Gebruiksaanwijzing Het serienummer vindt u aan de onderzijde van de camera.
Voordat u begint Lees dit gedeelte voordat u de camera in gebruik neemt. Hierin worden de namen van de onderdelen beschreven en leest u hoe u de camera voorbereidt op gebruik.
Eerste stappen Lees dit gedeelte voordat u de camera voor de eerste keer in gebruik neemt. Hierin worden de basishandelingen beschreven, bijvoorbeeld hoe u de camera aanzet, foto’s maakt, en foto’s weergeeft.
Geavanceerde bedieningshandelingen Lees dit gedeelte als u meer wilt weten over de verschillende camerafuncties. Hierin worden alle opname- en weergavefuncties beschreven, en krijgt u informatie over hoe u de camera aan uw wensen kunt aanpassen en op een computer kunt gebruiken.
De inhoud van het pakket controleren Controleer vóór gebruik van uw digitale camera of in het pakket de hieronder genoemde onderdelen aanwezig zijn.
GR
Flitsschoenbeschermer Oplaadbare batterij (bevestigd aan camera) (DB-65)
USBnetadapter (AC-U1)
USB-kabel Handriem g CD g Gebruiksaanwijzing (deze handleiding) g g
Stekker
Registreer uzelf als gebruiker Bedankt dat u hebt gekozen voor een product van PENTAX RICOH IMAGING. Wij streven naar een optimale klantenondersteuning en de beste service voor het product dat u hebt gekocht. Daarom vragen wij u uzelf te registreren als gebruiker. Ga naar de volgende website om de registratiegegevens in te vullen.
https://login.pentax.jp/customer/menu.aspx Geregistreerde gebruikers worden via e-mail op de hoogte gesteld van belangrijke informatie, zoals updates van firmwareversies, etc.
Inleiding Deze gebruiksaanwijzing bevat informatie over het gebruik van de opname- en weergavefuncties van deze camera en beschrijft relevante voorzorgsmaatregelen. Lees deze gebruiksaanwijzing grondig door om optimaal gebruik te kunnen maken van deze camera. Bewaar de gebruiksaanwijzing voor naslag later. PENTAX RICOH IMAGING CO., LTD. Veiligheidsmaatregelen
Lees alle veiligheidsmaatregelen grondig door om de camera veilig te kunnen gebruiken.
Testopnamen
Maak een aantal testopnamen om te controleren of de camera goed werkt voordat u foto’s maakt van belangrijke gebeurtenissen.
Copyright
Reproductie of wijziging van auteursrechtelijk beschermde documenten, tijdschriften en andere materialen voor ander gebruik dan persoonlijk gebruik, thuisgebruik of ander vergelijkbaar gebruik, is zonder toestemming van de houder van de auteursrechten verboden.
Afwijzing van aansprakelijkheid
PENTAX RICOH IMAGING CO., LTD. aanvaardt geen aansprakelijkheid als vanwege een storing in het product geen opnamen kunnen worden gemaakt of weergegeven.
Radio-interferentie
Als dit product wordt gebruikt in de nabijheid van andere elektronische apparatuur, kan dit van negatieve invloed zijn op de camera en de andere apparatuur. Interferentie kan zich vooral voordoen als de camera wordt gebruikt in de nabijheid van een radio/TV. Neem in dat geval de volgende maatregelen. • Houd de camera zover mogelijk uit de buurt van de radio/TV • Plaats de antenne van de radio/TV in een andere richting • Gebruik een ander stopcontact
Deze publicatie mag zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van PENTAX RICOH IMAGING geheel noch gedeeltelijk worden gereproduceerd. © 2013 PENTAX RICOH IMAGING CO., LTD. PENTAX RICOH IMAGING behoudt zich het recht voor om op elk gewenst moment zonder voorafgaande kennisgeving de inhoud van dit document te wijzigen. Er is alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat de informatie in dit document juist is. Mocht u toch fouten of omissies ontdekken, dan zouden wij het erg op prijs stellen als u ons dit meedeelt. Gebruik hiervoor het adres aan het eind van deze gebruiksaanwijzing.
1
Microsoft, Windows, Windows 7®, Windows 8® en Internet Explorer zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen. Adobe, het Adobe-logo en Adobe Reader zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC. Dit product omvat DNG-technologie met de toestemming van Adobe Systems Incorporated. Het DNG-logo is een handelsmerk of wettig gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated. HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing, LLC in de Verenigde Staten en/of andere landen. SILKYPIX is een gedeponeerd handelsmerk van Ichikawa Soft Laboratory. Eye-Fi, Eye-Fi connected en het Eye-Fi-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van Eye-Fi, Inc. Alle overige handelsnamen die zijn genoemd in dit document, zijn het eigendom van de betreffende eigenaren. AVC Patent Portfolio License Voor dit product is een licentie verleend krachtens de AVC Patent Portfolio License voor het persoonlijk gebruik door een consument of ander gebruik om zonder ontvangst van een vergoeding: (i) Video te coderen in overeenstemming met de AVC-standaard (“AVC video”) en/of (ii) AVC-video te decoderen die in het kader van persoonlijke activiteiten door een consument was gecodeerd en/of was verkregen van een videoleverancier aan wie een licentie was verleend om AVC-video te leveren. Voor ander gebruik is geen licentie verleend noch wordt dit geïmpliceerd. Meer informatie kan worden verkregen bij MPEG LA, LLC. Zie http://www.mpegla.com. Mededeling over het gebruik van software waarvoor een BSD-licentie is verleend Dit product omvat software waarvoor een licentie is verleend krachtens de BSD-licentie. BSD-licentie is een licentievorm die herdistributie van de software toestaat, mits duidelijk is aangegeven dat op het gebruik geen garantie wordt gegeven, en een kennisgeving over copyright en een overzicht van licentievoorwaarden worden bijgeleverd. De volgende inhoud wordt getoond op basis van de hierboven genoemde licentievoorwaarden en is niet bestemd om uw gebruik van het product, etc. te beperken. Tera Term Copyright (c) T.Teranishi. Copyright (c) TeraTerm Project. All rights reserved. Herdistributie en gebruik in bronvorm en binaire vorm is, met of zonder wijziging, toegestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1. Herdistributies van broncode moeten de bovengenoemde kennisgeving over copyright, dit overzicht van voorwaarden en de hieronder genoemde disclaimer bevatten. 2. Herdistributies in binaire vorm moeten in de documentatie en/of andere materialen die met de distributie worden geleverd, de bovengenoemde kennisgeving over copyright, dit overzicht van voorwaarden en de hieronder genoemde disclaimer bevatten. 3. De naam van de auteur mag zonder specifieke schriftelijke toestemming niet worden gebruikt voor ondersteuning of promotie van producten die van deze software zijn afgeleid. DEZE SOFTWARE WORDT DOOR DE AUTEUR “AS IS” (ZOALS DIE IS) GELEVERD EN EXPLICIETE OF IMPLICIETE GARANTIES, WAARONDER, MAAR NIET BEPERKT TOT, DE IMPLICIETE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL WORDEN AFGEWEZEN. IN GEEN ENKEL GEVAL KAN DE AUTEUR AANSPRAKELIJK WORDEN GEHOUDEN VOOR DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE, SPECIALE OF BEBOETBARE SCHADE, OF GEVOLGSCHADE (WAARONDER, MAAR NIET BEPERKT TOT, AANSCHAF VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK, GEGEVENS, OF WINST; OF ONDERBREKING VAN WERKZAAMHEDEN) OP WELKE MANIER DAN OOK VEROORZAAKT EN KRACHTENS WELKE AANSPRAKELIJKHEIDSVORM DAN OOK, HETZIJ CONTRACTUEEL, HETZIJ AANSPRAKELIJKHEID BUITEN SCHULD, HETZIJ ONRECHTMATIGE DAAD (WAARONDER NALATIGHEID OF ANDERSZINS) ALS GEVOLG VAN HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS ALS INFORMATIE IS GEGEVEN OVER DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
2
Veiligheidsmaatregelen Waarschuwingssymbolen In deze gebruiksaanwijzing en op het product worden diverse symbolen gebruikt om te voorkomen dat u of anderen lichamelijk letsel oplopen of eigendommen beschadigd raken. De symbolen en de betekenis daarvan worden hieronder beschreven.
Gevaar
Dit symbool duidt op situaties die onmiddellijk kunnen leiden tot de dood of ernstig letsel als de aanwijzingen worden genegeerd of onjuist wordt gehandeld.
Waarschuwing
Dit symbool duidt op situaties die kunnen leiden tot de dood of ernstig letsel als de aanwijzingen worden genegeerd of onjuist wordt gehandeld.
Voorzichtig
Dit symbool duidt op situaties die kunnen leiden tot letsel of schade als de aanwijzingen worden genegeerd of onjuist wordt gehandeld.
Voorbeelden van waarschuwingen Het symbool uitvoeren.
attendeert u op acties die u moet
Het symbool attendeert u op verboden acties. Het symbool kan worden gecombineerd met andere symbolen om aan te geven dat een specifieke actie verboden is. Voorbeelden van waarschuwingen Niet aanraken Niet demonteren
Houd u aan de hieronder genoemde voorzorgsmaatregelen om veilig met de apparatuur te kunnen werken.
Gevaar Probeer niet zelf de apparatuur te demonteren, te repareren of te wijzigen. De hoogspanningscircuits vormen een serieus elektrisch gevaar.
n
Probeer de batterij niet te demonteren, te wijzigen of rechtstreeks te solderen.
n
Werp de batterij niet in vuur, verhit de batterij niet, gebruik de batterij niet bij hoge temperaturen zoals in de buurt van vuur of binnen in een auto, en gooi de batterij niet zomaar weg. Leg de batterij niet in water of de zee, en laat de batterij niet nat worden.
n
Probeer de batterij niet te doorboren, sla niet op de batterij, druk de batterij niet samen, laat de batterij niet vallen, en stel de batterij niet bloot aan zware schokken en stoten.
n
Gebruik geen batterij die ernstig beschadigd of vervormd is.
n
3
Sluit tussen de positieve (+) en negatieve (-) polen van de batterij geen kabel of ander metalen onderdeel aan. Draag of bewaar de batterij niet in combinatie met metalen objecten zoals ballpoints en halskettingen.
n
Laad de batterij niet op met een oplader van een andere fabrikant. Gebruik de batterij alleen met camera’s die compatibel zijn met de DB-65.
n
Zet het gebruik van de apparatuur onmiddellijk stop bij abnormale omstandigheden zoals rook, ongebruikelijke geuren, of uitzonderlijke hitte die wordt uitgestraald. Neem voor reparatie contact op met de dealer of het servicecentrum bij u in de buurt.
n
Indien de batterijvloeistof lekt en in uw ogen komt, spoel uw ogen dan zonder te wrijven onmiddellijk grondig uit met kraanwater of ander schoon water, en roep onmiddellijk medische hulp in.
n
Waarschuwing Schakel de apparatuur onmiddellijk uit als zich abnormale omstandigheden voordoen zoals rook of ongebruikelijke geuren. Verwijder de batterij zo snel mogelijk, en let er hierbij op dat u elektrische schokken of brandwonden voorkomt. Als u stroom gebruikt uit een stopcontact, haal de stekker dan uit het stopcontact om brand of elektrische gevaren te voorkomen. Neem zo snel mogelijk contact op met het dichtstbijzijnde servicecentrum. Zet bij een defect het gebruik van de apparatuur onmiddellijk stop.
n
Schakel de apparatuur onmiddellijk uit als er een metalen voorwerp, water, vloeistof of een ander vreemd voorwerp in de camera terechtkomt. Verwijder de batterij en geheugenkaart zo snel mogelijk, en let er hierbij op dat u elektrische schokken of brandwonden voorkomt. Als u stroom gebruikt uit een stopcontact, haal de stekker dan uit het stopcontact om brand of elektrische gevaren te voorkomen. Neem zo snel mogelijk contact op met het dichtstbijzijnde servicecentrum. Zet bij een defect het gebruik van de apparatuur onmiddellijk stop.
n
Vermijd contact met de vloeistofkristallen binnen in het scherm als de monitor beschadigd is. Voer de betreffende noodmaatregelen hieronder uit. • HUID: als er vloeistofkristallen op uw huid terechtkomen, veeg deze dan weg en spoel het betreffende gebied grondig af met water, en was goed na met zeep. • OGEN: als er vloeistofkristallen in uw ogen terechtkomen, was uw ogen dan ten minste 15 minuten met schoon water en roep onmiddellijk medische hulp in. • BIJ INSLIKKEN: als vloeistofkristallen worden ingeslikt, spoel de mond dan grondig uit met water. Laat de persoon een grote hoeveelheid water drinken en daarna overgeven. Roep onmiddellijk medische hulp in. n
Voer de voorzorgsmaatregelen hieronder uit om te voorkomen dat de batterij lekt, oververhit raakt, ontbrandt of explodeert. • Gebruik alleen batterijen die specifiek voor de apparatuur zijn voorgeschreven. • Draag of bewaar de batterij niet samen met metalen voorwerpen zoals ballpoints, halskettingen, munten, haarspelden, etc. • Leg de batterij niet in een magnetron of hogedrukpan. • Als tijdens gebruik of het opladen van de batterij batterijvloeistof lekt of een vreemde geur of verandering van kleur, etc. merkbaar is, haal de batterij dan onmiddellijk uit de camera of oplader en houd deze uit de buurt van vuur. n
4
Houd u aan de aanwijzingen hieronder om brand, elektrische schokken of een gescheurde batterij te voorkomen terwijl de batterij wordt opgeladen. • Gebruik alleen de aangegeven voedingsspanning. Gebruik geen stekkerdozen of verlengsnoeren. • Beschadig of verander netsnoeren niet. Bundel netsnoeren niet bij elkaar. Plaats op netsnoeren geen zware voorwerpen, trek netsnoeren niet strak en verbuig netsnoeren niet. • Zorg ervoor dat uw handen niet nat zijn als u de stekker in het stopcontact steekt of uit het stopcontact verwijdert. Pak altijd de stekker en niet het snoer vast als u de stekker uit het stopcontact haalt. • Bedek de apparatuur niet terwijl u de batterij oplaadt. n
Houd de batterij en SD-geheugenkaart in deze apparatuur buiten bereik van kinderen om te voorkomen dat zij deze per abuis inslikken. Consumptie is voor de mens schadelijk. Roep onmiddellijk medische hulp in als deze onderdelen door iemand worden ingeslikt.
n
Houd de apparatuur buiten bereik van kinderen.
n
Raak de interne componenten van de apparatuur niet aan als deze openliggen vanwege een val of beschadiging van de apparatuur. De hoogspanningscircuits kunnen leiden tot een elektrische schok. Verwijder de batterij zo snel mogelijk, en let er hierbij op dat u elektrische schokken of brandwonden voorkomt. Breng beschadigde apparatuur naar de dealer of het servicecentrum bij u in de buurt.
n
Gebruik de apparatuur niet in natte gebieden omdat dit kan leiden tot brand of elektrische schokken.
n
Gebruik de apparatuur niet in de buurt van ontvlambare gassen, benzine, benzeen, verdunner of vergelijkbare stoffen om het risico op explosie, brand of brandwonden te voorkomen. n Gebruik de apparatuur niet op plaatsen waar het gebruik beperkt of verboden is, omdat dit kan leiden tot rampen en ongelukken. n
Veeg stof af dat zich eventueel op de stekker heeft opgehoopt, omdat stof tot brand kan leiden.
n
Gebruik de batterijlader niet in combinatie met commercieel verkrijgbare elektronische transformators als u in het buitenland bent. Anders bestaat het risico op brand, elektrische schokken of letsel.
n
Gebruik alleen de aangegeven voedingsspanning om brand of elektrische schokken te voorkomen.
n
Beschadig of verander netsnoeren niet. Bundel netsnoeren niet samen. Plaats op netsnoeren geen zware voorwerpen, trek netsnoeren niet strak en verbuig netsnoeren niet. Anders kunnen netsnoeren beschadigd raken of bestaat het risico op brand of elektrische schokken.
n
5
Zorg ervoor dat uw handen niet nat zijn als u de stekker in het stopcontact steekt of uit het stopcontact verwijdert. Anders bestaat er risico op elektrische schokken.
n
Pak altijd de stekker en niet het snoer vast als u de stekker uit het stopcontact haalt. Anders kan dit resulteren in beschadiging van het netsnoer, brand of elektrische schokken.
n
Schakel de apparatuur onmiddellijk uit als er een metalen voorwerp, water, vloeistof of een ander vreemd voorwerp in de camera terechtkomt. Haal in dat geval onmiddellijk de stekker uit het stopcontact en neem voor reparatie contact op met een servicecentrum. Als u zich niet houdt aan deze voorzorgsmaatregelen, kan dat leiden tot brand of elektrische schokken. n Als zich een abnormale situatie voordoet zoals een ongebruikelijk geluid of wanneer er rook uit de apparatuur komt, haal dan onmiddellijk de stekker uit stopcontact en neem voor reparatie contact op met de dealer of het servicecentrum bij u in de buurt. Zet bij een defect het gebruik van de apparatuur onmiddellijk stop. n
Probeer de apparatuur niet zelf te demonteren. De hoogspanningscircuits in de apparatuur kunnen leiden tot een elektrische schok.
n
Gebruik de apparatuur niet in badkamers of vergelijkbare gebieden, omdat dit kan leiden tot brand of elektrische schokken.
n
Raak tijdens onweer de netsnoeren niet aan. Anders bestaat het risico op elektrische schokken.
n
Houd de batterij buiten bereik van kinderen.
n
Als de batterij niet stopt met opladen nadat de aangegeven tijd is verstreken, stop dan met het opladen van de batterij.
n
n
Leg de batterij niet in een magnetron of hogedrukpan.
Als de batterij lekt of een ongebruikelijke geur afgeeft, houd de batterij dan onmiddellijk uit de buurt van vuur of hittebronnen.
n
Voorzichtig Contact met vloeistof die uit een batterij lekt, kan leiden tot brandwonden. Als een lichaamsdeel in contact komt met een beschadigde batterij, spoel het gebied dan onmiddellijk schoon met water. (Gebruik geen zeep.) Als een batterij begint te lekken, verwijder deze dan onmiddellijk uit de apparatuur en veeg het batterijcompartiment grondig schoon voordat u een nieuwe batterij plaatst.
n
Steek de netsnoeren stevig in de stopcontacten. Losse snoeren vormen een brandgevaar.
n
Laat de camera niet nat worden. Bedien de camera niet met natte handen. Beide situaties kunnen leiden tot een elektrische schok.
n
Gebruik de flitser niet gericht op bestuurders van voertuigen, omdat de bestuurder hierdoor de controle over het voertuig kan verliezen en een ongeluk kan veroorzaken.
n
6
Haal de netsnoeren uit de stopcontacten voordat u de apparatuur reinigt. Haal de netsnoeren uit de stopcontacten als u de apparatuur niet gebruikt.
n n
Bedek de apparatuur niet terwijl de batterij wordt opgeladen, omdat dit kan resulteren in brand. Maak geen kortsluiting op de polen of metalen contacten op de netsnoeren, omdat dit kan leiden tot brand. n Gebruik de apparatuur niet in natte gebieden of gebieden die blootstaan aan olierook, omdat dit kan leiden tot brand of elektrische schokken. n
n
Veiligheids maatregelen voor accessoires
Lees bij gebruik van optionele producten de instructies die met het product zijn mee geleverd zorgvuldig door voordat u het betreffende product gebruikt.
7
Inhoudsopgave Inleiding.................................................................................................................................... 1 Inhoudsopgave...................................................................................................................... 8
Voordat u begint
13
Onderdelen van de camera.............................................................................................14 Modusknop en op/neer-knop/ADJ.-schakelaar gebruiken..................................16 Scherm.....................................................................................................................................18 Voorbereidingen..................................................................................................................23
Eerste stappen
31
Elementaire opnamefuncties..........................................................................................32 Foto’s maken met Auto-instellingen...................................................................32 Zelfontspanner...........................................................................................................34 Horizontale stand en helling van camera controleren.................................35 Opnamen weergeven........................................................................................................37 Gebruik van het menu.......................................................................................................38
Geavanceerde bedieningshandelingen
1
Diverse opnamefuncties
39 40
Opnamen maken met een ingestelde diafragmawaarde en sluitertijd..........40 Gebruik van diafragma-preview...........................................................................44 Gebruik van het ND-filter........................................................................................44 Belichtingsinstellingen......................................................................................................45 Gebruik van belichtingscompensatie.................................................................45 De ISO-snelheid instellen........................................................................................46 Compensatie dynamisch bereik...........................................................................48 Een belichtingsmetingsmethode selecteren...................................................49 Een foto-indeling instellen...............................................................................................50
8
Scherp stellen........................................................................................................................51 Een scherpstellingsmethode selecteren...........................................................51 Close-ups maken (Macrostand)............................................................................53 Gebruik van de AF-knop.........................................................................................54 Focusondersteuning en AE/AF-doel instellen.................................................56 Opnamen maken met één druk op de ontspanknop (Opname bij volledig indrukken)....................................................................58
De witbalans instellen .......................................................................................................59 De kleurtemperatuur instellen..............................................................................61 De witbalans instellen..............................................................................................61 Continu-opnamen maken................................................................................................62 Continu-opnamen maken......................................................................................62 Een reeks opnamen maken met verschillende instellingen (Auto groepering).................................................................................................63 Opnamen maken en samenvoegen (Opnamen met meervoudige belichting)....................................................64 Automatisch opnamen maken met een ingesteld interval (Intervalopname)..................................................................................................66 Sporen van vallende sterren (Intervalcompositie).........................................67 Werken met de flitser.........................................................................................................69 De flitsmodus instellen............................................................................................69 De intensiteit van de flitser wijzigen...................................................................70 De flitsintensiteit instellen voor handmatige flits..........................................71 De timing voor activering van de flitser instellen..........................................71 Foto’s maken met een unieke sfeer...............................................................................72 Effect...............................................................................................................................72 Afbeeldingsinstellingen..........................................................................................73 Overige opnamefuncties..................................................................................................76 De datum toevoegen aan foto’s...........................................................................76 Films opnemen.....................................................................................................................76 De filmindeling instellen.........................................................................................76 Films opnemen...........................................................................................................78 Films afspelen..............................................................................................................79 Films uitsnijden...........................................................................................................80
2 Weergavefuncties
81
Opnamen tonen in miniaturenweergave...................................................................81 Opnamen weergeven als diavoorstelling...................................................................81 Opnamen vergroot weergeven......................................................................................82 Bestanden organiseren.....................................................................................................83 Bestanden wissen......................................................................................................83 Bescherming instellen..............................................................................................85 De opnamen in het interne geheugen kopiëren naar een kaart..................................................................................................................87
9
Corrigeren en verwerken van opnamen.....................................................................87 De grootte van opnamen verkleinen.................................................................87 Opnamen bijsnijden.................................................................................................88 Scheve opnamen corrigeren.................................................................................89 Correctie van helderheid en contrast (niveaucompensatie)......................90 De witbalans corrigeren..........................................................................................92 Kleurmoiré corrigeren..............................................................................................92 RAW-bestanden ontwikkelen..........................................................................................93 Opnamen bekijken met een audiovisueel apparaat..............................................94 DPOF instellen......................................................................................................................95 DPOF instellen voor meerdere foto’s.................................................................96
3
De opnamen voor verzending selecteren..................................................................97
Camera-instellingen wijzigen
99
De camera aanpassen........................................................................................................99 Opname-instellingen registreren (Mijn instellingen)...................................99 Opnamen maken in de modus Mijn instellingen.........................................102 Mijn instellingen bewerken..................................................................................103 Functies registreren onder de ADJ.-schakelaar.............................................105 Functies registreren onder de Fn1/Fn2/Effect-knoppen...........................107 Andere instellingen wijzigen.........................................................................................109 De helderheid van het scherm wijzigen..........................................................109 De informatie instellen die moet worden weergegeven in de opnamemodus.............................................................110 De bedieningsgeluiden instellen.......................................................................111 Bestandsnamen wijzigen......................................................................................111 De bestandsnummers resetten..........................................................................112 Kennisgeving over copyright instellen............................................................113 De firmwareversie controleren...........................................................................113
4 Menu’s
114
Menu Foto’s nemen..........................................................................................................114 Menu Afspelen....................................................................................................................117 Menu Belangrijke opties.................................................................................................118 Menu Instelling...................................................................................................................120
10
5
Opnamen downloaden naar uw computer
122
Opnamen gebruiken op een computer....................................................................122 Windows......................................................................................................................122 Macintosh...................................................................................................................122 Opnamen opslaan op PC................................................................................................123 De software installeren....................................................................................................124
6 Bijlagen
125
Problemen oplossen.........................................................................................................125 Foutberichten............................................................................................................125 Problemen oplossen...............................................................................................126 Specificaties.........................................................................................................................130 Opslagcapaciteit......................................................................................................133 Optionele accessoires......................................................................................................134 Conversielens, kap en adapter............................................................................134 Externe flitser.............................................................................................................135 Gebruik van de camera in het buitenland................................................................137 Voorzorgsmaatregelen....................................................................................................138 Behandeling en opslag van de camera.....................................................................140 Garantiebepalingen..........................................................................................................141 Index.......................................................................................................................................144
11
12
Voordat u begint Dit hoofdstuk behandelt de namen van de onderdelen en hoe u de camera voorbereidt op het gebruik.
Onderdelen van de camera......... 14 Modusknop en op/neer-knop ADJ.-schakelaar gebruiken......... 16 Scherm............................................. 18 Voorbereidingen........................... 23
Onderdelen van de camera 1 2 3 4 5
6
7
15
8
Voordat u begint
9 10
12 13 14 11 16
26
27 28
33 34 35 36 37
17 18 19
20 21 22 23 24 25
14
29 30
31
32
Op/neer-knop...................................... p.17
20 Aansluitpuntenklep......................p.26, 123
2
Vergrendelingsknop............................. p.16
21 Klep DC-stroomkabel............................. —
3
Modusknop.......................................... p.16
22 Luidspreker............................................ —
4
Ontspanknop....................................... p.32
23 Ontgrendelingsknop............................ p.23
5
Aan/uit-knop....................................... p.28
24 Klep voor batterij/kaartcompartiment......p.23
6
Flitsschoen......................................... p.135
25 Schroefopening voor statief................... —
7
Flitserklep............................................ p.69
26 Keuzeschakelaar AF-functie................. p.54
8
Riemoog................................................ —
27 AF-knop............................................... p.54
9
AF hulplicht...................................p.34, 120
28 ADJ./ISO-schakelaar......................p.17, 105
10 Microfoon............................................... —
29 Fn1 (functie 1)/#-knop.................... p.107
11 Lens....................................................... —
30 t (zelfontspanner)/Fn2 (functie 2)/ D (wissen)-knop.........................p.34, 83, 107
12 F OPEN-schakelaar............................. p.32 13 p (diafragma-preview)/ Effect-knop ..................................p.44, 107
Voordat u begint
1
31 WB (witbalans)/"-knop.................... p.59 32 DISP./r-knop......................p.21, 35, 110
14 Ringkap............................................. p.134
33 X/Y-knop...................................p.81, 82
15 Flitser................................................... p.32
34 6 (weergave)-knop.......................... p.37
16 Autofocus/flitslamp........................p.32, 33
35 N (macro)/!-knop........................... p.53
17 Scherm................................................. p.18
36 F (flitser)/$-knop............................. p.69
18 USB/AV OUT-aansluitpunt............p.26, 94, 123
37 MENU/OK-knop.................................... p.38
19 Aansluitpunt HDMI-kabel (Type D)....... p.94
15
Modusknop en op/neer-knop/ ADJ.-schakelaar gebruiken Modusknop Voordat u begint
U kunt een andere opnamemodus kiezen met de modusknop. Druk op de vergrendelingsknop (1) en draai aan de modusknop (2).
Av: Prioriteit diafragma (p.40) U stelt het diafragma in en de camera stelt automatisch de sluitertijd in.
P: Program shift (p.40) U kunt combinaties van diafragma en sluitertijd kiezen.
5: Automatische opnamemodus (p.32) Stelt op basis van het onderwerp automatisch het optimale diafragma en de optimale sluitertijd in.
16
MY1/MY2/MY3: Mijn instellingen (p.102) U kunt opnamen maken met de instellingen die zijn geregistreerd onder [Registreer mijn instellingen].
Tv: Prioriteit sluitertijd (p.40) U stelt de sluitertijd in, en de camera stelt automatisch het diafragma in. TAv: Prioriteit sluitertijd/diafragma (p.40) Hiermee stelt u de sluitertijd en het diafragma in, en de camera kiest automatisch de ISO-instelling.
M: Handmatige belichting (p.40) Hiermee kunt u handmatig het diafragma en de sluitertijd instellen. 3: Films (p.76) U kunt films opnemen.
