Stuk 1214 (2006-2007) – Nr. 1
Zitting 2006-2007 9 mei 2007
GEDACHTEWISSELING over het masterplan Woonzorgzones in Brussel VERSLAG namens de Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand uitgebracht door de dames Elke Roex en Greet Van Linter
3035 BRU
Stuk 1214 (2006-2007) – Nr. 1
2
Samenstelling van de commissie: Voorzitter: mevrouw Gerda Van Steenberge. Vaste leden: de heren Erik Arckens, Wim Van Dijck, mevrouw Greet Van Linter, de heer Luk Van Nieuwenhuysen, mevrouw Gerda Van Steenberge; mevrouw Trees Merckx-Van Goey, de heren Steven Vanackere, Luc Van den Brande, Eric Van Rompuy; de heer Dirk De Cock, de dames Else De Wachter, Elke Roex; de heer Sven Gatz, mevrouw Dominique Guns, de heer Francis Vermeiren. Plaatsvervangers: de heer Herman De Reuse, de dames An Michiels, Monique Moens, de heren Erik Tack, Joris Van Hauthem; mevrouw Cathy Berx, de heren Ludwig Caluwé, Tom Dehaene, Jan Laurys; de heren Flor Koninckx, Marcel Logist, mevrouw Anissa Temsamani; mevrouw Patricia Ceysens, de heren Marc Cordeel, Herman Schueremans. Toegevoegde leden: de heer Eloi Glorieux; de heer Mark Demesmaeker; de heer Christian Van Eyken.
3
DAMES EN HEREN, De Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand hield op 26 april 2007 een gedachtewisseling met de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over het masterplan Woonzorgzones in Brussel.
1.1. Toelichting door de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel Minister Bert Anciaux: Zoals ik reeds eerder aankondigde, is het mijn ambitie om, als Vlaams minister bevoegd voor Brussel, de achterstand op vlak van welzijn en gezondheid in de hoofdstad weg te werken. Een belangrijk onderdeel is het initiatief woonzorgzones, dat zich in de eerste plaats richt tot Nederlandstalige senioren in Brussel. Ik beschouw de toelichting als een zoveelste tussentijdse verslag aan het parlement over de stand van zaken. Ik zal het vandaag ook over de financiële vooruitzichten hebben. Medio 2006 is een strategische planner aangesteld met als opdracht om, op basis van de conceptnota van het Seniorencentrum, een aanvang te maken met de concrete ontwikkeling en implementatie van het project Woonzorgzones Brussel. In een eerste fase werd een inventaris gemaakt van vraag en aanbod, de verschillende mogelijkheden op het terrein, de mogelijke partners, de diverse vormen van samenwerking en financiering enzovoort, dit alles om te komen tot een principiële afbakening van het concept woonzorgzones. Aansluitend hierop is, in samenspraak met de diverse actoren, een preselectie gemaakt van een aantal projecten en prioritaire zones. In het kader van het algemeen strategisch en financieel masterplan zijn deze geselecteerde projecten, alsook de wijze van ontwikkeling en financiering, verder onderzocht. Bij de voorstelling van de resultaten zal ik even stilstaan bij de diverse principes die aan de basis liggen voor de realisatie en de financiering van de projecten, de concrete projecten beknopt voorstellen, evenals de voorgenomen timing en de conclusies. De financiering van de diverse projecten is gebaseerd op de volgende principes: de principiële opvatting van een woonzorgzoneproject; de creatie van het kenniscentrum Wonen met Zorg; de mogelijke PPS-con-
Stuk 1214 (2006-2007) – Nr. 1
structies; de verwerving van onroerend goed door de Vlaamse overheid; de ontwikkeling en financiering van de verzorgende delen; en de ontwikkeling en financiering van het residentiële gedeelte. Ik overloop de zes principes een voor een. Na de fase inventarisering werd geconcludeerd dat een woonzorgzoneproject het best wordt ontwikkeld rond en in samenwerking met een rusthuis of een dagverzorgingscentrum, dat er een onderdeel van is. Daarnaast moet het nog volgende delen omvatten: woningen voor bejaarden, aangepast en aangesloten aan de in het zorgknooppunt aangeboden haal- en brengfuncties (bijvoorbeeld strijkdienst of maaltijden) zodat de bejaarde langer thuis kan wonen; aanleunwoningen en serviceflats, waarbij deze laatste bij voorkeur aansluiten aan het rusthuis; een zorgknooppunt, met een werking die in overeenstemming is gebracht met het nabijgelegen bestaande of te ontwikkelen lokale dienstencentrum; en, optioneel, kortverblijf, kinderopvang, een nursing unit voor gehandicapten, transitwoningen, een steunpunt voor algemeen welzijn, een medische wachtpost, een zorgboulevard met apotheek en krantenwinkel. Het is de ambitie om een kenniscentrum Wonen met Zorg uit te bouwen met partners uit de medische en academische wereld en met inbreng van de actoren uit het werkveld. Dat zal een rol spelen als adviseur bij de ontwikkeling en de opvolging van de projecten, als raadgever van de diverse actoren bij de interpretatie van de regelgeving, bij de aanwerving en rekrutering van het nodige personeel, als spreekbuis naar de overheden, ook inzake de latere werking van het geheel, en als contactpersoon met de privé-industrie. De door allerlei werkgroepen opgedane ervaring en kennis willen wij dus behouden en inzetten in een kenniscentrum. Het centrum gaat van start van zodra de conclusies van de thans actief zijnde werkgroepen bekend zijn. De werkgroepen zijn: inbedding in het lokaal sociaal beleid en samenwerking met de lokale dienstencentra; thuiszorg en sociaal vervoer; opleiding en rekrutering van personeel. De conclusies, die verwacht worden tegen eind juli 2007, zullen de basis vormen voor de werking van het kenniscentrum. Zeker voor grotere projecten wordt door de Vlaamse overheid een projectvennootschap opgericht. Deze is eigenaar van de betrokken grond, met afspraken tussen de diverse actoren middels een overeenkomst van huur, recht van opstal, vruchtgebruik enzovoort.
