverend vermogen isgoed,behalvewaarzand opgespoten is (Bergbos, Het Zand en Het Lange Zand). Het klimaat van de Flevopolderwijkt weinig af van datvan het landelijke gemiddelde (Vis, 1987). De gunstige bodem-en klimaatomstandigheden makeneen snelle en sterke groeivan bomenen planten mogelijk.
1.3 Biotische factoren Het bos bestaat voor eenaanzienlijk deeluit 'duurzame soorten'als eiken, essen en beuken.Hoewel de bos pas25jaar gelden isaangelegd, hebben de bomenaleen aanzienlijk formaat bereikt. populier/wilg 37%
*
naaldbomen 3%
esdoorn
4%
^
eik 11%
overige loofbomen
20% beuk 4%
figuur2:deboomsoortensamenstelling indegemeentebossenvanLelystad(Oranjewoud,1990). Uit bovenstaande figuur blijken populierenwilg iets meerdan 1/3vande oppervlakte te beslaan;inde meeste boswachterijen van Staatsbos beheer Fievoland ligt dit aandeelaanzienlijk hoger. Het behoorlijke aandeel es enoverig loofhout zijnvoor Nederland opmerkelijk. De groep overige loofboomsoorten bestaat uit soorten als els, haagbeuk, lindeenzoete kers.
KENSCHETS
10
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD Bijde inventarisatie van 1990bleek 34%van hettotale oppervlak uit gemengd bos (ten minste20 %andere boomsoorten) te bestaan.In veei bospercelen (=afdelingen) zijnverschillende boomsoorten gemengd, maar is het mengingspercentage lager dan20 %. Feitelijk ishet aandeel gemengd bos dus hoger. Het grootste deelvan het bos dateert uit 1967. Doorverjonging van populierenbossen en bebossingvan open ruimtezijn enige leeftijdsverschillen aanwezig.Deze afwisseling iszowelvoor recreatieals natuurgunstig. Destruiklaag isopverschillende plaatsen rijkaan soorten,zoals:vlier, veldesdoorn, hazelaar, haagbeuk, inlandse vogelkers,veldiep, meidoorn, kornoelje, rozebottel,lijsterbesen meelbes. De kruidvegetatie wordt opveel plaatsen nog gedomineerddoor brandnetel enkleefkruid. Indegemeente bossen komenvele soorten orchideeen, paddestoelen envarens voor. De breedbladige Wespenorchis, de Witte Kluifjeszwam en de Beschubde Mannetjesvaren zijn enkele curiositeiten (KNNV afdeling Lelystad,1994). Ook defauna is indit relatiefjonge bosal goed ontwikkeld.Veelvoorkomende zoogdieren zijn reeen,muizen, hazen, konijnen,hermelijnen en bunzings. Daarnaast zijn ervelevogelsoorten,waaronder dewielewaal, inde boswachterij aantetreffen. Roofvogels als havik, buizerd entorenvalk blijken graag ingrote populieren (25jaar enouder) hun nestte maken. Groteoude populieren enwilgen kunnen holenbroeders,zoals deholenduiven envleermuizen, herbergen.
1.4 Recreatie Wat maakteen bosgebiedwaardevol voor de recreatie? Een goede toegankelijkheid is van belang voor bossen.Daarnaast zijn er kwaliteitsaspecten,zoals voorzieningen ende belevingswaarde van het bos.Veel mensenwaarderen: verrassinq: geen lange rechtdoorgaande wegen maarslingerpaden, plotseling eenblik op markante bomen. Maarook duidelijk herkenbare patronen,zoals lanen temiddenvanander bos oude majestueuze bomen:het gaat omhoge,dikke bomen afwisseling: open ruimte en gesloten bos,lichtendonker bos,verschillende soorten loof-en naaldbomen. Parklandschappen blijkenzeer geliefdte zijn natuurliikheid: bos moettenminste lijkenof hetspontaantot stand gekomenis.Vooralde aanwezigheid van ondergroeiwordt hoog gewaardeerd. De boswachterij iseen 'bosomde hoek' en heeft voor Lelystad een belangrijke recreatieve functie. Doorde directe ligging aan debebouwing en devele ingangen is het goed toegankelijk. Inde boswachterijzijnspeelweiden,picknicktafels enwandel-,fiats-,en ruiterpaden voorhanden. Inhet Paardenbos ligt een goed onderhouden trimbaan. Opverschillende plaatsen bevindenzich bankjes met vuil-
KENSCHETS
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD
11
nisbakken, die ingoede staat verkeren. Intensief bezochte recreatieterreinen en bospaden worden regelmatigonderhouden waardoor de begaanbaarheid goed is.Op sommige plaatsenwordt het uitzicht vanaf markante puntenverhinderd door eenwelige kruid-en struikgroei (uitkijkpunt in het Bergbos). Naast deaangelegde voorzieningen wordt het bos creatief gebruikt door bijvoorbeeld het bouwenvan boshutten. Verrassing ontbreekt opvele paden,aangezienzij breed,rechtlijnig en langzijn. De meeste paden lopen 'langs het bos' in plaatsvan 'door het bos',wat ongunstig isvoor de belevingswaarde. Op verschillende plaatsenzijn door het beheer recentelijk slingerpaadjes aangelegd die voor afwisselingen enverrassing zorgen,zoals het slingerpad door het Jagersbos (percelen 15fen 15d). Dergelijke paadjes zorgen voor een intensere belevingvan hetomringende bos. In 1994zijn insamenspraak met andere organisaties twee 'vlinderroutes'eneenterreinfietsroute aangelegd, die inverbinding staan met andere bossen en landbouwterreinen. Naast kronkelpaadjes zijn inde gemeentebossen lanendiezorgen voor geborgenheid en het leidenvan stromenwandelaars enfietsers. Een voorbeeld is het fietspad omzoomd met populieren in het Tuindersbos. Opverschillende plaatsen (zoalstussen percelen 35b en36b inhet Paardenbos) worden de laanbomen gehinderd in nunontwikkeling door het aangrenzende bos,waardoorzij hun statige karakter dreigente verliezen. Lanen met naaldbomen,zoals de Reuzen Zilversparren (Abies grandis) invak 36,zorgen voorafwisseling enwintergroen.Soms leiden lanen niet naar een specifieke plek(15b4 in het Jagersbos) waardoorzijaanwaardeverliezen. Ondanks de geringe leeftijd,hebben vrijstaande populieren enwilgen in de boswachterij alaanzienlijke afmetingen bereikt. Dergelijke bomenen boomgroepen zijn belangrijke herkenningspunten. Enkele populieren of wilgen ineen perceelvan langzamer groeiende boomsoorten verschaffen op eenzekere afstand eenfraai landschappelijk beeld. Ook markante (bruinbladige) esdoorns, grillige populieren enessen (bijv. tussen 33t en 33s bijeentrimtoestelin het Paardenbos) inof nabijde bosrand zorgen voor aangename afwisseling.Zijkunnen geaccentueerd worden doorze (meer)vrijtestellen. De gemeentebossen bieden afwisseling indit open polderlandschap. Bospercelen metzeer verschillende boomsoorten zorgen voor de aangename variatie; populieren enwilgen laten met hunopen kronenveel licht door,terwijl beuken een diepe schaduwwerpen.Zo'n 30%vande oppervlakte bestaat uitopen ruimten,waardoor het bosovereenkomstenvertoont met hoog gewaardeerde parklandschappen. Rondomde bebouwing is inverschillende percelen sterker dan elders gedund; het bos isopener ende blijvende bomen zijn extradikgeworden. Hierdoor ogen deze bossen volwassener envolwaardiger. Dit beeld kan nogverfraaidworden door inpopulierenvakken, in plaats van
KENSCHETS
12
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD rijgewijs,verspringend bomente kappen.Momenteelwordt extraaandacht besteed aan dezevormvanvariatie. Destrakke kavelindeling ende geringe leeftijdvan het boszijn niet bevorderlijkvoor de suggestie van natuurlijkheid. Door de relatief kleine percelen, deaanwezigheidvanverschillende boomsoorten ende aanzieniijke groeiop dit soort gronden,ontstaat toch alde indruk van een 'echt' bos. Ondergroei isopverschillende plekken rijkelijkaanwezig,wat ook bijdraagt aan een positievewaardering.Het bos krijgt steeds meer een spontaan karakter, dat door kleinschalig beheer bevorderd kanworden. Erkunnen bijvoorbeeld kleineopen plekken gemaaktworden. Debetrokkenheid van deomwonendenbij het boswerd voorheen bevorderd door samen met schoolkinderen bomente planten (bijv. perceel 15b inhetJagersbos en38c1 inhet Woldbos). Door dergelijke activiteitenwordt het bos steeds meer eenonderdeel van hun woonomgeving. Het beheer (GRN) kondigt grote ingrepen vooraf aan inhet gemeentebladenvia de kabelkrant. Deinformatievoorziening bijde ingang van deverschillende objecten issober. Gegevensverstrekking over routes isgebrekkig. Dat erweinig (verbods)borden aanwezig zijn, isals positief aante merken. Deobjecten die direct grenzenaan bebouwing (zoals het Kofschip, het Tuindersbos, hetJagersbos, het (Lange) Zanden hetWoldbos) worden het meest intensief bezocht. Hier latenveelmensen hun hond uit. Het Paardenbos metzijnvelevoorzieningen kentvooral inde weekenden een intensief gebruik. Indit stadsboszijn dusverschillende, goedonderhouden recreatieve voorzieningen voorhanden. De belevingswaarde is behoorlijk door het open karakter en deaanzieniijke boomgroei. Ondanks de geringe leeftijd hebben deze bossen verschillende kenmerken die bezoekers associeren met 'echt' bos. De nu nog schematische, rechthoekige opbouw doet daar afbreukaan.
