Gegevensuitwisseling en communicatie
PG720
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
Inhoud Gegevensuitwisseling en communicatie Communicatiemiddelen S7 - Communicatie Communicatie als systeemperformantie Hardware-vereisten - deel 1 Hardware-vereisten - deel 2 Software-vereisten Netwerk-globale data HW-station instellen MPI-adres instellen Globale-data-tabel oproepen De tool Define Global Data Globale data genereren en laden CPU-CPU-communicatie via globale data Geprogrammeerde bouwsteencommunicatie Overzicht van de SFB's voor communicatie Oefening 12: Globale-data-communicatie Geïntegreerde PROFIBUS-interface Voorbeeld van een PROFIBUS-toepassing Display op de CPU PROFIBUS-netwerk instellen Beschikbare DP-slaves DP-slaves ingeven Parameters voor DP-slaves instellen Configuratie van modulaire DP-slaves N etwerkconfiguratie Siemens Institute IPT
Date: File:
10-12-01 sys2_6n.1
pagina 1
pagina 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
Communicatiemiddelen q
Hardware ¦
Multipoint-interface (MPI) PROFIBUS (DP en FMS) ¦ Industrial Ethernet ¦ Punt-tot-punt-communicatieprocessor ¦
q
Software ¦
Systeemcommunicaties ¦ Globale data (GD) ¦ Geprogrammeerde communicatie via systeemfunctiebouwstenen
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
Hardware
Software
Eigenschappen
Siemens Institute IPT
Date: File:
10-12-01 sys2_6n.2
Om een communicatie op te bouwen tussen PLC’ s, PG’ s en andere interfacetoestellen, zoals WinCC, staan de volgende componenten ter beschikking: l
MPI (Multipoint Interface); interface van PG naar CPU en van CPU naar CPU.
l
PROFIBUS-DP en FMS; (Decentralized Peripheral and Fieldbus Message Specification) met bestaande componenten, al bekend van SIMATICS5 en TIfamilies (PROFIBUS-FMS in voorbereiding).
l
Punt-tot-punt-communicatie via communicatieprocessoren (in voorbereiding).
De volgende softwaremiddelen voorzien in communicatie: l
Systeemcommunicatie, bijvoorbeeld om op elk moment en op elke plaats in het MPI-netwerk een programmeertoestel te kunnen gebruiken.
l
GD (Global Data in het netwerk) voor cyclische gegevensuitwisseling van kleine hoeveelheden gegevens.
l
SFB (System Function Blocks) geïntegreerde communicatiebouwstenen ter vervanging van de hanteringsbouwstenen bij S5.
Gemeenschappelijke communicatieprocedures, onafhankelijk van het gebruikte medium, vereenvoudigen de engineering: l
Gemeenschappelijke communicatieprocedure voor Industrial Ethernet, PROFIBUS, punt-tot-punt-verbinding en de multipoint-PG-interface MPI.
l
Het systeem zelf zorgt voor synchronisatie, consistentie, transport, etc.
l
Configuratie van communicatie tussen SIMATIC-componenten zit al in het STEP7-basispakket.
pagina 2
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
S7 - Communicatie S7-communicatie
Homogene communicatie
Niet-homogene communicatie
S7-protocol (MPI)
Niet-Siemens protocollen zoals FDL, FMS en MAP
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
Homogene communicatie
Niet-homogene communicatie
Siemens Institute IPT
Date: File:
10-12-01 sys2_6n.3
Homogene communicatie is de communicatie tussen S7-componenten die het S7-protocol gebruiken. l
Systeemcommunicatie
l
GD (Global Data in het netwerk)
l
SFB (System Function Blocks)
Niet-homogene communicatie is de communicatie tussen S7-componenten en S5-componenten, evenals de communicatie tussen S7-componenten en niet-Siemens toestellen via gelijk welke protocollen (zoals TF of FMS).
pagina 3
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
Communicatie als systeemperformantie
q
PG-functies (zoals laad, status/sturen variabele)
q
WinCC-functies
q
PG-connectie is altijd mogelijk
q
De cyclusbelasting voor communicatie kan beperkt worden (CPU-parameter)
KOMM_T1D
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
Date: File:
10-12-01 sys2_6n.4
Communicatie als Systeemcommunicatie is een systeemprestatie van de CPU. systeemperformantie Dit betekent dat de gebruiker hiervoor niets hoeft te programmeren of te projecteren. PG-functies
De PG-functies omvatten alle test- en inbedrijfnamefuncties, zoals status en de overdracht van bouwstenen. Op elk ogenblik kan er een programmeertoestel aangesloten worden, zonder bijkomende configurering.