Op/neer-knop/ADJ.-schakelaar Gebruik de op/neer-knop en de ADJ.schakelaar in plaats van de knoppen !"#$ en om de belichting in te stellen. (Gp.41)
Op/neer-knop
Voordat u begint
ADJ.-schakelaar
Bediening
Beschrijving
Op/neer-knop
Naar links of rechts Vervangt de knoppen !". draaien Wijzigt het diafragma/de sluitertijd
ADJ.-schakelaar
Naar links of rechts Vervangt de knoppen #$. drukken Wijzigt het diafragma/de sluitertijd/ISO-instelling. In het midden drukken Roept de toegewezen functie op (Gp.106)
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• U kunt de functies van de op/neer-knop en de ADJ.-schakelaar wijzigen. (Gp.41, p.82)
17
Scherm Opnamedisplay 1 2
3
4 5
6
7 8 9 10
33
Voordat u begint
11 12
14 26
27 28
29
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
10 36
30 31 32
Fotomodus
3
35
20 21 22 23 24 25
13
1 2
34
15 16 17 18 19
Flitsmodus........................................... p.69 Flitscompensatie/Sterkte handmatige flits.............................p.70, 71 Opnamen met meervoudige belichting/Intervalopname/ Intervalcompositie....................p.64, 66, 67 Continu-opnamen................................. p.62 Eye-Fi-verbinding.................................p.20 Batterijniveau...................................... p.20 Aantal resterende opnamen............... p.133 Gegevensopslaglocatie........................ p.25 Snapfocusafstand................................ p.52 Indeling/grootte, Beeldverhouding.......p.50, 77 Zelfontspanner..................................... p.34 Macrostand.......................................... p.53 Focusbalk/Scherptediepte.................... p.52 Opnamemodus.................................... p.40 Automatische belichtingsvergrendeling/ Automatische scherpstelvergrendeling.....p.54 Scherpstelstand................................... p.51 Meting................................................. p.49
Filmmodus 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Beeldinstelling/Effect.......................... p.72 Auto groepering.................................... p.63 Naar 35 mm......................................... p.50 Ruisonderdrukking............................... p.47 Compensatie dynamisch bereik............. p.48 Datumafdruk........................................ p.76 Conversielens..................................... p.114 ND-filter............................................... p.44 Diafragma............................................ p.41 Sluitertijd............................................. p.41 Niveau-aanduiding..........................p.21, 35 Belichtingsindicator/ Belichtingscompensatie..................p.41, 45 ISO-instelling....................................... p.46 Histogram.....................................p.21, 110 Witbalans...............................................p.59 Opnametijd/Resterende opnametijd.......p.133 Opnemen............................................. p.78 Fluorescentieknipper beperken............ p.77 Beeldsnelheid...................................... p.77
Opmerking----------------------------------------------------------------------------------------------------
18
• Het maximale aantal dat kan worden weergegeven voor het aantal resterende opnamen is “9999”.
Weergavedisplay 1
10
3 4567
8
11 12 13 14
15
16
Fotomodus 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Mapnummer...................................... p.111 Huidig beeldje/Totaal aantal beeldjes.......— Batterijniveau...................................... p.20 Eye-Fi-verbinding................................ p.20 Beschermde opname........................... p.85 DPOF-printindicator............................. p.95 Gegevensbron...................................... p.25 Indeling/grootte, Beeldverhouding...... p.50 Bestandstype......................................... —
17
16
Filmmodus 10 11 12 13 14 15 16 17
Voordat u begint
9
2
Opnamedatum....................................... — Diafragma............................................ p.41 ISO-instelling....................................... p.46 Sluitertijd............................................. p.41 Belichtingscompensatie....................... p.45 Beeldsnelheid...................................... p.77 Bedieningsaanwijzing............................ — Lengte:verstreken tijd.......................... p.79
19
Niveau-aanduiding batterij Pictogram
Status Batterij volledig geladen. Batterij gedeeltelijk geladen. Het verdient aanbeveling de batterij op te laden.
Voordat u begint
Batterij bijna leeg. Laad de batterij op.
Eye-Fi-verbinding Bij gebruik van een Eye-Fi-kaart (Gp.24) wordt in de opnamemodus en weergavemodus de status van de verbinding weergegeven. Pictogram
Status Geen verbinding Bezig met verbinding maken Wachtend op gegevensoverdracht Bezig met gegevensoverdracht Verbinding beëindigd Opnamen verzonden Foutmelding: er wordt geen informatie verkregen van Eye-Fi-kaart • Zet de camera uit en weer aan. Als het probleem aanhoudt, is de kaart mogelijk defect.
20
Het scherm wijzigen Gebruik de DISP.-knop om op het scherm andere informatie weer te geven.
Opnamemodus Selecteer een van de volgende displays in de opnamemodus: Raster
Histogram
Vlak
Voordat u begint
Informatieweergave
Grafisch
Informatieweergave
U kunt onder [DISP.-knop weergave instellen] in het menu [Instelling] instellen welke informatie wordt weergegeven telkens wanneer de DISP.knop wordt ingedrukt. (Gp.110)
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Wanneer [Informatieweergave modus] in het menu [Instelling] is ingesteld op [Aan], wordt in de hieronder genoemde gevallen ook informatie op het scherm weergegeven als het scherm uitgeschakeld is. Het informatiedisplay verdwijnt nadat enkele seconden de informatie is weergegeven en bedieningshandelingen zijn uitgevoerd, of wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt. • Wanneer de Fn1-knop, N-knop, t-knop of Effect-knop wordt ingedrukt • Wanneer aan de modusknop of op/neer-knop wordt gedraaid • Wanneer op de ADJ.-schakelaar wordt gedrukt • Wanneer de F OPEN-schakelaar wordt ingedrukt om de flitser uit te klappen, of wanneer de flitserklep wordt gesloten
21
Weergavemodus Weergave met indicaties
Gedetailleerde informatieweergave
Voordat u begint Weergave zonder indicaties
Weergave witverzadiging
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Indien [Aan] is geselecteerd voor [Weergave witverzadiging] in het menu [Instelling], dan knipperen in de witverzadigingsweergave de witverzadigingsgebieden van de opname in zwart. Als deze optie ingesteld is op [Off] (standaardinstelling), dan wordt de witverzadigingsweergave niet getoond. • Tussen de pagina’s van de gedetailleerde informatieweergave kan worden gewisseld met de knoppen !".
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• De gedetailleerde informatieweergave en de witverzadigingsweergave worden niet getoond tijdens het opnemen van films. • De witverzadigingsweergave wordt niet getoond bij een verbinding met een HDMI-kabel.
22
Voorbereidingen Maak de camera gereed voor gebruik.
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
Met deze camera kunt u gebruikmaken van SD-geheugenkaarten, SDHCgeheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten. (“Geheugenkaart” heeft in deze handleiding betrekking op deze geheugenkaarten.)
1 Schuif de ontgrendelingsknop aan de
onderzijde van de camera naar OPEN om de klep van het batterij/ kaartcompartiment te openen.
Voordat u begint
Zet de camera uit voordat u de batterij en geheugenkaart plaatst of verwijdert.
1 2
2 Zorg ervoor dat de geheugenkaart naar rechts is gericht en druk de kaart vervolgens in zijn geheel naar binnen totdat u een klikt hoort.
De geheugenkaart verwijdert u door deze in te drukken en uw hand los te laten.
3 Plaats de batterij.
Gebruik de batterij om de pal in te drukken en plaats de batterij in zijn geheel in het batterijcompartiment. De batterij verwijdert u door de pal in te drukken en te verschuiven.
4 Sluit de klep van het batterij/
kaartcompartiment en schuif de ontgrendelingsknop in de tegenovergestelde richting van OPEN om de klep te sluiten.
1 2
23
Eye-Fi-kaarten----------------------------------------------------------------------------------------------• Deze camera kan worden gebruikt met Eye-Fi-kaarten (X2-serie), SD-geheugenkaarten met ingebouwde draadloze LAN-functionaliteit. Ga voor meer informatie over Eye-Fi-kaarten naar de Eye-Fi-website (http://www.eye.fi/). • Bij gebruik van een Eye-Fi-kaart worden de volgende instellingen getoond in het menu [Instelling].
Voordat u begint
Eye-Fi-verbindingsinstellingen [Off]: Schakelt de draadloze LAN-functie uit voor werking als een normale SD-geheugenkaart. [Aan (Auto)]: Verzendt alle niet-verzonden opnamen. [Aan (overzett.)]: Verzendt alleen geselecteerde opnamen. Geef in het menu [Afspelen] bij [Eye-Fi overzetten] op welke opnamen u wilt verzenden (maximaal 20 opnamen). U kunt ook de grootte van de opnamen verkleinen en deze opnamen vervolgens verzenden. U kunt het scherm [Eye-Fi overzetten] gemakkelijk openen door in de weergavemodus op de Effect-knop te drukken. (Gp.98) Eye-Fi-verbindingsweergave Toont de SSID voor de draadloze LAN. • Films kunnen niet worden verzonden. • Opnamen kunnen niet worden verzonden terwijl de batterij wordt opgeladen. • Indien de geselecteerde opnamen niet correct kunnen worden verzonden, blijft de map “EYERICOH” mogelijk aanwezig in de camera. Deze map wordt verwijderd wanneer de camera de volgende keer wordt aangezet. • Wanneer gebruik wordt gemaakt van een kaart met een vergelijkbare functie van een andere fabrikant, worden de bovengenoemde menu-onderdelen en statuspictogrammen mogelijk niet getoond. Er kan niet worden gegarandeerd dat u kunt werken met kaarten die niet worden ondersteund. • Er kan niet worden gegarandeerd dat alle functies van een Eye-Fi-kaart (inclusief draadloze overdracht) op deze camera beschikbaar zijn. Als er problemen zijn met een Eye-Fi-kaart, neem dan contact op met de kaartfabrikant. Eye-Fi-kaarten worden alleen goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Neem contact op met de kaartfabrikant als u wilt controleren of het gebruik van de kaart goedgekeurd is voor een bepaald land.
24
Gegevensopslaglocatie Opnamen die met deze camera worden gemaakt, kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen of op een geheugenkaart. Als er in de camera geen geheugenkaart aanwezig is, worden opnamen opgeslagen in het interne geheugen. • Opnamen worden niet in opgeslagen in het interne geheugen indien een geheugenkaart is geplaatst, zelfs wanneer de geheugenkaart vol is. • Indien het aantal bestanden op een geheugenkaart hoger is dan 10.000, kunnen bestanden met een klein map/bestandsnummer niet worden weergegeven. Deze opnamen worden echter niet verwijderd en raakt u niet kwijt.
Opmerking----------------------------------------------------------------------------------------------------
Voordat u begint
Voorzichtig----------------------------------------------------------------------------------------------------
• U kunt alle gegevens in het interne geheugen kopiëren naar een geheugenkaart. (Gp.87) • De filmopnametijd en opslagcapaciteit variëren al naargelang de geheugenkaart. (Gp.133) • Als u gebruikmaakt van een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die op een ander apparaat is gebruikt, dan moet de geheugenkaart met deze camera worden geformatteerd. Formatteer geheugenkaarten bij [Formatteren [Kaart]] in het menu [Instelling].
25
De batterij opladen Laad vóór gebruik de oplaadbare batterij (DB-65) op met gebruik van de bijgeleverde USB-kabel en USB-netadapter (AC-U1) met bijgeleverde stekker. Voordat u begint
1 Steek de stekker in de USBnetadapter.
Steek de stekker zover naar binnen totdat u een klik hoort.
2 Open de aansluitpuntenklep en
sluit de USB–kabel aan op het USB/ AV OUT-aansluitpunt.
3 Sluit de USB-kabel aan op de USB-netadapter.
4
3
4 Steek de USB-netadapter in een stopcontact.
26
De autofocus/flitslamp gaat aan en het opladen begint. Het hangt van het batterijniveau af hoe lang het duurt voordat de batterij is opgeladen. Een lege batterij wordt in circa drie uur volledig opgeladen (bij 25°C). De autofocus/flitslamp gaat uit en het opladen wordt stopgezet. Haal de USB-netadapter uit het stopcontact.
Opslagcapaciteit---------------------------------------------------------------------------------------------
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• Gebruik alleen originele oplaadbare batterijen (DB-65). • Als tijdens het opladen de autofocus/flitslamp knippert, dan is er een probleem met de USBnetadapter of batterij. Haal de USB-netadapter uit het stopcontact en verwijder de batterij. • De batterij kan onmiddellijk na gebruik erg heet worden. Zet de camera uit en laat de batterij afkoelen voordat u deze verwijdert.
Voordat u begint
• Nadat de batterij volledig is opgeladen, kunnen circa 290 opnamen worden gemaakt. • Dit is gebaseerd op tests die zijn uitgevoerd volgens CIPA-normen onder de volgende omstandigheden: temperatuur 23°C (73°F); scherm ingeschakeld; 10 gemaakte opnamen met 30 seconden tussentijd en de flits steeds bij de ene opname wel en bij de volgende opname niet geactiveerd; en de cyclus herhaald na uitschakeling en hernieuwde inschakeling van de camera. • De opslagcapaciteit is een indicatie. Bij langdurig gebruik verdient het aanbeveling om reservebatterijen bij de hand te houden.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• U kunt de batterij ook opladen door de camera aan te sluiten op een computer met gebruik van de USB-kabel. Een lege batterij wordt in circa 5 uur volledig opgeladen. (Gp.123) • De DB-65 kan worden opgeladen met de optionele batterijlader (BJ-6). (Oplaadtijd: 2,5 uur)
27
De camera aan- en uitzetten Druk op de aan/uit-knop om de camera aan te zetten.
Voordat u begint
De aan/uit-knop gaat branden en de autofocus/ flitslamp knippert vervolgens gedurende enkele seconden.
Als u de aan/uit-knop opnieuw indrukt, wordt de camera uitgeschakeld. (Indien de datum niet ingesteld is, wordt [0] getoond.)
Gebruik van de camera in de weergavemodus Druk de knop 6 in en houd deze ten minste één seconde ingedrukt om de camera aan te zetten in de weergavemodus. Druk de knop 6 nogmaals in om de camera uit te zetten.
28
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Om te besparen op batterijstroom, kunt u in het menu [Instelling] de volgende functies instellen. Bediening
Wanneer de instelling wordt uitgeschakeld
Slaapstand
De camera dimt automatisch het display • Tijdens het opnemen van als gedurende de ingestelde tijd geen films of tijdens het maken van bedieningshandelingen zijn uitgevoerd. U continuopnamen kunt deze optie instellen op [Off] of op een • Tijdens het maken van opnamen met meervoudige bepaald aantal minuten tot 30 minuten. belichting, intervalopnamen, of intervalcompositie • Tijdens weergave • Bij aansluiting op een AV-kabel of HDMI-kabel
LCD auto dim
De camera dimt automatisch het display indien de camera niet binnen vijf seconden wordt bewogen. U kunt [Aan] of [Off] selecteren.
Voordat u begint
Automatisch uitschakelen
De camera wordt automatisch uitgeschakeld • Tijdens het opnemen van als er gedurende de ingestelde tijd geen films of tijdens het maken van bedieningshandelingen zijn uitgevoerd. U continuopnamen kunt deze optie instellen op [Uit] of op een • Tijdens het maken van bepaald aantal minuten tot 30 minuten. opnamen met meervoudige Zet de camera weer aan als u opnieuw belichting, intervalopnamen, of opnamen wilt maken. intervalcompositie • Tijdens het afspelen van films of een diavoorstelling • Tijdens verwerking • Tijdens gegevensoverdracht (verzenden van opnamen) met een Eye-Fi-kaart • Wanneer de camera aangesloten is op een computer
• Het aan/uit-lampje kan worden ingesteld op [Aan] of [Off] bij [Voedingslampje] in het menu [Instelling].
29
De datum en tijd instellen Wanneer de camera voor de eerste keer wordt aangezet, verschijnt het scherm [Datuminstellingen].
1 Stel het jaar, de maand, de dag, het Voordat u begint
uur, de minuut en de datumnotatie in. Druk op #$ om een onderdeel te selecteren, en druk op !" om de waarde te wijzigen. Druk op de knop r als u de instelling wilt annuleren.
2 Druk op MENU/OK.
Er verschijnt een bevestigingsvenster.
3 Druk op MENU/OK. De datum is ingesteld.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Indien de batterij vijf dagen verwijderd is geweest, verliest u de datum- en tijdinstellingen. Behoud de datum- en tijdinstellingen door een batterij met voldoende voeding te plaatsen en gedurende ten minste twee uur in de camera te houden. Verwijder vervolgens de batterij. • De ingestelde datum en tijd kunnen worden gewijzigd bij [Datuminstellingen] in het menu [Instelling]. • De getoonde taal voor de menu’s en berichten kan worden gewijzigd bij [Language/N].
30
Eerste stappen Lees dit gedeelte voordat u de camera voor de eerste keer in gebruik neemt.
Elementaire opnamefuncties...... 32 Opnamen weergeven................... 37 Gebruik van het menu.................. 38
Elementaire opnamefuncties U bent nu gereed.
Foto’s maken met Auto-instellingen Eerste stappen
1 Zet de modusknop op 5.
Druk op de vergrendelingsknop en draai aan de modusknop.
2 Schuif de FOPEN-schakelaar omlaag als u de flitser wilt gebruiken.
De flitser klapt open. De autofocus/flitslamp knippert terwijl de flitser wordt opgeladen. Zodra de flitser opgeladen is, gaat de lamp uit en is de camera gereed om een opname te maken. De flitser gaat niet af als de flitserklep gesloten is.
3 Druk de ontspanknop half in.
Breng uw onderwerp naar het midden van het scherm en druk de ontspanknop half in om de focus (scherpstelling) en belichting in te stellen. Als de camera kan scherpstellen, dan worden de scherpstellingskaders (maximaal negen) die scherp gestelde objecten bevatten, getoond in een groene kleur.
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
De foto die u zojuist hebt gemaakt, wordt getoond op het scherm en opgeslagen in het geheugen.
32
Focus----------------------------------------------------------------------------------------------------------• De autofocus/flitslamp en de kaderkleur laten zien of het onderwerp al dan niet scherp is gesteld.
Autofocus/flitslamp
Status van de focus
Kaderkleur
Autofocus/flitslamp
De camera heeft nog niet scherp gesteld.
Wit
Off
Onderwerp scherp gesteld
Groen
Aan (groen)
Camera kan niet scherp stellen.
Rood (knippert)
Knippert (groen)
Eerste stappen
Kader
• In de volgende gevallen kan de camera niet scherp stellen of is een onderwerp mogelijk niet scherp gesteld zelfs als scherpstellingskaders worden getoond in een groene kleur. • Objecten met weinig contrast (de hemel, een witte muur, de kap van een auto, etc.) • Platte objecten met alleen horizontale lijnen • Snel bewegende objecten • Objecten die slecht zijn verlicht • Objecten met heldere reflecties of achtergrondverlichting • Flikkerende objecten, zoals fluorescentielampen • Puntlichtbronnen (gloeilampen, spotlights, of LED’s) Als de camera niet scherp kan stellen, vergrendel de scherpstelling dan op een ander object op dezelfde afstand vanaf de camera als uw onderwerp, maak vervolgens een nieuwe beeldcompositie en maak de foto.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• In de stand 5 worden foto’s gemaakt met de volgende instellingen: • ISO-instelling [Auto-hoog] • Ruisonderdrukking [Auto] • Belichtingsmeting [Meervoudig] • Focus [Prioriteit gezichtsherkenning AF] • Auto Macro • Witbalans [Multi-P AUTO] • Flitser [Auto] De instellingen kunnen voor de bovengenoemde functies niet worden gewijzigd. • Kies hoe lang de foto wordt weergegeven op het scherm nadat deze is gemaakt. Selecteer [Off], [0.5s], [1s], [2s], [3s] of [Houden] bij [LCD bevestigen] in het menu [Instelling]. Indien ingesteld op [Houden], blijft de foto weergegeven totdat u de volgende keer de ontspanknop half indrukt. • Door na het maken van de foto de ontspanknop half ingedrukt te houden, blijven de focus-,
33
diafragma-, sluitertijd-, ISO- en witbalansinstellingen behouden. De opnameomstandigheden worden niet behouden in de volgende gevallen: • Zelfontspanner • Opnamen maken met de intervaltimer • Intervalcompositie • Stand 3
Eerste stappen
Zelfontspanner De zelfontspanner kan worden ingesteld op twee seconden of een aangepaste instelling. Een instelling van twee seconden is handig om cameratrillingen te voorkomen. Bij [Aangepaste zelfontspanner] kunt u de opslagcapaciteit en de opname-interval instellen.
1 Druk op de knop t.
Het scherm voor instelling van de zelfontspanner verschijnt. Door op de knop t te drukken, wisselt u tussen [Zelfontsp. 2 sec], [Aangepaste zelfontspanner] en [Zelfontsp. uit].
2 Maak een foto.
Het AF hulplicht gaat branden wanneer de zelfontspanner start.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Ook na het maken van de foto blijft de camera in de zelfontspannerstand. Selecteer [Zelfontsp. uit] als u de zelfontspanner wilt annuleren. • Het AF hulplicht gaat niet branden wanneer de zelfontspanner is ingesteld op [Zelfontsp. 2 sec]. • Wanneer [Aangepaste zelfontspanner] is geselecteerd, kunt u bij [Aangepaste zelfontspanner] in het menu [Foto’s nemen] de volgende onderdelen instellen. Aantal opnamen Opname-interval
34
1 t/m 10 (standaard is 2) 5 t/m 10 sec. (standaard is 5 sec.)
• Wanneer het aantal opnamen twee of meer is, wordt de focus vast ingesteld op de positie van de eerste opname. • De knop t wordt gebruikt als de Fn2-knop. De zelfontspanner kan niet worden gebruikt wanneer een andere functie dan de zelfontspanner is geregistreerd bij [Fn2-knop instellen] (Gp.107) in het menu [Belangrijke opties]. • [Aangepaste zelfontspanner] kan niet worden geselecteerd wanneer de focus is ingesteld op [Onderw. Volgen].
Horizontale stand en helling van camera controleren Deze camera is uitgerust met een ingebouwde niveau-aanduiding die kan worden gebruikt om op het scherm de vlakke (horizontale) stand en helling van de camera te controleren. U kunt het horizontale niveau en de helling controleren in de voorwaartse-achterwaartse richting. Eerste stappen
1 Druk de DISP.-knop in en houd deze ingedrukt.
Het menu wordt getoond.
2 Druk de knoppen !" in om een instelling te selecteren. Off
Aanduidingen worden niet getoond.
Vlak + Helling
Toont de niveau- en hellingsaanduiding (standaardinstelling)
Vlak
Toont alleen de niveau-aanduiding.
3 Druk op MENU/OK.
De aanduiding wordt getoond op het opnamescherm. Het niveau wordt aangeduid met een verticale lijn, en de helling met een horizontale lijn. Geel geeft aan dat de camera niet horizontaal staat of gekanteld is, en groen geeft aan dat de camera horizontaal staat of niet gekanteld is.
Geel
Groen Camera is horizontaal.
Wanneer naar rechts gekanteld.
35
Geel
Rood
Eerste stappen
Wanneer naar voren gekanteld.
Camera is te ver naar voren of achteren gedraaid of kan kanteling niet bepalen.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• De aanduidingen worden alleen getoond wanneer [Niveau-aanduiding] ingesteld is op [Aan] bij [DISP.-knop weergave instellen] in het menu [Instelling]. (Gp.110) • De aanduidingen kunnen ook worden ingesteld bij [Niveau-instelling] in het menu [Instelling]. U kunt [Waterpas (hellen) kalibreren] in het menu [Instelling] gebruiken om de huidige camerahelling als de referentie-instelling te gebruiken.
Pas op---------------------------------------------------------------------------------------------------------• De niveau-aanduiding werkt niet als de camera ondersteboven staat, films worden opgenomen, of tijdens intervalopname. • De niveaufunctie wordt minder nauwkeurig wanneer de camera beweegt of wanneer opnamen worden gemaakt in een omgeving die gevoelig is voor bewegingen, zoals in een achtbaan. • Gebruik deze functie als referentie om te zien of beelden horizontaal zijn wanneer u opnamen maakt. De nauwkeurigheid kan niet worden gegarandeerd wanneer u de camera als een waterpas gebruikt.
36
Opnamen weergeven Opnamen kunnen worden bekeken op het scherm.
1 Druk op de knop 6.
2 Druk op de knoppen #$ om naar een andere opname te gaan.
Eerste stappen
De camera gaat naar de weergavemodus en de laatst gemaakte foto wordt getoond.
U kunt de volgende bedieningshandelingen verrichten: #-knop
Eén foto terug
$-knop
Eén foto vooruit
Druk op de #$ knoppen en houd Versneld vooruit deze ingedrukt Druk opnieuw op de knop 6 als u terug wilt gaan naar de opnamemodus.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• U kunt de weergavevolgorde selecteren met [Bestandsnrs.] of [Opn.datum/tijd] bij [Opties Weergavevolgorde] in het menu [Instelling]. • Bij gebruik van een Eye-Fi-kaart kunt u, als [Eye-Fi-verbindingsinstellin.] in het menu [Instelling] ingesteld is op [Aan (overzett.)], de opnamen verzenden door in de weergavemodus op de Effectknop te drukken. (Gp.98)
Automatisch draaien--------------------------------------------------------------------------------------• Wanneer [Automatisch draaien] ingesteld is op [Aan] in het menu [Instelling], dan worden opnamen automatisch gedraaid volgens de richting van de camera. • Opnamen die zijn gemaakt met [Continue modus] en [Auto groepering], worden automatisch gedraaid volgens de richting van de eerste opname. • Automatisch draaien werkt niet in de volgende gevallen: • Tijdens het afspelen van films • Bij weergave van het raster • Bij weergave van opnamen die werden gemaakt terwijl de camera te ver naar voren of achteren was gekanteld • Tijdens [Scheefheidscorrectie] • Tijdens het vergroten van opnamen • Tijdens weergave van [Diavoorstelling] • Tijdens weergave van opnamen op audiovisuele apparatuur
37
Gebruik van het menu
1 Druk op MENU/OK. Eerste stappen
Het menu wordt getoond. Welk menu het eerst wordt weergegeven hangt af van de modus wanneer de knop wordt ingedrukt. Als u een ander menu wilt weergeven, druk dan op de knop #, gebruik daarna de knoppen !" om een tab te selecteren, en druk vervolgens op de knop $.
2 Druk op de knoppen !" om een item te selecteren.
Door op de knop X/Y te drukken, wordt de cursor naar de kop van de menubegrenzing (horizontale lijn) verplaatst.
3 Druk op de knop $.
De opties worden weergegeven.
4 Druk op de !" knoppen om een optie te selecteren.
5 Druk op de knop MENU/OK, of druk op de knop # en vervolgens op de knop MENU/OK. De optie is ingesteld.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Raadpleeg “Menu’s” voor bijzonderheden over de menu’s (Gp.114).
38
Geavanceerde bedienings handelingen Lees dit gedeelte als u meer wilt weten over de verschillende camerafuncties.
1 2 3 4 5
1 Diverse opnamefuncties......... 40 2 Weergavefuncties..................... 81 3 Camera-instellingen wijzigen....................................... 99 4 Menu’s....................................... 114 5 Opnamen downloaden naar uw computer................... 122 6 Bijlagen..................................... 125
6
1
Diverse opnamefuncties
Selecteer een opnamemodus die in overeenstemming is met de scène. Modus
Doel
Pagina
5
Om gemakkelijk opnamen te maken
1
P/Av/Tv/TAv/M
Voor het maken van opnamen met een ingestelde p.40 diafragmawaarde en sluitertijd
Diverse opnamefuncties
3
Voor het opnemen van films
p.78
MY1/MY2/MY3
Voor het registreren van favoriete instellingen
p.102
Opnamen maken met een ingestelde diafragmawaarde en sluitertijd Stel een diafragmawaarde of sluitertijd in als u opnamen maakt. De volgende waarden kunnen worden ingesteld. De belichting wordt in alle modi automatisch aangepast, behalve in de modus M. Ja: kan worden ingesteld Nee: wordt automatisch ingesteld door de camera Modus
Diafragmawaarde
Sluitertijd
ISO-instelling
P Program Shift
*1
*1
Ja
Av Prioriteit diafragma
Ja
Nee
Ja
Tv Sluiterprioriteit
Nee
Ja
Ja
TAv Prioriteit sluitertijd/ diafragma
Ja
Ja
Nee
M Handmatige belichting
Ja
Ja
Ja
* 1 U kunt een combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd selecteren.
40
p.32
1 Zet de modusknop op P/Av/Tv/TAv/M.
Het symbool voor de geselecteerde opnamemodus en de ingestelde waarde worden getoond op het opnamescherm. In de modus M wordt de belichtingsindicator getoond.
2 Draai aan de op/neer-knop om een
1
waarde te wijzigen. Modus
Op/neer-knop
ADJ.-schakelaar
Av
Diafragmawaarde
—
TV
Sluitertijd
—
TAv/M
Diafragmawaarde
Sluitertijd
In de modus M is de belichting correct wanneer de indicator in het midden staat. Wanneer de belichtingswaarde tussen -2EV en +2EV is, wordt de indicator op basis van de belichtingswaarde gewijzigd. De indicator wordt oranje wanneer de waarden buiten dit bereik liggen.