1.5 Natuur Wat bepaalt de natuurwaarde van een bos?Allereerst iser devraag of wete maken hebben met een in Nederlandweinigvoorkomend bostype of met een bos datzeldzame planten endieren herbergt: dezeldzaamheid.Ook de spontaniteit isvan belang:hoe langer het boszich heeft kunnen ontwikkelen zonder ingrijpen van de mens,deste hoger de natuurwaarde. Bossen opzavelen kleizijn inNederland relatief schaars.De natuurlijkeequivalent zijn dezogenaamdeooibossen dievroeger langs de
KENSCHETS
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD
13
Nederlandse rivierenvoorkwamen. Dergelijke bossenwerden regelmatig met overstroming geconfronteerd,wat inde polder ontbreekt. Door het huidige waterregime gaat hetdus inlandschapsecologische zin omeen onnatuurlijke situatie.Toch herbergen deze bossen een waardevolle soortenrijkdomaan planten endieren.Met name bijde paddenstoelen- envarenflorawordenvaakzeldzame soortenaangetroffen. Aan spontaniteit scoort de recentelijk aangelegde boswachterijaanzienlijk lager: vrijwelalle bomenzijnaangeplant, integenstelling tot bijvoorbeeld de bossen inde Oostvaarderplassen. Door de gunstige groeiomstandigheden verlopen ontwikkelingsprocessen echter relatief snel.Zo iser nual natuurlijke verjonging van bijvoorbeeld es,esdoorn en een enkele eik en hulsttevinden. Voor de beoordeling van Natuurwaarde issoortenrijkdom of biodiversiteit eencriterium: hoeveelsoorten planten en dieren,die hiervan nature een plaatszouden hebben,worden daadwerkelijk aangetroffen. "Nieuwe"natuurterreinen moeten gekoloniseerd worden door planten en dieren.Deverbindingen tussen verschillende natuur- en bosgebieden, bijvoorbeeld door middelvan houtwallen,smalle stroken bos enwaterverbindingen (de ecologische infrastructuur), spelen daarbij een belangrijke rol. Indezejonge boswachterij komen nuaiveelsoorten voor. Naar verwachtingzaldat nogverder toenemen.Voor de migratievan planten en dieren isde ecologische infrastructuur van belang. Door bouwvan huizen, industrieterreinen (zoals inhet Lint) ende aanleg vande spoorlijnzijn sommige bossen van elkaar afgesneden.Vanuit de oostrand functioneren bossenals 'groene wiggen' binnen de stad (Woldbos, Stiltebos en het Campingbos). Hierdoor komen aan bos gebonden soortenzoalstjiftjaf, fitis en bunzing tot diep inde bebouwde komvoor. Waterwegen,zoalstochten envaarten,biedenvoor bijvoorbeeld amfibieen, reeen enanderezoogdieren verplaatsingsmogelijkheden. Helaaszorgt de beschoeiing ende steile,gemaaidetaluds voor beperkingvan uitwisseling. Reeen sterven daardoor nogaleens eenverdrinkingsdood. Indeze situatie isoptwee plaatsen verbetering gekomen door deaanleg van gedeeltes natuurvriendelijke oever in combinatie met begroeiingtussen het Jagersbos en het Oostervaartbos. Deze geleidelijke overgangen met begroeiingzijngunstigvoor diverse diersoorten, doordat zijvoortijdelijke schuilmogelijkheden('stepping stones') inhet openagrarische landschapzorgen.
KENSCHETS
14
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD
Ook de bosstructuur isvan belang.Horizontaal iserafwisseling tussenopenterrain enbos, jong enoud bos endichter en opener bos (figuur 3a).Bijverticale structuur gaat hetomde opbouwvan het bos inlagen,zoals boom-,struik-, kruiden- en moslaag(figuur 3b).Variatie inde structuur van het bos betekent dat veelsoorten planten endieren er een plek (niche) kunnenvinden. Dit is het gevolgvan afwisseling invoedselaanbod, microklimaat (warm/koud, droog/vochtig) en beschutting.
figuur3a:horizontalestructuurvariatie inbos.
KENSCHETS
15
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD
figuur3b:verticale structuurvariatie inbos. Wat betreft horizontale structuurvariatie scoort de boswachterij redelijk: rondomen binnen het boszijnvele open ruimtenaanwezig.Op enkele plaatsen isdeovergangtussen bos enopen ruimte geieidelijk. Deze situatie iso.a. gunstig voor insekten enbosrandplanten,zoalsvlier, sleedoorn en bosrank. Poelen,zoals aangelegd in het Bergbos,zorgen voor gunstige leefomstandigheden voor amfibieen. Door de kap en verjongingen van populierenbossen zijn inditjonge bosgebied alenige hoogte- en leeftijdsverschillente zien. Binnen de percelen is maarweinig variatiete bespeuren;de kroon-en struiklaagzijn meestalegaalgesloten.Dit ishet gevolg vande geringe leeftijd en deveelal uniforme behandelingswijze. Op enkele plaatsen wordt al geexperimenteerd met kleinschalige ingrepen.
KENSCHETS
16
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD Opverschillende plaatsen isdeverticale structuurvariatie aanzienlijk door deaanwezigheid van struik-, kruid-en moslaag. De kruidlaag binnen het perceel bestaat veelal uit slechts enkele soorten (vooral kleefkruiden brandnetels);aan de randen isdeze meer uitbundig.
Binnen de hierthiiishorende natuurvormen inheemse bomen het raamwerkvan het bos.In, op enonder de bomen leeft eenveelheid aan planten endieren,zoals mossenen insekten dieweervoedselvormenvoorvleermuizen,vogels,etc. Ook lichtboomsoorten zijngunstig voor de natuurwaarde;zij hebbenzelfveellichtnodig, maarlatenook veel licht doorvoorjonge struiken,kruiden enbomen. Een mengingvan boomsoortenlevert variatie inorganismenop en beperkt de kansop grootschalige calamiteiten,zoals massale boomsterfte door insekten-en schimmelaantastingen. Inde gemeentebossen komenveelverschillende inheemse boom-en struiksoorten voor,zoals;es,eik, beuk, els,zoete kers,linde, hazelaar en meidoom. Populier enwilgzijn duidelijk lichtboomsoorten. De sterke enzwakke puntenvan deverschillende boomsoorten staan beschreven inbijlage 1:STERKTE/ZWAKTE ANALYSE. Bijde inventarisatie in 1990bestond eenderde van de boswachterij uit mengingen. Boswerdals gemengd beschouwd als een boomsoort niet meerdan 80%van de beschikbare ruimte inneemt. Inveel bospercelenkomenverschillende boomsoorten voor, maarwordt niet aan het bovenstaande criteriumvoldaan. Vooral de boomsoorten es,esdoorn en beuk blijkenonderling goedte combineren. Bijmengingvan sneller groeiende wilgen of populieren (bijv.21f inhet Bergbos)zorgtvoor extra structuurvariatie. Inhet Jagersbos (15c) iseenvan de meest gemengde bossentevinden:es, eik, berk, esdoorn,els,zoete kers,beuk en populier staan erdoor elkaar. Met het ouder worden van het bos,wordt de levensgemeenschap completer. Grote,oude bomen hebben naast hun landschappelijke waarde,ook hun betekenis voor planten en dieren.Juist in dikkezwaar betakte stammen komenvaak holtes voor, die een geschikte verblijfplaats voor o.a. bosuilen,spechten,holenduiven envleermuizen vormen.Pood hout iseenwezenlijk onderdeelvan natuurlijk bos. Het geeft levenskansen aan schimmels (paddestoelen), mossen envarens. Recent onderzoek heeft aangetoond dat bijna de helft van de in het natuurlijk bos levende dieren direct of indirect afhankelijk zijnvan dood hout. Oude bomen ontbrekenvanzelfsprekend inditjonge bos. Solitaire populieren enwilgen hebbenvaak alweleenaardig formaat bereikt. Roofvogels, zoals havik en buizerd,bouwen hierin graag hunhorsten. Enkelevan deze bomentakelen reeds spontaan af; dat geeft nestgelegenheid endik dood hout. Over de gehele boswachterij is nog weinig dood hout aanwezig. De beheerder heeft eenaantal grote populieren vroegtijdig laten afsterven door hetvoedseltransport van de bladeren naar dewortelste onderbreken ('ringen'). Op kapvlaktes waar
KENSCHETS
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD
17
populieren hebben gestaan,zijn stamstukkenachter gebleven ten behoeve van holenbroeders,zoalsspechten. Sarnenvattend: deactuele natuurwaarde van de boswachterij isal behoorlijk. Met het ouderwordenvan het bos, maarvooral ook door gerichte beheermaatregelen,zijn ervoor de natuurwaarde van de gemeentebossen zeer gunstige perspectieven.
1.6 Houtproduktie Hoewelvoor de bossen rond Lelystadvooral een recreatieve functie voorzien was,zijn deze bossen aangelegd volgens bosbouwkundige principes. Zowerden erveel(tot */.20.000 stuks/ha)jonge boompjes geplant om dooronderlinge concurrentie natuurlijketakafstoting te verkrijgen. Door deomzetting van kooldioxyde (C02) uit de lucht in biomassa produceren bossen hout. Het iseen alsmaarvernieuwbare grondstof die bijvoorbeeld gebruikt kanworden voor het makenvan meubels, spaanplaten of papier. Door het boszo nuen dan uitte dunnenwordt de houtbijgroeigeconcentreerd op een steeds geringeraantal bomen.Vooral rechte bomen met fijnetakken in het onderste deelworden daarbij bevoordeeld. Dunnen istevens het middelomte sturen in mengingen:de meergewenste soort krijgt dan meer groeiruimte. Inhet beginvan de bosontwikkeling isingrijpen veelal overbodig,terwijl het relatief hoge kosten metzich meebrengt. Paswanneer de bomen overgaan van lengte- naar diktegroei isdunnenzinvol enrendabel. Momenteelzijn de meeste bomen in bosverband aan ditomslagpunt gekomen. Populieren enwilgen groeien het snelst;zijdienen daaromeerder gedund teworden.Duurzame boomsoorten,zoals essen eneiken, komennu pas inaanmerking voor eeneerste rendabele dunning.De meeste percelen van de gemeentebossen van Lelystadzijn duidelijk toe aan eendunning. Deopbrengsten uit percelen met duurzame boomsoorten zullen vooralsnog beperkt zijn: uit hette oogsten brandhout kan hetwerk betaald worden.Deoogst van populieren enwilgen zaleen iets gunstiger resultaat opleveren. Door nugerichtte dunnen zullende opbrengsten indetoekomst waarschijnlijk hogerzijn enworden de resterende bomen extra dik en stabieler. Door middelvan dunnen zijn mengingenzodanigte sturendatverschillende boomsoorten naast en boven elkaar kunnen bestaan.Als niet wordt gedund,zalveelal een boomsoortandere boom-en struiksoorten verdringen. Eiken delven daarbijvaak hetonderspit. Mengingen vanes en esdoorn,zoals opverschillende plaatsen inde boswachterijte
KENSCHETS
18
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD vindenzijn (bijv. 33r inhet Paardenbos), behoeven veel minder ingrijpen. Binnen degemeentebossen iszowel ruimtevoor recreatie, natuurals houtproduktie. Door nu houtte oogsten ontstaan enige inkomsten. Tevens biedt dit de mogelijkheidte sturen op kwaliteit,waardoor inde toekomst hogere inkomstenteverwachten zijn. Daarnaast is dunnen het middelommeningen instandte houden,hetgeen gunstig isvoor de belevings-en natuurwaarde.
