Als een belastingambtenaar aankondigt bij u langs te willen komen voor een controle van uw administratie, brengt dat altijd onrust te weeg. Maar als u uw administratie op orde heeft, hoeft u niet te schrikken van een boekenonderzoek. Het is wel zaak dat u zich goed voorbereidt op een bezoek. Dit dossier helpt u daarbij en geeft u inzicht in wat uw rechten en plichten zijn. In dit dossier worden alle aspecten van de belastingcontrole belicht. Na het doornemen van het dossier weet u precies hoe zo’n controle in zijn werk gaat, wat de fiscus van u verwacht, maar ook wat u van de Belastingdienst kunt verwachten.
Belastingcontrole Geen centje pijn als de fiscus u bezoekt
Geen centje pijn als de fiscus u bezoekt
Belastingcontrole
Geen centje pijn als de fiscus u bezoekt
maart 2014
JA ARGANG 15
▶
NUMMER 2
▶
maart 2014
Bel astingcontrole
Themadossier FA Rendement is een periodiek verschijnend themadossier voor administrateurs, controllers en andere financiële professionals. Hoofdredacteur Boukje van den Berg-Thijs Medewerkers Dennis Bruggemans, Bastiaan Geleijnse, Anton van ’t Hof, John Reid, Ramses Reijerman, Nicole Slagboom, Jean-Marc van Tol, Richard van Zijll de Jong Algemeen hoofdredacteur Robert Hiemstra Uitgever Marnix Hoogerwerf Basisontwerp Pino Design, Arnhem Druk Ten Brink, Meppel Abonnementen Themadossier FA Rendement verschijnt 6× per jaar. De prijs voor een abonnement op Themadossier FA Rendement bedraagt voor abonnees op FA Rendement € 179 per jaar, exclusief het Premium-account à € 60 per jaar. Losse nummers: € 49. Alle prijzen zijn inclusief verzendkosten en exclusief BTW. (Proef)abonnementen kunnen ieder moment ingaan, maar slechts worden beëindigd indien uiterlijk twee maanden voor het einde van de abonnementsperiode is opgezegd. Zonder of bij niet-tijdige opzegging wordt het
abonnement automatisch verlengd. Voor proefabonnementen geldt een eerste verlenging met vijf maanden, reguliere abonnementen worden verlengd met een periode van een jaar. Abonnementen zijn zakelijk en derhalve is de consumentenwetgeving niet van toepassing. Rendement behoudt zich het recht voor om prijzen en inhoud van de algemene voorwaarden te wijzigen. U kunt onze volledige algemene voorwaarden en ons privacybeleid ook nalezen op www.rendement.nl/av. ISSN 1574-1419 © 2014 Rendement Uitgeverij BV Postbus 27020, 3003 LA Rotterdam tel: (010) 243 39 33 fax: (010) 243 90 28 e-mail:
[email protected] website: www.rendement.nl Niets uit deze uitgave mag, noch geheel, noch gedeeltelijk, worden overgenomen en/of vermenigvuldigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de gevolgen hiervan.
Bel astingcontrole
Geen centje pijn als de fiscus u bezoekt
Verbeter uw analyses en maak heldere managementpresentaties! Rendement presenteert: drie complete opleidingsprogramma’s waarin u optimaal gebruik leert maken van de vele mogelijkheden van Excel
1
Excel PLUS voor financials & managers Een Excel-opleiding, toegespitst op toepassingen voor financials en managers
Financials en managers krijgen steeds meer gegevens te verwerken. Er wordt van u verwacht deze data in overzichtelijke en betrouwbare analyses te presenteren. Alleen hiermee kan uw organisatie de
2
Excel PRO voor financials & managers Voor de ervaren Excel-gebruiker
juiste beslissingen nemen voor de toekomst. De spreadsheets van Excel bieden hierbij uitkomst. Maar in de praktijk blijkt dat meer dan de helft van het programma
3
gen nt krij deme g! n e R van tin Lezers 100 kor es krijgen € nne g! o b a m in Premiu 130 kort € ing
Excel Incompany Bij u op kantoor en afgestemd op uw medewerkers en organisatie. Mail uw aanvraag naar
[email protected].
niet wordt gebruikt. En juist deze nuttige onderdelen zorgen voor professionele rapportages en tijdwinst. Rendement heeft speciaal voor haar lezers praktijkopleidingen ontwikkeld die u leren optimaal gebruik te maken van de vele mogelijkheden. Kijk voor meer info op www.exceldag.nl
rt p o 0 ko € 45schrijving en! bij in ning beid
i e tra
www.exceldag.nl
Voorwoord Als u een aankondigingsbrief ontvangt van de Belastingdienst waarin staat dat u bezoek krijgt om uw boeken te controleren, brengt dat altijd wat onrust met zich mee. Maar als u uw zaakjes goed op orde heeft en alles op het gebied van de belastingen en administratie volgens de regels heeft gedaan, hoeft u niets te vrezen. Wel is het belangrijk u goed voor te bereiden op een bezoekje van de controleambtenaar. Met een controle kijkt de Belastingdienst of u alles goed in de aangifte hebt verwerkt. Als dat niet het geval is, kan er een correctie volgen in de vorm van een naheffings- of navorderingsaanslag. Bestaat er bij de fiscus het vermoeden dat er sprake is van een strafbaar feit – zoals fraude of valsheid in geschrifte – dan volgt er een opsporingsonderzoek. Dit onderzoek is in handen van de FIOD. Het maakt dus nogal verschil met welke reden en van wie u bezoek krijgt! Voor de verschillende soorten controles gelden ook verschillende regels. Zo liggen de aandachtspunten bij een onderzoek naar uw BTW-administratie natuurlijk anders dan bij een controle op de loonheffingen of de inkomsten- en vennootschapsbelasting. Maar of u nu bezoek krijgt van een controleambtenaar die een regulier boekenonderzoek gaat verrichten, of van een opsporingsambtenaar van de FIOD, in alle gevallen is het goed als u op de hoogte bent van uw rechten en plichten. Wat zijn uw rechten en plichten? Welke regels gelden voor de verschillende belastingen? Welke administratieve verplichtingen heeft u? Hoe lang moet u documenten bewaren en welke documenten bent u verplicht te overhandigen? Hoe gaat zo’n controle in zijn werk en wat gebeurt er als de fiscus uw pand verlaten heeft en u het niet eens bent met de conclusies die hij vastlegt in een eindrapportage? Al deze
5
vragen komen in dit dossier aan bod. Na bestudering van dit dossier heeft u dan ook geen centje pijn als de fiscus bij u op bezoek komt. Boukje van den Berg-Thijs Hoofdredacteur FA Rendement
Een praktische aanvulling op uw themadossier De redactie heeft bij dit themadossier een aantal relevante vaktools voor u geselecteerd. Deze vaktools bieden u een praktische aanvulling op de theorie die in het themadossier wordt behandeld. U vindt het overzicht op rendement.nl/fadossier. MKB Vaktools Rendement heeft in 2013 het Premium-account geïntroduceerd voor trouwe abonnees. Eén van de onderdelen van dit Premium-account is een grote database aan vaktools, die Rendement graag met u deelt. Met MKB Vaktools heeft u de beschikking over honderden modelovereenkomsten, checklists, stappenplannen, maatwerkbrieven, rekentools en nog veel meer. Deze vaktools zijn alvast voor u gecategoriseerd in trajecten. Een traject bevat van A tot Z alle hulpmiddelen die u nodig heeft om een specifiek proces te doorlopen. Zo kunt u ieder probleem en elke situatie aan. Activeer en download onbeperkt Om gebruik te maken van uw Premium-account, gaat u naar rendement.nl/premium. Log in met uw online account en profiteer direct van alle exclusieve Premiumvoordelen. Heeft u nog geen Premium-account, dan regelt u dit ook eenvoudig via rendement.nl/premium.
6
Inhoudsopgave 1 Bezoek van de fiscus 9 1.1 Aankondiging 9 1.2 Aanleiding 10 1.3 Voorbereiding 11 1.4 Bevoegdheden van de fiscus 12 1.5 Strafrechtelijk onderzoek 14 2 Spelregels van controles 17 2.1 Karakter van het onderzoek 17 2.2 Zelfstandig onderzoek van UWV 20 2.3 Interventieteams 20 2.4 Administratieplicht 21 2.5 Externe partijen 24 3 Manieren van controleren 27 3.1 Aanslag- en aangiftebelastingen 27 3.2 Chi-kwadraatmethode 30 3.3 Geldsteekproef 32 3.4 Vergelijking van vermogens 33 4 BTW-administratie 35 4.1 Opzet BTW-controle 35 4.2 Eisen voor uw administratie 36 4.3 Specifieke regelingen 41 5 Controle loonheffingen 45 5.1 Verplichtingen loonadministratie 45 5.2 Aansluiting ter voorbereiding 48 5.3 Speerpunten 49 5.4 Brutering en eindheffing 50
7
6 Controle inkomsten- en vennootschapsbelasting 53 6.1 Inkomstenbelasting en administratieplicht 53 6.2 Vennootschapsbelasting en administratieplicht 58 6.3 Speerpunten 59 7 Rechten en plichten 61 7.1 Rondleiding 61 7.2 Controle van de administratie 62 7.3 Informatieverplichtingen 63 7.4 De fiscus mag niet alles 65 7.5 Inzicht verschaffen 67 7.6 Identiteit bewijzen 68 8 De eindrapportage 69 8.1 Mondelinge toelichting 69 8.2 Concept controlerapport 70 8.3 Definitief controlerapport 72 8.4 Compromis of vaststellingsovereenkomst 73 9 De FIOD op bezoek 75 9.1 Verdachte 75 9.2 Inbeslagneming en huiszoeking 77 9.3 Kiezen tussen fiscale boete of strafvervolging 79 10 Fouten corrigeren 81 10.1 Corrigeren van onjuistheden 81 10.2 Omkering van de bewijslast 84 10.3 Ondeugdelijke administratie 87 10.4 Boetes 88 Register 93
8
1 Bezoek van de fiscus Een brief van de fiscus met de aankondiging van een boekenonderzoek brengt altijd enige onrust met zich mee. Maar u hoeft niet te schrikken van de aankondiging van een boekenonderzoek als u uw administratie netjes op orde heeft. Het is wel belangrijk dat u zich altijd goed voorbereidt op een bezoek van de fiscus. 1.1 Aankondiging Normaal gesproken kondigt de Belastingdienst een boekenonderzoek ruim van tevoren aan. De fiscus is hierbij vrij in het bepalen van het tijdstip waarop hij bij u komt controleren. Maar als het tijdstip u niet gelegen komt, bijvoorbeeld door een piekdrukte binnen uw onderneming, kunt u vragen om uitstel. Realiseer u dat de betrokken controleambtenaar hier niet op in hoeft te gaan. Vraag niet onnodig uitstel aan, want daarmee zou u de indruk kunnen wekken dat er bij u iets bijzonders aan de hand is. Als u wel uitstel aanvraagt, motiveer dan dus goed waarom u dit doet. Brief In de aankondigingsbrief wordt onder meer vermeld wat de controleambtenaar gaat controleren en welke boeken, bescheiden en gegevens u daarvoor aan hem beschikbaar moet stellen. Hier wordt in principe niet van afgeweken. Als de fiscus tijdens het onderzoek toch meer wil controleren dan de aangekondigde gegevens, zullen de betrokken controleambtenaren u daarover natuurlijk bijtijds moeten informeren.
9
uitstel
beschikbaar
Bel astingcontrole
1.2 Aanleiding periodiek
afspraken
Vroeger vonden de boekenonderzoeken meestal periodiek plaats. De fiscus kwam bij u op bezoek als u weer ‘aan de beurt’ was. Tegenwoordig is er vaker een speciale aanleiding voor een controle. Zo kunnen bijvoorbeeld de meest recente aangiften aanleiding zijn om een onderzoek in te stellen. Het kan ook zijn dat u al eens eerder een controle heeft gehad en dat de controleambtenaar de toen gemaakte afspraken deze keer controleert. Heeft u zich aan de afspraken gehouden en zijn ze op de juiste wijze doorgevoerd?
Redenen voor de uitvoering van het onderzoek De Belastingdienst en UWV hebben verschillende redenen om een boekenonderzoek uit te voeren. Het kan gebeuren dat de gegevens op de aangifte afwijken van de informatie die de Belastingdienst uit een andere bron heeft gekregen (een zogenoemd renseignement), of dat de verhouding van uw kosten en omzet afwijkt van de gemiddelden in uw branche. Dit kan aanleiding zijn om een boekenonderzoek in te stellen.
fouten
Met een boekenonderzoek kunnen de Belastingdienst en UWV opsporen welke fouten er worden gemaakt door een onjuiste interpretatie van de regels. Tijdens een boekenonderzoek kunt u hierover ook van gedachten wisselen met de controleur zodat u in de toekomst deze fouten kunt vermijden. De controle is ook een manier om oneerlijke concurrentie binnen een bedrijfstak tegen te gaan. Stelt u zich voor dat u zich keurig aan de regels houdt, maar uw buurman niet. Als dat de reden is dat zijn bedrijf beter draait, willen de Belastingdienst en UWV dit graag tegengaan. Met de controles komen de instanties ook fraude op het spoor. Tegenwoordig komt het ook wel eens voor dat de media melding maken van misstanden in een bepaalde bedrijfstak.
10
Bezoek van de fiscus
Ook kunnen klikbrieven van gefrustreerd personeel of zelfs van wraaklustige, vroegere geliefdes aanleiding zijn voor de fiscus tot het instellen van een boekenonderzoek.
klikbrieven
De aankondiging van een boekenonderzoek geeft u natuurlijk stof tot nadenken. Waarom ik? Ze moeten altijd míj hebben. Maar dit is niet waar. Jaarlijks voert de Belastingdienst duizenden boekenonderzoeken uit. In 2012 waren dit er meer dan 100.000 (inclusief klantenbezoek zonder correcties), die tot 16.000 correcties hebben geleid. Dus het is niet vreemd dat u eens aan de beurt bent.
1.3 Voorbereiding Heeft u de bevestigingsbrief ontvangen, dan kunt u aan de slag gaan met de voorbereidingen. Zo moet u er in elk geval voor zorgen dat u de gevraagde boeken, bescheiden en gegevens klaar heeft liggen. Als deze benodigde stukken (deels) bij uw accountant, boekhouder of belastingadviseur liggen of in een archief, moet u ervoor zorgen dat u de gegevens tijdig opvraagt. Daarnaast is het van belang dat u van tevoren vaststelt wie de controleambtenaar te woord staat. Wijs één contactpersoon aan, bij wie hij terecht kan met al zijn vragen. Dit kunt u zelf zijn, als controller, maar ook iemand anders van de administratie kan deze rol op zich nemen. Door een vaste contactpersoon aan te wijzen, voorkomt u dat de inspecteur lukraak aan iedereen in uw onderneming vragen gaat stellen en terechtkomt bij iemand die uit onwetendheid onjuiste informatie verstrekt. Stel daarom de controleambtenaar van tevoren op de hoogte van de contactpersoon, zodat hij weet naar wie hij bij aankomst moet vragen. Belangrijk is om tijdens het openingsgesprek met de ambtenaar af te spreken dat hij niet op eigen gelegenheid vragen gaat stellen aan uw werknemers. Vertel de overige werknemers dat zij vragen van de controleambtenaar niet moeten beantwoorden, maar
11
bescheiden
openingsgesprek
Bel astingcontrole
moeten verwijzen naar de contactpersoon. U leest meer over de juiste voorbereidingen in hoofdstuk 2 en 7.
koers
Voorbereiding fiscus Nadat de controleambtenaar de controle heeft aangekondigd, is er ook voor de fiscus werk aan de winkel. Hij zal alle beschikbare gegevens op een rij zetten en controleren om op die manier een doelgericht boekenonderzoek te kunnen uitvoeren. De fiscus zal bijvoorbeeld in het kader van een controle loonbelasting de gegevens van de verzamelloonstaten vergelijken met de betalingen en de aangegeven bedragen op de aangiften loonheffing. De analyse van de gegevens kan uiteraard vaak geautomatiseerd gebeuren. Aan de hand van de conclusies van de analyses kan de controleambtenaar de koers van het onderzoek bepalen.
1.4 Bevoegdheden van de fiscus Wanneer uw onderneming wordt geconfronteerd met een boekenonderzoek, zijn er een aantal rechten en verplichtingen waar u rekening mee moet houden. Deze rechten en verplichtingen zullen in hoofdstuk 7 aan de orde komen.
belang
Wettelijke basis De bevoegdheden van de fiscus om informatie in te winnen ten behoeve van de belastingheffing zijn vastgelegd in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De algemene controlebepalingen in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht (AWB) zijn in de AWR buiten werking gesteld. Wel moet de fiscus bij het vergaren van informatie het in de AWB neergelegde zorgvuldigheids- en evenredigheidsbeginsel in acht nemen. Zo moet de Belastingdienst het belang van de controle afwegen tegen de werklast die de controle voor de belastingplichtige meebrengt. Dit kan eventueel in een fiscale procedure aan de orde worden gesteld. De controlebevoegdheden van de fiscus zijn zeer ruim. De achtergrond van die ruime bevoegdheden is dat de overheid het belang van een juiste belastingheffing heel hoog in het
12
Bezoek van de fiscus
vaandel heeft staan. Zelfs in de bezwaarfase kan de inspecteur nog een boekenonderzoek starten, als dat nodig is om feiten te verzamelen. Dit betekent overigens niet dat de fiscus onbeperkte bevoegdheden heeft. Inperking Tijdens een boekenonderzoek mag de fiscus alle informatie bij u opvragen die hij relevant acht voor het onderzoek. U bent verplicht die informatie te geven. Dit geldt ook als u bezwaar heeft gemaakt tegen een (naheffings- of navorderings)aanslag. Maar deze bevoegdheid van de fiscus vervalt op het moment dat u tegen een uitspraak van het bezwaarschrift beroep aantekent bij de rechtbank. Tijdens deze gerechtelijke procedure heeft de fiscus niet meer het recht inlichtingen bij u in te winnen en bent u niet verplicht de inlichtingen te verstrekken als de fiscus u hier toch om vraagt. Na aanvang van een fiscale procedure is het namelijk de belastingrechter die bepaalt of en wanneer er gegevens worden uitgewisseld conform het fiscale procesrecht. Alleen in dat kader kan de inspecteur de opdracht krijgen alsnog een boekenonderzoek te laten verrichten. Deze regel is – zo blijkt uit de rechtspraak van de Hoge Raad – gebaseerd op het principe dat de belastingplichtige en de Belastingdienst tijdens het voeren van een fiscale procedure gelijke rechten moeten hebben.
Informatie van derden De Hoge Raad besliste in 1992 dat de Belastingdienst wel het recht heeft om tijdens een fiscale procedure bij derden informatie in te winnen en dat die informatie vervolgens ook gebruikt mag worden voor de bewijsvoering in de fiscale procedure. Het gebruikmaken van deze bevoegdheid is overigens wel gebonden aan enkele beperkingen.
13
relevant
gelijke rechten
Bel astingcontrole
Bij FIOD-onderzoek gelden andere regels dan bij boekenonderzoek
1.5 Strafrechtelijk onderzoek
delicten
In een aantal gevallen zijn overschrijdingen van de fiscale regels zo ernstig dat de zaak niet op grond van het belastingrecht kan worden afgedaan. In dit geval komt het strafrecht eraan te pas. Het belastingrecht kent hiervoor echter eigen regels en strafbaarstellingen, maar de uitvoering van die regels is voorbehouden aan het Openbaar Ministerie (OM). Het Openbaar Ministerie maakt voor de opsporing van en het onderzoek naar de betreffende fiscale delicten altijd gebruik van de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD).
