Gebruikershandleiding voor de software Overzicht Beschrijving van de kenmerken van de TM-T20 Software Installer.
Installatie Beschrijvingen van installatie en ongedaan maken van installaties.
Het printerstuurprogramma gebruiken Beschrijvingen van eenvoudige afdrukfuncties en andere nuttige functies.
TM-T20 Utility Beschrijvingen van TM-T20 Utility.
Informatie over de ontwikkeling van de toepassing Hierin wordt beschreven hoe u de printer bedient. U vindt er ook alle nodige informatie.
M00026001NL Rev. C
Voorzorgsmaatregelen • Geen enkel deel van dit document mag worden gereproduceerd, worden opgeslagen in een gegevensopzoeksysteem of worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze dan ook, hetzij elektronisch, mechanisch, via fotokopie of opname, of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Seiko Epson Corporation. • De inhoud van dit document kan worden gewijzigd zonder kennisgeving. Neem contact met ons op voor de recentste informatie. • Hoewel bij het samenstellen van dit document de grootste zorgvuldigheid is betracht, aanvaardt Seiko Epson Corporation geen aansprakelijkheid voor fouten of omissies. • Noch wordt aansprakelijkheid aanvaard voor schade die voortvloeit uit gebruik van de informatie in deze uitgave. • Seiko Epson Corporation noch diens dochterondernemingen kunnen door de koper van dit product of door derden aansprakelijk worden gesteld voor schade, verlies, kosten of uitgaven voor de koper of een derde partij ten gevolge van: een ongeluk, verkeerd gebruik of misbruik van dit product of ongeoorloofde wijzigingen, reparaties of aanpassingen aan dit product of (met uitzondering van de V.S.) het niet strikt naleven van de bedienings- en onderhoudsinstructies van Seiko Epson Corporation. • Seiko Epson Corporation is niet aansprakelijk voor schade of problemen die voortvloeien uit gebruik van andere optionele producten of verbruiksgoederen dan die welke door Seiko Epson Corporation zijn aangemerkt als originele EPSON-producten of als door EPSON goedgekeurde producten.
Handelsmerken EPSON®
ESC/POS®
en zijn geregistreerde handelsmerken van Seiko Epson Corporation in de VS en andere landen. MS-DOS®, Microsoft®, Win32®, Windows®, Windows Vista®, Windows 7ΤΜ, Visual Studio®, Visual Basic®, Visual C++® eb Visual C#® zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de VS en andere landen.
ESC/POS®-opdrachtsysteem EPSON ESC/POS is een bedrijfseigen POS-printeropdrachtsysteem dat gepatenteerde opdrachten en opdrachten waarvoor een patent werd aangevraagd, bevat. ESC/POS is compatibel met alle types EPSON POS-printers en displays (behalve de TM-C100-printer). ESC/POS is ontworpen om de verwerkingsbelasting op de hostcomputer in POS-omgevingen te verminderen. Het bevat een reeks zeer functionele en efficiënte odprachten en biedt tevens de flexibiliteit om in de toekomst gemakkelijk te kunnen upgraden.
2
Voor de veiligheid Sleutel voor de symbolen De symbolen in deze handleiding worden geïdentificeerd volgens belangrijkheidsniveau, zoals hieronder bepaald. Lees het onderstaande aandachtig voordat u het product gebruikt. Hier leest u informatie die u moet naleven om schade aan uw apparatuur of storingen te vermijden.
Hier leest u belangrijke informatie en nuttige tips.
Gebruiksbeperkingen Wanneer dit product gebruikt wordt voor toepassingen die een hoge mate van betrouwbaarheid/ veiligheid vereisen zoals bijv. transportapparatuur voor vliegtuigen, treinen, schepen, auto's enz.; ramppreventievoorzieningen; diverse soorten beveiligingsapparatuur enz.; of functionele/precisieapparatuur, mag u dit product alleen gebruiken indien uw ontwerp voorziet in redundantie en fail-safes ten einde de veiligheid en betrouwbaarheid van het complete systeem te waarborgen. Omdat dit product niet bestemd is voor toepassingen die een uitermate hoge mate van betrouwbaarheid/ veiligheid vereisen zoals luchtvaartapparatuur, primaire communicatieapparatuur, regelapparatuur voor kerninstallaties of medische apparatuur voor directe medische zorg, wordt u geacht uw eigen oordeel te hanteren aangaande de geschiktheid van dit product, op basis van grondige evaluatie.
3
Over deze handleiding Doel van de handleding In deze handleiding vindt u informatie over het gebruik van de TM-T20 Software & Documents Disc voor de productgebruikers of ontwikkelingsingenieurs die de software gebruiken.
Inhoud van de handleiding De handleiding bestaat uit de volgende delen:
4
Hoofdstuk 1
Overzicht
Hoofdstuk 2
Installatie
Hoofdstuk 3
Het printerstuurprogramma gebruiken
Hoofdstuk 4
TM-T20 Utility
Hoofdstuk 5
Informatie over de ontwikkeling van de toepassing
Inhoudsopgave ■ Voor de veiligheid ................................................................................................................3 Sleutel voor de symbolen ..................................................................................................................... 3
■ Gebruiksbeperkingen ..........................................................................................................3 ■ Over deze handleiding ........................................................................................................4 Doel van de handleding ...................................................................................................................... 4 Inhoud van de handleiding ................................................................................................................. 4
■ Inhoudsopgave ....................................................................................................................5
Overzicht ........................................................................................9 ■ TM-T20 Software Installer......................................................................................................9 Te installeren stuur- en hulpprogramma's ........................................................................................... 9
■ Ondersteuning besturingssystemen .................................................................................10 ■ Beperkingen op het gebruik van meerdere stuurprogramma's op hetzelfde systeem ..............................................................................................................................................11 ■ Toegang tot de handleidingen .........................................................................................12 ■ Verschillen volgens het besturingssysteem .....................................................................13 ■ De gebruikershandleiding en de softwarehandleiding bekijken..................................14 ■ De URL van de website voor ondersteuning van Epson vinden ....................................15
Installatie ......................................................................................17 ■ Installatietypes....................................................................................................................17 ■ Easy Install (Eenvoudige installatie) .................................................................................18 Installatie van de Advanced Printer Driver-handleiding ................................................................ 21
■ Custom Install (Aangepaste installatie) ...........................................................................23 Weergave van het scherm “Select Software (Software selecteren)” .......................................... 24 Het printerstuurprogramma installeren ............................................................................................. 25 Installatie van de OPOS ADK.............................................................................................................. 29 Installatie van de OPOS ADK for .NET ................................................................................................ 31 Installatie van de JavaPOS ADK ........................................................................................................ 37 Het hulpprogrogramma installeren ................................................................................................... 41
■ Updatemodus .....................................................................................................................44 ■ De installatie ongedaan maken .......................................................................................47 De installatie van het Windows-stuurprogramma ongedaan maken .......................................... 47 De installatie van TM-T20 Utility ongedaan maken.......................................................................... 49 De installatie van TM Virtual Port Driver ongedaan maken ........................................................... 50 De installatie van EpsonNet Simple Viewer ongedaan maken ..................................................... 51
5
De installatie van OPOS ADK ongedaan maken .............................................................................52 De installatie van OPOS ADK for .NET ongedaan maken ...............................................................54 De installatie van JavaPOS ADK ongedaan maken .......................................................................55
Het printerstuurprogramma gebruiken......................................57 ■ Methodes om toegang te krijgen tot de printer, en de verschillende instellingen..... 57 Toegang via het menu Afdrukken van het printerstuurprogramma..............................................57 Toegang via de Eigenschappen van het printerstuurprogramma ................................................58 Toegang via het menu Afdrukinstellingen van de toepassing .......................................................58
■ Taal voor de weergave van de eigenschappen............................................................ 59 ■ Printerinstellingen opgeven in een toepassing............................................................... 60 ■ Tekens afdrukken ............................................................................................................... 62 Tekens afdrukken als grafische afbeelding.......................................................................................63 Tekens afdrukken met een Printerlettertype ..................................................................................... 64 Geavanceerde lettertype-instellingen ..............................................................................................67