Diverse opnamefuncties
De volgende waarden worden gewijzigd.
3 Maak de opname.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• U kunt voor gebruik tijdens de Tav/M-modi aan de op/neer-knop en de ADJ.-schakelaar een andere functie toewijzen bij [M/Tav-knop instellen] in het menu [Belangrijke opties]. • Wanneer een lange sluitertijd is ingesteld, worden tijdens het maken van opnamen op het scherm geen beelden getoond.
41
• Indien de volgende functies zijn ingesteld in het menu [Foto’s nemen], en geen juiste belichting kan worden verkregen voor de diafragmawaarde/sluitertijd die is ingesteld in de Av/Tv/TAv-modi, dan zal de camera automatisch de instellingen zo aanpassen dat de juiste belichting wordt verkregen. • Av [Auto Aanpassing Lensopening] • Tv [Automatische aanpassing sluitertijd] • TAv [Auto aanpass. sluiter/diafragma] (Keuze tussen [Dfg-prioriteit] en [Tijdprioriteit]) • In de modus M kan de knop X/Y niet worden gebruikt voor belichtingscompensatie. Als u de knop X/Y indrukt, dan wordt de belichting automatisch zo aangepast dat de correcte belichting wordt benaderd. In het menu [Belangrijke opties] kunt u de prioriteitswaarde selecteren bij [M-modus op knopdruk].
1 Diverse opnamefuncties
Prioriteit diafragma
Voor vergrendeling van de diafragmawaarde en aanpassing van de sluitertijd
Sluiterprioriteit
Voor vergrendeling van de sluitertijd en aanpassing van de diafragmawaarde
Programma
Voor aanpassing van zowel de diafragmawaarde als sluitertijd
• De ISO-snelheid wordt in de modus TAv vast ingesteld op [Auto]. • In de modus M kunnen de ISO-snelheden [Auto] en [Auto-hoog] niet worden geselecteerd.
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• Wanneer het scherm uitgeschakeld is, kunnen de diafragmawaarde en sluitertijd niet worden gewijzigd. Deze waarden kunnen worden gewijzigd indien [Informatieweergave] in het menu [Instelling] ingesteld is op [Aan]. • Gebruik van een lange sluitertijd resulteert in een opname met ruis. Wanneer [Ruisonderdr. lange sluitertijd] geselecteerd is in het menu [Foto’s nemen], dan wordt de verwerking van ruisonderdrukking uitgevoerd afhankelijk van de combinatie van de instellingen van de ISO-snelheid en sluitertijd. Het duurt echter enige tijd om de verwerkte opname te registreren. ISO-instelling
42
Sluitertijd aan het begin van verwerking
ISO 100 – ISO 3200
8 seconden of meer
ISO 3201 – ISO 25600
4 seconden of meer
Programmaschema----------------------------------------------------------------------------------------• Het programmaschema in de modus P wordt hieronder getoond. Afhankelijk van de belichtingswaarde (Ev) kan een bepaalde combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd (Ev) verschuiven. (In het voorbeeld is de ISO-snelheid ingesteld op [ISO 100].) Lv7
Lv8
Lv9
Lv10 Lv11 Lv12 Lv13 Lv14 Lv15 Lv16 Lv17 Lv18 Lv19 Lv20
Lv6
F16
Lv5 Lv4
Lv2 Lv1 Lv0
-3 8
-2 4
-1 2
0 1
1 1/2
2 1/4
3 1/8
4 1/15
5 1/30
6 1/60
F16 F11
6
F8.0
5
F5.6
4
F4.0
F2.8 3
F2.8
2
F2.0
1
F1.4
0
F1.0
1 Diverse opnamefuncties
Lv3
8 7
7 8 9 10 11 12 1/125 1/250 1/500 1/1000 1/2000 1/4000
Bulb/Tijd------------------------------------------------------------------------------------------------------• U kunt in de modus M voor de sluitertijd kiezen tussen B (Bulb) en T (Tijd). Bij gebruik van B blijft de opname belicht terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, en wordt de belichting beëindigd wanneer de ontspanknop losgelaten wordt. Bij gebruik van T begint de belichting zodra de ontspanknop wordt ingedrukt, en stopt deze wanneer de ontspanknop een tweede keer wordt ingedrukt. • In beide standen stopt de camera met opnemen zodra de limiet is bereikt. Langste sluitertijd
ISO-instelling ISO 100–ISO 3200
320 sec
ISO 3201–ISO 25600
32 sec
• Bediening is ook mogelijk met gebruik van de optionele kabelschakelaar (CA-2). • De volgende functies zijn niet beschikbaar: • Zelfontspanner • Intervalopname • Continue modus • Intervalcompositie • Auto groepering • M-modus op knopdruk • Wanneer B/T wordt gebruikt en [Continue] geselecteerd wordt in het menu [Foto’s nemen], wordt B/T geannuleerd, en wordt de sluitertijdlimiet ingesteld voor het maken van continu-opnamen. Indien [Continue] eerst wordt geselecteerd, kan B/T niet worden ingesteld.
43
Gebruik van diafragma-preview
1
De camera gaat over op diafragma-preview door op de knop p te drukken en deze knop ingedrukt te houden terwijl de ontspanknop half ingedrukt is of AE-vergrendeling wordt gebruikt. De ingestelde diafragmawaarde voor het maken van opnamen wordt geactiveerd, en u kunt de scherptediepte controleren. Diafragma-preview wordt geannuleerd als u de knop p loslaat. Voorzichtig----------------------------------------------------------------------------------------------------
Diverse opnamefuncties
• In diafragma-preview kan de ontspanknop niet in zijn geheel worden ingedrukt en kan de diafragmawaarde niet worden gewijzigd. • Bij gebruik van de flitser kan de feitelijke diafragmawaarde afwijken van de diafragma-preview. • Deze functie is niet beschikbaar in de modus 3.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Wanneer [Auto groepering] ingesteld is in de modus Tv, wordt diafragma-preview getoond op basis van de ingestelde vereisten van de belichtingscompensatie. • De [Auto groepering]-instellingen [AE-BKT 1/3EV] en [AE-BKT 1/2EV] worden niet gereflecteerd. • Omdat diafragma-preview wordt gebruikt voor controle van de scherptediepte, werkt deze functie mogelijk niet goed met AE.
Gebruik van het ND-filter In het menu [Foto’s nemen] kunt u bij [ND-filter] kiezen of u altijd gebruik wilt maken van het interne ND-filter in de camera. De werking hangt af van [ND-filterinstellingen] in het menu [Instelling].
Off
[Auto]: Het ND-filter wordt gebruikt wanneer de belichting buiten het gekoppelde bereik is. Het ND-filter wordt ook gebruikt indien een pictogram wordt getoond op het opnamescherm wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt. [Manual]: ND-filter wordt niet gebruikt. ND-filter wordt altijd gebruikt. Op het opnamescherm wordt een pictogram getoond.
Aan
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Wanneer [ND-filterinstellingen] is ingesteld op [Auto], wordt het ND-filter niet gebruikt in de modi P/M. • Als in het menu [Belangrijke opties] bij [Stel Fn-knop in] de optie [ND-filter] wordt geselecteerd, kan de optie [ND-filter] alleen met een knop worden in- of uitgeschakeld. (Gp.107)
44
Belichtingsinstellingen Gebruik van belichtingscompensatie
1 Stel een waarde in met gebruik van de knop X/Y.
2 Druk op de knop MENU/OK.
Het opnamescherm verschijnt opnieuw, en de instelling wordt getoond op het scherm.
1 Diverse opnamefuncties
Instellingen kunnen worden gekozen tussen –4,0 EV en +4,0 EV. U kunt ook opnamen maken zonder verdere aanpassingen.
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------
• Deze functie is niet beschikbaar in de modus M of 3.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Instellingen kunnen ook worden verricht bij [Belichtingscompensatie] in het menu [Foto’s nemen].
45
De ISO-snelheid instellen In het menu [Foto’s nemen] kan de ISO-snelheid worden ingesteld bij [ISO/ ruisonderdr.].
1 Diverse opnamefuncties
Auto
Bij gebruik van ISO 100 t/m ISO 800 stelt de camera automatisch de gevoeligheid in op basis van de helderheid, de afstand tot het onderwerp, macro-instellingen, en de indeling.
Auto-hoog (auto met hoge gevoeligheid)
De gevoeligheid kan hoger worden ingesteld dan bij [Auto]. • In het menu [Instelling] kunnen de maximale ISO-snelheid en de ISOsnelheid voor wisseling van sluitersnelheden worden ingesteld bij [Instellingen ISO Auto-Hoog].
ISO 100 – ISO 25600
De gevoeligheid wordt afgestemd op de geselecteerde ISO-waarde.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• In het menu [Instelling] kan bij [ISO-stap-instelling] voor de stappen van de ISO-snelheid een keuze worden gemaakt tussen [1EV] en [1/3EV]. Afhankelijk van de instelling kunnen de volgende ISOsnelheden worden geselecteerd. ISO-stap-instelling
Selecteerbare ISO-snelheden
1EV
ISO 100/ISO 200/ISO 400/ISO 800/ISO 1600/ISO 3200/ISO 6400/ISO 12800/ISO 25600
1/3EV
ISO 100/ISO 125/ISO 160/ISO 200/ISO 250/ISO 320/ISO 400/ISO 500/ISO 640/ISO 800/ISO 1000/ISO 1250/ISO 1600/ISO 2000/ISO 2500/ISO 3200/ ISO 4000/ISO 5000/ISO 6400/ISO 8000/ISO 10000/ISO 12800/ISO 16000/ ISO 20000/ISO 25600
• Bij [Auto] en [Auto-hoog] wordt de ISO-snelheid op het scherm getoond wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. De getoonde ISO-snelheid kan verschillen van de feitelijke instelling wanneer de flitser wordt gebruikt. • Opnamen die zijn gemaakt met een hogere gevoeligheid, kunnen er korrelig uitzien. • Indien de flitser wordt gebruikt met [Auto], wordt de hoogste ISO-snelheid verhoogd tot de equivalent van ISO 1600. • Indien [Compensatie dynamisch bereik] wordt ingesteld in het menu [Instelling], zijn er beperkingen aan de ISO-snelheden die kunnen worden geselecteerd. (Gp.48) • In het menu [Belangrijke opties] kan [ISO] voor gebruik worden geregistreerd onder [ADJ.-schakelaar instellen] of [Stel Fn-knop in]. (Gp.105, p.107) [ADJ.-schakelaar instelling 1] is geregistreerd als de standaardinstelling. • Als in het menu [Belangrijke opties] de optie [ADJ. directe ISO-bediening] wordt ingesteld op [Aan], kunt u in de modi P/Av/Tv de ISO-snelheid eenvoudig wijzigen door de ADJ.-schakelaar naar links of rechts te verplaatsen.
46
Ruis onderdrukken U kunt voor foto’s de hoeveelheid ruis verminderen.
1 Selecteer in het menu [Instelling] de optie [ISO/ruisonderdr.] en druk vervolgens op de knop $.
Het scherm [ISO/ruisonderdrukking] verschijnt.
2 Druk op de knop !" om [Ruisonderdrukking] te selecteren en druk vervolgens op de $ knop. te selecteren.
Ga verder met stap 5 als u [Off ] of [Auto] selecteert.
4 Druk op de knop !"#$ om de
ISO-snelheid te selecteren die moet worden toegepast. Kies tussen [Sterk], [Medium] en [Zwak].
Diverse opnamefuncties
3 Druk op de knop !" om [Off], [Auto], of [Handmatig]
1
5 Druk op de knop MENU/OK.
Het menu [Foto’s nemen] verschijnt opnieuw. Het symbool wordt getoond op het opnamescherm.
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• Als ruisonderdrukking is ingesteld, kan het langer dan normaal duren om opnamen te maken.
47
Compensatie dynamisch bereik In het menu [Foto’s nemen] kunt u [Compensatie dynamisch bereik] gebruiken om de gradatie van een opname uit te breiden, zodat de heldere en donkere gedeelten van een opname duidelijk zichtbaar zijn. U kunt kiezen tussen [Off ], [AUTO], [Zwak], [Medium] en [Sterk].
1
Op het scherm verschijnt een symbool als de compensatie van het dynamische bereik is ingesteld.
Diverse opnamefuncties
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• Wanneer de compensatie van het dynamische bereik is ingesteld, zijn niet alle ISO-snelheden beschikbaar. Instelling
ISO-stap-instelling [1EV] Min.
ISO-stap-instelling [1/3EV] Max.
Min.
Max.
Auto
ISO 200
ISO 6400
ISO 320
ISO 8000
Zwak
ISO 200
ISO 12800
ISO 160
ISO 16000
Medium
ISO 200
ISO 12800
ISO 200
ISO 12800
Sterk
ISO 200
ISO 6400
ISO 320
ISO 8000
• Wanneer de compensatie van het dynamische bereik is ingesteld, werkt de ISO-gevoeligheid in [Auto] indien deze is ingesteld op [Auto-hoog]. • Indien ingesteld op [Sterk] is de kans groter dat opnamen ruis vertonen. • In de volgende situaties kan de compensatie van het dynamische bereik niet worden ingesteld. • Continue • Opnamen met meervoudige belichting • Intervalopname • Intervalcompositie • De compensatie van het dynamische bereik is mogelijk niet effectief wanneer de opnamelocatie te helder of te donker is.
Opmerking----------------------------------------------------------------------------------------------------
48
• Indien compensatie van het dynamische bereik wordt gebruikt, verdient het aanbeveling om belichtingsmeting in te stellen op [Meervoudig]. (Gp.49) • In het menu [Belangrijke opties] kan [Compensatie dynamisch bereik] voor gebruik worden geregistreerd onder [ADJ.-schakelaar instellen] of [Stel Fn-knop in]. (Gp.105, p.107)
Een belichtingsmetingsmethode selecteren Stel in het menu [Foto’s nemen] de optie [Belichtingsmeting ] in. Meervoudig De camera meet de belichting in 484 gebieden van het kader. (Standaardinstelling)
Punt
Het midden van het beeld wordt gemeten om de belichtingswaarde te bepalen. Gebruik deze optie wanneer u de helderheid in het midden wilt gebruiken. Aan te bevelen als er een duidelijk verschil is in contrast of achtergrondverlichting.
Als u [Midden] of [Punt] selecteert, verschijnt een symbool op het opnamescherm.
1 Diverse opnamefuncties
Midden
Het gehele beeld wordt gemeten, met nadruk op het midden, om de belichtingswaarde te bepalen. Gebruik deze optie wanneer de helderheid van het midden en de omgeving verschillend is.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• De belichtingsmeting wordt vast ingesteld op [Meervoudig] in de volgende situaties. • Wanneer de focus ingesteld is op [Onderw. volgen AF] • In de modus 3 • Wanneer het AE/AF/AE-doel beweegt, wordt de belichtingsmeting vast ingesteld op [Punt]. • In het menu [Belangrijke opties] kan [Belichtingsm.] voor gebruik worden geregistreerd onder [ADJ.schakelaar instellen] of [Stel Fn-knop in]. (Gp.105, p.107) [ADJ.-schakelaarinstelling 5] is geregistreerd als de standaardinstelling.
49
Een foto-indeling instellen In het menu [Foto’s nemen] kunnen met de optie [Foto-indeling] de indeling, grootte en verhoudingen van foto’s worden ingesteld. Indeling/grootte
1 Diverse opnamefuncties
o : Neemt een RAW-bestand in de grootte q op (DNG-indeling). p : Neemt een RAW-bestand gelijktijdig op met een JPEG-bestand in de grootte q. q : 16M (3:2) r : 10M (3:2) s : 5M (3:2) u : 1M (3:2)
Beeldverhouding 3:2/4:3/1:1
Opmerking----------------------------------------------------------------------------------------------------
• Wanneer de beeldverhoudingen zijn ingesteld op [3:2] of [1:1], kunnen aan de onderzijde of rechteren linkerzijde van het scherm zwarte banden verschijnen. • In het menu [Belangrijke opties] kunnen [Beeldgrootte] en [Beeldverhoud.] voor gebruik worden geregistreerd onder [ADJ.-schakelaar instellen] of [Stel Fn-knop in]. (Gp.105, p.107) In de standaardinstelling is [Beeldgrootte] geregistreerd onder [ADJ.-schakelaarinstelling 2] en [Beeldverhoud.] onder [ADJ.-schakelaarinstelling 3]. Als in het menu [Belangrijke opties] de opties [JPEG > RAW] en [JPEG > RAW+] zijn geselecteerd bij [Stel Fn-knop in], kan alleen met een knop een andere bestandsindeling worden gekozen. • Als in het menu [Foto’s nemen] de optie [Naar 35 mm] ingesteld is op [On], verandert de normale 28mm-beeldhoek in 35mm, en verandert ook de schermweergave. In dit geval kan q niet worden geselecteerd, en worden RAW-bestanden opgeslagen als r. Als in het menu [Belangrijke opties] de optie [Naar 35 mm] is ingesteld bij [Stel Fn-knop in], kan alleen met een knop worden gewisseld tussen 28mm/35mm. (Gp.107)
RAW-opnamen maken-------------------------------------------------------------------------------------• In het menu [Afspelen] kunnen RAW-bestanden worden gemanipuleerd bij [Ontwikkel RAW] of met gebruik van de bijgeleverde software: SILKYPIX Developer Studio 3.0 LE for PENTAX RICOH IMAGING. (Gp.93, p.122) • De volgende functies worden niet gereflecteerd in RAW-bestanden. In het menu [Afspelen] kunnen de opties [Effect] en [Compensatie dynamisch bereik] worden geconverteerd naar JPEG-indeling om effecten in [Ontwikkel RAW] te reflecteren. • Effect • Compensatie dynamisch bereik • Datumafdruk Wanneer p geselecteerd is, worden de hierboven genoemde functies alleen gereflecteerd in JPEG-bestanden.
50
Scherp stellen Een scherpstellingsmethode selecteren Selecteer [Focus] in het menu [Foto’s nemen]. Meervoudige AF
Onderw. volgen AF
Stelt scherp op het midden van het kader. Stelt scherp op een kleiner gebied dan Punt-AF. Volgt het onderwerp en stelt voortdurend scherp. Als u de ontspanknop half indrukt, wordt het onderwerp binnen het kader in het midden van het scherm ingesteld als het doel dat moet worden gevolgd, en verschijnt er een groen doelsymbool. Als geen volgdoel kan worden gevonden, knippert het kader in een rode kleur. Automatisch volgen wordt geannuleerd nadat de opname is gemaakt, of in de volgende gevallen. • Wanneer het volgdoel buiten het kader komt • Wanneer de sluiter wordt ontspannen
1 Diverse opnamefuncties
Punt AF Pinpoint-AF
Meet de afstand vanaf 9 AF-gebieden en stelt scherp op het dichtstbijzijnde AFgebied. Dit voorkomt dat het midden van het scherm niet scherp is en stelt u in staat opnamen te maken met een minimaal aantal onscherpe foto’s. (Standaardinstelling)
Stelt handmatig scherp. (Gp.52) MF (Handmatige focus) Zet de scherpstelling vast op basis van de ingestelde afstand. (Gp.52) Snap
∞ (Oneindig)
Zet de scherpstellingsafstand vast op oneindig. Dit is handig voor het maken van opnamen van verafgelegen scènes.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• In het menu [Belangrijke opties] kan [Focus] voor gebruik worden geregistreerd onder [ADJ.-schakelaar instellen] of [Stel Fn-knop in]. (Gp.105, p.107) [ADJ.-schakelaarinstelling 4] is geregistreerd als de standaardinstelling. Wanneer de volgende functies zijn toegewezen aan [Stel Fn-knop in], kan alleen met een knop een andere scherpstelling worden gekozen. • Meervoudige AF/Punt AF • Meervoudige AF/Pinpoint-AF • AF/MF • AF/Snap • AF/Onderwerp volgen
51
• In [Onderw. volgen AF] zijn de volgende functies niet beschikbaar. • Zelfontspanner [Aangepaste zelfontspanner] • Opnamen maken met de intervaltimer • Intervalcompositie • FA/doel verpl.
Handmatig scherp stellen
1
Indien de camera niet in staat is om automatisch scherp te stellen, kunt u automatisch scherp stellen.
Diverse opnamefuncties
Met handmatige scherpstelling kunnen op een vaste afstand opnamen worden gemaakt.
1 Selecteer in het menu [Foto’s nemen] bij [Focus] de optie [MF]. Op het opnamescherm verschijnen een symbool en de scherpstellingsbalk. In de modi P/Av/TAv/M en bij gebruik van intervalcompositie verschijnt een geschatte indicatie van de scherptediepte.
2 Stel met de op/neer-knop scherp terwijl u de knop ! ingedrukt houdt. De scherpstelling vast instellen op de ingestelde afstand (Snap)
1 Selecteer in het menu [Foto’s nemen] de optie [Snapfocusafstand], en druk vervolgens op de knop $. 2 Druk op de knop !" om een afstand te selecteren, en druk vervolgens op de knop #. U kunt de volgende afstanden kiezen: [1m], [1.5m], [2m], [2.5m], [5m] en [∞].
3 Druk op de knop MENU/OK. 4 Selecteer in het menu [Foto’s nemen] bij [Focus] de optie [Snap].
De camera stelt scherp op de ingestelde afstand. Als u de afstand wilt wijzigen, houd dan de knop ! ingedrukt en draai aan de op/neer-knop.
Opmerking----------------------------------------------------------------------------------------------------
52
• In het menu [Belangrijke opties] kan [Snapfocusafstand] voor gebruik worden geregistreerd onder [ADJ.-schakelaar instellen] of [Stel Fn-knop in]. (Gp.105, p.107)
Close-ups maken (Macrostand) U kunt het onderwerp benaderen tot op 10 cm (opnamebereik: circa 12 x 8 cm) vanaf het einde van de lens om opnamen te maken.
1 Druk in de opnamemodus op de knop N (!).
Op het opnamescherm verschijnt N.
Druk nogmaals op de knop N als u de macrostand wilt annuleren.
Diverse opnamefuncties
2 Maak de opname.
1
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• De scherpstelling werkt als [Punt AF] of [Pinpoint-AF].
Pas op---------------------------------------------------------------------------------------------------------• Wanneer u de scherpstelling instelt op [MF], wordt de knop N gedeactiveerd en is de macrostand niet beschikbaar. • In de modus 5 wordt Auto Macro geselecteerd en de knop N gedeactiveerd.
53
Gebruik van de AF-knop Wanneer de AF-knop wordt gebruikt, zijn AE-vergrendeling of AFvergrendeling beschikbaar in plaats van dat u de ontspanknop half indrukt. U kunt de AF-functiekiezer gebruiken om de functie van de AF-knop te kiezen.
AF-functiekiezer
1 Diverse opnamefuncties
AF-knop
Gebruik van AEL/AFL met de AF-functiekiezer Deze functies werken op basis van [AEL/AFL instellen] in het menu [Belangrijke opties]. [AEL/AFL instellen] AFL
[Focus]-instelling
Werking van AF-knopvergrendeling
Meervoudige AF/Punt-AF/ Stelt scherp op basis van de [Focus]-instelling en Pinpoint-AF vergrendelt vervolgens de scherpstelling Onderwerp volgen AF/MF/ Stelt scherp met gebruik van [Meervoudige AF] en Snap/∞ vergrendelt vervolgens de scherpstelling
AEL/AFL
Meervoudige AF/Punt-AF/ Selecteert AE-vergrendeling, stelt scherp op basis van de Pinpoint-AF [Focus]-instelling en vergrendelt vervolgens de scherpstelling Onderwerp volgen AF/MF/ Selecteert AE-vergrendeling en stelt scherp op basis van Snap/∞ [Meervoudige AF] en vergrendelt vervolgens de scherpstelling
[AE-L]
Selecteert AE-vergrendeling
In het menu [Belangrijke opties] kunt u bij [AEL/AFL-vergrendeling houden] instellen of u de vergrendeling al dan niet wilt behouden nadat u de knop hebt losgelaten. Off Aan
54
Vergrendelt alleen terwijl de knop is ingedrukt. Druk de knop in om de scherpstelling te vergrendelen, en druk de knop nogmaals in om de scherpstelling te annuleren.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• De scherpstelling wordt verplaatst naar de positie die is geselecteerd bij [Focus] wanneer AF-vergrendeling niet kan worden ingesteld of wordt geannuleerd. • Ook wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt wanneer de scherpstelling is vergrendeld met de AF-knop, verandert de positie van de AE/AF-vergrendeling niet.
Gebruik van C-AF met AF-functiekiezer Terwijl de AF-knop wordt ingedrukt is continu AF actief, waarbij continu wordt scherp gesteld op het onderwerp, ongeacht de [Focus]-instelling.
Off AF-prioriteit Sluiterprioriteit
Continu-opnamen is alleen beschikbaar wanneer in het menu [Foto’s nemen] de optie [Continue] is geselecteerd. Terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden, maakt de camera continu opnamen terwijl bij elke opname scherp wordt gesteld. Er worden opnamen gemaakt zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. De scherpstelling is vast ingesteld. (Gp.62)
Diverse opnamefuncties
Indien de ontspanknop in zijn geheel wordt ingedrukt terwijl u op de AFknop drukt, dan worden continu opnamen gemaakt op basis van de optie [C-AF Continu instellen] in het menu [Belangrijke opties]. Continu-opnamen wordt stopgezet zodra de AF-knop losgelaten wordt.
1
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• Continu AF is niet beschikbaar voor het opnemen van films.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Er verschijnt een groen kader wanneer de camera klaar is met scherpstelling. Het geluid van de scherpstelling wordt niet weergegeven. • Indien de [Focus] ingesteld is op [MF], kan de scherpstelling worden vergrendeld wanneer de AFknop losgelaten wordt. Dit gaat gemakkelijker wanneer u uw wijsvinger op de ontspanknop plaatst terwijl u uw duim gebruikt voor de AF-knop.
55
Focusondersteuning en AE/AF-doel instellen Zonder de camera te bewegen kunt u met gebruik van alleen knoppen een specifiek punt op het onderwerp meten, en de scherpstellingsvergrendeling activeren. Deze functie is handig als u opnamen maakt op een statief. U kunt een deel van het scherm vergroten en contouren en contrast benadrukken om gemakkelijker scherp te stellen.
1
1 Selecteer in het menu [Foto’s nemen] de optie [FA/doel
Diverse opnamefuncties
verplaatsen], en druk vervolgens op de knop $. Het scherm voor instelling van het doel verschijnt.
2 Selecteer de positie en grootte van het doel.
U kunt het volgende doen. !"#$ knoppen Op/neer-knop
X/Y-knop
Verplaatsen het doel. Een deel wordt vergroot: wijzigt het weergavegebied. Het geheel wordt vergroot: wijzigt de grootte van het focusondersteuningsgebied wanneer de vergroting dezelfde verhouding heeft. Wijzigt de vergrotingsfactor: 2x/4x/8x
3 Druk op de Fn2-knop voor
gedetailleerde instellingen.
56
De volgende instellingen zijn beschikbaar. Instelling doelverplaatsing Focusondersteuning inst.
Als u op de knop OK drukt, verschijnt opnieuw het scherm van stap 2.
1 Diverse opnamefuncties
Vergroting instellen
Bepaalt het doel dat moet worden verplaatst. Keuze tussen AE/AF, AF en AE. Intensiveert de contouren en het contrast binnen het gebied, waardoor het gemakkelijker is om scherp te stellen. [STAND 1] Benadrukt contrast en contouren [STAND 2] Benadrukt contouren [STAND 3] Omkering zwart-wit van STAND 1 [STAND 4] Omkering zwart-wit van STAND 2 Bepaalt het vergrotingsgebied. [Deel vergroten]: vergroot het doelgebied en overlapt de weergave in de achtergrond. U kunt de scherpstelling controleren terwijl u de algehele compositie bekijkt. [Alles vergroten]: het doelgebied wordt op het volledige scherm vergroot, en het doel kan worden verplaatst terwijl het is vergroot. Met deze functie kunt u de scherpstelling nauwkeuriger controleren dan met [Deel vergroten].
4 Druk op de knop MENU/OK.
Het opnamescherm verschijnt opnieuw.
Doel
Voorzichtig----------------------------------------------------------------------------------------------------
• In de volgende situaties kan focusondersteuning/doel verplaatsen niet worden ingesteld. • Wanneer de focus ingesteld is op [Onderw. volgen AF] • In de modus 5 en 3
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• De doelpositie wordt gereset indien [Focus] wordt gewijzigd in [Onderwerp volgen AF]. • Wanneer u de scherpstelling instelt op [MF], dan werkt de optie [Instelling doelverplaatsing] in AE/ MF, MF of AE. • Wanneer u [Vergroting instellen] instelt op [Alles vergroten], kan het doel worden verplaatst terwijl het is vergroot. U kunt de vergrotingsfactor wijzigen met de knop X/Y. • In het menu [Belangrijke opties] kan [FA/doel verpl.] voor gebruik worden geregistreerd onder [Stel Fn-knop in]. (Gp.107) Deze functie is geregistreerd onder de Fn1-knop als de standaardinstelling.