14
Bezoek van de fiscus
De FIOD vormt samen met de Economische Controledienst één grote organisatie: de FIOD-ECD. Opsporing Opsporing van fiscale delicten vindt in eerste instantie natuurlijk plaats door de controleambtenaren van de Belastingdienst. Als tijdens een controle het vermoeden rijst dat fiscale overtredingen of misdrijven zijn begaan, kan de controleur de zaak in handen van de FIOD geven. De FIOD kan vervolgens het onderzoek overnemen. Zo’n onderzoek vindt plaats aan de hand van de bij de Belastingdienst ingediende belastingaangiften, gegevens die zij verkrijgen van derden (bijvoorbeeld van banken en verzekeringsmaatschappijen) en informatie die zij verkrijgen door rechtstreeks vragen te stellen aan de belastingplichtige zelf. Straf bare feiten In het belastingrecht – specifiek in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) – zijn een aantal gedragingen strafbaar gesteld. Het gaat te ver om al deze strafbare feiten afzonderlijk te bespreken, maar de wet maakt hierbij onderscheid tussen overtredingen en misdrijven. Overtredingen kunnen alleen worden bestraft met een boete, misdrijven zijn strafbare feiten waarop een gevangenisstraf kan volgen. Overtredingen Er is sprake van een overtreding als het gaat om gedragingen – dingen doen of juist niet doen – die erop gericht zijn te voorkomen dat de fiscus kan beschikken over de gegevens die nodig zijn voor een goede belastingheffing. Zo bent u verplicht om antwoord te geven op alle vragen van de fiscus die van belang kunnen zijn voor de belastingheffing van uw onderneming. Beantwoordt u die vragen niet, dan begaat u een overtreding. Datzelfde is het geval als u de fiscus belemmert om uw administratie in te zien of als u helemaal geen administratie voert. Ook als u uw administratie niet bewaart
15
vermoeden
strafbaar
verplicht
Bel astingcontrole
conform de wettelijke vereisten en gedurende de wettelijke termijn, is er sprake van een overtreding.
opzettelijk
Misdrijven Bij een misdrijf gaat het om het opzettelijk niet – of niet binnen de daarvoor gestelde termijn – doen van belastingaangifte. Maar ook het opzettelijk onjuist of onvolledig doen van aangifte is volgens de Belastingdienst een misdrijf. In de praktijk zullen de meeste gevallen van het niet, onjuist of onvolledig doen van aangifte bestraft worden met een fiscale boete (vaak een verzuimboete, soms een vergrijpboete, zie voor uitleg daarover hoofdstuk 10 van dit dossier), maar het is dus wel degelijk mogelijk dat deze gedragingen in de strafrechtelijke sfeer worden betrokken. In dit themadossier gaan we zowel in op het reguliere boekenonderzoek van de fiscus als op het onderzoek van de FIOD. Voor beide soorten onderzoek behandelen we welke rechten en plichten u heeft en hoe de controleambtenaren te werk gaan. Ook komen de mogelijkheden van bezwaar en beroep aan de orde.
16
2 Spelregels van controles Als u bent uitgekozen voor een bezoek van een controleambtenaar, zijn er allerlei soorten controles mogelijk. Het maakt natuurlijk nogal verschil of de fiscus bij u langskomt voor een regulier boekenonderzoek of voor een onderzoek ten behoeve van derden. Helemaal anders is het als iemand van de FIOD bij u op de stoep staat. Voor al deze controles gelden allemaal verschillende spelregels die u moet kennen. Ook moet u weten wat uw administratieve verplichtingen zijn. Niet alleen de Belastingdienst, maar ook UWV voert controles uit, ten behoeve van de heffing van sociale premies. Daarbij werken deze twee organisaties vaak samen. Bij vermoedens van fraude of ernstige misstanden betrekken zij regelmatig ook nog andere organisaties bij een controle.
UWV
2.1 Karakter van het onderzoek De Belastingdienst voert verschillende soorten controles uit. Het is daarom van belang bij de aankondiging van het boekenonderzoek vast te stellen welk karakter het onderzoek heeft. Zo om de vijf of zes jaar stelt de Belastingdienst een regulier boekenonderzoek in. Als er een specifieke reden is voor een onderzoek, beoordeelt de ambtenaar vaak niet alleen de loonadministratie op juistheid, maar neemt hij de hele financiële administratie door. Waarneming ter plaatse Een variant op het reguliere boekenonderzoek is de waarneming ter plaatse, ‘wtp’ in de wandelgangen van de Be-
17
karakter
Bel astingcontrole
lastingdienst. Uw onderneming krijgt dan op werk- of openingstijden bezoek, zodat de fiscus kan kijken naar de dagelijkse gang van zaken. Bij een eerste waarneming ter plaatse krijgt u vooraf bericht over de periode waarin het bezoek zal plaatsvinden. Op welke dag en welk tijdstip de fiscus precies langskomt, zult u niet te weten komen. U krijgt van de wtp alleen een aankondiging vooraf en daardoor kunt u zich ten dele voorbereiden op het bezoek van de Belastingdienst.
Bij een wtp gaat het om de feiten uit het heden. Maar de verzamelde gegevens kunnen voor de Belastingdienst aanleiding zijn om ook de gegevens uit het verleden te gaan onderzoeken. De fiscus kan dan besluiten een boekenonderzoek bij u uit te gaan voeren.
verplicht
Derdenonderzoek Het kan zijn dat de Belastingdienst bij u een onderzoek aankondigt met het doel om gegevens en inlichtingen in te winnen ten behoeve van de controle bij een ander. U wordt dan gevraagd om gegevens die van belang zijn voor het onderzoek bij de ander ter beschikking te stellen. U bent altijd verplicht om aan dit verzoek van de Belastingdienst mee te werken. Deelonderzoek De inspecteur kan ook een deelonderzoek uitvoeren. Hierbij neemt hij een gedeelte van de administratie of een aangifte uit een specifiek jaar onder de loep. Dit wordt vaak toegepast bij de loonbelasting.
voorlichting
Startersonderzoek Ook als net gestarte ondernemer kunt u bezoek krijgen van de Belastingdienst. Deze startersonderzoeken hebben meestal een kennismakings- en voorlichtingskarakter.
18
Spelregels van controles
Fraudeonderzoek Een heel ander soort onderzoek is het fraudeonderzoek. Dit onderzoek wordt dan ook niet uitgevoerd door de controleambtenaar van de Belastingdienst, maar door een ambtenaar van de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst – Economische Controle Dienst (FIOD-ECD). Als er redenen zijn om aan te nemen dat een onderneming gefraudeerd heeft, kan een opsporingsteam een onderzoek starten. Uw onderneming krijgt dan te maken met heel andere regels dan bij een boekenonderzoek, omdat er een verdenking tegen u is van een strafbaar feit. Horizontaal toezicht Bij horizontaal toezicht werken ondernemingen en de Belastingdienst nauw samen. Dit gebeurt min of meer op voet van gelijkheid tussen de beide partijen, vandaar de benaming horizontaal toezicht. De fiscus maakt afspraken over hoe u aan de fiscale verplichtingen moet voldoen en geeft vooraf zekerheid over de manier waarop hij zijn bevoegdheden gaat aanwenden. Beide partijen sluiten daarop dan samen een convenant. Grotere ondernemingen kunnen rechtstreeks een convenant sluiten, bij kleinere mkb-ondernemingen is de tussenkomst van een financieel intermediair (accountants/adviesorganisaties) nodig. Een financieel intermediair maakt dan de afspraken met meestal een vast contactpersoon bij de Belastingdienst. Cliënten van de accountants/adviesorganisatie kunnen op vrijwillige basis aanhaken bij deze afspraken.
Dankzij convenant minder controles De fiscus zal uiteraard regelmatig toezicht houden op de naleving van het convenant, in principe bij de accountants/adviesorganisatie. Het aantal belastingcontroles bij ondernemingen zal hierdoor verder afnemen.
19
verdenking
intermediair
vrijwillig
Bel astingcontrole
2.2 Zelfstandig onderzoek van UWV Ook UWV kan zelfstandig controles uitvoeren, hoewel deze meestal in samenspraak met de Belastingdienst plaatsvinden. UWV controleert of werknemers bijvoorbeeld wel het juiste aantal uren doorgeven dat zij werken.
risicoanalyse
uitkomsten
Steekproef Van tijd tot tijd onderzoekt UWV een bepaalde sector of een aantal steekproefsgewijs gekozen werkgevers. Deze controles kunnen worden geïnitieerd door tips van interne of externe partijen, gegevens- en bestandsvergelijkingen en door een risicoanalyse. Met een risicoanalyse stelt men vast bij welke ondernemingen er een grotere kans bestaat dat zij de regels zouden kunnen overtreden. Werkplekcontrole Een specifieke controle is de ‘werkplekcontrole’. Deze controle kondigt de ambtenaar niet van tevoren aan. Hij zal zich legitimeren en vertellen waarvoor hij komt. Hij stelt vragen aan de aanwezige werknemers en vraagt om hun identiteitsbewijs. Het doel van deze controle is om erachter te komen of een werknemer met een uitkering zijn werkzaamheden aan UWV heeft doorgegeven. Omdat u als werkgever daar niet verantwoordelijk voor bent en de uitkomsten van de controle geen gevolgen voor u zullen hebben, krijgt u van dit onderzoek achteraf geen rapport.
2.3 Interventieteams Een interventieteam is een team dat bestaat uit medewerkers van verschillende overheidsinstanties en dat handhavings- en controleactiviteiten uitvoert op het gebied van onder meer belastingen, sociale zekerheid en de arbeidsmarkt. Enkele van de organisaties die bij een interventieteam betrokken kunnen zijn, zijn de Belastingdienst, de Sociale Verzekeringsbank en de politie.
20
Spelregels van controles
Een interventieteam komt in actie als er aanwijzingen zijn voor misstanden of fraude in bepaalde branches of (stedelijke) gebieden. Het kan daarbij gaan om illegale tewerkstelling, het ontduiken van belastingen of uitkeringsfraude.
actie
Niet op afspraak Normaal gesproken geeft het interventieteam bij het begin van een project een persbericht uit. Daarin geeft het bijvoorbeeld aan dat het in een bepaalde branche de komende maanden zal onderzoeken of er sprake is van fraude en onderbetaling. Wanneer dit team bij u langskomt, krijgt u niet van tevoren te horen. Na het onderzoek Afhankelijk van de resultaten en de organisaties die aan het interventieteam deelnemen, maakt het team na het onderzoek een rapport op. Het komt ook voor dat u van elk van de verschillende organisaties een rapport ontvangt.
resultaten
2.4 Administratieplicht Een bepaalde groep belastingplichtigen heeft een wettelijke administratieplicht. Administratieplichtig zijn lichamen zoals de bv en de nv of natuurlijke personen die in de vorm van een eenmanszaak of vof een bedrijf uitoefenen of een zelfstandig beroep uitoefenen. Natuurlijke personen die inhoudingsplichtig zijn, zoals natuurlijke personen die resultaat uit overige werkzaamheden (box 1 in de inkomstenbelasting) genieten, zoals freelancejournalisten, zijn ook administratieplichtig. Administratie U moet van uw vermogenstoestand en van alles wat uw onderneming betreft een administratie voeren en deze bewaren. Dit moet u op zodanige wijze doen dat uit de bij de administratie behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, op elk moment uw rechten en verplichtingen duidelijk blijken. Ook de gegevens die voor de belas-
21
wijze
Bel astingcontrole
inzichtelijk
tingheffing van belang zijn, moeten elk moment hieruit op te maken zijn. De eisen die aan een administratie worden gesteld, verschillen per geval. Een particulier die één keer in de twee weken iemand orgelles geeft, kan zijn administratie op een kladblok bijhouden. Van een grote internationale onderneming accepteert de Belastingdienst deze werkwijze uiteraard niet. Waar het om gaat, is dat alle gegevens in uw administratie inzichtelijk en duidelijk zijn. De controleambtenaar moet zonder veel moeite snel goed inzicht kunnen krijgen in de gegevens die tot de administratie behoren, zodat hij zijn conclusies kan trekken voor de belastingheffing. De informatie die u moet verstrekken of ter beschikking moet stellen tijdens het boekenonderzoek, bestaat uit gegevens en inlichtingen en uit boeken, bescheiden en andere gegevensdragers.
Gegevensdragers Enkele voorbeelden van boeken en bescheiden en andere gegevensdragers die van belang kunnen zijn voor de belastingheffing, zijn: ▪▪ de gehele (financiële) administratie; ▪▪ kladadministratie; ▪▪ kasboeken; ▪▪ kassarollen; ▪▪ afsprakenboeken en agenda’s; ▪▪ nota’s en kwitanties; ▪▪ correspondentie; ▪▪ cd’s, usb-sticks en dergelijke en hun inhoud; ▪▪ zakagenda’s; ▪▪ notulen; ▪▪ contracten. Het gaat hier om alle gegevensdragers die binnen uw onderneming aanwezig zijn en aan de hand waarvan de controleambtenaar kan beoordelen of het feitelijke bedrijfsgebeuren duidelijk afgespiegeld is in uw administratie.
22
Spelregels van controles
Bewaarplicht U moet alle gegevens bewaren. Voor zogenoemde basisgegevens geldt een fiscale bewaarplicht van zeven jaar. Het gaat hierbij om de volgende gegevens: ▪▪ het grootboek; ▪▪ de debiteuren- en crediteurenadministratie; ▪▪ de in- en verkoopadministratie; ▪▪ de voorraadadministratie; ▪▪ de loonadministratie. Loonbelastingverklaringen, kopieën van identiteitsbewijzen en bijlagen studenten- en scholierenregeling moet u ten minste vijf volle kalenderjaren na het einde van de dienstbetrekking bewaren. Deze termijn geldt ook voor de loonbelastingverklaringen die zijn vervangen door nieuwe. Voor de werknemersverzekeringen geldt voor de loonstaten (of de bescheiden die u in de plaats daarvan moet bijhouden) en de loonadministratie een bewaarplicht van ten minste vijf jaar. Deze termijn gaat in na afloop van het kalenderjaar waarop de bescheiden betrekking hebben.
termijn
U kunt met de fiscus schriftelijke afspraken maken over de gegevens die tot de basisadministratie behoren en over de bewaartermijn van overige gegevens. Als u stopt met ondernemen of geen inhoudingsplichtige meer bent, moet u de gegevens toch die gestelde termijn bewaren.
Conversie van gegevens Het kan zijn dat u in de loop van de tijd uw administratiegegevens anders wilt opslaan. Als u de gegevens overdraagt naar een andere gegevensdrager, heet dit conversie. Ook als u van het ene computersysteem overgaat op een ander systeem is sprake van conversie. U mag alleen converteren als u aan de volgende voorwaarden voldoet: ▪▪ U zet alle gegevens over. ▪▪ U zet de gegevens inhoudelijk juist over.
23
voorwaarden
Bel astingcontrole
▪▪ U zorgt ervoor dat de nieuwe gegevensdrager tijdens de gehele bewaartermijn beschikbaar is.
▪▪ U kunt de geconverteerde gegevens binnen redelijke tijd (re)produceren en leesbaar maken.
leesbaar
▪▪ U zorgt ervoor dat een controle van de geconverteerde gegevens binnen redelijke tijd kan worden uitgevoerd. Het is niet toegestaan om computerbestanden te printen en vervolgens de betreffende computerbestanden te verwijderen.
2.5 Externe partijen
ter inzage
Als gegevensdragers zich bij een externe partij bevinden, zoals bij een administratie- of accountantskantoor, heeft deze derde ook de verplichting de gegevensdragers of de inhoud daarvan voor raadpleging beschikbaar te stellen. Vraagt de controleambtenaar gegevensdragers op bij een derde, dan stelt hij degene op wie de gegevensdragers betrekking hebben daarvan op de hoogte. De fiscus is hiertoe echter niet verplicht. Verder kan de controleambtenaar gebruikmaken van de bevoegdheid om onderzoek te doen bij derden. De plicht over derden informatie te verschaffen, richt zich tot de administratieplichtigen die zakendoen met die derden. Zij zijn verplicht, als de fiscus hierom vraagt, gegevens en inlichtingen te geven en boeken, bescheiden en andere gegevensdragers – of de inhoud daarvan – ter inzage te verstrekken. Dit mag alleen als kennisname daarvan van belang kan zijn voor de vaststelling van feiten die betrekking hebben op de belastingheffing van die derden. De administratie is het uitgangspunt van het onderzoek. De fiscus kan dus gegevens bij de ene belastingplichtige verzamelen om die te gebruiken voor de belastingheffing bij de andere belastingplichtige, de derde. De derde Een derde is ieder ander dan de controleambtenaar en degene tot wie de vordering tot informatieverschaffing is gericht.
24
Spelregels van controles
U kunt hierbij denken aan cliënten van belastingadviseurs, administratiekantoren, accountants et cetera. Eén en ander houdt concreet in dat een controleambtenaar bijvoorbeeld aan een belastingadviseur kan vragen om bepaalde gegevens over een cliënt te overleggen, op voorwaarde dat deze gegevens van belang zijn voor de belastingheffing van deze cliënt.
overleggen
De gehele administratie van derden inzien Ook bij de derdencontrole mag de controleambtenaar de gehele administratie inzien. Het recht tot inzage is niet beperkt tot bepaalde nader aan te duiden boeken en bescheiden, noch tot bepaalde derden. Bij het aankondigen van het boekenonderzoek hoeft de controleambtenaar niet te zeggen in verband met welke derde hij een onderzoek instelt. Het is dus goed mogelijk dat een belastingadviseur zijn administratie ter beschikking stelt, zonder zelf te weten over welke cliënt het precies gaat.
Verschoningsrecht Als hoofdregel geldt dat niemand kan weigeren om aan zijn informatieverplichtingen te voldoen met het argument dat hij een geheimhoudingsplicht heeft. De enige uitzondering hierop is gemaakt voor notarissen, advocaten, artsen, apothekers en bekleders van een geestelijk ambt. Een controle ten behoeve van de belastingheffing van derden zal de Belastingdienst van tevoren moeten aankondigen. Alleen de hiervoor genoemde beroepsbeoefenaren kunnen zich op het verschoningsrecht beroepen. Dit recht strekt zich uit tot de gehele administratie. Treedt een verschoningsgerechtigde op in een andere hoedanigheid, bijvoorbeeld als een notaris naast zijn notariële ambt ook nog werkzaam is als belastingadviseur, dan geldt het verschoningsrecht hiervoor niet.
25
uitzondering
Bel astingcontrole
deskundigheid
Afgeleid verschoningsrecht Soms kan een ‘niet-verschoningsgerechtigde’ beschikken over een ‘afgeleid verschoningsrecht’. Dit is het geval als zijn specifieke deskundigheid wordt ingeschakeld door een beroepsbeoefenaar die wel een verschoningsrecht heeft, maar niet deskundig is op een bepaald gebied. Dit afgeleide verschoningsrecht beperkt zich tot informatie die de verschoningsgerechtigde in het kader van zijn beroepsuitoefening aan de niet-verschoningsgerechtigde ter beschikking stelt.
De Belastingdienst mag geen inzage vragen in adviezen aan cliënten en met de cliënten gevoerde correspondentie. Dit geldt ook voor de niet-verschoningsgerechtigden.
raadpleging
transactie
Straf bare gedragingen De volgende gedragingen zijn strafbaar: ▪▪ het niet of onjuist of onvolledig verstrekken van informatie als de wet een verstrekkingsplicht bevat; ▪▪ het niet verlenen van toegang tot een gebouw of grond; ▪▪ het niet toestaan dat de inspecteur kopieën, leesbare afdrukken of uittreksels maakt van gegevensdragers; ▪▪ het niet voor raadpleging beschikbaar stellen van gegevensdragers of het beschikbaar stellen van gegevensdragers in valse of vervalste vorm; ▪▪ het niet voeren van een verplicht te voeren administratie; ▪▪ het niet bewaren van verplicht te bewaren gegevensdragers; ▪▪ het niet verlenen van medewerking bij controle. Er zal geen strafvervolging plaatsvinden als u alsnog juiste en volledige inlichtingen, gegevens of aanwijzingen verstrekt voordat u weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de onjuistheid of onvolledigheid bekend is (of zal worden) bij de Belastingdienst. Dit heet vrijwillige inkeer. Verder is er geen mogelijkheid meer voor strafvervolging als er een fiscale transactie is afgesloten of als er aan de belastingplichtige al een bestuurlijke boete is opgelegd.