■ Printerlettertypes afdrukken in een .NET-omgeving ....................................................... 72 Lettertypes vervangen ........................................................................................................................72 Tekens afdrukken met een Printerlettertype ..................................................................................... 74 Streepjescodelettertypes/2D-symbolen afdrukken .........................................................................75
■ Een streepjescode afdrukken........................................................................................... 76 Intellen van de Streepjescode-lettertypes ........................................................................................76 Een streepjescode afdrukken .............................................................................................................78
■ 2D-symbolen afdrukken.................................................................................................... 79 De lettertypes voor 2D-symbolen instellen ........................................................................................79 2D-symbolen afdrukken.......................................................................................................................81
■ Afdrukken van logo's......................................................................................................... 82 Logo's opslaan......................................................................................................................................82 Afdrukinstellingen voor logo's configureren ......................................................................................82 Een logo afdrukken ..............................................................................................................................84
■ Halftooninstellingen voor afbeeldingsgegevens ............................................................ 85 ■ Logboek .............................................................................................................................. 86 Logboekinstelingen..............................................................................................................................87 Een opgeslagen bestand afdrukken .................................................................................................88 Een opgeslagen bestand zoeken ......................................................................................................89
■ Optionele zoemer .............................................................................................................. 90 Zoemerinstellingen ...............................................................................................................................90
■ Geldlade............................................................................................................................. 91 De lade openen met printerstuurprogramma-instelling..................................................................91
■ Automatisch snijdmechanisme ........................................................................................ 92 De instelling van het automatische snijdmechanisme invoeren....................................................92
6
TM-T20 Utility .................................................................................95 ■ Overzicht .............................................................................................................................95 ■ De TM-T20 Utility starten .....................................................................................................96 De TM-T20 Utility starten....................................................................................................................... 96 Toevoegen van een communicatiepoort en starten van TM-T20 Utility ....................................... 98
■ Huidige instellingen ..........................................................................................................101 ■ Werkingscontrole ..............................................................................................................103 ■ Logo's opslaan..................................................................................................................104 Een logo toevoegen ......................................................................................................................... 105
■ Instellingen voor aut. snijden papier ..............................................................................109 ■ Instellingen voor afdrukbeheer.......................................................................................111 ■ Lettertype-instellingen .....................................................................................................112 ■ Optionele zoemer ............................................................................................................113 ■ Communicatie-I/F-instellingen .......................................................................................115 ■ Back-up/herstel van instellingen ....................................................................................119 De printerinstellingen in een bestand opslaan .............................................................................. 119 De instellingen op de printer herstellen .......................................................................................... 120
■ Acknowledgements.........................................................................................................122
Informatie over de ontwikkeling van de toepassing .............123 ■ Bediening van de printer .................................................................................................123 Stuurprogramma................................................................................................................................ 123 ESC/POS Commando's ..................................................................................................................... 125
■ Logo's opslaan..................................................................................................................126 ■ Downloaden......................................................................................................................127
7
8
Capitulo 1 Overzicht
Overzicht In dit hoofdstuk worden de specificaties van TM-T20 Software & Documents Disc beschreven.
TM-T20 Software Installer Met TM-T20 Software Installer kunt u allerlei stuur- en hulpprogramma's voor de TM-T20-printer installeren.
Te installeren stuur- en hulpprogramma's
1
Stuurprogramma's ❏ Advanced Printer Driver Windows‐printerstuurprogramma. De volgende versies staan ter beschikking. •
Advanced Printer Driver Ver.4.xx
❏ UPOS Is de afkorting van “Unified Point of Service”. Dit is de standaardspecificatie van de POS‐markt, waarmee stuurprogrammaʹs worden gedefinieerd om POS‐randapparatuur te bedienen in verschillende werkomgevingen. De volgende stuurprogrammaʹs staan ter beschikking. •
OPOS ADK
•
OPOS ADK for .NET
•
JavaPOS ADK for Windows
Hulpprogramma's ❏ TM‐T20 Utility Hiermee kunt u de TM‐T20‐instellingen controleren en configureren. ❏ EpsonNet Simple Viewer Hiermee kunt u de status volgen van de printer die is aangesloten op een netwerk of een clientcomputer (POS‐ of KIOSK‐terminal). Als u dit samen met deze TM‐T20 Utility gebruikt, is het mogelijk om de instellingen te wijzigen van de TM‐T20 die op een clientcomputer is aangesloten. ❏ EpsonTM Virtual Port Driver Hiermee kunt u TM‐T20 van serieel/parallel naar USB omzetten. Wanneer uw POS‐toepassing een seriële/parallelle poort van TM‐T20 heeft en u wilt TM‐T20 aansluiten via USB, dan kunt u de printer gebruiken van de toepassing die via USB is aangesloten, alsof de printer een seriële/ parallelle printer is. Omdat het hulpprogramma de conversie automatisch uitvoert, moet u geen ESC/POS‐commando’s wijzigen van de toepassing waarmee de printer wordt bediend die is aangesloten via een seriële/parallelle poort.
9
Ondersteuning besturingssystemen Hieronder vindt u de lijst van de ondersteunde besturingssystemen om de stuur- en hulpprogramma's van TM-T20 te gebruiken.
❏ Windows 2000 *1 ❏ Windows XP (32 bit) ❏ Windows Vista (32 bit/64 bit *2) ❏ Windows 7 (32 bit/64 bit *2) ❏ Windows Embedded for Point of Service *3 ❏ Windows Embedded POSReady 2009 *3 ❏ Windows Server 2008 (32 bit/64 bit *2) ❏ Windows Server 2008 R2 (64 bit *2)
10
*1
De OPOS ADK for .NET kan niet worden gebruikt onder Windows 2000.
*2
De OPOS ADK for .NET en JavaPOS ADK werken niet onder een 64-bit-besturingssysteem. De OPOS ADK kan worden gebruikt onder een 64-bit-besturingssysteem op voorwaarde dat het systeem aan de besturingsvereisten voldoet. Raadpleeg voor meer informatie de versie-opmerkingen na het installeren van de OPOS ADK.
*3
EpsonNet Simple Viewer wordt niet ondersteund.
Capitulo 1 Overzicht
Beperkingen op het gebruik van meerdere stuurprogramma's op hetzelfde systeem Het is mogelijk dat TM-T20 Software Installer het stuurprogramma niet installeert, of indien het stuurprogramma wel kan worden geïnstalleerd, dat de combinatie van het bestaande stuurprogramma en het zopas geïnstalleerde stuurprogramma niet wordt ondersteund. Raadpleeg de volgende tabel.
Advanced Printer Driver Ver.4.1x
OPOS ADK (TM-T20)
OPOS ADK for .NET (TM-T20)
JavaPOS ADK for Windows (TM-T20)
TM-T20 Software Installer
Advanced Printer Driver Ver.4.00 tot 4.08
✱
▲*
▲*
▲*
Advanced Printer Driver Ver4.09 of later
✱
●
●
●
OPOS ADK Ver.2.65 voorheen
▲
✱
●
▲
OPOS ADK Ver.2.66 of later
●
✱
●
▲
huidige OPOS ADK for .NET Ver.1.11.8 voorheen
▲
●
✱
▲
OPOS ADK for .NET Ver.1.11.9 of later
●
●
✱
▲
JavaPOS ADK Ver.1.11.8 voorheen
▲
▲
▲
✱
JavaPOS ADK Ver.1.11.9 of later
●
▲
▲
✱
TM-S1000 Stuurprogramma
●
●
●
▲
TM-J9000 OPOS ADK
●
●
●
▲
TM-J9000 Advanced Printer Driver
●
●
●
▲
TM-J9000 Status API
●
●
●
▲
TMCOMUSB Ver.2
▲
▲
▲
▲
TMCOMUSB Ver.3 en Ver.4. of EpsonTM Virtual Port Driver Ver.5 of later
●
●
●
●
Epson InkJet Printer Driver
●
●
●
●
Voordat het TM-T20-stuurprogramma geïnstalleerd is
●
: Ondersteund
▲
: Niet ondersteund
*
: Kan niet worden geïnstalleerd.