57
Opnamen maken met één druk op de ontspanknop (Opname bij volledig indrukken)
1
Als u de ontspanknop half indrukt, wordt AF geactiveerd. Als u de ontspanknop echter in zijn geheel indrukt, wordt snel een opname gemaakt met de ingestelde brandpuntsafstand. Deze functie wordt Opname bij volledig indrukken genoemd. De camera stelt scherp op de afstand die is ingesteld bij [Snapfocusafstand] in het menu [Foto’s nemen] (Gp.52).
Diverse opnamefuncties
In het menu [Foto’s nemen] wordt dit ingesteld bij [Opname bij vol. indrukken]. Off
Werkt hetzelfde als AF.
Aan
Wanneer Opname bij volledig indrukken wordt gebruikt, dan stelt de camera scherp op de afstand die is ingesteld bij [Snapfocusafstand].
Auto-Hi ISO Wanneer Opname bij volledig indrukken wordt gebruikt, dan stelt de camera scherp op de afstand die is ingesteld bij [Snapfocusafstand] en worden opnamen gemaakt terwijl de ISO-gevoeligheid is ingesteld op [Auto-hoog].
Voorzichtig----------------------------------------------------------------------------------------------------
• Opname bij volledig indrukken is niet beschikbaar in de volgende modi. • Macro • Zelfontspanner • In de modus 3
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Zelfs wanneer [Opname bij vol. Indrukken] is ingesteld op [Aan], zal de camera scherp stellen met de instelling van [Focus] wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
58
De witbalans instellen Wijzig de witbalans zodanig dat witte onderwerpen er onder elk type verlichting wit uitzien. [Multi-P AUTO] is standaard geselecteerd. Indien de witbalans anders is dan u had verwacht bij het maken van een opname van één enkele kleur of bij het maken van opnamen onder meerdere lichtbronnen, dan kunt u de instelling wijzigen.
Multi-P AUTO
Wanneer meerdere lichtbronnen met elkaar zijn gemengd, zoals zonlicht/schaduw en flits, dan wordt door de camera de witbalans automatisch geoptimaliseerd in overeenstemming met elk afzonderlijk lichtgebied. (Standaardinstelling) Gebruik deze optie als u opnamen maakt bij daglicht onder een heldere hemel.
Buiten
Diverse opnamefuncties
De camera past de witbalans automatisch aan. Auto
1
Gebruik deze optie als u opnamen maakt in de schaduw. Schaduw Gebruik deze optie als u opnamen maakt onder een bewolkte hemel. Bewolkt Gebruik deze optie als u opnamen maakt bij het licht van gloeilampen. Gloeilamp 1 Bij gebruik van gloeilamp 2 zijn opnamen iets roder dan bij gloeilamp 1. Gloeilamp 2 Gebruik deze optie bij daglicht-TL. Daglicht Gebruik deze optie bij neutraal wit TL-licht. Neutraal wit Gebruik deze optie bij koel wit TL-licht. Koel wit Gebruik deze optie bij warm wit TL-licht. Warm wit
59
Specificeert de kleurtemperatuur. (Gp.61) Detail Stel de witbalans handmatig in. (Gp.61) Handmatig
1
1 Druk tijdens de opnamemodus op de knop WB ("). Het scherm [Witbalans] verschijnt.
Diverse opnamefuncties
2 Selecteer de instelling met de !"-knop.
Als geen correcties nodig zijn, ga dan verder met stap 6. Zie p.61 voor [Details] [Handmatig].
3 Druk op de Fn2-knop.
Het scherm [Witbalanscompensatie] verschijnt.
4 Verricht puntinstellingen met de !"#$ knoppen.
Druk op de knop r als u wilt resetten. De compensatie wordt geannuleerd indien de knop r wordt ingedrukt.
5 Druk op de knop MENU/OK.
Het scherm van stap 2 verschijnt weer.
6 Druk op de knop MENU/OK.
Het opnamescherm verschijnt weer, en er wordt een markering weergegeven.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• U kunt de witbalans instellen bij [Witbalans] in het menu [Foto’s nemen].
60
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• De witbalans wordt mogelijk niet correct ingesteld voor een onderwerp dat grotendeels donker is. • Als u opnamen maakt met de flitser, wordt de witbalans niet correct ingesteld indien [Auto] of [Multi-P AUTO] niet geselecteerd is.
De kleurtemperatuur instellen
1 Selecteer [Detail] onder Witbalans, en druk vervolgens Het scherm [Witbalans gedetailleerd instellen] verschijnt.
2 Stel de waarde in met de knoppen !".
U kunt waarden van 2500 K t/m 10000 K instellen. Indien de Fn2-knop wordt ingedrukt, kan de witbalans worden gecompenseerd. Als u de Fn2-knop opnieuw indrukt, keert het scherm terug naar de kleurtemperatuurinstellingen.
1 Diverse opnamefuncties
op de Fn2-knop.
3 Druk op de knop MENU/OK.
U keert terug in het scherm [Witbalans].
4 Druk op de knop MENU/OK.
U keert terug in het opnamescherm.
De witbalans instellen
1 Selecteer [Handmatig] voor witbalans. 2 Richt de camera op een wit onderwerp, zoals een blad papier, onder het licht waarbij u opnamen wil maken.
3 Druk op de Fn2-knop.
De witbalans wordt gemeten.
4 Druk op de knop MENU/OK.
U keert terug in het opnamescherm.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Als u de Fn2-knop indrukt terwijl de flitser afgaat, kan de witbalans worden gemeten wanneer de flitser afgaat.
61
Continu-opnamen maken Voor continu-opnamen zijn de volgende functies beschikbaar. Continue
Er worden foto’s gemaakt zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. p.62
Auto groepering
Er worden drie opnamen gemaakt met wisselende belichting, p.63 witbalans, effecten, dynamisch bereik, of contrast.
1
Meervoudige belichting
Voegt meerdere opnamen samen.
p.64
Interval
Maakt automatisch opnamen met een vast interval.
p.66
Diverse opnamefuncties
Intervalcompositie
Voegt een reeks continu-opnamen zo samen dat de heldere gebieden p.67 overblijven.
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• Van de hierboven beschreven functies kunnen alleen Auto groepering en Interval in combinatie worden gebruikt. De andere functies kunnen niet tegelijkertijd worden geselecteerd.
Continu-opnamen maken Stel in het menu [Foto’s nemen] de optie [Continue] in. Er worden opnamen gemaakt zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. De autofocus wordt vast ingesteld bij het eerste beeldje. Wanneer Continue is geselecteerd, verschijnt er een markering op het opnamescherm. Stel [Continue] in op [Off ] wanneer u terug wilt keren naar normaal opnamen maken.
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• De flitser kan met deze functie niet worden gebruikt. • Er kunnen geen continu-opnamen worden gemaakt als [Effect] in het menu [Foto’s nemen] wordt ingesteld op [Hg contrast ZW], [Miniatuur maken] of [High key].
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Indien de witbalans is ingesteld op [Multi-P AUTO], dan werkt de witbalans in [AUTO]. • Er kunnen ook continu-opnamen worden gemaakt door de AF-knop ingedrukt te houden terwijl de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. Zie “Gebruik van de AF-knop” (Gp.54). • Het maximale aantal opnamen dat in één enkele reeks kan worden gemaakt is 999.
62
• Indien tijdens het maken van continu-opnamen de laatste vier cijfers van het bestandsnummer hoger worden dan [9999], dan wordt op de SD-geheugenkaart een afzonderlijke map gemaakt en worden opeenvolgende gemaakte opnamen in deze map opgeslagen. • Indien het aantal bestanden op een geheugenkaart hoger is dan 10.000, kunnen bestanden met een klein map/bestandsnummer niet worden weergegeven. Deze opnamen worden echter niet verwijderd en raakt u niet kwijt. • [Continue] kan worden geregistreerd in het menu [Belangrijke opties] onder [ADJ.-schakelaar instellen] of [Stel Fn-knop in]. (Gp.105, p.107)
met
verschillende
In de [Auto groepering]-instellingen in het menu [Foto’s nemen] worden drie opnamen gemaakt met verschillende waarden voor functies zoals belichting of witbalans.
AE-BKT 1/3EV AE-BKT 1/2EV
WB-BKT
WB-BKT instell.
Effect-BKT
DR-BKT
Maakt drie opnamen met verschillende belichtingen in stappen van 1/3-EV of 1/2-EV tussen -2,0 EV en +2,0 EV.
1 Diverse opnamefuncties
Een reeks opnamen maken instellingen (Auto groepering)
Er worden automatisch drie opnamen gemaakt (een opname met meer rood dan de momenteel ingestelde witbalans, een opname met de huidige witbalans, en een opname die blauwer is) Maakt drie opnamen met een verschillende witbalans. Selecteert de witbalans voor respectievelijk de tweede en derde opname. Maakt drie opnamen met verschillende effecten. Selecteert de effecten voor respectievelijk de tweede en de derde opname. Maakt opnamen met Compensatie dynamisch bereik ingesteld op Off, Zwak en Sterk Maakt opnamen met een verschillend contrast.
CONTRAST-BKT
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• De flitser kan met deze functie niet worden gebruikt. • [AE-BKT 1/2EV] kan niet worden geselecteerd in de Tv-modus. • Wanneer de Effect-instelling in het menu [Foto’s nemen] is ingesteld op [Miniatuur maken], kunnen [AE-BKT 1/3EV], [AE-BKT 1/2EV] en [DR-BKT] niet worden gebruikt.
63
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Wanneer [AE-BKT 1/3EV], [AE-BKT 1/2EV] of [DR-BKT] wordt geselecteerd en de witbalans ingesteld is op [Multi-P AUTO], dan werkt de witbalans in [AUTO]. • [Auto groep.] kan worden geregistreerd in het menu [Belangrijke opties] onder [ADJ.-schakelaar instellen] of [Stel Fn-knop in]. (Gp.105, p.107)
1
Continu-opnamen maken met verschillende belichtingswaarden
Diverse opnamefuncties
1 Selecteer in het menu [Foto’s nemen] onder [Auto groepering] de optie [AE-BKT 1/3EV] of [AE-BKT 1/2EV], en druk vervolgens op de knop $.
Het scherm [Instellingen AE-groepering] verschijnt.
2 Selecteer achtereenvolgens
afzonderlijk opname 1, 2 en 3 met de knoppen #$, en stel voor elke opname de belichtingswaarde in met de knoppen !".
3 Druk op de knop MENU/OK.
U keert terug in het menu [Foto’s nemen].
Opnamen maken en samenvoegen (Opnamen met meervoudige belichting) Maakt opnamen en voegt deze samen. Er kunnen maximaal vijf opnamen worden samengevoegd.
1 Selecteer in het menu [Foto’s nemen] de optie [Opname met meerv. belichting], en druk vervolgens op de knop $. Het scherm [Opname met meerv. belichting] verschijnt.
2 Selecteer functies met de knoppen
!", en stel de geselecteerde functie vervolgens in op [Aan] of [Off].
64
Autom. belichting
[Off]: de belichtingswaarde wordt niet ingesteld. [Aan]: de belichtingswaarde wordt afgestemd op het aantal opnamen dat wordt samengevoegd.
Elke foto opslaan
[Off]: slaat alleen de uiteindelijke samengevoegde opname op. [On]: slaat alle niet-samengevoegde opnamen op.
Opnamen tijdens proces opslaan
[Off]: slaat alleen de uiteindelijke samengevoegde opname op. [On]: slaat de opname op bij elke samenvoeging.
Op het opnamescherm verschijnt [Opname met meerv. belichting].
4 Maak de eerste opname. 5 Selecteer [Volgende >] en druk
vervolgens op de knop MENU/OK. Selecteer [Nwe opname] als u de opname opnieuw wilt maken.
Diverse opnamefuncties
3 Druk op de knop MENU/OK.
1
6 Maak de volgende opname.
Herhaal stap 5 en 6. Selecteer [Nwe opname] als u terug wilt gaan naar de vorige samengevoegde opname. Selecteer [Voltooid] als u opnamen met meervoudige belichting wilt stopzetten. De samengevoegde opname wordt opgeslagen na de vijfde opname of wanneer [Voltooid] wordt geselecteerd.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Indien [Mrv belichting] is ingesteld bij [Stel Fn-knop in] in het menu [Belangrijke opties], dan kunt u starten met het maken van opnamen met meervoudige belichting door eenvoudigweg gebruik te maken van de knoppen. (Gp.107)
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• [Naar 35 mm] is niet beschikbaar tijdens opnamen maken met meervoudige belichting.
65
Automatisch opnamen maken met een ingesteld interval (Intervalopname) Maakt automatisch opnamen met een vast interval.
1 Selecteer in het menu [Foto’s nemen] de optie [Intervalopname], en druk vervolgens op de knop $.
1
Het scherm [Intervalopname] verschijnt.
Diverse opnamefuncties
2 Selecteer minuten/seconden met
de knoppen #$, en stel vervolgens de intervalwaarde in met de knoppen !". Voor instelling van het opname-interval kunt u kiezen tussen 1 seconde, 2 seconden, of een waarde tussen 5 seconden en 1 uur (in stappen van 5 seconden)
3 Selecteer het aantal opnamen met de #$ knoppen, en stel vervolgens de waarde in met de knoppen !". U kunt waarden tussen 1 en 99 of A instellen.
4 Druk op de knop MENU/OK.
Op het scherm verschijnt [Intervalopname].
5 Druk op de ontspanknop om de opname te maken.
Telkens wanneer het ingestelde interval verstrijkt wordt een opname gemaakt.
6 Druk op de knop MENU/OK als u wilt stoppen met opnamen maken wanneer alle gewenste foto’s zijn gemaakt.
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• Afhankelijk van de instellingen in het menu [Foto’s nemen] kan de tijd totdat de volgende opname kan worden gemaakt, langer zijn dan de tijd die is ingesteld voor intervalopname. • De zelfontspanner kan niet worden gebruikt met intervalopname. • Intervalopname kan niet worden ingesteld wanneer de scherpstelling is ingesteld op [Onderw. volgen AF].
Opmerking----------------------------------------------------------------------------------------------------
66
• Intervalopname wordt geannuleerd als de camera uitgezet wordt. • Laad de batterij op voordat u opnamen maakt. • Het verdient aanbeveling gebruik te maken van een kaart met voldoende beschikbaar geheugen of een geheugenkaart met hoge snelheid.
Sporen van vallende sterren (Intervalcompositie) Voegt een reeks continu-opnamen samen die zijn gemaakt met een vast interval, zodanig dat de heldere gebieden overblijven. Gebruik deze optie als u opnamen wilt maken van de lichtsporen die worden gevormd door sterren of de maan, door in nachtlandschappen opnamen te maken van een vaste positie.
Stel de diafragmawaarde/sluitertijd/focus/ISO-gevoeligheid/witbalans in, en controleer vervolgens de compositie. Deze belichting blijft gehandhaafd terwijl opnamen worden samengevoegd.
3 Selecteer in het menu [Foto’s nemen] de optie [Intervalcompositie]. De instellingen uit stap 2 worden overgenomen.
4 Selecteer functies met de knoppen !", en wijzig vervolgens de
1 Diverse opnamefuncties
1 Monteer de camera op een statief. 2 Zet de modusknop op Av/Tv/TAv/M, en probeer vervolgens een opname te maken.
instellingen hiervan.
Interval Stelt het opname-interval in tussen de kortste waarde en maximaal 60 minuten. Intervalcompositie Stelt in hoe de opnamen worden opgeslagen. opslaan [Off]: slaat alleen de samengevoegde opname op. [Elke foto opslaan]: slaat alle niet-samengevoegde opnamen op. [Opnamen tijdens proces opslaan]: slaat elke opname op bij het punt waar deze wordt samengevoegd.
5 Druk op de knop MENU/OK. 6 Druk de ontspanknop volledig in.
Op het opnamescherm verschijnt [Intervalcompositie].
De eerste opname wordt gemaakt, en met het ingestelde interval worden continu extra opnamen gemaakt. Druk de ontspanknop half in als u de opnamen wilt controleren die worden samengevoegd. Indien u de ontspanknop volledig indrukt, worden de opnamen die tot dat moment zijn samengevoegd, in die hoedanigheid opgeslagen, en het maken van opnamen met intervalcompositie gaat verder met een nieuwe opname.
67
7 Als alle gewenste foto’s zijn gemaakt, druk dan op de knop MENU/OK om het maken van opnamen stop te zetten. De samengevoegde opname wordt opgeslagen.
Voorzichtig----------------------------------------------------------------------------------------------------
1 Diverse opnamefuncties
68
• Als u op de knop MENU/OK drukt terwijl een opname wordt gemaakt, dan wordt de opname niet samengevoegd. • De flitser kan met deze functie niet worden gebruikt. • De ISO-gevoeligheid kan niet hoger worden ingesteld dan [ISO 1600]. • De sluitertijd kan niet langer worden ingesteld dan 60 seconden. • Intervalcompositie kan niet worden gebruikt wanneer de focus ingesteld is op [Onderw. Volgen]. • Indien [Ruisonderdr. lange sluitertijd] ingesteld is op [Aan] in het menu [Foto’s nemen], en ruisonderdrukking wordt toegepast (Gp.42), dan vertonen de lichtsporen onderbrekingen.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• De waarden van de volgende instellingen worden vast ingesteld wanneer de eerste opname wordt gemaakt. • ISO-gevoeligheid indien ingesteld op [Auto] of [Auto-hoog]. • Witbalanswaarde indien ingesteld op [AUTO]. • AF-functies worden alleen uitgevoerd voor de eerste opname. • De zelfontspanner kan alleen worden gebruikt voor de eerste opname. • Als opnamen worden gemaakt van de lichtsporen van sterren, dan krijgt u heldere en duidelijke opnamen als de scherpstelling wordt ingesteld op [A] en [Interval] op [Min.]. Controleer bij het maken van testopnamen ook of de sterren als lichtpunten verschijnen. Deze lichtpunten worden tijdens samenvoeging geregistreerd als lichtsporen. • Als u opnamen maakt op een donkere locatie, dan kan de optionele externe zoeker (GV-1/GV-2) een handig hulpmiddel zijn.
Werken met de flitser De flitsmodus instellen
Auto
De flitser gaat automatisch af wanneer het onderwerp slecht of op de achtergrond verlicht wordt. De flitser gaat altijd af.
Flits synchroon
Handmatige flits
De flitser gaat af met vertraagde sluitertijd. Gebruik deze optie als u nachtopnamen maakt waarin mensen voorkomen. Gebruik van een statief wordt aanbevolen om wazigheid te voorkomen. De flitsintensiteit wordt ingesteld onder [Sterkte handmatige flits] in het menu [Foto’s nemen]. (Gp.71) Vermindert “rode ogen” in portretten die met de flitser worden gemaakt.
Rode-ogenflits AUTO
Diverse opnamefuncties
Flits aan
1
De flitser wordt geactiveerd terwijl het rode-ogeneffect wordt verminderd. Rode-ogenflits aan De flitser gaat af bij trage synchronisatie terwijl het rode-ogeneffect wordt Rode-ogenflits synchro. verminderd.
1 Schuif de F Open-schakelaar omlaag. De flitser wordt uitgeklapt.
2 Druk op de knop F ($).
Het scherm met instellingen voor de flitsmodus verschijnt.
3 Er kan een ander scherm worden gekozen met de knoppen #$.
Op het opnamescherm verschijnt een symbool.
69
Opmerking----------------------------------------------------------------------------------------------------
1
• De flitsmodus kan niet worden gewijzigd wanneer de flitserklep gesloten is. • Indien de ISO-gevoeligheid ingesteld is op [Auto], dan heeft het licht vanaf de flitser een bereik tussen circa 20 cm en 3 meter vanaf het einde van de lens. • De flitser produceert eerst een voorflits om de nauwkeurigheid van AE te vergroten. De voorflits gaat niet af wanneer de flitsmodus ingesteld is op [Handmatige flits]. • De flitsintensiteit kan worden gewijzigd bij de [Flitsbelichtingscompensatie]-instellingen in het menu [Foto’s nemen]. (Gp.70)
Voorzichtig----------------------------------------------------------------------------------------------------
Diverse opnamefuncties
• De flitser gaat niet af in de volgende situaties • Continu-opnamen • Auto groepering • Intervalcompositie • Modus 3 • Klap de flitser niet uit als u gebruikmaakt van een externe flitser, conversielens, of kap.
De intensiteit van de flitser wijzigen Wijzigt de intensiteit van de flitser.
1 Selecteer in het menu [Foto’s nemen] de optie
[Flitsbelichtingscompensatie], en druk vervolgens op de knop $. Het scherm [Flitsbelichtingscompensatie] verschijnt.
2 Stel de waarde in met de knop X/Y.
U kunt de intensiteit instellen tussen -2,0 EV en +2,0 EV in stappen van 1/3 EV.
3 Druk op de knop MENU/OK.
De ingestelde waarde verschijnt op het scherm.
70
Opmerking----------------------------------------------------------------------------------------------• Wanneer de flitsmodus ingesteld wordt op [Handmatige flits], is de waarde die ingesteld is voor [Flitsbelichtingscompensatie] niet geldig. • [Flitscompens.] kan in het menu [Belangrijke opties] worden geregistreerd onder [ADJ.-schakelaar instellen] of [Stel Fn-knop in]. (Gp.105, p.107)
De flitsintensiteit instellen voor handmatige flits Stelt de intensiteit van de interne flits in indien de flitsmodus ingesteld is op [Handmatige flits].
handmatige flits], en druk vervolgens op de knop $.
2 Selecteer de waarde met de knoppen !".
U kunt kiezen tussen de volgende fracties van de maximale flitsintensiteit: [Vol], [1/1.4], [1/2], [1/2.8], [1/4], [1/5.6], [1/8], [1/11], [1/16], [1/22], [1/32] en [1/64].
3 Druk op de knop MENU/OK.
Diverse opnamefuncties
1 Selecteer in het menu [Foto’s nemen] de optie [Sterkte
1
Indien de flitser ingesteld is op [Handmatige flits], dan wordt de ingestelde waarde op het opnamescherm getoond.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• [Flitssterkte] kan in het menu [Belangrijke opties] worden geregistreerd onder [ADJ.-schakelaar instellen] of [Stel Fn-knop in]. (Gp.105, p.107)
De timing voor activering van de flitser instellen U kunt bij [Flitssynchronisatie] in het menu [Foto’s nemen] de timing selecteren waarmee de flitser wordt geactiveerd. 1e gordijn De flitser gaat onmiddellijk af nadat de belichting is gestart. (Standaardinstelling) 2e gordijn De flitser gaat af juist voordat de belichting wordt beëindigd. Wanneer bij een lage sluitertijd opnamen worden gemaakt van een bewegend onderwerp, kan met deze functie de beweging van het onderwerp als een lichtspoor tot uitdrukking worden gebracht.
71
Foto’s maken met een unieke sfeer Maakt opnamen met gevarieerde verzadiging en wisselend contrast.
Effect
1
Wijzigt factoren zoals de kleurtoon om opnamen met een geheel eigen uitstraling te maken.
Diverse opnamefuncties
Zwartwit
ZW (TE)
Sterk contrast zwart-wit
Kruisproces
Positiefilm
Voegt een tint toe aan opnamen in zwart-wit. De opties [Tooneffect], [Verzadiging], [Contrast], [Scherpte] en [Vignettering] kunnen worden ingesteld. Maakt opnamen met een sterker contrast dan [Zwartwit]. Maakt het mogelijk om opnamen te maken met een korrelige indruk, zoals die welke worden gemaakt met gebruik van een film met ultrahoge gevoeligheid in een filmcamera of door push processing van film in het ontwikkelstadium. De opties [Contrast], [Scherpte] en [Vignettering] kunnen worden ingesteld. Maakt opnamen met tonen die verschillen van de feitelijke kleuren. De opties [Kleurtoon], [Verzadiging], [Contrast], [Scherpte] en [Vignettering] kunnen worden ingesteld. Maakt uiterst verzadigde opnamen zoals die welke worden gemaakt met positiefilm. De opties [Verzadiging], [Contrast], [Scherpte] en [Vignettering] kunnen worden ingesteld.
Bleach Bypass
Maakt opnamen met lage verzadiging en sterk contrast. De opties [Kleurtoon], [Verzadiging], [Contrast], [Scherpte] en [Vignettering] kunnen worden ingesteld.
Retro
Maakt opnamen die eruitzien als oude foto’s. De opties [Verzadiging], [Contrast], [Scherpte] en [Vignettering] kunnen worden ingesteld.
Miniatuur maken
High key
72
Produceert een opname in zwart-wit De opties [Contrast], [Scherpte] en [Vignettering] kunnen worden ingesteld.
Maakt opnamen die het landschap er als een miniatuur doen uitzien. De opties [Tooneffect], [Verzadiging], [Contrast] en [Scherpte] kunnen worden ingesteld, evenals de positie en het wazigheidsbereik in de opname. (Gp.75) Maakt opnamen met een heldere sfeer. De optie [Verzadiging] kan worden ingesteld.
Afbeeldingsinstellingen Maakt opnamen met gemoduleerde verzadiging, contrast, scherpte en vignettering.
Levendig
Normale beeldkwaliteit. Deze optie wordt geselecteerd wanneer de afbeeldingsinstellingen worden uitgeschakeld. [Standaardinstelling] Stelt [Verzadiging], [Contrast], [Scherpte] en [Vignettering] in.
Instelling 1/2
1 Selecteer in het menu [Foto’s nemen] de optie [Effect] [Afbeeldingsinstellingen], en druk vervolgens op de $ knop. 2 Selecteer de instelling met de !" knoppen. 3 Druk op de $ knop. 4 Selecteer het onderdeel met de knoppen !" en stel vervolgens de waarde in met de #$ knoppen.
1 Diverse opnamefuncties
Standaard
Stelt het contrast, de scherpte en verzadiging hoger in dan [Standaard] voor een robuuste beeldkwaliteit.
Ga verder met stap 5 als u [Levendig] of [Standaard] selecteert.
Effect [Zwartwit]
Afbeeldingsinstellingen [Instelling 1]
5 Druk op de knop MENU/OK.
U keert terug in het menu [Foto’s nemen]. Op het opnamescherm verschijnt een symbool.
73
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• • • •
De [Afbeeldingsinstellingen] zijn niet van toepassing als u een [Effect] selecteert. [Vignettering] kan niet worden ingesteld in de modus 3. Instellingen van [Effect] en [Afbeeldingsinstellingen] worden niet toegepast op RAW-opnamen. [Effect] kan niet worden gebruikt met de volgende functies. Functie
1
Effect
Diverse opnamefuncties
Film
Sterk contrast Z&W/Miniatuur maken/High key
Opname maken met meerv. belichting/ Intervalcompositie
Miniatuur maken
• Afhankelijk van de effecten die zijn ingesteld, worden de volgende functies mogelijk uitgeschakeld. Effect Sterk contrast Z&W
Uitgeschakelde functie Continue
Sterk contrast Z&W/ Kruisproces/ Focus: [Onderw. volgen AF] Positiefilm/ Bleach Bypass/ Retro/ Miniatuur maken Miniatuur maken
Continue/Auto groepering [AE-BKT 1/3EV], [AE-BKT 1/2EV] en [DR-BKT]
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• [Effect] [Afbeeldingsinstellingen] kan in het menu [Belangrijke opties] worden geregistreerd onder [ADJ.-schakelaar instellen] of [Stel Fn-knop in]. (Gp.105, p.107) Standaard is [Effect] geregistreerd onder de Effect-knop.
74
Miniatuuropnamen Maakt opnamen alsof deze close-ups van een miniatuur zijn. Deze modus is handig als u opnamen maakt vanaf een hoog uitzichtpunt terwijl u in een diagonale hoek naar beneden kijkt.
1 Selecteer in het menu [Foto’s nemen] de optie [Effect] > [Miniatuur maken], en druk vervolgens op de knop $. Het scherm [Effect] > [Miniatuur maken] verschijnt.
en druk vervolgens op de knop MENU/OK.
3 Druk op de knop MENU/OK.
Het scherm voor het maken van miniatuuropnamen verschijnt. De gebieden buiten het niet-wazige scherpstelgebied worden getoond in semitransparant grijs.
4 Druk op de Fn2-knop.
Diverse opnamefuncties
2 Druk op de knoppen !"#$ om de instellingen te wijzigen,
1
Het scherm voor instelling van de positie en het bereik van de wazigheid verschijnt.
5 Verplaats de positie van het
scherpstelgebied met de knoppen !". Wijzig de verticale/horizontale instelling van het scherpstelgebied door de Fn2-knop in te drukken terwijl dit scherm wordt getoond.
6 Stel de breedte van het
scherpstelgebied in met de knoppen #$.