26
3 Manieren van controleren De Belastingdienst heeft verschillende manieren van controleren. Elke methode heeft haar eigen kenmerken en is afhankelijk van het soort belasting. Bij de ene manier worden statistische toetsen gebruikt, terwijl de andere aan de hand van een vermogensvergelijking het bedrag reconstrueert dat door u moet zijn uitgegeven aan privé-uitgaven. De verschillende methodes komen hieronder aan bod. De methode die de fiscus hanteert, hangt dus af van de (soort) belasting die hij controleert. Voordat de controlemanieren behandeld worden, komen eerst de verschillende soorten belastingen aan bod.
soorten
3.1 Aanslag- en aangiftebelastingen De Belastingdienst int de belastingen (invoerrechten en accijnzen blijven hier buiten beschouwing) aan de hand van twee verschillende heffingssystemen. Heffing vindt plaats ‘bij wege van aanslag’ (aanslagbelastingen) en ‘bij wege van betaling op aangifte’ (aangiftebelastingen). Dit onderscheid is van belang voor de controle. Aanslagbelastingen Voor aanslagbelastingen ontvangt u een aangiftebiljet (of u moet daar zelf om vragen). Dat biljet moet u invullen en naar de Belastingdienst terugsturen. De fiscus zal vervolgens het aangiftebiljet controleren en – al dan niet na het opleggen van een voorlopige aanslag – een definitieve aanslag opleggen. U hoeft pas te betalen op het moment dat u
27
aangiftebiljet
Bel astingcontrole
een (voorlopige) aanslag ontvangt. Aanslagbelastingen zijn de inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, erf- en schenkbelasting en de kansspelbelasting op buitenlandse prijzen.
direct
Aangiftebelastingen Aangiftebelastingen zijn belastingen die aangifteplichtigen op aangifte direct moeten betalen. Op de aangifte volgt ook geen aanslag. Het kan hierbij gaan om een belasting die de aangifteplichtige zelf verschuldigd is (BTW, BPM, belasting zware motorrijtuigen, MRB, overdrachtsbelasting, kapitaalsbelasting en assurantiebelasting), maar er kan ook sprake zijn van een belasting die door de aangifteplichtige als inhoudingsplichtige van derden is ingehouden (loonbelasting, dividendbelasting, kansspelbelasting binnenlandse prijzen).
Aangifte is belangrijke informatiebron Zowel bij de aanslag- als bij de aangiftebelastingen is de aangifte een belangrijke bron van informatie voor de fiscus. Gelet op het belang van de aangifte als informatiebron, stelt hij aan het doen van aangifte een aantal eisen. U moet de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens ‘duidelijk, stellig en zonder voorbehoud’ verstrekken. Verder moet u het aangiftebiljet ondertekenen. De ondertekening van de aangifte kan elektronisch plaatsvinden, eventueel door een gemachtigde. Maar in alle gevallen draagt u zelf de verantwoordelijkheid voor de juistheid van de aangifte.
vergelijken
Toetsing aanslagbelastingen Bij de aanslagbelastingen vervult de inspecteur een grotere rol dan bij de aangiftebelastingen. De inspecteur legt tenslotte de aanslag op en vergelijkt daarvoor de in de aangifte opgenomen gegevens met de gegevens die aanwezig zijn bij
28
Manieren van controleren
de Belastingdienst. Ook een vergelijking met eerder ingediende aangiften vindt plaats. Als het nodig is wordt van de inspecteur verwacht dat hij aanvullende vragen stelt en dus zelfstandig onderzoek verricht alvorens de aanslag op te leggen. Deze onderzoeksplicht is ook neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht (AWB). Navordering Als na het opleggen van de definitieve aanslag blijkt dat te weinig belasting is geheven, kan de inspecteur een zogeheten navorderingsaanslag opleggen. Hij kan dat doen tot vijf jaar na het tijdstip, of na afloop van het tijdvak waarover hij een navordering doet. Bij verleend uitstel voor het indienen van de aangifte wordt deze termijn verlengd met de duur van het verleende uitstel.
vragen
tijdstip
Voor buitenlandse inkomens- en vermogensbestanddelen bedraagt de termijn geen vijf maar twaalf jaar. Achtergrond van deze verlengde termijn is dat de Belastingdienst vaak niet in staat is binnen een periode van vijf jaar te achterhalen dat sprake is van buitenlandse inkomensof vermogensbestanddelen.
Toetsing aangiftebelastingen De betekenis van de aangifte is bij de aangiftebelastingen groter dan bij de aanslagbelastingen. De Belastingdienst gaat in eerste instantie uit van de juistheid van de aangifte. Een aanslagoplegging en dus een inhoudelijke toetsing blijven normaal gesproken achterwege. Wel vindt achteraf (via bepaalde selectiemethoden) controle plaats van de ingediende aangiften. Als de Belastingdienst onjuistheden constateert, zal hij een naheffingsaanslag opleggen. Voor het opleggen van een naheffingsaanslag heeft de inspecteur eveneens de tijd tot vijf jaar na het moment waarop de belastingschuld is ontstaan. In de praktijk komen naheffingen van loonbelasting en BTW het meest voor.
29
achteraf
Bel astingcontrole
eerder
Vertrouwensbeginsel Bij de uitvoering van controles door de Belastingdienst speelt het vertrouwensbeginsel een belangrijke rol. Als een kwestie al eens eerder tijdens een controle is onderzocht of als u ervan uit mocht gaan dat de kwestie al eens eerder is onderzocht, kan de fiscus daar later niet meer op terugkomen. U kunt daarom in bepaalde omstandigheden erop vertrouwen dat de fiscus met uw manier van handelen heeft ingestemd. Hij mag daar niet zomaar op terugkomen.
Opgewekt vertrouwen Op deze plaats is van belang toe te voegen dat de rechtspraak heeft bepaald dat bij een geïntegreerde controle voor meerdere belastingen tegelijk, er eerder sprake is van opgewekt vertrouwen dan bij een zogeheten deelcontrole. Van belang daarbij is wat daarover in het controlerapport is opgenomen.
3.2 Chi-kwadraatmethode
reeksen
uitgangspunt
Eén van de controlemethodieken die de Belastingdienst bij zijn controles gebruikt, is de chi-kwadraatmethode. Dit is een controletechniek die is gebaseerd op statistische regels waarmee bepaalde cijfers voorkomen in grotere reeksen van cijfers. Onderzoek van deze reeksen kan uitwijzen dat bepaalde cijfers of cijfercombinaties aanzienlijk vaker voorkomen dan te verwachten is. Dit kan dan tot de veronderstelling leiden dat de verzameling cijfers niet ‘toevallig’ tot stand is gekomen, maar door de belastingplichtige is geconstrueerd. Deze methode is gebaseerd op het uitgangspunt dat mensen een voorkeur hebben voor bepaalde cijfers en die cijfers onbewust gebruiken als ze een ‘willekeurige’ serie cijfers produceren. In de rechtspraak is dit uitgangspunt aanvaard. In diverse arresten is een boekhouding met opvallend veel
30
Manieren van controleren
ronde bedragen verworpen. Ook heeft de rechter de chi-kwadraatmethode als één van de factoren voor verwerping van de boekhouding geaccepteerd.
verwerping
Berekening De chi-kwadraatmethode past de controleambtenaar toe als hij merkwaardige dingen in uw administratie tegenkomt.
Denk bij ‘merkwaardige dingen’ bijvoorbeeld aan ‘ronde’ bedragen, vaak gebruikte identieke bedragen, een duidelijk cijferpatroon, in de administratie aangebrachte verbeteringen of het ontbreken van een seizoenspatroon.
Soms is de herhaling van bepaalde cijfers verklaarbaar. De controleambtenaar moet daarom wel zorgvuldig zijn in het kiezen van de cijfers die hij in de toets meeneemt. Als de keuze is gemaakt, maakt de ambtenaar een zogeheten frequentieverdeling. Hij telt op hoe vaak de cijfers 0 tot en met 9 in de gekozen kolom voorkomen. Bij grote cijferreeksen zullen op basis van de wet van de grote getallen, de aangetroffen cijfers elk 10% van de cijferpopulatie uitmaken. Daarbij is vereist dat het aantal waarnemingen voldoende groot is, anders treden er toevallige afwijkingen op. Bij een goed onderzoek voert een controleambtenaar minimaal twee tot drie jaar controles uit. Als de frequentieverdeling is opgesteld, moet de fiscus vervolgens voor elk cijfer het verschil bepalen tussen de waargenomen en theoretische frequentie. De uitkomst noemt men het chi-kwadraat. In de opgestelde tabel kan de controleambtenaar vervolgens de waarschijnlijkheidsgraad aflezen van de gevonden uitkomst. Op grond van deze uitkomst kan hij concluderen of de boekhouding is gemanipuleerd. Op basis van statistische gegevens komen zuivere toevalstreffers slechts in 1% van de gevallen voor als het chi-kwadraat 21,67 of hoger is. In dat geval kan de controleambtenaar met 99% zekerheid zeggen dat met de cijfers is geknoeid.
31
zorgvuldig
chi-kwadraat
Bel astingcontrole
3.3 Geldsteekproef
extrapoleert
Een andere controlemethode die de fiscus in de praktijk veel toepast – vooral bij een BTW-controle – is de zogenoemde ‘geldsteekproef’ (hierna: steekproef). Deze steekproef heette vroeger de guldensteekproefmethode. Bij de steekproef controleert de ambtenaar de facturen over een bepaald jaar steekproefsgewijs. Vervolgens gaat hij ervan uit dat het percentage fouten dat hij aantreft in de gecontroleerde facturen ook geldt voor alle overige facturen uit die periode. Omdat de fiscus vijf jaar kan naheffen, extrapoleert hij deze correctie naar het gehele naheffingstijdvak. De Hoge Raad heeft zowel voor de loonheffing als voor de BTW beslist dat de Belastingdienst deze methode mag hanteren.
De Hoge Raad keurt geldsteekproef goed In een zaak met betrekking tot de BTW betrof het de uitkomst van een BTW-controle bij een accountantskantoor. De controleur nam een steekproef en constateerde dat het kantoor een aantal malen ten onrechte het nultarief had toegepast. Vervolgens extrapoleerde hij de uitkomst van de steekproef naar het gehele naheffingstijdvak van vijf jaar, wat leidde tot een naheffingsaanslag van € 3 miljoen. Hof Amsterdam stelde dat de factuur in de BTW een essentiële plaats inneemt en oordeelde daarom dat een steekproef bij een BTW-controle er niet toe mag leiden dat facturen die niet daadwerkelijk aan de controle zijn onderworpen, als onjuist worden aangemerkt. Het hof vond dat de steekproefmethode op onaanvaardbare wijze inbreuk maakte op het neutraliteitsbeginsel, omdat zij geen recht doet aan de essentiële samenhang tussen de heffingsmogelijkheid en het aftrekrecht van de afnemer. Het hof vernietigde daarom de naheffingsaanslag. De Hoge Raad vond echter dat de inbreuk op het neutraliteitsbeginsel niet bezwaarlijk was.
32
Manieren van controleren
U wordt natuurlijk wel altijd in de gelegenheid gesteld het tegendeel van een steekproefonderzoek van de Belastingdienst door middel van feiten te bewijzen.
3.4 Vergelijking van vermogens Een techniek die de controleambtenaar in de praktijk bij controle van de inkomsten- en vennootschapsbelasting veel gebruikt, is de vermogensvergelijking. In het midden- en kleinbedrijf is deze methode vaak het sluitstuk van de controle. De ondernemer en dga blijken namelijk in de praktijk vaak moeite te hebben met de scheidslijn zakelijk-privé. Deze scheidslijn is voor een juiste winstbepaling cruciaal. Berekening Aan de hand van het vermogen aan het begin en het einde van een periode, in de meeste gevallen het kalenderjaar, en aan de hand van het aangegeven inkomen berekent de controleambtenaar een bedrag dat voor privébestedingen beschikbaar is. De uitkomst van deze berekening noemt hij het ‘bruto-privécijfer’. Aan de hand van de uitgaven van de ondernemer of dga bepaalt hij vervolgens het netto-privécijfer. Als het netto-privécijfer te laag, onaanvaardbaar laag of zelfs negatief is, kan dit erop wijzen dat de ondernemer of dga inkomen of omzet heeft verzwegen. Want waar moet de ondernemer of dga zijn uitgaven anders van hebben gefinancierd? De vermogensvergelijking vindt meestal plaats over een periode van drie achtereenvolgende jaren. Bij de uitkomsten kijkt de controleambtenaar zowel naar de absolute als relatieve privécijfers. In principe zullen deze cijfers een vrij stabiel patroon te zien geven. Als in één specifiek jaar een sterk afwijkend cijfer naar voren komt, zal dat voor de fiscus aanleiding zijn om over dat jaar nadere vragen te stellen. Stel bijvoorbeeld dat een ondernemer in 2011 een netto-privécijfer heeft van € 22.000, in 2012 een cijfer van € 4.000 en in
33
zakelijk-privé
netto-privécijfer
afwijkend cijfer
Bel astingcontrole
2013 € 25.000, valt op dat in 2012 sterk afwijkend consumptief is besteed. Dit zal aanleiding geven tot nader onderzoek.
Bewijslast bij afwijkingen Als de fiscus tijdens een boekenonderzoek gebruikmaakt van de vermogensvergelijking, is het aan de ondernemer of dga om aannemelijk te maken dat hij in het betreffende jaar daadwerkelijk weinig of juist veel heeft besteed, bijvoorbeeld door aan te geven dat hij in verband met een familieaangelegenheid een groot feest heeft gegeven.
34
4 BTW-administratie Het eerste dat de fiscus doet als hij bij u langskomt om de BTW-administratie te controleren, is kijken of uw administratie en de facturen aan de wettelijke eisen voldoen. Als dit allemaal in orde is, bent u al een eind op weg om van de controleambtenaar goedkeuring te krijgen voor uw BTW-administratie. In dit hoofdstuk komen de opzet van en de aandachtspunten bij een BTW-onderzoek aan de orde. Omdat het voor de controle van groot belang is dat uw administratie aan de verplicht gestelde eisen voldoet, wordt uitgebreid aandacht besteed aan deze eisen en de eisen waaraan uw facturen moeten voldoen.
eisen
4.1 Opzet BTW-controle De BTW is een aangiftebelasting. Dit houdt in dat u voor uw onderneming zelf de af te dragen of terug te ontvangen belasting berekent. De fiscus volgt de ingediende aangiften. Maar de Belastingdienst zal toch regelmatig willen controleren of u deze aangiften correct doet. Hiertoe kan hij een boekenonderzoek instellen. Stelt de fiscus een deelonderzoek in, dan zal zijn controle zich alleen richten op de juiste toepassing van de wettelijke voorschriften inzake de BTW. Deelonderzoek Deelonderzoeken kunnen betrekking hebben op een onderdeel van een aangifte, bijvoorbeeld of u het nultarief ter zake van intracommunautaire leveringen terecht hebt toegepast. Ze kunnen ook een tijdvak van maximaal vijf jaar beslaan en
35
correct
Bel astingcontrole
alle aspecten van de aangifte BTW bestrijken. De reikwijdte van de controle beschrijft de controleambtenaar altijd in de aankondigingsbrief.
juistheid
Volledig onderzoek Bij een volledig onderzoek zal de controleur zijn controle niet alleen richten op de juiste toepassing van de fiscale voorschriften inzake de BTW. Hij zal ook de aanvaardbaarheid van de gehele administratie beoordelen. Dit houdt in dat hij bijvoorbeeld de juistheid van de ontvangstverantwoording zal controleren en de volledigheid van de inkopen. Hij kan het behaalde brutowinstpercentage toetsen aan wat gebruikelijk is in de branche.
De fiscus kan een vermogensvergelijking doen De controleambtenaar kan ook een vermogensvergelijking maken om te zien of u een aanvaardbaar netto besteedbaar privébedrag uit uw onderneming heeft gehaald (zie hoofdstuk 3). Uit de uitkomst van de vermogensvergelijking kan blijken dat er geen geld uit de onderneming beschikbaar is geweest om van te leven. U zult dan met een verklaring moeten komen van welke opbrengsten u geleefd heeft. Kunt u dit niet, dan zal de controleur ervan uitgaan dat het geld als niet-geboekte omzet uit uw onderneming is aan te merken, waarover u vervolgens alsnog BTW zal moeten afdragen.
4.2 Eisen voor uw administratie
juiste bedrag
In verband met het belang voor de heffing van BTW stelt de Belastingdienst strenge eisen aan de administratie. De belangrijkste eis is dat de fiscus moet kunnen nagaan of u het juiste bedrag aan BTW heeft opgegeven. Als uw administratie niet of niet geheel voldoet, kan dit tot gevolg hebben
36
BT W-administratie
dat de Belastingdienst uw administratie verwerpt en aan de hand van andere gegevens zelf uw BTW berekent. Bent u het vervolgens niet eens met die berekening, dan moet ú kunnen bewijzen dat de berekening onjuist is (omkering van de bewijslast). Alle gegevens die u over uw onderneming vastlegt, zoals boeken, bescheiden en andere gegevensdragers (usb-sticks en digitale archieven bijvoorbeeld) behoren tot uw administratie. Vastlegging facturenstroom Uw BTW-administratie moet op een zodanige manier zijn ingericht, dat u na afloop van een tijdvak in staat bent een juiste aangifte te doen. U moet dus tijdig de facturenstroom vastleggen om te kunnen berekenen of u BTW moet betalen of terugkrijgt. Regelmatig aantekeningen bijhouden wil ook zeggen dat u de administratie in chronologische volgorde moet voeren en dat u elke mutatie afzonderlijk moet vastleggen. In de praktijk komt het erop neer dat u per aangiftetijdvak van de volgende zaken overzichten moet bijhouden (bijvoorbeeld in de vorm van een verkoopboek, inkoopboek, kas- of bankboek): ▪▪ facturen die u verstuurt; ▪▪ facturen die u ontvangt; ▪▪ uitgaven; ▪▪ ontvangsten; ▪▪ intracommunautaire transacties (transacties binnen de EU); ▪▪ ingevoerde goederen uit niet-EU-landen; ▪▪ uitgevoerde goederen naar niet-EU-landen; ▪▪ privégebruik van goederen en diensten; ▪▪ inkoop- en verkoopadministratie als u de margeregeling toepast. Bewaar van elke factuur die u uitschrijft een kopie in uw administratie. De inkomende en uitgaande facturen moet u doorlopend nummeren. Dit wil zeggen dat de facturen een zodanig kenmerk hebben, dat ze aan de hand van de administratie eenvoudig zijn terug te vinden. Van de inkomende en uitgaande facturen moet u het volgende noteren:
37
berekening
chronologisch
doorlopend
Bel astingcontrole
▪▪ de datum en het nummer; ▪▪ de naam en het adres van de leverancier en de afnemer; ▪▪ de BTW-identificatienummers bij intracommunautaire transacties;
▪▪ de omschrijving van het geleverde goed of de verrichte dienst;
▪▪ de datum waarop de goederen zijn geleverd of de dienst is verricht;
vrijstelling
▪▪ de geleverde hoeveelheid; ▪▪ de vergoeding exclusief BTW; ▪▪ het bedrag van de BTW; ▪▪ een eventueel toegepaste vrijstelling, nultarief of verleggingsregeling;
▪▪ bij toepassing van de margeregeling moet u het toepasselijke artikel vermelden;
▪▪ bij een nieuw vervoermiddel moet u de gegevens vermelden.
onmisbaar
Inkoop- en verkoopboek Het gebruik van een inkoopboek is vaak onmisbaar als u veel facturen krijgt van één leverancier. Het gebruik is niet verplicht. Het is niet nodig om deze facturen per keer in te boeken. Dit mag namelijk ook in één keer, zolang is na te gaan op welke facturen de boeking betrekking heeft. Aan de hand van het inkoopboek kunt u nagaan welke facturen in een bepaald belastingtijdvak zijn ontvangen, zodat u weet wanneer u de BTW-voorbelasting kunt aftrekken. In het verkoopboek houdt u bij welke facturen u in een belastingtijdvak heeft uitgereikt. Aan de hand daarvan kunt u een juiste aangifte doen. Om deze reden is een verkoopboek eveneens onmisbaar, hoewel ook dit niet verplicht is. Kasstelsel Overigens is het gebruik van een inkoop- en verkoopboek alleen onmisbaar als u het factuurstelsel toepast. In dat stelsel bent u namelijk BTW verschuldigd op het moment dat u een factuur uitreikt en moet u BTW aftrekken op het moment dat u een factuur ontvangt.
