Gebruikershandleiding
Brandblussysteem voor motorruimtes Editie 2009-1 Hydropneumatische activering Mechanische activering Elektrische activering
Machines/voertuigen voor aannemers, werktuigen en speciale machines
Fogmaker International AB Postadres: Box 8005 350 08 Växjö
Leveringsadres: Uttervägen 6 352 45 Växjö
[email protected] www.fogmaker.com
Artikel nr. 8013-004
Tel.: +46 470-799 880 Fax: +46 470-799 889
1 Algemene beschrijving Dit voertuig of deze machine is uitgerust met een volledig automatisch blussysteem voor de motorruimte en eventuele aparte verwarmde zones. Afhankelijk van de versie die werd geïnstalleerd, wordt het blussysteem hydropneumatisch, mechanisch of elektrisch geactiveerd. In bepaalde gevallen kan het blussysteem zowel mechanisch als elektrisch geactiveerd worden. Tijdens het blussen, wordt het blusmiddel door sproeiers gespoten die de vloeistof herleiden tot kolomvormige mistwolken die de temperatuur doen zakken en de lucht naar buiten drijven. De blusvloeistof bestaat voornamelijk uit antivrieswater. De blustijd bedraagt normaal 3 à 5 seconden en de effectieve tijd bedraagt 50 à 75 seconden.
2 Onderdelen De onderdelen in het blussysteem die gemeenschappelijk zijn, ongeacht het type activering, zijn de bluscilinder (1) gesitueerd in een afzonderlijke ruimte, de hydraulische slang (2), het leidingnet met sproeiers (3) gelegen boven de motor (4). 1
2
4
3 2
Voor systemen die werken met hydropneumatische of elektrische activering zijn er veelal alarmlichten en alarmsirenes op de plaats van de bestuurder, die een signaal uitzenden bij brand of die, optioneel, waarschuwen bij lage druk in de bluscilinder of detectiecilinder of bij rookuitstoot. Er kan ook een alarmpaneel aanwezig zijn dat optische of akoestische signalen of gesproken berichten uitzendt. Het alarmpaneel kan eveneens beschikken over functies zoals automatische motoruitschakeling, uitstel ontgrendeling, uitschakeling brandstof en hoofdstroom. Zie bijlage voor voorbeelden. Alarmlichten, sirenes en testknoppen kunnen eveneens geïntegreerd zijn in bestaande systemen in het voertuig, bvb., CAN bus – multiplexer, zie handleiding fabrikant voertuig. 2.1 Hydropneumatische activering Hydropneumatische activering gebeurt half- of volautomatisch zonder enige vorm van stroomvoorziening. De activering vindt plaats met behulp van een met vloeistof gevulde detectieslang die onder druk staat en polymeer bevat (1) gemonteerd in het bovenste gedeelte van de motorruimte en verbonden tussen een detectiecilinder (2) en de bluscilinder (3). De detectiecilinder bevindt zich normaal in hetzelfde compartiment als de bluscilinder. (niet in de motorruimte!) Fogmaker alarmlicht en alarmzoemer bij brand of lage druk in het detectiesysteem (5), Fogmaker alarmlicht en alarmzoemer bij lage druk in de bluscilinder (optioneel) (5), optisch rookalarm (optioneel) (6), alarmpaneel voertuig bvb., CAN bus – multiplexer (zie bijlage 2 voor interpretatie signalen) (7).
