Gedragscode voor leveranciers en aannemers

Volvo Group Belgium nv

Gedragscode voor leveranciers en aannemers

Uitgave 2 – versie 27-1-2014

Volvo Group Belgium NV Site Gent Smalleheerweg 31 9041 Oostakker

Gedragsc ode VGB – versie 2 dd. 27-1-2014 Vol vo Group B elgium NV

1/35

Inhoudstafel Definities............................................................................................................................................... 4 Inleiding................................................................................................................................................ 5 Verplichtingen van de opdrachtgever ................................................................................................... 5 Verplichtingen van de aannemer .......................................................................................................... 6 Verplichtingen van de opdrachtgever én de aannemer......................................................................... 6 1.

Onthaal .......................................................................................................................................... 8

1.1

Toegang tot het bedrijf voor het personeel van derden (zie bijlage 5) ......................................... 8

1.2

Toegang met voertuigen tot de bedrijfsterreinen ....................................................................... 9

2.

Algemene gedragsregels ............................................................................................................. 11

2.1

Het gebruik van de sanitaire installaties van VGB ................................................................... 11

2.2

Arbeidsk ledij en PBM’s ......................................................................................................... 11

2.3

Het gebruik van de eetzalen .................................................................................................. 11

2.4

Het gebruik van alcoholische drank en, drugs en bepaalde medicatie ....................................... 12

2.5

Rook verbod ......................................................................................................................... 12

2.6

Orde en netheid op de werk plaats ......................................................................................... 12

2.7

Het gebruik van zendapparatuur............................................................................................ 12

2.8

Diefstal en vandalisme .......................................................................................................... 12

3.

Noodsi tuaties en noodprocedures............................................................................................... 14

3.1

Melding van noodsituaties (zie bijlage 1, noodplan) ................................................................ 14

3.2

Eerste hulp bij ongevallen ..................................................................................................... 14

3.3

Evacuatie bij noodgevallen.................................................................................................... 14

3.4

Brandpreventie ..................................................................................................................... 14

4.

Vereisten, procedures en te nemen maatregelen voor en tijdens werken.................................... 16

4.1

Algemene vereisten voor de aanvang van de werk en.............................................................. 16

4.2

Algemene vereisten bij de uitvoering de werk en ..................................................................... 16

4.3

Gebruik van arbeidsmiddelen, persoonlijk e en collectieve beschermingsmiddelen .................... 17

4.4

Signalisatie van de werk en.................................................................................................... 18

4.5

Procedure Toelating Speciale Werk en. .................................................................................. 18

4.5.1

Werken met brandgevaar (lassen, slijpen, branden …) ; vuurvergunning (zie bijlage 2, Toelating Speciale Werken) ...................................................................................................................... 18

4.5.2

Werken in besloten ruimten (zie bijlage 2, Toelating Speciale Werken) ........................................ 19

4.5.3

Werken aan elektrische installaties (zie bijlage 2, Toelating speciale werken)................................ 19

4.5.3.1 Werken aan laagspanningsinstallaties ........................................................................................ 20 4.5.3.2 Werken aan hoogspanningsinstallaties ....................................................................................... 20


2/35

4.5.4

Werken in Ex-omgeving (zie bijlage 2, Toelating S peciale Werken) .............................................. 20

4.5.5

Werken op hoogte ..................................................................................................................... 20

4.5.5.1 Gebruik van ladders .................................................................................................................. 21 4.5.5.2 Gebruik van stellingen (zie bijlage 2, Toelating Speciale Werken)................................................. 21 4.5.5.3 Gebruik van hoogtewerkers en schaarliften (zie bijlage 2, Toelating S peciale Werken) .................. 21 4.5.5.4 Gebruik van veiligheidsgordels / harnassen ................................................................................ 22 4.6

Gebruik van gevaarlijk e producten en preparaten (GSP) (zie bijlage 2 & 3) .............................. 22

4.7

Gebruik van gasflessen (zie bijlage 2) .................................................................................... 22

4.8

Gebruik van heftruck s en hef- en hijs werk tuigen (zie bijlage 2, Toelating Speciale Werk en) ...... 23

4.9

Gebruik van rolbruggen......................................................................................................... 23

5.

Milieu,afval en energie ................................................................................................................. 24

5.1

Milieu en afval ...................................................................................................................... 24

5.2

Energiegebruik ..................................................................................................................... 24

6.

Nuttige telefoonnummers binnen het bedrijf ............................................................................... 25

7.

Bijlages........................................................................................................................................ 26

Bijlage 1: Noodplan............................................................................................................................... 27 Bijlage 2: Toelating speciale werk en (TSW) ............................................................................................ 31 Bijlage 3: Volvo Black list en Volvo Grey list ........................................................................................... 32 Bijlage 4:Windmolens............................................................................................................................ 33 Bijlage 5: Overeenk omst tussen de opdrachtgever en de contractor met betrekk ing tot de welzijns wet © .. 34


3/35

Definities VCA: VGM Checklist aannemers VGM: Veiligheid, Gezondheid en Milieu IDPBW: Interne dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk Opdrachtgever: iedere natuurlijke of rechtspersoon die werkzaamheden binnen zijn inrichting uitbesteedt aan een aannemer. Aannemer: een onderneming van buitenaf die werkzaamheden komt uitvoeren in de inrichting van de opdrachtgever. Leveranciers en transporteurs horen hier ook bij. Onderaannemer: een onderneming die werkt in opdracht van de aannemer (zijn opdrachtgever). Werknemer: zowel zijn eigen werknemers als uitzendkrachten, stagiairs, studenten, enz. Wet van 4 augustus 1996: wet betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (BS 18/09/1996), hierna kortweg "Welzijnswet" genoemd. AREI: Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties VGB: Afkorting van Volvo Group Belgium NV Deze gedragscode is van toepassing bij het uivoeren van opdrachten of werkzaamheden in opdracht van VGB NV en bijhorende vennootschappen. CVA: Cab and Vehicle assembly LSG: Logistic services Ghent GSP: gevaarlijke producten en preparaten Peter: is de aangestelde of gemachtigde van de opdrachtgever of aannemer. TT: Toegang toelating TSW : Toelating speciale werken