KENSCHETS
19
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD
2. NAAR KEUZES
2.1 Kernpunten van dee/1 • degemeentebossen liggen dicht enzelfs gedeeltelijk indebebouwde komenzijnvooralvan belangals recreatiegebied voor de inwoners van Lelystad het bos heeft door de maniervan aanleg een schematischeopzet door de aanwezigheid vanveelopen ruimten heeft het eenopen karakter de gunstige bodemzorgt voor snelle groeivan bomen en planten er komenveelverschillende inheemseboom-en struiksoorten voor, aldan niet gemengd de horizontale structuurvariatie van de boswachterij is redelijk;op perceelsschaal isdeze plaatselijk gering deverticale structuurvariatie is hier en daar aanzienlijk doorde aanwezigheid vanvele soorten struiken,kruiden,mossen enpaddestoelen dood hout, datvan belang isvoor de natuurwaarde, isop beperkte schaal aanwezig landschappelijk meubilair inde boswachterij,zoals bankenen picknicktafels zijn goed onderhouden vele padenzijn rechtwaardoor verrassing ontbreekt, wat ongunstig isvoor de belevingswaarde sommige lanenen boomgroepen komen onvoldoende tot hun recht doordat zijonderdeelzijn gewordenvan het omringendebos de meeste bospercelen zijntoe aaneendunning.
2.2 Beleidskader Rijk Inhet Natuurbeleidsplan (1990) heeft de rijksoverheid haar beleidsvoornemen voor behoud,herstel enontwikkeling van de natuurwaarden vastgelegd. Daarbij besteedt zijook aandacht aan 'natuur indestad'. Stedenworden gezien als een kansrijke omgevingals het gaatomhet ontwikkelen van de soortenrijkdom. Men spreekt van het concept 'de natuurlijke stad', dattwee belangrijke elementenomvat: 1. versterking van de relaties tussen groenzones binnen het stedelijk gebied en tussen het stedeiijke gebied ende landelijke omgeving, 2. aandacht voor de 'groene'en'biauwe'dooradering van destad. Als belangrijk knelpunt noemt dit plan dat bijplanning en inrichting van het stedelijk gebied nogteweinig rekeningwordt gehouden metde relaties tussen natuur inde stad en in het landelijk gebied.Doorhet
NAAR KEUZES
20
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD gevoerde verstedelijkingsbeleid (verdichting) staanveelopen groene ruimtenonder druk. Recentelijk (1993) heeft de regering het Bosbeleidsplan uitgebracht, waarin de landelijkewenswordt uitgesproken omhet huidige bosareaal te handhaven enzelfs uitte breiden.Binnen het boswordt zoveel mogelijk gestreefd naarverweving van defuncties: recreatie, natuur, houtproduktie, landschap enmilieu. Deoverheid streeft naareenverhoging van de natuurwaarden van het gehele Nederlandse bos;dit kan bijvoorbeeld bereiktworden door het verhogen van het aandeel gemengdbos.Aangezien de houtvoorraad en bijgroei hogerzijndan geschat werd,wil deoverheid de houtoogst verhogen waarbij de nadruk ligtop dunningen. De zelfvoorzieningsgraad voor hout dient daarmeete stijgentot 25 % halverwege de 21 ste eeuw.Voor het realiseren van dedeze doelen wordt o.a. Gei'ntegreerdBosbeheer als beheermethode gestimuleerd. Provincie De provincie Flevoland kent aan het merendeelvan haar bosgebieden een multifunctioneelkarakter toe met mogelijkheden voor nadere zonering op een lager schaalniveau. In het Streekplan (1993) wordt bijzondere aandacht gevraagdvoor de integratetussen natuur en andere functies. Degemeentebossenvan Lelystad hebben volgens de provincie natuurals nevenfunctie enwordt samen met andere bosgebieden rond Lelystadals een samenhangendbossysteembeschouwd. Deze bosgebieden dienen door recreatief aantrekkelijke routes met elkaar verbonden teworden. De provincie verwacht indetoekomst een grotere behoefte aan voorzieningen voor vrijetijdsbesteding door het groeiende bevolkingsaantal. Aangezien de capaciteit van de aanwezige recreatievoorzieningen nog niettenvoile benutzijn, latendeze eenverdere intensivering alsmede toevoeging van nieuwefuncties toe. Uitgangspunt inruimtelijkezin is daarbij bundeling inzogenaamde recreatie-concentratiegebieden, die vooral dicht bijdewoningen van gebruikers gesitueerd dienen te worden. Deze gebieden moeten met het openbaar vervoer bereikbaar zijn. De boswachterij is,ondanks haar ligging,niet aangewezen als een recreatie-concentratiegebied en kent slechts een recreatief medegebruik. Innavolging van het rijk streeft Flevoland naar de ontwikkeling van een ecologische infrastructuur met kerngebieden en,voornamelijk natte, verbindingen.De kerngebieden voor de Flevopolder zijn: de Oostvaarderplassen,Horsterwold en de bosgebieden aan de Randmeren.De ecologische verbindingen dienen gerealiseerd teworden binnen het profielvan reeds aanwezige lijnvormigestructuren,zoalswegbermen, beplantingstroken,vaarten entochten. Pas na nader onderzoek zalde aanlegvan specifiekeverbindingen plaats vinden.De ecologische hoofdverbindingenzijnaangeven op de streekplankaart infiguur4.
NAAR KEUZES
21
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD Naast de hoofdverbindingen worden potentiele verbindingen vermeld waarvan de realiseerbaarheid nader dientteworden bezien.Door de boswachterij loopt slechts een potentiele verbinding enwellangsde Oostervaart; de hoofdverbinding looptvia dezuidelijk gelegen Lage Vaart door de Gelderse Hout (mond. med.van de heer Tigelaar, Provincie Flevoland).
bestaande relatie met vaste land te ontwikkelen relatie met het vaste land' natuurtechnische inrichtingsmaatregelen natuurlijke bosontwikkellng bevorderen, handhaven huidige situatle p
'-
nieuw aan te leggen beplantingen aanpassingen in beheer en inrichting van"wegbermen en' waterlopen t.b.v. het versterken van de ecologische (infra) structuur. :• ' ^BWWMII^f
.M. figuur4:dekerngebiedenenverbindingszonesvolgenshet Natuurbeleidsplan, 1990(Landschapsbeleidsplan). Hettoekomstige beheer dient volgens de provincie meer gedifferentieerdteworden,waardoor variatie enbelevingswaarde toenemen. Middeldaartoe isextensivering, dat debeheerinspanningen vermindert en perspectieven voor natuurontwikkeling biedt. Deze benadering
NAAR KEUZES
22
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD vraagt bijvoorbeeld om geleidelijkeovergangsituaties tussen bos randen, grasvlakten enoevers (natuurvriendelijke oevers). Gemeente Deaaneengesloten groen-en boscomplexen instadsrandzone zijn volgens de Structuurvisie Lelystad uit 1992vooralaantrekkelijk voor bezoekersgroepen met specifieke motieven.Aanwezige voorzieningen kennenvolgens deze notitie een extensief enselectief gebruik enzijn weinigattractief voor grotegroepen. Lelystad isna stagnatie wederomeen groeiende stad enzal inde komendedecennia moeten uitgroeienvan 60.000 naar 80.000 inwoners.Ditvraagt om extrawoningbouw. Lelystad steltzichtot doelde groeizelfte genereren door marktgericht beleid.Zij richtzich daarbijop wonen in het hogere kwaliteitssegment en het scheppen van ruimte extensieve recreatiefaciliteiten. Degroeizalvoornamelijk plaats moeten vinden binnen decontouren van de bestaande ruimtelijke structuur van de stad (structuurversterkende stabilisatie). Omvangrijke potentiele uitbreidingszones voorwoningbouw en industrie liggen met nametenzuiden van de stad. Inde noordelijke stadsrandzoneziet de gemeente goede mogelijkheden om kleine eenheden hoogwaardig wonen ('landelijkwonen') te realiseren. Omvangrijke woningbouw inLelystad-noord isniet mogelijkaangezien zich hierzich eenconcentratiegebied van de biologische land- entuinbouw bevindt, dat indetoekomst moet kunnen groeien (Structuurvisie, 1992). Deobjecten Kofschip,Tuindersbos, hetZand,het Stiltebos eneen deel van hetJagersbos zijnop de structuurvisiekaart aangemerkt alspotentiele gebiedenvoor 'landelijkwonen'.Naaraanleiding van de inspraakrondeover haar Structuurvisie stelt de gemeente Lelystad dat inde Overijsselse Hout geen landelijk wonenzalworden gesitueerd. Inhet Streekplan van de Provincie (1993)wordt de Noordelijke stadsrandzone echterwederom als potentieel bouwgebied aangemerkt. Inde stadsrandzone wilde gemeente de ecologische verbindingen tussen de stad en deomgevinghandhaven enwaar mogelijk versterken (Structuurvisie, 1992). Deze doelstelling staat haaksop het eerder genoemde geplande landelijk wonen inbijvoorbeeld het Kofschip, hetTuindersbos, het Jagersbos, hetWoldbos en het Stiltebos.Deecologische verbindingen met hetZuigerplaspark enhet stadscentrum staan daarmeezwaaronder druk. De 'groenewiggen' van de stad, die bijvoorbeeld vergelijkbaar zijn met Sonsbeek in Arnhem, dreigen door dezewoningbouw verloren tegaan.
2.3 Potenties Het bosop deze rijke grondontwikkelt zichvoorspoedig:de bomen groeien hard ener iseen gevarieerdeonderbegroeiing aanwezig.