Stuk 1214 (2006-2007) – Nr. 1
4
Deze is tevens bouwheer van de diverse bouwdelen en daardoor contractant met aannemers, architecten, ingenieurbureaus enzovoort. De projectvennootschap is contractueel gebonden aan de diverse exploitanten binnen het project, die zelf zorg dragen voor de financiering van hun eigen werking en inrichting: rusthuis, dagverzorgingscentrum, zorgknooppunt en dergelijke. De beschreven PPS-constructie kan als volgt worden voorgesteld. De Vlaamse overheid richt projectvennootschappen A, B en C op met privépromotoren 1, 2 en 3. Daaronder staan de partners met wie contracten worden afgesloten: enerzijds gemeente, aannemers en architecten en anderzijds rusthuis, dagverzorging, kinderkribbe en serviceflats. Daarbij is duidelijk dat het kenniscentrum als adviseur betrokken is bij de diverse projecten. De inspecteur van Financiën pleit ervoor om per groot project een projectvennootschap op te richten samen met de kredietverstrekker – een bank of een verzekeringsmaatschappij – vooraleer men naar aannemers of promotoren stapt. Ik streef ernaar om een zo groot mogelijk patrimonium in Brussel in handen te houden van de Vlaamse Gemeenschap. Bij de oprichting van de projectvennootschap, kan dit zijn als volle eigenaar, naakte eigenaar, of als onroerende leasingnemer met de bedoeling op langere termijn volle eigenaar te zijn of te worden. De diverse actoren zijn hetzij huurder, erfpachter, opstalnemer of vruchtgebruiker, afhankelijk van wat het nuttigste is op het terrein. Het gaat daarbij om de privépartner, die middels een PPS-constructie gedurende de duur van zijn zakelijk recht een residentieel project kan ontwikkelen, verhuren en financieren; de exploitant van de betrokken instelling (rusthuis, dagverzorgingscentrum, zorgknooppunt en dergelijke); de bewoner van een aanleunwoning of een serviceflat, indien deze rechtstreeks door de Vlaamse overheid wordt verhuurd. De financiering van het geheel is zo opgevat dat de overheidsmiddelen bijna uitsluitend worden besteed aan de verzorgende delen: dagverzorgingscentra, zorgknooppunten enzovoort. Hierdoor moeten deze minimale huurgelden betalen en kan alle aandacht gaan naar de inhoudelijke opdracht en naar de laagdrempeligheid, die zich bijvoorbeeld in het geval van een dagverzorgingscentrum uit in een sociaal aanvaarde dagprijs. Bij de ontwikkeling van het businessplan van de projecten met belangrijke residentiële onderdelen, is rekening gehouden met de volgende PPS-structuur.