4/35

Inleiding

De Welzijnswet voorziet in een aantal verplichtingen waarbij de meeste initiatieven bij de opdrachtgever liggen als hij werkt met één (of meerdere) aannemer(s). VGB nodigt u uit om deze brochure aandachtig te lezen en eventuele opmerkingen of suggesties over te maken aan onze IDPBW. Opdrachten of werkzaamheden die risico’s inhouden voor personen, goederen, installaties, enz. kunnen onmiddellijk worden stilgelegd door het toezichthoudend personeel van VGB, de bewaking of de firechief. De daaruit ontstane kosten kunnen niet verhaald worden op VGB. De samenwerking met externe ondernemingen (ook zelfstandigen) wordt geregeld door de bepalingen van de Wet Welzijn op het Werk van 4 augustus 1996 ( artikelen 8 tem 12 van hoofdstuk IV ). De uitwisseling van informatie en het maken van afspraken staan centraal zodat een ideale samenwerking tussen opdrachtgever en aannemer kan worden nagestreefd. In dit handboek gaan we dieper in op de verschillende aspecten van het werken met derden, vertrekkende vanuit de verplichtingen van de werkgever-opdrachtgever en werkgever-aannemer. Verplichtingen van de opdrachtgever 1. De opdrachtgever werkt enkel met veilige ondernemingen. De basis waarop de selectie kan gebeuren, is o.a. vroegere ervaringen, ongevallencijfers, attesten zoals BeSaCC, VCA of een eigen selectiesysteem. 2. De opdrachtgever informeert de aannemer over de eigen risico's zoals de opslag van gevaarlijke producten, intern verkeersplan, noodprocedures, draagplicht PBM's. Dat kan via een standaard document dat aan de aannemer bezorgd wordt. Dit model "Gedragscode voor leveranciers en aannemers" kan dienen als basis. Deze informatie dient bij de aannemer bekend te zijn bij de prijsaanvraag. 3. De opdrachtgever dient te controleren of de werknemers van de aannemer de gepaste opleiding en instructies (die verband houden met de risico’s eigen aan de opdrachtgever) hebben gekregen. Deze controle kan gebeuren als de werknemer van de aannemer zich aan de balie of bij de portier aanbiedt of tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden. 4. De aannemer onderschrijft bij het raamcontract de aanvaarding van de gedragscode. Tijdens het overleg worden de verschillende punten overlopen met betrekking tot materiaal, benodigdheden en veiligheidsmaatregelen en afspraken rond samenwerking bij een ernstig arbeidsongeval Bij voorkeur worden deze schriftelijk neergeschreven. 5. De opdrachtgever zal zijn betrokken werknemers informeren over de gevaren die de werken van de aannemer zullen teweegbrengen.


5/35

Verplichtingen van de aannemer Ook de aannemer heeft een aantal verplichtingen: 1. De aannemer zal zijn medewerking verlenen aan de coördinatie van de werken. Deze coördinatie kan gebeuren door een peter aan te duiden die zal nagaan of er gehandeld wordt volgens de gemaakte afspraken. Een verantwoordelijke bij de opdrachtgever zal op zijn beurt instaan voor de opvolging van de gemaakte afspraken. 2. De aannemer zal zijn werknemers (met speciale aandacht voor uitzendkrachten) informeren over de gevaren en de afspraken met de opdrachtgever (inclusief procedure in verband met onthaal). We willen de aandacht vestigen op het feit dat de instructies begrepen moeten zijn. De controle die nagaat of de instructies zijn gegeven, moet in deze optiek gezien worden. 3. De aannemer zal zijn onderaannemers op een gelijkwaardige manier informeren, o.a via de onderstaande richtlijnen. Hij zal nagaan of de werknemers van de onderaannemer(s) op een voldoende wijze zijn geïnformeerd over de risico's die aanwezig zijn bij de uit te voeren werken. Ook bij de onderaannemer zal een peter aangeduid worden (kan ook een verantwoordelijke zijn). 4. De aannemer zal zich akkoord verklaren om de overeenkomst na te leven. Indien nodig zullen onmiddellijk maatregelen worden genomen als de opdrachtgever hem een ingebrekestelling overhandigt. 5. De aannemer zal de opdrachtgever een lijst bezorgen van zijn werknemers en die van zijn eventuele onderaannemers die zullen instaan voor de uitvoering van de overeengekomen werken.

Verplichtingen van de opdrachtgever én de aannemer -

In een introductievergadering zullen de nodige afspraken gemaakt worden.

-

De planning van de werken zal worden aangepast indien blijkt dat zich onaanvaardbare risico's voordoen.

-

Beiden zullen de gemaakte afspraken meedelen aan hun betrokken werknemers.

-

De gemaakte afspraken zullen nagekomen en opgevolgd en zo nodig bijgestuurd worden.

-

Onveilige situaties zullen gecommuniceerd worden aan de peter (verantwoordelijke) van elke partij. De namen en coördinaten zullen van bij het begin van de werken gekend zijn.

-

De samenwerking zal door de beide partijen geëvalueerd worden en formeel vastgelegd in een verslag.

-

De opdrachtgever/aannemer zal van bij de offertefase aandacht hebben voor de veiligheidsaspecten en de interne (en/of de externe) dienst voor Preventie en


6/35

Bescherming op het Werk inschakelen. Op deze manier wordt veiligheid geïntegreerd in de offerte. Deze procedure verloopt het best via de aankoopprocedure. -

Beiden zullen de resultaten van de risicoanalyse m.b.t. de werkzaamheden die het voorwerp uitmaken van de opdracht aan de aannemer bespreken en hieruit de nodige conclusies trekken. Hierin zal ook het aspect gezondheidstoezicht een plaats krijgen waarbij, indien nodig, de betrokken preventieadviseurs-arbeidsgeneesheren van beide partijen overleg zullen plegen.

-

Ongevallen en incidenten waarbij beide partijen betrokken zijn, zullen gezamenlijk onderzocht worden en er zullen acties ter verbetering genomen worden, inclusief het informeren van de betrokken werknemers.

-

In geval van een schade / calamiteit zal de opdrachtgever verwittigd worden.


7/35

1. Onthaal 1.1

Toegang tot het bedrijf voor het personeel van derden (zie bijlage 5) • Alleen personen die vereist zijn voor de uitvoering van de omschreven taken in het contract of bestelling zijn toegelaten op het bedrijf. • Deze personen zullen zich elke dag bij de portier melden waar ze zullen worden geregistreerd. • Consultants en bezoekers krijgen in ruil een identificatiebewijs. Dat kan ook gebeuren waar ze zich aanmelden bij de verantwoordelijke van de opdrachtgever. Deze badge moet altijd zichtbaar gedragen worden en moet weer ingeleverd worden bij vertrek uit de onderneming. • Na inschrijving aan de ingang wacht de bezoeker totdat hij wordt afgehaald door een verantwoordelijke van de dienst. Bij consultants geldt deze regeling slechts voor het eerste bezoek, nadien meldt de consultant zich aan en begeeft zich naar de afgesproken dienst. • Enkel wanneer een geldige Toegang Toelating (TT) aanwezig is op naam van de uitvoerder, kunnen deze personen toegelaten worden op de site van VGB. De toelating wordt in 2-voud uitgeprint en ondertekend door de bewaking en de uitvoerder. De uitvoerder dient steeds een exemplaar van deze toelating bij zich te houden. • De aannemer voert de werken uit op de aangewezen werkplaats. De toegang tot andere gebouwen of installaties is verboden zonder voorafgaande toestemming. • Het is formeel verboden om beeldopnameapparatuur in de onderneming te brengen. Elke beeldopname moet een expliciete toestemming krijgen. Na toelating (aan te vragen bij de dienst communicatie) mogen de beeldopnamen enkel genomen worden in het bijzijn van een bevoegd persoon van VGB NV. Alle beeldopnameapparatuur dient achtergelaten te worden bij de portier. • Werknemers van aannemers of onderaannemers mogen geen informatie over VGB installaties of -producten aan derden meedelen. Alle informatie, zoals plannen, nota's, enz. blijven eigendom van VGB en mogen niet zonder toelating gekopieerd of doorgegeven worden. • VGB verwacht dat de uitvoerders volgende talen spreken of verstaan: Nederlands of Engels • Werknemers die in een ander EG-land dan België wonen, dienen het formulier E101/LIMOSA bij zich te hebben. Dit formulier wordt ook minstens 48 uur voor de aanvang van de werken doorgestuurd. Werknemers die buiten de EG wonen, dienen te beschikken over een arbeidsvergunning. • Jongeren onder de 18 jaar hebben geen toegang tot het bedrijf.