7 Druk op de knop MENU/OK.
U keert terug in het opnamescherm.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• De hoeveelheid wazigheid in de opname die wordt getoond op het bevestigingsscherm onmiddellijk nadat de opname is gemaakt, verschilt enigszins van die van de werkelijke opname.
75
Overige opnamefuncties De datum toevoegen aan foto’s
1
Indien u [Datum] of [Tijd] selecteert in het gebied [Datum afdruk] van het menu [Foto’s nemen], dan wordt de datum (jaar/maand/dag) of de datum en tijd (jaar/maand/dag uur:minuut) afgedrukt in de rechterbenedenhoek van foto’s.
Diverse opnamefuncties
In de rechterbenedenhoek van het opnamescherm wordt een indicator getoond als datumafdruk ingeschakeld is.
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• Datumafdruk is niet beschikbaar als de datum en tijd niet ingesteld zijn. Stel eerst de datum en tijd in. (Gp.30) • De datum kan niet worden afgedrukt op RAW-bestanden of films. • De afgedrukte datum op een opname kan niet worden gewist.
Films opnemen Stelt u in staat films met geluid op te nemen. Films worden opgeslagen als MOV-bestanden.
De filmindeling instellen
1 Zet de modusknop op 3.
De filmmodus wordt ingeschakeld.
2 Druk op de knop MENU/OK.
Het filmmodusmenu [Foto’s nemen] wordt getoond.
3 Selecteer [Filmindeling], en druk vervolgens op de knop $. 76
4 Selecteer met de !"#$ knoppen de opties [Afbeeldingsgrootte] en [Beeldsnelheid].
1 Beeldsnelheid (beeldjes per seconde) 60
50
30
25
24
w (1920×1080)
N
N
Y
Y
Y
x (1280×720)
Y
Y
Y
Y
Y
n (640×480)
N
N
Y
Y
Y
Afbeeldingsgrootte
5 Druk op de knop MENU/OK.
Diverse opnamefuncties
De volgende instellingen kunnen worden verricht. Welke beeldsnelheden kunnen worden geselecteerd, hangt af van de afbeeldingsgrootte.
U keert terug in het menu [Foto’s nemen].
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• [Beeldsnelheid] kan in het menu [Belangrijke opties] worden geregistreerd onder [Stel Fn-knop in]. (Gp.107) • Het scherm kan knipperen als u opnamen maakt onder TL-licht. De hoeveelheid knippering kan worden geminimaliseerd door de voedingsfrequentie voor uw regio in te stellen in het gebied [Beperk fluorescentieknipper] in het menu [Foto’s nemen] dat wordt getoond in de filmmodus.
77
Films opnemen
1 Zet de modusknop op 3. 2 Druk op de ontspanknop. 1 Diverse opnamefuncties
Het opnemen van de film begint. Tijdens het opnemen knippert de indicator “REC” en worden de opnametijd en resterende tijd getoond.
3 Druk de ontspanknop opnieuw in.
Het opnemen van de film wordt stopgezet.
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• Als de camera tijdens het opnemen wordt bediend, dan worden ook de bedieningsgeluiden opgenomen. • De volgende functies kunnen in de modus 3 niet worden gebruikt. • Flitser • FA/doel verpl.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Als u tijdens het opnemen op de Fn2-knop drukt, dan wordt een pauze ingelast. Als u de Fn2-knop opnieuw indrukt, wordt het opnemen hervat. • Elke film kan maximaal 25 minuten lang of 4 GB groot zijn. • De maximale opnametijd per opname hangt af van de grootte van uw SD-geheugenkaart (Gp.133). Het opnemen wordt mogelijk stopgezet voordat deze opnametijd wordt bereikt. • De hoeveelheid resterende tijd wordt berekend op basis van de beschikbare hoeveelheid van het geheugen en neemt mogelijk niet in gelijke stappen af. • Gebruik voor het opnemen van films een SD-geheugenkaart van Speed Class 6 of hoger. • Laad de batterij op voordat u opnamen maakt.
78
Films afspelen
1 Druk op de 6 knop.
De weergavemodus wordt geactiveerd.
2 Selecteer een film met de #$ knoppen.
3 Druk op de ! knop.
De weergave begint. Op het scherm worden een voortgangsindicator en de verstreken tijd getoond.
1 Diverse opnamefuncties
Films worden aangeduid met het pictogram 3. Het eerste beeldje van de film wordt weergegeven als een foto.
De volgende bedieningshandelingen kunnen worden uitgevoerd. Pauzeren/hervatten
! knop
Stoppen
" knop
Volume wijzigen
X/Y knop
Vertraagd afspelen/vertraagd terugspoelen
De knoppen #$ terwijl een pauze is ingelast
Snel vooruitspoelen/snel terugspoelen
De knoppen #$ tijdens weergave
Foto opslaan
Fn2-knop terwijl een pauze is ingelast.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Indien u de Fn2-knop indrukt terwijl een pauze is ingelast, dan kan de getoonde foto worden opgeslagen als een JPEG-bestand. • De snelheid van snel vooruit/terugspoelen verandert telkens als u de knop indrukt. • QuickTime is nodig voor het afspelen van films die overgezet zijn naar een computer.
79
Films uitsnijden De delen aan het begin of eind van een film die niet nodig zijn, kunt u wissen, en de overblijvende film kan worden opgeslagen als een nieuw bestand.
1 Zet de betreffende film in de weergavemodus, en druk vervolgens op de knop MENU/OK.
1
Het menu [Afspelen] verschijnt.
Diverse opnamefuncties
2 Selecteer [Filmbestand uitsnijden], en druk vervolgens op de knop $.
Het scherm [Filmbestand uitsnijden] verschijnt.
3 Druk op de ADJ.-schakelaar om het begin of het eind te selecteren.
Het in geel geaccentueerde punt geeft aan welke keuze is gemaakt. Als u op de Fn2-knop drukt terwijl dit scherm wordt getoond, verschijnt een uitleg van de bedieningshandelingen. Door nogmaals op de Fn2-knop te drukken, keert u terug in het vorige scherm.
4 Gebruik de knoppen #$ of druk op de ADJ.-schakelaar om het punt dat u wilt wissen, te verplaatsen.
Het gele punt wordt verplaatst. U kunt eenheden van 1 seconde opgeven.
5 Druk op de knop MENU/OK.
Er wordt een nieuw filmbestand opgeslagen waaruit de delen zijn verwijderd die u niet nodig had.
80
2 Weergavefuncties
Opnamen tonen in miniaturenweergave Door tijdens de weergavemodus op de knop 8 (X)/9 (Y) te drukken, worden meerdere opnamen als miniaturen weergegeven. Weergave van 20 beeldjes
Weergave van 81 beeldjes
2
!"#$ knop
Selecteert een opname.
ADJ.-schakelaar
Toont het geselecteerde beeld in de enkelbeeldweergave.
DISP.-knop
Wisselt tussen selectie van één opname en selectie van pagina.
Weergavefuncties
De volgende bedieningshandelingen zijn mogelijk.
Opnamen weergeven als diavoorstelling U kunt gemaakte opnamen na elkaar weergeven. Selecteer [Diavoorstelling] in het menu [Afspelen] en druk vervolgens op de knop $ om een diavoorstelling te starten. Druk op een willekeurige knop als u de actieve diavoorstelling wilt stopzetten. De diavoorstelling wordt herhaaldelijk weergegeven totdat u deze stopzet. Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Elke foto wordt gedurende drie seconden weergegeven. • In het geval van een film worden alle beeldjes van de film afgespeeld, waarna de volgende opname wordt weergegeven.
81
Opnamen vergroot weergeven U kunt foto’s vergroot weergeven. De volgende bedieningshandelingen zijn mogelijk. Vergroot de opname. 8 (X) knop/ Draai de op/neer-knop naar rechts
2
Verkleint de opname. 9 (Y) knop/ Draai de op/neer-knop naar links
Weergavefuncties
!"#$ knoppen
Verplaatst het vergrote gebied.
ADJ.-schakelaar
Indrukken: de opname wordt in één keer vergroot tot de vergroting van (4x, 8x of 16x) die is ingesteld bij [Zoomverhouding bij knopdruk] in het menu [Foto’s nemen]. Naar links of rechts indrukken: toont de vorige of volgende opname in vergoot beeld (keert bij een film terug naar de feitelijke grootte).
MENU/OK-knop
In vergroot beeld: vergroot de opname tot de vergroting die is ingesteld bij [Zoomverhouding bij knopdruk].
DISP.-knop
Informatieweergave ingeschakeld " informatieweergave uitgeschakeld
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Indien u [Onderwerp vergroot weergeven] in het menu [Instelling] instelt op [Aan], dan wordt in de opname de positie vergroot waarnaar tijdens het maken van de opname het doel werd verplaatst. • De maximale vergroting van een vergroot beeld hangt af van de grootte van de opname. • Films kunnen niet worden vergroot. • De functies van de op/neer-knop en ADJ.-schakelaar tijdens de weergavemodus kunnen worden gewijzigd bij [Knopopties weergavemodus] in het menu [Belangrijke opties]. Op/neer-knop
82
ADJ.-schakelaar
Instelling 1 (standaardinstelling)
Vergroot beeld
Volgend/vorig vergroot beeldje
Instelling 2
Verplaatst vergrotingspositie omhoog/omlaag
Verplaatst vergrotingspositie naar links/rechts
Bestanden organiseren Bestanden wissen Eén bestand wissen
1 Geef in de weergavemodus de opname weer die u wilt wissen. 2 Druk op de knop D. 3 Gebruik de !" knoppen om [Een U kunt een ander bestand kiezen met de #$ knoppen.
4 Druk op de knop MENU/OK.
2 Weergavefuncties
verw.] te selecteren.
Het bestand wordt gewist.
Herhaal stap 3 t/m 4 als u een ander bestand wilt wissen. Selecteer [Annuleren] als u het proces wilt stopzetten.
Alle bestanden wissen
1 Druk in de weergavemodus op de D knop. 2 Gebruik de !" knoppen om [Alles verw.] te selecteren en druk op de knop MENU/OK.
Er verschijnt een bevestigingsscherm.
3 Gebruik de $ knop om [Ja] te selecteren en druk op de knop MENU/OK.
Gelijktijdig meerdere bestanden wissen
1 Druk in de weergavemodus op de D knop.
Ga bij een weergave van 20 of 81 beeldjes verder met stap 3.
83
2 Selecteer [Meer verw.] en druk vervolgens op de knop MENU/OK. 3 Selecteer [Sel. idiv.] of [Sel. Ber.] (reeks) en druk vervolgens op de knop MENU/OK. 4 Gebruik de knoppen !"#$ om bestanden te selecteren en druk vervolgens op de knop MENU/OK. Als u [Sel. Ber.] hebt geselecteerd, selecteer dan alleen het bestand dat het startpunt van het bereik is. Het prullenbaksymbool wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van het bestand.
2 Weergavefuncties
Door op de ADJ.-schakelaar te drukken, wisselt u tussen [Sel. indiv.] en [Sel. Ber.]. Als u (Sel. indiv.) hebt geselecteerd, ga dan verder met stap 6.
5 Gebruik de !"#$ knoppen om het bestand te selecteren dat het eindpunt van de reeks is en druk vervolgens op de knop MENU/OK. Herhaal stap 4 en 5 om alle reeksen te specificeren. Als u per abuis een bestand hebt geselecteerd, kunt u dit deselecteren door op de ADJ.schakelaar te drukken om terug te keren naar het scherm waarin per keer één bestand wordt gewist, het bestand te selecteren, en op de knop MENU/ OK te drukken.
6 Druk op de knop D.
Er verschijnt een bevestigingsscherm.
7 Gebruik de knop $ om [Ja] te selecteren en druk vervolgens op de knop MENU/OK.
Er verschijnt een bericht dat de verwerking van de opdacht aangeeft, en het scherm met miniaturen verschijnt opnieuw nadat de bestanden zijn gewist.
Opmerking----------------------------------------------------------------------------------------------------
84
• Een map kan niet worden gewist.
Bescherming instellen U kunt bestanden beschermen om te voorkomen dat deze per abuis worden gewist. Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• Als u in het menu [Instelling] de optie [Formatteren] selecteert, dan worden beschermde opnamen ook gewist.
Bescherming instellen voor één bestand
1 Geef in de weergavemodus de opname weer die u wilt Het menu [Afspelen] verschijnt.
2 Selecteer [Beschermen] en druk vervolgens op de $ knop. 3 Gebruik de !" knoppen om [1 bestand] te selecteren.
2 Weergavefuncties
beschermen en druk vervolgens op de knop MENU/OK.
U kunt een ander bestand kiezen met de #$ knoppen.
4 Druk op de knop MENU/OK.
De bescherming is ingesteld en op het weergavescherm verschijnt het symbool. De bescherming wordt geannuleerd door voor de beschermde opname dezelfde procedure uit te voeren.
85
Bescherming voor alle bestanden instellen/annuleren
1 Selecteer [Beschermen] in het menu [Afspelen] en druk vervolgens op de $ knop. 2 Selecteer [Alles select.] of [Alles annul.] en druk vervolgens op de knop MENU/OK. Tegelijkertijd bescherming instellen voor meerdere bestanden
2
1 Selecteer [Beschermen] in het menu [Afspelen] en druk vervolgens op de $ knop.
Weergavefuncties
Ga bij een weergave van 20 of 81 beeldjes verder met stap 3.
2 Selecteer [Select. meer.] en druk vervolgens op de knop MENU/OK. 3 Selecteer [Sel. idiv.] of [Sel. Ber.] (reeks) en druk vervolgens op de knop MENU/OK. 4 Gebruik de !"#$ knoppen om bestanden te selecteren en druk vervolgens op de knop MENU/OK. Als u [Sel. Ber.] hebt geselecteerd, selecteer dan alleen het bestand dat het startpunt van de reeks is. Als u de bescherming annuleert, druk dan nogmaals op de knop MENU/OK. Door op de ADJ.-schakelaar te drukken, wisselt u tussen [Sel. indiv.] en [Sel. Ber.]. Als u (Sel. indiv.) hebt geselecteerd, ga dan verder met stap 6.
5 Gebruik de knoppen !"#$ om het bestand te selecteren dat het eindpunt van de reeks is en druk vervolgens op de knop MENU/OK.
Herhaal stap 4 en 5 om alle reeksen te specificeren. Als u bestanden selecteert waarvoor de bescherming al ingesteld is, dan wordt de bescherming geannuleerd.
6 Druk op de Fn2-knop.
Er verschijnt een bericht dat aangeeft dat de opdracht wordt verwerkt, en vervolgens verschijnt opnieuw het scherm met miniaturen nadat de instelling is voltooid.
86
7 Druk op de knop MENU/OK.
Het menu [Afspelen] verschijnt opnieuw.
De opnamen in het interne geheugen kopiëren naar een kaart U kunt de foto’s en films die zijn opgeslagen in het interne geheugen, kopiëren naar een geheugenkaart.
1 Plaats een geheugenkaart. 2 Selecteer in het menu [Afspelen] de optie [Van kaart naar intern geh. Kopiëren] en druk vervolgens op de knop $.
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• Als er geen voldoende ruimte aanwezig is op de geheugenkaart waarnaar de gegevens moeten worden gekopieerd, dan verschijnt er een bericht dat aangeeft dat er te weinig ruimte is. • Het is niet mogelijk gegevens te kopiëren van een geheugenkaart naar het interne geheugen.
Corrigeren en verwerken van opnamen
2 Weergavefuncties
Er verschijnt een bericht om aan te geven dat de opdracht wordt verwerkt, en vervolgens verschijnt opnieuw het scherm met miniaturen nadat de kopieerprocedure is voltooid.
U kunt gemaakte opnamen corrigeren en verwerken en deze vervolgens opslaan als nieuwe opnamen. Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• Correctie en verwerking is alleen mogelijk met JPEG-bestanden die zijn gemaakt met deze camera. RAW-bestanden, films, en foto’s die zijn gemaakt van films, kunt u niet corrigeren en verwerken. • Als u opnamen herhaaldelijk corrigeert en verwerkt, dan gaat de beeldkwaliteit achteruit.
De grootte van opnamen verkleinen Met de optie [Grootte aanpassen] in het menu [Afspelen] kunt u opnamen verkleinen tot s of u.
87
Opnamen bijsnijden U kunt de randen van opnamen wegsnijden en de opnamen vervolgens opslaan.
1 Geef in de weergavemodus de opname weer die u wilt bijsnijden en druk vervolgens op de knop MENU/OK. Het menu [Afspelen] verschijnt.
2
2 Selecteer [Bijsnijden] en druk vervolgens op de $ knop. 3 Specificeer het bereik dat moet
Weergavefuncties
worden bijgesneden.
De volgende bedieningshandelingen zijn mogelijk. X/Y knop
Wijzigt de grootte voor bijsnijden.
!"#$ knop
Verplaatst het bijsnijdkader.
ADJ.-schakelaar
Wijzigt de beeldverhouding van het bijsnijdkader (4:3/3:2/1:1).
Fn2-knop
Toont de bedieningsprocedure.
4 Druk op de knop MENU/OK.
De bijgesneden opname wordt als een nieuw bestand opgeslagen.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• De beeldgrootte na het bijsnijden verschilt afhankelijk van de originele opname en de grootte van het bijsnijdkader.
88
Scheve opnamen corrigeren Corrigeer opnamen van rechthoekige objecten zoals berichtenborden en visitekaartjes die zijn gemaakt in een hoek, zodat de opnamen eruitzien alsof deze vanaf de voorzijde zijn gemaakt.
1 Toon in de weergavemodus de opname die u wilt corrigeren en druk vervolgens op de knop MENU/OK. Het menu [Afspelen] verschijnt.
2 Selecteer [Scheefheidscorrectie] en druk vervolgens op de $ knop. Er verschijnt een foutbericht als een gebied niet kon worden gedetecteerd.
3 Gebruik de #$ knoppen om een correctiegebied te selecteren.
Druk op de knop r als u de correctie wilt annuleren.
2 Weergavefuncties
Er verschijnt een bericht dat aangeeft dat de opdracht wordt verwerkt, en vervolgens worden met oranje kaders maximaal vijf gebieden aangegeven als gedetecteerde correctiedoelen.
4 Druk op de knop MENU/OK.
Scheefheidscorrectie wordt uitgevoerd voor het geselecteerde gebied en vervolgens worden de gedeelten buiten het kader bijgesneden.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• De tijd voor scheefheidscorrectie neemt toe met de opnamegrootte.
89
Correctie van helderheid en contrast (niveaucompensatie) U kunt de helderheid en het contrast van gemaakte foto’s wijzigen.
1 Toon in de weergavemodus de opname die u wilt corrigeren en druk vervolgens op de knop MENU/OK. Het menu [Afspelen] verschijnt.
2
2 Selecteer [Niveaucompensatie] en druk vervolgens op de $ knop. 3 Selecteer [Auto] of [Handmatig] en druk vervolgens op de $ knop.
Weergavefuncties
De originele opname wordt weergegeven aan de linkerbovenzijde, en de gecorrigeerde opname aan de rechterzijde. Indien u een bestand selecteert dat niet kan worden gecorrigeerd, dan verschijnt er een foutbericht en wordt opnieuw het menu [Afspelen] weergegeven. Als u [Auto] hebt geselecteerd, ga dan verder met stap 6.
4 Gebruik de ADJ.-schakelaar om de histogrampunten te wisselen.
De punten aan de linkerzijde, het midden en de rechterzijde worden gewisseld. Het histogram geeft het aantal pixels op de verticale as aan, en de schaduwen, middentonen, en lichte gebieden van links naar rechts op de horizontale as.
Punten Als u op de Fn2-knop drukt terwijl dit scherm wordt weergegeven, verschijnt de bedieningsprocedure. Door nogmaals op de Fn2-knop te drukken, wordt opnieuw het originele scherm weergegeven.
5 Gebruik de knoppen #$ om de posities van de punten te wijzigen. 6 Druk op de knop MENU/OK. Er verschijnt een bericht dat aangeeft dat de opdracht wordt verwerkt, en vervolgens wordt de gecorrigeerde opname opgeslagen als een nieuwe opname.
90
Voorbeeld van correctie-----------------------------------------------------------------------------------De algehele helderheid wijzigen • Verplaats het middenpunt naar links om de algehele helderheid te vergroten, en verplaats het naar rechts om de algehele donkerte te vergroten.
2
Bij overbelichting
Weergavefuncties
Een overbelichte of onderbelichte opname corrigeren • Als de opname overbelicht is, verplaats het punt aan de linkerzijde dan naar rechts totdat het op één lijn staat met de linkerrand van het histogram. • Als de opname onderbelicht is, verplaats het punt aan de rechterzijde dan naar links totdat het op één lijn staat met de rechterrand van het histogram. • In deze situatie kunt u het middenpunt naar links of rechts verplaatsen om de algehele helderheid te wijzigen.
Het contrast vergroten • Als een opname te weinig contrast heeft, dan worden de histogrampieken geconcentreerd in het midden. Verplaats de punten aan de linkerzijde en rechterzijde totdat deze respectievelijk op één lijn staan met beide randen van het histogram om de heldere en donkere gebieden van de opnamen tot uitdrukking te laten komen. • In deze situatie kunt u het middenpunt naar links of rechts verplaatsen om de algehele helderheid te wijzigen.
91
De witbalans corrigeren U kunt de kleurtonen van foto’s corrigeren.
1 Toon in de weergavemodus de opname die u wilt corrigeren en druk vervolgens op de knop MENU/OK. Het menu [Afspelen] verschijnt.
2 Selecteer [Witbalanscompensatie] en druk vervolgens op de $ knop. 3 Gebruik de knoppen !"#$ om de posities van de punten te wijzigen. Het scherm [Witbalanscompensatie] verschijnt.
2 Weergavefuncties
Druk op de knop r als u de witbalans wilt resetten. Door nogmaals op de knop r te drukken, wordt de correctie geannuleerd. Als u op de Fn2-knop drukt terwijl dit scherm wordt weergegeven, verschijnt de bedieningsprocedure. Door nogmaals op de Fn2-knop te drukken, wordt opnieuw het originele scherm weergegeven.
4 Druk op de knop MENU/OK.
Er verschijnt een bericht dat aangeeft dat de opdracht wordt verwerkt, en vervolgens wordt de gecorrigeerde opname opgeslagen als een nieuwe opname.
Kleurmoiré corrigeren U kunt kleurinterferenties verminderen die worden veroorzaakt door regelmatige overlappende patronen in foto’s.
1 Toon in de weergavemodus de opname die u wilt corrigeren en druk vervolgens op de knop MENU/OK. Het menu [Afspelen] verschijnt.
2 Selecteer [Kleurmoiré corrigeren] en druk vervolgens op de $ knop. 3 Gebruik de !" knoppen om [Zwak], [Medium] of [Sterk] te selecteren, en druk vervolgens op de knop MENU/OK.
92
Er verschijnt een bericht dat aangeeft dat de opdracht wordt verwerkt, en vervolgens wordt de gecorrigeerde opname opgeslagen als een nieuwe opname.
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• Sommige opnamen kunt u mogelijk niet goed corrigeren. • Als u kleurmoiré corrigeert, kan zich kleurverlies of kleuruitloop voordoen.
RAW-bestanden ontwikkelen Converteer RAW-bestanden naar JPEG-indeling en sla deze vervolgens op als nieuwe bestanden. U kunt instellingen zoals de witbalans en effect configureren, en de bestanden vervolgens opslaan.
1 Geef in de weergavemodus een RAW-opname weer en druk vervolgens op de knop MENU/OK.
2 Selecteer [Ontwikkel RAW] en druk vervolgens op de $ knop. 3 Gebruik de knoppen !" om een Het scherm [Ontwikkel RAW] verschijnt.
parameter te selecteren en druk vervolgens op de $ knop.
Weergavefuncties
Het menu [Afspelen] verschijnt.
2
U kunt de volgende instellingen configureren. • Fotogrootte • Witbalans • Correctie van helderheid • Effect • Afbeeldingsinstellingen
• Compensatie dynamisch bereik • Correctie van kleurmoiré • Ruisonderdrukking • Instellingen kleurruimte
4 Gebruik de knoppen !" om een instelling te selecteren en druk vervolgens op de # knop.
Bij [Witbalans] kunt u witbalanscompensatie toepassen door op de knop $ te drukken. Druk bij [Effect] en [Afbeeldingsinstellingen] op de $ knop om de geavanceerde instellingen in te stellen.
5 Als u klaar bent met de configuratie van alle instellingen, druk dan op de knop MENU/OK.
Er wordt een nieuw JPEG-bestand opgeslagen.
93
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• De instellingen die actief waren ten tijde van de opname, worden in eerste instantie geselecteerd. • [Multi-P AUTO] of [Handmatig] van [Witbalans] kunt u alleen selecteren als deze ten tijde van de opname was geselecteerd. • Kies voor [Compensatie dynamisch bereik] en [Ruisonderdrukking] tussen [Off], [Zwak], [Medium] en [Sterk].
Opnamen bekijken met een audiovisueel apparaat 2
U kunt de camera aansluiten op een tv of ander audiovisueel apparaat en de opnamen op het betreffende apparaat weergeven.
Weergavefuncties
Koop een kabel die compatibel is met de video-ingang(en) van het apparaat dat u wilt aansluiten. Aansluitpunten audiovisueel apparaat
Kabel
Aansluitpunt op camera
Video-aansluitpunten
AV-kabel (AV-1)
USB- en AV OUT-aansluitpunt
HDMI-aansluitpunt
HDMI-kabel (HC-1)
HDMI-micro-uitgang
1 Sluit de kabel aan op de video-ingang van het audiovisuele apparaat. 2 Controleer of de camera uitgeschakeld is. 3 Open de aansluitpuntenklep op de camera en sluit de kabel aan.
USB- en AV OUTaansluitpunt
Sluit de kabel aan op het USB- en AV OUT-aansluitpunt of op de HDMI-micro-uitgang.
HDMI-microuitgang
4 Stem de ingang van het audiovisuele apparaat af op de uitgang van de aangesloten camera. Raadpleeg voor bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van het audiovisuele apparaat.
94
5 Druk op de aan/uit-knop van de camera.
Voorzichtig----------------------------------------------------------------------------------------------------
• Het scherm is uitgeschakeld terwijl de camera op een apparaat aangesloten is met een AV-kabel of HDMI-kabel. • De audio van de video wordt uitgevoerd vanaf het audiovisuele apparaat. Wijzig het volume op het audiovisuele apparaat. • De weergave van de witverzadiging is uitgeschakeld terwijl de camera op een apparaat aangesloten is met een HDMI-kabel.
Opmerking----------------------------------------------------------------------------------------------------
DPOF instellen
2 Weergavefuncties
• Als u de camera op een audiovisueel apparaat aansluit met een AV-kabel, controleer dan het videoformaat van het audiovisuele apparaat. Audiovisuele apparaten in Japan zijn ingesteld op het NTSC-formaat (wordt gebruikt in Japan en elders). Als het apparaat waarop u de camera wilt aansluiten het PAL-formaat gebruikt (wordt gebruikt in Europa en elders), dan moet u in het menu [Instelling] bij de optie [Video-uit modus] wellicht de optie [PAL] selecteren voordat u het apparaat aansluit. De standaardinstelling varieert al naargelang het land of de regio waar u de camera hebt gekocht. • Het beeld gaat over op enkelbeeldweergave wanneer een HDMI-kabel wordt aangesloten of verwijderd. • De resolutie wordt tijdens HDMI-uitvoer ingesteld op [AUTO]. Als de resolutie van de opnamen die worden weergegeven op het audiovisuele apparaat, laag is, wijzig dan de instelling bij [HDMIoutput] in het menu [Instelling].
U kunt in een fotowinkel afdrukken bestellen van opnamen die zijn opgeslagen op de geheugenkaart.
1 Geef in de weergavemodus de opname weer die u wilt selecteren en druk op de knop MENU/OK. Het menu [Afspelen] verschijnt.
2 Selecteer [DPOF] en druk vervolgens op de $ knop. 3 Selecteer [1 bestand] of [Alles select.].
Als u [1 bestand] hebt geselecteerd, gebruik dan de #$ knoppen om een bestand te selecteren. Met [Alles annul.] wordt de DPOF-instelling voor alle bestanden geannuleerd.
4 Druk op de knop MENU/OK.
DPOF is ingesteld en het symbool verschijnt op het weergavescherm.
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• DPOF kan niet worden ingesteld in de volgende gevallen. • RAW-bestanden • Filmbestanden • Opnamen die zijn opgeslagen in het interne geheugen • Geheugenkaart is vergrendeld.
95
DPOF instellen voor meerdere foto’s Selecteer in de miniaturenweergave meerdere opnamen en het aantal exemplaren.
1 Druk in de weergavemodus op de Y knop.
Het scherm verandert in de weergave van 20 beeldjes.
2
2 Selecteer [DPOF] in het menu [Afspelen] en druk vervolgens op de $ knop. 3 Gebruik de #$ knoppen om een foto
Weergavefuncties
te selecteren die u wilt afdrukken en gebruik vervolgens de !" knoppen om het aantal exemplaren in te stellen.