De overheid en de privépartner zijn samen bouwheer van de te bouwen woningen. De privépartner zorgt voor de (voor)financiering van het project, waarbij dus zoals gezegd eerst een contract wordt aangegaan met een financier, weliswaar na een publiek aanbod en in samenwerking met de Inspectie van Financiën. Een gedeelte van de woningen wordt, zonder beperking van de verkoopprijs op de privémarkt verkocht. De winst wordt in het project geïnvesteerd. De verhouding tussen de te koop en te huur aangeboden woningen wordt zodanig bepaald dat het huurrendement voldoende hoog is om ofwel de resterende te huur aangeboden woningen ofwel met een bankkrediet te kunnen financieren, ofwel bij een belegger te plaatsen. De hiervoor te vragen huurprijs moet sociaal aanvaard zijn. De te huur aangeboden woningen worden op lange termijn de eigendom van de Vlaamse overheid. Ik benadruk het principe om in Brussel zo veel mogelijk eigendomsrecht in Vlaamse handen te houden. Bij de fase van inventarisering werden op basis van de conclusies, en in samenspraak met de actoren van het werkveld, een aantal prioritaire zones vastgelegd, waarin een woonzorgzoneproject zou worden gerealiseerd, dit bij voorkeur in samenwerking met een Vlaams erkend of Vlaamsvriendelijk rusthuis. Verder zou worden ingespeeld op een aantal concrete vragen en/of opportuniteiten. Na onderzoek van de diverse mogelijkheden heeft dat geleid tot de volgende projecten. Ik wens er wel de aandacht op te vestigen dat voor een aantal projecten de onderhandelingen met de eigenaren van de te verwerven gronden of andere potentiële partners nog niet helemaal zijn afgerond, wat maakt dat voor bepaalde zones het uiteindelijk gerealiseerde project niet noodzakelijk 100% identiek zal zijn aan wat hier wordt voorgesteld. Het gaat bijgevolg om een stand van zaken, die in elk geval de ordegrootte aangeeft, al kunnen er dus nog verschuivingen zijn binnen de zones. In het sterkste geval is het zelfs mogelijk dat, indien zich een niet te versmaden opportuniteit voordoet, een van de woonzorgzones niet op deze plaats gerealiseerd wordt maar op een andere in dezelfde buurt. Ik overloop eerst de grotere projecten. In Anderlecht wil men overgaan tot de creatie van een nursing unit, 60 woningen voor dementerende bejaarden, ingebed in een nieuw, door Vlaanderen erkend rusthuis, een nieuw dagverzorgingscentrum en serviceflats op een nieuwe site.
5
In Neder-over-Heembeek wil men de creatie van een dagverzorgingscentrum, een zorgknooppunt, serviceflats en aanleunwoningen op de site Sint-Pieter-en-Pauwel, samen met de bouw van een nieuw gemeenschapscentrum met bibliotheek. In Laken-Bockstael wil men overgaan tot de renovatie en mogelijke uitbreiding van het Vlaams privérusthuis Ingendael met een zorgknooppunt en serviceflats. In Ganshoren is er de uitbreiding en Vlaamse erkenning van rusthuis Nouvelle Résidence Classic, de creatie van een zorgknooppunt, een dagverzorgingscentrum en serviceflats in samenwerking met gemeenschapscentrum De Zeyp. Er zijn ook vier kleinere projecten. In Brussel-Vijfhoek is er de creatie van het dagverzorgingscentrum Terra Nova; in Neder-over-Heembeek de uitbreiding van het Vlaams rusthuis De Overbron; en in de Brabantwijk in Schaarbeek de creatie van een dagverzorgingscentrum en zorgknooppunt in samenwerking met het lokale dienstencentrum Aksent. Ten vierde komt er in de grens van Hoog-Molenbeek en Berchem de creatie van een zorgknooppunt en acht aanleunwoningen in de Begijnenstraat te Molenbeek, in samenwerking met het lokale dienstencentrum De Vaartkapoen, maar ook de creatie van een zorgknooppunt en samenwerking met de stichting voor geriatrische psychologie te Berchem. In de andere prioritaire zones liggen een aantal projecten ter studie, doch nog geen enkel project is op dit ogenblik voldoende gevorderd om in de lijst van concrete projecten te worden opgenomen. Het gaat om de projecten in Haren-Evere, Laken-Heizel en Jette. Ik wijs erop dat ik in het financiële plan toch rekening houd met de mogelijke opstartkosten in die drie zones. Ik presenteer vervolgens een tabel (zie bijlage 1) met de samenvatting van de definitie van de opgesomde projecten. Voor elk project wordt het totale aantal te bebouwen m2 aangegeven per categorie geplande infrastructuur. Voor de grotere projecten, die vetjes zijn aangeduid, zijn de vloeroppervlakten eerder een maximale raming. De uiteindelijke oppervlakten moeten met de diverse actoren verder worden bepaald en hangen onder meer af van de stedenbouwkundige vergunningen. In Anderlecht gaat het om 350 m2 voor het lokale dienstencentrum. Het dagverzorgingscentrum is daarbij inclusief, wat vaak maar niet altijd het geval