✱
: TM-T20 Software Installer start in updatemodus. In het installatieprogramma wordt de versie vermeld van het stuurprogramma dat al op de computer geïnstalleerd staat. U kunt er ook selecteren of u het stuurprogramma wil bijwerken of niet.
1
11
Toegang tot de handleidingen De handleidingen van de stuur- en hulpprogramma's worden ook geïnstalleerd. Om de handleidingen te zien, gaat u als volgt naar de gegevens van de handleidingen.
❏ Advanced Printer Driver Ver.4 [Start] ‐ [Alle programmaʹs] ‐ [EPSON] ‐ [EPSON [Advanced Printer Driver4] ‐ [Manual] Met Easy Install (Eenvoudige installatie) worden de handleidingen niet geïnstalleerd. Installeer Installatie van de de handleidingen afzonderlijk nadat de Eenvoudige installatie voltooid is. Advanced Printer Driver-handleiding (p.21) ❏ OPOS ADK [Start] ‐ [Alle programmaʹs] ‐ [OPOS] ‐ [Manual] ❏ OPOS ADK for .NET [Start] ‐ [Alle programmaʹs] ‐ [EPSON OPOS for .NET] ‐ [Manual] ❏ JavaPOS ADK for Windows [Start] ‐ [Alle programmaʹs] ‐ [Epson JavaPOS ADK] ‐ [Documentation] ❏ TM‐T20 Utility [Start] ‐ [Alle programmaʹs] ‐ [EPSON] ‐ [TM‐T20 Software] ‐ [TM‐T20 Utility] ‐ [Userʹs Manual] ❏ EpsonNet Simple Viewer [Start] ‐ [Alle programmaʹs] ‐ [EpsonNet] ‐ [EpsonNet Simple Viewer] ‐ [Userʹs Manual]
12
Capitulo 1 Overzicht
Verschillen volgens het besturingssysteem De inhoud van de beschrijving van sommige bewerkingen in dit boek kunnen afwijken, afhankelijk van het besturingssysteem. Zie het volgende. Item
Beschrijving
Getoonde schermen
De schermen in Windows Vista worden gebruikt voor de beschrijvingen in deze handleiding.
Bevestiging en instelling van het printerstuurprogra mma.
Windows 7 [Start] - [Configuratiescherm] - [Hardware en geluiden] - [Apparaten en printers] Klik met de rechtermuisknop op het printerstuurprogramma en selecteer de [Printereigenschappen]. Windows Vista [Start] - [Configuratiescherm] - [Hardware en geluiden] - [Printers] Klik met de rechtermuisknop op het printerstuurprogramma en selecteer de [Eigenschappen]. Windows XP [Start] - [Configuratiescherm] - [Printers en faxapparaten] Klik met de rechtermuisknop op het printerstuurprogramma en selecteer de [Eigenschappen]. Windows 2000 [Start] - [Instellingen] - [Configuratiescherm] - [Printers]. Klik met de rechtermuisknop op het printerstuurprogramma en selecteer de [Eigenschappen].
Een programma verwijderen
1
Windows 7 [Start] - [Configuratiescherm] - [Een programma verwijderen] Windows Vista [Start] - [Configuratiescherm] - [Een programma verwijderen] Windows XP [Start] - [Configuratiescherm] - [Programma's toevoegen of verwijderen] Windows 2000 [Start] - [Instellingen] - [Configuratiescherm] - [Programma's toevoegen of verwijderen]
13
De gebruikershandleiding en de softwarehandleiding bekijken ❏ Gebruikershandleiding: Hierin wordt beschreven hoe u de TM‐T20‐hardware instelt, wat in de doos zit, hoe u met de hardware moet omgaan, aan welke veiligheidsnormen het apparaat voldoet, wat de voorzorgsmaatregelen zijn enz. ❏ Gebruikershandleiding voor de software (deze handleiding): Hier wordt uitleg gegeven over TM‐T20 Software & Documents Disc, hoe het stuurprogramma moet worden geïnstalleerd, hoe de hulpprogrammaʹs kunnen worden gebruikt enz. ❏ Technische handleiding: Hierin vindt u alle informatie die nodig is om een systeem waarbij wordt gebruikgemaakt van TM‐T20 te ontwikkelen, te ontwerpen en/of te installeren, of om een printertoepassing voor TM‐ T20 te ontwikkelen of te ontwerpen. Hieronder staat beschreven hoe u de handleidingen kunt bekijken.
1
Stop de TM-T20 Software & Documents Disc in de computer. De TM-T20 Software Installer wordt automatisch gelezen en het scherm “EPSON TM-T20 Software Installer Ver.1.00 (EPSON TM-T20 Software Installer Ver.1.00)” verschijnt. Klik op de knop [Install Now (Nu installeren)]. Wanneer de TM-T20 Software Installer niet automatisch wordt gelezen, dubbelklikt u op het pictogram [TMInstallNavi.exe] op de TM-T20 Software & Documents Disc.
14
Capitulo 1 Overzicht
2
Het scherm “User's Manual (Gebruikershandleiding)” verschijnt. Klik op de knop van de handleiding die u wilt zien.
1 De URL van de website voor ondersteuning van Epson vinden De website biedt allerlei productinformatie en een service voor download van de recentste stuurprogramma's.
1
Stop de TM-T20 Software & Documents Disc in de computer. De TM-T20 Software Installer wordt automatisch gelezen en het scherm “EPSON TM-T20 Software Installer Ver.1.00 (EPSON TM-T20 Software Installer Ver.1.00)” verschijnt. Klik op de knop [Support Information (Ondersteuningsinformatie)]. Wanneer de TM-T20 Software Installer niet automatisch wordt gelezen, dubbelklikt u op het pictogram [TMInstallNavi.exe] op de TM-T20 Software & Documents Disc.
15
2
16
Het scherm “Support Information (Ondersteuningsinformatie)” verschijnt. Klik op de knop van uw gebied. De URL van de ondersteuningswebsite van Epson wordt weergegeven.
Capitulo 2 Installatie
Installatie In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de printerstuurprogramma's moeten worden geïnstalleerd en hoe een testafdruk kan worden uitgevoerd na de installatie. U leest hier ook hoe de installatie van de printerstuurprogramma's ongedaan kan worden gemaakt. p. 47 • Installeren met administratorbevoegdheden. • Sluit alle actieve toepassingen voor u begint met de installatie.
Installatietypes U kunt het installatietype selecteren uit de volgende mogelijkheden.
❏ Easy Install (Eenvoudige installatie): p. 18 Dit is een standaardinstallatie, waarmee het TM‐T20‐printerstuurprogramma en TM‐T20 Utility worden geïnstalleerd. ❏ Custom Install (Aangepaste installatie): p. 23 U kunt de printerstuurprogrammaʹs en hulpprogrammaʹs selecteren die u wenst te installeren. Selecteer dit installatietype indien u het OPOS‐stuurprogramma, het JavaPOS‐stuurprogramma, de handleiding van het printerstuurprogramma en de voorbeeldprogrammaʹs en hulpprogrammaʹs voor het ontwikkelen van programmaʹs wenst te installeren. ❏ Updatemodus: p. 44 Indien het printerstuurprogramma en/of UPOS al geïnstalleerd zijn, wordt de versie van het stuurprogramma weergegeven en kunt u selecteren of u het stuurprogramma wenst bij te werken of niet.
17
2
Easy Install (Eenvoudige installatie) • Tijdens het installeren mag slechts één printer op de computer zijn aangesloten. Sluit niet meer dan één printer aan. • Zet de printer uit en begin met de installatie.