38
BT W-administratie
Bij toepassing van het kasstelsel is BTW verschuldigd op het moment dat u de vergoeding ontvangt en mag u de voorbelasting aftrekken zodra u een factuur betaalt. Pas op het moment van ontvangst of betaling boekt u de betreffende facturen in een kas-, bank- of giroboek. Een in- en verkoopboek heeft dan geen nut. De uitgaven en ontvangsten houdt u bij in een kas-, bank- of giroboek. Dit noemt men de geldadministratie. Eventuele privéopnamen en -stortingen van de eigenaar hoeven hierin niet te worden bijgehouden. Alleen ondernemers die aan particulieren leveren – zoals winkeliers, marktkooplieden en kappers – mogen het kasstelsel toepassen.
De marge- en globalisatieregeling Als u gebruikte goederen, kunstvoorwerpen of verzamelvoorwerpen verkoopt, die (behoudens enkele uitzonderingen) u geleverd krijgt door niet-ondernemers, is op u de margeregeling van toepassing. Dit betekent dat u geen BTW over de gehele ontvangen vergoeding hoeft af te dragen, maar slechts over de marge, dat wil zeggen het verschil tussen de verkoop- en de inkoopprijs. Globalisatiemethode Maakt u gebruik van de zogeheten margeregeling, dan gelden enkele aanvullende regels. U moet de marge per goed berekenen en uw administratie moet zodanig zijn ingericht dat u de marge van het betreffende goed kunt vaststellen. Deze laatste bepaling geldt niet als u toestemming heeft of verplicht bent om de zogeheten globalisatiemethode toe te passen. In dat geval zal de winstmarge per aangiftetijdvak (in plaats van per goed) uit de boekhouding naar voren moeten komen. De marge-BTW is voor uw afnemers niet aftrekbaar, ook al hebben zij recht op aftrek. In dit geval is de BTW een eindheffing en daarom mogen zij die niet op de factuur vermelden.
39
geldadministratie
Bel astingcontrole
Scheiden van twee goederenstromen Als uw onderneming niet alleen goederen verkoopt onder de margeregeling, maar ook onder de normale BTW-regeling, moet u deze twee goederenstromen in uw administratie strikt gescheiden houden. Uw administratie kan dan bestaan uit een in- en verkoopboek margeregeling én een in- en verkoopboek normale BTW-regeling. Past u het kasstelsel en de margeregeling met globalisatie toe, dan houdt u geen verkoopboek bij en soms ook geen inkoopboek. U moet de inkoop- en verkoopgegevens wel duidelijk bijhouden en ze daarnaast kunnen aantonen via uw kas-, bank- of giroboek.
vrijgestelde prestaties
belaste prestaties
Ontheffing factureerplicht Niet alle ondernemingen hoeven voor de BTW te voldoen aan de factureerplicht. Dit levert overigens geen grote verlichting van uw administratieplicht op, want op grond van de algemene verplichting moet u toch een administratie voeren. Als uw onderneming vrijgestelde prestaties verricht, bent u ontheven van de factuurplicht. Hetzelfde geldt in het algemeen voor agrariërs. Als u in het kader van de kleineondernemersregeling geen BTW hoeft te betalen, kunt u op verzoek eveneens ontheffing van de factuurplicht krijgen. Over de vergoeding voor vrijgestelde prestaties is geen BTW verschuldigd. Daar staat tegenover dat de BTW op prestaties die u heeft aangewend voor uw vrijgestelde prestaties niet aftrekbaar is. Zo kan een opleidingsinstituut dat voor de gegeven cursussen geen BTW in rekening brengt, geen BTW aftrekken die door leveranciers – zoals trainers en accommodaties – in rekening is gebracht. Als uw onderneming behalve vrijgestelde prestaties ook belaste prestaties verricht, moet u voor die belaste prestaties toch een volledige administratie voeren. Een volledig vrijgestelde ondernemer hoeft geen aangifte te doen. Eens in de
40
BT W-administratie
twee jaar beoordeelt de Belastingdienst of er inderdaad nog steeds sprake is van vrijgestelde prestaties.
Voor boeken en bescheiden en andere gegevensdragers die betrekking hebben op een onroerende zaak geldt een bewaarplicht van tien jaar. U moet hier bijvoorbeeld denken aan een afrekening van de notaris of een akte. Deze lange bewaartermijn hangt samen met de voor onroerende zaken geldende herzieningstermijn. In het kader van de herziening beoordeelt de Belastingdienst van jaar tot jaar of de BTW die destijds bij aankoop van bijvoorbeeld een pand in rekening is gebracht, terecht is afgetrokken.
4.3 Specifieke regelingen Bij een BTW-controle zal de fiscus vooral letten op een aantal specifieke regelingen en wettelijke bepalingen. Het gaat hierbij om: ▪▪ de tarieftoepassing. Op de uitgaande facturen moet terecht het lage BTW-tarief zijn toegepast; ▪▪ voldoening aan de voorwaarden voor aftrek van voorbelasting. Daarbij let hij vooral op of de inkomende facturen voldoen aan de factuurvereisten; ▪▪ toepassing van de kleine ondernemersregeling; ▪▪ toepassing van het nultarief bij export; ▪▪ toepassing van vrijstellingen; ▪▪ toepassing van onroerendezaakregelingen; ▪▪ gebruik van verleende vergunningen; ▪▪ privégebruik; ▪▪ toepassing van de forfaitaire berekeningsmethoden, vooral de bepaling van de winkelwaarde. Als uit de controle volgt dat te weinig BTW is afgedragen, krijgt u hiervoor een naheffing. Blijkt echter dat te veel BTW is afgedragen, dan kunt u deze op verzoek terugvragen. Verder kan de inspecteur door het onderzoek verleende vergunningen intrekken.
41
voorbelasting
naheffing
Bel astingcontrole
verleggen
ultarief
aftrekrecht
BTW-identificatienummer
Grensoverschrijdend verkeer binnen de EU Over ingevoerde goederen moet u BTW betalen. Ofwel de belasting wordt bij de invoer voldaan, ofwel de belasting wordt naar u verlegd. Deze BTW is net als belasting op overige inkopen aftrekbaar, als u aftrekrecht heeft. In uw aangifte geeft u deze belasting op als af te dragen belasting en tegelijk kunt u deze als voorbelasting aftrekken, zodat u per saldo geen BTW verschuldigd bent. Intracommunautaire transacties kunnen ook het onderwerp zijn van een onderzoek. Deze transacties hebben betrekking op het grensoverschrijdende verkeer binnen de EU. In de regel kunt u hiervoor het nultarief toepassen, omdat binnen de EU het principe wordt gehanteerd dat de BTW als verbruiksbelasting moet drukken daar waar het goed wordt verbruikt. Dit houdt in dat als u een goed verkoopt aan een ondernemer in een ander EU-land en het goed naar deze lidstaat verzendt (een intracommunautaire levering), u geen BTW in rekening hoeft te brengen. Koopt u een goed uit een andere EU-lidstaat, dan krijgt u geen BTW door de leverancier in rekening gebracht. U moet zelf de BTW over het betaalde bedrag berekenen en afdragen aan de Nederlandse fiscus als belasting ter zake van een intracommunautaire verwerving. Ook deze belasting kunt u meteen weer aftrekken, als u aftrekrecht heeft. Boeken en bescheiden U moet de toepassing van het nultarief aan de hand van ‘boeken en bescheiden’, bewijzen of aantonen. Bij ‘boeken en bescheiden’ moet u denken aan bijvoorbeeld internationale vervoersdocumenten, douanedocumenten, een betaling vanuit het buitenland of een schriftelijke order om de goederen in het buitenland af te leveren. Als hieruit blijkt dat er een intracommunautaire transactie heeft plaatsgevonden, bent u zorgvuldig geweest en heeft u terecht het nultarief toegepast. In het geval van een intracommunautaire levering moet u uw eigen BTW-identificatienummer en het BTW-identificatienummer van de afnemer op de factuur vermelden.
42
BT W-administratie
Controleer BTW-identificatienummer bij deze transacties
Controleer het BTW-identificatienummer altijd bij de belastinginstanties, zodat u meer zekerheid heeft dat in de lidstaat van aankomst inderdaad belasting zal worden geheven ter zake van een intracommunautaire verwerving. Opgaaf Intracommunautaire Leveringen (ICL) Bij een controle zal de Belastingdienst nagaan of het totaal van de Opgaaf Intracommunautaire Leveringen (Opgaaf ICL), die u per kwartaal bij de fiscus heeft ingeleverd, overeenstemt met de totalen van de aangiften over de betreffende kwartalen. De gegevens van de Opgaaf ICL verstrekt de Belastingdienst aan de fiscale autoriteiten van andere EUlanden. Als de gegevens niet aansluiten, zal zij u verzoeken om de verschillen te verklaren. Of er volgt een onderzoek.
43
aansluiten
Controleer uw aangifte MKB Vaktools Bij dit themadossier zijn handige vaktools en trajecten van MKB Vaktools beschikbaar* die u onder andere helpen met uw aangiftes en controles. Kijk bijvoorbeeld eens naar het traject ‘Aangifte en controle’ op rendement.nl/fadossier. De vaktools uit dit traject zorgen ervoor dat u van a tot z bent voorbereid op de fiscus. Niet alleen boekt u hiermee veel tijdwinst, maar het levert u ook een flinke kostenbesparing op. Bekijk alle vaktools op rendement.nl/vaktools.
MKB Adviesdesk Blijft u na het lezen van dit themadossier en het downloaden van de vaktools uit het traject ‘Aangifte en controle’ nog zitten met vragen, dan kunt u gebruikmaken van MKB Adviesdesk*. Meerdere experts staan klaar om uw specifieke vragen over financiële bedrijfsvoering online te beantwoorden. U krijgt gegarandeerd en kosteloos antwoord binnen vijf werkdagen. U bespaart hiermee flink op kostbaar advies. Stel uw zakelijke vraag via rendement.nl/adviesdesk.
*MKB Vaktools en MKB Adviesdesk zijn exclusief beschikbaar voor Premium-abonnees. Activeer uw Premium-account direct. Kijk voor meer informatie op rendement.nl/premium.
Rendement’s Premium-account: profiteer online van exclusieve voordelen
5 Controle loonheffingen Als de fiscus bij u langskomt om de heffing van de loonbelasting en premies volksverzekeringen en de werknemersverzekeringen te controleren, moet u rekening houden met een aantal belangrijke aandachtspunten. Deze komen in dit hoofdstuk ter sprake. Als u zorgt dat de administratie van de loonheffingen op orde is, geldt dat de kans dat een controle leidt tot naheffingsaanslagen en/of boetes een stuk geringer is. Daarom is het belangrijk dat uw loonadministratie aan de wettelijk gestelde eisen voldoet. Daarnaast wordt ook ingegaan op brutering en eindheffing.
wettelijke eisen
5.1 Verplichtingen loonadministratie Bij een controle onderzoekt de fiscus uw loonadministratie. Op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 moet u aan verschillende administratieve verplichtingen voldoen. Administratie Voor de controle van de loonadministratie moet u de administratie zo inrichten, dat de Belastingdienst deze binnen een redelijke termijn kan controleren. Als u de loonadministratie uitbesteedt aan anderen, bent u hiervoor toch de verantwoordelijke. De bewaarplaats van uw loonadministratie bepaalt met welke eenheid van de Belastingdienst u zakendoet. Een eventuele controle voert de controleambtenaar uit op de bewaarplaats van de loonadministratie. U mag niet zelf bepalen waar u de loonadministratie wilt bewaren. In de regel zal dat de plaats zijn waar uw onderneming binnen Nederland kantoor houdt.
45
uitbesteding
bewaren
Bel astingcontrole
Als uw onderneming geen kantoor houdt en u voert een bv, dan moet u de loonadministratie bewaren op de plaats waar u woont of gevestigd bent.
Loonstaat vóór eerste loonbetaling Per werknemer moet u elk kalenderjaar vóór de eerste loonbetaling een loonstaat aanleggen. Bij een eventuele controle van de loonadministratie moet u namelijk de loonstaten kunnen overleggen. Ook kan de fiscus u vragen hem de loonstaten ter inzage toe te zenden. Deze vraag kan hij u stellen als bijvoorbeeld een werknemer een bezwaarschrift heeft ingediend tegen een te hoge inhouding.
kopie
documenten
Identiteit vaststellen Zodra een nieuwe werknemer bij u begint, bent u verplicht zijn identiteit vast te stellen. Hij moet u een geldig identiteitsbewijs tonen en u bent verplicht een kopie daarvan in de administratie te bewaren. U mag geen genoegen nemen met een door de werknemer verstrekte kopie: u moet het document met uw eigen ogen hebben gezien. Op de werknemer rust de verplichting zich te kunnen identificeren tegenover u, de fiscus en UWV. De identificatieplicht houdt in dat de werknemer met behulp van een geldig legitimatiebewijs zijn identiteit aan de werkgever kenbaar moet maken. De Belastingdienst en UWV hebben op elk tijdstip het recht om werknemers te vragen naar hun identiteitsbewijs. Vooral bij een waarneming ter plaatse (wtp) zullen zij deze bevoegdheid gebruiken. Nederlanders en inwoners van andere EU-landen kunnen dit doen met de volgende documenten: ▪▪ een paspoort; ▪▪ een Europese identiteitskaart; ▪▪ een Nederlands vreemdelingendocument.
46
Controle loonheffingen
Een rijbewijs is in het kader van de identificatieplicht geen geldig document. Voor buitenlandse werknemers (binnen of buiten EU) gelden nog aanvullende eisen. Het voert te ver daar op deze plaats op in te gaan. Deze eisen worden uitgebreid beschreven op www.weethoehetzit.nl.
Anoniementarief Als niet (juist) aan de identificatieplicht is voldaan, moet u als werkgever het zogenoemde anoniementarief (52% loonheffing) toepassen zonder rekening te houden met de loonheffingskorting. Doet u dit niet, dan kunt u direct een verzuimboete van maximaal € 4.920 opgelegd krijgen. In de praktijk neemt de fiscus het standpunt in dat als een paspoort vals blijkt te zijn, dit voor rekening en risico van de werkgever is. Volgens de rechter gaat dit standpunt echter in sommige gevallen te ver. De rechter heeft namelijk aangegeven dat van een werkgever niet kan worden verlangd dat hij een deskundige op paspoortgebied is. De werkgever heeft weliswaar een onderzoeksplicht en moet in het oog springende afwijkingen en fouten kunnen herkennen. Hij hoeft zich echter niet continu op de hoogte te stellen van de actuele criteria die gelden voor de echtheid van een identiteitsbewijs. Overige gegevens werknemer Naast het controleren van de identificatie van uw werknemer, moet u zorgen dat u een aantal gegevens van uw werknemer ontvangt. Het gaat om: ▪▪ de naam en voorletters; ▪▪ de geboortedatum; ▪▪ het burgerservicenummer; ▪▪ het adres, de postcode en woonplaats; ▪▪ het woonland en de regio als de werknemer niet in Nederland woont; ▪▪ een verzoek om de loonheffingskorting wel of niet toe te passen (de vroegere loonbelastingverklaring).
47
verzuimboete
actuele criteria
Bel astingcontrole
De werknemer moet deze gegevens schriftelijk aanleveren, voorzien van een datum en handtekening. U kunt hiervoor het ‘Model opgaaf gegevens voor de loonheffingen’ van de Belastingdienst gebruiken. Maar u of uw werknemer mag ook een eigen model gebruiken.
De werknemer is verplicht de gegevens tijdig bij u in te leveren. Als uw werknemer de gegevens te laat of helemaal niet inlevert, dan moet u de loonheffing inhouden naar het anoniementarief van 52%. Dit moet u ook doen als u weet of redelijkerwijs kunt weten dat de werknemer onjuiste gegevens heeft verstrekt.
Gewijzigde gegevens Als zich omstandigheden voordoen waardoor meer of minder loonheffing is verschuldigd, moet de werknemer deze gewijzigde gegevens aan u doorgeven. Het kan ook zijn dat hij voorheen geen of onjuiste gegevens heeft verstrekt, waardoor u het anoniementarief heeft toegepast. Geeft hij alsnog de juiste gegevens door, dan kunt u het gewone tarief en eventueel de loonheffingskorting toepassen.
U moet een deugdelijke fotokopie maken van het identiteitsbewijs en deze bewaren bij uw loonadministratie. Uit de kopie moet duidelijk de aard en het nummer blijken. Deze fotokopie moet u ten minste gedurende vijf kalenderjaren bewaren nadat zij haar belang heeft verloren.
5.2 Aansluiting ter voorbereiding
aansluiting
Voordat de echte controle begint, is het in elk geval aan te bevelen om alvast een aansluiting tussen de lonen in de loonadministratie en het totaalbedrag aan loon op de winst-enverliesrekening te maken. Verder kunt u alvast een overzicht
48
Controle loonheffingen
maken van alle maand- of kwartaalaangiften en de betalingen van de aangegeven loonheffing. Tot slot is het raadzaam om alle voor de controle van belang zijnde bescheiden en documenten klaar te leggen. ▪▪ Controleer of alle werknemers alle benodigde gegevens hebben doorgegeven en of deze kloppen met de loonstaat van de desbetreffende werknemer. ▪▪ Controleer of van alle werknemers kopieën van de identiteitsbewijzen aanwezig zijn en of alle burgerservicenummers van de werknemers zijn genoteerd. ▪▪ Controleer of alle loonstaten aanwezig zijn.
bescheiden en documenten
5.3 Speerpunten De fiscus heeft een aantal aandachtspunten die in de praktijk bij controles regelmatig terug blijken te komen. ▪▪ vaste kostenvergoedingen; let erop dat deze zijn gespecificeerd en onderbouwd. Naast een vaste kostenvergoeding mogen niet ook nog eens afzonderlijk kosten worden gedeclareerd die al in de vaste kostenvergoeding zijn opgenomen. ▪▪ reiskostenvergoedingen; ga na of er niet meer dan € 0,19 per kilometer is betaald; is dit het geval, kijk dan of op de vergoeding boven de € 0,19 belasting is ingehouden; ▪▪ werkkostenregeling; controleer of u de juiste bedragen en gerichte vrijstellingen toepast; ▪▪ auto van de zaak; let erop dat de opgave van de ter beschikking gestelde personenauto’s juist is; ▪▪ afdrachtverminderingen; let erop dat de afdrachtverminderingen terecht zijn toegepast; ▪▪ toepassing van de juiste (kleur) tabel en indeling van de werknemer in de juiste tariefgroep; ▪▪ loonstaten; controleer of deze voldoen aan het voorgeschreven model en zo niet, laat de toestemming zien dat u een afwijkend model gebruikt; ▪▪ subsidieregelingen; als u gebruikmaakt van subsidie regelingen, zorg er dan voor dat de daarmee verband houdende verklaringen aanwezig zijn.
49
aandachtspunten
Bel astingcontrole
5.4 Brutering en eindheffing
eigen rekening
Als u de nageheven loonheffing voor eigen rekening neemt en niet op de betrokken werknemers verhaalt, voldoet u daarmee een schuld van de werknemer. Dit is voor hem een voordeel waarover weer loonheffing en premies werknemersverzekeringen zijn verschuldigd. Over de niet-verhaalde loonheffing moet u dus loonheffingen en premies werknemersverzekeringen berekenen. Dit heet brutering.