Stuk 1214 (2006-2007) – Nr. 1
is. Voor de specifieke woonvormen voor bejaarden – een categorie die overigens alleen in het Anderlechtse project voorkomt – meer bepaald de woningen voor dementerenden, is er 3900 m2. Voor serviceflats en aanleunwoningen is hier 2500 m2 ingeschreven. De categorie GC slaat op de gemeenschapscentra en is alleen relevant voor Neder-over-Heembeek en Ganshoren. In de categorie ‘Andere’ wordt naast het aantal vierkante meter ook telkens een nadere bepaling gegeven in een aparte kolom. Ik vernoem niet alle cijfers in de tabel, maar vermeld wel de totale aantallen. In Anderlecht gaat het om 11.650 m2. Evere-Haren is nog open gelaten, al zijn er verder wel bedragen opgenomen in het financiële plan. In Neder-over-Heembeek gaat het over een totaal van 11.050 m2, maar daarvan is 2200 m2 gemeenschapscentrum en bibliotheek. Er is daar ook de uitbreiding van de Overbron met 15 kamers, goed voor 600 m2. In Laken-Bockstael gaat het om 4500 m2, waarvan 2900 m2 bestaat uit de renovatie van het bestaande rusthuis. Het dagverzorgingscentrum van Terra Nova bedraagt 470 m2, dat van Aksent 350 m2. In Sint-Agatha-Berchem-Hoog-Molenbeek is een totaal van 1080 m 2 nodig voor serviceflats en het lokale dienstencentrum. In Ganshoren worden een aantal zaken vermengd, maar belangrijk is hier het lokale dienstencentrum voor 500 m2 en de serviceflats voor 1450 m2. In totaal bouwt de Vlaamse overheid 36.700 m 2. Belangrijke bijdragen worden geleverd door de lokale dienstencentra (2010 m2), de dagverzorgingscentra (1120 m2), speciale woonvormen voor dementerende bejaarden (3900 m2) en de serviceflats (14.020 m2). De categorie ‘Andere’ wordt gevormd door gemeenschapscentra en bibliotheek maar ook door de uitbreiding van bestaande rusthuizen. Op het kaartje in bijlage (zie bijlage 2), ziet u de ligging van de prioritaire zones. Men ziet dat er met de huidige projecten een vrij grote dekking ontstaat. Als men ervan uitgaat dat de zorgknooppunten een uiterste actieradius (weergegeven als donkere cirkel) hebben van 1 kilometer, kan inderdaad op basis van deze eerste projecten reeds van een goede dekking gewaagd worden. Van zodra in de overige prioritaire
Stuk 1214 (2006-2007) – Nr. 1
6
zones eveneens concrete projecten worden ontwikkeld, zal een goede dekking worden bereikt in het geheel van deze zones, meen ik. De ligging van de projecten betreft de huidige stand van zaken, onder het eerder genoemde voorbehoud van mogelijke verschuivingen. Op basis van de genoemde principes, kunnen de voorgestelde prioritaire projecten worden ontwikkeld en gefinancierd met behulp van de volgende bedragen: 7 miljoen euro uit het Vlaams Brusselfonds, 7 miljoen euro aan VIPA-subsidies, 1 miljoen euro aan reeds geprogrammeerde VGC-middelen, en 40 miljoen euro privémiddelen. De totale investering bedraagt 55 miljoen euro. In de volgende tabel (zie bijlage 3) presenteer ik de geraamde kosten per zone en per project. De bedragen worden telkens opgesplitst volgens de bronnen van de publieke middelen. Voor wat het Vlaams Brusselfonds betreft, worden ze nog verder opgesplitst per jaar vanaf 2007. Daarnaast zijn er dus kolommen voor de reeds geprogrammeerde VGCmiddelen, het VIPA en ‘andere publieke middelen’. Tot slot is er nog een aparte kolom met het aandeel van de privéfinanciering. In Anderlecht bedraagt de totale investering ongeveer 18.090.000 euro. Daarvan komt 2 miljoen euro uit het Vlaams Brusselfonds, gespreid over 2007 (80.000 euro), 2008 (120.000 euro) en 2009 en verdere (1.800.000 euro). Het VIPA zorgt voor 4.670.000 euro, de privésector voor 11.420.000 euro. Evere-Haren is een voorbeeld van middelen die reeds werden gereserveerd zonder dat er al een duidelijk project is. Het gaat over een voorlopige financiering van 500.000 euro, gespreid over 2007 (20.000 euro), 2008 (40.000 euro) en 2009 en verder (440.000 euro). De totale investering in Neder-over-Heembeek bedraagt 15 miljoen euro. Het Vlaams Brusselfonds is slechts goed voor 750.000 euro, met name 25.000 euro in 2007, 50.000 euro in 2008 en 675.000 euro vanaf 2009. VIPA moet over de brug komen met 800.000 euro voor de onderdelen die onder het fonds vallen. De andere publieke financiering betreft in dit geval de VGC (Cultuur). Er wordt een privéfinanciering van 10.600.000 euro begroot. De uitbreiding van De Overbron met 15 kamers zal 1.600.000 euro kosten, waarvan 640.000 euro uit het Vlaams Brusselfonds en 960.000 uit het VIPA.