WinCC-functies
Aangesloten WinCC-toestellen hebben toegang tot alle operanden in de PLC. Ofwel gaat het initiatief uit van het WinCC-toestel en worden de data aangevraagd via de WinCC-dienst lezen, ofwel wordt de CPU actief en zendt deze een diagnosemelding naar het WinCC-toestel.
Cyclusbelasting
Met de tool HW:Config kan u vastleggen, hoeveel procent van de cyclustijd er maximaal voor communicatie-opgaven mag gebruikt worden.
Siemens Institute IPT
pagina 4
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
Hardware-vereisten - deel 1 MPI-interface
q
S7-300 of S7-400
S7-300 of S7-400
CP
CPU 1
CPU 2
FM
CP
MPI als K bus
PG-aansluiting via MPI
FM
MPI als K bus
AS-koppeling via MPI OP-aansluiting via MPI
PG 720
KOMM_T1D
SIMATIC S7
Date: File:
Siemens 2000. All rights reserved.
10-12-01 sys2_6n.5
Inleiding
De Multipoint Interface (MPI) vervangt de actuele PG-interface. Er is maar één centrale PG-aansluiting in de PLC, die ook toegang tot programmeerbare modules zoals bijvoorbeeld FM’ s, mogelijk maakt. De MPIinterface is bovendien voortgetrokken in de backplane-bus als K-bus.
Aansluitingsmogelijkheden
Het bijzondere voordeel ligt in de mogelijkheid, dat verscheidene toestellen tegelijkertijd een communicatieverbinding met de CPU kunnen opbouwen. Dit betekent, bijvoorbeeld, parallel gebruik van een programmeertoestel, een WinCCtoestel, en koppeling met een andere PLC. Hierdoor kan er een overzichtelijke netwerkverbinding opgebouwd worden ter vervanging van SINEC L1. Het aantal tegelijkertijd opgebouwde verbindingskanalen hangt af van de CPU en bedraagt bijvoorbeeld voor de CPU 314 vier actieve verbindingen per deelnemer.
Eigenschappen
De belangrijkste eigenschappen van de MPI-interface:
Siemens Institute IPT
l
fysisch RS 485
l
187.5 kBaud
l
afstand tot 50 m (tussen de eerste en de laatste deelenemer) en met repeaters 1000 m tussen twee repeaters
l
componenten (kabels, stekkers) van PROFIBUS
pagina 5
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
Hardware-vereisten - deel 2 q
MPI-aansluitstekker
naar de MPI van de CPU
SINEC RS485
Aansluiting voor PG/WinCC
naar de MPI van de CPU
SINEC RS485
KOMM_T1D
SIMATIC S7
Date: File:
Siemens 2000. All rights reserved.
10-12-01 sys2_6n.6
Stekkers
Er zijn twee soorten stekkers beschikbaar voor de installatie van een MPIbussysteem. De linkse stekker in de figuur, met de PG-aansluitingsstekker, wordt standaardmatig gebruikt om MPI-netwerkstations met elkaar te verbinden en tegelijkertijd op gelijk welk moment een tijdelijke aansluiting van een PG toe te laten. De rechtse stekker in de figuur, zonder PG-aansluitingsstekker, wordt gebruikt als er op deze plaats geen PG-aansluiting nodig is. In plaats van de uitgaande busleiding, moet er bij de laatste deelnemer een afsluitweerstand aangesloten worden.