NAAR KEUZES
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD
23
Inmiddels hebbenverschillende bosgebonden zeldzame en minder zeldzame dieren en planten zich een plaats indeze bossenverworven. Uit DEEL 1blijkt dat de natuurwaarde van de gemeentebossen van Lelystad niet magwordenonderschat enerzijn gunstige perspectieven voor verdere verhoging. Opvergelijkbare ongestoorde groeiplaatsen ontwikkelt zichopden duur het Droog Essen-lepenbostype (Fraxino-Ulmetum), dat eengrate biologische diversiteit bezit. Gunstige bodemeigenschappen bieden hier een groot scalaaan mogeiijkheden. Degemeentebossen zijn niet voor niets invijfentwintigjaar uitgegroeidtot eenvolwaardige bos gemeenschap. Integenstellingtot het Nederlandse bosopzandgronden, kanhier relatief sneleen hoogwaardig (loof)bos ontstaan,vergelijkbaar met landgoederen op rivierklei,zoalsAmelisweerden Marienwaard. Snel omdat bomenhier, bijeen gericht beheer, inenkele decennia afmetingen kunnen hebben van 'volwassen' bomen.Door het bos relatief open te houden,zaler een rijke struik- en kruidlaag bestaan waarvan diverse vogelsoorten kunnen profiteren. Behalve mogeiijkheden zijn erook beperkingen: massale sterfte van iepen en de populieren 'Flevo' en 'Dorschkamp' dwingt bijvoorbeeld tot aanpassing vanverwachte toekomstbeelden. Sterfte biedt echterweer een scalaaan mogeiijkheden voor oa.insekten en spechten. Deovergang tussen bos enandere terreintypen,zoals waterwegen en landbouwgronden, isop de meeste plaatsen nogabrupt. Doordeze meer geleidelijk te maken kunnen soortenzich gemakkelijkerverplaatsen enzich inhet bos vestigen,waardoor het bosecosysteem gevarieerder encompleter wordt. Resumerend iste stellen dat het gaatomeenwaardevol bosgebied met hoge potenties. Het gebiedzalwaarschijnlijk ook voortoekomstige generaties van grote betekenis zijn enverdient het dan ookomten minste behoudenteblijven.
2.4
Doelstellingen De gemeentebossen hebbentot taak eenzo prettig mogelijk leef-en woonklimaatteverschaffen voor de inwonersvan Lelystad. Inovereenstemming met het beleid van het rijk, provincie en gemeentewordt in dit Bosbeleidsplan gekozenvoor een samengaanvan de functies recreatie, landschap, natuur en houtproduktie. De centrale doelstelling isalsvolgtteverwoorden:
NAAR KEUZES
24
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD
d ® inn)®®sfi®fe@®©®iri]g]@0dKt ©doi] mn)@®[rTO(yid][l0j®iSuiirD(BiB®w®iR7(uiDIDinig)B W M f b y m e n e m ® h ® t pDrfimrDsi^ h ® m , TO®[T
Het resterende deel(zo'n6%) krijgt een exclusieve natuurfunctie inde vormvantwee bosreservaten. De hoofdfunctie recreatie laatzich motiverendoor de liggingvande boswachterij en het veelvuldig bosbezoek door omwonenden. De boswachterij is immersvan envoor de bewoners van de stad. Ten behoeve van de recreatiewordt afwisseling tussen bosbeelden geaccentueerd en iseraandacht voor kleine landschappelijke elementen, zoals lanenen boomgroepen. De matevan openheid blijkt in hoge mate bepalendtezijnvoor de waarderingen voor het landschap. De meeste bezoekers waarderen vooraleen parkachtig landschap.Voor deze landschapgenieters zijn visuele indrukken vanvariatie, sfeer entoegankelijkheid van groot belang (Boerwinkel, 1994). Deopenheid binnen de boswachterij blijft danookzoveelmogelijk gehandhaafd. Naast recreatie en landschap (het decor) is eraandacht voor de natuur en houtproduktie. Denatuur krijgtvolop de gelegenheid zichteontwikkelen,waarvan destadsmens direct kan genieten. Een deelvan het voortgebrachte houtwordt benut. De houtoogst kanoptermijninkomstenopleveren die eenverlichting betekenen voor de beheerkosten. Het bosbeheer wordt daarmee iets minder afhankelijk van gemeenschapsgelden. Doorde meervoudige doelstelling behoudt het bos enzijn beheer de nodige flexibiliteit: accentverschuivingen zijn relatief eenvoudig aante brengen,zodat snelingespeeld kanworden opveranderende wensen en behoeften.Deze benadering isindezelfde lijnals het huidige beheer; het bos hoeft dus niet ingrijpendveranderdteworden. Bos met een meervoudige doelstelling iste realiseren door: • mooiengevarieerd bostecreerenwaarinverrassingte belevenvalt. Het bos krijgt een natuurlijke aanblik enerzijn majestueuzebomen • deversterking van landschappelijke aspecten.Het gaat daarbij onder meeromlanen,markante boomgroepen ende verhouding bos enopen ruimte • daarwaar behoefte isaan goede recreatieve voorzieningen, deze aante bieden. Uitgangspunt isde bosinstandhouding: het aanwezige bos blijft behouden. Naast de instelling vantwee bosreservaten isvoor het overgrote deel'gei'ntegreerdbosbeheer"(zie paragraaf 2.6) van toepassing. Bijdeze beheervormworden de belangenvan natuurbeschermingenvan houtproduktie zoveel mogelijk gediend.
NAAR KEUZES
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD
25
2.5 Het decor Afwisseling enverrassing ontbreken veelal nog in de schematischingerichte bossen. Door landschapselementen op een creatievewijze te varierenzullen de gebruikers het bos meerwaarderen. Debeleving neemt bijvoorbeeld toe door meerslingerpaadjes aan te leggen en markante bomen langs paden duidelijk inbeeidte brengen. Bos inde polderzorgt voor landschappelijke aankleding enbiedt beschutting. Dit decorwordt verder ingevuld door kleinere landschapselementen,zoals lanen, boomgroepenenopen ruimten binnen het bos. De belevingswaarde van de boswachterijwordt verhoogd doordeze elementen te benadrukken. Bomen vanformaat leveren een beeldopvan 'echt bos'.Dunnen van het bos bevordert het ontstaan vandikkere bomen,waardoor het bos natuurlijker aandoet. Het bosbeeldwordt nog meerverfraaid door de bomen niet volgens eenvast patroontekappen. Deaanleg van kleinere open plekken binnen de percelen verhoogt zowelde belevingswaarde als de natuurwaarde. Door vormengrootte van dergelijke plekken aftewisselen,ontstaat een nog gevaheerder bos. Ronde engolvendevormenzijn daarbij meer gewenstdanrechthoekige. Vanwege het belang vanopen ruimtenworden speelweides engrasbanen grotendeels instand gehouden.Hetonderhoud van dergelijke open ruimtes brengt hoge kosten met zich mee,waarop deafdeling Groen, Recreatie en Natuur(GRN) in 1996 moet besparen. Dergelijke terreinen worden daaromindetoekomst mindervaak gemaaid(zie deel3). Een mogelijkheidzouzijn het parklandschapskarakter, zoals bijv. in het Oostrandbos,te versterken door meeropen ruimtente creeren.Van deze optiewordt afgezienvanwege de beperkingen van deBoswet en deverhoogde financiele onderhoudskosten die daarmee gepaardgaan. Bosbegrazing iseen mogelijkheid die ineen nader op te stellen beheerplanonderzocht dientteworden.
2.6 Ge'i'ntegreerd bosbeheer Gei'ntegreerd bosbeheer richtzichop verweving van natuur enhoutproduktie op een en dezelfde plek. Functiescheiding doorzonering is dus niet aan de orde. Dittype beheer resulteert voor de gemeentebossen van Lelystad in het streven naar een hoqere natuurwaarde. De invullingvan dit streven ismaximalisatievan de biologischediversiteit. Bosstructuur en de boomsoortensamenstellingdienen rijkelijkeva-
NAAR KEUZES
26
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD riatietevertonen (zoals licht/donker en loof/naald). Door deverscheidenheid aan boomsoorten en leeftijden nemende economische risico's af. Het boswordt niet meerals gewas, maarals natuurlijke levensge meenschap beschouwd,waaraan duurzaam hout onttrokken (kan) worden. Erwordt gewerkt aan een kleinschalige bosstructuur: grootschalig vlaktegewijze kap en eenvormige bosbehandeling wordenzoveel mogelijkvermeden.Het beheer is relatief extensief en maakt gebruik van natuurlijke processen,zoals de spontane opslag vanjonge boompjes. Het belangrijkste sturingsinstrument isdedunning. Door kleinschalig tewerkenontstaat een gevarieerd bos metzoweleen hoge belevingswaarde als natuurwaarde. Daarnaast zaleen deelvan hetvoortgebrachte hout benut worden.Deopbrengsten zijn vooralsnog beperkt, maar kunnen indetoekomst aanzienlijk beterzijn door de oogst van dikke,fijnbetakte stammen. Bos dat volgens geintegreerd bosbeheer beheerdwordt, heeft de volgende kenmerken: • binnen een perceel komen meerdere boomsoorten en leeftijden naast elkaar voor • inhet bos behoort eenaanzienlijk deelvan bomentot de inheemse boomsoorten • houtproduktie en natuurworden binnen hetzelfde bosperceel gerealiseerd • het bos heeft een gevarieerde,open structuur • er iseen hoeveelheid staand en liggend dood hout aanwezig. Geintegreerd bosbeheer vraagt om meervakkennis ende organisatie zal meertijd inbeslag nemen.Debeheerder dient vooral goedte kijken en hoeft minder snelietste doen.Deaardvan dewerkzaamhedenin het boszalverschuiven. Deconsequenties van dittype beheerzullen in het beheerplan nader uitgewerkt dienenteworden.
2.7 Bosreservaten Eendeelvan de boswachterij,circa23 ha(6 %van detotale bosoppervlakte) isbestemdtot bosreservaat. Denatuurwaarde van deboswachterij als geheel neemt hierdoortoe. Inbosreservaten wordt inbeginsel niet ingegrepen;ervindt dus geen houtoogst plaats.Spontane processen bepalen hier de ontwikkeling van het bos.Wandelaars blijvenvan hartewelkom:aanwezige paden blijven bestaan ener komtgeen hekomheen.Aan bezoekers wordt de mogelijkheidgeboden omvan de bosreservaten kennis te nemen.Zij vormeneen uitgelezen kansomhenonder meervoorte lichten over de betekenis van dood hout inbossen.
NAAR KEUZES
27
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD Zonder ingrijpenvan de mens ontwikkelt zich rond Lelystad naar verwachting een bostype waarin essen een belangrijke rol hebben.In natuurlijke bossenopvergelijkbare bodems komen naast essen ook eiken,zoete kersen, haagbeuken, esdoorns, lindes en een enkele populieren voor. Struiksoorten,zoals meidoorn en hazelaar, zijn hier tevens aanwezig.Situatieswaarin dezeverschillende boom-en struiksoorten naast elkaar voorkomen, lenenzich dusvoor bosreservaat. Aan de handvan de huidige situatie, ligging enomvangzijntwee reservaten gekozen.Devoornaamste criteria daarbijwaren:ligging, menging van inheemse boom-en struiksoorten (het droge Essenlepenbostype), de huidige bosstructuur enaanwezigheid van (potentieel) dik dood hout. De locaties van de reservaten staanaangegeven infiguren 5a en5b.
figuur 5a:locatie bosreservaat inhetJagersbos.