Ook in Laken-Heizel worden al middelen gereserveerd uit het Vlaams Brusselfonds, maar slechts vanaf 2009, omdat er nog geen uitzicht is op een concreet project. In Laken-Bockstael is voor Ingendael een totaal bedrag nodig van 8.250.000 euro. Het gaat om 350.000 euro uit het Vlaams Brusselfonds, gespreid over 30.000 euro in 2007, 50.000 euro in 2008 en 270.000 euro in 2009 en verder. Vanuit de privé moet 7.900.000 euro komen. Men kan dus soms met een relatief kleine inbreng vanwege de overheid een grote privéfinanciering realiseren. De privésector raakt geïnteresseerd omdat de overheid met haar bescheiden bijdrage een grote kwaliteitsverbetering realiseert. Het project Brussel-Vijfhoek wordt volledig vanuit het Vlaams Brusselfonds gefinancierd: in 2007 en 2008 telkens 250.000 euro. Aksent in Schaarbeek heeft een financieringsbehoefte van 1 miljoen euro, waarvan 225.000 euro vanuit het Vlaams Brusselfonds en 175.000 euro vanuit de VGC. De minister meent dat het project recht heeft op een investering van 60% door het VIPA, wat dus een bedrag van 600.000 euro moet opleveren. Voor Sint-Agatha-Berchem-Hoog-Molenbeek wordt een investering van 100.000 euro uit het Vlaams Brusselfonds gereserveerd. De rest moet nog ingevuld worden. Het project in de Begijnenstraat in Sint-Agatha-Berchem zal 1.375.000 euro kosten, waarvan 1 miljoen euro uit het Vlaams Brusselfonds komt, het grootste deel dit jaar nog. Ook hier komt een bedrag uit reeds vastgelegde VGC-middelen, namelijk 375.000 euro. Voor de prioritaire zone Jette wordt 350.000 euro uit het Vlaams Brusselfonds gereserveerd. In Ganshoren wordt het project van 9.950.000 euro grotendeels gefinancierd met privégeld, maar kan ik toch een impuls van 250.000 euro uit het Vlaams Brusselfonds en 150.000 euro uit de VGC aanwenden om de privéfinanciering te realiseren. Het totale woonzorgzoneproject wordt begroot op 55.765.000 euro. Het Vlaams Brusselfonds zorgt voor om en bij 7 miljoen euro. Aangezien wij eigenlijk 8 miljoen euro hadden voorzien, is er dus nog een bufferruimte. Het totaal voor de VGC-middelen, die
7
dus reeds ingeschreven zijn, bedraagt 700.000 euro, dat van het VIPA 7.030.000 euro. Het totaal van de ‘andere financiering’ is dat van de post Cultuur binnen de VGC. Ik benadruk dat men daarmee een sneeuwbaleffect kan creëren door de investering voor de privésector echt aantrekkelijk te maken. Ik reken in totaal op de mobilisatie van meer dan 39 miljoen euro uit de privésector. Voor de zones, waar nog geen concreet project bestaat, is rekening gehouden met de financiering uit het Vlaams Brusselfonds van de verzorgende delen: een dagverzorgingscentrum en/of een zorgknooppunt. Voor die nog niet concrete projecten is vanzelfsprekend geen totaal opgegeven. Het opvallend grote aandeel van de privémiddelen moet besteed worden aan het residentiële gedeelte en eventueel privé uitgebate instellingen. Gezien het feit dat de overheidsmiddelen bijna exclusief worden ingezet voor de verzorgende delen en gezien deze delen steeds op dezelfde wijze in de projecten terugkeren, kan worden gesteld dat de voorziene overheidsmiddelen voor het geheel van de projecten toereikend zijn, ook al zouden er zich onderlinge verschuivingen voordoen. Dan nog, bijna onafhankelijk van het aantal woningen, zal men in deze kunnen voorzien. Voor de subsidies uit het Vlaams Brusselfonds is een spreiding per jaar opgegeven, die rekening houdt met een realistische ontwikkeling van de projecten. Een aantal kleinere projecten, zoals Terra Nova, waarvoor geen VIPA-subsidie wordt aangevraagd, kan reeds in 2008 in exploitatie worden genomen.
Stuk 1214 (2006-2007) – Nr. 1
de bouw van de eerste, grotere projecten reeds in 2009 van start kunnen gaan. Bij de ontwikkeling van de genoemde projecten, worden de initieel gestelde doelstellingen maximaal gerespecteerd. Het aantal door Vlaanderen erkende rusthuizen in Brussel wordt normaal gesproken verhoogd van drie tot vijf. Er worden minstens vijf bijkomende door Vlaanderen erkende dagverzorgingscentra gecreëerd, waarbij wordt gestreefd naar sociaal aanvaardbare dagprijzen. Er komen zeven zorgknooppunten. Er worden 250 tot 300 nieuwe wooneenheden gecreëerd, binnen het kader van Wonen met Zorg. De projecten en de principes inzake de ontwikkeling en de financiering zijn afgestemd met de VGCbeleidsverantwoordelijken en -administratie. Het subsidiebedrag uit het Vlaams Brusselfonds past binnen de begroting. Er wordt beperkt aanspraak gedaan op VIPA-subsidies: de gevraagde subsidies passen ruimschoots binnen de 5%-norm. Het grootste deel van de financiering komt uit de privésector, door middel van PPS-constructies. Er komt tot slot een kenniscentrum Wonen met Zorg, dat op langere termijn zowel op preventieve, als op operatieve wijze de kwaliteit van de geleverde producten en diensten bewaakt en verbetert. Ik neem aan dat deze uiteenzetting de commissie ervan overtuigt dat wij klaar zijn voor het tot stand brengen van de eerste woonzorgzoneprojecten in de prioritair gestelde zones.