8/35

• De aannemer is verplicht wanneer hij onderaannemers, interimarbeiders of jobstudenten wil inzetten dit ter goedkeuring voor te leggen aan de IDPBW. Deze beslist in functie van de risico's van de uit te voeren werken om de betrokkenen al dan niet toe te laten. • Bij de aanmelding op de eerste werkdag moet de verantwoordelijke van de aannemer zich melden bij de opdrachtgever. • De site van VGB NV is voorzien van een camerabewakingssysteem. De aanwezigheid van camerabewaking staat aangegeven met onderstaand pictogram. De beelden kunnen in onderstaande gevallen opgevraagd worden door de verantwoordelijke voor de verwerking van VGB nv in volgende gevallen: -

Inbraakpreventie en toegangscontrole;

-

Diefstalpreventie;

-

Schadepreventie;

-

Veiligheid en gezondheid.

Het vrijgeven van camerabeelden is enkel mogelijk wanneer er voldaan wordt aan de wet op de camerabewaking van 21 maart 2007. Personen die camerabeelden willen opvragen kunnen dit enkel doen door een e-mail te zenden naar de verantwoordelijke voor de verwerking via volgend e-mailadres: [email protected] . In de e-mail moeten duidelijk volgende gegevens vermeld staan: o Bedrijfsnaam o Naam + Voornaam o Motivatie waarom beelden worden opgevraagd. o Tijdsinterval waartussen de camerabeelden vermoedelijk werden opgenomen.

1.2

Toegang met voertuigen tot de bedrijfsterreinen • Enkel voertuigen die om functionele redenen op de terreinen moeten zijn, of die materiaal en gereedschap komen leveren, worden toegelaten. • Enkel in noodgevallen en na uitdrukkelijke toelating van VGB kan het stationeren van voertuigen, werfcaravans of containers in de onmiddellijke omgeving van het werk toegelaten worden (nooit binnen de gebouwen !), op voorwaarde dat dit geen hinder of gevaar met zich meebrengt, noch het normale verkeer hindert. Deze voertuigen mogen nooit voor een in- of uitgang van een gebouw staan, noch voor de toegang voor hulpverlening, noch voor de verplichte doorgang van het personeel. De voertuigen dienen voorzien te worden van een geldige parkeerkaart; Deze kaart wordt duidelijk zichtbaar op het dashboard van het voertuig geplaatst. De plaats van werfcontainers zal aangeduid worden door de opdrachtgever van VGB.


9/35

• Binnen de site is elk verkeer onderhevig aan de gebruikelijke wegcode en er wordt tot extra voorzichtigheid gemaand. De maximum toegelaten snelheid bedraagt 30 km/u. • VGB behoudt zich het recht elk voertuig, aanhangwagen, en/of werfcaravan die binnenkomt, buitengaat of op ons domein geparkeerd staat te controleren. • Voertuigen die niet volgens de afgesproken regels geparkeerd staan, kunnen de toegang tot het bedrijf ontzegd worden. • Een voertuig mag niet met een draaiende motor worden achtergelaten. • Leveranciers of aannemers die afvalstoffen of gevaarlijke stoffen en preparaten vervoeren, dienen te beschikken over de vereiste attesten, erkenningen, registraties en/of vergunningen. Ook hun chauffeurs dienen over de nodige getuigschriften te beschikken. • Chauffeurs blijven bij hun voertuigen. Wanneer uitzonderlijk gebruik dient gemaakt te worden van de sanitaire voorzieningen van VGB, worden enkel de aangegeven voetpaden gebruikt. • Onder geen enkel beding mag worden overnacht op de site van VGB.


10/35

2. Algemene gedragsregels 2.1

2.2

2.3

Het gebruik van de sanitaire installaties van VGB •

Het gebruik van de kleedkamers, wastafels, douches en toiletten wordt alleen toegestaan indien het personeel van de aannemer de regels van orde en netheid en wellevendheid in acht neemt.

•

Enkel in de kleedkamers of in de daartoe ingerichte werfcaravans wordt er van kledij gewisseld.

•

De personeelsleden van de aannemer kunnen, in uitzonderlijke gevallen, beschikken over de nodige kasten om hun kledij en persoonlijke bezittingen in op te bergen. Ze zijn echter zelf verantwoordelijk voor het afsluiten van deze kasten (hangsloten te voorzien).

Arbeidskledij en PBM’s •

In de werkplaatsen en op de werven is het gebruik van aangepaste werkkledij en schoeisel verplicht. Binnen de site van VGB geldt het verplicht dragen van veiligheidsschoenen (algemeen type S1, voor BTQ type S1 en ESD) en fluojasje. Het is echter de verantwoordelijkheid van de aannemer om het type veiligheidsschoenen te kiezen die noodzakelijk is voor het soort werk dat hij zal uitvoeren..

•

Een veiligheidshelm moet worden gedragen door werknemers die blootgesteld zijn aan vallende stenen, materiaal, brokstukken of andere vallende voorwerpen. Bij werken met een hoogwerker binnen de gebouwen is een stootpet verplicht.

•

Alle werknemers moeten beschikken over de PBM’s die uit de risicoanalyse van de uit te voeren opdracht noodzakelijk blijken.

•

Loshangende of onvoldoende afsluitende kledij is verboden.

•

Het dragen van loshangende juwelen (hals- of polskettingen) is verboden.

Het gebruik van de eetzalen •

Het is verboden pakjes, handtassen of dozen die voedsel bevatten, achter te laten in andere lokalen dan in de eetzalen of kleedkamers.

•

Het is verboden te eten in de werkplaatsen en burelen. Enkel in de eetzaal of daartoe ingerichte werfcaravans kan worden gegeten.

•

Het gebruik van de eetzaal wordt alleen toegestaan indien het personeel van de aannemer de regels van orde en netheid en wellevendheid in acht neemt.


11/35

2.4

2.5

Het gebruik van alcoholische dranken, drugs en bepaalde medicatie •

Het gebruik en bezit van alcohol en drugs op de site is niet toegelaten. Personen die hiervan in bezit zijn, wordt de toegang tot het bedrijf ontzegd.

•

Personen die zich aanmelden en waarvan het vermoeden bestaat dat ze onder invloed verkeren, mogen het werk niet aanvangen.

•

Het gebruik van medicijnen die het gedrag kunnen beïnvloeden, moet worden gemeld bij de arbeidsgeneesheer van het bedrijf VGB.

Rookverbod •

2.6

2.7

Orde en netheid op de werkplaats •

Het materiaal en de uitrustingen van de aannemer moeten zodanig geplaatst worden dat er geen enkel gevaar of hinder kan ontstaan. Ook de uitgangen, toegang tot het hulpmateriaal, elektrische borden en doorgangen moeten onder alle omstandigheden vrij blijven.

•

Dagelijks op het einde van het werk zal de aannemer ervoor zorgen dat de ruimte waarin hij werkt ordelijk en schoongemaakt achtergelaten wordt. Hij zal eveneens het afval verwijderen (tenzij anders overeengekomen). Bij het niet naleven van de netheid en orde en mits schriftelijke verwittiging kan VGB de werkplaats laten opruimen op kosten van de betrokken aannemer.

•

Op het einde van de werken zal de aannemer de werkruimte weer in zijn oorspronkelijke staat brengen.

•

Veiligheidsuitrusting (bvb. nooduitgangen en brandslangen) mag nooit worden geblokkeerd.