3
N2
H2O 3 1 6
5
2 7 5´
Bij een brand barst de detectieslang. Als het drukverlies in het detectiesysteem zakt tot ongeveer 10 bar wordt een klep op de bluscilinder geactiveerd en wordt het systeem in werking gezet. De drukschakelaar op de detectiecilinder zendt een alarm uit naar de plaats van de bestuurder. Bij een halfautomatisch systeem, afhankelijk van de versie die werd geïnstalleerd, dient de contactsleutel van het voertuig uitgedraaid te worden ofwel dient de handrem aangetrokken te worden of de ladder neergelaten te worden opdat het blussysteem in werking treedt als zich een brand voordoet. De activering wordt tot op dit punt uitgesteld dankzij een magnetisch ventiel dat verbonden is met de detectieslang, waardoor de druk gewaarborgd blijft in de bluscilinder, zie bijlage voor verdere informatie. (Zie bijlage van de fabrikant van het voertuig voor informatie omtrent het type activering dat van toepassing is) Bij de levering van het systeem bedraagt de druk in de detectiecilinder ongeveer 20 à 24 bar en is de cilinder gevuld met detectievloeistof en een stuwstof. De stuwstof bestaat uit stikstofgas. De druk kan afgelezen worden op de manometer en dient binnen de groene marge te liggen. Als de druk onder 14 bar zakt, wat te laag is, zendt de drukschakelaar een alarm, hetzelfde alarm als bij een brand, uit. Optioneel kan gekozen worden voor een detectiecilinder met een 4
extra drukschakelaar die een alarm uitzendt als de druk onder 5 bar zakt, wat inhoudt dat het systeem in werking treedt bij brand. De detectiecilinder is uitgerust met een kraan die geopend is als het systeem geactiveerd is. De werktemperatuur van de cilinder dient tussen -35 / +65 °C te liggen. In bijlage zijn tabellen te zien voor het interpreteren van signalen van Drukschakelaar 14 bar (standaard)
Manometer / Meetinstrument Aflaat Kraan (in geopende toestand)
Drukschakelaar 5 bar (optioneel)
de drukschakelaars op de detectiecilinder en de bluscilinder, wanneer die verbonden worden aan het controlesysteem van het voertuig. (Can, multiplexer, etc.) Optioneel is ook een manuele en elektrische kniptang verkrijgbaar, die op de detectieslang wordt gemonteerd. Daardoor kan de bestuurder het systeem manueel in werking stellen door de detectieslang door te snijden. Spanning 3-30 Vdc
Manueel stroom F
5
2.2 Mechanische activering Een blussysteem dat werkt met mechanische activering wordt manueel in werking gezet met behulp van één of meerdere trekhandgrepen die via bedrading in verbinding staan met het ventiel van de bluscilinder. De trekhandgrepen bevinden zich normaal op de plaats van de bestuurder en aan de buitenzijde van het voertuig. De handgrepen zijn uitgerust met sloten die vergrendeld kunnen worden. De handgrepen zijn gemarkeerd met labels (E).
E
2.3 Elektrische activering Het blussysteem dat werkt met elektrische activering wordt ofwel manueel in werking gezet via een drukknop die zich normaal op de plaats van de bestuurder bevindt, halfautomatisch, of volautomatisch met behulp van een detectiekabel of rooksensoren die in verbinding staan met een alarmpaneel. Bij een halfautomatisch systeem, afhankelijk van de versie die werd geïnstalleerd, dient de contactsleutel van het voertuig uitgedraaid te worden ofwel dient de handrem aangetrokken te worden of de ladder neergelaten te worden opdat het blussysteem in werking treedt als zich een brand voordoet. De activering wordt tot op dit punt uitgesteld dankzij een magnetisch ventiel dat verbonden is met de detectieslang, waardoor de druk gewaarborgd blijft in de bluscilinder, zie bijlage voor verdere informatie. 6
(Zie bijlage van de fabrikant van het voertuig voor informatie omtrent het type activering dat van toepassing is). 2.4 Bluscilinder Bij levering is de bluscilinder gevuld tot ongeveer 105 bar. De stuwstof bestaat uit stikstofgas. De druk kan afgelezen worden op de manometer en dient binnen de groene marge te liggen. De bluscilinder is eveneens verkrijgbaar in een versie met twee verbonden cilinders. Het kan in een rode beschermbox zitten. Er kan geopteerd worden voor een drukschakelaar die een alarm uitzendt als de druk onder ongeveer 85 bar zakt. De werktemperatuur van de cilinder mag niet meer bedragen dan + 65°C! Zie rond blauw label voor de houdbaarheid van de antivries van de cilinder. Het blussysteem beschikt over een veiligheidsschroef die aan een draad hangt als het systeem geactiveerd is. De veiligheidsschroef dient steeds ingedraaid te zijn voor elk onderhoud, de installatie/ontmanteling of wanneer het blussysteem onder druk vervoerd wordt. De schroef voorkomt de onopzettelijke activering Drukschakelaar 85bar (optioneel)
Manometer / meetinstrument
Veiligheidsschroef
van het blussysteem.
7
Het is strikt verboden voor onbevoegd personeel om enige actie te ondernemen, vooral wanneer de bluscilinder onder druk staat. De druk in de cilinder kan in dat geval met grote kracht ontsnappen en ernstige lichamelijke letsels veroorzaken.