1.2. Bespreking
Voor de grotere projecten worden de volgende onmiddellijke acties gepland: het indienen van het Algemeen Zorgstrategisch Plan en het vastleggen van de benodigde VIPA-middelen; het structureren van de publiek-private samenwerking en de oprichting van projectvennootschappen, in eerste instantie met de kredietverleners (op advies van de Inspectie van Financiën); de opstelling van bestekken en de aanstelling van architecten en de aannemers is de volgende fase; tot slot het indienen van de aanvragen voor stedenbouwkundige dossiers, bij de gemeenten of het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Het kan immers zijn dat een centralisering op dat laatste niveau mogelijk is.
Ik ben verheugd over de gang van zaken en het elan waarmee de minister achter dit dossier staat. De Vlaamse Gemeenschap streeft ernaar om in Brussel een zo groot mogelijk patrimonium in handen te houden. De eerste doelgroep bestaat uit de Brusselse Vlamingen. Dat verheugt me gezien het gebrek aan verzorgingsinstellingen en rusthuizen erkend door de Vlaamse Gemeenschap.
Voor zover de procedure voor stedenbouwkundige vergunning geen abnormale vertraging oploopt, zou
De minister gaat van drie naar vijf erkende rusthuizen. Ik tel er echter maar vier. Er komt een nieuw
Mevrouw Greet Van Linter: We kijken al enkele jaren uit naar dit project. Ik apprecieer het dat minister Anciaux het plan eerst aan ons voorstelt.
Stuk 1214 (2006-2007) – Nr. 1
8
erkend rusthuis in Anderlecht. Home Ingendael wordt gerenoveerd. Résidence Classic wordt Vlaams. En er is het Vlaamse rusthuis De Overbron. Wat zijn overigens de criteria om Vlaamsvriendelijk te worden? Gelden dezelfde criteria als voor de Vlaamse zorgverzekering? Ik vind vijf erkende rusthuizen weinig. Volgens de Brusselse bouwfederatie zal België tegen 2050 meer dan drie miljoen zestigplussers tellen. Om die groep te kunnen huisvesten, moeten jaarlijks ongeveer 80 nieuwe rusthuizen gebouwd worden. In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zijn een tiental rusthuizen van minimaal 72 bedden nodig. Ik ben voorstander van dit project. Ouderen moeten zo lang mogelijk thuis verzorgd kunnen worden, maar tegelijk moeten we rekening houden met de vergrijzing. Ik vrees dat er te weinig rusthuisbedden zullen zijn voor zwaar hulpbehoevende ouderen. In zijn presentatie had de minister het over vierkante meters. Ik had graag een idee van het aantal rusthuisbedden. De VGC heeft al 0,7 miljoen euro geïnvesteerd. Hoeveel zal de VGC nog investeren? De Vlaamse Gemeenschap zal de komende jaren investeren door middel van het Vlaams Brusselfonds. Tijdens eerdere besprekingen rekende de minister op 20 miljoen euro privékapitaal. Nu rekent hij op 40 miljoen euro. Zijn dat extra middelen of dragen de andere partners minder bij? In de timing lees ik dat een aantal kleine projecten, zoals een dagcentrum, in 2008 gerealiseerd zullen worden. Aangezien rusthuizen nog gebouwd of gerenoveerd moeten worden, zal een en ander nog op zich laten wachten. Dat plaatst het positieve aan dit project in de schaduw. Mevrouw Elke Roex: Ik ben blij met de toelichting en de projecten. Ik wil eerst reageren op mevrouw Van Linter. Er zijn ook studies die aantonen dat in Brussel al genoeg rusthuizen zijn. De welzijnssector evolueert ook naar alternatieve woonvormen. Ik ben blij dat in Brussel niet alleen de klassieke opvatting over ouderenzorg aan bod komt en gekozen wordt voor een innovatieve aanpak. Brussel moet een voortrekkersrol spelen. Aan de minister wil ik vragen stellen over de andere financieringsbronnen. Hoe is de relatie met het VIPA? Welke afspraken zijn gemaakt met het VIPA? Het VIPA legt eerst de middelen vast. Daarna pas