NAAR KEUZES
28
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD
• Perceel 16c,g,h,j (gedeeltelijk) end(gedeeltelijk) inhet Jagersbos meteenomvangvan 7ha. • Vak20 inhet Bergbos vanzo'n 16ha.
Fietyodeii fruggen en nioducten Overige ofcjecten
figuur5b: locatiebosreservaatinhetBergbos.
NAAR KEUZES
^
t
1
1
4 li
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD
29
3. PERSPECTIEVEN Indit deelwordt een globale beeld geschetst hoe het bos er uit gaat zien alswordt gewerkt voigens de indeel2aangegeven koers. Het doorbrekenvan het kunstmatig karakter en het verhogen van de belevingswaarde staan daarbijvoorop. Het karakter van een bosgebied isbepalend voor de belevingswaarde. Stadsbossen worden vooral gewaardeerd alszijeeneigen identiteit hebben (Slabbers et al, 1993). Padenstructuur, maarook speelweides en boszelf bepalentezamen het karakter. Zijzorgen ervoor datjeje kunt orienteren. Bijeen bank of kruispunt kunje even rusten engenietenvan het landschap.Verschillende bostypen naast elkaar maken een bosverrassend enspannend. De gemeentebossenvan Lelystad hebbenonder meertot doeldenatuur dicht bijde stadsmenste brengen.Daarnaastzijnzij uitloopgebied. Devoorzieningen en bosbeelden dienen Hieropafgestemdte zijn.
3.1 Landschappelijke en recreatieve elementen De basisstructuur van de gemeentebossen wordt gevormd door brede bospaden en lanen. Inhet Oostrandbos en het Paardenbos isdezeop bouw duidelijktezien. Lanen komenvooraltot hun recht als de bomen een respectabel formaat hebben en losstaanvan het aangrenzende bos. De meeste laanbomenvan de boswachterijzijnflink gegroeid waardoor 'boomgalerijen'zijn ontstaan (bijv. 16ai inhet Jagersbos).Vele laanbomen reiken nualtot aan het aangrenzende bos enzullen, zonder ingrijpen,vooral inde richtingvan de middenlijn uitgroeien. Uiteindelijk gaanzijoverhellen enzijnzij niet meervande rest van het boste onderscheiden. Lanen dienen dus over een bepaalde afstand (bijv.5 m)vrijgesteld teworden. Naast lanenwordenook slingerpaden gewaardeerd (Slabbers etal, 1993). Inde boswachterijzijnaleen aantalslingerpaadjes aangelegd, zoals in het Jagersbos (15f en 15d)eninhet Oostervaartbos (12b en11f).Vooral doorze creatief incombinatie met andere elementen (zoals markante bomen/struikenenopen plekken) aante leggen, ontstaat een beeldenspelwaarin blikvangers afwisselend afgedekt en onthuldworden.Mooievoorbeelden daarvanzijn in het Bergbos te vinden. Indelenmetveelontsluitingzullen vooral landschapgenieters komen, terwijl in meerafgelegen zones rust- ennatuurzoekers graag vertoeven.Variatie in padendichtheid is dus gewenst.
PERSPECTIEVEN
30
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD Deeenvormigeopbouwvan de boswachterijzorgt momenteelvoor weinigvariatie. Deze situatieverbetert door indruk bezochte delen meerslingerpaadjes aante leggen en lanenvrijte stellen;inde rustigere deien kan het aantalwandelpaden verminderdworden. Vergezichtendragen eveneens mijaanvariatie en beleving en dienen daaromzoveel mogelijk behoudenteblijven. Bomenmet een opvallende vorm, bladkleur of groottetrekken deaandacht. Inde gemeentebossenzijn hetvooral groepjes wilgen enpopulierendiezo bijdragen aan deaankleding van het landschap. Ook grillig gevormde stammenvan haagbeuken,zilverachtige blaadjes vanwilgen endewitte bloesemvanvogelkersen zorgenvoor afwisseling.Momenteelvallen deze bomen en boomgroepen lang niet altijd op (bijv.wilgengroep in33o inhet Paardenbos). Dergelijke blikvangers komen beter tot nunrecht door deomringende bomenteverwijderen. Hetaangezicht van de boswachterij wordt verbeterd door bosranden minder recht en strakte maken. Een golvende randwaarin de vegetatie inhoogte verschilt doet natuurlijker aan dan een strakke.Struiken met verschillende bloesemkleurenzoals inhet Bergbos, leveren mooie collages op.Aangezien de meeste bosranden nogweinig variatie vertonen, dient het beheer in detoekomst extraaandacht aan dergelijke randente besteden. Deboswachterij issterkvervlochten met deaangrenzende bebouwing. Degeleidelijke overgangen tussen bos en bebouwing in het Jagersbos en het Oostrandbos vormen bijwijzevan spreken de 'voorportalen'van het bos.Deze situatie isvoor stadsbossen uiterst waardevol en kanook opandere plaatsen ontwikkeldworden. Ookopen ruimtenzijn belangrijk voor de belevingswaarde;zij geven een gevoelvanvrijheid en rust. Open ruimten bieden uitzicht op bosranden enverschaffen extra licht enwarmte. Inde gemeentebossen zijn het de speelweides engrasbanen.Vanwege de betekenis van open ruimtevoor de belevingzullen de meesteopen ruimtengehandhaafd blijven. Inverband met bezuinigingen komen enkele minder opvallende open ruimtentevervallen:zijworden op kleine schaal bebost of mogen spontaan dichtgroeien. Demeesteopen ruimtenvan de gemeentebossen hebben eenzelfde rechthoekige vorm engrootte. Ommeerafwisseling tecreeren kunnen enkele nieuwe vooral kleinere, rondere open plekken incombinatie met paden aangelegdworden.Deze plekken dienen ingroottete varieren tussen eenatwee maalde boomhoogte. De bosranden vanopen ruimtenzijnveelal strak enabrupt (bijv. 11hin het Oostervaartbos). Deze randenworden aantrekkelijker door plaatselijk groepen bomenteverwijderen en het maairegimete varieren.Zij krijgen daardoor een gradueel enkronkelend verloop. Dergelijke activiteitenzijn goedte combineren met het reguliere dunnen en maaien, zodat er geen extra kostenaanverbonden zijn.
PERSPECTIEVEN
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD
31
Stilstaand water,zoals plassen en vijvers,en stromendwater fungeren als landschappelijke spiegels (bijv. denoordrand van het Oostrandbos). Het rechthoekige slotenpatroon van deboswachterij doetweinig natuurlijk aan en poelenzijn op bescheiden schaalaanwezig.Omhet waterkarakter van deze bossentot zijn rechtte laten komen, dient meer aandacht aan dit element besteedteworden. De meeste bosbezoekers gaan naar het bosomvan rust ende natuur te genieten. Het bos isvoor hen detegenpoolvan de stadwaaralles strak geregeld is.Zijhebben danookweinig behoefte aan recreatie meubilair (Schone enCoeterier, 1992).Oudere bosbezoekers hebben . wel behoefte aan enkele bankjes verspreid over de boswachterij (mond. med.van de heervan Elst,afdeling GRN Lelystad). (Picknick)bankjes enafvalbakken zijn gewenst op druk bezochte recreatieterreinen,zoals in het Paardenbos.Afvalbakken en bankjes dieweinig gebruikt worden,kunnen beterverwijderd worden.Dit vermindert de onderhoudskosten enzalde belevingswaarde positief be'i'nvloeden.Men beleeft hetterrein dan meerals bos (echte natuur) danals park. Voorlichting aan het publiek isonontbeerlijk. Het isverstandig omten minste bijde hoofdingangen van de gemeentebossen informatiepanelente plaatsen.De bezoeker kanzowetenswaardigheden over het gebied opdoen envoorgelicht worden over het gevoerde bosbeheer. Het organiseren van eenjaarlijks terugkerende opendag waarop excursies worden georganiseerd, iseenoptie. Dergelijke activiteiten kunnen eventueel insamenwerking met het IVN, KNNV en andere natuurverenigingen georganiseerdworden. Honden mogen indeze bossen uitgelatenworden,mitszijgeen overlast veroorzaken.Alszij goedonder appelstaan,hoeven honden niet aangelijnd teworden,met uitzondering van locaties dieals rustgebied voor dieren (zoals reeen) aangemerktworden. Begrip voor het beheerverbetert aanzienlijk door deomwonendente betrekken bijbos en het gevoerde beheer. Deze betrokkenheid zal extra inspanning vragen van deafdeling Groen, Recreatie en Natuur (GRN).
3.2
Bosbeelden Behalve het decor krijgt ook het uiterlijkvan de bospercelen de nodige aandacht. Recreatievewaarderingvoorde bos blijktvooralverhoogd te worden door deaanwezigheid van struiken &kruiden ende doorbrekingvan de kunstmatige rijenstruktuur (Boerwinkel, 1994). Doorop dejuiste wijzete dunnen ontstaan sneller dikke en markante bomenen kunnen verschillende boomsoorten naast elkaar voorkomen. De kunstmatige rijenopbouw kanaldus doorbrokenworden.Struiken en kruiden
PERSPECTIEVEN
32
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD zullenvan deverhoogde lichttoetreding profrteren,watweer gunstig is voorvogels enzoogdieren, Dunnen isduszowelgunstig voor de beleving alsde natuur. Extravariatie isaante brengen door plaatselijk meerof minder bomen teverwijderen.Afwisseling enverrassing nemendaardoor toe.Zo'n structuurdunning zorgt tevens voor meervariatie in het bosklimaat, waarverschillende plante-endiersoorten van kunnen profiteren. Dunnenvan duurzame soorten als esdoorn en es levert nualeen,zij het gering,positief saldoop.Voor populieren isdit saldo nog iets gunstiger. Vooralbij populieren enwilgen isdestrakke rijenindeling evident. Bij het inplanten na het kappen kan de ruimtetussen de boompjes gevarieerdworden,waardoor het meteenalnatuurlijker oogt. Variatie binnen de bospercelen isbehalve door dunning ookte verhogendoor kleine gaatjes in het kronendak te kappen.Het bos dient danvoldoende stabielte zijn. Innatuurlijke bossen komen eveneens vele kleine open plekken voor, dieveelal een doorsnede hebben van twee maalde boomhoogte of minder. Dergelijke open plekken vertegenwoordigen gemiddeld circa 10a20 %van de oppervlakte. Omzoveel mogelijk afwisseling binnen het bostot standte brengen, dienen dete creeren openingen verschillende afmetingen envormente krijgen. Indeze open ruimteszullen spontaan kruiden enjonge struikjes/boompjes opkomen,wat gunstig isvoor de natuurwaarde. Het beukenperceel 35b inhet Paardenbos leentzich bijvoorbeeldvoorzo'n ingreep. Momenteelzorgen enkele populieren enwilgen inpercelen van duurzamere soorten voor hoogteverschillen, diezowelvoor natuur als landschapwaardevolzijn. Ten behoeve van de structuurvariatie ishet raadzaamenkele van deze 'bovenstaanders' nietteoogsten maarte latenstaan. Degemeentebossen zijnalaanzienlijk gegroeid,terwijl er in verhouding weinig dood hout aanwezig is.Vooral dik dood hout,zowel op debosbodemals staand,draagt aanzienlijk bijaan de natuurwaarde. De gewenste hoeveelheid dood hout hangt oa.af van het ontwikkelingsstadiumvan het bos:hoe ouder hoe meer dood houtvan nature aanwezig is. Dehoeveelheid dood hout isinde gemeentebossen teverhogen door bomente doden (omzagen,omtrekkenof ringen) envervolgens te laten liggen. Erkomtook meer dood hout door groepjes populieren enwilgen spontaante laten afsterven inplaats vanzete oogsten.Voor oudere percelen kan een minimum genanteerdwordenvan bijvoorbeeld vijf staande dikke dode bomen (diameter >25 cm) per hectare. De meeste percelen hebben eenzelfde vormen grootte.Samenvoegenvan percelentot groterezorgt plaatselijk voor rust. Het bosoogt
PERSPECTIEVEN
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD
33
daardoorook natuurlijker. Percelen dieaan de buitenrand van de boswachterij liggen,kunnen eenvoudig samengevoegd enals een geheel behandeldworden. Bovenstaande suggesties zijnte realiseren door middelvan gei'ntegreerd bosbeheer. De kostenworden,inovereenstemming met de bezuinigingen in 1996,zoveel mogelijk geminimaliseerd. Binnen de randvoorwaarden van de doelstellingen worden potentiele baten benut. De belevingswaarde komt hierdoor nietonder druktestaan.