3 Alarmtest Het brandalarm dient steeds getest te worden voor de werktijd aanvangt.
Druk op de testknop met de lamp, gemarkeerd met een motorbrand. Wanneer de testknop wordt ingedrukt, licht een lamp op en is een intermitterend alarmsignaal te horen op de plaats van de bestuurder.
4 Bij rookalarm
Smoke alarm
Bij een rookalarm zal de lamp bij het teken “Smoke alarm” oplichten en is een constant geluidssignaal te horen. Controleer het passagiersgedeelte om de oorzaak te achterhalen. 8
5 Bij brand
Bij brand licht de rode lamp, gemarkeerd met een motorbrand, op en is een intermitterend alarmsignaal te horen. Als zich geen brand heeft voorgedaan en als het systeem niet werd geactiveerd, betekent dit dat de druk in de bluscilinder of de detectiecilinder te laag is. Neem onmiddellijk contact op met de onderhoudsdienst/werkplaats. • Als het voertuig zich binnen, bij ontvlambaar materiaal, bevindt, rijd het voertuig naar buiten, naar een daartoe voorziene plaats. • Schakel motoren en ventilators uit. • Draai de contactsleutel uit, schakel de hoofdstroom uit en zet de handrem op. • Sluit indien mogelijk de kap van de motorruimte als die geopend is. • Voor systemen met manuele activering met bedrading: breek het zegel, lift de veiligheidsgreep op en trek krachtig aan het draadhandvat. • Voor systemen met manuele activering: trek de veiligheidspin uit, druk (sla) vervolgens krachtig op de ontgrendelingsknop. • Sluit de brandstoftoevoer naar de motor af. • Gebruik een handbrandblusser indien nodig. • Houd de motorkap ten minste 5 minuten gesloten. • Neem contact op met de onderhoudsdienst, verwittig de brandweer indien nodig. 9
6 Alarm bij lage druk Neem contact op met de onderhoudsdienst, bij een alarm voor lage druk in de detectiecilinder of de bluscilinder. Zie bijlage voor het interpreteren van de signalen.
7 Actie na brand Het brandalarm zal blijven luiden tot het alarm actief wordt uitgeschakeld. Dit gebeurt door de bevoegde onderhoudsdienst te contacteren. Voor systemen uitgerust met het Fogmaker busalarm kan het alarmsignaal uitgeschakeld worden door de cover van de drukschakelaar op het blussysteem weg te nemen en door de twee elektrische draden samen te binden. De contacten van de drukschakelaar op de detectiecilinder zijn van elkaar gescheiden en vastgebonden. Start het voertuig niet voor de oorzaak van de brand werd achterhaald en rechtgezet. Het blusmiddel tast de werking van de motor normalerwijs niet aan. Startproblemen kunnen echter wel voorkomen bij dieselmotoren aangezien het blusmiddel water bevat. Men dient in aanmerking te nemen dat het blusmiddel schade onder de vorm van corrosie kan veroorzaken, als men de motor niet laat draaien kort na de brand. Uit veiligheidsoverwegingen dient de motor beschermd te worden door wat olie aan te vullen en door de motor een aantal toeren te laten draaien met de motorstarter. Om corrosie te vermijden op de metalen onderdelen en om ongewenste kortsluiting te vermijden in het elektrische systeem, dient zo snel mogelijk tot reinigen te worden overgegaan. Dit gebeurt door te spoelen met zuiver water, bij voorkeur onder middelmatige/hoge druk. Gebruik Fogmaker wasvloeistof, anders kan een film achterblijven die vuil vergaart. Neem steeds de instructies van de fabrikant van het voertuig in acht voor het reinigen van de motor. 10
8 Dagelijkse inspectie van het blussysteem Controleer of eventuele lampjes, die wijzen op een lage druk in de bluscilinder of de detectiecilinder, opgelicht zijn. Ga na of de druk in de bluscilinder en detectiecilinder binnen de groene marge op de manometers valt. De controle wordt beëindigd met de drukschakelaars op de detectie- en bluscilinders. 8.1 Jaarlijkse controle Het blussysteem dient eenmaal per jaar nagezien te worden door bevoegd personeel in overeenstemming met het inspectierapport. 1 1.1 1.2 1.3 1.4 3 3.1 3.2 3.3 3.4 4 4.1 4.2 4.3 5 5.1 5.2 6 6.1 6.2 6.3
Bluscilinder Controle bevestiging / trillingsschade Controle beschermingsbox / labels Controle lekken / corrosie Vervangen label jaarlijkse inspectie Sprinklersysteem / Hydraulische slang Controle trillingsschade / slijtage Controle aanspanning moeren hydraulische verbindingen op verdeelsysteem Aanvullen alle ontbrekende beschermplaatjes voor sproeiers Controle op barsten / breuken in hydraulische slang Detectielus / detectieleiding Visuele controle volledige detectielus Controle op schade aan bescherming slang Controle van labels op de detectielus Alarmpaneel / alarminrichting / kabels Controle op speling / breuken / barsten Complete test werking, brandsimulatie Andere items Gebruikershandleiding – beschikbaar? Activering berichten, labels – beschikbaar? Controle veiligheidsschroef LOS!