Het gebruik van zendapparatuur •

2.8

Roken is op de site enkel toegelaten in de speciaal daartoe bestemde lokalen (zie aangebrachte signalisatie).

Het gebruik van zendapparatuur, noodzakelijk bij de uitvoering van de werken, dient voorafgaandelijk gemeld te worden bij de opdrachtgever.

Diefstal en vandalisme •

VGB wijst alle verantwoordelijkheid af van goederen waarvan zij niet nadrukkelijk de bewaking heeft aanvaard.


12/35

•

Personen die betrapt worden op diefstal of het opzettelijk beschadigen van goederen, uitrustingen, installaties of gebouwen die eigendom zijn van VGB zullen onmiddellijk de toegang tot het bedrijf ontzegd worden.

•

Ze zullen door VGB aansprakelijk gesteld worden voor de veroorzaakte schade.

•

Het meenemen van eigendommen van VGB is verboden, zelfs als het om afval of schroot gaat.


13/35

3. Noodsituaties en noodprocedures 3.1

3.2

3.3

3.4

Melding van noodsituaties (zie bijlage 1, noodplan) •

In noodsituaties , gelieve als volgt te handelen: druk een onheilsmelder in te vinden onder de oranje lampen en bel het intern noodnummer 4000 (interne lijn) of 09/250 4000 (externe lijn). Het gebruik van de noodtelefoons of het gebruik van het noodnummer voor andere doeleinden is verboden.

•

De interne dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk van VGB moet onmiddellijk op de hoogte gebracht worden van elke brand, ongeval met letsel en milieuincident, en ook elk ernstig incident, bijna ongeval of onveilige situatie die zich voordoet tijdens de uitvoering van werken die aan de aannemer toevertrouwd zijn.

•

Elke schade, gebrek of onregelmatigheid moet zonder uitstel gemeld worden aan de verantwoordelijke van VGB.

Eerste hulp bij ongevallen •

De aannemer is gehouden om dringende hulp en eerste zorgen te verstrekken aan zijn werknemers die eventueel het slachtoffer zouden kunnen zijn van een arbeidsongeval of een ongesteldheid. In noodgevallen wordt het intern noodnummer (09/250 4000) gebeld. De bewaking zal de nooddiensten verwittigen.

•

Elke werknemer van de aannemer die een kwetsuur oploopt, hoe licht ook, dient zich te laten verzorgen op de medische dienst van het bedrijf.

•

Tijdens de productie uren staan de EHBO'ers en de medische dienst van VGB ter beschikking voor het verstrekken van de eerste zorgen. Buiten de productie uren zijn dit de EHBO’ers. Dit ontneemt niet de plicht van de aannemer om zelf de nodige EHBO’ers te voorzien.

Evacuatie bij noodgevallen •

Bij alarm moet het personeel van de aannemer de richtlijnen voor het evacueren opvolgen.

•

Het personeel van de aannemer treft de strikt noodzakelijke maatregelen bij de evacuatie alvorens de werf te verlaten. (de aandrijvingen van de gebruikte machines uitschakelen, het sluiten van de ramen en deuren,…)

Brandpreventie •

Evacuatiewegen moeten steeds bruikbaar (geen obstakels,…) blijven en gesignaleerd zijn. Veiligheidsuitrusting (bvb. noodverlichting, waterdruk hydranten, noodvoeding, branddetectie, brandcompartiment,…) mag nooit worden


14/35

onderbroken. Indien een onderbreking of buitenwerkingstelling (deels of geheel) toch nodig is, is toestemming van de IDPBW vereist. •

De voorzieningen bij brand bij VGB zijn gekend door de aannemer.

•

Bij werken met brandrisico moeten de nodige blusmiddelen gebruiksklaar zijn. Hierbij voorziet de aannemer in voldoende en gepaste brandbestrijdingsmiddelen, bijkomend aan deze van VGB.

•

De aannemer zorgt ervoor dat zijn medewerkers weten met welke automatische blusinstallaties (bvb. blusgassen) zij kunnen worden geconfronteerd en wat dan de risico's zijn en de te nemen maatregelen. Toegang tot en werken in lokalen met een automatische blusinstallatie is enkel toegelaten mits toestemming van de IDPBW en een geldige werkvergunning. De gemaakte afspraken dienen strikt opgevolgd te worden.


15/35

4. Vereisten, procedures en te nemen maatregelen voor en tijdens werken 4.1

Algemene vereisten voor de aanvang van de werken •

Om het werk en de interventies in de beste omstandigheden te laten gebeuren is de aannemer, in samenwerking met de IDPBW en indien nodig de verantwoordelijken van andere diensten (onderhoud, project,...) verplicht om: 

de aanwezigheid van een verantwoordelijke gemandateerde (peter) op het werkterrein te verzekeren die de naleving van de werkprocedure en de veiligheidsmaatregelen moet opvolgen en controleren;  ter plaatse de werkomstandigheden en de gewone activiteiten te bekijken;  de uitvoering van het werk voor te bereiden en te coördineren;  (voor zover dit nog niet vooraf gebeurde), de maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn om de veiligheid te verzekeren.

•

De werken mogen pas aanvangen nadat op de werkplaats volgende schikkingen genomen werden: 

de verantwoordelijken van de aannemer en de opdrachtgever vergewissen zich van de situatie op de werkplaats;  de verantwoordelijke van de opdrachtgever en indien nodig zijn personeel worden op de hoogte gebracht van de uit te voeren werken;  de nodige -afgesproken- maatregelen worden genomen zodat de werken op een veilige manier uitgevoerd kunnen worden.

4.2

Algemene vereisten bij de uitvoering de werken •

Elke onveilige situatie die zich voordoet tijdens de uitvoering van de werken wordt onmiddellijk gemeld bij de IDPBW.

•

Het materiaal en de uitrustingen van de aannemer moeten zodanig geplaatst worden dat er geen enkel gevaar of hinder kan door ontstaan. Ook de uitgangen, toegankelijkheid tot het hulpmateriaal, elektrische borden en de doorgangen moeten onder alle omstandigheden vrij blijven.

•

Dagelijks op het einde van het werk:   

•

moet elke uitrusting ontkoppeld en op inactief gezet worden; moet de ruimte waar de aannemer werkt opgeruimd en schoongemaakt worden; dient het afval verwijderd te worden door de aannemer (tenzij anders overeengekomen).

Indien er om uitzonderlijke redenen buiten de normale werkuren van VGB-personeel moet worden geïntervenieerd of verder worden gewerkt, moeten de opdrachtgever en de IDPBW op de hoogte gebracht worden van de plaats, het soort werk, de duur en de identiteit van de betrokken personen. De opdrachtgever treft de nodige schikkingen met de andere betrokken diensten binnen VGB.


16/35

•

De aannemer zal bij het beëindigen van de werken:  

4.3

de werkruimte in een veilige en nette staat verlaten; de opdrachtgever en de IDPBW onmiddellijk op de hoogte brengen van de eventuele risico’s en te treffen maatregelen op het vlak van veiligheid die er blijven na de uitvoering van de werken.

•

Het is verboden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming VGB materiaal of uitrustingen mee te nemen, te verplaatsen of te gebruiken. Dit geldt niet voor het gebruik van Interventiemateriaal bij noodsituaties.

•

Zowel het aansluiten van uitrustingen op de energiebronnen als het net van VGB kan slechts gebeuren na overleg en akkoord van de opdrachtgever.

•

Het is verboden machines of toestellen te bedienen die niet aan de aannemer werden toegewezen.