3.3 Beheer in bosreservaten Inbeide bosreservaten staan spontane processen centraal.Boomsoorten die hier niet van naturezouden voorkomen, dienen uit debosreservaten verwijderd teworden. Deenigeongewenste boomsoort is de Corsicaanse dennenperceel 20d inhet Bergbos. Te overwegen valtomde bosstructuurzodanigteverbeteren dat deze gelijkenis gaat vertonen met dievan Europese oerwoudrestanten. Zonder dit ingrijpen kan het decennia durenalvorens een dergelijke structuur vanzelf ontstaat. Variatie isaante brengen door bijvoorbeeld zo'ntientot vijftien procent van de bomente kappen,omtetrekken,te lippen (= gedeeltelijk inzagen enomtrekken) ofteringen. De bosreservaten zijn relatief klein (7en 16ha respectievelijk), waardoortoekomstige kleine stormgaatjes ook structuurvariatie zullenopleveren. Daarnaast hebben de locaties nual redelijk wat structuurvariatie endood hout. Inhet nader opte stellen beheerplan zalde behoefte aan dergelijk 'inleidend beheer' nader uitgewerkt dienente worden.
3.4 Overgangen tussen bos en andere terreinen Het intensief onderhoud van recreatieterreinen envoorzieningen brengt hoge kosten metzich mee. Deze kosten kunnen aanzienlijk dalendoor extensivering.Zo kan er minder vaak enstrak langs de bosrand gemaaidworden,wat tevens gunstig isvoor soorten als dagvlinders, muizenen hun predatoren (wezelen hermelijn). De meest soortenrijke en bloemrijkevegetaties ontstaan doorgaans als maximaaltwee maalperjaar gemaaiden het maaiselafgevoerd wordt (Haider en Kievit, 1994). Deze behandelingswijze wordt momenteelal door het beheertoegepast. Golvende randen hebben alsvoordeel dat zij meer natuurlijk ogen,vooralals deze gradueel overlopen inhet bos. Enkele essenpercelen zijn in hetverleden meerdere malentotvlak bij de bodem gekapt om een 'hakhoutcultuur' te verkrijgen (bijv. 33t inhet Paardenbos). Deoverblijvende stobben lopen na kap steeds weer uit
PERSPECTIEVEN
34
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD envormen een dichte struiklaag. Hakhoutpercelen hebben een grillig uiterlijk en bezitten specifieke natuurwaarden (bijv. hoge vogel- en mossenrijkdom). Dergelijke kenmerkenzijnaan deze behandelingswijzegebonden.Voor het behoud ervanzal hetfrequent oogsten van de uitlopende takken gecontinueerd worden. Aansluiting van bosranden op geleidelijke overgangen tussen land en water,zoals natuurvriendelijke oevers,zalde uitwisseling van soorten tussen de boswachterij enandere gebieden bevorderen.Doorde aanlegvan dergelijke oevers en(drink)poelen zullen minder soorten verdrinkenenontstaan overgangmilieus dievoor de natuurbuitengewoonwaardevolzijn. Inoverleg met de Provincie en het Heemraadschap is een planteontwikkelen omde natuur- en belevingswaarde van stromendenstilstaandwaterteverbeteren. Deboswachterij steekt aan deoostzijde mettwee grote groene wiggen inhetcentrumvan de stad. Door deze bijzondere situatie komen typische bosdieren en-plantentot diep inhet hart van Lelystad voor. Deeventuele woningbouw zal hetvoorkomenvan deze soorten waarschijnlijk uitermatebeperken. Omde groene wiggen nog steeds als ecologische verbindingen te laten functioneren,zal het bosklimaat instand moeten blijven.Daarvoor is een minimale breedte nodigvan drie maalde maximale boomhoogte, watvoor degemeentebossen neerkomtop minstens honderd meter (Schiitz envanTol, 1982). Degroene wiggen verdienen hetomzoveel mogelijk behouden te blijven.Als indeze unieke stadsbossen toch gebouwd moet gaan worden,zalten minsteeen meerdan proportionele compensatie door aanleg van nieuw bos bepleit dienenteworden.
3.5 Financiele
randvoorwaarden Als gevolgvan de kemtakendiscussievan 1995 heeft de afdeling Groen, Recreatie en Natuur (GRN) deopdracht gekregenjaarlijks een bedragvan /200.000,-te besparen op defunctie bossen.Dezetaakstellingwordt grotendeels gerealiseerd door kostenbesparing op arbeid en kostenderden. Volgens deafdeling GRNzullen deze bezuinigingen in principe geen beletselvormen voor het indit plan gepresenteerde bosbeleid.Het bosonderhoud wordt extensieverwaardoor dearbeidskosten zullen afnemen. Dehoutoogst zalvoor enige inkomsten blijvenzorgen.Voorgestelde nieuwewerkzaamhedenzijn relatief eenvoudig tecombineren met de huidige,zodat ergeenadditieve investeringen nodigzijn.Aangezien mindertijd engeldvoor bosbeheer beschikbaar is,worden de werkzaamheden over langere periode uitgesmeerd. Hetzaldaarom enigetijd durenalvorens de geschetste landschaps- en bosbeelden gerealiseerd kunnenworden.
PERSPECTIEVEN
BOSBELEIDSPLAN LELYSTAD
35
De natuurwaarde neemt door extensivering waarschijnlijktoe.Het aantal en de kwaliteit van deaangeboden recreatieve voorzieningen nemenals gevolgvan de bezuinigingen af. Zoworden grasvlaktes en paden minder vaak gemaaid enwordt het recreatie meubilairminder onderhouden. De bebording neemt af, evenals het open houden (snoeien) van extensief gebruikte paden.De recreatieve voorzieningen die behouden blijven,worden vooralop die plekken geconcentreerd waar veel bezoekers komen,zoals inhet Paardenbos, Tuindersbos en het Woldbos. De 'netheid'van het boszalafnemen. De natuurlijkheid endaarmee de belevingswaarde neemt door deze maatregelen eerder toe- dan af. Het personeelvan degemeentezal intotaliteit minder arbeidsuren aan het bos kunnen besteden. Een deelvan de dunningswerkzaamheden wordt zelf verricht; de restzalaan een houtexploitant uitbesteed worden door de bomen 'op stam'teverkopen. Het boszal sterker gedundworden dantot nutoe het gevalwas.Vooral het duurzame loofbos isdaar aantoe.Deoogstzal van populieren verschuiven naar duurzame boomsoorten. Doorverkoop op stamzalde opbrengst per m3geringerzijn dan alsde bomenzelf geveldworden. De geringere opbrengst per m3wordt gecompenseerd door eengroter oogstvolume perjaar. De houtoogst zal niet meer dan 70 %vande jaarlijkse bijgroei bedragen:erwordt dus ge'i'nvesteerd inde kwaliteit van het bos.
PERSPECTIEVEN
BIJLAGE 1:STERKTE/ZWAKTEANALYSE Indegemeentebossen van Lelystad komenverscheidene boomsoortenvoor, dieover het algemeeneen goede groeivertonen.Vooral boomsoorten diethuis horen op rijke,vochtige gronden,zoals inooibossen,zijn op grote schaalaanwezig. Ditzijn: populier, wilg, es, esdoorn,eik, beuk, iep enels. Daamaast komenop geringere schaal linde,zoete kers, haagbeuk en enkele naaldboomsoorten voor.