Er verschijnt een symbool dat de DPOFinstelling aangeeft. Als u de instelling wilt annuleren, selecteer dan [0] voor het aantal exemplaren.
4 Druk op de knop MENU/OK.
Er verschijnt een bericht dat aangeeft dat de verwerking wordt uitgevoerd, en na voltooiing van de instelling verschijnt opnieuw de weergave van 20 beeldjes.
96
De opnamen voor verzending selecteren Bij gebruik van een Eye-Fi-kaart kunt u zojuist geselecteerde opnamen verzenden.
1 Stel [Eye-Fi-verbindingsinstellin.] in het menu [Instelling] in op [Aan (overzett.)].
2 Zet de camera uit en weer aan. 3 Selecteer [Eye-Fi overzetten] in het menu [Afspelen] en druk vervolgens op de knop $.
4 Gebruik de knoppen #$ om voor
verzending een opname te selecteren en druk vervolgens op de knop MENU/OK.
2 Weergavefuncties
Het scherm verandert in de weergave van 20 beeldjes.
5 Druk op de Fn2-knop.
Het scherm [Opnamegrootte selecteren] verschijnt.
6 Als u de grootte wilt wijzigen, druk dan
op de $ knop en selecteer een grootte. U kunt u of s selecteren.
7 Druk op de knop MENU/OK.
De geselecteerde opname wordt verzonden.
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------•
De volgende bestanden kunnen niet worden verzonden. • Filmbestanden • Opnamebestanden in een indeling die niet wordt ondersteund door Eye-Fi-kaarten • Opnamebestanden met een mapnummer dat hoger is dan 200
97
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• U kunt het scherm in stap 6 openen door in de enkelbeeldweergave van de weergavemodus op de knop Effect te drukken, en de getoonde opname verzenden.
2 Weergavefuncties
98
3
Camera-instellingen wijzigen
De camera aanpassen U kunt de functies van de Fn-knoppen en ADJ.-schakelaar wijzigen, en instellingen registreren onder MY1/MY2/MY3 van de modusknop.
Opname-instellingen registreren (Mijn instellingen) U kunt de huidige camera-instellingen registreren als Mijn instellingen zodat het heel gemakkelijk is de gewenste instellingen op te roepen en hiermee opnamen te maken. Instellingen kunnen worden geregistreerd onder het volgende. MY1/MY2/MY3 Instellingen registreren onder MY1/MY2/MY3 van de modusknop.
De volgende items kunnen worden geregistreerd. Camera-instellingen • Opnamemodus • Diafragmawaarde en sluitertijd in de Av/Tv/TAv/M-modus • Zelfontspanner • Scherpstelstand voor MF • Macro • Flitser
Camera-instellingen wijzigen
Mijn In de camera kunnen zes instellingencombinaties worden geregistreerd. instellingenbox Registreer de instellingen onder [MY1], [MY2] en [MY3] bij [Mijn instellingen ophalen] om deze later te kunnen gebruiken (Gp.101). Aan geregistreerde instellingen kan een naam worden gegeven. (Gp.104)
3
Menu [Foto’s nemen] • Andere functies dan [Opname met meerv. belichting], [Intervalopname], [Intervalcompositie], [Auto aanpass. diafragma], [Auto aanpass. sluiter], [Auto aanpass. sluiter/diafragma], [Opnamemodus wijzigen] en [Fabrieksinstellingen herstellen] Menu [Belangrijke opties] • Stel Fn1-knop in/ Stel Fn2-knop in/ Effectknop instellen Menu [Instelling] • ISO-stap-instelling
• Niveau-instelling
• Instellingen ISO Auto-Hoog
• Weergave-opties raster
99
1 Stel de functies in die u wilt registreren. 2 Selecteer [Registreer mijn instellingen] in het menu [Belangrijke opties] en druk vervolgens op de $ knop.
Het scherm Registreer mijn instellingen verschijnt.
3 Selecteer de locatie om de
instellingen te registreren en druk vervolgens op de knop MENU/OK. Als u [MY1], [MY2] of [MY3] selecteert, dan worden de instellingen geregistreerd onder de modusknop.
3 Camera-instellingen wijzigen
Als u de instellingen wilt registreren in Mijn instellingenbox, selecteer dan [Mijn instellingenbox], druk op de knop $ en selecteer het nummer waaronder u de instellingen wilt registreren. Indien u een niet-geregistreerde locatie selecteert, dan worden de instellingen geregistreerd met de huidige datum en tijd als naam. Indien u een locatie selecteert die al een naam heeft, dan verschijnt het naaminstellingsscherm. Als u [Ja] selecteert, dan worden de instellingen geregistreerd onder de huidige naam. Als u [Nee] selecteert, dan worden de instellingen geregistreerd met de huidige datum en tijd als naam. De instellingen worden geregistreerd, en vervolgens verschijnt opnieuw het menu [Belangrijke opties].
100
Ophalen van instellingen die zijn geregistreerd als Mijn instellingen De instellingen die u hebt geregistreerd onder [Mijn instellingenbox] kunnen worden toegewezen aan MY1/MY2/MY3 van de modusknop.
1 Selecteer [Mijn instellingen ophalen] in het menu [Belangrijke opties] en druk vervolgens op de $ knop.
Het scherm [Mijn instellingen ophalen] verschijnt.
2 Gebruik de knoppen !" om de
locatie op de knop te selecteren waaraan u de instellingen wilt toewijzen en druk vervolgens op de knop $.
instellingenbox waaronder de instellingen zijn geregistreerd en druk vervolgens op de knop MENU/OK. Het geselecteerde item van Mijn instellingen wordt toegewezen aan de modusknop en vervolgens verschijnt opnieuw het menu [Belangrijke opties].
Camera-instellingen wijzigen
3 Selecteer het nummer van Mijn
3
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• De instellingen die u hebt geregistreerd in [Mijn instellingenbox] worden niet gewist als het interne geheugen wordt geformatteerd.
101
Opnamen maken in de modus Mijn instellingen
1 Zet de modusknop op MY1/MY2/MY3. U kunt nu opnamen maken met de instellingen van Mijn instellingen.
3 Camera-instellingen wijzigen
Symbool voor geregistreerde opnamemodus
2 Als u de opnamemodus tijdelijk wilt wijzigen, selecteer dan [Opnamemodus wijzigen] in het menu [Foto’s nemen].
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• De instellingen die u wijzigt in de modus Mijn instellingen, worden hersteld naar de instellingen die oorspronkelijk waren geregistreerd onder MY1/MY2/MY3 indien de modus wordt gewijzigd of de camera wordt uitgeschakeld. • Stap 2 kan niet worden uitgevoerd wanneer modus 3 de opnamemodus is die is geregistreerd in Mijn instellingen.
102
Mijn instellingen bewerken U kunt de instellingen bewerken die zijn geregistreerd als Mijn instellingen.
1 Selecteer [Mijn instellingen bewerken] in het menu [Belangrijke opties] en druk vervolgens op de knop $.
Het scherm [Mijn instellingen bewerken] verschijnt.
2 Selecteer het item van Mijn
instellingen dat u wilt bewerken en druk vervolgens op de knop $.
3
Er verschijnt een lijst met instellingen.
3 Gebruik de knoppen !" om een instelling te selecteren die u wilt bewerken en druk vervolgens op de knop $.
Gebruik de knoppen !" om de instelling te wijzigen.
Camera-instellingen wijzigen
Als u een item van Mijn instellingen wilt bewerken dat opgeslagen is in Mijn instellingenbox, ga dan naar Mijn instellingenbox, druk op de knop $ en selecteer een nummer.
4 Druk op de knop # om de instelling te bevestigen. Herhaal stap 3 en 4.
5 Druk op de knop MENU/OK.
De wijzigingen worden opgeslagen en het menu [Belangrijke opties] verschijnt opnieuw.
103
De naam van een item van Mijn instellingen wijzigen
1 Selecteer [Naam] in het scherm van stap 3 op p.103 en druk vervolgens op de knop $.
Tekstinvoergebied
Het scherm [Naam] verschijnt en de huidige naam wordt weergegeven in het tekstinvoergebied. Als u een nieuwe naam wilt invoeren, ga dan naar stap 3.
3
Gebied voor selectie van de karakters
Camera-instellingen wijzigen
2 Gebruik de knoppen #$ om de cursor te verplaatsen naar de positie die u wilt bewerken.
3 Druk op de " knop.
De cursor wordt verplaatst naar het gebied voor selectie van de karakters.
4 Gebruik de !"#$ knoppen om een karakter te selecteren en druk vervolgens op de knop MENU/OK.
Het karakter wordt ingevoegd op de positie van de cursor in het tekstinvoergebied. Selecteer [Wissen] als u een karakter wilt wissen, en [Spatie] als u een spatie wilt invoegen. U kunt maximaal 16 katakana-karakters van volledige breedte en maximaal 32 alfanumerieke karakters van halve breedte invoeren. Het karaktertype kunt u wijzigen met de Fn2-knop.
5 Druk op de ADJ.-schakelaar. De naam wordt opgeslagen.
104
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Indien bij [Mijn instellingen ophalen] de instellingen zijn toegewezen aan [MY1], [MY2] en [MY3] en de instellingen van Mijn instellingenbox worden bewerkt, dan worden de wijzigingen ook toegepast op de instellingen van [MY1], [MY2] en [MY3]. Indien de instellingen van [MY1], [MY2] en [MY3] rechtstreeks worden bewerkt, dan worden de wijzigingen niet toegepast op de instellingen van Mijn instellingenbox. Indien de instellingen van Mijn instellingenbox daaropvolgend worden bewerkt, dan worden de wijzigingen niet toegepast op de instellingen van [MY1], [MY2] en [MY3]. • De naam van het item van Mijn instellingen wordt getoond wanneer de modusknop op MY1/MY2/MY3 wordt gezet. • U kunt gegevens die u hebt geregistreerd in Mijn instellingen, wissen met de optie [Mijn instellingen wissen] in het menu [Belangrijke opties].
3
U kunt opnamefuncties registreren onder de ADJ.-schakelaar zodat u deze later gemakkelijk kunt oproepen met de ADJ.-schakelaar (ADJ.-modus). U kunt de volgende functies registreren. Functie Off
Pagina —
ISO
* [Standaardinstelling voor ADJ.-schakelaarinstelling 1]
p.46
Fotogrootte
* [Standaardinstelling voor ADJ.-schakelaarinstelling 2]
p.50
Beeldverhoud.
* [Standaardinstelling voor ADJ.-schakelaarinstelling 3]
p.50
Focus
* [Standaardinstelling voor ADJ.-schakelaarinstelling 4]
p.51
Afbeelding Belichtingsm.
Camera-instellingen wijzigen
Functies registreren onder de ADJ.-schakelaar
p.73 * [Standaardinstelling voor ADJ.-schakelaarinstelling 5]
p.49
Continue modus
p.62
Auto groep.
p.63
Flitscompens.
p.70
Flitssterkte
p.71
D-bereikcomp.
p.48
Snapfocusafst.
p.52
Effect
p.72
105
1 Selecteer [ADJ.-schakelaar instellen] in het menu [Belangrijke Opties] en druk vervolgens op de $ knop. Het scherm [ADJ.-schakelaar instellen] verschijnt.
2 Gebruik de knoppen !" om een ADJ.-schakelaarinstelling
te kiezen uit de reeks [ADJ.-schakelaar instelling 1] t/m [ADJ.schakelaar instelling 5] en druk op de $ knop.
3 Gebruik de !" knoppen om de
functie te selecteren die u wilt registreren en druk vervolgens op de knop #. Herhaal stap 2 en 3.
3 Camera-instellingen wijzigen
4 Druk op de knop MENU/OK.
Het menu [Belangrijke opties] verschijnt opnieuw.
ADJ.-modus gebruiken
1 Druk tijdens de opnamemodus op de ADJ.-schakelaar. Vervolgens wordt de ADJ.-modus geactiveerd.
2 Gebruik de knoppen #$ om de functie te selecteren die u wilt instellen.
U kunt een keuze maken uit de reeks ADJ.schakelaarinstellingen 1 t/m 5.
3 Gebruik de knoppen !" om een waarde te selecteren. 4 Druk op de knop MENU/OK. De geselecteerde functie is nu ingesteld.
106
Functies registreren onder de Fn1/Fn2/Effect-knoppen U kunt functies registreren onder de Fn1/Fn2/Effect-knoppen zodat u met één druk op de knop instellingen kunt wijzigen of een scherm met functieinstellingen kunt oproepen. U kunt de volgende functies registreren onder de Fn1/Fn2/Effect-knoppen. Functie
Pagina —
Naar 35 mm
p.50
AF meerv./punt
p.51
AF meerv./pinpoint
p.51
AF/MF
p.51
AF/Snap
p.51
AF/Ond.Volgen
p.51
JPEG > RAW
p.50
JPEG > RAW+
p.50
ND-filter
p.44
Effect
* [Standaardinstelling voor Effect-knop]
p.72
FA/doel verpl.
* [Standaardinstelling voor Fn1-knop]
p.56
ISO
p.46
Fotogrootte
p.50
Beeldverhoud.
p.50
Focus
p.51
Snapfocusafst.
p.52
Afbeelding
p.73
Belichtingsm.
p.49
Continue modus
p.62
Meervoudig
p.64
Auto groep.
p.63
Flitscompens.
p.70
Flitssterkte
p.71
D-bereikcomp. Zelfontspanner Beeldsnelheid (films)
3 Camera-instellingen wijzigen
Off
p.48 * [Standaardinstelling voor Fn2-knop]
p.34 p.76
107
1 Selecteer [Stel Fn1-knop in], [Stel Fn2-knop in] of [Effectknop
instellen] in het menu [Belangrijke opties] en druk vervolgens op de $ knop.
2 Gebruik de knoppen !" om de
functie te selecteren die u wilt registreren en druk vervolgens op de # knop. De functie is nu geregistreerd en opnieuw verschijnt het menu [Belangrijke opties].
3 Camera-instellingen wijzigen
108
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Wanneer u de camera aanzet of aan de modusknop draait, dan worden de huidige functies van de Fn1/Fn2/Effect-knop getoond. De functies worden niet getoond indien [Fn-knop instellen] in het menu [Instelling] ingesteld is op [Off].
Andere instellingen wijzigen De helderheid van het scherm wijzigen U kunt de helderheid van het scherm wijzigen.
1 Selecteer [LCD-helderheid] in het menu [Instelling] en druk vervolgens op de knop $.
2 Selecteer [Auto] of [Manual].
Indien u [Auto] selecteert verschijnt opnieuw het menu [Instelling].
3 Druk op de knop $.
Het scherm [LCD-helderheid] verschijnt.
helderheid te wijzigen.
5 Druk op de knop MENU/OK.
Het menu [Instelling] verschijnt opnieuw.
Camera-instellingen wijzigen
4 Gebruik de knoppen !" om de
3
109
De informatie instellen die moet worden weergegeven in de opnamemodus U kunt de informatie instellen die moet worden weergegeven in de opnamemodus telkens wanneer u een bepaald aantal keer de DISP.-knop indrukt.
1 Selecteer [DISP.-knop weergave instellen] in het menu [Instelling] en druk vervolgens op de knop $.
Het scherm [DISP.-knop weergave instellen] verschijnt.
2 Gebruik de knoppen #$ om [DISP.scherm gebruiken] in te stellen.
3 Camera-instellingen wijzigen
O1 t/m O3 geeft het aantal keer aan dat de knop moet worden ingedrukt, en OOff geeft aan dat het scherm uitgeschakeld is.
3 Gebruik de ADJ.-schakelaar om een
instelling in te schakelen of uit te schakelen. Een instelling zonder vinkje is uitgeschakeld (de informatie wordt niet weergegeven). Voor de instelling in het schema zijn er drie weergavepatronen voor wanneer de DISP.-knop wordt ingedrukt. O1 kan niet worden uitgeschakeld.
4 Gebruik de knoppen !"#$ om een weergave-item te
selecteren en gebruik vervolgens de ADJ.-schakelaar om het item aan of uit te zetten. Grafisch Informatieweergave Raster Niveau-aanduiding Histogram
Toont aan de onderzijde van het scherm de waarden die kunnen worden ingesteld terwijl het diafragma en de sluitertijd worden gewijzigd. Toont symbolen voor de opnamemodus, instellingen, etc. Toont richtlijnen voor het maken van opnamen. Selecteer het rastertype bij [Weergave-opties raster] in het menu [Instelling]. Toont een indicator om de camerahelling te controleren. Toont een histogram.
5 Druk op de knop MENU/OK.
Het menu [Instelling] verschijnt opnieuw.
110
De bedieningsgeluiden instellen U kunt de bedieningsgeluiden van de camera instellen bij [Bedieningsgeluiden] en [Volume-instellingen] in het menu [Instelling]. Er zijn de volgende drie bedieningsgeluiden voor de camera. Sluitergeluid
Het geluid dat u hoort wanneer u de ontspanknop indrukt.
Scherpstellingsgeluid
Het geluid dat u hoort wanneer u de ontspanknop half indrukt en de camera op het onderwerp wordt scherp gesteld.
Waarschuwingsgeluid
Het geluid dat u hoort wanneer u probeert een bedieningshandeling uit te voeren die niet kan worden uitgevoerd.
U kunt [Alles] of [Sluitergeluid.] selecteren bij [Bedieningsgeluiden].
Bestandsnamen wijzigen U kunt de eerste twee karakters van bestandsnamen wijzigen.
1 Selecteer [Bestandsnaam wijzigen] in het menu [Instelling] en druk vervolgens op de knop $.
Het scherm [Bestandsnaam wijzigen] verschijnt.
2 Gebruik de knoppen !" om een karakter te selecteren.
3 Camera-instellingen wijzigen
De bedieningsgeluiden van de camera kunt u instellen op Uit/¢££ (Laag volume)/ ¢¢£ (Gemiddeld volume)/¢¢¢ (Hoog volume) bij [Volumeinstellingen].
U kunt een alfanumeriek karakter van halve breedte invoeren (alleen hoofdletters).
3 Druk op de knop $ en selecteer
vervolgens het tweede karakter op dezelfde wijze.
4 Druk op de knop MENU/OK.
De bestandsnaam wordt geregistreerd, en vervolgens verschijnt opnieuw het menu [Instelling].
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Wanneer in het menu [Instelling] de optie [Instelling kleurruimte] ingesteld is op [AdobeRGB], wordt alleen het allereerste karakter toegepast.
111
De bestandsnummers resetten Aan elke gemaakte opname wordt automatisch een bestandsnaam met een volgnummer van 6 cijfers (010001 t/m 999999) en het voorvoegsel “R0” (R0010001.JPG t/m R0999999.JPG) toegewezen. Zelfs als u een nieuwe geheugenkaart plaatst, wordt de opeenvolging van bestandsnamen voortgezet vanaf de laatste kaart. De volgnummers kunt u resetten door in het menu [Instelling] de optie [Bestandsnummer terugzetten] te selecteren. Opmerking----------------------------------------------------------------------------------------------------
3 Camera-instellingen wijzigen
112
• Wanneer u [Instelling kleurruimte] in het menu [Instelling] instelt op [AdobeRGB], wordt aan het begin van de bestandsnaam een underscore gebruikt. • De mapnummers zijn 100 t/m 999 en het opslaan van bestanden begint vanaf het hoogste mapnummer op dat moment. Wanneer het bestandsnummer hoger wordt dan R0**9999, dan wordt de volgende map aangemaakt en wordt R0**0001 het bestandsnummer. Wanneer het mapnummer 999 is, kunnen niet meer bestanden worden opgeslagen indien R0**9999 wordt overschreden. • Als er geen geheugenkaart is geplaatst, dan worden de bestandsnummers van het interne geheugen gereset.
Kennisgeving over copyright instellen U kunt een kennisgeving over copyright instellen die wordt geschreven als Exif-gegevens wanneer opnamen worden gemaakt.
1 Selecteer [Kennisgeving over copyright] in het menu [Instelling] en druk vervolgens op de knop $.
Het scherm [Kennisgeving over copyright] verschijnt.
2 Druk op de knop ".
De cursor wordt verplaatst naar het gebied voor selectie van de karakters.
3 Gebruik de knoppen !"#$ om
U kunt maximaal 46 alfanumerieke karakters en symbolen van halve breedte invoeren. Het karaktertype kunt u wijzigen met de Fn2-knop.
4 Druk op de ADJ.-schakelaar.
De kennisgeving over copyright is nu geregistreerd, en vervolgens verschijnt opnieuw het menu [Instelling].
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Een kennisgeving over copyright die naar een opname is geschreven, kunt u controleren in de gedetailleerde informatie die wordt weergegeven in het weergavescherm.
3 Camera-instellingen wijzigen
een karakter te selecteren en druk vervolgens op de knop MENU/OK.
De firmwareversie controleren U kunt bij de optie [Firmwareversie controleren] in het menu [Instelling] controleren welke firmwareversie uw camera gebruikt. Als er een firmwarebestand in de geheugenkaart aanwezig is, dan kunt u de firmware updaten. Voor informatie over versie-updates kunt u de website van PENTAX RICOH IMAGING raadplegen: http://www.ricoh.com/r_dc/support/.
113
4
Menu’s
De camerafuncties worden voornamelijk ingesteld met de menu’s. De volgende menu’s zijn beschikbaar. (De onderstreepte instellingen zijn de standaardinstellingen.)
Menu Foto’s nemen Gebruik dit menu om de opname-instellingen in te stellen. Dit menu wordt weergegeven in de opnamemodus. Het hangt van de stand van de modusknop af welke opties kunnen worden geselecteerd.
4 Menu’s
114
Menu-optie
Instellingen
Pagina
Focus
Meervoudige AF, Punt AF, Pinpoint-AF, Onderw. p.51 Volgen AF, MF, Snap, ∞ (Oneindig)
Snapfocusafstand
1 m, 1.5 m, 2 m, 2.5 m, 5 m, ∞ (Oneindig)
p.52
Opname bij volledig indrukken
Off, Aan, Auto-Hi ISO
p.58
FA/doel verpl.
Instelling doelverplaatsing: AE/AF, AF, AE p.56 Focusondersteuning inst.: Off, STAND 1, STAND 2, STAND 3, STAND 4 Vergroting instellen: Deel vergroten, Alles vergroten
Belichtingsmeting
Meervoudig, Midden, Punt
p.49
Afbeeldingsindeling
Indeling/grootte:o, p, q, r, s, u Beeldverhouding:3:2, 4:3, 1:1
p.50
Filmindeling*1
Afbeeldingsgrootte: w, x, n p.76 Beeldsnelheid: 60 beelden/sec, 50 beelden/sec, 30 beelden/sec, 25 beelden/sec, 24 beelden/sec
Effect
Off, ZW, ZW (TE), Hg contrast ZW, Kruisproces, p.72 Positiefilm, Bleach Bypass, Retro, Miniatuur maken, High key
Menu-optie
Instellingen
Pagina
Levendig, Standaard, Inst. 1, Inst. 2
p.73
Naar 35 mm
Off, Aan
p.50
Datum afdruk
Off, Datum, Tijd
p.76
Continue modus
Off, Continue
p.62
Auto groepering
Off, AE-BKT 1/3EV, AE-BKT 1/2EV, WB-BKT, WB-BKT p.63 instell., Effect-BKT, DR-BKT, CONTRAST-BKT
Opname met meerv. belichting
Autom. Belichting: Off, Aan Elke afb. opslaan: Off, Aan Opname opslaan: Off, Aan
p.64
Intervalopname
00 Min. 01 Sec. t/m 60 Min. 00 Sec. 1 t/m ∞ (Oneindig)
p.66
Intervalcompositie*2
Interval: 00 Min. 01 Sec t/m 60 Min. p.67 Intervalcompositie opslaan: Off, Elke afb. opslaan, Opname opslaan
Aangepast
Foto’s: 1 t/m 10 (2) Interval: 5 t/m 10 Sec. (5 Sec.)
p.34
Witbalans
AUTO, Multi-P AUTO, Buiten, Schaduw, Bewolkt, Gloeilamp 1, Gloeilamp 2, Daglicht, Neutraal wit, Koel wit, Warm wit, Detail, Handmatig
p.59
ISO/ruisonderdr.
ISO-instelling:Auto, Auto-hoog, ISO 100 t/m ISO 25600 Ruisonderdrukking: Off, Auto, Handmatig
p.46
Belichtingscompensatie
+4.0, +3.7, +3.3, +3.0, +2.7, +2.3, +2.0, +1.7, +1.3, +1.0, +0.7, +0.3, 0.0, -0.3, -0.7, -1.0, -1.3, -1.7, -2.0, -2.3, -2.7, -3.0, -3.3, -3.7, -4.0
p.45
ND-filter
Off, Aan
p.44
Compensatie dynamische bereik
Off, AUTO, Zwak, Medium, Sterk
p.48
Ruisondr. lange sluitertijd
Off, Aan
p.42
Auto Aanpassing Lensopening *3
Off, Aan
p.42
Auto Aanpassing Sluitertijd*4
Off, Aan
p.42
Auto aanpass. sluiter/diafragma*5
Off, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit
p.42
4 Menu’s
Afbeeldingsinstellingen
115
Menu-optie
Menu’s
116
Pagina
+2.0, +1.7, +1.3, +1.0, +0.7, +0.3, 0.0, -0.3, -0.7, p.70 -1.0, -1.3, -1.7, -2.0
Sterkte handmatige flits
Vol, 1/1.4, 1/2, 1/2.8, 1/4, 1/5.6, 1/8, 1/11, 1/16, 1/22, 1/32, 1/64
p.71
Flitssynchronisatie
1e gordijn, 2e gordijn
p.71
Beperk fluorescentieknipper*1
Off, 50 Hz, 60 Hz
p.77
Opnamemodus wijzigen*6
5, P, Av, Tv, TAv, M
p.102
Fabrieksinstellingen herstellen
—
p.121
* 1 * 2 * 3 * 4 * 5 * 6
4
Instellingen
Flitsbelichtingscompensatie
Deze instelling kan alleen worden getoond als de modusknop ingesteld is op 3. Deze instelling kan alleen worden getoond als de modusknop op Av, Tv, TAv of M staat. Deze instelling kan alleen worden getoond als de modusknop op Av staat. Deze instelling kan alleen worden getoond als de modusknop op Tv staat. Deze instelling kan alleen worden getoond als de modusknop op TAv staat. Deze instelling kan alleen worden getoond als de modusknop op MY1, MY2 of MY3 staat.
Menu Afspelen Dit menu wordt getoond in de weergavemodus. Gebruik dit menu om opnamen te beheren en te corrigeren. Menu-optie
Pagina p.93
Niveaucompensatie
p.90
Witbalanscompensatie
p.92
Kleurmoiré corrigeren
p.92
Bijsnijden
p.88
Grootte aanpassen
p.87
Scheefheidscorrectie
p.87
Filmbestand uitsnijden
p.80
Diavoorstelling
p.81
Beschermen
p.85
DPOF
p.95
Van kaart naar intern geh. Kopiëren
p.87
Eye-Fi overzetten*1
p.97
4 Menu’s
Ontwikkel RAW
* 1 Dit wordt alleen getoond bij gebruik van een Eye-Fi-kaart en wanneer [Eye-Fi-verbindingsinstellin.] ingesteld is op [Aan (overzett.)] in het menu [Instelling].
117
Menu Belangrijke opties Gebruik dit menu om vaak gebruikte opnameinstellingen te registreren en de functies van knoppen en schakelaars te wijzigen.
Menu-optie
4
Pagina
MY1/MY2/MY3: Mijn instellingenbox (1 t/m 6)
p.99
Mijn instellingen ophalen
—
p.101
Mijn instellingen bewerken
—
p.103
Mijn instellingen wissen
—
p.105
ADJ.-schakelaar instellen
Off, ISO [ADJ.-schakelaar instelling 1], Fotogrootte [ADJ.-schakelaar instelling 2], Beeldverhoud. [ADJ.-schakelaar instellen 3], Focus, [ADJ.-schakelaar instelling 4], Afbeelding, Belichtingsm. [ADJ.schakelaar instelling 5], Continue modus, Auto groep., Flitscompens., Flitssterkte, D-bereikcomp., Snapfocusafst., Effect
p.105
ADJ. directe ISO-bediening
Aan, Off
p.46
Instellingen M/Tav-modusknop
Inst. 1, Inst. 2
p.41
Knopopties weergavemodus
Inst. 1, Inst. 2
p.82
Stel Fn1-knop in Stel Fn2-knop in Effectknop instellen
Off, Naar 35 mm, AF meerv./punt, AF meerv./pinpoint, p.107 AF/MF, AF/Snap, AF/Onderw. Volgen, JPEG>RAW, JPEG>RAW+, ND-filter, Effect [Effectknop instellen], FA/doel verpl. [Fn1-knop instellen], ISO, Fotogrootte, Beeldverhoud., Focus, Snapfocusafst., Afbeelding, Belichtingsm., Continue modus, Mrv belichting, Auto groep., Flitscompens., Flitssterkte, D-bereikcomp., Zelfontspanner [Fn2-knop instellen], Beeldsnelheid
AEL/AFL instellen
AFL, AEL/AFL, AEL
Menu’s
118
Instellingen
Registreer mijn instellingen
p.54
Menu-optie
Instellingen
Pagina
C-AF Continu instellen
Off, AF-prioriteit, Sluiterprioriteit
p.54
AEL/AFL-vergrendeling houden
Off, Aan
p.54
M-modus op knopdruk
Diafragmaprioriteit, Tijdprioriteit, Programma
p.42
Standaardwaarden herstellen [Belangrijke opties]
—
p.121
4 Menu’s
119
Menu Instelling Gebruik dit menu om de algemene bedieningshandelingen van de camera in te stellen.