•

Het is verboden, ook bij onderhouds- of herstellingswerken, noodstoppen en veiligheden kort te sluiten of weg te nemen op machines of installaties. Het is eveneens verboden om draaiende machines of installaties te reinigen of te smeren, tenzij dit deel uitmaakt van de voorgeschreven onderhoudsprocedures en er hiermee rekening werd gehouden bij het ontwerp van de machine of installaties.

Gebruik van arbeidsmiddelen, persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen •

Bij het begin van de werken zal de aannemer een inventaris van gereedschappen en toestellen opmaken. Alle arbeidsmiddelen zijn duidelijk geïdentificeerd zodat de eigendom ervan ontegensprekelijk vaststaat. Deze inventarislijst kan op elk ogenblik worden opgevraagd door de opdrachtgever/bewaking.

•

De aannemer zal ervoor zorgen dat zijn personeel de beschikking heeft over al het noodzakelijke materiaal of uitrustingen voor de uitvoering van zijn taak evenals de beschermingsmiddelen, zowel collectief als individueel. Dit geldt ook voor blusmiddelen voor werken met brandgevaar.

•

De aannemer zal er op toezien dat dit materiaal of de uitrusting en deze beschermingsmiddelen in goede staat zijn (inclusief CE-label en periodieke controle) en dat zijn personeel opgeleid is en over de nodige informatie beschikt om ze gepast te kunnen gebruiken.

•

De aannemer zal er op toezien dat zijn personeel de ter beschikking gestelde beschermingsmiddelen zal gebruiken tijdens de uitvoering van de werken.


17/35

4.4

4.5

Signalisatie van de werken •

De aannemer zal in overleg met de opdrachtgever en de IDPBW de nodige afbakening en signalisatie voorzien om de toegang tot de werf voor onbevoegden te beletten en te verbieden of de voorbijgangers te verwittigen van werken in uitvoer.

•

De aannemer zorgt er voor dat zijn personeel beschikt over de nodige middelen om de machines of installaties, waarop zijn personeel werken uitvoert, op een afdoende en adequate manier te beveiligen tegen onvrijwillige heractivering (persoonlijke waarschuwingsborden, hangsloten door de schakelaars, enz.).

Procedure Toelating Speciale Werken. Sommige werken met een verhoogd risico zijn onderworpen aan een speciale toelatingsvergunning alvorens de werken kunnen worden aangevangen. Zie bijlage 2. Hierna volgt een niet limitatieve lijst met mogelijke werken.

4.5.1

Werken met brandgevaar (lassen, slijpen, branden …) ; vuurvergunning (zie bijlage 2, Toelating Speciale Werken) •

Een vuurvergunning wordt gebruikt om brand- of ontploffingsgevaren te voorkomen die zich voordoen bij werken met open vuur, blanke vlam of hittepunt (lassen, snijbranden, solderen, afbijten, afbranden van verven of vernis, slijpen van metaal, enz.).

•

Deze vergunning wordt aangevraagd via de opdrachtgever bij de IDPBW telkens dit noodzakelijk is bij de uitvoering van de werken.

•

De vergunning is beperkt geldig (max. 1 dag). Deze vergunning kan voor meerdere dagen gebruikt worden, maar dient dagelijks vrijgegeven te worden.

•

Belangrijkste maatregelen die in acht dienen genomen te worden bij vuurvergunde werken (deze worden herhaald en indien nodig aangevuld op de vuurvergunning die de werknemer bij het uitvoeren van het werk bij zich houdt:       

Verwittig de firechief voor afspraken rond de brandwacht vooraleer de werkzaamheden aan te vatten; Verwijder, bescherm of bedek met een aangepast scherm de brandbare stoffen en materialen vooraleer met de werken te beginnen; Plaats in de nabijheid van de werken de zelf meegebrachte, gebruiksklare, geschikte en gecontroleerde blusmiddelen; Kijk na of de apparaten en toebehoren in goede staat zijn en stel de gasflessen op een logische en veilige manier op alvorens met de werken te beginnen; Start de werken alleen als de geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen gedragen worden (o.a. oog- of gelaatsbescherming, handbescherming, oorbescherming (indien nodig)) Let tijdens de werken op de gloeiende vonken en de plaats waar ze neerkomen; Na de werken dient er nog minimaal 1 uur toezicht gehouden te worden op de plaats van de werken;


18/35

 

4.5.2

4.5.3

verwittig de bewaking - firechief bij het einde van de vuurvergunde werken; werk steeds met apparaten die voldoen aan de voorschriften uit het ARAB en het AREI.

Werken in besloten ruimten (zie bijlage 2, Toelating Speciale Werken) •

Deze werken moeten vooraf worden gemeld zodat er een tweede interventieplan kan worden opgemaakt.

•

De uitvoerder moet steeds aangelijnd werken en in het bezit zijn van een middel om alarm te slaan. Er wordt gezorgd voor voldoende verlichting en, indien nodig, moet hij een scheidingstransfo gebruiken (buiten de besloten ruimte).

•

Het is verboden om af te dalen in vergaarbakken, putten of andere plaatsen waar zich schadelijke gassen zouden kunnen bevinden.

•

Enkel na voldoende verluchting en controle van de atmosfeer en mits gebruik van de aangepaste beschermingsmiddelen en toepassing van de afgesproken maatregelen mag er afgedaald worden in deze ruimtes.

•

Deze werken staan steeds onder het toezicht van een 2e persoon (een opgeleide veiligheidswacht) die zich op een veilige plaats bevindt en onmiddellijk alarm kan slaan en hulp kan bieden in geval van nood.

•

Jobstudenten zijn niet toegelaten voor dergelijke werkzaamheden.

Werken aan elektrische installaties (zie bijlage 2, Toelating speciale werken) Algemeen: De aannemer zorgt ervoor dat zijn personeel voldoende ingelicht en opgeleid is, en over de nodige beschermingsmiddelen beschikt om te werken aan elektrische installaties (werknemers dienen BA4 en/of BA5-attest te hebben). Voor alle werken aan elektrische installaties moet een toestemming speciale werken (TSW) aangevraagd worden. De werken worden bij voorkeur op vrijgeschakelde installaties (LOTO-procedure) uitgevoerd. Indien de werken echter dienen te gebeuren onder spanning of aan een hoogspanningsinstallatie, dan gebeuren deze werkzaamheden steeds met 2 personen. Na het uitvoeren van de werken moet de aannemer een as-builtplan van de uitgevoerde werken bezorgen. Dit as-builtplan dient binnen de 14 dagen na het beëindigen van de werken aan de opdrachtgever voor nazicht te worden voorgelegd..


19/35

4.5.3.1 Werken aan laagspanningsinstallaties •

Het is uitdrukkelijk verboden om zonder voorafgaandelijke toelating van de opdrachtgever :  elektrische machines, installaties of werfborden aan te sluiten op het verdeelnet;  machines bij eerste indienstname of na eventuele herstellingen op te starten;  elektrische borden af te koppelen of te openen.

•

De aannemer voorziet de nodige specifieke beschermingsmiddelen voor zijn personeel dat noodzakelijk is om op een veilige manier aan elektrische installaties onder spanning te werken.

•

De uitgeschakelde installaties (LOTO-procedure) worden voorzien van een waarschuwingsbord met de naam van de persoon die werken uitvoert. Er wordt een hangslot op de kast voorzien om onvoorzien herinschakelen te voorkomen.