Populier is een echte pioniersoort, die uitstekend isaangepast aan het open polderlandschap. Inde boswachterij komenverschillende klonenvoorwaarvan de belangrijkste 'Zeeland Robusta', 'Rochester','Androscoggin' en 'Geneva'zijn. De percelen met'Dorschkamp','Flevo' en 'Heidemij'zijnveelal gekapt enverjongd met duurzamer loofhout of nieuwe populierenklonen,zoals 'Hees' en 'Coster".Verschillende percelen bestaan uit het kruisingsprodukt Populuscanescens (P.alba* P.tremula). Populier vertegenwoordigt zo'n 32%van de beboste oppervlakte. Sterke kanten: + vanwege zijn snelle groeiontstaat spoedig een bosbeeld + de soort zorgt vroegtijdig voor een bosklimaat, waarintypische bosdieren (bijv.wielewaal)zich kunnen vestigen + het iseen lichtboomsoort waarvan de kroonvoldoende licht doorlaat voor deontwikkelingvan een struik-, kruid-en moslaag + alnaenkele decenniaontstaat dik eneventueel dood hout,waarvan bijv. degrote bonte specht profiteer! + ineenvroeg stadium komenopbrengsten beschikbaar uit houtoogst + populieren kunnen voor landschappelijke afwisseling zorgen doordat zij boven de rest van het bos uitsteken (boventaanders) Zwakkekanten: - de met populier beplante percelen inde boswachterijzijn gelijkvormigen bezitten een kunstmatige, plantage-achtige opbouw - door het gebruik van klonentreedt geen natuurlijke verjonging op (natuur-arm) - de genetische variatie iszeer beperkt waardoor de mogelijkhedenomte sturengelimiteerd zijn - dehuidige opbrengsten voor populierehout zijn laag,terwijl deverjongingskosten naar duurzaam bos hoogzijn - soms moeten gehele afdelingen ineen keer geveldworden,omdat alle bomen gelijktijdigziek zijn geworden (noodvellingen)
Ookdewilg is een pionier met een snellejeugdgroei. Hetaandeel isechter gering:5%van debeboste oppervlakte. Sterke kanten: + evenals de populier ishet een kenmerkende soortvoor het Nederlandse polderlandschap + Desoort vormt het pionierstadiumvan de successie opjonge zeekleigronden
+ wilgen leveren snelmarkante bomenvan formaat op + de bomen raken snel inverval enzorgenzovoor dikdood hout Zwakkekanten: - de soort isgevoelig voor dewatermerkziekte,waardoor sommige bomen vroegtijdig sterven - deafzetmogelijkheden vanwilgehout zijn beperkt
Dees iseen boomsoort die inde gemeentebossen op aanzienlijk areaaltevinden is. Es komtzowelals monocultuurals gemengdvoor. Sterkekanten: + de es iseen inheemse (licht)boomsoort, diezich momenteel redelijk uitbundig verjongt + de es kan een hoge leeftijd bereiken (totwel250jaar op het Landgoed Grabbehof bij Dordrecht) + de es laatzich goed mengen met boomsoortenals esdoorn en beuk, maarook met linde, iep enzoete kers + inverschillende percelen komengoede stamvormenvoor (fijnbetakte, rechtestammen metweinig gaffels) + het essehout iszeerwaardevol, met namevoor meubels Zwakkekanten: - de boomsoort stelt hoge eisenaan de groeiplaats en isgevoelig voor vorst (gaffelvorming) - eenwijde stand in dejeugd resulteert ineenvrij brede kroon envertraagde hoogtegroei (geringe apicale dominantie) - door het vrij massaalvoorkomen ishet gevaar voor grootschalige ziekten en plagen behoorlijk
Slechts op4 %van het bosoppervlak wordt ingenomen door de(gewone) esdoorn. Het aandeelvan deze soort istussen 1981en 1990 met vier hectare gedaald. Debruine varieteit kan langs randen voor eenaangename afwisseling zorgen. Develdesdoorn iseen inheemse struik-/boomsoort die slechts sporadisch als mengboomsoort of vulhout geplant is.Deze esdoornsoort isdaarombijdeze beschouwing niet betrokken. Sterkekanten: + de esdoorn verjongt zich momenteel op bescheiden schaal + het is een soort die individueel gemengd kanopgroeien met esen beuk + hoewelhet een halfschaduwsoort is,laat de esdoorn nogvoldoende licht doorom een struiklaagte laten bestaan (bijv. inafdeling 39g) + esdoorn kan relatief vroeg zaaghout opleveren (bijv.voor meubels)
II
Zwakkekanten: - destamkwaliteit van deesdoorns inde gemeentebossen is,als gevolgvanzwarezijtakken, redelijk tot matig - degewone esdoorn (Acerpseudoplatanus) bevindt zich inzuid Limburgaan de grens vanzijn verspreidingsgebied,waardoor onduidelijkheid bestaat of het een inheemse soort is
Hetareaalaan eik steeg inde afgelopenjaren met elf hectare. Het betreft zowelmonoculturesalsverschillende mengingen. Deeik groeit hiergoed. Sterkepunten: + deeik heeft als inheemse lichtboomsoort een hoge natuurwaarde. Dit is het gevolg van develeorganismen dieop en in deze boomsoort (kunnen) voorkomen + vanwege zijn lichtdoorlatende kroon isonder deze boomsoort een rijke struik-, kruid-en mosvegetatie mogelijk + deeik kan een hoge leeftijden bereiken + hoewelop kleine schaal,treedt er reeds natuurlijke verjonging van eik op + inde boswachterij komenvele eikenvoor met een hoge stamkwaliteit (rechte stamstuk metfijne betakking envrijvanwaterlot) + eikehout kent veelhoogwaardige toepassingen en is uiterst duurzaam Zwakkepunten: - kunstmatige aanlegvan eik isduur: er moet groot plantsoen wordengeplant ivm. weelderige onkruidgroei ener dient een raster geplaatst teworden omwildschade te voorkomen - deeik is een soort die individueel moeilijk mengbaar is met andere soorten vanwege zijntragejeugdgroei en hoge lichtbehoefte. Door ingroepente mengen, kan deeik behouden blijven - bijplotselinge lichtstelling (bijv. na sterk dunnen)treedt somswaterlotvormingop - het duurt (relatief) langalvorens opbrengsten teverwachten zijn invergelijking met snelgroeiende soortenals populier enwilg
Beuk iseenzogenaamdeclimaxsoort diewaarschijnlijk zonder menselijk ingrijpen op termijngaat domineren.Zijnconcurrentiekracht isextragroot op de kalkrijke bodems,zoals dievan de gemeentebossen. De beukzalin mengingen uiteindelijk de meeste boomsoorten (zoals eik) verdringen. Het aandeel beuk is inde laatste decennia van 10 hectare gestegen naar 15. Sterkekanten: + debeuk kan redelijk oudworden enals perceel een 'hallebos' (=hoibos met een galerij-achtige structuur) met een hoge belevingswaarde gaanvormen + de beuk heeft een groot schaduwverdragend vermogenwaardoor hijgemakkelijk kan opgroeien onder een lichtboomsoort + desoort is goedte mengen met es,esdoorn en haagbeuk + beuk kan uitgroeientot markante bomen(in randen of solitair)
in
Zwakkekanten: beuk isgevoelig voor (tijdelijk)te hoge grondwaterstanden en daardoor vatbaar voor windworp beukenkronen latenweinig lichtdoor,waardooronderbegroeiing veelal ontbreekt deaanwezige stamkwaliteit isredelijktot matig (vele krommingen in de stam) - voor de instandhouding van verschillende mengingenzal ingegrepen moetenworden in de beuk,wat kosten metzich mee brengt
lep iseen boomsoort dievan nature veelvoorkomt inmengingmetandere boomsoorten, zoals es,eik en linde. Het aandeel indegemeentebossenisaanzienlijk teruggelopen als gevolg van de iepeziekte. Hoewel de boomsoort landschappelijk fraai oogt, ishetgebruik in bosverband door dezeziekte beperkt. Resistente klonen kunnen indetoekomst uitkomst bieden. Sterkekanten: + iepenzorgen voor landschappelijk aantrekkelijke bomen + het iseen inheemse soort die goed pastop poldervaaggronden + hoogwaardig iepehout isgeschikt voor fineer en meubels Zwakke kanten: - de soort sterft veelal eenvroege dood door de iepeziekte Enkele boomsoorten komen slechts op gering schaalvoor inde gemeentebossen van Lelystad.Verschillende van deze soortenzijnwaardevol alscuriositeit en/of bieden mogelijkhedenvoor natuurlijke mengingen. Indetoekomst zal duidelijk zijn metwelke soorten dit door middelvan natuurlijke verjonging bereikt kanworden.
Eencuriositeit isde els,dietijdens deaanleg veel isgebruikt omsneleen bosklimaatte verkrijgen en de bodemteverbeteren. Erzijntwee ecotypenvan dezwarte els,waarvan hetclimaxtype redelijk hoog (tot 30m)enoud(>10Oj)kanworden.Veelal isonbekendtot welk ecotype zwarte elzen behoren.Momenteelkomt de elsop geringe schaalals mengboomsoort voor. Sterkekanten: + dezwarte els iseen inheemse lichtboomsoort met bijbehorende flora en fauna + els kan een aanzienlijke bodemverbetering bewerkstelligen (stikstofbinding en verbetering bodemstructuur) + door zijn snellejeugdgroei kan deze soort andere boomsoorten bescherming tegen klimaat extremen enonkruidconcurrentie bieden + onder gunstige omstandigheden ontstaat fineerhout + doorzijn groeivorm ishet een karakteristieke boomsoort
IV
Zwakkekanten: - Het pioniertypevan dezwarte elswordt veelal noch hoog noch oud,zodat hetonduidelijk isof deze soortzich op den duur in mengingen kan handhaven - het gebruikte plantmateriaal kwamveelalvan stoven met een slechte houtkwaliteit - elzehout isweinig duurzaamen kentweinig toepassingsmogelijkheden
Opmerkelijk isde monocultuur van linde inperceel 34j.Daarnaast komt linde inverschillende percelen als bijmengingvoor enzijn erverschillende lindenlanen aanwezig (bijv. Oostrandbos). Linde komt inzijn natuurlijke verspreiding veelal gemengd voor en kanals verplegende soon1onder eikdienen. Sterkekanten: + de linde geeft een bijzonder bosbeeld + dewinterlinde is een inheemse soort + de soort laatzich goedmengen met andere soorten,zoals es,esdoorn,eik en iep Zwakkekanten: - linde iseen halfschaduw-tot schaduwboomsoort,waardoor de struik- en kruidlaag veelal ontbreken - lindehout kent een gering aantal gebruiksmogelijkhedenen heeft een geringe duurzaamheid
Zoete kers iseen soortwaarmee nogweinig ervaring isopgedaan inbosverband. Inde Flevopolder isdeze soort,zowel inmonocultuur als in menging,aangelegd. Sterkekanten: + de bloeiwijze in hetvoorjaar is mooien uitbundig + recreanten envogelswaarderen deaanwezigheid van kersen + het iseen inheemse lichtboomsoort dievroegtijdig kaprijp isenzo eenopen plekoplevert in het resterende bos + dezoete kers isredelijk goed individueelte mengen met boomsoortendie eenvergelijkbaar groeiritme hebben,zoals es,esdoorn, haagbeuk en winterlinde + bijgoede verzorging ontstaat fineerhout Zwakkekanten: - voor deteelt van hoogwaardig gekwalificeerdzaag-enfineerhout zijn kwalitatief goede herkomsten noodzakelijk - voor diezelfde teelt moetzeer regelmatigenoptijd ingegrepen (gezuiverd, kroonsnoei engedund) worden - de soort kan snelwaterlot vormen,wat de houtkwaliteit vermindert (Knol, 1994)
De haagbeuk isaanwezig in mengingen met gewone beuk ensparren.Van dezesoort is een bijnazuiver perceel aanwezig in38j. Sterkekanten: + de stam heeft een karakteristieke ruwe structuur + haagbeuk iseen inheemse schaduwboomsoort + mengingen zijn mogelijk met eik, beuk, es,esdoorn, linde,iep en naaldbomen Zwakke kanten: - de soort kan doorzijn snellejeugdgroei en schaduwdruk soorten als beuk in hunontwikkeling hinderen het haagbeukehout is niet duurzaam, maarwelgewildvoor hakblokken
Tot slot verdienen enkele naaldboomsoorten aandacht. Het betreft verschillende Piceaen Abies soorten die vooral langs randen en paden voorkomen;zijzorgen voor recreatieve begeleiding.Taxus isop enkele plaatsen onderplant. Hetaandeelvan naaldhout istussen 1981en 1990 metzes hectare gestegen. Sterkekanten: + de naaldbomen zorgen voorvariatie door hun kroonvorm enkleur + zijzorgen voorwintergroen (beleving) en dekking voorwilde dieren + Taxus kan vanwege zijn schaduwverdragend vermogen onder donker bos nog een wintergroene struiklaagvormen Zwakke kanten: - verschillende naaldboomsoorten komenwaarschijnlijk van natureweinig voorop vochtige,zware,alkalische gronden met een maritiemklimaat (Nederland behoort tot de bosformatie van hetwinterkale loofbos) - vanwege de relatief hoge pHzijn PiceaenAbies soorten gevoelig voor aantastingen door bodemschimmels (Fomes) Detabelop devolgende bladzijde geeft een samenvatting van de eerder genoemde sterke enzwakke kanten.Decodes voor de boomsoorten komenovereen met de volgorde waarin deverschillende boomsoorten behandeld zijn. De iep is nietopgenomen. Decodes zijn dezelfde als dievan het Staatsbosbeheer (On =overig naaldhout). + =een gunstige eigenschap, - =een ongunstige eigenschap, 0 =een neutrale of onbekende eigenschap.