Brutering van naheffingen U heeft uw werknemers een onjuiste kilometervergoeding uitbetaald. Na een looncontrole leidt dit tot een looncorrectie van € 500 per werknemer. Deze € 500 is dus netto uitbetaald. De Belastingdienst legt een naheffingsaanslag op omdat hierover geen loonheffing is ingehouden. Werknemer Koen betaalt over de top van zijn inkomen 42% belasting. Ook hij kreeg € 500 te veel uitbetaald. Als u de alsnog verschuldigde loonheffing over € 500 – namelijk € 210 – niet op Koen verhaalt, vormt de loonheffing weer loon voor Koen. Om dit te voorkomen, legt de Belastingdienst een naheffingsaanslag van € 362 aan te betalen loonheffing op. Als Koen tenslotte bij een marginaal belastingtarief van 42% netto € 500 wil overhouden, zult u bruto € 862 aan hem moeten geven. De over het brutoloon verschuldigde loonheffing bedraagt € 362 (42% over € 862) waardoor er een nettobedrag van € 500 resteert. Als u toch besluit om de nageheven loonheffing op Koen te gaan verhalen, wordt er een naheffingsaanslag van € 210 opgelegd. Dit moet u op het loon van Koen inhouden.
verhalen
Verhaal U kunt brutering voorkomen door de naheffing loonbelasting alsnog te verhalen op uw werknemers. Dat kan bijvoor-
50
Controle loonheffingen
beeld door de nageheven loonheffing op het loon van de werknemer in te houden. Maar vaak zult u de nageheven loonheffing niet op uw werknemers willen verhalen, bijvoorbeeld om arbeidsonrust binnen de onderneming te voorkomen of omdat de ten onrechte niet afgedragen loonheffing aan een fout van uw kant te wijten is. Directe brutering Bij het bruteren is er een onderscheid tussen directe en indirecte brutering. Bij een directe brutering is het loonbestanddeel waarop geen loonheffing is ingehouden al bij het toekennen ervan als een netto-uitkering bedoeld. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een bovenmatige kostenvergoeding waarvan u en uw werknemer zich bewust waren op het moment dat deze werd uitbetaald door u en waarvan u op dat moment al had besloten om de verschuldigde loonheffing voor uw rekening te nemen. Bij het berekenen van de naheffingsaanslag zult u in dit geval dan direct moeten bruteren. Indirecte brutering Indirecte brutering komt aan de orde als u en de werknemer zich van de verstrekking van loon niet bewust zijn geweest. Dit is ook het geval als u zich wel van de loonverstrekking bewust was, maar nog geen beslissing heeft genomen over het verhalen van de nageheven loonheffing. Zolang u geen beslissing over het verhalen van de loonheffing neemt, kan de inspecteur voor de loonbelasting alleen een naheffingsaanslag zonder brutering aan uw onderneming opleggen. Pas op het moment dat u besluit om de nageheven loonheffing niet op uw werknemers te verhalen, vormt de niet-verhaalde loonheffing weer loon en moet deze indirect worden gebruteerd. Geen brutering Brutering hoeft verder niet plaats te vinden als u door een zogeheten bijzondere omstandigheid de loonheffing niet op uw werknemer kan verhalen. Denk hierbij aan de situatie waarin de werknemer niet meer bij u in loondienst is en er
51
onrust
bewust
besluit
bijzondere omstandigheid
Bel astingcontrole
redelijkheid en billijkheid
tabellen
voordelen
een juridisch advies ligt waaruit blijkt dat het verhalen van de loonheffing met een beroep op de redelijkheid en billijkheid vrijwel zeker zal mislukken. De fiscus legt dan de naheffingsaanslag loonbelasting voor hetzelfde bedrag op als in het geval waarin u wel zou verhalen. Wel eindheffing U kunt de nageheven loonheffing ook in de vorm van een ‘eindheffing’ (tegen het gebruteerde tarief) afdragen. De loonheffing komt dan geheel voor rekening van u en kunt u niet op de werknemer verhalen; het is dus een werkgeversheffing. Er is in dat geval geen sprake van loon voor de werknemer en deze kan de afgedragen eindheffing ook niet in de inkomstenbelasting als een voorheffing verrekenen met de door hem verschuldigde inkomstenbelasting. De eindheffing vindt plaats aan de hand van speciaal hiervoor ontwikkelde tabellen. Hierdoor is bijvoorbeeld in de eindheffing zowel de loonbelasting als de premies volksverzekeringen opgenomen. De eindheffing leidt bij naheffing tot een gebruteerde naheffingsaanslag. Door het toepassen van het zogeheten tabeltarief wordt deze brutering bereikt. Geen eindheffing Als u een verzoek indient voor een aanslag die verhaalbaar is op de werknemers, vindt geen naheffing plaats. U moet hiervoor de benodigde gegevens verstrekken aan de Belastingdienst, die vervolgens bij een voor bezwaar vatbare beschikking kan besluiten om de eindheffing niet toe te passen. Dit laatste kan gebeuren in de volgende twee gevallen: ▪▪ er zijn geen praktische bezwaren tegen het opleggen van een naheffingsaanslag, bijvoorbeeld als het een gering aantal werknemers betreft; of ▪▪ eindheffing zou onbedoelde financiële voordelen hebben voor een of meer werknemers, zoals tariefvoordelen of een hogere subsidie (bijvoorbeeld de inkomensafhankelijke huursubsidie).
52
6 Controle inkomsten- en vennootschapsbelasting Nadat u in de vorige hoofdstukken hebt kunnen lezen over het onderzoek naar uw BTW-administratie en de controle op loonheffingen, komt nu de controle voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting aan de orde. Hierbij gaat het erom dat uw opbrengsten niet te laag en uw kosten niet te hoog zijn verantwoord. Die bepalen namelijk de hoogte van de winst. Hieronder komt de administratieplicht voor de inkomstenbelasting respectievelijk de vennootschapsbelasting aan bod. De administratie vormt namelijk de basis van uw aangiften.
6.1 Inkomstenbelasting en administratieplicht Als uw administratie niet volledig is of niet binnen een redelijke termijn te controleren is, kan dat vervelende gevolgen hebben. Dit is ook het geval als u uw administratie niet lang genoeg bewaart. De Belastingdienst zal dan zelf uw omzet en winst vaststellen en de verschuldigde belasting berekenen. Als u het vervolgens niet eens bent met die berekening, zult u zelf moeten bewijzen dat de berekening onjuist is. Dit heet omkering van de bewijslast. Goed koopmansgebruik Het is dus van groot belang dat u uw administratie op de juiste wijze heeft ingericht. In artikel 3.25 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 is opgenomen: ‘De in een kalenderjaar genoten winst wordt bepaald volgens goed
53
bewijzen
Bel astingcontrole
bestendige gedragslijn
koopmansgebruik, met inachtneming van een bestendige gedragslijn die onafhankelijk is van de vermoedelijke uitkomst. De bestendige gedragslijn kan alleen worden gewijzigd indien goed koopmansgebruik dit rechtvaardigt.’ Verder geeft de wet geen specifieke regels omtrent de administratieplicht. Uitgangspunt blijft wat de algemene belastingwet, de AWR, voorschrijft. Wel moet u de winst bepalen aan de hand van goed koopmansgebruik.
Wat is goed koopmansgebruik? Goed koopmansgebruik wil zeggen: dat wat bedrijfseconomisch en fiscaal aanvaardbaar is, als het maar niet in strijd is met de belastingwet. Als hoofdregel geldt dat u alle winsten en verliezen moet toerekenen aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Uw administratie moet dus op zodanige wijze zijn ingericht, dat u aan de hand daarvan uw fiscale winst kunt berekenen. Is dat het geval dan kunt u op een goed onderbouwde manier uw aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting indienen.
kasboek
bankboek
Enkel boekhouden Als u een kleine onderneming heeft, kunt u voor de fiscale winstbepaling het systeem van enkel boekhouden hanteren. Volgens dit systeem houdt u een kasboek bij, waarin u alle kasuitgaven en -ontvangsten vastlegt. U moet zodanige aantekeningen maken dat uit het kasboek duidelijk blijkt wat de bron van de ontvangsten is (bijvoorbeeld verkopen, privéstortingen of opgenomen leningen) en wat de bestemming van uw uitgaven is (bijvoorbeeld inkopen, lonen of aflossingen). Naast het kasboek moet u ook een zogeheten bankboek bijhouden. Dit kan gewoon een map zijn waarin u uw bankafschriften bewaart. De bankafschriften kunt u, als u dit wilt, voorzien van aantekeningen, zodat u achteraf eenvoudig kunt zien wat de bron van de ontvangsten is en wat de be-
54
Controle inkomsten- en vennootschapsbel asting
stemming van de uitgaven. Daarnaast bergt u systematisch uw inkoopfacturen, verkoopfacturen, aantekeningen met betrekking tot privéhandelingen en kostennota’s op. Kasstelsel In het systeem van enkel boekhouden houdt u dus geen grootboek bij en maakt u ook geen journaalposten. Aan het einde van het jaar zult u investeringen uit de uitgaven moeten verwijderen en moet u de afschrijving bepalen. Hetzelfde geldt voor andere vorderingen en schulden van enig belang, zoals (de aflossing op) een lening. Maar u hoeft geen correctie te maken voor debiteuren en crediteuren. Bij enkel boekhouden valt het moment van realisatie van de opbrengst of de kosten namelijk samen met de betaling. Daarom wordt dit systeem ook wel het kasstelsel genoemd. Na verwerking van de bovengenoemde correcties vormen de ontvangsten uit kas- en bankboek uw opbrengst en de uitgaven de kosten en bepaalt u uw resultaat over het betreffende boekjaar.
Enkel boekhouden is niet altijd de beste manier Het systeem van enkel boekhouden is – ook bij kleine ondernemingen – niet altijd bruikbaar en aanvaardbaar. Bijvoorbeeld als u gebruikmaakt van fiscale faciliteiten, zoals een herinvesteringsreserve of een kostenegalisatiereserve. Als u ook ondernemer bent voor de BTW, wat meestal het geval zal zijn, kunt u bij enkel boekhouden niet uw af te dragen en te vorderen BTW over een bepaald tijdvak uit uw administratie halen. BTW moet u tenslotte afdragen in het tijdvak waarin u de factuur uitreikt en niet in het tijdvak waarin u de betaling ontvangt.
Dubbel boekhouden In het systeem van dubbel boekhouden maakt u wel gebruik van een grootboek en journaalposten. Betalingen worden al-
55
grootboek
realisatie
Bel astingcontrole
eigen vermogen
commerciële jaarrekening
fiscale winst
tijd tegengeboekt op een kosten-, opbrengsten- of balansrekening in het grootboek, zodat de debet- en creditzijde altijd gelijk zijn aan elkaar. Opbrengsten boekt u bijvoorbeeld op het moment dat u de factuur uitreikt. De tegenboeking is een vordering op de klant, zodat er op de balans een debiteurenpost ontstaat. De betaling van de factuur boekt u dan op een later moment tegen op de vordering, zodat de vordering weer van de balans verdwijnt. Bij dubbel boekhouden kunt u het verloop van het eigen vermogen veel sneller en directer bepalen dan bij enkel boekhouden. Commerciële administratie en jaarrekening Bij een kleine onderneming is de administratie vaak een fiscale administratie, doordat u de transacties verwerkt conform fiscale uitgangspunten. Aan de hand van uw administratie kunt u eenvoudig een fiscale jaarrekening opstellen waarmee u tevens de fiscale winst kunt bepalen. Bij een grotere onderneming zult u toch meer de financiële gang van de bedrijfszaken in beeld brengen en vastleggen. Een boekhoudsysteem, of dit nu enkel of dubbel is, waaruit u enkel een fiscale jaarrekening kunt afleiden, voldoet dan niet meer. U gaat uw administratie op bedrijfseconomische grondslagen voeren, aan de hand waarvan u een bedrijfseconomische jaarrekening opstelt, ook wel de commerciële jaarrekening genoemd. De commerciële jaarrekening heeft voor u een informatiefunctie, want aan de hand van de jaarrekening kunt u bepaalde zaken in uw onderneming bijsturen. Vanuit de commerciële jaarrekening bepaalt u vervolgens uw fiscale winst. Vaak wijkt de commerciële winst af van de fiscale winst. Deze afwijking vindt haar oorzaak bijvoorbeeld in verschillen in waardebepaling van bepaalde vermogensbestanddelen, de wijze van afschrijven of het vormen van de hiervoor genoemde fiscale reserves. Resultaatgenieters Overigens geldt de administratieplicht niet alleen voor belastingplichtigen die ondernemer zijn volgens de Wet op de inkomstenbelasting 2001. Als u werkzaamheden anders
56
Controle inkomsten- en vennootschapsbel asting
dan in een dienstbetrekking verricht, ook wel resultaat uit een werkzaamheid genoemd, dan moet u ook een – weliswaar eenvoudige – administratie voeren.
Resultaat uit een werkzaamheid Bij resultaat uit een werkzaamheid moet u bijvoorbeeld denken aan het pand dat een natuurlijk persoon verhuurt aan de onderneming van zijn echtgenoot of aan zijn eigen bv, maar ook aan de freelance werkzaamheden die een belastingplichtige verricht. In het laatste geval gaat het om de groep ‘resultaatgenieters’ die persoonlijke arbeid verrichten, waarbij zij niet in dienstbetrekking zijn.
Voor resultaatgenieters die arbeid niet in dienstbetrekking verrichten en waarbij vaak de persoonlijk verrichte arbeid voorop staat, geldt geen wettelijke administratieplicht meer. Zij mogen een eenvoudiger administratie bijhouden. Dat betekent dat zij het resultaat mogen bepalen met toepassing van het kasstelsel. Resultaatgenieters die vermogensbestanddelen aan een bv of aan de onderneming van een verbonden persoon (bijvoorbeeld de partner) ter beschikking stellen, mogen het kasstelsel niet toepassen. Het toepassen van het kasstelsel betekent onder meer dat u: ▪▪ een balans opstelt die alleen dient om inzicht te verschaffen in de grondslag voor de afschrijvingen. De balans vermeldt ook langlopende financiële middelen, zoals een ontvangen lening; ▪▪ bedragen van enige omvang moet kunnen onderbouwen met een factuur of betalingsbewijs; ▪▪ betalingsbewijzen voor contante uitgaven en rekeningoverzichten van de bankrekeningen en eventuele (werk) opdrachten en offertes en dergelijke moet bewaren; ▪▪ voor elektronische betalingen de (maandelijks) toegezonden bank- en giroafschriften bewaart.
57
eenvoudiger administratie
balans
Bel astingcontrole
periodiek
Toepassing kasstelsel Het kasstelsel kunt u in principe toepassen als de werkzaamheden een bescheiden omvang hebben en zich van jaar tot jaar geen grote verschillen in de vorderingen en de schulden voordoen. Zeker als de belastingplichtige periodiek – wekelijks of maandelijks – inkomsten geniet uit doorgaans één arbeidsrelatie met een nagenoeg vaste betaling, kan hij het kasstelsel toepassen. Het gaat dan bijvoorbeeld om artiesten, sporters, geestelijken, gastouders en alfahulpen. Beeldende kunstenaars en freelancers als auteurs, journalisten en inleiders hebben meestal grotere verschillen in de omvang van vorderingen en schulden. Toch kunnen zij afhankelijk van de situatie het kasstelsel ook toepassen.
6.2 Vennootschapsbelasting en administratieplicht
geen specifieke regels
winstberekening
Als u ervoor heeft gekozen om de onderneming in de vorm van een bv te drijven, vindt de belastingheffing plaats in de vorm van de vennootschapsbelasting. De winst bepaalt u op basis van dezelfde regels als voor de winst uit onderneming voor de inkomstenbelasting. Ook de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 kent geen specifieke regels ten aanzien van administratieve verplichtingen. Uw administratie moet minimaal voldoen aan een aantal voorwaarden. Die vindt u in de algemene belastingwet, de AWR. Aan de volgens goed koopmansgebruik op te stellen winstberekening moet een goede administratie ten grondslag liggen. Zo niet, dan kan de Belastingdienst deze verwerpen op dezelfde wijze als bij de inkomstenbelasting. Zakelijke prijzen voor onderlinge transacties Wel geeft de Wet specifieke regels over de documentatieverplichting met betrekking tot verrekenprijzen tussen gelieerde ondernemingen. Het betreft hier de toepassing van het zogeheten ‘at arm’s length’-beginsel, wat kort gezegd inhoudt dat gelieerde ondernemingen aan elkaar voor onderlinge transacties zakelijke prijzen rekenen. Als de Belastingdienst deze documen-
58
Controle inkomsten- en vennootschapsbel asting
ten niet kan inzien, kan namelijk geen beoordeling van de verrekenprijzen plaatsvinden. Bepaling van het commerciële vermogen en resultaat Zeker bij bv’s is de administratie zodanig ingericht dat u uiteindelijk het commerciële vermogen en resultaat kunt bepalen. De commerciële jaarrekening kan dan afwijken van de fiscale jaarrekening. Deze afwijking wordt veroorzaakt door verschillen in waardebepaling van bepaalde vermogensbestanddelen, de wijze van afschrijven, het vormen van fiscale reserves of renteaftrekbeperkingen. Door herleiding vanuit de commerciële jaarrekening moet u dan het fiscale vermogen en de fiscale winst berekenen. In de aangifte licht u het verschil tussen het commerciële en het fiscale resultaat toe.
herleiding
6.3 Speerpunten De eerste actie die de controleambtenaar gaat ondernemen bestaat uit het controleren van de cijfermatige aansluiting tussen grootboek, kolommenbalans, de commerciële en de fiscale jaarcijfers. In het bijzonder gaat zijn aandacht uit naar de voorafgaande journaalposten. Als alles sluit, beperkt hij zich in principe tot het laatste boekjaar waarover aangifte is gedaan. Is dat niet het geval dan gaat hij verder terug in de tijd. Balans Vervolgens is de balans aan de beurt. Ook hier beperkt de controlemedewerker zich tot de balans van het laatste boekjaar. Enkele balansposten zijn het vermelden waard: ▪▪ Vaste activa: hij controleert of u niet te snel afschrijft en of de fiscale faciliteiten terecht zijn. ▪▪ Debiteuren: hij let erop of de voorziening dubieuze debiteuren juist is en of er geen bedragen bij zitten die al zijn ontvangen. ▪▪ Auto’s: aandachtspunt is of alle auto’s wel zakelijk bij het bedrijf in gebruik zijn en wie in welke auto rijdt in verband met de bijtelling wegens privégebruik.
59
journaalposten
debiteuren
Bel astingcontrole
▪▪ Voorraden: hij controleert of de voorziening voor incourantheid wel nodig is en tegen welke prijs de voorraden zijn gewaardeerd. ▪▪ Voorzieningen: hij controleert het realiteitsgehalte.
ontwikkelingen
structuur
signalen
Winst-en-verliesrekening Na de balans komt de winst-en-verliesrekening aan bod, te beginnen met de kosten. De controleambtenaar heeft al bij de voorbereiding het kostenverloop geanalyseerd en bepaalde ontwikkelingen gesignaleerd. Hij zal vooral kijken naar de volgende posten: de representatiekosten, onkostenvergoedingen, incidentele baten en lasten en loonkosten. Omzet Na de controle van de kosten volgt ten slotte de omzetcontrole. De controleur moet zich in de structuur van uw onderneming verdiepen en de zwakke plekken in de omzetverantwoording analyseren. Hierbij probeert hij zich een goed beeld te vormen van de administratieve organisatie en de interne controle van uw onderneming. Bij de omzetcontrole gaat het om de vraag of alle omzet in de boeken is verantwoord. De controleambtenaar moet zoeken naar iets dat er niet is, naar signalen dat niet alle omzet is verantwoord. Signalen die kunnen wijzen op omzetverzwijging zijn: ▪▪ een brutowinstmarge die ten opzichte van de branche en/ of de verkoopprijzen onverklaarbaar laag is; ▪▪ negatieve kassaldi; ▪▪ een uitzonderlijk hoog kassald0; ▪▪ de constatering via een derdenonderzoek dat een leverancier veel meer heeft geleverd dan uit de boeken blijkt; ▪▪ het in de administratie aantreffen van bepaalde afleveringsbonnen, waarvoor geen inkoop in de boeken is te traceren; ▪▪ een negatieve of zeer lage uitkomst van de vermogensvergelijking.