•

Geopende borden onder spanning mogen nooit onbeheerd achtergelaten worden.

•

Werfborden dienen vergezeld te zijn van een attest van keuring van een erkend organisme alvorens ze aangesloten kunnen worden.

4.5.3.2 Werken aan hoogspanningsinstallaties

4.5.4

•

De toegang tot de hoogspanningscabines is verboden tenzij door bevoegd personeel van de elektriciteitsleverancier. Alle andere personen hebben slechts toegang indien ze vergezeld zijn van bevoegd VGB-personeel.

•

Werken aan de hoogspanningsinstallaties mogen slechts uitgevoerd worden na vrijgave van bevoegd VGB-personeel en gebeuren steeds onder zijn toezicht.

•

Bij de TSW dient steeds een goedgekeurd schakelplan te zitten. (schakelplan geeft steeds de volgorde van de bewegingen weer en dient vooraf goedgekeurd te worden door de installatieverantwoordelijke)

Werken in Ex-omgeving (zie bijlage 2, Toelating Speciale Werken) De aannemer zal gebruik maken van explosievrij elektrisch materiaal (attesten worden voorgelegd aan de opdrachtgever en de IDPBW. Gebruik vonkvrij mechanisch materiaal.

4.5.5

Werken op hoogte Bij werkzaamheden in de hoogte dient de aannemer de nodige maatregelen te treffen om deze werken op een veilige manier te kunnen uitvoeren en aanwezigen of voorbijgangers te beschermen tegen vallende voorwerpen. VGB vraagt een correct gebruik van de hierna vermelde hulpmiddelen.


20/35

Algemeen geldt : •

het dragen van individuele valbescherming vanaf een valgevaar > 2m hoogte en/of valgevaar van daken wanneer er werkzaamheden gebeuren op minder dan 4 m van de rand. • Werk nooit boven de hoofden van andere personen en baken steeds de zone af waarin wordt gewerkt.

4.5.5.1 Gebruik van ladders •

De ladders die de aannemer gebruikt, dienen aan de wettelijke bepalingen te voldoen.

•

De ladders dienen door een door de aannemer aangeduid bevoegd persoon regelmatig geïnspecteerd te worden.

4.5.5.2 Gebruik van stellingen (zie bijlage 2, Toelating Speciale Werken) •

De stellingen gebruikt door de aannemer dienen aan de wettelijke bepalingen te voldoen.

•

De stellingen dienen door een door de aannemer aangeduid bevoegd persoon geïnspecteerd te worden bij: • de ingebruikname; • daarna, op geregelde tijdstippen af te spreken met de IDPBW van de aannemer); • na iedere wijziging, periode van niet-gebruik, blootstelling aan weer en wind of andere omstandigheden waardoor de stevigheid of stabiliteit mogelijk aangetast werd. De bevoegde persoon brengt een keuringlabel aan op de stelling waarop zijn naam en datum van de laatste inspectie vermeld staat.

•

Stellingen zonder berekeningsnota mogen niet gebruikt worden.

•

Verrijdbare stellingen dienen beveiligd te worden tegen ongewilde verplaatsingen.

4.5.5.3 Gebruik van hoogtewerkers en schaarliften (zie bijlage 2, Toelating Speciale Werken) •

Hoogtewerkers dienen vergezeld te zijn van een attest van de laatste periodieke keuring door een erkend organisme alvorens ze gebruikt mogen worden.

•

Het personeel dat de hoogtewerkers bedient zal een geldig bewijs voorleggen van medische geschiktheid en gevolgde opleiding. Een kopie hiervan dient aan de IDPBW overgemaakt te worden.

•

Steeds aangelijnd werken


21/35

4.5.5.4 Gebruik van veiligheidsgordels / harnassen

4.6

4.7

•

Veiligheidsgordels of harnassen moeten worden gedragen bij elk werk waarbij het gevaar voor vallen van hoogte > 2 meter bestaat en er geen collectieve beschermingsmaatregelen getroffen werden.

•

Veiligheidsgordels dienen vergezeld te zijn van een attest van de laatste periodieke keuring van een erkend organisme alvorens ze gebruikt mogen worden.

•

Veiligheidsgordels en harnassen moeten steeds gedragen worden bij hoogtewerkers en schaarliften.

Gebruik van gevaarlijke producten en preparaten (GSP) (zie bijlage 2 & 3) •

De aannemer meldt voor de aanvang van de werken bij de opdrachtgeverhet eventueel gebruik van gevaarlijke producten. Pas na toelating mogen ze gebruikt worden.

•

De aannemer zal tijdig de veiligheids- en gezondheidskaarten (MSDS) overhandigen aan de opdrachtgever van de producten waarvan hij gebruik maakt. Tevens zorgt de aannemer ervoor dat de correcte MSDS-fiche steeds bij het product aanwezig is.

•

De aannemer zorgt ervoor dat zijn personeel voldoende ingelicht en opgeleid is, en over de nodige beschermingsmiddelen beschikt om met deze producten te werken.

•

Gevaarlijke producten op de plaats van de werkuitvoering moet worden beperkt tot de hoeveelheid die nodig is om één dag mee te werken.

•

Al de gevaarlijke producten dienen duidelijk en reglementair geëtiketteerd te zijn.

•

Verwijderen van asbest dient te gebeuren volgens de recente regelgeving. De IDPBW wordt vooraf op de hoogte gebracht van de werkzaamheden.

Gebruik van gasflessen (zie bijlage 2) •

De aannemer meldt voor de aanvang van de werken bij de opdrachtgever het eventueel gebruik van gasflessen. Pas na toelating mogen ze gebruikt worden.

•

Gasflessen moeten verticaal bewaard en stevig vastgemaakt worden.

•

Vóór gebruik steeds het label op de gasfles controleren.

•

De fles steeds op een veilige afstand houden van iedere warmtebron.

•

Zoveel mogelijk een mobiel draagstel gebruiken om een gasfles te vervoeren.

•

Altijd smeervet of olie verwijderen op de aansluitkoppeling van de gasfles.


22/35

4.8

4.9

•

Steeds de gasfles sluiten, met de beschermkap over het sluitsysteem, indien deze niet wordt gebruikt.

•

Lege flessen worden zo snel mogelijk afgevoerd.

•

Aan het einde van de werkdag worden slangen en manometers ontspannen en moeten de flessen worden geschikt op een vast aangewezen plaats.

Gebruik van heftrucks en hef- en hijswerktuigen (zie bijlage 2, Toelating Speciale Werken) •

Hijswerktuigen, heftrucks, hefwerktuigen en hun hulpstukken dienen vergezeld te zijn van een attest van de laatste periodieke keuring door een erkend organisme alvorens ze gebruikt mogen worden.

•

Het personeel dat heftrucks of hef- en hijswerktuigen bedient, zal een geldig bewijs voorleggen van medische geschiktheid en gevolgde opleiding. Een kopie hiervan dient aan de IDPBW overgemaakt te worden.

•

Het is verboden om VGB-materiaal te gebruiken (of enkel mits schriftelijke toelating door de verantwoordelijke)

Gebruik van rolbruggen •

Het gebruik van rolbruggen is verboden zonder voorafgaande schriftelijke toelating.

•

Het personeel dat een rolbug bedient, zal een geldig bewijs voorleggen van medische geschiktheid en gevolgde opleiding. Een kopie hiervan dient aan de IDPBW overgemaakt te worden.