VI
snelmarkante bomen
po +
wi +
es -
ed -
ei -
bu -
snelgrote afmetingen
+
+
-/0
-/O
-
-
lichtboomsoort
+
+
0/+
0/-
+
-
natuurlijke verjonging
-
-
++
+
+/0
0
+
+
0/-
0/+
goedindividueel te mengen inheems
0
0/+
+
0/-
+
+
snelfinanciele inkomsten hoogwaardige gebruiksmogelijkheden
+
+
0
0
-
-
-
-
+
+/0
++
+/0
snelmarkante bomen
z/ge +
li -
zk +
hb 0/-
On 0
snelgrote afmetingen
+
-
0
-
0
lichtboomsoort
+
-
+
-
0/-
natuurlijke verjonging
0
0
0/+
-
0
goed individueel te mengen
0/+
+
0/+
+
0
inheems
+/0
+
+
+
+/-
0
-
-
-
0/+
+
-
+
0
0
snel financiele inkomsten hoogwaardige gebruiksmogelijkheden
vn
BEGRIPPENLIJST
belevingswaarde dewijzewaarop bezoekers een bosomgeving gevoelsmatig ondergaan en waarderen boskiimaat microklimaat dat binnen een bosaanwezig is.Dit klimaat kenmerktzich onder meerdoor hogere luchtvochtigheid, geringeretemperatuurschommelingen en windsnelheden danop eenopen vlakte bosreservaat deelvan een bosgebied waar spontane, natuurlijke processen centraal staan. Erwordt enkel ingegrepen om natuurlijke processente initieren.Natuurwaarde is hier dehoofddoelstelling bosstructuur dewijzewaarop het bos isopgebouwd,oftewelhet geraamtevan het bos bovenstaander een boomdieeen grote groeivoorsprong opzijn buren heeft en daardoor metzijn kroon ruimtelijk boven derestvan het bos staat dunnen het eliminerenvan een deelvan de bomen uit eenbos, waardoor de resterende bomen meer groeiruimte krijgen en sneller dikworden. Het bos blijft minof meer gesloten. Mengingen blijven door gericht dunnen bestaan duurzame boomsoort boomsoorten die een hoge leeftijd kunnen bereiken alvorens zijafsterven,zoals bijvoorbeeld eik, linde enes ecologische infrastructuur het ruimtelijke stelselvan verbindingszones die verschillende dieren nodig hebben omzichtussen en in bos-en natuurgebiedente kunnen verplaatsen.Tijdelijke schuilmogelijkheden ('stepping stones') vereenvoudigen de verplaatsing door eenopen landschap endaarmee de migratiemogelijkheden hakhout laaggesloten loofbos dat periodiek gekapt wordt endat steedsweer met meerderetakken uitloopt uitde stobben inheemse boomsoort soort diezichwaarschijnlijk, zonder menselijktoedoen,na de laatste ijstijd spontaan heeft gevestigd inleidend beheer het dusdanig ingrijpen inbosreservaten dat zelfregulatie versneld wordt lichtboomsoort een boomsoort dievoor haar kieming, groei enontwikkeling veellicht nodig heeft enop latere leeftijd veel licht doorlaat, waarvan struiken en kruidenkunnen profiteren
lippen het gedeeltelijk inzagen enomtrekkenvan bomenzodanig dat ercontact tussen dewortels endestamblijft bestaan, waardoor de boom in het daaropvolgendejaar opnieuw bladerenvormt menging het naast en/of boven elkaar voorkomenvan verschillende boomsoorten. Een bos iseen menging alsvan aileaanwezige boomsoorten ineen perceel geen een soort meer dan 80%van het kronendak in beslag neemt natuurvriendelijke oever geleidelijke overgangtussen eenwaterloop en het landspeciaalaangelegd omdeverplaatsing van diersoortente bevorderen recreatie meubilair voorzieningen die ineen boszijn geplaatst ten behoeve van de recreatie,zoals: (picknick)banken, afvalbakken, trimtoesteilen, borden,wegwijzers en informatiepanelen ringen het doorbreken van desapstroomtussen bladeren en wortels,waardoor de boomof struik geleidelijk afsterft schaduwboomsoort een boomsoort dievoor haar kieming, groei en ontwikkeling weinig licht nodig heeft enop latere leeftijdweinig licht doorlaatvoor struiken en kruiden stobbe overblijfselvan de boom nadat de stam isafgezaagd;het bestaat uit eenwortelstelsel eneen restant van de stam structuurdunning plaatselijk meerof minder bomenwegnemen uit het bosom zo de structuurvariatie te verhogen structuurvariatie deverschillen inde bosstructuur inzowel horizontale alsvert i c a l richting (dimensie). Daarbijkunnen verschillende schaalniveaus onderscheiden worden,zoals perceel,blok van meerdere percelen (vak)of een gehele boswachterij verkoop opstam deteverkopen bomenworden door deopkoper geoogst en afgevoerd. Deeigenaar of beheerder geeft slechts aan welke bomenvoorwelke prijs geoogst mogenworden
DOCUMENTATIE Anonymus, Structuurvisie Lelystad +reacties uit overleg en inspraak, Kolpron Consultants, projectnummer 92293, 1992. Anonymus, Milieubeleidsplan 1992-1995, Lelystad een dijkvan een stad, gemeente Lelystad. Anonymus, Natuurbeleidsplan, regeringsbeslissing 1990. Anonymus, Streekplan Flevoland,nr. ROV/030136/A, 1993. Boer, K. enC.M.G.J. Schils, Ecologisch groenbeheer inde praktijk.Arnhem, IPCgroene ruimte, 1993. Boerwinkel, H.W.J., 1994,Bosrecreatie:van bosbelusttot bosbewust. Nederlands Bosbouw Tijdschrift 66,203-208. Bosbeleidsplan, 1993,regeringsbeslissing. Ministerie vanLandbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV), directie Natuur, Bos, Landschap en Fauna. Coeterier, J.F., 1992,De beleving van het bos:resultaten van eenomgevingspsychologisch onderzoek. Nederlands Bosbouw Tijdschrift 64, 163-171. Directie Bos en Landschapsbouw Flevoland, 1991, Landschapsbeleidsplan Oostelijk Flevoland. Haider en Kievit, I.,H., 1994.Minder maaien: meerdieren!Groen,Vakblad voor groen in stad en landschap, 50ejaargang, nr. 12. IBN-DLO, 1983, Natuurbeheer in Nederland;Dieren.Wageningen, Pudoc. Jager en Oosterbaan, K., A., 1994.Aanleg van loofhoutbeplantingen met inheemse soorten, Instituut voor Bos-en Natuuronderzoek, Wageningen, Schuyt &Co,Haarlem. KLINGEN BOMEN, 1981, Voorstel voor het beheer van de boswachterij De Overijsselse Hout. Klingen, S.,en Sevenster, J.,1990, brochure Gei'ntegreerd Bosbeheer. KNNVafdeling Lelystad, 1994,Natuurlijk Flevoland. Knol, R.F. 1994,Zoete kers (Prunus avium): hoete beheren? Nederlands Bosbouw Tijdschrift 66,70-73. Koster,A., 1993,Vademecumwilde planten. Haarlem,Schuyt &Co,2e druk. Londo, G., 1991,Natuurtechnisch bosbeheer. Wageningen, Pudoc. Maes,Vuure, N.,Tvan, 1989.De Linde in Nederland,verspreiding, ecologie entoekomstmogelijkhedenvan de lindesoorten in Nederland enaangrenzende gebieden, Stichting Kritisch Bosbeheer. Maes,Vuure, Prins, N.,Tvan ,G., 1991,Inheemse bomen en struiken inNederland, bedreiging, behoud en herintroductievan inheems genenmateriaal. Stichting Kritisch Bosbeheer. Meiden, H.A., 1976,Van der, Handboek voor de populierenteelt,4de druk,Heidemij. Paasman,J. 1984, Loofhout inmenging,vervolgonderzoek 1983/1984, Rapportnummerl986-9. Staatsbosbeheer. Sector Bosbouw, Afdeling: Bosontwikkeling. Oranjewoud, 1990, Inventarisatie Overijsselse Hout,Almere. Siepel, H., 1992, Bosgebonden fauna,een faunistische aanvulling op bosgemeenschappen.Arnhem, IBN-DLO, RIN-rapport no.92/33. Slabbers, S.,J.W. Bosch,J.H.van den Hamer enJ. Ulijn, 1993,Grate bossen bij Europese steden.Wageningen, IKC-NBLF, Studiereeks bouwen aan een levend landschap no.27. Schtitz envan Tol, 1982,Aanleg en beheer van bos enbeplantingen. Vis, J. 1987, Het beloofde land: bosontwikkeling en populieren in Flevoland Deel 1en2, Nederlands Bosbouw Tijdschrift 59, 356-365 en392-404. Werf, S.van der, 1991, Bosgemeenschappen. Wageningen, Pudoc.