60
7 Rechten en plichten Als een controleambtenaar van de Belastingdienst een paar dagen in uw onderneming zal doorbrengen om de boeken te controleren, is het handig te weten wat u wel en niet moet doen. Het is in elk geval belangrijk dat u het boekenonderzoek goed voorbereidt. Maar welke rechten en plichten heeft u nog meer als de fiscus langskomt? De controleambtenaar heeft natuurlijk een plekje nodig om zijn werk te kunnen doen. U helpt het onderzoek erg, als u kunt regelen dat u de controleambtenaar een eigen kamer kunt aanbieden, waar hij zijn onderzoek rustig kan uitvoeren. Het mooist is als de kamer afsluitbaar is. Misschien kunt u de controleur ook nog helpen aan een afsluitbare kast, waar hij zijn gegevens in kan opbergen. In dat geval hoeft hij niet steeds alles op te bergen als hij even van zijn kamer gaat en kan hij ook ’s avonds de spullen ‘veilig’ achterlaten. U kunt de ambtenaar aanbieden om van het kopieerapparaat, de fax en de telefoon gebruik te maken. Daarnaast bent u verplicht de ambtenaar inzage te geven in de opzet en werking van uw administratie, zodat de controle binnen een redelijke termijn kan gebeuren.
7.1 Rondleiding De controleambtenaar wil meestal ook even verder rondkijken in uw onderneming. U bent ook verplicht de controleur toegang te geven tot de gebouwen waarin uw onderneming is gevestigd. Deze toegang moet wel betrekking hebben op de controle. Zo kan de controleambtenaar bijvoorbeeld een
61
Bel astingcontrole
beeld krijgen van het aantal werknemers dat bij uw onderneming rondloopt. U kunt voorstellen de controleur zelf rond te leiden. De toegang tot uw onderneming moet u in principe tussen acht uur ʼs ochtends en zes uur ʼs avonds verlenen, behalve op zaterdagen, zondagen en algemeen erkende feestdagen. Is het niet mogelijk het onderzoek tijdens deze uren te doen, dan moet u de toegang verlenen tijdens de uren dat de uitoefening van uw onderneming daadwerkelijk plaatsvindt.
De controleambtenaar mag niet in uw onderneming lopen snuffelen: hij mag niet zonder uw toestemming een kast of lade openmaken en die doorzoeken.
7.2 Controle van de administratie
eigen computers
Als de administratie van uw onderneming een behoorlijke omvang heeft, is het meestal efficiënt en sneller voor de Belastingdienst om de controle met een computer uit te voeren. Omdat de fiscus niet aansprakelijk wil zijn voor verlies of aantasting van de gegevens in uw systeem, zullen de ambtenaren zoveel mogelijk hun eigen computers gebruiken.
U kunt het beste niet de originele bestanden aanleveren, maar een kopie daarvan. De controleur zal in overleg met u beoordelen welke gegevens u digitaal moet verstrekken.
brug
Audit file De belastingcontrole van de financiële gegevens kan sneller met behulp van een audit file. Dit is een brug tussen de software die u gebruikt en de applicatie die de Belastingdienst bij de controle toepast. Met één druk op de knop zijn uw financiële gegevens gestandaardiseerd en is de audit file aangemaakt. Tijdens het openingsgesprek zal de controleur
62
Rechten en plichten
u vragen of het boekhoudprogramma van uw onderneming gegevens kan wegschrijven als audit file. Als dit inderdaad het geval is, kan de medewerker van de Belastingdienst de gegevens inlezen op zijn eigen computer en er zonder veel kunstgrepen de controles op uitvoeren. Deze vorm van controle bespaart zowel u als de fiscus een heleboel tijd.
gegevens inlezen
U bent niet verplicht een audit file te gebruiken Natuurlijk is het geen plezierig idee dat de contoleambtenaar in één keer al uw financiële gegevens inleest in het eigen bestand. Ook al hebben de ambtenaren een vertrouwelijkheidsplicht, het idee dat uw bestanden de onderneming verlaten is niet prettig. Realiseert u zich dan dat u dit kunt weigeren.
7.3 Informatieverplichtingen Het verkrijgen van informatie is essentieel voor de Belastingdienst. De achtergrond is de wens van de Belastingdienst om zo veel mogelijk informatie over belastingplichtigen te verzamelen om op die manier de heffing zo correct mogelijk te laten plaatsvinden. Om dat te bereiken heeft hij bepaalde bevoegdheden om de informatie te kunnen afdwingen. Op het niet-voldoen aan de informatieverplichting staan vrij strenge straffen. Dat is op zich begrijpelijk, omdat de controleambtenaar anders niet aan de benodigde informatie zal kunnen komen. Bevoegd De verplichting tot het verstrekken van gegevens en inlichtingen en het ter beschikking stellen van gegevensdragers geldt voor alle belastingplichtigen en inhoudingsplichtigen, dan wel hun bestuurders, en bovendien door hen aangewezen vertegenwoordigers. Alleen aan hen mag de controleambtenaar vragen stellen. In principe heeft de inspecteur
63
verkrijgen informatie
verstrekken
Bel astingcontrole
verkregen bevoegdheid
meewerkverplichting
de bevoegdheid om vragen te stellen. De ambtenaren die de controle feitelijk uitvoeren en de vragen stellen zijn werkzaam op de eenheid van de inspecteur. Ze zijn daartoe aangewezen. U kunt er in de meeste gevallen van uitgaan dat de controleambtenaren die uw onderneming bezoeken die bevoegdheid hebben om u vragen te stellen in het kader van het boekenonderzoek. Belang Op de informatieplichtige rust de plicht om feitelijke informatie te verschaffen die nodig kan zijn voor een juiste vaststelling van de belastingschuld. Dit betekent dat iedereen (dus zowel ondernemingen als natuurlijke personen), als de fiscus daarom vraagt, verplicht is informatie te verstrekken over feiten die voor de belastingheffing van hemzelf of van een ander van belang kunnen zijn. Praktisch alle (fiscaal) relevante informatie over de eigen belastingheffing moet de belastingplichtige verstrekken of beschikbaar stellen. De meewerkverplichting kan daarom zowel actief als passief zijn. Dat de controleambtenaar eventueel ook op een andere manier dezelfde informatie zou kunnen verkrijgen, doet niet ter zake. Als uw onderneming gegevens en inlichtingen moet verstrekken, spreken we van een actieve meewerkverplichting. Er is sprake van een passieve meewerkverplichting als het gaat om het beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers. Tijdens een controleonderzoek kunnen beide vormen aan de orde zijn.
Het is niet nodig uit eigen beweging de fiscus van informatie te voorzien. U hoeft alleen de informatie te verstrekken waar de fiscus uitdrukkelijk om verzoekt. Geef ook geen antwoord op vragen waarin de controleambtenaar om een waardeoordeel vraagt; hij mag alleen naar feiten vragen.
64
Rechten en plichten
7.4 De fiscus mag niet alles De fiscus mag niet alle informatie opvragen. In de wet is als voorwaarde opgenomen dat de gevraagde informatie van belang moet kunnen zijn voor de belastingheffing. De informatie moet voor de vaststelling van de feiten van belang zijn. Dit is een zeer ruim criterium, want de betekenis van bepaalde gegevens kan vaak alleen worden vastgesteld aan de hand van hun onderlinge samenhang. Of een gegeven fiscaal relevant is, is niet altijd op voorhand te bepalen. Maar een verzoek om informatie die geen specifieke betekenis heeft voor de belastingheffing van de belastingplichtige, kan niet van belang zijn. Let daar dus op!
De fiscus mag niet zomaar alle informatie opvragen.
65
belang
specifiek
Bel astingcontrole
splitsen
vertrouwelijk
grens
inzien
Werknemers Als u niet het hele personeelsdossier aan de belastingambtenaar wilt geven, kunt u de dossiers voor uw werknemers splitsen op onderwerp. Zo kunt u er bij het opzetten van uw administratie voor kiezen om de financiële gegevens van uw werknemers te scheiden van de ‘persoonlijke gegevens’. In het dossier met de financiële informatie neemt u dan gegevens op als: de arbeidsovereenkomst, de loonbelastingverklaring, een kopie van het identiteitsbewijs en gegevens over salarismutaties. In het andere dossier bewaart u dan de verslagen van de functioneringsgesprekken en andere vertrouwelijke informatie die niet van belang is voor de belastingambtenaar, want deze gegevens hebben niets met de belastingheffing te maken. Beperking Naast het feit dat de opgevraagde informatie door de Belastingdienst dus altijd relevant moet zijn voor een juiste vaststelling van de belastingschuld, is er in de rechtspraak nog een tweede grens ontstaan die uw onderneming beschermt tegen onbehoorlijke indringing van de controleambtenaar. Deze grens wordt bepaald door de zogenoemde algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Deze algemene beginselen zijn in de rechtspraak ontwikkeld. Ze bieden uw onderneming bescherming tegen onbehoorlijk gedrag van de overheid. De fiscus mag namelijk niet zomaar allerlei informatie van u opvragen. In een fiscale procedure kan de rechter concreet toetsen of de inspecteur zijn bevoegdheid bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid heeft uitgeoefend. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin de Belastingdienst u in een brief vraagt om een enorme hoeveelheid schriftelijke informatie uit uw administratie te halen en aan hem toe te sturen, terwijl het eerder voor de hand ligt dat een ambtenaar van de Belastingdienst de informatie via een bezoekje aan uw onderneming komt inzien. In dat geval kan de rechter aangeven dat het handelen van de Belastingdienst of de inspecteur in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel.
66
Rechten en plichten
7.5 Inzicht verschaffen De informatie die u moet verstrekken, kan bestaan uit specifieke gegevens en inlichtingen die u mondeling of schriftelijk verstrekt en uit boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan. Daarnaast moet u inzicht verschaffen in het systeem waarmee u de gegevens verwerkt. De Belastingdienst wil op deze manier een beeld krijgen van de manier waarop u de gegevens in de administratie verwerkt en of dit dus correct door u gebeurt. Duidelijk In de wet zijn ook regels opgenomen over de wijze waarop u de gegevens aan de Belastingdienst moet verstrekken. U moet de gegevens en inlichtingen namelijk duidelijk, stellig en zonder voorbehoud verstrekken. Het maakt hierbij niet uit of dat mondeling, schriftelijk of op een andere wijze gebeurt. Uit de ruime formulering blijkt dat de belastingambtenaar mag kiezen voor de voor hem meest doelmatige vorm van informatieverstrekking, op voorwaarde dat de uitvoeringslast voor de belastingplichtige aanvaardbaar blijft en de termijn waarbinnen u de gegevens moet verstrekken een redelijke is. Beschikbaar Het recht op beschikbaarstelling van gegevensdragers impliceert de bevoegdheid daarin te bladeren, ook als dit alleen via een beeldscherm kan gebeuren. De controleur mag dus door elektronische documenten scrollen. Als belastingplichtige moet u tevens toelaten dat de controleambtenaar kopieën, leesbare afdrukken of uittreksels maakt van de beschikbaar gestelde gegevensdragers of de inhoud daarvan. Als gegevensdragers zich bij derden bevinden, bijvoorbeeld een administratiekantoor of een servicebureau, moeten deze partijen de gegevensdragers beschikbaar stellen voor raadpleging door de Belastingdienst.
67
systeem
aanvaardbaar
derden
Bel astingcontrole
Als u zelf graag een vinger aan pols houdt welke documentten de controleambtenaar verzamelt, is het aan te raden de gewenste kopieën zelf te maken en af te geven. U kunt dan namelijk direct zelf registreren welke gegevens en kopieën de controleambtenaar in beheer krijgt. Zo kunt u zelf exact bijhouden waar de medewerker van de Belastingdienst zich mee bezighoudt.
FIOD
Beslag De controleambtenaar mag geen informatie van uw onderneming in beslag nemen. Hij heeft hier namelijk niet de bevoegdheid voor. De Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) daarentegen is wel bevoegd om deze informatie in beslag te nemen. Daarnaast geldt er een geheimhoudingsplicht voor de controleambtenaar voor de informatie die hij heeft verkregen wegens de uitvoering van zijn opdracht. Hij moet dus alle informatie die hij tijdens het onderzoek tot zich neemt voor zich houden.
7.6 Identiteit bewijzen
bewijsplicht
Het kan voor de belastingheffing van belang zijn om de juiste identiteit vast te stellen. Dit is bijvoorbeeld van belang voor de loonbelasting. Iedereen van 14 jaar of ouder is verplicht om – als de inspecteur daarom vraagt – een identiteitsbewijs te overhandigen. Het gaat hierbij niet om een draagplicht, maar wel om een bewijsplicht.
68
8 De eindrapportage Als de controleambtenaar uw pand verlaten heeft en klaar is met zijn onderzoek, bent u nog niet van de Belastingdienst af. De uitkomsten van de controle zal hij vastleggen in een (eind)rapport. Daarin meldt hij zijn bevindingen over de administratie van uw onderneming. Wat gebeurt er vervolgens met die conclusies? De ambtenaar heeft de tijd nodig om alle informatie die hij boven water heeft gekregen op een rijtje te zetten. Mochten er toch nog gegevens ontbreken, dan klopt hij waarschijnlijk nog een keer bij u aan. Uiteindelijk koppelt de ambtenaar zijn bevindingen terug in een eindgesprek. Na het eindgesprek volgt er een conceptrapport, zodat u nog de mogelijkheid hebt om te reageren. Het controletraject wordt afgesloten met een eindrapport.
eindgesprek
8.1 Mondelinge toelichting Na afloop van de controle vindt een bespreking plaats waarin de controleambtenaar zijn bevindingen toelicht. Hij zal u dan vertellen of hij vindt dat er correcties moeten plaatsvinden en zo ja, waarom. Ook heeft hij misschien nog enkele vragen over de controle, die u op dat moment kunt beantwoorden. In het eindoverleg met de controleambtenaar moet u goed letten op het volgende. In de aankondiging van het onderzoek was vermeld wat de controleopdracht was en of de controleur zich daaraan heeft gehouden. Als dat niet het geval is, moet u uitvinden wat dan wel precies is onderzocht. Dat kan belangrijk zijn in een eventueel latere controle of een volgende procedure.
69
opdracht
Bel astingcontrole
Als u het niet eens bent met het standpunt van de controleambtenaar, kunt u in het eindgesprek proberen hem met feiten en argumenten te overtuigen.
schriftelijk
eindoverleg
Bezwaren Lukt het tijdens het afrondende gesprek niet om de controleambtenaar te overtuigen van een ander standpunt, dan kunt u de dagen erna nog met schriftelijke argumenten komen. Misschien kunt u het standpunt nog onderbouwen met extra gegevens die tijdens het boekenonderzoek niet voorhanden waren. U kunt er echter niets tegen doen als de controleur uw opmerkingen niet honoreert of ze zelfs niet eens (goed) in zijn controlerapport vermeldt, want deze bezwaren zijn altijd informeel. Het is dus geen officieel bezwaarschrift. Onduidelijk Het eindoverleg is ook het ideale moment om nog vragen te stellen over zaken die onduidelijk zijn. Daarnaast kunt u tijdens dat overleg afspraken maken over de toekomstige verbetering van onvolkomenheden in de loonadministratie of financiële administratie.
8.2 Concept controlerapport
openbaar niet openbaar
De controleambtenaar zet zijn bevindingen in een concept rapport. De bevindingen en de daarbij behorende correcties zijn echter al besproken in het eindgesprek. Dit rapport leidt normaal gesproken niet meer tot verrassingen. Het controlerapport is gedeeltelijk openbaar. Over dit onderdeel kunt u dus beschikken (de adviseur krijgt meestal ook een kopie toegestuurd). Een ander deel van het rapport is niet openbaar. Hierin staan eventueel gegevens die afkomstig zijn van derden, controlegegevens van strategische aard en persoonlijke beleidsopvattingen van de controleambtenaar. Uit dit niet-openbare deel van het rapport verstrekt de controleambtenaar u geen informatie.
70
De eindrapportage
Openbaar In het openbare deel van het controlerapport is onder meer opgenomen of de controleur vindt dat hij: ▪▪ onjuistheden heeft aangetroffen; ▪▪ een naheffingsaanslag en/of correctienota moet opleggen; ▪▪ daarbij een boete moet berekenen; ▪▪ om welke bedragen het dan gaat. Dit controlerapport kan als bewijs dienen bij bezwaar- en beroepsprocedures. Van een looncontrolerapport van UWV gaat een kopie naar de Belastingdienst en vice versa. Zijn er geen correcties, dan is de controle hiermee tot een einde gekomen. Als er wel correcties zijn, dan zal de controle nog een vervolg krijgen. Niet-openbaar De controleambtenaar hoeft echter niet alle informatie uit het controlerapport te verstrekken. Bepaalde informatie hoeft de Belastingdienst niet te verstrekken of mag hij niet verstrekken op basis van de geheimhoudingsplicht en de uitzonderingsregels van de Wet openbaarheid van bestuur. Deze gegevens staan in het niet-openbare deel van het controlerapport. Het gaat hierbij om de volgende gegevens: ▪▪ gegevens met betrekking tot derden of die afkomstig zijn van derden; ▪▪ persoonlijke beleidsopvattingen; ▪▪ gegevens van controlestrategische aard; ▪▪ gegevens die van belang zijn voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten; ▪▪ gegevens waarvan de openbaarmaking de economische en financiële belangen van de staat zouden kunnen schaden. Denk bijvoorbeeld aan gegevens die voor de invordering van belang zijn; ▪▪ gegevens waarvan de openbaarmaking leidt of kan leiden tot een onevenredige bevoordeling of benadeling van de bij de aangelegenheid betrokken personen of van derden. Denk hierbij aan een verstoring van de concurrentieverhoudingen.
71
bewijs
vervolg
schaden
Bel astingcontrole
bezwaar
Melding Het is verstandig om het te melden als u opmerkingen in het conceptrapport tegenkomt waar u het niet mee eens bent. Dit voorkomt eventuele misverstanden in de toekomst. Naar aanleiding van het controlerapport waarin de controleambtenaar correcties aankaart, zal de Belastingdienst een naheffings- of navorderingsaanslag opleggen. Tevens zal de fiscus in de meeste gevallen ook nog een boete opleggen en belastingrente in rekening brengen. Uiteraard is het mogelijk om bezwaar aan te tekenen tegen deze naheffings- of navorderingsaanslag en boete.
8.3 Definitief controlerapport
vertrouwensbeginsel
bewijslast
correcties
Uiteindelijk ontvangt u een definitief controlerapport van de Belastingdienst. In principe is elk controlerapport op dezelfde manier opgebouwd. U kunt de volgende onderdelen verwachten in het controlerapport: ▪▪ de reikwijdte van het onderzoek. Dit kan voor een later beroep op het vertrouwensbeginsel nog van belang zijn. U kunt er na een controle immers van uitgaan dat alle kwesties in de betreffende jaren nu adequaat zijn gecontroleerd; ▪▪ een omschrijving van de onderneming; ▪▪ de kritiek van de Belastingdienst op de gevoerde administratie. Dit kan mogelijk omkering van de bewijslast voor u tot gevolg hebben. Dat betekent dat u dan moet aantonen dat de opgelegde belastingaanslagen onjuist zijn; ▪▪ bespreking van de posten op de balans die een nadere toelichting behoeven of die de controleambtenaar wil corrigeren; ▪▪ de benodigde correcties per gecontroleerde belasting – zoals de inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, loonbelasting en BTW en voor welk bedrag; ▪▪ de beslissing met betrekking tot de boete; ▪▪ eventuele slotopmerkingen; ▪▪ de ondertekening.