Aansluiting
De aansluiting van een PG / PC aan de MPI-interface van de PLC vereist: l
een MPI-module in de PG/PC en een verbindingskabel
l
een verbindingskabel met een geïntegreerde omzetter (als er geenvrije steekplaats in de PG/PC beschikbaar is). De PC/MPI-kabel heeft de volgende eigenschappen: –lengte 5 m –baudrate:
Siemens Institute IPT
tot de omzetter 187.5 KBd omzetter tot de PLC 9.6 KBd
pagina 6
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
Software-vereisten q
Check list ¦
HW-station voor elke CPU in het netwerk § gecreëerd met de SIMATIC Manager
¦
Configuratiedata (instelling van het MPI-adres) § gecreëerd met de tool HW:Config
¦
Globale-data-tabel § gecreëerd met de tool Define Global Data
KOMM_T1D
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
Date: File:
10-12-01 sys2_6n.7
HW-station instellen
Elke CPU in het netwerk moet zijn eigen hardwarestation hebben. De programmabestanden staan in hetzelfde project en kunnen met de SIMATIC Manager gecreëerd worden.
MPI-adres
Met de tool HW:Config moet u bij elke CPU in het netwerk het MPI-deelnemer-adres instellen. Elke deelnemer krijgt een verschillend adres. Voordat u de CPU’ s met de PROFIBUS-kabel verbindt, brengt u de configuratie met het veranderde MPI-adres naar de CPU over.
Systeemdatabouwstenen
Met de tool Global Data Table wordt de uitwisseling van globale data gerealiseerd. Het systeem genereert automatisch in elk gebruikersprogramma een systeemdatabouwsteen, vanuit de datatabel die de gebruiker met behulp van deze tool ingeeft. Deze systeemdatabouwstenen kunnen met de tool over de betreffende CPU’ s verdeeld worden.
Siemens Institute IPT
pagina 7
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
Netwerk-globale data
CPU MW 10
CPU MW 30
CPU MW 20
Globale data
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
Date: File:
10-12-01 sys2_6n.8
Netwerk-globale data Globale data dienen voor de uitwisseling van kleine hoeveelheden gegevens (maximum 22 bytes per datapakket bij de CPU 31x, maximum 54 bytes per datapakket bij de CPU 41x) tussen verscheidene CPU’ s. De globale data kunnen alleen via het MPI-netwerk uitgewisseld worden. Projectering
De gegevensuitwisseling wordt geprojecteerd met behulp van de tool “Define Global Data”. In de eerste stap worden de CPU’ s geselecteerd, die aan de gegevensuitwisseling moeten deelnemen. Dit gebeurt door het aan de CPU toegewezen hardware-station te selecteren. Vervolgens worden de te transfereren data met bron en bestemming in een tabel ingegeven.
Data-uitwisseling
Het operating system voert de gegevensuitwisseling uit; dit betekent dat er geen programmering nodig is. De overdracht gebeurt op het cycluscontrolepunt. Binnen een gegevenspakket wordt dataconsistentie gegarandeerd. Elke CPU kan aan verschillende onafhankelijke GD-kringen deelnemen. Het aantal GD-kringen hangt af van de CPU en bedraagt bijvoorbeeld bij de CPU314 maximum vier. U kan deze kringen alternatief op twee verschillende manieren gebruiken: 1) Eén CPU zendt een datapakket en (tot vier) andere CPU’ s kunnen dit ontvangen. Dit betekent dat een CPU in deze GD-kring ofwel zender ofwel ontvanger van dit datapakket is. 2) Exact twee CPU’ s vormen een GD-kring, waarbij elke CPU kan zenden en ontvangen.
Siemens Institute IPT
pagina 8
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
HW-station instellen
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
HW-stations genereren
Date: File:
10-12-01 sys2_6n.9
De HW-stations voor elke CPU worden in de SIMATIC Manager gegenereerd. In dit voorbeeld worden er drie CPU’ s in netwerk verbonden. De HW-stations bij de CPU’ s heten, bijvoorbeeld,
Siemens Institute IPT
l
SIMATIC 300 Station 1,
l
SIMATIC 300 Station 2,
l
SIMATIC 300 Station 3.
pagina 9
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
MPI-adres instellen
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
Date: File:
10-12-01 sys2_6n.10
HW:Config
Nadat u met de tool SIMATIC Manager de hardwarestations gegenereerd hebt, roept u de tool HW:Config op en opent u één voor één alle betreffende stations.
MPI-adres
Dubbelklikken op de regel met de CPU en dan klikken op de commandoknop MPI. Markeer het vakje “Networked”en stel een nieuw MPI-adres in. U kan netwerkparameters, zoals de baudrate, veranderen met de commandoknop “New”.
!