1
Stop de TM-T20 Software & Documents Disc in de computer. De TM-T20 Software Installer wordt automatisch gelezen en het scherm “EPSON TM-T20 Software Installer (EPSON TM-T20 Software Installer)” verschijnt. Klik op de knop [Install Now (Nu installeren)]. De weergegeven taal kan worden gewijzigd via [Select language (Taal selecteren)].
Wanneer de TM-T20 Software Installer niet automatisch wordt gelezen, dubbelklikt u op het pictogram [TMInstallNavi.exe] op de TM-T20 Software & Documents Disc.
2 3
18
Het scherm “License Agreement (Licentieovereenkomst)” verschijnt. Lees de inhoud en selecteer “I accept the terms in the license agreement (Ik aanvaard de voorwaarden in de licentieovereenkomst)”. Klik vervolgens op de knop [Volgende]. Het scherm “Select Installation Type (Installatietype selecteren)” verschijnt. Klik op de knop [Easy Install (Eenvoudige installatie)].
Capitulo 2 Installatie
4
Het scherm “Communication Port Settings (Instellingen van communicatiepoort)” verschijnt. De instelling hangt af van de verbindingsmethode. Selecteer de poort waarop de printer moet worden aangesloten.
5
USB-verbinding
Klik op de knop [USB port (USB-poort)] en vervolgens op de knop [Volgende]. Ga door naar stap 6.
Seriële verbinding
Ga door naar stap 5.
2
Klik op de knop [Serial port (Seriële poort)]. Configureer de communicatieinstellingen en klik vervolgens op de knop [Volgende]. Ga door naar stap 6. Selecteer de COM-poort, bits per seconde, databits, pariteit en stopbits. De instelling van de seriële communicatie van het stuurprogramma moet hetzelfde zijn als de instelling van de printer.
6
Het scherm “Start Installation (Installatie beginnen)” verschijnt. Het te installeren stuurprogramma en hulpprogramma worden vermeld. •
Advanced Printer Driver Ver. 4.xx
•
TM‐T20 Utility Ver. x.xx
Klik op de knop [Install (Installeren)] om met de installatie te starten.
19
7
8
Het scherm “Connect Printer (Printer aansluiten)” verschijnt. Sluit de computer op de printer aan en schakel de printer in. Wanneer u het stuurprogramma installeert zonder de printer aan te sluiten, klikt u op de knop [Volgende].
Wanneer de installatie gereed is, verschijnt het scherm “Installation finished (Installatie voltooid)”. Bij het uitvoeren van een testafdruk
Klik op de knop [PrintingTest (Afdruktest )]. Wanneer de testafdruk gereed is, klikt u op de knop [Finish (Voltooien)] om de installatie te beëindigen.
Bij het afsluiten van de installatie
Verwijder het vinkje bij [Run TM-T20 Utility (TM-T20 Utility uitvoeren)]. Klik vervolgens op de knop [Finish (Voltooien)] om de installatie te beëindigen.
Waneer u de printer zo instelt, dat TM-T20 Utility ononderbroken moet worden gebruikt
Zet een vinkje in het selectievakje [Run TM-T20 Utility (TM-T20 Utility uitvoeren)] (het vinkje staat er als standaardwaarde). Klik op de knop [Finish (Voltooien)] om de installatie te beëindigen. De TM-T20 TM-T20 Utility (p.95) Utility wordt opgestart.
Dit is het einde van de installatie van het printerstuurprogramma. Voor informatie over afdrukken met behulp van het printerstuurprogramma: Het printerstuurprogramma gebruiken (p.57).
20
Capitulo 2 Installatie
Installatie van de Advanced Printer Driver-handleiding Met Eenvoudige installatie wordt de Advanced Printer Driver-handleiding niet geïnstalleerd. Als u de handleiding wilt zien, moet u die afzonderlijk installeren.
1
Stop de TM-T20 Software & Documents Disc in de computer. De TM-T20 Software Installer wordt automatisch gelezen en het scherm “EPSON TM-T20 Software Installer (EPSON TM-T20 Software Installer)” verschijnt. Klik op de knop [Install Now (Nu installeren)]. Wanneer de TM-T20 Software Installer niet automatisch wordt gelezen, dubbelklikt u op het pictogram [TMInstallNavi.exe] op de TM-T20 Software & Documents Disc.
2
Het scherm “License Agreement (Licentieovereenkomst)” verschijnt. Lees de inhoud en selecteer “I accept the terms in the license agreement (Ik aanvaard de voorwaarden in de licentieovereenkomst)”. Klik vervolgens op de knop [Volgende].
3
Het scherm “Update Software (Software bijwerken)” verschijnt. Klik op de knop [Volgende].
4
Het scherm “Select Software (Software selecteren)” verschijnt. Kruis het vakje [Sample and Manual] aan en klik op de knop [Volgende].
2
Verwijder hier het kruisje uit de selectievakjes van de stuurprogramma's of hulpprogramma's die u niet wenst te installeren.
5
Het scherm “Start Installation (Installatie beginnen)” verschijnt. Klik op de knop [Install (Installeren)].
6
Het scherm “EPSON APD4 Sample&Manual - InstallShield Wizard” verschijnt. Klik op de knop [Volgende].
21
7 8 9
Het scherm “License Agreement (Licentieovereenkomst)” verschijnt. Lees de inhoud en selecteer “I accept the terms in the license agreement (Ik aanvaard de voorwaarden in de licentieovereenkomst)”. Klik vervolgens op de knop [Volgende]. Het scherm “Onderdelen selecteren” verschijnt. Kruis het selectievakje [Manual] aan en klik op de knop [Volgende]. De installatie van de handleiding begint. Het scherm “Gereed om het programma te installeren” verschijnt. Klik op [Install (Installeren)] om de voorbeeldprogramma's en de handleiding van Advanced Printer Driver te installeren.
scherm “InstallShield Wizard Complete” verschijnt. Klik op de knop [Finish 10 Het (Voltooien)]. scherm “Installation finished (Installatie voltooid)” verschijnt. Klik op de knop 11 Het [Finish (Voltooien)] om de installatie te beëindigen. Dit is het einde van de installatie van de Advanced Printer Driver-handleiding.
22
Capitulo 2 Installatie
Custom Install (Aangepaste installatie) • Sluit tijdens het installeren slechts één printer aan. Sluit niet meer dan één printer aan. • Wanneer u wordt gevraagd of u de computer tijdens de installatie opnieuw wilt opstarten, selecteert u [Nee] en gaat u door met de installatie. Start de computer en de printer opnieuw op nadat de installatie helemaal voltooid is. Indien u [Ja] selecteert en de computer opnieuw opstart tijdens de installatie, wordt de rest van de stuurprogramma's niet geïnstalleerd. • Indien u meer dan één stuurprogramma selecteert om te installeren onder Windows 2000, zal een bericht verschijnen dat het mogelijk is dat de printer daardoor niet goed zal werken. Onder Windows 2000 kunt u slechts één stuurprogramma installeren. De volgende items kunnen worden geïnstalleerd met Aangepaste installatie. De TM-T20 Software & Documents Disc is vereist voor Aangepaste installatie.
❏ Advanced Printer Driver •
Voorbeeld en handleiding
❏ OPOS ADK ❏ OPOS ADK for .NET •
Microsoft POS for .NET
•
Microsoft .NET Framework
2
❏ JavaPOS ADK •
Java Runtime Environment
•
Java Advanced Imaging API
❏ TM‐T20 Utility (Wanneer u de Advanced Printer Driver installeert, wordt TM‐T20 Utility automatisch geïnstalleerd.) ❏ EpsonNet Simple Viewer ❏ TM Virtual Port Driver
23
Weergave van het scherm “Select Software (Software selecteren)” De TM-T20 Software & Documents Disc is vereist voor Aangepaste installatie. U kunt items die u wenst te installeren, selecteren in het scherm “Select Software (Software selecteren)”. Volg de onderstaande stappen om het scherm “Select Software (Software selecteren)” weer te geven.