72
De eindrapportage
8.4 Compromis of vaststellingsovereenkomst Het is goed mogelijk dat u tijdens of na de controle een compromis sluit met de Belastingdienst. Een compromis is juridisch aan te duiden als een vaststellingsovereenkomst. Aan een vaststellingsovereenkomst is niet alleen de Belastingdienst gebonden, maar ook u zelf, tenzij de overeenkomst zozeer in strijd is met geldende wettelijke regelingen dat op nakoming daarvan niet mocht worden gerekend. Ook een boete kan onderwerp zijn van een vaststellingsovereenkomst. Gebonden In een vaststellingsovereenkomst moeten de partijen schriftelijk vastleggen waarover overeenstemming is bereikt en voor welke periode de overeenkomst geldt. Verder wordt geëist dat u afstand doet van uw recht op bezwaar en beroep. Nadat overeenstemming is bereikt, krijgt u een redelijke termijn van de Belastingdienst (minimaal een week) om u te beraden voordat u definitief akkoord gaat. U kunt overigens van deze bedenktermijn afzien.
Als u gebruikmaakt van een adviseur die de overeenkomst namens u sluit, bent u ook gebonden aan de gemaakte afspraken. Dit geldt niet als u hem uitdrukkelijk de bevoegdheid heeft onthouden om namens u afspraken te maken.
Toegestaan De staatssecretaris van Financiën heeft aangegeven dat de inspecteur geen afspraken mag maken die duidelijk in strijd zijn met de wet. De beoordeling hiervan vindt plaats op het moment van het aangaan van de vaststellingsovereenkomst. Maakt de inspecteur wel afspraken die in strijd zijn met de wet, dan zijn deze gemaakte afspraken niet bindend. Verder mag hij geen afspraak maken over de belasting- en invorderingsrente en het opleggen van een boete, als in combi-
73
gebonden
akkoord
Bel astingcontrole
houdbaarheid
natie met een dergelijke afspraak uitruil met betrekking tot andere aspecten en/of met elementen van de heffing/invordering plaatsvindt. Ook een afspraak over de houdbaarheid van fiscale constructies is niet toegestaan.
Werk niet lichtvaardig mee aan een compromis Ook als u – naar achteraf blijkt – te lichtvaardig aan een compromis heeft meegewerkt, en dit komt vaker voor dan u in het algemeen denkt, is uw onderneming aan het compromis gebonden. Meestal betekent dit dat uw onderneming geen rechtsmiddelen kan instellen tegen de navorderings- of naheffingsaanslagen die de Belastingdienst in overeenstemming met het compromis oplegt. Alleen als er sprake is van bedrog of misbruik van omstandigheden, bestaat er een mogelijkheid dat de rechter een bestaand compromis opzij zal willen zetten. Dit gebeurt alleen in zeer sprekende gevallen.
Eindverslag Bereikt uw onderneming geen overeenstemming over een compromis, dan komt er geen overeenkomst tot stand. De inspecteur zal de resultaten van de besprekingen verwerken in een eindverslag. Daarin neemt de inspecteur de kwestie, de feiten en de fiscale gevolgen op van het niet bereiken van een compromis. U ontvangt een kopie van dat verslag.
74
9 De FIOD op bezoek Bij een normale belastingcontrole krijgt u te maken met een controleambtenaar. Als de fiscus het vermoeden heeft dat er sprake is van een strafbaar feit – zoals fraude of valsheid in geschrifte – dan volgt er een opsporingsonderzoek. Dit onderzoek is in handen van de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD). Er gelden dan andere rechten en plichten voor u. Het maakt wel degelijk verschil of uw onderneming te maken heeft met een controleamtenaar of een opsporingsambtenaar. Zo is uw onderneming bij een controle verplicht om mee te werken, maar bij een opsporingsonderzoek over het algemeen niet. U bent op dat moment namelijk verdachte en dan kunt u rekenen op speciale bescherming. Zo mag de FIOD u bijvoorbeeld niet dwingen tot het afleggen van een verklaring die in de strafzaak als bewijs tegen u gebruikt kan worden.
verdachte
9.1 Verdachte U krijgt de status van verdachte als er bij de Belastingdienst een vermoeden bestaat dat u heeft meegewerkt aan een strafbaar feit. De status van verdachte is omgeven met tal van waarborgen. Vanaf dat moment heeft u namelijk een zwijgrecht. Daar moet de FIOD u ook tijdens een vraaggesprek op wijzen. Dit noemen we de ‘cautie’, een ander woord voor de waarschuwing dat de informatie die u vanaf dat moment prijsgeeft, gebruikt kan worden in het kader van een strafprocedure. De achtergrond van de cautie is dat niemand gehouden is mee te werken aan zijn eigen veroordeling. In
75
waarschuwing
Bel astingcontrole
de praktijk is het lastig het moment vast te stellen waarop iemand als verdachte wordt aangemerkt. Het komt uiteindelijk aan op een inschatting van de opsporingsambtenaar. Dit zal hij van geval tot geval moeten beoordelen.
Laat u vanaf het moment dat u wordt aangemerkt als verdachte bijstaan door een (straf)advocaat. Dat is voor u van groot belang!
bevoegdheden
Dwangmiddelen Als de fiscus u verdenkt van een strafbaar feit, krijgt u te maken met de opsporingsambtenaar of fiscaal rechercheur. Deze ambtenaar heeft meer bevoegdheden dan de controleambtenaar. Hij beschikt over dwangmiddelen. Met behulp daarvan kan hij bewijsmateriaal vergaren. Fiscale recherche Binnen de Belastingdienst is de opsporing van fiscale delicten in principe opgedragen aan de fiscale recherche van de FIOD. De FIOD heeft controle-, algemene en bijzondere opsporingsbevoegdheden. De fiscale recherche kondigt zijn bezoek meestal niet van tevoren aan als u wordt verdacht van een strafbaar feit. De fiscale recherche moet de verdachte wel melden dat die zich mag beroepen op zijn zwijgrecht.
Speciaal opgeleide ambtenaren De Belastingdienst probeert niet alleen het boekenonderzoek maar ook opsporingsonderzoeken zo professioneel mogelijk te laten verlopen. Daartoe heeft de Belastingdienst Bijzondere Opsporingsambtenaren (BOA’s) aangesteld. BOA’s kunnen boetespecialisten of fraudecoördinatoren van de fiscus zijn, maar ook FIOD-ambtenaren.
76
De FIOD op bezoek
Inverzekeringstelling Voor de aanhouding en inverzekeringstelling van een verdachte hoeft de FIOD geen beroep te doen op andere autoriteiten. Als een fiscaal rechercheur een verdachte aanhoudt, moet hij hem ten spoedigste aan de officier van justitie voorgeleiden. De FIOD gebruikt de periode van inverzekeringstelling om de verdachte te verhoren. Zoals gezegd kan de verdachte zich beroepen op zijn zwijgrecht. Daarnaast heeft de verdachte recht op onverwijlde afgifte van een afschrift van het bevel tot inverzekeringstelling en het bevel tot verlenging van de inverzekeringstelling. Deze bevelen moeten een nauwkeurige omschrijving bevatten van het strafbare feit waarvan hij wordt verdacht.
aanhouding
9.2 Inbeslagneming en huiszoeking De ambtenaar die belast is met het opsporen van bij de belastingwet strafbaar gestelde feiten, mag elke ruimte betreden en is te allen tijde bevoegd tot inbeslagneming van voorwerpen. Met inbeslagneming wordt bedoeld ‘het onder zich nemen of gaan houden van een voorwerp ten behoeve van de strafvordering’. Het gaat dus niet om een bevoegdheid in de normale controlesfeer. Voor inbeslagneming komen alle voorwerpen in aanmerking die kunnen dienen om de waarheid aan het licht te brengen. Uitlevering De ambtenaar kan ook de uitlevering van het voorwerp vorderen. Het niet-nakomen van zo’n vordering kan op zichzelf een strafbaar feit opleveren. De opsporingsambtenaren moeten zich beperken tot het in beslag nemen van voor de hand aangetroffen voorwerpen, tenzij het een huiszoeking betreft. Teruggave van de in beslag genomen voorwerpen vindt plaats als deze voor het onderzoek niet meer nodig zijn. De verdachte belastingplichtige kan zich schriftelijk beklagen over de inbeslagneming of over het uitblijven van een last tot teruggave.
77
waarheid
beklagen
Bel astingcontrole
Let erop dat u vertrouwelijke stukken nooit zomaar laat rondslingeren. De opsporingsambtenaar mag namelijk zonder een machtiging tot huiszoeking alleen voorwerpen in beslag nemen die open en bloot liggen. Zorg er dus voor dat dossiermappen en documenten goed zijn opgeborgen in gesloten kasten, kluizen of kamers.
betreden
machtiging
herstel van de fout
Vrije toegang Opsporingsambtenaren hebben bij het opsporen van fiscale delicten de bevoegdheid zich toegang te verschaffen tot elke gewenste plaats voor zover dat redelijkerwijs nodig is voor de vervulling van hun taak. Voor het betreden hebben zij geen toestemming nodig, behalve voor het betreden van woonhuizen, waaronder begrepen caravans en hotelkamers. Geeft de bewoner geen toestemming, dan is binnentreden in principe niet toegestaan, tenzij de ambtenaar beschikt over een machtiging. Alleen de procureur-generaal bij het gerechtshof en de (hulp)officier van justitie mogen die machtiging afgeven. Een woning mag – zonder een machtiging – niet worden betreden tegen de wil van de bewoner. Maar toestemming van de bewoner wordt bij toetsing achteraf door de rechter snel aangenomen, zeker als de opsporingsambtenaar al binnen staat. Sta een opsporingsambtenaar dus altijd op de stoep te woord! Een ambtenaar moet zich legitimeren en het doel meedelen als hij een woning wil binnentreden. Inkeerregeling In het fiscale strafrecht is een bijzondere regeling opgenomen die in het gewone strafrecht niet bestaat: de inkeerregeling. Als u per ongeluk een onjuiste aangifte heeft gedaan of ten onrechte aangifte achterwege heeft gelaten, kunt u de fout nog herstellen en dan vervalt het recht van de fiscus op strafvervolging. Daarbij geldt wel een belangrijke voorwaarde. Het herstel van de fout moet plaatsvinden voordat u weet of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de opsporings-
78
De FIOD op bezoek
instanties bekend zijn met het delict of op korte termijn met het delict bekend worden.
9.3 Kiezen tussen fiscale boete of strafvervolging De Belastingdienst moet ook rekening houden met het ‘ne bis in idem’-beginsel. Dit houdt in dat het niet mogelijk is om dezelfde persoon dubbel te bestraffen voor eenzelfde feit. Een cumulatie van een bestuurlijke boete en een strafrechtelijke veroordeling voor eenzelfde feit is in belastingzaken dus niet mogelijk. Samenloop Heeft de Belastingdienst ervoor gekozen om tot vervolging over te gaan, dan moet het Openbaar Ministerie (OM) rekening houden met een samenloop van de diverse strafbare feiten. Van samenloop kan sprake zijn als de inspecteur een strafbaar feit onder meerdere strafbepalingen kan rangschikken (zogenoemde ‘eendaadse’ samenloop) of als tegelijkertijd meerdere strafbare feiten zijn gepleegd (zogenoemde ‘meerdaadse’ samenloop). In geval van eendaadse samenloop kan hij maar één straf opleggen, ook al zijn meerdere strafbepalingen van toepassing. In het geval van meerdaadse samenloop moet het OM zich beperken tot de strafeis. Zo kan het opzettelijk doen van een onjuiste aangifte zowel fiscaalstrafrechtelijk als via het gewone strafrecht (valsheid in geschrifte) worden vervolgd. Uiteindelijk moet de Belastingdienst een keuze maken tussen deze beide mogelijkheden. Overleg Is er sprake van een strafbaar feit, dan zullen de opsporingsambtenaren een proces-verbaal opstellen. In het proces-verbaal staan de feiten en omstandigheden van de zaak zoals het tijdstip van de overtreding, de plaats, de toedracht van het misdrijf, de schriftelijke weergave van verklaringen van getuigen en verdachten en de persoonsgegevens van betrokkenen en getuigen. Hiermee is nog niet gezegd dat het OM
79
cumulatie
keuze
omstandigheden
Bel astingcontrole
boete
ook tot vervolging overgaat. Het proces-verbaal is nodig om deze keuze te maken en dient als basis voor de bespreking tijdens het tripartite-overleg. Dit is een overleg tussen de officier van justitie, een ambtenaar van de fiscus en iemand van de FIOD. Tijdens het tripartite-overleg wordt beslist of de zaak wordt afgedaan door de fiscus zelf door het opleggen van een bestuursrechtelijke boete, of dat de zaak wordt overgedragen aan het OM voor verdere strafvervolging.
Geen keuze bij dwangmiddelen De Belastingdienst heeft deze keuze tussen een bestuursrechtelijke boete en strafvervolging niet meer als er al zogeheten dwangmiddelen zijn gebruikt (inverzekeringstelling, voorlopige hechtenis of het betreden van een woning tegen de wil van de bewoner). De Belastingdienst mag deze dwangmiddelen niet zomaar toepassen. De officier van justitie moet daarvoor namelijk eerst toestemming geven. Is er eenmaal gekozen voor een dwangmiddel, dan moet de Belastingdienst de zaak overdragen aan het OM.
regels
Drempelbedrag Heeft de Belastingdienst geen dwangmiddelen gebruikt, dan gebruikt zij richtlijnen om te bepalen of een zaak wordt overgedragen aan het OM. De regels hiervoor zijn opgenomen in de ‘Richtlijnen aanmelding, transactie en vervolging fiscale delicten en douanedelicten’. In die richtlijnen is de overdracht aan het OM allereerst afhankelijk gesteld van het belastingbedrag dat is ontdoken. Voor particulieren geldt een drempelbedrag van € 10.000 en voor bedrijven een bedrag van € 15.000. Ligt het ontdoken belastingbedrag onder deze grenzen, dan behandelt de fiscus de zaak zelf. Ligt het bedrag boven deze grenzen, dan wordt de zaak ingedeeld in categorie I of categorie II. Bij een zaak van categorie I is het ontdoken bedrag minder dan € 125.000. Een zaak van categorie II betreft een bedrag van € 125.000 of meer.
80
10 Fouten corrigeren De Belastingdienst wil natuurlijk correcties doorvoeren als uit een controle blijkt dat u bepaalde zaken voor uw onderneming niet goed in de aangifte heeft verwerkt. U krijgt dan een naheffings- of navorderingsaanslag opgelegd. Er bestaat zelfs een kans dat de fiscus de aanslag verhoogt met een boete. Met een controle kijkt de Belastingdienst of u alles goed in de aangifte heeft verwerkt. Met een naheffings- of navorderingsaanslag kan de fiscus eventuele fouten corrigeren. Die correctie is wel aan bepaalde regels gebonden. De Belastingdienst mag namelijk niet alles corrigeren.
fouten corrigeren
10.1 Corrigeren van onjuistheden Bij aangiftebelastingen – zoals de aangifte loonheffingen en BTW – is de betekenis van de aangifte groter dan bij aanslagbelastingen. De Belastingdienst gaat bij een aangiftebelasting in eerste instantie uit van de juistheid van de aangifte. Naheffen Het is dus niet zo dat de inspecteur eerst naar uw aangifte heeft gekeken en daarna een aanslag oplegt. Er vindt pas achteraf een controle plaats van de ingediende aangifte. Eventuele fouten in deze aangiftebelastingen corrigeert de Belastingdienst met een naheffingsaanslag. Naast een naheffingsaanslag krijgt u dan mogelijk ook een boete en rekent de fiscus belastingrente (de vroegere heffingsrente). De inspecteur moet deze naheffingsaanslagen opleggen binnen vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de
81
belastingrente
Bel astingcontrole
belastingschuld is ontstaan. De termijn wordt verlengd met de duur van het verleende uitstel.
Als u de naheffingsaanslag ontvangt, moet u controleren of de berekeningen, de aard en de hoogte van de correcties kloppen. Vergelijk daarbij ook wat er in het controlerapport is meegedeeld. Houd daarbij de betalingstermijn in de gaten! U moet de naheffingsaanslag namelijk binnen veertien dagen na de dagtekening betalen.
onderzoek
vijf
Navorderen Bij de aanslagbelastingen zoals de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting kijkt de inspecteur eerst wel naar de door u ingediende aangifte. Op basis van de aangifte legt de inspecteur uiteindelijk een aanslag op. Voordat hij deze aanslag oplegt, controleert hij de ingediende aangifte met de gegevens die aanwezig zijn bij de Belastingdienst. De fiscus kijkt ook naar eerder ingediende aangiften en stelt daarna de aanslagbelasting vast. Van de inspecteur wordt verwacht dat hij – waar nodig – aanvullende vragen stelt en dus zelfstandig onderzoek verricht alvorens de aanslag op te leggen. Deze onderzoeksplicht eist dat de handelingen van de fiscus (waaronder de controlehandelingen) moeten voldoen aan de eisen van zorgvuldige belangenafweging en besluitvoorbereiding. Als na het opleggen van de definitieve aanslag blijkt dat te weinig belasting is geheven, kan de inspecteur een zogeheten navorderingsaanslag opleggen. Ook hiervoor geldt een termijn van vijf jaar na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan, eventueel verlengd met de duur van het voor het indienen van de aangifte verleende uitstel. Kritische blik Bij een aanslagbelasting mag u ervan uitgaan dat de inspecteur kritisch heeft gekeken naar uw aangifte vennootschapsbelasting of inkomstenbelasting. Er geldt daarom ook een
82
Fouten corrigeren
extra voorwaarde voor het opleggen van een navorderingsaanslag: vereist is dat de inspecteur beschikt over een ‘nieuw feit’. Dit is een nieuw gegeven waarvan de inspecteur bij de regeling van de aanslag redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn. Aan de andere kant geldt dat als de inspecteur redelijkerwijs wel op de hoogte had kunnen zijn van het feit waarover hij navordert, bijvoorbeeld door nader onderzoek te verrichten, de navordering niet kan plaatsvinden.
nieuw
Twaalf jaar bij buitenlands inkomen en vermogen Gaat het om buitenlandse inkomens- en vermogensbestanddelen, dan geldt er een langere navorderingstermijn van twaalf jaar. Deze verlengde navorderingstermijn staat de laatste tijd wel ter discussie. Heeft de inspecteur zoveel tijd nodig voor het opleggen van een aanslag? De Hoge Raad heeft aangegeven dat de verlengde navordering niet verder gaat dan noodzakelijk is om de benodigde inlichtingen te verkrijgen. Daarnaast moet de inspecteur voortvarend te werk gaan bij het opleggen van een aanslag. De verlengde navordering geldt dus niet altijd.
Verzuim Steeds vaker handelt de fiscus de aangifte per computer af. Niet alle aangiften komen daardoor op het bureau van de inspecteur terecht. Dit is alleen het geval als de computermet betrekking tot de aangifte een foutmelding geeft, omdat er op basis van de aanwezige gegevens iets niet in orde lijkt te zijn. Het niet controleren van de andere aangiften komt volledig voor rekening van de inspecteur. Er is dan geen sprake van een nieuw feit. Opzet In principe heeft de inspecteur een nieuw feit nodig om te kunnen navorderen. Er geldt echter in een aantal gevallen een uitzondering op deze regel. Zo is een nieuw feit niet
83
foutmelding
uitzondering
Bel astingcontrole
onderlinge toerekening
kenbaar
nodig als u met kwade opzet hebt gehandeld, dus als u te kwader trouw bent. Bijvoorbeeld als u wist dat een bepaald feit niet bekend was bij de inspecteur en waardoor geen of te weinig belasting zou worden geheven. Het was u aan te rekenen dat de inspecteur ten tijde van het opleggen van de aanslag niet op de hoogte was van dit feit. U kunt zich niet beroepen op het feit dat de inspecteur wel van het betreffende feit op de hoogte had kunnen zijn. Verder vervalt het vereiste van een nieuw feit als er te weinig belasting is geheven door fouten in de onderlinge toerekening van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen tussen partners. Kenbaar Er is ook geen nieuw feit nodig als een aanslag ten onrechte achterwege is gebleven of tot een te laag bedrag is vastgesteld en dit redelijkerwijs kenbaar is bij de belastingplichtige. U moet dus direct hebben kunnen zien dat er iets fout is gegaan bij het afhandelen van de aangifte.