Zorg ervoor dat alle deelnemers hetzelfde subnetnummer hebben, bijvoorbeeld nummer 0, en dat elke CPU een verschillend MPI-adres heeft.
Systeemdatabouwsteen genereren
Bewaar de CPU-parametrering op de harddisk en breng de systeemdatabouwsteen naar de CPU over (laden).
Netwerk opbouwen
Transfereer de configuratie dan afzonderlijk (punt-tot-punt) naar de betrokken deelnemers. Dan wordt de verbinding in netwerk hardwarematig opgebouwd (PROFIBUS-kabel steken) en getest. Vervolgens moet het mogelijk zijn, een onlineverbinding met alle CPU’ s op te bouwen.
Siemens Institute IPT
pagina 10
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
Globale-data-tabel oproepen
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
GD-tabel openen
Date: File:
10-12-01 sys2_6n.11
Gebruik de linkermuistoets om een overdrachtmedium in de SIMATICManager te activeren. Open de globale-data-tabel met het menu "Options => Global Data". Globale data worden aan het einde van een vrije cyclus gezonden. Ontvangen data worden aan het begin van de cyclus in de beschikbare operanden opgeslagen. In elk geval kan de gebruiker een reductiefactor aangeven. Bovendien kan u SFC’ s (SFC60 of SFC61) gebruiken om de GD-uitwisseling eventgestuurd te realiseren.
Siemens Institute IPT
pagina 11
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
De tool Define Global Data
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
Globale data definiëren
Date: File:
10-12-01 sys2_6n.12
Met de tool “Define Global Data”stelt u de globale-data-tabel op. Hier bepaalt u, welke data er vanuit en naar de afzonderlijke CPU’ s gezonden worden, welke CPU’ s er gegevens zenden en welke CPU’ s gegevens moeten ontvangen. U moet eerst een HW-station van de overeenkomstige CPU selecteren. Dit gebeurt als volgt: 1. Selecteer een kolom en klik dan met de rechtermuistoets op de geselecteerde kolom. 2. Klik op CPU. 3. Selecteer de CPU die u wilt toevoegen. Vervolgens worden de te transfereren data met bron en bestemmingin de tabel ingegeven.
Siemens Institute IPT
pagina 12
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
Globale data genereren en laden
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
SDB210 genereren
!
Date: File:
10-12-01 sys2_6n.13
Bovenstaande figuur toont als voorbeeld een volledig ingevuld scherm in de tool “Define Global Data”.De gemarkeerde velden verwijzen telkens naar de zendende CPU. Voordat er uit de tabel een SDB wordt gegenereerd, moet de tabel bewaard worden. Vervolgens wordt de compilatie van de tabel in een S7-bouwsteen gerealiseerd met het menu “File -> Compile”. Het systeem genereert dan automatisch een SDB210 voor elk in de tabel aangegeven HW-station. Als u veranderingen of toevoegingen hebt aangebracht in de reductiefactor of in de statusregels, moet u “Compile”een tweede keer activeren. (Als u dit niet doet, komt er een melding.) De gebruiker moet dan de systeemdatabouwsteen naar de respectieve CPU overbrengen met het menu "PLC -> Download".
Reductiefactor
Elk datapakket wordt om de 8 cycli getransfereerd of ontvangen. U kan een andere waarde instellen via het menu "View -> Scan Rates" (4-255 is toelaatbaar voor de zender en 1-255 is toelaatbaar voor de ontvanger).
Status
Om een terugmelding te krijgen, of de gegevensoverdracht met of zonder fout gebeurde, kan u voor elk datapakket een dubbelwoord voor statusinformatie aangeven. Het operating system van de CPU geeft in dit dubbelwoord een terugmelding in. Als u dit zo wilt, gebruikt u het menu “View -> Status”.
