Gebruiksverordening tweede woningen 2013 Raadsbesluit 28 maart 2013
GEBRUIKSVERORDENING TWEEDE WONINGEN GEMEENTE NOORD-BEVELAND 2013
pagina 1 van 9
Gebruiksverordening tweede woningen 2013 Raadsbesluit 28 maart 2013
Samenvatting De Gebruiksverordening tweede woningen legt de spelregels vast voor het gebruik van woningen voor permanent wonen en deeltijdwonen binnen de kernen. Veranderingen in demografische ontwikkelingen en bevolkingssamenstelling zijn direct van invloed op de woningmarkt en de leefomgeving. Afname van huishoudens kan leiden tot woningleegstand en afnemende kwaliteit van de leefomgeving. Voor de komende 30 jaar wordt er een vergrijzing van de bevolking verwacht waardoor de vraag naar het type woningen verandert. De functieverandering van de woningvoorraad door reguliere, permanente woningen als deeltijdwoning te laten gebruiken kan leegstand tegen gaan en de leefbaarheid van de kernen ten goede komen. Steeds meer mensen kiezen voor een tweede woning als deeltijdwoning. Deze woning wordt niet betrokken als hoofdverblijf. De tweede woning wordt veelal in het weekend en vakanties gebruikt, door de eigenaren, om te ontspannen op Noord-Beveland. Het verhuren aan recreanten is niet toegestaan. De gemeente Noord-Beveland wil graag haar steentje bijdragen aan een duurzame, toekomstgerichte samenleving, daarom heeft zij de Gebruiksverordening tweede woningen. Doel van de verordening is door middel van deze verordening de leefbaarheid binnen de gemeente te bevorderen en leegstand tegen te gaan. Deze verordening is zo opgesteld dat woningen in de kernen gebruikt kunnen worden als deeltijdwoning en als permanente woning. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de medewerkers van onze afdeling Beleid en projecten. Deze zijn te bereiken via telefoonnummer 14 0113 of via het e-mail adres
[email protected] Aan de samenvatting kunnen geen rechten worden ontleend.
pagina 2 van 9
Gebruiksverordening tweede woningen 2013 Raadsbesluit 28 maart 2013
INHOUD Onderwerp Samenvatting Artikel 1. Begripsbepalingen Artikel 2. Toepassingsgebied Artikel 3. Doel en uitgangspunt Artikel 4. Verbodsbepaling Artikel 5. Overgangsrecht Artikel 6. Vergunning Artikel 7. Nadere regels Artikel 8. Hardheidsclausule Artikel 9. Citeertitel Artikel 10. In werking treding
Pagina 2 4 5 5 5 5 6 6 6 6 6
pagina 3 van 9
Gebruiksverordening tweede woningen 2013 Raadsbesluit 28 maart 2013
Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a.
Permanente woning: een woning die gebruikt wordt als hoofdverblijf, hier staat men ook ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens
b.
Bedrijfsmatig gebruik van een woning: het gebruik van de woning voor het verrichten van werkzaamheden van dienstverlenende aard met als doel daaruit hoofd- en/of neveninkomsten te betrekken.
c.
Recreatiewoning: een woning die voor recreatiedoeleinden is bestemd in een bestemmingsplan of gelegen is op een officieel voor recreatie aangewezen terrein. Dit zijn de terreinen: De Banjaard, Noordzee Résidence De Banjaard, Rancho Grande, De Paardekreek, Deltona, Aqua Village, Oostdijk en Ganuenta.
d.
Deeltijdwoning: een tweede woning die niet betrokken wordt als hoofdverblijf en niet verhuurd wordt aan recreanten.