1
Stop de TM-T20 Software & Documents Disc in de computer. De TM-T20 Software Installer wordt automatisch gelezen en het scherm “EPSON TM-T20 Software Installer (EPSON TM-T20 Software Installer)” verschijnt. Klik op de knop [Install Now (Nu installeren)]. De weergegeven taal kan worden gewijzigd via [Select language (Taal selecteren)].
Wanneer de TM-T20 Software Installer niet automatisch wordt gelezen, moet u dubbelklikken op het pictogram [TMInstallNavi.exe] van de cd met het printerstuurprogramma.
2
Het scherm “License Agreement (Licentieovereenkomst)” verschijnt. Lees de inhoud en selecteer “I accept the terms in the license agreement (Ik aanvaard de voorwaarden in de licentieovereenkomst)”. Klik vervolgens op de knop [Volgende].
3
Het scherm “Select Installation Type (Installatietype selecteren)” verschijnt. Klik op de knop [Custom Install (Aangepaste installatie)].
4
Het scherm “Select Software (Software selecteren)” verschijnt. Kruis de items die u wenst te installeren aan in de lijst. Na deze stap volgt u de installatieprocedure voor elk item.
24
Capitulo 2 Installatie
Het printerstuurprogramma installeren Het printerstuurprogramma kan ook worden geïnstalleerd met Eenvoudige installatie op de TM-T20 Software & Documents Disc. Met Eenvoudige installatie worden alle items van het printerstuurprogramma geïnstalleerd. Met Aangepaste installatie kunt u de items die u wenst te installeren, selecteren uit de volgende.
❏ Advanced Printer Driver ❏ Voorbeeld en handleiding Volg de stappen hieronder om de installatie van het printerstuurprogramma uit te voeren.
1
Stop de TM-T20 Software & Documents Disc in de computer en volg de stappen op p. 24. Doe het scherm “Select Software (Software selecteren)” verschijnen.
2
Selecteer [Advanced Printer Driver Ver. 4.xx]. Verwijder het kruisje in de vakjes van de items die u niet wenst te installeren. Klik op de knop [Volgende].
2
3 4 5 6
Het scherm “Start Installation (Installatie beginnen)” verschijnt. Het te installeren stuurprogramma en hulpprogramma worden vermeld. Klik op de knop [Install (Installeren)] om met de installatie te starten. Het scherm “EPSON Advanced Printer Driver 4 - InstallShield Wizard” verschijnt. Klik op de knop [Volgende]. Het scherm “License Agreement (Licentieovereenkomst)” verschijnt. Lees de inhoud en selecteer “Ik ga akkoord met de voorwaarden van de licentieovereenkomst”. Klik vervolgens op de knop [Volgende]. Het scherm “Type installatie” verschijnt. Selecteer [Standaard] en klik vervolgens op de knop [Volgende].
25
26
7
Het scherm “Printer Configuration (Printerconfiguratie)” verschijnt. Klik op de knop [Toevoegen].
8
Het scherm “Printer toevoegen” verschijnt. Ga na of de TM-T20-printer is geselecteerd op het scherm en klik vervolgens op de knop [Volgende].
9
Het scherm “Printer Configuration (Printerconfiguratie)” verschijnt. De TM-T20 wordt toegevoegd aan de lijst. Klik op de knop [Volgende].
Capitulo 2 Installatie scherm “Start Copying Files” verschijnt. Klik op de knop [Volgende] om met de 10 Het installatie van het printerstuurprogramma te starten. scherm [“InstallShield Wizard Complete”] verschijnt. Klik op de knop [Finish 11 Het (Voltooien)]. voorbeeldprogramma's en handleiding van Advanced Printer Driver worden 12 De geïnstalleerd. Wanneer het scherm “EPSON APD4 Sample&Manual - InstallShield Wizard” verschijnt, klikt u op de knop [Volgende]. scherm “License Agreement (Licentieovereenkomst)” verschijnt. Lees de 13 Het inhoud en selecteer “I accept the terms in the license agreement (Ik aanvaard de voorwaarden in de licentieovereenkomst)”. Klik vervolgens op de knop [Volgende]. scherm “Onderdelen selecteren” verschijnt. Kruis het selectievakje [Manual] 14 Het en [Samples] aan (staan als standaard aangekruist) en klik op de knop
2
[Volgende].
scherm “Gereed om het programma te installeren” verschijnt. Klik op [Install 15 Het (Installeren)] om de voorbeeldprogramma's en de handleiding van Advanced Printer Driver te installeren. scherm [“InstallShield Wizard voltooien”] verschijnt. Klik op de knop [Finish 16 Het (Voltooien)].
27
de installatie gereed is, verschijnt het scherm “Installation finished 17 Wanneer (Installatie voltooid)”. Bij het uitvoeren van een testafdruk: Klik op de knop [Printing Test]. Wanneer de testafdruk gereed is, klikt u op de knop [Finish (Voltooien)] om de installatie te beëindigen. Bij het afsluiten van de installatie: Verwijder het vinkje uit het selectievakje [Run TM-T20 Utility (TM-T20 Utility uitvoeren)] (het vakje is leeg als standaardwaarde). Klik vervolgens op de knop [Finish (Voltooien)] om de installatie te beëindigen. Waneer u de printer zo instelt, dat TM-T20 Utility ononderbroken moet worden gebruikt: Kruis het vakje bij [Run TM-T20 Utility (TM-T20 Utility uitvoeren)] aan. Klik op de knop [Finish (Voltooien)] om de installatie te beëindigen. De TM-T20 Utility wordt opgestart. TM-T20 Utility (p.95)
Dit is het einde van de installatie van het printerstuurprogramma.
28
Capitulo 2 Installatie
Installatie van de OPOS ADK
1
Stop de TM-T20 Software & Documents Disc in de computer en volg de stappen op p. 24. Doe het scherm “Select Software (Software selecteren)” weergeven.
2
Kruis het vakje bij [OPOS ADK Ver. x.xx] aan. Verwijder het kruisje in de vakjes van de items die u niet wenst te installeren. Klik op de knop [Volgende].
3
4 5 6
2 Het scherm “Start Installation (Installatie beginnen)” verschijnt. Het te installeren stuurprogramma en hulpprogramma worden vermeld. Klik op de knop [Install (Installeren)] om met de installatie te starten.
De “EPSON OPOS ADK for TM-T20 Version x.xx xxx” verschijnt. Klik op de knop [Volgende]. Het scherm “Software License Agreement” verschijnt. Lees de inhoud en selecteer “Ik ga akkoord met de voorwaarden van de licentieovereenkomst”. Klik vervolgens op de knop [Volgende]. Het scherm “Select Registry File” verschijnt. Klik op de knop [Volgende].
29
7
Het scherm “Setup Type” verschijnt. Selecteer [Developer] en klik vervolgens op de knop [Volgende]. Klik op de knop [Bladeren] om de standaardplaats voor installatie te wijzigen.
8 9
Het scherm “Start Copying Files” verschijnt. Klik op de knop [Volgende]. Het scherm “Port selection” verschijnt. Selecteer de poort. Klik op de knop [Volgende] om met de installatie te starten.
scherm [“InstallShield Wizard Complete”] verschijnt. Klik op de knop [Finish 10 Het (Voltooien)]. de installatie gereed is, verschijnt het scherm “Installation finished 11 Wanneer (Installatie voltooid)”. Klik vervolgens op de knop [Finish (Voltooien)] om de installatie te beëindigen.
Dit is het einde van de installatie van OPOS ADK.
30
Capitulo 2 Installatie
Installatie van de OPOS ADK for .NET Om OPOS ADK for .NET te installeren, zijn Microsoft .NET Framework en Microsoft POS for .NET vereist. Die staan ook op de TM-T20 Software & Documents Disc.
1
Stop de TM-T20 Software & Documents Disc in de computer en volg de stappen op p. 24. Doe het scherm “Select Software (Software selecteren)” verschijnen.