Siemens Institute IPT
pagina 13
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
CPU-CPU-communicatie via globale data CPU1
CPU2
CPU3
CPU4
CPU5
GD-kring
1
S GD 1.1
R GD 1.1
R GD 1.2
S GD 1.2
2
R GD 2.1
3
4
S GD 2.1
R GD 2.1
S GD 3.1
R GD 3.1
R GD 3.2
S GD 3.2
R GD 4.1
S GD 4.1
R GD 2.1
R GD 2.1
R GD 4.1
5
6
S GD 5.1
R GD 5.1
R GD 5.1
R GD 6.1
S GD 6.1
R GD 6.1
S=Sender; R=Receiver; GD x.y = GD-pakket y in de globale-data-kring x
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
Date: File:
10-12-01 sys2_6n.14
Wat is een GD-kring? Een GD-kring is een vastgelegde verdeler voor GD-pakketten. In een globaledatakring kan een CPU data aan andere CPU’ s zenden, resp. van andere CPU’ s ontvangen. Een GD-kring kan zijn: l Een globale-datakring kan uit meer dan twee CPU’ s bestaan. Precies één CPU is dan zender en alle andere CPU’ s zijn dan ontvangers van een datapakket in deze globale-datakring. l Een globale-datakring kan uit exact twee CPU’ s bestaan. Dan kan elke CPU zowel een datapakket aan de andere CPU verzenden, als een datapakket van de andere CPU ontvangen. Aantal GD-kringen
Voorbeeld voor GD-kringen
Elke CPU van een S7-300 kan aan vier verschillende GD-kringen deelnemen. In één MPI-netwerk kunnen maximum 5 CPU’ s via GD-communicatie gegevens uitwisselen.
Bovenstaande figuur verduidelijkt het principe van communicatie via GD-kringen. GD 2.1 1. GD-datapakket 2. GD-datakring
Siemens Institute IPT
pagina 14
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
Geprogrammeerde bouwsteencommunicatie S7-400
S7-400
CPU 1
CP
CP
CPU 2
FM
MPI als K Bus
FM
MPI als K Bus
MPI PROFIBUS / Industrial Ethernet Zendbouwsteen
Ontvangstbouwsteen
USEND USEND
URCV URCV
KOMM_T3D
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
Date: File:
10-12-01 sys2_6n.15
Introductie
Naast de communicatie via globale data bestaat er ook de mogelijkheid van geprogrammeerde bouwsteencommunicatie. In tegenstelling tot globale-datacommunicatie is deze procedure geschikt voor grote hoeveelheden gegevens en een event-gestuurde overdracht. In het operating system van de S7-400 staan er hiervoor systeemfuncties (SFB’ s) ter beschikking. De bouwstenen worden ingedeeld in zend- en ontvangst-bouwstenen en bouwstenen voor besturingsfuncties, zoals stop, complete restart, en visualiseringsfuncties, zoals het afvragen van een remote toestel.
Voorwaarde
De communicatietoestellen moeten in netwerk verbonden zijn via de MPI-interface of via PROFIBUS / Industrial Ethernet. Meer gedetailleerde informatie vindt u in de cursus NST-S7SYS3.
&
Siemens Institute IPT
(Zie hoofdstuk 7 in het handboek Program Draft.)
pagina 15
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
Overzicht van de SFB’s voor communicatie SFB/SFC
Naam
Comm. type
SFB SFB SFB SFB SFB SFB SFB SFB SFB SFB SFB SFC
USEND
tweezijdig
Zendbouwsteen zonder handshaking
URCV
tweezijdig
Ontvangstbouwsteen zonder handshaking
BSEND
tweezijdig
Zendbouwsteen met kwijting
BRCV
tweezijdig
Ontvangstbouwsteen met kwijting
GET
éénzijdig
Data van de partner lezen
PUT
éénzijdig
Data bij de partner schrijven
START
éénzijdig
Complete restart bij de partner uitvoeren
STOP
éénzijdig
Partner in STOP-toestand zetten
RESUME
éénzijdig
Restart uitvoeren bij de partner
STATUS
éénzijdig
Status van de partner afvragen
USTATUS
éénzijdig
Ontvangst van statusmelding van de partner
CONTROL
---
8 9 12 13 14 15 19 20 21 22 23 62
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
Beschrijving
Status van een SFB (lokaal) afvragen
Date: File:
10-12-01 sys2_6n.16
SFB/SFC
De systeemfuncties zijn in het operating system van de CPU opgeslagen. Welke functie bij welke CPU ter beschikking staat, kan u terugvinden in de handboeken of in de online-help (SIMATIC Manager -> PLC -> Module Information). De bouwstenen worden in de catalogus SIMATIC\BUILTIN opgeslagen, zodat u tijdens de offline-programmering de SFB’ s kan oproepen en parametreren. Kopieer de nodige bouwstenen in uw gebruikersprogramma.