Menu-optie
4
Pagina
Menu’s
—
p.25
Formatteren [Intern geheugen]
—
—
Bestandsnummer terugzetten
—
p.112
Bestandsnaam wijzigen
R0
p.111
Kennisgeving over copyright
—
p.113
LCD-helderheid
Auto, Manual
p.109
Bedieningsgeluiden
Alles, Sluitergeluid.
p.111
Volume-instellingen
Off, Laag, Medium, Hoog
p.111
Automatisch uitschakelen
Off, 1 t/m 30 Min. (5 Min.)
p.25
Slaapstand
Off, 1 tm 30 Min.
p.29
LCD auto dim
Aan, Off
p.29
Voedingslampje
Aan, Off
ISO-stap-instelling
1EV, 1/3 EV
Instellingen ISO Auto Hoog
ND-filter
120
Instellingen
Formatteren [Kaart]
Max. ISO: AUTO 200, AUTO 400, AUTO 800, AUTO 1600, AUTO 3200, AUTO 6400, AUTO 12800, AUTO 25600 Sluitertijd wijzigen: Auto, 1/2, 1/4, 1/8, 1/15, 1/30, 1/60, 1/125, 1/250 Auto, Manual
p.29 p.46 p.46
p.44
AF hulplicht
Aan, Off
—
Niveau-instelling
Off, Vlak + Helling, Vlak
p.36
Waterpas (hellen) kalibreren
Stand. waarden, Kalibreren
p.36
Conversielens
Off, Breed
—
Instelling kleurruimte
sRGB, AdobeRGB
—
Menu-optie
Instellingen
Pagina
Off, 0.5 Sec., 1 Sec., 2 Sec., 3 Sec., Houden
p.33
Weergave-opties raster
Raster 1, Raster 2, Raster 3
p.108
DISP.-knop weergave instellen
DISP.-scherm gebruiken, Grafisch, Informatieweergave, Raster, Niveau-aanduiding, Histogram
p.110
Informatieweergave
Aan, Off
p.42
Fn-knop instellen
Aan, Off
p.108
Automatisch draaien
Aan, Off
p.37
Weergave witverzadiging
Aan, Off
p.22
Zoomverhouding bij knopdruk
4×, 8×, 16×
p.82
Onderwerp vergroot weergeven
Aan, Off
p.82
Opties Weergavevolgorde
Bestandsnrs. Opn.datum/tijd
p.37
Datuminstellingen
—
p.30
Language/N*1
—
p.30
Video-uit modus*1
NTSC, PAL
p.95
HDMI-output
AUTO, 1080i, 720P, 480P
p.95
Menupositie onthouden
Aan, Off
p.121
Firmwareversie controleren
—
p.110
Eye-Fi-verbindingsinstellin.*2
Off, Aan (Auto), Aan (overzett.)
p.24
Eye-Fi-verbindingsweergave *2
—
p.24
4 Menu’s
LCD-bevestigingstijd
* 1 De standaardinstelling hangt af van het land of de regio. * 2 Dit wordt alleen weergegeven bij gebruik van een Eye-Fi-kaart.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• De instellingen bij [Intervalopname] en [Aangepaste zelfontspanner] worden gereset naar de standaardwaarde wanneer de camera wordt uitgezet. De instellingen voor alle andere functies blijven behouden. • De opties die zijn ingesteld in het menu [Foto’s nemen] kunnen worden hersteld naar de standaardwaarde door gebruik te maken van de optie [Fabrieksinstellingen herstellen] in het menu [Foto’s nemen]. • De opties die zijn ingesteld in het menu [Belangrijke opties] kunnen worden hersteld naar de standaardwaarde door gebruik te maken van de optie [Standaardwaarden herstellen]. De instellingen die zijn geregistreerd met [Registreer mijn instellingen] worden niet hersteld naar de standaardwaarde. • Wanneer [Menupositie onthouden] staat ingesteld op [Aan] in het menu [Instelling], dan wordt de cursorpositie van de laatst geselecteerde optie onthouden, en die optie wordt als eerste getoond wanneer het menu de volgende keer wordt weergegeven.
121
5
Opnamen downloaden naar uw computer
Opnamen gebruiken op een computer U kunt gemaakte foto’s en films overzetten naar een computer door de camera met een USB-kabel aan te sluiten op de computer. U kunt ook gebruikmaken van de bijgeleverde software SILKYPIX Developer Studio 3.0 LE for PENTAX RICOH IMAGING om RAW-bestanden te converteren. Uw computersysteem moet aan de hieronder genoemde eisen voldoen om de camera op de computer aan te kunnen sluiten en de bijgeleverde software te kunnen gebruiken.
Windows
5 Opnamen downloaden naar uw computer
122
Besturingssystemen
Windows 8 (32- en 64-bits), Windows 7 (32- en 64-bits), Windows Vista (32- en 64-bits), Windows XP Home Edition Service Pack 3/ Professional 32-bits • Moet beschikken over beheerdersrechten om installatie te kunnen uitvoeren. • Kan worden gebruikt als een 32-bits toepassing op 64-bits systemen.
Processor
Intel Pentium-compatible processor (Pentium IV of Athlon of sneller aanbevolen) • Ondersteunde processors met meerdere kernen: Intel Core i7/i5, Core 2 Quad/Duo, AMD Phenom II X6/X4, Athlon II X4/X2
RAM
1 GB of meer (2 GB of meer aanbevolen)
Vrije schijfruimte
Voor installatie en opstarten: 100 MB of meer Grootte opnamebestand: circa 10 MB per bestand
Schermresolutie
1024 × 768 pixels, 24-bits full color of groter
Macintosh Besturingssystemen
Mac OS X 10.8/10.7/10.6/10.5
Processor
Intel- of PowerPC-processor
RAM
1 GB of meer (2 GB of meer aanbevolen)
Vrije schijfruimte
Voor installatie en opstarten: 100 MB of meer Grootte opnamebestand: circa 10 MB per bestand
Schermresolutie
1024 × 768 pixels, 24-bits full color of groter
Opnamen opslaan op PC Gebruik de bijgeleverde USB-kabel om de camera aan te sluiten op een computer.
1 Zet de camera uit. 2 Open de aansluitingenklep, en sluit
het ene uiteinde van de USB-kabel aan op het USB/AV OUT-aansluitpunt op de camera en het andere uiteinde op de computer. De camera wordt ingeschakeld en gedurende 10 seconden wordt op het scherm “Bezig met verbinden met de PC…..” weergegeven. De camera wordt door de computer herkend als een verwisselbare schijf. Het bestand van de geheugenkaart wordt getoond wanneer een geheugenkaart geplaatst is.
3 Opnamen kopiëren naar een PC. 4 Verwijder de USB-kabel uit de computer nadat de opnamen zijn gekopieerd.
5 Verwijderd de USB-kabel uit de camera.
De camera wordt automatisch uitgeschakeld.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• De batterij wordt opgeladen wanneer de camera op de computer aangesloten is. • Als de batterij bijna leeg is, kan het enige tijd duren voordat de camera door de computer wordt herkend.
Voorzichtig----------------------------------------------------------------------------------------------------
5 Opnamen downloaden naar uw computer
Als geen kaart geplaatst is, dan wordt het bestand van het interne geheugen getoond.
• Verwijder de USB-kabel niet terwijl opnamen worden overgezet.
123
De software installeren De bijgeleverde CD bevat de software SILKYPIX Developer Studio 3.0 LE for PENTAX RICOH IMAGING. U kunt gebruikmaken van SILKYPIX Developer Studio om de kleur van RAW-bestanden te converteren en aan te passen en het bestand op te slaan in JPEG- of TIFF-indeling. Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Als het besturingssysteem van de computer meerdere gebruikersaccounts heeft, log dan in met beheerdersrechten voordat u de software installeert.
1 Zet de computer aan en plaats de bijgeleverde CD in het CD/ DVD-station op de computer.
Het scherm [Software Installer] verschijnt.
2 Klik op [SILKYPIX Developer Studio 3.0 LE for PENTAX RICOH IMAGING].
Volg bij Macintosh de scherminstructies voor de volgende stappen.
5 Opnamen downloaden naar uw computer
124
3 Selecteer een taal op het taalkeuzescherm en klik op [OK]. 4 Als het scherm InstallShield Wizard verschijnt, klik dan op [Next/ Volgende].
Voer de scherminstructies uit voor de volgende stappen.
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Raadpleeg Help in SILKYPIX Developer Studio voor gedetailleerde informatie over het gebruik van de software.
6 Bijlagen
Problemen oplossen Foutberichten Indien een foutbericht wordt getoond, volg dan de stappen hieronder. Foutbericht Kaart inbrengen Stel de cameraklok in. Overschrijding van bestandsnummerlimiet Niet gekoppeld bestand Beschermd Kaart is tegen schrijven beschermd. Afdrukinstellingen kunnen niet worden toegepast op dit bestand. Onvoldoende geheugen/ Te weinig capaciteit Intern geheugen formatteren.
Gegevens schrijven Geen bestand Kan niet opnemen Het bestand kan niet verzonden worden.
Pagina p.23 p.30 p.112
Afdrukinstellingen kunnen niet worden toegepast op dit bestand.
p.95
Onvoldoende geheugen om nog meer bestanden op te slaan. Verwijder bestaande bestanden of gebruik een nieuwe kaart. Maximaal aantal opnamen geselecteerd om af te drukken. U moet het interne geheugen formatteren. Selecteer [Formatteren [Interne geheugen]] in het menu [Instelling]. De kaart is niet geformatteerd. Formatteer de kaart in de camera. Formatteer de kaart. Als het foutbericht daarna dan nog steeds verschijnt, is de kaart mogelijk defect. Gebruik de kaart dan niet langer. Bezig met schrijven van bestand naar geheugen. Wacht totdat dit voltooid is. Geen bestanden beschikbaar om weer te geven. Geheugen is vol. Gebruik een andere kaart of verwijder de kaart en gebruik het interne geheugen. Het bestand kan niet met een Eye-Fi-kaart worden overgezet.
p.83
— p.85 —
— — p.25 p.25 — — —
6 Bijlagen
Kaart formatteren. Kaartfout
Oplossing Geen geheugenkaart geplaatst. Plaats een kaart. Cameraklok niet ingesteld. Stel de cameraklok in. De limiet van de bestandsnummers is overschreden. Reset de bestandsnummers of gebruik een andere kaart. De camera kan dit bestand niet weergeven. Controleer de bestandsinhoud op uw computer, en verwijder vervolgens het bestand. U probeert een beschermd bestand te wissen. De kaart is vergrendeld. Ontgrendel de kaart.
p.97
125
Problemen oplossen Voeding Probleem De camera kan niet worden ingeschakeld.
De camera wordt tijdens gebruik uitgeschakeld.
6 Bijlagen
126
De camera kan niet worden uitgeschakeld. Indicatie voor een bijna lege batterij wordt weergegeven of de camera wordt uitgeschakeld terwijl de batterij nog een resterende lading heeft. De batterij kan niet worden opgeladen. De batterij raakt snel leeg.
Oorzaak Batterij is leeg of niet geplaatst.
Oplossing Plaats de batterij of laad batterij op.
Batterij is niet compatibel. Batterij is niet in de juiste richting geplaatst. De camera is automatisch uitgeschakeld om energie te besparen.
Gebruik een compatibele batterij. Plaats de batterij in de juiste richting.
Pagina p.23 p.26 — p.23
Zet de camera weer aan.
p.28
Batterij is leeg. Batterij is niet compatibel. Camerastoring.
Laad de batterij op. Gebruik een compatibele batterij. Verwijder de batterij en plaats deze terug. Gebruik een compatibele batterij.
p.26 — p.23
Vervang de batterij door een nieuwe.
—
—
—
—
—
Batterij is niet compatibel.
De batterij heeft het einde van zijn levensduur bereikt. De omgevingstemperatuur is erg hoog of erg laag. Slechte verlichting vereist intensief gebruik van de flitser.
—
Foto's nemen Probleem Er wordt geen foto gemaakt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt.
Oorzaak Batterij is leeg. Camera staat uit of niet in de opnamemodus. De geheugenkaart is niet geformatteerd. De geheugenkaart is vol. De geheugenkaart heeft het einde van zijn levensduur bereikt. De flitser wordt opgeladen.
Kan geen foto’s bekijken nadat deze zijn gemaakt. Het scherm is leeg.
De camera kan niet scherp stellen in de autofocus-modus.
De flitser gaat niet af. De flitser laadt niet op.
Het scherm is donker. Het scherm is uitgeschakeld. AV- of HDMI-kabel is aangesloten. De lens is vuil. Het onderwerp staat niet in het midden van het kader. Onderwerp niet geschikt voor autofocus. Het onderwerp is te dichtbij. Camera is bewogen tijdens het maken van de opnamen. Wanneer u opnamen maakt op een donkere plaats, wordt de sluitertijd langzamer en kunnen opnamen gemakkelijk wazig worden. De flitser kan niet worden uitgeklapt. De flitserklep is niet volledig open. Een van de volgende functies verhindert de werking van de flitser: • Films opnemen • Continu-opnamen • Auto groepering • Intervalcompositie Batterij is leeg.
Pagina p.26 p.28
Plaats een nieuwe kaart, of verwijder ongewenste bestanden. Plaats een nieuwe kaart.
p.83
Wacht totdat de autofocus/flitslamp stopt met knipperen. Ontgrendel de kaart. Maak deze schoon met een zachte, droge doek.
—
Kies een langere weergavetijd.
p.33
Stel de helderheid van het scherm af. Druk op DISP. om het scherm in te schakelen. Verwijder de kabel. Maak deze schoon met een zachte, droge doek. Gebruik scherpstelvergrendeling.
p.109 p.21 p.94 — —
Gebruik scherpstelvergrendeling of handmatige scherpstelling. Gebruik de macrostand of ga op grotere afstand van het onderwerp staan. Houd de camera met uw ellebogen tegen uw lichaam aan gedrukt. Gebruik een statief. Gebruik de flitser. Verhoog de ISO-instelling.
p.52
Schuif de F OPEN-schakelaar naar beneden om de flitser uit te klappen. Belemmer de flitserklep niet. Als u opnamen wilt maken met de flitser, wijzig dan de instellingen of modus.
p.69
Laad de batterij op.
p.26
p.25
—
— —
p.53 — p.69 p.46
6 Bijlagen
Opnamen zijn wazig.
De kaart is vergrendeld. De contacten van de geheugenkaart zijn vuil. Weergavetijd is te kort.
Oplossing Laad de batterij op. Druk op de aan/uit-knop om de camera aan te zetten, of druk op 6 om de opnamemodus te selecteren. Kaart formatteren.
p.69 p.69
127
Probleem De flitser verlicht het onderwerp niet.
Foto’s zijn te helder.
Foto’s zijn te donker. Kleuren zijn onnatuurlijk.
De helderheid van het scherm verandert tijdens scherpstelling. Op foto’s zijn verticale strepen (“smeer”) te zien. Er worden geen niveau-aanduidingen weergegeven.
6 Bijlagen
De foto is niet horizontaal hoewel de niveau-aanduiding aangaf dat de camera horizontaal was.
Oorzaak Het onderwerp is meer dan 3 meter verwijderd van de camera. Het onderwerp is donker. De flitsintensiteit is te laag. De flitserklep is niet volledig open. De flitsintensiteit is te hoog.
Het scherm is te helder. Het onderwerp is slecht verlicht. Het scherm is te donker. De camera kan met gebruik van automatische witbalans de witbalans niet aanpassen aan de opnameomstandigheden. De omgevingsverlichting is slecht of verschilt van die welke wordt gebruikt voor autofocus. Het onderwerp is te helder.
[Niveau-instelling] staat ingesteld op [Off]. Niveau-aanduidingen zijn verborgen. Camera wordt ondersteboven gehouden. De camera is bewogen toen de foto werd gemaakt. Onderwerp is niet horizontaal.
Oplossing Ga dichter naar het onderwerp toe.
Pagina —
Vergroot de flitsintensiteit. Vergroot de flitsintensiteit. Belemmer de flitserklep niet. Wijzig de lichtintensiteit van de flitser. Ga verder vanaf het onderwerp staan. Gebruik een andere lichtbron. Stel de helderheid van het scherm af. Open de flitser. Stel de helderheid van het scherm af. Neem een wit object in de foto op of kies een andere witbalansoptie.
p.70 p.70 p.69 p.70
Dit is normaal en duidt niet op een storing.
—
Dit is normaal en duidt niet op een storing.
—
Wijzig [Niveau-instelling] dusdanig dat de niveau-aanduiding wordt weergegeven. Gebruik [DISP.-knop weergave instellen] om de weergave-instelling te wijzigen. Houd de camera in de juiste stand vast.
p.35
Maak geen opnamen van bewegende objecten. Maak het onderwerp recht.
—
p.109 p.69 p.109 p.59
p.110 —
—
Weergave/Verwijderen Probleem Er worden geen fotogegevens getoond. Kan geen foto’s weergeven, of het scherm wordt niet getoond op een audiovisueel apparaat.
128
Oorzaak Indicators zijn verborgen.
Oplossing Druk op DISP. om indicators te tonen.
Pagina p.22
AV- of HDMI-kabel niet juist aangesloten. De instelling van [Video-uit modus] is niet juist.
Sluit de kabel opnieuw aan.
p.94
Kies een andere videomodus.
p.95
Probleem Kan geen foto’s bekijken op de geheugenkaart, of het scherm wordt niet getoond.
Oorzaak De kaart was niet geformatteerd in de camera. De geheugenkaart bevat opnamen die niet op normale wijze zijn gemaakt. De contacten van de geheugenkaart zijn vuil. Kaart defect.
Het scherm werd uitgeschakeld. Ik kan een bestand niet wissen. Ik kan de kaart niet formatteren.
Batterij is leeg. De camera is automatisch uitgeschakeld om energie te besparen. Bestand is beschermd. De kaart is vergrendeld. De kaart is vergrendeld.
Oplossing Plaats een kaart die is geformatteerd in de camera en die foto’s bevat die met de camera zijn gemaakt. Plaats een kaart met opnamen die op normale wijze zijn gemaakt. Maak deze schoon met een zachte, droge doek. Plaats een andere kaart. Als er geen probleem is, dan is de camera OK. Er kan iets niet goed zijn met de kaart. Gebruik hem daarom niet langer. Laad de batterij op. Zet de camera weer aan.
Pagina —
Verwijder de bescherming. Ontgrendel de kaart. Ontgrendel de kaart.
p.85 — —
Oplossing Plaats de batterij in de juiste richting.
Pagina p.23
Laad de batterij op. Zet de camera uit en weer aan. Verwijder de batterij en plaats deze terug. Stel de klok in op de juiste datum en tijd. De datuminstelling gaat verloren indien de batterij gedurende meer dan circa vijf dagen verwijderd is geweest. Stel de datum en tijd opnieuw in. Kies een andere videomodus.
p.26 p.28 p.23
Sluit de kabel opnieuw aan.
p.94
Stel het audiovisuele apparaat in op het VIDEO IN-kanaal.
—
— — —
p.26 p.28
Divers Oorzaak De kaart is niet in de juiste richting geplaatst. Batterij is leeg. Camerastoring.
De gegevens zijn niet juist.
De klok is niet juist ingesteld.
De datum is gereset.
De batterij was verwijderd.
Opnamen worden niet weergegeven op mijn audiovisuele apparaat.
De instelling van [Video-uit modus] is niet juist. AV- of HDMI-kabel niet juist aangesloten. Audiovisuele apparaat is niet ingesteld op het VIDEO IN-kanaal.
p.30 p.30
6 Bijlagen
Probleem Het lukt niet om de geheugenkaart te plaatsen. De bedieningsknoppen van de camera werken niet.
p.95
129
Specificaties Camera Effectief aantal pixels Beeldsensor Lens Brandpuntsafstand Diafragma (f-getal) Scherpstelbereik (vanaf lens) Constructie Scherpstelstanden
Sluitertijd
Belichtingsregeling
Foto’s
Films Meting Modus Belichtingscompensatie Bereik belichtingskoppeling
6 Bijlagen
ISO-gevoeligheid (standaard-outputgevoeligheid) Witbalans Flitser
Flitser
Scherm Opnamemodus
130
Modus Richtgetal Bereik (ingebouwde flitser) Flitscompensatie Oplaadtijd
Circa 16,2 miljoen pixels APS-C CMOS (circa 16,9 miljoen pixels in totaal) 18,3 mm (gelijk aan 28 mm op een 35-mm-camera) f/2.8 - f/16 Circa 30 cm tot ∞ (vanaf de voorste rand van de lens) Circa 10 cm tot ∞ (Macro-opnamen, vanaf de voorste rand van de lens) 7 elementen in 5 groepen (2 asferische lenselementen met 2 oppervlakken) Meervoudige AF (Contrast AF-methode), Pinpoint-AF, Punt AF (Contrast AF-methode), Onderwerp volgen AF, MF, Snap, ∞ (scherpstelvergrendeling met AF hulplicht), Prioriteit gezichtsherkenning (alleen in Auto-modus), Continu-opnamen B (Bulb), T (Tijd), 300, 240, 120, 60, 30, 25, 20, 15, 13, 10, 8, 6, 5, 4, 3.2, 2.5, 2, 1.6, 1.3, en 1 – 1/4000 s (bovenste en onderste limieten variëren afhankelijk van de opname- en flitsmodus) 1/60 – 1/2000 s TTL-meting in meerdere gebieden (484 segmenten), nadruk op midden, en puntmodi met automatische belichtingsvergrendeling Programma AE, Diafragmaprioriteit AE, Sluiterprioriteit AE, Sluiter/diafragmaprioriteit AE, Handmatige belichting Handmatig (+4,0 t/m -4,0 EV in stappen van 1/3 EV); Auto groepering (-2,0 EV t/m +2,0 EV in stappen van 1/3 EV of 1/2) 1,8 EV t/m 17,8 EV (koppelingsbereik voor automatische ISO geconverteerd op basis van de EV voor ISO 100; Automatische opnamemodus, lichtmeting met nadruk op midden) Auto, Auto-hoog, ISO 100 - 25600 AUTO, Multi-P AUTO, Buiten, Schaduw, Bewolkt, Gloeilamp 1, Gloeilamp 2, Daglicht, Neutraal wit, Koel wit, Warm wit, Handmatig, Details, Groeperingsfunctie witbalans Flits aan, Auto, Rode-ogenflits AUTO, Trage synchro, Rode-ogenflits aan, Rode-ogen trage synchro, Handmatige flits 5,4 (equivalent van ISO 100) Circa 20 cm – 3,0 m (ISO Auto) ±2,0 EV, in stappen van 1/3 EV Circa 5 seconden bij gebruik van een oplaadbare batterij 3,0" transparant LCD, circa 1.230.000 pixels (640 × 4 × 480 = 1.228.800), met beschermende afdekking Automatische opnamemodus, Program shift, Prioriteit diafragma, Sluiterprioriteit, Prioriteit sluitertijd/diafragma, Handmatige belichting, Films, Mijn instellingen
q (equivalent van 16 MB) 4928 × 3264, 4352 × 3264, 3264 × 3264 r (equivalent van 10 MB) 3936 × 2608, 3488 × 2608, 2608 × 2608 s (equivalent van 5 MB) 2912 × 1936, 2592 × 1936, 1936 × 1936 u (equivalent van 1 MB) 1280 × 864, 1152 × 864, 864 × 864 Filmbestand uitsnijden 1920 × 1080, 1280 × 720, 640 × 480 Films 1920 × 1080, 1280 × 720, 640 × 480 Opnamemedia SD/SDHC-geheugenkaart, SDXC-geheugenkaart, Eye-Fi-kaart (X2-serie), intern geheugen (circa 54 MB) Bestandsinde- Foto’s JPEG (Exif ver. 2.3)*1, RAW (DNG) ling Films MOV (Video: MPEG-4 AVC/H.264, Audio: LinearPCM) Andere belangrijke opnamefuncties Continu-opnamen, Zelfontspanner (sluitervertraging van circa 2 s of Aangepast), Intervalopname (1 s, 2 s, en interval van 5 s t/m 1 uur in stappen van 5 s)*2, Effectgroepering, Groepering dynamisch bereik, Contrast-groepering, Instelling kleurruimte, FA/doel verplaatsen, Compensatie dynamisch bereik, Opname met meervoudige belichting, Intervalcompositie, Ruisonderdrukking, Histogram, Rasteraanduiding, Indicator scherptediepte, Elektronische niveau-aanduiding Andere belangrijke weergavefuncties Automatisch draaien, Rasterbeeld, Vergrote weergave (tot 16×), Diavoorstelling, Grootte aanpassen, Scheefheidscorrectie, Niveaucompensatie, Witbalanscompensatie, Bijsnijden, DPOF-instelling, Kleurmoiré corrigeren, RAW ontwikkelen, Filmbestand uitsnijden, Foto maken van film, Geselecteerde opnamen overzetten met Eye-Fi Externe interface AV/USB-uitgang (High-Speed USB, video-uitgang, audio-uitgang (mono)), HDMIoutput Video-uitvoerformaat NTSC/PAL, selecteerbaar Voeding Eén oplaadbare DB-65-batterij (3,7V) Capaciteit batterij*4 Op basis van CIPA-standaard: circa 290 opnamen Afmetingen (B × H × D) 117 mm (B) × 61 mm (H) × 34,7 mm (D) (zonder uitstekende delen) Gewicht Camera (zonder batterij, geheugenkaart en riem) circa 215 g Batterij en riem: circa 30 g Schroefopening voor statief 1/4-20UNC Datumopslagtijd Circa 5 dagen Bedrijfstemperatuur 0°C t/m 40°C Relatieve vochtigheid 90% of minder Opslagtemperatuur -20°C t/m 60°C *1 Compatibel met DCF en DPOF. DCF (Design rule for Camera File system) is een JEITA-standaard. (Volledige compatibiliteit met andere apparaten wordt niet gegarandeerd.) *2 Flits uit. *3 Massa-opslag wordt ondersteund voor 64-bits versies van Windows XP, Windows Vista, Windows 7, Windows 8 en Mac OS X 10.1.2–10.8. *4 Het aantal resterende opnamen is gebaseerd op de CIPA-standaard en kan variëren al naargelang de gebruiksomstandigheden. Beeldgrootte (pixels)
Foto’s
6 Bijlagen
131
USB-netadapter AC-U1 Voeding Uitgangsspanning Bedrijfstemperatuur Afmetingen (B × H × D) Gewicht
AC 100 - 240 V (50/60 Hz), 0,2 A DC 5,0 V, 1000 mA 10°C t/m 40°C 42,5 mm × 22 mm × 66,5 mm (zonder stekker) Circa 40 g (zonder stekker)
Oplaadbare DB-65-batterij (Lithium-ion-batterij) Nominale spanning Nominale capaciteit Bedrijfstemperatuur Afmetingen (B × H × D) Gewicht
6 Bijlagen
132
3,6 V 1250 mAh (Min.), 1275 mAh, (Typisch) 0°C t/m 40°C 35,3 × 40,3 × 9,4 mm Circa 27 g
Opslagcapaciteit De volgende tabel geeft bij benadering voor diverse formaten een overzicht van het aantal opnamen dat kan worden gemaakt en de opnametijd (in seconden) voor het maken van opnamen in het interne geheugen en op een geheugenkaart. Formatteren Foto’s
o
q
r
s
u
Films
w
n
1 GB 39 39 39 121 137 181 187 211 279 334 373 486 1383 1484 1844 318 384 400 332 381 528 627 653 801 947 983
2 GB 79 79 79 246 278 368 382 429 567 680 754 982 2813 2947 3641 638 770 802 665 763 1058 1255 1307 1603 1895 1967
4 GB 155 155 155 481 544 719 746 839 1109 1329 1475 1919 5498 5759 7115 1277 1542 1606 1331 1527 2118 2511 2616 3207 3793 3936
8 GB 317 317 317 982 1111 1468 1522 1712 2263 2710 3008 3915 11212 11746 14509 2555 3086 3213 2664 3056 4239 5023 5234 6417 7587 7873
16 GB 624 624 624 1935 2188 2892 2999 3374 4457 5339 5925 7712 22086 23138 28582 5112 6174 6428 5330 6113 8479 10048 10469 12835 15175 15748
32 GB 1257 1257 1257 3899 4408 5825 6041 6796 8978 10754 11934 15534 44484 46602 57567 10226 12349 12857 10661 12228 16959 20098 20939 25671 30353 31497
6 Bijlagen
x
3:2 4:3 1:1 3:2 4:3 1:1 3:2 4:3 1:1 3:2 4:3 1:1 3:2 4:3 1:1 30beeldjes/sec. 25beeldjes/sec. 24beeldjes/sec. 60beeldjes/sec. 50beeldjes/sec. 30beeldjes/sec. 25beeldjes/sec. 24beeldjes/sec. 30beeldjes/sec. 25beeldjes/sec. 24beeldjes/sec.