pagina 4 van 9
Gebruiksverordening tweede woningen 2013 Raadsbesluit 28 maart 2013
Artikel 2. Toepassingsgebied a. Deze verordening is van toepassing in de bebouwde kommen ingevolge de Wegenverkeerswet en de Wegenwet van de kernen: Kamperland, Wissenkerke, Geersdijk, Kortgene, Colijnsplaat en Kats. b. Bij elke toekomstige uitbreiding van de bebouwde komgrens ingevolge de Wegenwet en Wegenverkeerswet geldt dat dit uitbreidingsgebied automatisch komt te vallen binnen het werkingsgebied van de verordening. Artikel 3. Doel en uitgangspunt a. De functieverandering van de woningvoorraad door reguliere, permanente woningen als deeltijdwoning te laten gebruiken kan leegstand tegen gaan en de leefbaarheid van de kernen ten goede komen. b. Door flexibel om te gaan met de woningvoorraad kan er beter ingespeeld worden op de wijzigingen van de woningmarkt. c. Deze verordening is zo opgesteld dat woningen in de kernen gebruikt kunnen worden voor permanente bewoning en voor deeltijdwoning, met vergunning. Artikel 4. Verbodsbepaling a. Het is de rechthebbende op een tot permanente bewoning bestemd gebouw verboden dit gebouw zonder vergunning van burgemeester en wethouders te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken als recreatiewoning of deeltijdwoning. b. Onder het gebruiken, in gebruik geven of laten gebruiken van een tot bewoning bestemd gebouw als tweede woning, wordt in elk geval verstaan het beschikbaar hebben of houden van het gebouw ten behoeve van zichzelf of van een ander, zonder dat hij of die ander zijn hoofdverblijf in dat gebouw heeft en er een redelijke termijn is verstreken, na welke het beschikbaar hebben of houden niet meer geacht kan worden te geschieden met het doel het gebouw te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken als hoofdverblijf. c. Als criterium voor de vaststelling of iemand zijn hoofdverblijf in een gebouw heeft geldt of hij of een ander gedurende een aaneengesloten periode van 180 dagen ten minste 2/3 van die tijd zijn hoofdverblijf in dat gebouw heeft EN dat die persoon is ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens op dat adres. Artikel 5. Overgangsrecht a. Het verbod, vervat in artikel 4, geldt niet ten aanzien van iemand die een woning als tweede woning, recreatiewoning of deeltijdwoning in gebruik heeft op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening en de rechthebbende op die woning beschikt over een door burgemeester en wethouders schriftelijk verleende ontheffing op grond van De Gebruiksverordening tweede woning, zoals vastgesteld door de raad op 6 januari 2007 of zoals vastgesteld door de raad op 31 januari 1995. pagina 5 van 9
Gebruiksverordening tweede woningen 2013 Raadsbesluit 28 maart 2013
b.
Deze uitzondering heeft een persoonlijk karakter en geldt voor de rechthebbende op een tot permanente bewoning bestemd gebouw op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening en eenmalig voor een opvolgende rechthebbende, indien de opvolging het gevolg is van vererving, voor het overige geldt het verbod onverkort.
Artikel 6. Vergunning a. Burgemeester en wethouders kunnen van het verbod vervat in artikel 4 ontheffing verlenen door het verstrekken van een vergunning voor het gebruik van een woning als deeltijdwoning. Aan een zodanige vergunning worden voorschriften verbonden. b. De vergunning heeft een persoonlijk karakter; voor een opvolgende eigenaar geldt het verbod onverkort. c. De vergunning kan niet worden verleend wanneer het gaat om het gebruik van de woning als recreatiewoning. d. De vergunning wordt alleen verleend indien er een bouwkundig rapport wordt ingediend. De bouwkundige staat van de woning moet hierin zijn vastgelegd. e. De vergunning kan worden ingetrokken wanneer blijkt dat de bouwkundige staat van de woning achteruit gaat, ten opzicht van de bouwkundige staat waarin de woning verkeerde op het moment van verlenen van de vergunning. Artikel 7. Nadere regels a. Burgemeester en wethouders worden gemachtigd de nadere regels als bedoeld in artikel 35 van de Huisvestingswet vast te stellen. Artikel 8. Hardheidsclausule a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening. Artikel 9. Citeertitel a. Deze verordening kan worden aangehaald als “Gebruiksverordening tweede woningen”. Artikel 10. In werking treding a. Deze verordening treedt in werking op de 8e dag na die waarop zij bekend is gemaakt. b. Met ingang van deze datum wordt de navolgende verordening ingetrokken: De Gebruiksverordening tweede woning, zoals vastgesteld door de raad op 6 januari 2007.