SFB-functie
De SFB’ s 8 tot 15 voeren de zend- en ontvangstfuncties uit, de SFB’ s 19 tot 21 dienen als besturingsfunctie, de SFB’ s 22 tot 23 en de SFC 62 dienen als visualiseringsfunctie. De communicatiebouwstenen zijn niet afhankelijk van het netwerktype, dus hetzelfde bij MPI, PROFIBUS en Industrial Ethernet. Meer gedetailleerde informatie vindt u in de cursus NST-S7SYS3.
&
Siemens Institute IPT
(Zie hoofdstuk 17 van het handboek System Functions and Standard Functions.)
pagina 16
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
Oefening 12: Globale-data-communicatie Wissel gegevens uit tussen twee PLC’s
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
Oefening:
10-12-01 sys2_6n.17
Een GDT-tabel genereren. l
Siemens Institute IPT
Date: File:
Hoofdstuk 7 (16-bit SM) of 8 (32-bit SM): Oefeningen.
pagina 17
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
Geïntegreerde PROFIBUS-interface DP-MASTER PS S7-300
DP-MASTER
DP-MASTER
S7
S7
PS
CPU 3152 DP
S7-300 S7-300 CPU 314
S7
PS S7 10A 400
CP 3425 DP
S7
CPU 4142 DP
DP-MASTER S7
PS 10A
S7 400
S7
CPU 4141
CP 4435 DP
S7
PROFIBUS-DP DIN 19245 Part III
PS
SIEMENS
IM (maximum 8 eenheden)
ET200M DP-slave
IM 153-1 S7-300
S7-300
SIMATIC S7
Date: File:
Siemens 2000. All rights reserved.
10-12-01 sys2_6n.18
De S7-300 of S7-400 wordt aan PROFIBUS aangesloten via communicatieprocessoren of CPU’ s met geïntegreerde PROFIBUS-master-interface. De CPU's met een geïntegreerde PROFIBUS-master-interface maken het mogelijk om een gedistribueerde PLC-configuratie te realiseren met een hoge snelheid en gemakkelijk gebruik. Vanuit het standpunt van de gebruiker wordt de gedecentraliseerde periferie behandeld als een centrale periferie, d.w.z. dezelfde configuratie, adressering en programmering. Master l
S7-300 of S7-400 met een geïntegreerde PROFIBUS-master-interface.
l
CP’ s in samenhang met een CPU.
l
SIMATIC S5.
l
ET200 gedecentraliseerde I/O-toestellen.
l
Veldtoestellen.
l
Operatorpanelen (OP).
DP-slaves
Siemens Institute IPT
pagina 18
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
Voorbeeld van een PROFIBUS-toepassing SIMATIC S7-400
PG
PS S7 10A 400
S7
S7
Master
CPU 4142 DP
PG 720
MPI-kabel
PROFIBUS -DP
SIMATIC S7-300 PSS7-300 S7 S7 CPU 3152 DP
SIMATIC S7-400 S7
S7 DPNORMSLAVE
CP 3425 DP
PS S7 10A 400
S7
CPU 4142 DP
S7
S7 CP 4435DP
S7
PROFIBUS-DP PROFIBUS-DP DPNORMSLAVE
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
DPNORMSLAVE
Date: File:
10-12-01 sys2_6n.19
DP-normslave (slaves volgens de DP-norm EN 50170) SIEMENS normslaves zijn, bijvoorbeeld, ET200L, ET200B, ET200C, de AG95U met DP-slave-interface, een S7-300 met een CP342-5 als slave; DP/AS Interface Link, Operator Panels OP5...OP45, IM328-N en IM329-N om numerieke sturingen 840C aan PROFIBUS aan te sluiten, absolute gevers PROFIBUS 12-bit Singleturn / 24-bit Multiturn, digitale SIMOREG-aandrijvingen 6RA24, SIMOVERT Master Drives, digitale aandrijvingen SIMADYN D, processcontrolers SIPART, identificatiesystemen ASM-440 (MOBY-I en MOBY-L), motorbeveiligings- en controletoestellen SIMOCODE, automatiseringstoestellen TELEPERM M. CP342-5DP, CP443-5DP Voor het parametreren, opstarten en testen is de optionele software NCM S7 nodig.