Intern geheugen 2 2 2 6 7 10 10 11 15 18 21 27 78 85 105 36 43 44 40 45 61 71 74 78 95 95
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• De waarden voor films zijn de totale lengte die kan worden opgenomen. De maximale opnametijd per opname is 25 minuten of het equivalent van 4 GB. • Afhankelijk van het onderwerp kan het aantal opnamen dat werkelijk kan worden gemaakt verschillen van het aantal resterende opnamen. • De capaciteit varieert met de opnameomstandigheden en het type geheugenkaart. • De kwaliteit van opnamen die worden gemaakt in het interne geheugen, is lager dan die van opnamen die worden gemaakt op een geheugenkaart.
133
Optionele accessoires Conversielens, kap en adapter Verwijder de ringkap voordat u een conversielens (GW-3) of de lenskap en adapter aansluit (GH-3).
Verwijderen Zet de camera uit en draai de kap linksom totdat u deze kunt verwijderen.
Bevestigen Zet de camera uit. Zorg ervoor dat de markering op de ringkap () op één lijn staat met de markering op het camerahuis (), en draai de ringkap rechtsom totdat u een klik hoort.
6 Bijlagen
134
Opmerking---------------------------------------------------------------------------------------------------• Stel [Conversielens] in op [Breed] in het menu [Instelling] als u de conversielens gebruikt.
Externe flitser U kunt een optionele GF-1 TTL-flitsunit aansluiten op de flitsschoen van de camera en deze gebruiken als een TTL-flitser voor automatische belichting.
1 Sluit de flitserklep. 2 Verwijder de flitsschoenbeschermer
Flitsschoen
van de flitsschoen.
3 Zet de camera en de optionele flitsunit uit en sluit de flitser aan op de flitsschoen van de camera.
4 Zet de flitser en camera aan.
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• Klap de ingebouwde flitser niet uit wanneer u gebruikmaakt van de externe flitser, omdat letsel of schade hiervan het gevolg kan zijn. • Zet de externe flitser uit voordat u deze van de camera verwijdert. • Gebruik de externe flitser met een bereik dat groter is dan het bereik van de ingebouwde flitser. Als u op korte afstand opnamen maakt met een externe flitser, kan dit leiden tot overbelichting van het onderwerp.
Opmerking----------------------------------------------------------------------------------------------------
6 Bijlagen
• Indien het pictogram van de optionele flitsunit niet wordt weergegeven, zet de GF-1 en camera dan uit en verwijder de flitser en sluit deze opnieuw aan. • Druk op de F($) knop als u de flitsmodus wilt wijzigen. (Gp.69) Als u de flitser handmatig wilt gebruiken, doe dat dan vanaf de GF-1. De flitser gaat af bij elke opname; de flitsintensiteit staat vast ingesteld op het niveau dat is geselecteerd bij [Sterkte handmatige flits] in het menu [Foto’s nemen]. (Gp.71)
135
Overige flitsunits
1 Bevestig de flitsunit op de flitsschoen. 2 Zet de camera aan, draai de modusknop naar Av, TAv of M, en stel het diafragma in.
3 Stel de ISO-gevoeligheid in op een andere waarde dan [Auto] of [Auto-hoog].
4 Zet de externe flitser aan, stel deze in op Auto, en stel het
diafragma en de ISO-gevoeligheid in op dezelfde waarde als op de camera.
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• Gebruik alleen flitsunits met één signaalaansluiting. Dit moet een X-contact zijn met een positieve spanning van niet meer dan 20 V. • Er wordt een flitssignaal afgegeven aan het X-contact van de flitsschoen, ongeacht de flitsinstelling. Stop de werking van de flitsunit vanaf de flitsunit zelf. • Zelfs wanneer het diafragma en de ISO-gevoeligheid van de externe flitser dezelfde zijn als die van de camera, is de belichting mogelijk niet correct. Wijzig in dat geval het diafragma en de ISOgevoeligheid van de flitser. • Gebruik een externe flitser met een belichtingshoek die de beeldhoek van de opnamelens bestrijkt.
6 Bijlagen
136
Gebruik van de camera in het buitenland Gebruik van de USB-netadapter AC-U1 en batterijlader BJ-6 Deze producten zijn voor gebruik met 100–240 V en 50 of 60Hz. Koop, voordat u op reis gaat, een reisadapter voor aansluiting op het type stopcontact dat op uw bestemming wordt gebruikt. Gebruik deze producten niet met elektrische transformators, omdat de camera hierdoor beschadigd kan raken.
Garantie Dit product is gemaakt voor gebruik in het land waar het product is gemaakt, en de garantie is niet geldig in andere landen. Als het product defect raakt terwijl u in een ander land bent, dan aanvaardt de fabrikant geen verantwoordelijkheid voor reparatie ter plaatse van het product en hieraan gerelateerde kosten.
Weergave op televisie Er kan een AV-kabel worden gebruikt om de camera aan te sluiten op televisies en monitors die zijn uitgerust met een video-ingang. De camera ondersteunt zowel de NTSC- als PAL-indeling. Selecteer de juiste videouitvoermodus voordat u de camera aansluit op een video-apparaat.
6 Bijlagen
137
Voorzorgsmaatregelen Camera
6 Bijlagen
• Dit product is gemaakt voor gebruik in het land waar het product is gemaakt, en de garantie is niet geldig in andere landen. Als het product defect raakt terwijl u in een ander land bent, dan aanvaardt de fabrikant geen verantwoordelijkheid voor reparatie ter plaatse van het product en hieraan gerelateerde kosten. • Laat de camera niet vallen en stel de camera niet bloot aan schokken en stoten. Als u de camera draagt, let er dan op dat u niet tegen andere objecten stoot. Let er vooral op dat u de lens en het scherm beschermt. • De flitser kan oververhit raken als deze vele malen achter elkaar wordt gebruikt. Gebruik de flitser niet meer dan nodig is. Gebruik de flitser niet dicht in de buurt van uw lichaam of andere objecten. Brandwonden of brand kunnen anders het gevolg zijn. • Gebruik van de flitser nabij de ogen van uw onderwerp kan tot gevolg hebben dat de gefotografeerde persoon tijdelijk minder goed ziet. Let in dit verband goed op als u kinderen fotografeert. Richt de flitser niet op de bestuurder van een motorvoertuig. • Batterijen kunnen heet worden als deze langdurig worden gebruikt. Wacht totdat de batterijen zijn afgekoeld voordat u deze uit de camera haalt. • Het scherm kan bij direct zonlicht moeilijk leesbaar zijn. • De helderheid van het scherm kan variëren en het scherm kan pixels bevatten die niet of altijd worden verlicht. Dit is gebruikelijk bij alle LCD-schermen en duidt niet op een defect. • Oefen geen kracht uit op het scherm. • Abrupte temperatuursveranderingen kunnen leiden tot condens, wat binnen in de lens zichtbare condens of een camerastoring tot gevolg kan hebben. Dit kan worden voorkomen door de camera in een plastic zak te doen om de temperatuursverandering te vertragen, en de zak pas te verwijderen nadat de lucht in de zak dezelfde temperatuur als die van de omgeving heeft bereikt. • Steek geen voorwerpen in de openingen van de microfoon- en luidsprekerafdekkingen. Schade kan anders het gevolg zijn. • Houd de camera droog en bedien de camera niet met natte handen. Anders kan dit leiden tot defecten of elektrische schokken. • Maak een testopname om te controleren of de camera goed werkt voordat u opnamen gaat maken van belangrijke gebeurtenissen zoals een reis of huwelijk. Het verdient aanbeveling om deze handleiding en reservebatterijen bij de hand te houden.
Condens voorkomen---------------------------------------------------------------------------------------• Condens doet zich vooral voor als u naar een gebied gaat met een sterk afwijkende temperatuur, als de vochtigheid hoog is, in een koude kamer nadat de verwarming is aangezet, of waar de camera wordt blootgesteld aan koude lucht van een airco of ander apparaat.
138
USB-netadapter AC-U1 • Gebruik de USB-kabel die in het pakket is mee geleverd. • Stel de netadapter niet bloot aan sterke schokken of stoten. • Gebruik de netadapter niet bij extreem hoge of extreem lage temperaturen, of in gebieden die blootstaan aan trillingen. • Gebruik de netadapter niet in een gebied dat blootstaat aan direct zonlicht of hoge temperaturen. • Haal na het opladen het netsnoer uit het stopcontact. Anders kan brand ontstaan. • Laat geen andere metalen objecten in contact komen met de connectors of contacten van de oplaadbare batterij. Kortsluiting kan anders het gevolg zijn. • De bedrijfstemperatuur ligt tussen 10°C en 40°C. Het opladen duurt langer bij temperaturen die lager zijn dan 10°C.
Voorzichtig---------------------------------------------------------------------------------------------------• Gebruik van andere batterijen kan tot gevolg hebben dat de netadapter beschadigd raakt. • Breng gebruikte batterijen voor recycling terug naar uw elektronicawinkel of supermarkt.
Oplaadbare DB-65-batterij
6 Bijlagen
• Dit is een lithium-ion-batterij. • De batterij is bij aankoop niet volledig opgeladen. Laad de batterij daarom op voordat u deze gebruikt. • Open of beschadig de batterij niet, omdat dit kan leiden tot brand of letsel. Laat de batterij niet warmer worden dan 60°C en stel de batterij niet bloot aan vuur. • Vanwege de batterijkenmerken kan de gebruiksduur van de batterij bij gebruik in een koude omgeving korter zijn, zelfs wanneer de batterij volledig opgeladen is. Houd de batterij warm door deze in uw zak te bewaren of houd een reservebatterij bij de hand. • Als u de batterij niet gebruikt, verwijder de batterij dan uit de camera of batterijhouder. Zelfs als de stroom uitgeschakeld is, kan er een kleine hoeveelheid stroom lekken uit de batterij, waardoor een excessieve ontlading optreedt en de batterij onbruikbaar wordt. De datum- en tijdinstellingen gaan verloren als u de batterij uit de camera haalt en langer dan vijf dagen wacht voordat u de batterij weer terugplaatst. In dat geval moet u de datum en tijd opnieuw instellen. • Indien u van plan bent de batterij lange tijd niet te gebruiken, haal deze dan uit de camera, berg de batterij vervolgens op en laad de batterij dan eenmaal per jaar 15 minuten lang op. • Bewaar de batterij op een droge, koele plaats met een omgevingstemperatuur tussen 15°C en 25°C, en waar zich geen extreem hoge of extreem lage temperaturen voordoen. • Laad de batterij niet onmiddellijk opnieuw op nadat u de batterij hebt opgeladen. • Laad de batterij op bij een omgevingstemperatuur tussen 10°C en 40°C. De kwaliteit van de batterij kan achteruitgaan als deze wordt opgeladen bij een hoge temperatuur. Als u de batterij oplaadt bij een lage temperatuur, dan wordt de batterij mogelijk niet volledig opgeladen. • Indien de gebruikstijd van de batterij erg kort wordt, zelfs wanneer deze volledig opgeladen wordt, dan heeft de batterij het einde van zijn levensduur bereikt. Vervang de batterij dan door een nieuwe. Gebruik een vervangende batterij die wordt aanbevolen door PENTAX RICOH IMAGING. • De oplaadtijd met de AC-U1 is circa 3 uur (bij 25°C).
139
Behandeling en opslag van de camera Behandeling van de camera • Foto’s kunnen nadelig worden beïnvloed door vingerafdrukken en andere vreemde deeltjes op de lens. Raak de lens niet aan met uw vingers. Verwijder stof of pluisjes met een blaaskwastje dat u kunt aanschaffen in een winkel voor camerabenodigheden, of veeg de lens voorzichtig af met een zachte, droge doek. Maak het scherm schoon met een zachte doek die bevochtigd is met een kleine hoeveelheid schermreiniger die geen organische oplossingen bevat. • Maak de camera grondig schoon nadat deze is gebruikt op het strand of na gebruik van cosmetica. Stel de camera niet bloot aan vluchtige stoffen zoals verdunner, benzeen of pesticiden. Anders kan de camera of de afwerking daarvan beschadigd raken. • Ga in het onwaarschijnlijke geval dat een storing optreedt naar een reparatiecentrum van PENTAX RICOH IMAGING. • De camera bevat hoogspanningscircuits. Demonteer de camera niet. • Op het scherm ontstaan gemakkelijk krassen. Voorkom daarom dat u het scherm in contact brengt met harde voorwerpen.
De camera opbergen
6 Bijlagen
• Bewaar de camera niet op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan: extreme warmte of extreme vochtigheid, grote schommelingen in temperatuur of vochtigheid, stof, vuil, zand, zware trillingen, langdurig contact met chemicaliën, waaronder bestrijdingsmiddelen voor motteballen en andere insecten, of met producten van vinyl of rubber, sterke magnetische velden (bijvoorbeeld in de nabijheid van een monitor, transformator of magneet). • Verwijder de batterijen als het product lange tijd niet gebruikt wordt.
Voordat u de camera reinigt • Zet de camera uit en verwijder de batterij.
140
Garantiebepalingen Op alle PENTAX RICOH IMAGING-camera’s die via de erkende kanalen door de officiële importeur zijn ingevoerd en via de erkende handel worden gekocht, is een garantie van toepassing op materiaal- en/of fabricagefouten voor een tijdsduur van twaalf maanden na aankoopdatum. Tijdens die periode worden onderhoud en reparaties kosteloos uitgevoerd, op voorwaarde dat de apparatuur niet beschadigd is door vallen of stoten, ruwe behandeling, inwerking van zand of vloeistoffen, corrosie van batterijen of door chemische inwerking, gebruik in strijd met de bedieningsvoorschriften, of wijzigingen aangebracht door een niet-erkende reparateur. De fabrikant of zijn officiële vertegenwoordiger is niet aansprakelijk voor enige reparatie of verandering waarvoor geen schriftelijke toestemming is verleend en aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade als gevolg van vertraging en gederfd gebruik voortvloeiend uit indirecte schade van welke aard dan ook, of deze nu veroorzaakt is door ondeugdelijk materiaal, slecht vakmanschap of enige andere oorzaak. Uitdrukkelijk wordt gesteld dat de verantwoordelijkheid van de fabrikant of zijn officiële vertegenwoordiger onder alle omstandigheden beperkt blijft tot het vervangen van onderdelen als hierboven beschreven. Kosten voortvloeiend uit reparaties die niet door een officieel PENTAX-RICOH IMAGING-servicecentrum zijn uitgevoerd, worden niet vergoed.
6 Bijlagen
Handelwijze tijdens de garantieperiode van 12 maanden Een PENTAX RICOH IMAGING-apparaat dat defect raakt gedurende de garantieperiode van 12 maanden, moet worden geretourneerd aan de leverancier waar het toestel is gekocht, of aan de fabrikant. Als in uw land geen vertegenwoordiger van de fabrikant gevestigd is, zendt u het apparaat naar de fabriek met een internationale antwoordcoupon voor de kosten van de retourzending. In dit geval zal het vrij lang duren voordat het apparaat aan u kan worden geretourneerd, als gevolg van de ingewikkelde douaneformaliteiten. Wanneer de garantie op het apparaat nog van kracht is, zal de reparatie kosteloos worden uitgevoerd en zullen de onderdelen gratis worden vervangen, waarna het apparaat aan u wordt teruggezonden. Indien de garantie verlopen is, wordt het normale reparatietarief in rekening gebracht. De verzendkosten zijn voor rekening van de eigenaar. Indien uw PENTAX RICOH IMAGING-apparaat gekocht is in een ander land dan waarin u tijdens de garantieperiode de reparatie wilt laten verrichten, kunnen de normale kosten in rekening worden gebracht door de vertegenwoordigers van de fabrikant in dat land. Indien u uw PENTAX RICOH IMAGING-apparaat in dat geval aan de fabriek terugzendt, wordt de reparatie desalniettemin kosteloos uitgevoerd conform deze procedure en de garantiebepalingen. In elk geval zijn de verzend- en douanekosten echter voor rekening van de verzender. Bewaar uw aankoopbewijs ten minste één jaar, zodat u dit desgevraagd kunt overleggen. Zorg ervoor dat u uw apparaat ter reparatie opstuurt aan een erkende vertegenwoordiger van de fabrikant of een door hen goedgekeurde reparatiewerkplaats, tenzij u het apparaat rechtstreeks opstuurt naar de fabrikant. Vraag altijd eerst om een kostenopgave van de reparatiekosten. En geef alleen opdracht voor reparatie als u akkoord gaat met de kostenopgave.
• Dit garantiebeleid heeft geen invloed op de wettelijke rechten van de klant. • De plaatselijke garantiebepalingen van PENTAX RICOH IMAGINGdistributeurs in sommige landen kunnen afwijken van deze garantiebepalingen. Wij adviseren u daarom kennis te nemen van de garantiekaart die u hebt ontvangen bij uw product ten tijde van de aankoop, of contact op te nemen met de PENTAX RICOH IMAGING-distributeur in uw land voor meer informatie en voor een kopie van de garantiebepalingen. De CE-markering is een markering voor conformiteit met richtlijnen van de Europese Unie.
141
6
Bijlagen
142
6
Bijlagen
143
1e gordijn (flitser)......................................... 71 2e gordijn (flitser)......................................... 71
Bestandsnummer terugzetten............. 112 Bewolkt (witbalans)..................................... 59 Bijsnijden......................................................... 88 Bleach Bypass (effect)................................. 72 Buiten (witbalans)........................................ 59 Bulb................................................................... 43
A
C
Index Nummers
Aangepaste zelfontspanner..................... 34 Aanpassen....................................................... 99 Aansluitpuntenklep............................... 26.94 Aan/uit-knop.................................................. 28 Aan/uit-lampje.............................................. 29 ADJ. ISO directe wijziging......................... 46 ADJ.-modus................................................. 106 ADJ.-schakelaar............................................. 17 ADJ-schakelaar instellen......................... 105 AE/AF-doel...................................................... 56 AEL/AFL instellen.......................................... 54 AEL/AFL-vergrendeling houden............. 54 AE-vergrendeling......................................... 54 Afbeeldingsinstellingen............................. 73 AF-functiekiezer............................................ 54 AF hulplicht ................................... 15, 56,120 AF-knop........................................................... 54 Afspelen..................................................... 37.81 Audiovisueel apparaat............................... 94 Autofocus/flitslamp......................... 26,32,33 Auto groepering........................................... 63 Auto-hoog...................................................... 46 Automatisch draaien................................... 37 Automatische aanpassing diafragma....... 42 Automatische aanpassing sluitertijd......... 42 Automatische opnamemodus................. 32 Automatisch uitschakelen........................ 29 Av-modus........................................................ 40
B
144
Batterij........................................................ 23.26 Bedieningsgeluiden................................. 111 Beeldsnelheid................................................ 77 Beeldverhoudingen..................................... 50 Behandeling van de camera.................. 140 Belangrijke opties, menu........................ 118 Belichtingscompensatie............................ 45 Belichtingsgroepering................................ 64 Belichtingsmeting........................................ 49 Beschermen.................................................... 85 Bestandsnaam wijzigen.......................... 111
C-AF Continu instellen................................ 55 Close-Ups........................................................ 53 Continue AF.................................................... 55 Continue modus........................................... 62 Contrastgroepering......................... 63,72,90 Conversielens.............................................. 134 Correctie.......................................................... 87
D Datum afdruk................................................. 76 Datum- en tijdinstelling............................. 30 De camera aansluiten op de PC........... 123 De camera opbergen............................... 140 Diafragma-preview...................................... 44 Diafragmawaarde......................................... 40 Diavoorstelling.............................................. 81 DISP.-knop....................................................... 21 DISP.-knop weergave instellen............. 110 DNG................................................................... 50 Doel................................................................... 56 DPOF................................................................. 95 Draadloos LAN............................................... 24 Dynamisch bereik, uitbreidingseffect..... 49
E Effect................................................................. 72 Effectgroepering........................................... 63 Effect-knop.................................................. 108 Exif-gegevens............................................. 113 Externe flitser.............................................. 135 Eye-Fi-kaarten................................................ 24 Eye-Fi-verbinding......................................... 20
F Fabrieksinstellingen herstellen............ 121 FA/doel verpl.................................................. 56 Filmbestand uitsnijden.............................. 80 Films.................................................................. 76 Firmwareversie controleren................... 113 Flits aan (flitser)............................................. 69 Flitsbelichtingscompensatie.................... 71
Flitser................................................................ 69 Flitsschoen............................................. 15,135 Flitssynchronisatie....................................... 71 Fluorescentieknipper verminderen....... 77 Fn1/Fn2/Effect-knoppen........................ 107 Fn-knoppeninstelling, weergave......... 108 Focus................................................................. 51 Focusbalk........................................................ 52 Formatteren................................................... 25 Fotogrootte.................................................... 77 Foto-indeling................................................. 50 Foto opslaan................................................... 79 Foto’s nemen, menu................................. 114 Foutberichten............................................. 125
G Garantie........................................................ 137 Gedetailleerde informatieweergave..... 22 Geheugenkaart............................................. 23 Gloeilamp........................................................ 59 Grafisch................................................... 21,110 Groepering dynamisch bereik................. 63 Grootte aanpassen....................................... 87
H Handmatige belichting.............................. 40 Handmatige flits (Flitser)..................... 69,71 Handmatige scherpstelling...................... 52 Handmatige witbalans............................... 61 HDMI-micro-uitgang............................. 15,94 HDMI-output.................................................. 95 Helderheid...................................................... 90 Helling.............................................................. 35 High key (effect)............................................ 72 Histogram........................................ 21,90,110
I Indeling/grootte........................................... 50 Informatieweergave........................... 21,110 Installatie...................................................... 124 Instelling, menu......................................... 120 Instelling modusknop weergave............ 82 Intern geheugen..................................... 25,87 Intervalcompositie....................................... 67 Intervalopname............................................ 66 ISO-instelling ................................................. 46 ISO-snelheid................................................... 46 ISO-stap-instelling....................................... 46
K Kalibratie niveau-aanduiding.................. 36 Kennisgeving over copyright................ 113 Klep DC-stroomkabel.................................. 15 Klep voor batterij/kaartcompartiment....... 23 Kleurmoiré corrigeren................................ 92 Kleurruimte, instelling............................. 120 Kleurtemperatuur........................................ 61 Knop MENU/OK............................................. 38 Kruisproces (effect)...................................... 72
L Language/N............................................ 30 LCD auto dim................................................. 29 LCD-bevestigingstijd................................... 33 LED-helderheid.......................................... 109 Levendig (afbeeldingsinstellingen)....... 73 Luidspreker..................................................... 15
M Macintosh.................................................... 122 Macro................................................................ 53 Meervoudige AF (Focus)............................ 51 Menu........................................................ 38,114 Menupositie onthouden........................ 121 MF...................................................................... 52 Microfoon........................................................ 15 Micro-HDMI-uitgang............................. 15,94 Mijn instellingen........................................... 99 Mijn instellingen bewerken................... 103 Mijn instellingen, modus........................ 102 Mijn instellingen ophalen...................... 101 Mijn instellingen wissen......................... 105 Miniaturenweergave................................... 81 Miniatuur maken (effect)........................... 75 M-modus......................................................... 41 M-modus met één knopdruk................... 42 Modusknop.................................................... 16 M/Tav-modusknop, instelling.................. 41 Multi-P AUTO (witbalans).......................... 59 MY1/MY2/MY3.............................................. 99
N Naam Mijn instellingen weergeven.... 104 Naar 35 mm.................................................... 50 ND-filter........................................................... 44 Niveau-aanduiding batterij...................... 20 Niveaucompensatie.................................... 90 Niveau-instelling.......................................... 36
145
O Onderdelen van de camera...................... 14 Onderwerp vergroot weergeven............ 82 Onderwerp volgen AF (focus).................. 51 Oneindig (Focus).......................................... 51 Ontgrendelingsknop.................................. 23 Ontwikkel RAW.............................................. 93 Oplaadbare batterij............................... 23,26 Opladen........................................................... 26 Opname bij volledig indrukken.............. 58 Opnamemodus............................................. 40 Opnamemodus wijzigen........................ 102 Opnamen maken met meervoudig belichting.......................... 64 Op/neer-knop................................................ 17 Opslagcapaciteit.................................. 27,133 Opties Weergavevolgorde........................ 37 Optionele accessoires.............................. 134
P Pinpoint-AF..................................................... P-modus........................................................... Positiefilm (Effect)........................................ Preview............................................................. Prioriteit diafragma...................................... Prioriteit sluitertijd (S)................................. Prioriteit sluitertijd/diafragma................. Programmaschema..................................... Program Shift................................................. Punt-AF (Focus).............................................
51 40 72 44 42 40 40 43 40 51
R Raster....................................................... 21,110 RAW................................................................... 50 Reductie rode ogen (flitser)...................... 69 Registreer mijn instellingen................... 100 Retro (effect).................................................. 72 Richting voorwaarts-achterwaarts........ 35 Riemoog.......................................................... 15 Ringkap......................................................... 134 Ruisonderdr. lange sluitertijd................... 42 Ruisonderdrukking...................................... 47
S
146
Schaduw (witbalans)................................... Scheefheidscorrectie.................................. Scherm............................................................. Scherpte.......................................................... Scherptediepte.............................................
59 89 18 73 52
Schroefopening voor statief..................... 15 SD-geheugenkaart...................................... 23 SILKYPIX Developer Studio.................... 124 Slaapstand...................................................... 29 Sluitertijd......................................................... 40 Sluitertijd/diafragma, automatische aanpassing................................................. 42 Snap (focus).................................................... 52 Snapfocusafstand......................................... 52 Software........................................................ 124 Specificaties................................................. 130 Standaardinstellingen............................. 114 Stekker.............................................................. 26 Sterk contrast zwart-wit (effect).............. 72 Sterkte handmatige flits............................ 71
T TAV-modus...................................................... Tijd..................................................................... TL (witbalans)................................................. Trage synchronisatie (Flitser)................... TV....................................................................... Tv-modus.........................................................
40 43 59 69 94 40
U USB/AV OUT-aansluitpunt.... 15,26,94,123 USB-kabel............................................... 26,123 USB-netadapter............................................ 26
V Vergrendelingsknop.................................... 16 Vergroot beeld.............................................. 82 Verwerken....................................................... 87 Verzadiging.................................................... 72 Video-indeling............................................... 95 Vignettering................................................... 73 Vlak..................................................... 21,35,110 Voeding............................................................ 28 Volgen AF (Focus)......................................... 51 Volume-instellingen................................. 111
W Waterpas (hellen) kalibreren.................... 36 Weergavemenu.......................................... 117 Weergave met indicaties........................... 22 Weergavemodus........................................... 28 Weergave witverzadiging......................... 22 Windows....................................................... 122 Wissen.............................................................. 83
Witbalans......................................................... 59 Witbalanscompensatie............................... 92 Witbalansgroepering.................................. 63
Z Zelfontspanner.............................................. 34 Zwart-wit (effect).......................................... 72
OPGR00005-DUT
147
PENTAX RICOH IMAGING CO., LTD. 2-35-7, Maeno-cho, Itabashi-ku, Tokyo 174-8639, JAPAN (http://www.pentax.jp) PENTAX RICOH IMAGING FRANCE S.A.S. (European Headquarters)
112 Quai de Bezons, B.P. 204, 95106 Argenteuil Cedex, FRANCE (HQ - http://www.pentax.eu) (France - http://www.pentax.fr)
PENTAX RICOH IMAGING DEUTSCHLAND GmbH
Am Kaiserkai 1, 20457 Hamburg, GERMANY (http://www.pentax.de)
PENTAX RICOH IMAGING UK LTD.
PENTAX House, Heron Drive, Langley, Slough, Berks SL3 8PN, U.K. (http://www.pentax.co.uk)
PENTAX RICOH IMAGING 633 17th Street, Suite 2600, Denver, Colorado 80202, AMERICAS CORPORATION U.S.A. (http://www.pentaximaging.com) PENTAX RICOH IMAGING CANADA INC.
1770 Argentia Road Mississauga, Ontario L5N 3S7, CANADA (http://www.pentax.ca)
PENTAX RICOH IMAGING CHINA CO., LTD.
23D, Jun Yao International Plaza, 789 Zhaojiabang Road, Xu Hui District, Shanghai, 200032, CHINA (http://www.pentax.com.cn)
OPGR00005-DUT
Copyright © PENTAX RICOH IMAGING CO., LTD. 2013 FOM 01.05.2013 Printed in Europe