worden de aanbestedingsdossiers opgesteld. Volgens mij komt dat niet overeen met de VIPA-reglementering. Hoe hard is de garantie dat het VIPA 7 miljoen euro zal investeren? De Vlaamse Regering heeft de Bevak-reglementering voor serviceflats aangepast zodat deze regeling ook geldt voor serviceflatprojecten in Brussel. Ik juich dat toe. Waar vinden we de Bevak-middelen terug? Is dat een verklaring voor de 20 miljoen euro? We moeten goed nadenken over de wijkinbedding van de nieuwe projecten. Dankzij een studie van het seniorencentrum weten we waar de Vlamingen wonen. Een oude boom verplant je niet zomaar. Wordt daar rekening mee gehouden? Wordt daarover overleg gepleegd met de lokale actoren? We moeten het plan ook bekijken vanuit het oogpunt van de werkgelegenheid. Een aantal opleiders organiseert voor werkzoekenden Nederlandstalige opleidingen in de zorgsector. We moeten zeker met deze opleiders aan tafel zitten. We bouwen infrastructuur voor de zorgvoorzieningen en een van de grootste opleiders, Groep Intro, kampt met infrastructuurproblemen. We moeten nagaan hoe we Groep Intro kunnen helpen. Is de minister bereid met Groep Intro rond de tafel te zitten? De heer Sven Gatz: Mijn vraag zal kort en van zijdelingse aard zijn. Ik vind dit plan het meest concrete dat we tot nog toe gezien hebben. Zowel fasering als budgettering zijn duidelijk. Het is belangrijk dat dit plan binnen een redelijke termijn wordt gerealiseerd. Wat als opportuniteiten de kop opsteken buiten de prioritaire zones? Blijft de mogelijkheid om soepel in te spelen op opportuniteiten buiten de prioritaire zones? Het allerbelangrijkste op dit ogenblik is echter dat de uitvoering van dit plan op schema blijft. De heer Luk Van Nieuwenhuysen: We hebben een lijst concrete projecten, die de komende twee tot drie jaar uitgevoerd moeten worden. Ik mag er toch van uitgaan dat het gedurende die periode de bedoeling is om de woonzones verder uit te breiden. Ook in het zuiden van Brussel wonen Vlamingen. Weliswaar minder dan in het noorden en het noordoosten, maar op termijn moeten de woonzones uitgebreid worden. Minister Bert Anciaux: Mevrouw Van Linter heeft Bergamot niet opgesomd.
Stuk 1214 (2006-2007) – Nr. 1
9
Het initiële uitgangspunt was massaal investeren in Vlaamse of Vlaamsvriendelijke rusthuisbedden en rusthuizen. Allerhande studies en onderzoeken tonen dat de behoefte aan andere zaken dan rusthuisbedden groter is. Mensen willen langer in hun eigen woning wonen. We mogen niet alleen in rusthuizen investeren.
zones zijn verschuivingen mogelijk. Ik ben bereid na te gaan of dat nodig is. De zorgknooppunten sluiten goed bij elkaar aan, maar er zijn nog plaatsen waar er bijkomende investeringen mogelijk zijn. Suggesties zijn altijd welkom. Het is altijd een delicate oefening om zoveel mogelijk partners te hebben, maar we opereren niet in de meest Vlaamsvriendelijke omgeving.
In totaal is er in Brussel behoefte aan tien bijkomende rusthuizen, zowel Frans- als Nederlandstalige. Vlaanderen realiseert er daarvan al twee, een derde is altijd mogelijk in de prioritaire zones waar er nog geen project is.
Ik zal graag eens praten met de Groep Intro over personeel, maar de VGC heeft ook haar verantwoordelijkheid, ik kan onmogelijk met alle partners praten.
De verhoging van de middelen is niet ten nadele van de VIPA-inbreng. De privésector heeft wel degelijk interesse om mee te investeren. De voorwaarde is wel dat de kwaliteit verhoogd wordt. Dat heeft tot gevolg dat voor sommige projecten de inbreng van de overheid of het Vlaams Brusselfonds relatief klein is. De privésector investeert fors. Het is bijvoorbeeld interessant om te investeren in de serviceflats, maar die investering is niet realiseerbaar zonder een zorgknooppunt of een dagverzorgingscentrum. Om VIPA-gelden te krijgen, moet er een hele procedure doorlopen worden. Nu is er een eerste dossier ingediend om de voorlopige vastlegging te bekomen. Daarna is het de kwestie het dossier zo snel mogelijk helemaal klaar te maken. In de werkgroep zitten vertegenwoordigers van VIPA en ik heb minister Vervotte formeel in kennis gesteld van onze bijkomende vragen. We hebben strikt genomen geen garanties over die middelen. Anderzijds heeft de Vlaamse Regering juist meer middelen vrijgemaakt om de achterstand weg te werken. Als Brussel snel projecten kan voorleggen, is het bij de eersten en