2
Selecteer [OPOS ADK for .NET Ver. x.xx.x]. Verwijder het kruisje in de vakjes van de items die u niet wenst te installeren. Klik op de knop [Volgende]. Als u Windows Vista of Windows 7 gebruikt, selecteer dan niet Microsoft .NET Framework, omdat dat al in het besturingssysteem is geïnstalleerd.
2 3
Het scherm “Start Installation (Installatie beginnen)” verschijnt. Het te installeren stuurprogramma en hulpprogramma worden vermeld. Klik op de knop [Install (Installeren)] om met de installatie te starten.
31
4
5 6
32
Installeer Microsoft .NET Framework. Het scherm “Welcome to Microsoft .NET Framework x.x” verschijnt. Klik op de knop [Volgende]. Wanneer u [Microsoft .NET Framework Ver. x.x] niet hebt geselecteerd, gaat u door naar stap 7.
Het scherm “License Agreement” verschijnt. Lees de inhoud en kruis [Accepteren] aan. Klik op de knop [Install (Installeren)] om met de installatie te starten. Het scherm [“Installatie voltooid”] verschijnt. Klik op de knop [Finish (Voltooien)]. Dit is het einde van de installatie van Microsoft .NET Framework.
Capitulo 2 Installatie
7
Installeer Microsoft POS for .NET. Het scherm “Installation Wizard” verschijnt. Klik op Install.
8
Het scherm “Customer Information” verschijnt. Voer de nodige informatie in en klik op de knop [Next].
33
2
9
Het scherm “License Agreement” verschijnt. Lees de inhoud en klik op de knop [Accept].
scherm “Installation Option” verschijnt. Selecteer [Typical] en klik op de knop 10 Het [Next]. Klik op de knop [Browse] om de standaardplaats voor installatie te wijzigen.
scherm [“Samenvatting”] verschijnt. Klik op de knop [Install (Installeren)] om 11 Het met de installatie te starten. scherm [“Installation Complete”] verschijnt. Klik op de knop [Finish 12 Het (Voltooien)]. Dit is het einde van de installatie van Microsoft POS for .NET.
34
Capitulo 2 Installatie de OPOS ADK for .NET. 13 Installeer Het scherm “EPSON OPOS ADK for .NET x.xx.x - InstallShield Wizard” verschijnt. Selecteer de taal en klik vervolgens op de knop [Volgende]. scherm “Welcome to the InstallShield EPSON OPOS ADK for .NET x.xx.x” 14 Het verschijnt. Klik op de knop [Volgende]. scherm “License Agreement” verschijnt. Lees de inhoud en selecteer [I accept 15 Het the terms of the license agreement]. Klik op de knop [Volgende]. scherm “Setup Type” verschijnt. Selecteer [Developer] en klik vervolgens op 16 Het de knop [Volgende]. Klik op de knop [Browse] om de standaardplaats voor installatie te wijzigen.
2
scherm “Setup Type” verschijnt. Selecteer de poort en klik op de knop 17 Het [Volgende].
35
scherm “Start Copying Files” verschijnt. Klik op de knop [Install (Installeren)] om 18 Het met de installatie te starten. scherm [“InstallShield Wizard Complete”] verschijnt. Klik op de knop [Finish 19 Het (Voltooien)]. de installatie gereed is, verschijnt het scherm “Installation Finished”. Klik 20 Wanneer vervolgens op de knop [Finish (Voltooien)] om de installatie te beëindigen.
Dit is het einde van de installatie van OPOS ADK for .NET.
36
Capitulo 2 Installatie
Installatie van de JavaPOS ADK Om JavaPOS ADK te installeren, zijn Java Runtime Environment en Java Advanced Imaging API vereist. Die staan ook op de TM-T20 Software & Documents Disc.
1 2
Stop de TM-T20 Software & Documents Disc in de computer en volg de stappen op p. 24. Doe het scherm “Select Software (Software selecteren)” verschijnen. Selecteer [JavaPOS ADK Ver. x.xx.x], [Java Runtime Environment Ver. x.x.xxx] en [Java Advanced Imaging API Ver. x.x.x]. Verwijder het kruisje in de vakjes van de items die u niet wenst te installeren. Klik op de knop [Volgende].
2 3
Het scherm “Start Installation” verschijnt. Het te installeren stuurprogramma en hulpprogramma worden vermeld. Klik op de knop [Install (Installeren)] om met de installatie te starten.
37
4 5
Installeer Java Runtime Environment. Het scherm [“Java Setup - Welcome”] verschijnt. Bevestig de License Agreement en klik op de knop [Install (Installeren)]. De installatie begint. Het scherm [“Java Setup - Complete”] verschijnt. Klik op de knop [Sluiten]. Dit is het einde van de installatie van de Java Runtime Environment.
6
Installeer Java Advanced Imaging API. Het scherm “InstallShield Wizard” verschijnt. Klik op de knop [Volgende].
7
Het scherm “License Agreement” verschijnt. Lees de inhoud en klik op de knop [Ja].
8 9
Het scherm “Choose Destination Location” verschijnt. Klik op de knop [Volgende]. Klik op de knop [Browse] om de standaardplaats voor installatie te wijzigen.
Het scherm “Setup Type” verschijnt. Selecteer [Complete] en klik op de knop [Volgende].
scherm “Start Copying Files” verschijnt. Klik op de knop [Volgende] om met de 10 Het installatie te starten. scherm [“InstallShield Wizard Complete”] verschijnt. Klik op de knop [Finish 11 Het (Voltooien)]. Dit is het einde van de installatie van Java Advanced Imaging API.
38
Capitulo 2 Installatie JavaPOS ADK. 12 Installeer Het scherm “EPSON JavaPOS ADK x.xx.x” verschijnt. Selecteer de taal en klik vervolgens op de knop [OK].
13 Het scherm [“Introduction”] verschijnt. Klik op de knop [Volgende]. scherm “License Agreement (Licentieovereenkomst)” verschijnt. Lees de 14 Het inhoud en selecteer “I accept the terms in the license agreement (Ik aanvaard de voorwaarden in de licentieovereenkomst)”. Klik vervolgens op de knop [Volgende].
15 scherm “Choose Install Set” verschijnt. Selecteer [Developer] en klik vervolgens 16 Het op de knop [Volgende]. Het scherm “Choose JVM” verschijnt. Klik op de knop [Volgende].
17 Het scherm “Choose Folder Location” verschijnt. Klik op de knop [Volgende]. scherm “Choose your communication” verschijnt. Selecteer de poort en klik 18 Het op de knop [Volgende]. 19 Het scherm “Location for jpos.xml” verschijnt. Klik op de knop [Volgende]. scherm [“Pre-Installation Summary”] verschijnt. Klik op de knop [Install 20 Het (Installeren)] om met de installatie te starten. 21 Het scherm [“Installation Complete”] verschijnt. Klik op de knop [Done].
39
2
de installatie gereed is, verschijnt het scherm “Installation finished 22 Wanneer (Installatie voltooid)”. Klik vervolgens op de knop [Finish (Voltooien)] om de installatie te beëindigen.
Dit is het einde van de installatie van JavaPOS ADK.
40
Capitulo 2 Installatie
Het hulpprogrogramma installeren Met Aangepaste installatie kunt u de hulpprogramma's die u wenst te installeren, uit de volgende kiezen.
❏ TM‐T20 Utility Ver. x.xx ❏ EpsonNet Simple Viewer Ver. x.xx ❏ TM Virtual Port Driver Ver. x.xx Volg de stappen hieronder om de installatie van het hulpprogramma uit te voeren.
1 2
Stop de TM-T20 Software & Documents Disc in de computer en volg de stappen op p. 24. Doe het scherm “Select Software (Software selecteren)” verschijnen. Selecteer de hulpprogramma's die u wenst te installeren in de lijst. Verwijder het kruisje in de vakjes van de items die u niet wenst te installeren. Klik op de knop [Volgende].