X X X X X X X X X X X X X X X X
Zie onderhoudshandleiding voor gedetailleerde instructies en gedetailleerd formulier. 11
9 Nazicht Elke vijf en tien jaar dient de bluscilinder nagezien te worden en dient het blusmiddel vervangen te worden, gezien de eigenschappen van het product en in overeenstemming met de PED-richtlijn. Een nazicht mag uitsluitend uitgevoerd worden door bevoegd personeel.
12
Bijlage 1 Fogmaker busalarm 1747 bedradingsschema
13
14
Fogmaker rookalarm 1744
Vid förarpanelen
I önskad detektionsområde
15
Bijlage 2. Interpreteren van signalen van de drukschakelaar via het controlesysteem van het voertuig. Als de drukschakelaars verbonden zijn met een bestaand systeem, bvb., CAN bus – multiplexer, dienen de signalen geïnterpreteerd te worden volgens onderstaande tabellen. Fogmaker SW1 SW2 SW3
Body ECU
Mult IC
SW1 = 14 bar drukschakelaar op detectiecilinder (standaard) SW2 = 5 bar drukschakelaar op detectiecilinder (optioneel) SW3 = 85 bar drukschakelaar op bluscilinder (optioneel)
Installatie met een drukschakelaar op de detectiecilinder en een drukschakelaar op de bluscilinder Drukschakelaar 14 bar op detectiecilinder (standaard) 0
Drukschakelaar 85 bar op bluscilinder (optioneel) 1
1
0
0 1
0 1
16
Evaluatie signaal
Drukverlies in het detectiesysteem Drukverlies in de bluscilinder of ontgrendeld Brand Systeem ok
Installatie met 2 drukschakelaars op de detectiecilinder en zonder drukschakelaar op de bluscilinder Drukschakelaar 14 bar op de detectiecilinder (standaard) 0
Drukschakelaar 5 bar op de detectiecilinder (optioneel) 1
1
0
0 1
0 1
Evaluatie signaal
Drukverlies in het detectiesysteem Storing drukschakelaar 5 bar of breuk kabel Brand Systeem ok
Installatie met 2 drukschakelaars op de detectiecilinder en met een drukschakelaar op de bluscilinder Drukschakelaar 14 bar op de detectiecilinder (standaard) 0
Drukschakelaar 5 bar op de detectiecilinder (optioneel) 1
Drukschakelaar 85 bar op de bluscilinder (optioneel)
1
0
1
1
1
0
0 1 0 1
0 0 1 1
0 0 0 1
1
17
Evaluatie signaal
Drukverlies in het detectiesysteem Storing drukschakelaar 5 bar of breuk kabel Drukverlies in de bluscilinder of ontgrendeld Brand Brand Brand Systeem ok
Bijlage 3 Magnetisch ventiel voor uitstel ontgrendeling art. nr. 4926
Let op richting ventiel !!!
18
Magnetisch ventiel uitstel ontgrendeling art. nr. 49261
Let op richting ventiel !!!
19
Bijlage 4. Sirene art. nr. 1751 (100dB)
Optisch alarm art. nr. 1760 (knipperlicht)
20
Volgende informatie dient verstrekt te worden door de fabrikant van het voertuig of door de installatietechnicus na een installatie: Registratienr.
Datum installatie Installatietechnicus Persoon, bedrijf Druk (Bar) Bij levering Druk (Bar) Bij levering
Chassisnr.
Serienr. detectiecilinder Serienr. bluscilinder
Inspectie
Datum
Persoon / Bedrijf
Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Nazicht Jaar 6 Jaar 7 Jaar 8 Jaar 9 Jaar 10 Nazicht Opdat de garantie toegepast kan worden, dient deze pagina en de eerste pagina gekopieerd en verzonden te worden naar Fogmaker. (Zie eerste pagina voor contactinformatie).
21