Siemens Institute IPT
pagina 19
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
Display op de CPU CPU 315-2 DP SIEMENS
SF BATF DC5V FRCE RUN STOP
Slot voor memory card
SF DP BUSF
RUN-P RUN
9-pin interfaces o
Compartiment voor backup-batterij of accu Aansluiting voor 24V-voeding
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
Betekenis van de LED's
Siemens Institute IPT
STOP MRES
M L+ M
Date: File:
X1-MPI
X2-DP
10-12-01 sys2_6n.20
De LED's “BUSF”en “SF DP”tonen informatie via de DP-interface. Onderstaande tabel geeft een beschrijving van deze informatie:
pagina 20
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
PROFIBUS-netwerk instellen
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
PROFIBUS-netwerk configureren
Date: File:
10-12-01 sys2_6n.21
Om de DP-master te configureren, gaat u als volgt te werk:
1. Selecteer een DP-master uit het venster ”Hardware Catalog” (bijvoorbeeld CPU 315–2 DP). 2. Zet de module op een toelaatbare plaats in het rack met behulp van de "drag & drop"-functie. De dialoogbox ”Properties –PROFIBUS Nodes” wordt geopend. Hier kan u: l
een nieuw PROFIBUS-subnet creëren of een bestaand selecteren.
l
de eigenschappen van het PROFIBUS-subnet instellen (baudrate etc.).
l
het PROFIBUS-adres van de DP-master instellen.
l
de parameters bevestigen met ”OK”.
3. Het volgende symbool wordt getoond: Dit symbool is de ”verbindingsketting”voor de DP-slaves naar het mastersysteem.
Siemens Institute IPT
pagina 21
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
Beschikbare DP-slaves ET200M
Bestaat uit een interfacemodule en modules uit het S7-300-modulespectrum
Bestaat uit een interfacemodule, in- en uitgangsmodules, procesgeoriënteerde modules en 3-fasige motorstarters
Is een klein, compact periferietoestel met geïntegreerde in- en uitgangspoorten
Is een klein, compact periferietoestel met beveiligingsgraad IP65/67 met geïntegreerde in- en uitgangspoorten
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
Date: File:
10-12-01 sys2_6n.22
Modulaire slaves ET200M
De ET200M bestaat uit een interfacemodule IM153-1 die verbonden is met een S7/M7-PROFIBUS-master. Alle S7-300-modules die over de P-bus geadresseerd worden, kunnen in de ET200M gebruikt worden. IM153-2 voor alle S7-300-modules (in voorbereiding). - Maximum adresseerbereik per ET200M: 128 / 128 bytes ingangen / uitgangen met maximum 12 Mbaud.
Compacte slaves ET200L en ET200B
De ET200L en ET200B bestaan uit een terminal-blok en een elektronisch blok. Er bestaan elektronische blokken met digitale en met analoge periferie. De ET200L wordt gebruikt, wanneer er weinig I/O's nodig zijn. Overdracht-snelheden van maximum 1,5 Mbaud. De ET200B is een I/O-module met een kleine inbouwdiepte en overdracht-snelheden van maximum 12 Mbaud.
Compacte slaves ET200S
De ET200S is een decentraal I/O rack met beschermingsgraad IP20. Hij bestaat uit een interfacemodule, in- en uitgangsmodules (digitaal en analoog), procesgeoriënteerde modules en motorstarters voor driefasige gebruikers, bijvoorbeeld driefasige motoren.
Compacte slaves ET200X
De ET200X is een complexe I/O-module met de hoge beschermingsgraad van IP65/IP67. De ET200X bestaat uit een basismodule en uitbreidingsmodules.
Intelligente slaves
Bijvoorbeeld, CP342-5 of AG95-L2 met slave-functionaliteit.
Andere veldtoestellen
Cfr. catalogus ST PI voor PROFIBUS.