2
3
4
Het scherm “Start Installation (Installatie beginnen)” verschijnt. De te installeren stuurprogramma's en hulpprogramma's worden vermeld. Klik op de knop [Install (Installeren)] om met de installatie te starten.
TM-T20 Utility wordt geïnstalleerd. De installatie wordt gestart zonder dat andere schermen worden weergegeven.
41
5 6 7 8 9
EpsonNet Simple Viewer wordt geïnstalleerd. De installatie wordt gestart zonder dat andere schermen worden weergegeven.
Installeer TM Virtual Port Driver. Het scherm “Welcome to the EPSON TM Virtual Port Driver Ve. x.xx Setup Wizard” verschijnt. Klik op de knop [Volgende]. Het scherm “License Agreement” verschijnt. Lees de inhoud en selecteer “I Agree”. Klik vervolgens op de knop [Volgende]. Het scherm “Select Installation Folder” verschijnt. Klik op de knop [Volgende]. Klik op de knop [Browse] om de standaardplaats voor installatie te wijzigen.
Het scherm “Confirm Installation” verschijnt. Klik op de knop [Volgende] om met de installatie te starten.
scherm [“Installation Complete”] verschijnt. Klik op de knop [Sluiten]. 10 Het Hiermee wordt de installatie van TM Virtual Port Driver voltooid. Wanneer u op de knop [Sluiten] klikt, verschijnt het scherm voor de poortinstellingen.
scherm [“COM/LPT Port Settings”] verschijnt. Selecteer [Configure Now] en 11 Het selecteer de poort die u wenst in te stellen als virtuele poort. Klik op de knop [OK] wanneer u klaar bent. Indien u de virtuele poort liever later instelt, selecteert u [Configure Later].
42
Capitulo 2 Installatie de installatie gereed is, verschijnt het scherm “Installation finished 12 Wanneer (Installatie voltooid)”. Bij het afsluiten van de installatie: Verwijder het vinkje uit het selectievakje [Run TM-T20 Utility (TM-T20 Utility uitvoeren)] (het vakje is leeg als standaardwaarde). Klik vervolgens op de knop [Finish (Voltooien)] om de installatie te beëindigen. Waneer u de printer zo instelt, dat TM-T20 Utility ononderbroken moet worden gebruikt: Kruis het vakje bij [Run TM-T20 Utility (TM-T20 Utility uitvoeren)] aan. Klik op de knop [Finish (Voltooien)] om de installatie te beëindigen. De TM-T20 Utility wordt opgestart. TM-T20 Utility (p.95)
2 Dit is het einde van de installatie van het hulpprogramma.
43
Updatemodus • Sluit tijdens het installeren slechts één printer aan. Sluit niet meer dan één printer aan. • Wanneer u wordt gevraagd of u de computer tijdens de installatie opnieuw wilt opstarten, selecteert u [Nee] en gaat u door met de installatie. Start de computer en de printer opnieuw op nadat de installatie helemaal voltooid is. Indien u [Ja] selecteert en de computer opnieuw opstart tijdens de installatie, wordt de rest van de stuurprogramma's niet geïnstalleerd. Met de updatemodus kunt u het printerstuurprogramma bijwerken dat al op uw systeem bestaat, of controleren of de geselecteerde nieuwere versie van het printerstuurprogramma naast het bestaande printerstuurprogramma op hetzelfde systeem kan bestaan. Wanneer Advanced Printer Driver, OPOS ADK, OPOS ADK for .NET, JavaPOS ADK en TM Virtual Port Driver al geïnstalleerd zijn, wordt de installatie van het stuurprogramma uitgevoerd in de updatemodus. Wanneer u de Advanced Printer Driver installeert, wordt de TM-T20 Utility automatisch geïnstalleerd. In Windows 2000 wordt de compatibiliteitscontrole tussen de nieuwere en bestaande stuurprogramma's niet uitgevoerd. U zult enkel de melding krijgen dat het mogelijk is dat de printer niet goed meer werkt door de installatie van het nieuwe stuurprogramma, als gevolg van de incompatibiliteit met het bestaande stuurprogramma.
1
Stop de TM-T20 Software & Documents Disc in de computer. De TM-T20 Software Installer wordt automatisch gelezen en het scherm “EPSON TM-T20 Software Installer (EPSON TM-T20 Software Installer)” verschijnt. Klik op de knop [Install Now (Nu installeren)]. De weergegeven taal kan worden gewijzigd via [Select language (Taal selecteren)].
Wanneer de TM-T20 Software Installer niet automatisch wordt gelezen, dubbelklikt u op het pictogram [TMInstallNavi.exe] op de TM-T20 Software & Documents Disc.
2
44
Het scherm “License Agreement (Licentieovereenkomst)” verschijnt. Lees de inhoud en selecteer “I accept the terms in the license agreement (Ik aanvaard de voorwaarden in de licentieovereenkomst)”. Klik vervolgens op de knop [Volgende].
Capitulo 2 Installatie
3
4
Het scherm “Update Software (Software bijwerken)” verschijnt. Het systeem wordt gecontroleerd en het bestaande stuurprogramma en de versie ervan worden weergegeven. Klik op de knop [Volgende].
Het scherm “Select Software (Software selecteren)” verschijnt. Kruis het vakje aan bij de stuurprogramma's en hulpprogramma's die u wenst te installeren en haal het kruisje weg bij de programma's die u niet nodig hebt.
2
Items die moeten worden bijgewerkt, worden automatisch geselecteerd.
45
5
Het installatieprogramma controleert de geldigheid van de update of de combinatie van de stuurprogramma's. Er verschijnt een waarschuwing indien het mogelijk is dat de printer niet langer goed werkt als gevolg van de combinatie. Ga na of de waarschuwing verschijnt en klik op de knop [Volgende]. Wanneer u op de knop [Volgende] klikt terwijl de waarschuwing wordt weergegeven, verschijnt een waarschuwingsscherm. Klik op de knop [OK] om door te gaan naar stap 5. Indien u meer dan één stuurprogramma selecteert om te installeren onder Windows 2000, zal een bericht verschijnen dat het mogelijk is dat de printer daardoor niet goed zal werken. Onder Windows 2000 kunt u slechts één stuurprogramma installeren.
6
7
46
Het scherm “Start Installation (Installatie beginnen)” verschijnt. Controleer of de opgesomde te installeren items juist zijn en klik op de knop [Install (Installeren)].
Wanneer de installatie gereed is, verschijnt het scherm “Installation finished (Installatie voltooid)”. Klik op de knop [Finish (Voltooien)] om de installatie te beëindigen.
Capitulo 2 Installatie
De installatie ongedaan maken ❏ Maak de installatie van het Windows‐stuurprogramma ongedaan ❏ Maak de installatie van TM‐T20 Utility ongedaan ❏ Maak de installatie van TM Virtual Port Driver ongedaan ❏ Maak de installatie van EpsonNet Simple Viewer ongedaan ❏ Maak de installatie van OPOS ADK ongedaan ❏ Maak de installatie van OPOS ADK for .NET ongedaan ❏ Maak de installatie van JavaPOS ADK ongedaan
De installatie van het Windows-stuurprogramma ongedaan maken Verwijder het printerstuurprogramma [Start] - [Configuratiescherm] - [Hardware en geluiden] - [Printers] niet. Verschillen volgens het besturingssysteem (p.13) Hoewel het pictogram (het printerstuurprogramma) van het scherm verdwijnt, wordt de installatie van het printerstuurprogramma niet ongedaan gemaakt.
1 2 3
Sluit alle toepassingen af die actief zijn op de computer. Selecteer [Start] - [Alle programma's] - [EPSON] -[EPSON Advanced Printer Driver4] - [Change or delete APD4, or create a silent installer for APD4.]. Wanneer het scherm “User Account Control” verschijnt, klikt u op de knop [Allow]. Het scherm [“Welkom”] verschijnt. Selecteer [Installatie ongedaan maken] en klik op de knop [Volgende].