pagina 6 van 9
Gebruiksverordening tweede woningen 2013 Raadsbesluit 28 maart 2013
Toelichting Artikel 1. Begripsbespalingen Hier worden enkele begrippen toegelicht. Artikel 2. Toepassingsgebied Deze verordening is van toepassing op de kernen van deze gemeente. Duidelijk is dat van de werking van de verordening zijn uitgesloten die panden die zijn aangeduid met een andere bestemming dan de bestemming wonen. Artikel 3. Doel en uitgangspunt Veranderingen in demografische ontwikkelingen en bevolkingssamenstelling zijn direct van invloed op de woningmarkt en de leefomgeving. Afname van huishoudens kan leiden tot woningleegstand en afnemende kwaliteit van de leefomgeving. Voor de komende 30 jaar wordt er een vergrijzing van de bevolking verwacht waardoor de vraag naar het type woningen verandert. De functieverandering van de woningvoorraad door reguliere, permanente woningen als tweede woning te laten gebruiken kan leegstand tegen gaan en de leefbaarheid van de kernen ten goede komen. Door flexibel om te gaan met de woningvoorraad kan er beter ingespeeld worden op de wijzigingen van de woningmarkt. Bevolkingsdaling, krimp, ontgroening en vergrijzing worden over het algemeen geassocieerd met problemen. Vanwege de praktische onvermijdelijkheid van de demografische ontwikkelingen is het van belang om er tijdig en verstandig mee aan de slag te gaan: problemen het hoofd bieden en kansen verzilveren. De komende jaren zal de bevolking zeer waarschijnlijk krimpen. Na 2025 zal niet alleen het aantal inwoners misschien dalen, maar wellicht ook het aantal huishoudens. In combinatie met ontgroening en vergrijzing kan dit grote gevolgen hebben voor de leefbaarheid van het platteland en het economisch perspectief van krimpregio's. Op vele beleidsterreinen zullen we te maken krijgen met de demografische veranderingen. Minder jeugd betekent minder scholen. Minder huishoudens betekent minder vraag naar woningen en wellicht leegstand. Minder nieuwbouw betekent minder inkomsten voor de gemeente. De vergrijzing leidt tegelijk tot een toenemende vraag naar zorg en een veranderende vraag op het gebied van welzijnsvoorzieningen en recreatie. Proactief reageren is noodzakelijk om te voorkomen dat krimp leidt tot problemen en als er nog geen krimp is dan zal de vergrijzing en ontgroening alsnog een beroep doen op de creativiteit en flexibiliteit van de overheid om hiermee om te gaan in de komende jaren. Het is de kunst om juist in tijden van krimp, ontgroening en vergrijzing te zoeken naar manieren om de kwaliteit van leven in de dorpen te laten groeien.
pagina 7 van 9
Gebruiksverordening tweede woningen 2013 Raadsbesluit 28 maart 2013
De demografische ontwikkelingen vragen om een andere manier van denken en handelen. Juist daardoor ontstaan er ook nieuwe inzichten die nieuwe wooncombinaties mogelijk maken. Artikel 4. Verbodsbepaling In dit artikel is het verbod vastgelegd, inhoudende dat een woning niet mag worden gebruikt als recreatiewoning. Een woning mag ook niet zonder vergunning worden gebruikt als deeltijdwoning. Of iemand een woning in gebruik heeft, anders dan permanente bewoning, wordt getoetst aan het criterium of hij of een ander gedurende een aaneengesloten periode van 180 dagen ten minste 2/3 van die tijd zijn hoofdverblijf in dat gebouw heeft. Inherent hieraan is dat frequent zal moeten worden gecontroleerd waar iemand al dan niet zijn hoofdverblijf heeft. Ook inschrijving het Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens in hiervoor een criteria. Artikel 5. Overgangsrecht Ten einde bestaande rechten te handhaven is in de verordening een overgangsbepaling opgenomen inhoudende dat een op een eerder tijdstip verleende ontheffing, wordt aangemerkt als een vergunning als bedoeld in artikel 6 van de verordening. Artikel 6. Vergunning In artikel 6 is de mogelijkheid opgenomen tot het verlenen van een vergunning. De vergunning heeft een persoonlijk karakter. Hiermee is tevens aangegeven dat bij wijziging van het eigendom de vergunning komt te vervallen en de woning waarvoor vergunning is verleend vervolgens weer voor permanente bewoning moet worden gebruikt. De woning mag alleen voor deeltijdbewoning worden gebruikt wanneer de bouwkundige staat van de woning niet achteruit gaat. Dit om verpaupering te voorkomen. Bij een aanvraag om vergunning dient een bouwkundig rapport te worden overlegd. Op deze manier wordt de bouwkundige staat van de woning vastgelegd. Wanneer later blijkt dat de bouwkundige staat van de woning achteruit gaat, kan er ingegrepen worden door eventueel intrekken van de vergunning. Artikel 7. Nadere regels De Huisvestingswet biedt in artikel 35 de mogelijkheid tot het vaststellen van nadere regels, die overwegend van procedurele aard zijn. Zekerheidshalve is deze bevoegdheid hier vastgelegd. Nu onderwerpen over het behandelen van aanvragen c.a. nadrukkelijk zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht, zal de behoefte aan het vaststellen van deze nadere regels niet groot zijn. Artikel 8. Hardheidsclausule Teneinde onrechtvaardigheden in de toepassing van de verordening te ondervangen, is in artikel 8 voorzien in een hardheidsclausule. pagina 8 van 9
Gebruiksverordening tweede woningen 2013 Raadsbesluit 28 maart 2013
Artikel 9. Citeertitel Dit artikel spreekt voor zich, zodat een nadere toelichting achterwege kan blijven. Artikel 10. In werkingtreding Dit artikel spreekt voor zich, zodat een nadere toelichting achterwege kan blijven.
pagina 9 van 9