Niet-SIEMENS veldtoestellen Siemens Institute IPT
Niet-SIEMENS veldtoestellen met PROFIBUS-aansluiting volgens de norm EN 50 170. NST-S7SYS2 pagina 22 Gegevensuitwisseling en communicatie
DP-slaves ingeven
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
DP-slaves ingeven
Siemens Institute IPT
Date: File:
10-12-01 sys2_6n.23
Ga als volgt te werk om DP-slaves in te geven: 1. Selecteer een DP-slave (bijvoorbeeld ET200M) uit het venster ”Hardware Catalog”. 2. Sleep de DP-slave (bijvoorbeeld IM153) naar het symbool voor het DP-master-systeem. Het dialoogvenster "Properties - PROFIBUS Nodes" verschijnt. Hier kan u de volgende parameters veranderen: l eigenschappen van het PROFIBUS-subnet (baudrate etc.). l het PROFIBUS-adres van de DP-slave. 3. Bevestig de parameters met ”OK”. Er wordt een configuratietabel aan het symbool gehangen, die de I/O-configuratie van de slaves voorstelt.
pagina 23
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
Parameters voor DP-slaves instellen
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
Date: File:
10-12-01 sys2_6n.24
In het "General-register kan u de parameters voor DP-slave ingeven of wijzigen. Diagnostic address
Hier geeft STEP7 een default-adres voor diagnose, dat u desgewenst kan veranderen. In geval van een fout wordt er een interrupt naar de CPU gestuurd onder dit adres. De CPU start dan de OB86 "Module rack / DP slave failure".
Nodes
De button "PROFIBUS ..." kan u vinden bij "Nodes". Als u al een L2-adres aan de module gegeven hebt, dan verschijnt dit naast de button. U kan deze button gebruiken om de parameters van het overeenkomstige subnet te veranderen, indien nodig.
SYNC/FREEZEmogelijkheden
De master stuurt een controlecommando SYNC/FREEZE naar een groep DP-slaves en doet hen de toestand van hun ingangen / uitgangen op hun actuele waarde bevriezen.
Response monitoring
De response monitoring laat de DP-slave toe, te reageren op een fout van de DP-master of op een onderbreking van de gegevensoverdracht op de bus. Als de DP-slave niet geadresseerd wordt binnen de geconfigureerde "response monitoring"-tijd, gaat hij in een veilige toestand (alle uitgangen op "0" of output van vervangingswaarden).
Siemens Institute IPT
pagina 24
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
Configuratie van modulaire DP-slaves
SIMATIC S7 Siemens 2000. All rights reserved.
Date: File:
10-12-01 sys2_6n.25
Bij modulaire DP-slaves worden de modules in het venster “Hardware Catalog”onder de respectieve DP-slave-”familie”geplaatst ! 1. Selecteer de DP-slave waaraan u modules wil toevoegen. 2. Selecteer een module uit het venster ”Hardware Catalog”. 3. Sleep de module en drop ze op de overeenkomstige lijn in het modulerack (configuratietabel). 4. Herhaal de stappen 1 en 2, totdat het modulerack volledige bestukt is. I/Q-adressen
Siemens Institute IPT
Aan elke ingang en uitgang wordt er exact één adres toegewezen, waardoor de ingang / uitgang geadresseerd wordt. Dit adres wordt automatisch toegekend door de STEP7-software (het kan natuurlijk ook veranderd worden) en het wordt in de configuratietabel onder "I Address" of "Q Address" en "Length" ingeschreven.
pagina 25
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie
Netwerkconfiguratie
SIMATIC S7
Date: File:
Siemens 2000. All rights reserved.
Adresoverzicht
10-12-01 sys2_6n.26
U kan de adrestoewijzing van alle modules in het station bekijken via het menu "View -> Address Overview". Selecteer in het bovenste veld de module waarvan u de adrestoewijzing wil zien (bijvoorbeeld CPU of FM). Adressenbereik en steekplaats van de module worden getoond in deonderste velden (ingangs- en uitgangsadressenbereik worden in afzonderlijke boxen getoond). Als één van de steekplaatsen niet correct is (bijvoorbeeld DP op centraal rack), wordt deze ingave gekenmerkt met een "-". Afkortingen:
Siemens Institute IPT
DP
Nummer van het DP-master-systeem (hier kan u herkennen, welke DP-slaves toegewezen zijn aan welke DP-master); gevolgd door het PROFIBUS-adres tussen haakjes. Voorbeeld: 1 (5) betekent: DP-slave van de DP-master 1 met PROFIBUS-adres 5
R S IF
Rack Slot Interfacemoduleslot
pagina 26
NST-S7SYS2 Gegevensuitwisseling en communicatie