23/35

5. Milieu,afval en energie 5.1

Milieu en afval • De aannemer verbindt er zich toe de geldende milieuwetgeving na te leven. • Onafhankelijk en bijkomend hieraan verbindt de aannemer er zich toe om:      

geen afval achter te laten op de werkplaatsen; geen oliën, solventen en ander vloeibaar afval, dat aan de reglementering inzake milieubescherming onderworpen is in de riool te gieten; het vast afval in de containers achter te laten die hem aangewezen werden door de - opdrachtgever en dit na uitdrukkelijke toestemming van VGB; indien de afspraak is dat de aannemer het afval zelf afvoert, dan zal het verwijderen en verwerken op een wettelijke manier gebeuren. VGB houdt zich het recht om een verwerkingsattest te eisen; niets te verbranden; gemorste producten die aanleiding kunnen geven tot verontreiniging van de bodem op te kuisen en dit te melden aan de opdrachtgever.

• Indien er inbreuken vastgesteld worden aangaande de geldende milieuwetgeving gepleegd op de bedrijfsterreinen, veroorzaakt door de aannemer of zijn onderaannemers, dan behoudt VGB zich het recht voor de perso(o)n(en) die de inbreuk pleegde(n) onmiddellijk de toegang tot het bedrijf te ontzeggen en de aannemer aansprakelijk te stellen voor de geleden schade (bvb. opgelegde boetes, opruimings- of saneringswerken, schade aan VGB en/of de omwonenden,….). 5.2

Energiegebruik Op energiegebied wil VGB komen tot een structurele verbetering van de energieefficiëntie. Dit is te realiseren door naast de besparingsprojecten specifiek te letten op energieverspilling en dit te voorkomen. Iedereen kan het energieverbruik van VGB gunstig beïnvloeden: a) Voorkom onnodig gebruik van elektriciteit, gas en water b) Meldt lekken aan perslucht, water, defecten aan installaties onmiddellijk aan de opdrachtgever van VGB of bij diens afwezigheid bij de bewaking. c) Controleer de instellingen van machines. Staan de temperaturen niet te hoog ingesteld ? Koelwater hoeft niet altijd open te staan. Stem wijzigingen van instellingen altijd eerst af met de - opdrachtgever en/of IDPBW d) Deuren en poorten moeten zoveel mogelijk dicht blijven tijdens het stookseizoen e) Controleer bij het verlaten van ruimtes of u de laatste bent en schakel dan de verlichting uit


24/35

6. Nuttige telefoonnummers binnen het bedrijf ALGEMEEN NOODNUMMER Oostakker site

09 250 4000

Algemeen telefoonnummer VGB

09 250 4211

Medische dienst

09 250 4261

Milieucoördinator

09 250 4419

Preventie dienst •

CVA (Cab en Vehicle assembly)

09 250 4441

•

LSG (logistic services Gent)

09 255 6461

Bewaking: •

LSG – crossdock

Gate 1: 09 250 4038

•

LSG – warehouse

Gate 4: 09 255 6210

•

CVA – bezoekers

Gate 6: 09 250 4353

•

Inspectie VGB

Inspectie: 09 250 4631

Firechief / Brandwacht

09 250 4179

(tijdens de kantooruren) 09 250 4441 CVA IDPBW


09 255 6461 LSG

25/35

7. Bijlages Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage

1: 2: 3: 4: 5:

noodplan toelating speciale werken (TSW) Volvo black list en Volvo grey list windmolens overeenkomst tussen de opdrachtgever en de contractor met betrekking tot de welzijnswet


26/35

Bijlage 1: Noodplan Een noodsituatie wordt gedefiniëerd als een afwijking van een normale situatie die aanleiding geeft of kan geven tot schade. Enkele voorbeelden betreffen: • • • • • • • •

brand en/of ontploffing; breuk aan een installatie, arbeidsongeval, nood aan medische interventie (hartaanval, zware kwetsuren, .); een gevaarlijk produkt dat in de riool loopt; een elektriciteitsuitval; externe gebeurtenissen (ontsnappen van gas, brand in de kanaalzone, ..); …………….

Wat bij vaststelling van noodsituaties, brand en / of gekwetsten? Bij de vaststelling van onheil dient men meteen alarm te slaan door een onheilsmelder te activeren. De onheilsmelder is op het terrein aanwezig onder de vorm van rode drukknop onder een oranje lampje waarvan het ruitje ingedrukt of ingeslaan kan worden. Bovendien is het kastje voorzien van onderstaand pictogram:

Figuur 1: Pictogram onheilsmelder

Het algemeen noodnummer van de VGB Oostakker site is 09 250 4000.

Ten alle tijden dienen de instructies van de evacuatiecoördinator en de (interne) brandweer of andere hulpdiensten gevolgd te worden. In geval van alarm: • Verlaat onmiddellijk de hal: gebruik hierbij de kortste weg naar de nooduitgang en begeef u naar de aangeduide verzamelplaats. Gedragsc ode VGB – versie 2 dd. 27-1-2014 Vol vo Group B elgium NV

27/35

• De firmaverantwoordelijke dient te rapporteren aan de evacuatiecoördinator. •

Evacuatie wordt pas geactiveerd wanneer het alarmsignaal langer dan 10 seconden blijft aanhouden.

•

Iedere eerste donderdag van de maand is er een sirenetest (13u30 in de afdeling logistics / 14u30, alle andere afdelingen)

•

Van zodra het evacuatiesignaal weerklinkt moet iedereen zich zo snel mogelijk naar één van de evacuatieplaatsen begeven.

•

Op elke evacuatieplaats is er een bordje voorzien met opschrift “Visitors, Contractors” of “Bezoekers, Visitors” bij LSG. De leverancier of aannemer neemt plaats bij dit bordje.

VISITORS CONTRACTORS


BEZOEKERS VISITORS

28/35

Figuur 2: Evacuatieplan


29/35


30/35

Bijlage 2: Toelating speciale werken (TSW) De toelating Speciale Werken (TSW) is vereist in geval van werken met een verhoogd risico. Voor deze werken worden naast de normale veiligheidsvoorschriften, extra voorzorgsmaatregelen beschreven op de TSW.

De Toelating Speciale Werken is vereist voor opdrachten en werkzaamheden zoals:  Werken met brandgevaar (lassen, slijpen, branden,...);  Werken in besloten ruimten  Werken aan elektrische installaties (laagspanning- & hoogspanningsinstallaties)  Werken in een Ex- omgeving  Werken op hoogte;  Werken aan brandbestrijdings- of alarminstallaties (etc. branddetectie-en brandbestrijdingsmateriaal);  Graafwerken;  Werken aan installaties waar vergrendeling voor nodig is;  Werken in computerroom;  Werken aan biomassa;  Werken tijdens productie of in logistieke flow;  ...

Bij twijfel of een TSW al dan niet vereist is, wordt de TSW aangevraagd. De werken mogen pas aangevangen worden wanneer aan alle voorwaarden, zoals beschreven op de TSW, is voldaan. Als niet voldaan is aan de voorwaarden beschreven op de TSW, kunnen de activiteiten stilgelegd worden door de opdrachtgever, de Preventieadviseur, de Bewaking, de Brandwacht, de Medische Dienst of de Bevoegd Leidinggevende VGB.


31/35

Bijlage 3: Volvo Black list en Volvo Grey list Vooraf de ingebruikname van scheikundige stoffen en preparaten worden deze gescreend in overeenstemming met de ‘Volvo Black en Grey list’ door : • • •

arbeidsgeneesheer; preventieadviseur; milieucoördinator.