zal het allicht middelen krijgen. Bevak-middelen zouden mooi meegenomen zijn, maar zijn niet noodzakelijk. De uitbreiding is goedgekeurd, maar er is nog geen zekerheid dat het voor heel Vlaanderen, inclusief Brussel zo hoopvol zal zijn. Ik ben gevoelig voor de inbedding in de wijken. Enerzijds moet je de opportuniteit hebben om infrastructureel in te grijpen, en dat is niet in alle wijken even gemakkelijk. Er is nog ruimte voor projecten buiten de prioritaire zones. Ook de 7 miljoen euro van het Vlaams Brusselfonds is nog niet opgesoupeerd. Voor de prioritaire zones zonder concrete projecten zijn er al middelen uitgetrokken. Er is nog een buffer voor andere projecten maar ook binnen de huidige
Hoe meer zinvolle zorgknooppunten, hoe liever. Alleen al de creatie van het Vlaams Brusselfonds staat er garant voor dat de blinde vlekken aangepakt worden. Ik heb me beperkt tot een realistisch plan voor deze regeerperiode. Ik hoop dat het parlement de volgende minister zal overtuigen verder te bouwen op de eerste fase. De middelen van het fonds kunnen immers nog tien jaar lang ingezet worden voor bijkomende investeringen in de sector. Eens de werking draait, zal er door de ervaring sneller ingespeeld kunnen worden op de Brusselse behoeften. Het is dus geen afgesloten hoofdstuk maar wel het eerste deel van een boek. Mevrouw Elke Roex: Ik ben blij dat de minister zegt dat er andere projecten kunnen komen. De inbedding in wijken is cruciaal voor het slagen van het project. Een bejaardentehuis in een wijk waar geen bejaarden durven komen, beperkt de slaagkansen van het project. Minister Bert Anciaux: We streven naar leefbare wijken in heel Brussel. Mevrouw Elke Roex: Daarmee ben ik het eens, maar het volstaat dan niet in die wijk een bejaardentehuis of een dagverzorgingscentrum te bouwen. De volledige wijk moet dan aangepakt worden.
De verslaggevers, Elke ROEX
De voorzitter, Gerda VAN STEENBERGE
Greet VAN LINTER
––––––––––––––––
Stuk 1214 (2006-2007) – Nr. 1
10
11
BIJLAGEN
Stuk 1214 (2006-2007) – Nr. 1
Stuk 1214 (2006-2007) – Nr. 1
12
Uitbreiding De Overbron met 15 kamers
3B Neder-overHeembeek
Terra Nova
Aksent
6 Brussel Vijfhoek
7 Schaarbeek Brabantwijk
10 Ganshoren
9 Jette
500
2.010
TOTAAL
360
X (te bespreken met VGC)
X (bestaat al)
500
300
Renovatie best. Rusthuis
Uitbreiding rusthuis
Bibliotheek
Nursing gehandic. Rest rusthuis
5.050
2.900
600
300
4.900
(m³)
4.500
600
11.050
11.650
(m²)
1.120
incl.
14.020
1.450
1.900
13.750
36.700
7.000
1.080
350
X (is er al) Bibliotheek + delen gem. Ganshoren
1.900
(m³)
Andere
350
720
1.100
8.250
2.500
(m³)
GC
Totale m² te bouwen
470
3.900
3.900
(m³)
Spec. Serv. Fl. woonvorm Aanleunw. bejaarden
Geplande Infrastructuur
470
300
incl.
(m³)
(m³) 350
DVC
LDC
De Zeyp
8B Sint-Agatha-Berchem Begijnenstraat, 65 HoogMolenbeek
8A Sint-Agatha-Berchem Gentsestwg. HoogMolenbeek
Ingendael
5 Laken Bockstael
4 Laken Heisel
St. Pieter & Pauwel
Nursing unit en 60 woningen voor dementerende bejaarden
Naam Project
3A Neder-overHeembeek
2 Evere - Haren
1 Anderlecht
Zone
13
Stuk 1214 (2006-2007) – Nr. 1
Stuk 1214 (2006-2007) – Nr. 1
14
1.600
Uitbreiding De Overbron met 15 kamers
3B Neder-overHeembeek
10 Ganshoren
9 Jette
De Zeyp
TOTAAL
250
7.015
9.950
55.765
350
1.000
1.375
225
8B Sint-Agatha-Berchem Begijnenstraat, 65 HoogMolenbeek
1.000
Aksent
7 Schaarbeek Brabantwijk
500
100
500
Terra Nova
6 Brussel Vijfhoek
350
350
640
1.635
50
750
30
250
30
400
25
20
500
750
80
2007
1.220
100
175
195
250
50
240
50
40
120
2008
4.160
100
350
75
100
270
350
675
440
1.800
2009 e.v.
700
150
375
175
VGC
Geraamde projectkost (x 1.000 Euro)
Vlaams Brusselfonds
2.000
TOTAAL
8A Sint-Agatha-Berchem Gentsestwg. HoogMolenbeek
8.250
Ingendael
5 Laken Bockstael
4 Laken Heisel
15.000
18.090
Totaal
St. Pieter & Pauwel
Nursing unit en 60 woningen voor dementerende bejaarden
Naam Project
3A Neder-overHeembeek
2 Evere - Haren
1 Anderlecht
Zone
7.030
600
960
800
4.670
VIPA
2.850
2.850
Andere publieke
39.470
9.550
7.900
10.600
11.420
Privé en financiering
15
Stuk 1214 (2006-2007) – Nr. 1