Er moet bij u een belletje gaan rinkelen als een fout van de fiscus ertoe leidt dat de te weinig geheven belasting 30% van de werkelijk verschuldigde belasting bedraagt.
fout
U kunt een fout gemaakt hebben bij het invullen van de aangifte of de fiscus maakte een fout bij het vaststellen van de aanslag. Onder het begrip ‘fout’ vallen onder meer schrijf-, reken-, overname- en intoetsfouten en fouten ten gevolge van de geautomatiseerde verwerking van de aangiften bij de Belastingdienst.
10.2 Omkering van de bewijslast
sancties
Voor de afhandeling van uw aangiften is de Belastingdienst afhankelijk van uw informatie. Daarnaast moet uw administratie natuurlijk wel op orde zijn. Om dat te bereiken kan de Belastingdienst gebruikmaken van bepaalde sancties.
84
Fouten corrigeren
Bewijslast Ook bij fiscale zaken geldt de regel dat degene die stelt, moet bewijzen. In bepaalde gevallen kan de Belastingdienst echter de bewijslast omkeren. U bent dan degene die moet bewijzen dat de aanslag onjuist is. De Belastingdienst kan deze bewijslast omkeren als: ▪▪ u geen aangifte heeft gedaan; ▪▪ uw administratie niet deugdelijk is; ▪▪ de informatiebeschikking (zie kader) onherroepelijk is geworden. Maakt u bezwaar tegen een aanslag die met omkering van de bewijslast is opgelegd, dan handhaaft de inspecteur deze aanslag als u met onvoldoende bewijs komt. Uiteindelijk beoordeelt de rechter of de omkering van de bewijslast terecht is en of u met voldoende bewijs komt om de aanslag te wijzigen. Er vindt geen omkering van de bewijslast plaats als u geen schuld heeft aan het niet-nakomen van de informatieverplichtingen. Ditzelfde geldt als u de gevraagde informatie niet kent en deze dus redelijkerwijs niet kunt verstrekken.
In bezwaar tegen een informatieverzoek U bent in principe verplicht om de gevraagde informatie aan de Belastingdienst te verstrekken. Voorwaarde is wel dat de informatie noodzakelijk is voor uw belastingheffing. Sinds 1 juli 2011 heeft u echter de mogelijkheid om in bezwaar en beroep te gaan tegen een informatieverzoek van de fiscus. De Belastingdienst kan namelijk een informatiebeschikking afgeven als hij niet de gewenste informatie van u krijgt. In deze beschikking vermeldt de inspecteur nauwkeurig welke informatie hij van u verwacht en geeft de relevantie aan voor uw belastingheffing. Daarnaast vraagt hij nogmaals of u de gevraagde informatie wilt aanleveren. Bent u het niet eens met deze beschikking, dan kunt u naar de rechter.
85
bewijzen
niet-nakomen
Bel astingcontrole
geen schuld
grove schuld
verplicht
Boetestelsel Naast de mogelijkheid van het omkeren van de bewijslast kan de inspecteur – als u niet aan bepaalde verplichtingen heeft voldaan – een boete opleggen. Het huidige boetestelsel maakt een onderscheid tussen zogenoemde verzuimboetes en vergrijpboetes. Een verzuimboete heeft tot doel een gebod tot nakoming van fiscale verplichtingen in te prenten. Heeft u geen schuld aan het niet-nakomen van zo’n verplichting – iets wat u moet stellen en bewijzen – dan vernietigt de inspecteur de boete. Een vergrijpboete is gericht op het bestraffen van een handelen of nalaten waarbij sprake is van opzet of grove schuld. De inspecteur moet deze opzet of grove schuld stellen en bewijzen. Wees alert: de vergrijpboete kan oplopen tot 100% van de te betalen belasting! Zwijgrecht Als de Belastingdienst u een boete oplegt is dat een vorm van strafvervolging. Dat is belangrijk om te weten, omdat u in Nederland niet hoeft mee te werken aan uw eigen veroordeling. U bent wel verplicht om informatie aan de fiscus aan te leveren. U moet voldoen aan deze informatieverplichting zolang er nog geen handeling van de fiscus is geweest waaraan u de verwachting heeft kunnen ontlenen dat de inspecteur een boete zal gaan opleggen. Het zogenoemde zwijgrecht dat geldt bij strafvervolging mag u pas toepassen als duidelijk is dat de inspecteur een boete zal opleggen. Het zwijgrecht geldt dan met betrekking tot de feiten waarvoor de boete is opgelegd.
Het zwijgrecht geldt echter niet voor de inzageverplichting. Dus ook als er sprake is van vervolging door het opleggen van een boete, geldt de verplichting tot het ter inzage verstrekken van boeken, bescheiden en andere informatieverschaffers of de inhoud daarvan.
86
Fouten corrigeren
10.3 Ondeugdelijke administratie Een goede administratie is erg belangrijk. De Belastingdienst moet er immers op kunnen vertrouwen dat uw gegevens juist zijn. Ontdekt de fiscus tijdens een controle een fout, dan kan de inspecteur de fout corrigeren door het opleggen van een naheffings- of navorderingsaanslag. Daarmee is een administratie nog niet ondeugdelijk. In sommige situaties zijn de gebreken echter zo groot dat de inspecteur de administratie als onbetrouwbaar en ondeugdelijk moet aanmerken. Hij kan de administratie dan niet meer gebruiken voor de berekening van de verschuldigde belasting. De Belastingdienst kan dan besluiten tot verwerping van de administratie en overgaan tot een gecalculeerde schatting van de verschuldigde belasting. Argumenten Om een administratie te verwerpen moet de inspecteur wel goede argumenten hebben. Een combinatie van de volgende bevindingen kan reden zijn om de administratie te verwerpen: ▪▪ Het brutowinstpercentage is veel lager dan volgens objectieve maatstaven mag worden verwacht, zonder dat de ondernemer hiervoor een verklaring kan geven. ▪▪ Er zijn duidelijke gebreken in de administratie. Denk bijvoorbeeld aan regelmatig negatieve kassaldi of aanzienlijke bijboekingen die negatieve kassaldi voorkomen. ▪▪ Er is aangetoond dat omzetten niet zijn verantwoord. ▪▪ Uit de vermogensvergelijking blijkt dat het privébedrag voor de ondernemer veel te laag is. Ambtshalve De Belastingdienst legt een ‘ambtshalve aanslag’ op als hij de administratie verwerpt. Deze aanslag is dan niet gebaseerd op de gegevens uit de administratie, maar is door de Belastingdienst zelf bepaald. Voor het bepalen van de hoogte van de aanslag gaat de fiscus uit van schattingen of van brutowinstpercentages die elders in de branche worden
87
ondeugdelijk
verwerping
gebreken
schattingen
Bel astingcontrole
behaald. Ook gaat de inspecteur te rade bij diverse leveranciers om de benodigde informatie te verkrijgen.
Bij het opleggen van een ambtshalve aanslag heeft de Belastingdienst niet alle vrijheid. De inspecteur mag hierbij niet uitgaan van een willekeurige winst, maar moet dit bedrag goed onderbouwen. Daarbij mag de fiscus elementen uit de administratie gebruiken die wel juist zijn.
10.4 Boetes Naast het opleggen van een naheffings- of navorderingsaanslag kan de Belastingdienst besluiten om een boete op te leggen. Het gaat hierbij dus om een bestuursrechtelijke afdoening. Afhankelijk van de situatie kan dat een verzuimboete of vergrijpboete zijn.
10.4.1 Termijnen verzuimboete In principe moet de inspecteur de boete samen met de belastingaanslag opleggen. Bij een aangiftebelasting legt de inspecteur echter geen aanslag op. U krijgt dan een aparte beschikking als u bijvoorbeeld alleen te laat bent met het indienen en betalen van de aangifte. Legt de inspecteur een naheffingsaanslag op, dan staat daar ook gelijk de boete op. grenzen Er zijn voor de Belastingdienst wel grenzen aan de termijn voor het opleggen van een verzuimboete.
vijf
Aangifte doen Is de aangifte niet of niet tijdig ingediend, dan moet het opleggen van een boete gebeuren binnen één jaar na het einde van de termijn waarbinnen u de aangifte had moeten doen. Gaat het echter om een onjuiste of onvolledige aangifte, dan geldt de termijn van vijf jaar. Blijkt bij een controle dat het bedrag op de aangifte te laag was, dan krijgt u een naheffingsaanslag opgelegd. De termijn voor het opleggen van de boete is gelijk aan de naheffingstermijn. De inspecteur kan
88
Fouten corrigeren
tot vijf jaar na het kalenderjaar waarin de belastingschuld is ontstaan een naheffingsaanslag met boete opleggen.
Wanneer krijgt u welke boete opgelegd?
Betalen De inspecteur kan ook een aparte boetebeschikking opleggen als u wel op tijd aangifte heeft gedaan, maar de betaling blijft achterwege. Hiervoor geldt ook een termijn van vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld is ontstaan.
10.4.2 Hoogte verzuimboete De hoogte van de boete is afhankelijk van het soort verzuim en vaak ook van het aantal keren verzuim of de hoogte van het verzuimde bedrag.
89
Bel astingcontrole
vaker
Aangifteverzuim Voor het niet (tijdig) doen van aangifte voor een aanslagbelasting bedraagt de boete maximaal € 4.920. Is uw aangifte voor de inkomstenbelasting, erfbelasting of schenkbelasting niet of niet op tijd binnen, dan bedraagt de verzuimboete € 344. Dat bedrag is gebaseerd op 7% van de maximale boete. Bij vaker verzuim kan de boete oplopen tot € 4.920. Voor de vennootschapsbelasting geldt een hogere verzuimboete van € 2.460. Verzuimt u meerdere jaren achter elkaar om aangifte op tijd te doen, dan kan de boete oplopen tot € 4.920. Aangiftebelasting Bij het niet (tijdig) doen van aangifte voor een aangiftebelasting legt de Belastingdienst een boete op van € 61. De Belastingdienst kan een hogere boete opleggen als er sprake is van meer dan één keer verzuim. De boete bedraagt maximaal € 123. Voor de loonbelasting geldt een hoger maximum van € 1.230. U krijgt geen verzuimboete als u de aangifte indient binnen zeven dagen na afloop van de wettelijke aangiftetermijn. Dit is de zogenoemde coulancetermijn.
U kunt ook een verzuimboete krijgen als u de aangifte van de loonbelasting onjuist of onvolledig invult. De boete kan oplopen tot € 1.230.
verzuimmelding
Betaalverzuim Uw betaling van de belastingschuld moet in principe bij de Belastingdienst binnen zijn voor de uiterste betaaldatum. Er geldt echter ook nog een coulancetermijn van zeven dagen. Betaalt u binnen de termijn van zeven dagen en betaalde u de vorige aangifte op tijd en volledig, dan krijgt u geen verzuimboete. U heeft wel te maken met een verzuimmelding. Was de vorige aangifte ook al te laat, dan krijgt u een verzuimboete van 3% van het te laat betaalde bedrag. Hiervoor geldt een minimum van € 50 en een maximum van € 4.920.
90
Fouten corrigeren
Betaalt u het bedrag van de aangifte na de coulancetermijn of deels na de termijn, dan krijgt u eenzelfde verzuimboete.
10.4.3 Termijnen vergrijpboete In principe legt de inspecteur de vergrijpboete gelijktijdig op bij de naheffings- of navorderingsaanslag. Hierop bestaan wel een aantal uitzonderingen. Betalen Zo ontvangt u bij de aangiftebelasting geen naheffingsaanslag bij het niet tijdig betalen van de belasting. U heeft immers wel aangifte gedaan, maar de belasting is niet tijdig betaald. De fiscus kan dan wel een vergrijpboete opleggen. Zes maanden Daarnaast heeft de inspecteur nog de mogelijkheid om binnen zes maanden na het vaststellen van een naheffings- of navorderingsaanslag een boete op te leggen. De fiscus moet dan bij het opleggen van de naheffings- of navorderingsaanslag wel een mededeling sturen dat hij onderzoekt of het opleggen van een vergrijpboete gerechtvaardigd is. Het later opleggen van de vergrijpboete mag alleen als de feiten en omstandigheden op grond waarvan de inspecteur naheft of navordert pas in de laatste zes maanden vóór het einde van de navorderings- of naheffingstermijn bekend worden en er aanwijzingen zijn dat sprake is van opzet of grove schuld.
niet tijdig
opzet
10.4.4 Hoogte vergrijpboete Voor een aanslagbelasting geldt dat de boete ten hoogste 100% van het bedrag van de (navorderings)aanslag bedraagt. Bij een aangiftebelasting is dat maximaal 100% van het bedrag dat door opzet of grove schuld niet of niet tijdig is betaald. Algemene regel is dat de Belastingdienst in het geval van grove schuld een boete van 25% van het belasting- grove schuld bedrag oplegt en in het geval van opzet een percentage van 50 hanteert. Daarnaast houdt de inspecteur rekening met verzachtende of verzwarende omstandigheden, waardoor de
91
Bel astingcontrole
box 3
boete lager of hoger uit kan vallen. De boete kan nooit meer bedragen dan 100% van het belastingbedrag. Een uitzondering geldt voor dat deel van het belastingbedrag dat betrekking heeft op inkomen uit box 3 van de inkomstenbelasting. In dat geval kunt u, als sprake is van opzet, een boete krijgen van 150% van het belastingbedrag en als sprake is van grove schuld een boete van 75% van het belastingbedrag, beide met een maximum van 300%.
10.4.5 Bezwaar en beroep Besluit de inspecteur om een boete op te leggen, dan krijgt u een voor bezwaar vatbare beschikking. De fiscus kan de beschikking boete ook tegelijk met de aanslag opleggen. De boetebeschikking is dan in de aanslag verwerkt. Het grote voordeel van deze boetebeschikking is dat u een apart bezwaarschrift kunt indienen tegen de boete. De fiscus kan de aanslag dan alvast definitief afhandelen, terwijl er een bezwaarprocedure loopt tegen de boete.
Verplichtingen van de inspecteur Bij het opleggen van een verzuim- of vergrijpboete kan de inspecteur niet alles maken. Zo moet de inspecteur als hij van plan is om een vergrijpboete op te leggen, u schriftelijk op de hoogte stellen van zijn voornemen en dat ook motiveren. U krijgt daardoor de gelegenheid om tegen de boete in verweer te komen. Wilt u gehoord worden, dan moet de inspecteur u daarvoor de gelegenheid geven vóór het opleggen van de boetebeschikking. Bij een verzuimboete zijn de regels iets soepeler, omdat het meestal gaat om lagere boetes. De inspecteur doet de mededeling dan tegelijk met het opleggen van de boetebeschikking. Het eventueel horen vindt dan plaats in de bezwaarfase. Daarnaast heeft u recht op inzage in uw dossier, voor zover de gegevens van belang zijn voor de boete.
92
Register aangifte 28, 29 aangiftebelasting 27, 35, 81, 88, 90, 91 Aangifteverzuim 90 aankondiging 9 aankondigingsbrief 9 aanleiding 10 aanslag 28 aanslagbelastingen 27, 82, 90, 91 actieve meewerkverplichting 64 administratie 21, 36, 58, 62, 87 administratieplicht 53, 54, 57 Administratieplichtig 21 administratieve verplichtingen 45 Afgeleid verschoningsrecht 26 afspraken 73 algemene beginselen van behoorlijk bestuur 66 Algemene wet inzake rijksbelastingen 12 ambtshalve aanslag 87 analyse 12 anoniementarief 47 at arm’s length 58 audit file 62 balans 59 basisgegevens 23
bedenktermijn 73 belaste prestaties 40 belastingheffing 22 beslag 68 bespreking 69 betaaldatum 90 Betaalverzuim 90 bevoegdheden 12 bewaarplicht 23 Bewijslast 34 bezwaarschrift 92 boeken en bescheiden 22 boekenonderzoek 10, 17 boete 71, 72, 86 boetebeschikking 89, 92 brutering 50 BTW-onderzoek 35 chi-kwadraatmethode 30 commerciële jaarrekening 59 compromis 73 conceptrapport 70 contactpersoon 11 controlemethodieken 27, 30 controlerapport 72 convenant 19 conversie 23 coulancetermijn 90 deelonderzoek 18, 35 definitieve aanslag 27, 82 derden 24, 13 derdencontrole 25
93
Bel astingcontrole
Derdenonderzoek 18 directe brutering 51 dubbel boekhouden 55 dwangmiddelen 76, 80 eendaadse samenloop 79 eindheffing 52 enkel boekhouden 54 factureerplicht 40 facturen 37 factuurstelsel 38 factuurvereisten 41 FIOD-ECD 15 fiscale administratie 56 Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst 14 fiscale recherche 76 fiscaal resultaat 59 fraude 21 fraudeonderzoek 19 frequentieverdeling 31 gegevensdragers 23, 24, 63, 67 geheimhoudingsplicht 25, 68, 71 geldsteekproef 32 globalisatiemethode 39 Goed koopmansgebruik 53, 58 guldensteekproefmethode 32 heffingssystemen 27 horizontaal toezicht 19 huiszoeking 77
94
identificatieplicht 46 identiteitsbewijzen 49 inbeslagneming 77 Indirecte brutering 51 informatie 67, 84 informatieplichtige 64 informatieverplichting 63, 85, 86 informatieverstrekking 67 informatieverzoek 85 inkeerregeling 78 inkoopboek 38 interventieteam 20 Intracommunautaire transacties 42 inverzekeringstelling 77 invoer 42 inzageverplichting 86 kasstelsel 39, 55, 57, 58 kwader trouw 84 loonadministratie 23, 45 loonstaten 46, 49 marge-BTW 39 margeregeling 39 meerdaadse samenloop 79 misdrijf 16 naheffingen 50 naheffings- of navorderingsaanslag 71, 72, 81, 87, 88 naheffingstermijn 88 navorderingsaanslag 29, 82 ne bis in idem 79 niet openbaar 70
REGISTER
nieuw feit 83 nultarief 42
strafrecht 14 strafvervolging 86
omkering van de bewijslast 37, 53, 85 omzetcontrole 60 onderzoeksplicht 29 openbare deel 71 openingsgesprek 62 Opgaaf Intracommunautaire Leveringen 43 opgewekt vertrouwen 30 opsporingsonderzoek 75 opsporingsbevoegdheden 76 overeenkomst 74 overtreding 15
toegang 78
passieve meewerkverplichting 64 personeelsdossier 66 privébestedingen 33 procedure 13 proces-verbaal 79 renseignement 10 Resultaatgenieters 56 resultaat uit een werkzaamheid 57 standpunt 70 startersonderzoek 18 Steekproef 20 strafbaar feit 75
uitstel 29 UWV 20 verdachte 75 vergrijpboete 86, 88, 91 verkoopboek 38 verlengde navorderingstermijn 83 vermogensvergelijking 33, 87, 36 verrekenprijzen 58 verschoningsrecht 25 verstrekken 67 vertrouwensbeginsel 30 verzuimboete 86, 88, 89 voorbereidingen 11 voor bezwaar vatbare beschikking 92 voorlopige aanslag 27 vordering 77 vrijgestelde prestaties 40 vrijwillige inkeer 26 waarneming ter plaatse 17 werkplekcontrole 20 winst-en-verliesrekening 60 zorgvuldigheidsbeginsel 66 zwijgrecht 75, 86
95
Bel astingcontrole
96