Enkel bij een goedkeuring van al deze partijen, kan een product in gebruik genomen worden. Het is verboden Gevaarlijke Stoffen en Preparaten te gebruiken die stoffen bevatten, vermeld op de Volvo Black list (STD 100-0002) en de Volvo Grey list (STD 1000003). Tot de Volvo Black list behoren chemische substanties die niet aanwezig mogen zijn in processen of producten binnen de Volvo Group. Tot de Volvo Grey list behoren chemische substanties die Volvo wenst te bannen uit de processen en producten. De lijst heeft zowel betrekking op chemische substanties in producten bestemd voor productontwikkeling en in productieprocessen als op het transport van producten tussen/in de faciliteiten van Volvo Group.


32/35

Bijlage 4:Windmolens Een eerste risico, verbonden aan de aanwezigheid van windmolens op het terrein, is ijvorming en dus eveneens ijsval. Ideale omstandigheden waarbij ijsval kan optreden betreffen: • • •

een lage temperatuur; een hoge luchtvochtigheid; weinig wind.

Bijkomende maatregelen betreffen Er is signalisatie door middel van een zwaailicht aan de voet van de windturbine en signalisatieborden. Onderstaande afbeeldingen geven de signalisatieborden weer, aangebracht aan de windturbine zelf en op de invalswegen.

Figuur 3: Signalisatie ijsval

Een tweede risico, geïnduceerd door de aanwezigheid van windmolens op het terrein, betreft het risico op blikseminslag. Daar de windturbines een totale hoogte hebben van 140 m zijn de turbines vatbaar voor blikseminslag. Bij onweer is het afgeraden zich in de onmiddelijke omgeving van de windmolen te bevinden.


33/35

Bijlage 5: Overeenkomst tussen de opdrachtgever en de contractor met betrekking tot de welzijnswet © Artikel 1 De Aannemer verklaart dat hij de Opdrachtgever heeft ingelicht over de wijze waarop de werken zullen worden uitgevoerd en heeft de Opdrachtgever gewezen op de risico's die de uitvoering van de werken met zich brengt. De Aannemer verklaart op voldoende wijze door de Opdrachtgever te zijn ingelicht over de omstandigheden waarin de opdracht dient uitgevoerd te worden en de mogelijke gevaren die daaraan verbonden zijn alsmede over de voorzorgsmaatregelen die in dat verband moeten nageleefd worden. De Aannemer verklaart zijn werknemers die belast zijn met de uitvoering van de aannemingsovereenkomst de nodige instructies en richtlijnen terzake te hebben verschaft om hen toe te laten het werk in alle veiligheid uit te voeren. De Opdrachtgever verklaart de nodige organisatorische maatregelen te hebben getroffen om alle personen die op de werf kunnen komen voldoende geïnformeerd te hebben over de aan de gang zijnde werken en de risico's ervan. De Opdrachtgever verklaart eveneens de nodige maatregelen te hebben genomen om te vermijden dat de Aannemer in de uitvoering van de werken zal gestoord worden. Artikel 2 De Aannemer verbindt er zich toe zijn verplichtingen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk die eigen zijn aan de inrichting waarin zijn werknemers werkzaamheden komen uitvoeren, zoals deze bepaald zijn in de Wet van 4 augustus 1996 op het Welzijn van de Werknemers bij de Uitvoering van hun Werk, na te leven.. Wanneer voldaan wordt aan de bepalingen van het KB van 21 januari 2001 met betrekking tot Tijdelijke en Mobiele bouwplaatsen, dienen deze voorschriften eveneens nageleefd te worden. De Aannemer zal terzake de Opdrachtgever vrijwaren van alle aanspraken van zijn werknemers (van de Aannemer) of vorderingen van de overheid. Artikel 3 Na ingebrekestelling van de Aannemer kan de Opdrachtgever op kosten en lasten van de Aannemer de nodige maatregelen in verband met het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk eigen aan zijn inrichting treffen, indien de Aannemer deze maatregelen niet neemt of zijn verplichtingen gebrekkig naleeft. Na ingebrekestelling van de Opdrachtgever kan de Aannemer op kosten en lasten van de Opdrachtgever de nodige maatregelen in verband met het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk eigen aan zijn inrichting treffen, indien de Opdrachtgever deze maatregelen niet neemt of zijn verplichtingen gebrekkig naleeft.


34/35

Artikel 4 Onmiddellijk na elk ernstig arbeidsongeval op een arbeidsplaats in de inrichting van de Opdrachtgever zal de Aannemer er voor zorgen dat het ongeval door zijn bevoegde preventiedienst ter kennis wordt gebracht van de bevoegde preventiedienst van de Opdrachtgever. De bevoegde preventiedienst van de Aannemer en de Opdrachtgever zullen onmiddellijk het onderzoek voeren naar het arbeidsongeval waarvan de eigen werknemers het slachtoffer zijn. Het onderzoek en de eventuele kosten van de door de bevoegde inspectiedienst aangestelde deskundige vallen ten laste van de Aannemer wanneer het zijn werknemers of door hem tewerkgestelde werknemers betreft; het onderzoek en de eventuele kosten van de door de bevoegde inspectiedienst aangestelde deskundige vallen ten laste van de Opdrachtgever wanneer het zijn werknemers of door hem tewerkgestelde werknemers betreft. De betrokken preventiediensten zullen er in gemeenschappelijk overleg zorg voor dragen dat binnen de tien dagen volgend op het ongeval, een omstandig verslag aan alle betrokken werkgevers, aan alle andere betrokken personen en aan de bevoegde ambtenaren wordt bezorgd. Artikel 5 Verzekering 1. De aannemer zal tot dekking van voormelde aansprakelijkheid aan het werk en de risico’s aangepaste verzekeringen onderschrijven. 2. De aansprakelijkheid van de aannemer wordt niet beperkt door zijn verzekeringsverplichting, noch door de dekkingsomvang van die verzekering. 3. De aannemer moet de voorwerpen die hij bij de opdrachtgever gebruikt en die zijn eigendom blijven als dusdanig kenmerken en toereikend laten verzekeren, met afstand van verhaal t.o.v. de opdrachtgever en diens aangestelden. 4. De aannemer dient o.a. voor zijn medewerkers een voldoende arbeidsongevallenverzekering te hebben aangegaan, in overeenstemming met de geldende wetgeving en met afstand van verhaal tegenover de opdrachtgever en diens aangestelden. De aannemer dient deze afstand van verhaal door zijn verzekeraar in de polis laten opnemen. 5. De aannemer verbindt zich er verder toe aan elk van zijn onderaannemers dezelfde verplichting op te leggen om aangepaste verzekeringen te onderschrijven zoals o.a. voor hun respectievelijke medewerkers (i.e. de medewerkers van de onderaannemers) een voldoende arbeidsongevallenverzekering aan te gaan, in overeenstemming met de geldende wetgeving en met afstand van verhaal tegenover de opdrachtgever en diens aangestelden. De aannemer waarborgt dat zijn onderaannemers deze afstand van verhaal door hun respectievelijke verzekeraars in de polis laten opnemen. 6. De aannemer legt op verzoek van de opdrachtgever een attest voor m.b.t het afsluiten van de voormelde verzekeringen alsmede het bewijs van betaling van de premies.


35/35

Gedragscode voor leveranciers en aannemers

Recommend Documents