47
2
4 5 6
Het bevestigingsscherm om de installatie van het printerstuurprogramma ongedaan te maken, verschijnt. Klik op de knop [Ja]. De installatie van het printerstuurprogramma wordt ongedaan gemaakt. Het bevestigingsscherm om de installatie van TM-T20 Utility ongedaan te maken, verschijnt. Klik op de knop [Ja]. Indien u de installatie van de TM-T20 Utility niet wenst ongedaan te maken, klikt u op de knop [Nee].
7 8
De installatie van TM-T20 Utility wordt ongedaan gemaakt. Het scherm [“De installatie is ongedaan gemaakt”] verschijnt. Klik op de knop [Finish (Voltooien)]. Wanneer u ervoor had gekozen om de installatie van TM-T20 Utility niet ongedaan te maken door op de knop [Nee] te klikken in stap 6, verschijnt dit scherm niet.
9
48
Het scherm [“De installatie is ongedaan gemaakt”] verschijnt. Klik op de knop [Finish (Voltooien)] om het ongedaan maken van de installatie te beëindigen.
Capitulo 2 Installatie
De installatie van TM-T20 Utility ongedaan maken
1 2
Sluit alle toepassingen af die actief zijn op de computer. Selecteer [Start] - [Configuratiescherm] - [Een programma verwijderen] - [EPSON TM-T20 Utility]. Klik op “Installatie ongedaan maken”. Voor informatie over de verschillen in schermselecties op basis van de versie van het besturingssysteem: Verschillen volgens het besturingssysteem (p.13). Wanneer het scherm “User Account Control” verschijnt, klikt u op de knop [Doorgaan].
2 3 4 5
Het bevestigingsscherm om de installatie van TM-T20 Utility ongedaan te maken, verschijnt. Klik op de knop [Ja]. De installatie van TM-T20 Utility wordt ongedaan gemaakt. Het scherm [“De installatie is ongedaan gemaakt”] verschijnt. Klik op de knop [Finish (Voltooien)] om het ongedaan maken van de installatie te beëindigen.
49
De installatie van TM Virtual Port Driver ongedaan maken
1
Selecteer [Start] - [Configuratiescherm] - [Een programma verwijderen] - [EPSON TM Virtual Port Driver]. Klik op “Installatie ongedaan maken”. Voor informatie over de verschillen in schermselecties op basis van de versie van het besturingssysteem: Verschillen volgens het besturingssysteem (p.13). Wanneer het scherm “User Account Control” verschijnt, klikt u op de knop [Doorgaan].
2
3 4
50
Het bevestigingsscherm om de installatie van TM Virtual Port Driver ongedaan te maken, verschijnt. Klik op de knop [Ja].
De installatie van TM Virtual Port Driver wordt ongedaan gemaakt. Wanneer de installatie helemaal is ongedaan gemaakt, wordt het venster automatisch gesloten.
Capitulo 2 Installatie
De installatie van EpsonNet Simple Viewer ongedaan maken Wanneer u de installatie van dit hulpprogramma ongedaan maakt, moet u ook de installatie van EpsonNet SDK for Windows ongedaan maken, tenzij u dat voor een andere toepassing gebruikt. Volg de onderstaande stappen om de installatie van dit hulpprogramma ongedaan te maken.
1
Selecteer [Start] - [Configuratiescherm] - [Een programma verwijderen] [EpsonNet Simple Viewer]. Klik op “Installatie ongedaan maken”. Voor informatie over de verschillen in schermselecties op basis van de versie van het besturingssysteem: Verschillen volgens het besturingssysteem (p.13). Wanneer het scherm “User Account Control” verschijnt, klikt u op de knop [Doorgaan].
2 3
Het scherm “Uninstall Confirmation” verschijnt. Klik op de knop [Ja]. De installatie van dit hulpprogramma wordt ongedaan gemaakt. Het scherm “Uninstall Complete” verschijnt. Klik op de knop [Finish (Voltooien)]. Indien EpsonNet SDK for Windows niet wordt gebruikt voor een andere toepassing, voert u stap 4 tot 6 uit.
4
Het venster “Uninstall or change a program” verschijnt. Dubbelklik op [EpsonNet SDK for Windows].
5
Het scherm “Uninstall Confirmation” verschijnt. Klik op de knop [Ja]. De installatie van EpsonNet SDK for Windows wordt ongedaan gemaakt.
6
Het scherm “Uninstall Complete” verschijnt. Klik op de knop [Voltooien].
51
2
De installatie van OPOS ADK ongedaan maken
1 2
Sluit alle toepassingen af die actief zijn op de computer. Selecteer [Start] - [Configuratiescherm] - [Een programma verwijderen] - [EPSON OPOS ADK Version x.xx]. Klik op “Installatie ongedaan maken”. Voor informatie over de verschillen in schermselecties op basis van de versie van het besturingssysteem: Verschillen volgens het besturingssysteem (p.13). Wanneer het scherm “User Account Control” verschijnt, klikt u op de knop [Doorgaan].
3 4
52
Het bevestigingsscherm om de installatie van EPSON OPOS ADK ongedaan te maken, verschijnt. Klik op de knop [Ja]. Het scherm “Information” verschijnt. Klik op de knop [Ja].
Capitulo 2 Installatie
5
Het scherm “ADK selection” verschijnt. Klik op de knop [Volgende].
6
Het scherm “Confirm Deletion” verschijnt. Klik op de knop [Start].
2 7 8
De installatie van EPSON OPOS ADK wordt ongedaan gemaakt. Het scherm “Uninstall Complete” verschijnt. Klik op de knop [Finish (Voltooien)]. Wanneer [Yes, I want to restart my computer now.] wordt geselecteerd, wordt de computer opnieuw opgestart.
53
De installatie van OPOS ADK for .NET ongedaan maken
1 2
Sluit alle toepassingen af die actief zijn op de computer. Selecteer [Start] - [Configuratiescherm] - [Een programma verwijderen] - [EPSON OPOS ADK for .NET x.x.x]. Klik op “Installatie ongedaan maken”. Voor informatie over de verschillen in schermselecties op basis van de versie van het besturingssysteem: Verschillen volgens het besturingssysteem (p.13). Wanneer het scherm “User Account Control” verschijnt, klikt u op de knop [Doorgaan].
3 4 5
54
Het bevestigingsscherm om de installatie van EPSON OPOS ADK for .NET ongedaan te maken, verschijnt. Klik op de knop [Ja]. De installatie van EPSON EPSON OPOS ADK for .NET wordt ongedaan gemaakt. Het voltooiingsscherm verschijnt. Klik op de knop [Finish (Voltooien)] om het ongedaan te maken van de installatie te beëindigen.
Capitulo 2 Installatie
De installatie van JavaPOS ADK ongedaan maken
1 2
Sluit alle toepassingen af die actief zijn op de computer. Selecteer [Start] - [Configuratiescherm] - [Een programma verwijderen] - [EPSON JavaPOS ADK]. Klik op “Verwijderen/wijzigen”. Voor informatie over de verschillen in schermselecties op basis van de versie van het besturingssysteem: Verschillen volgens het besturingssysteem (p.13). Wanneer het scherm “User Account Control” verschijnt, klikt u op de knop [Doorgaan].
2 3 4 5
Het scherm “Uninstall Epson JavaPOS ADK” verschijnt. Klik op de knop [Installatie ongedaan maken]. De installatie van EPSON JavaPOS ADK wordt ongedaan gemaakt. Het voltooiingsscherm verschijnt. Klik op de knop [Gereed] om het ongedaan te maken van de installatie te beëindigen.
55
56
Capitulo 3 Het printerstuurprogramma gebruiken
Het printerstuurprogramma gebruiken In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de belangrijkste functies van het printerstuurprogramma moet gebruiken.
Methodes om toegang te krijgen tot de printer, en de verschillende instellingen Afhankelijk van de manier waarop u het printerstuurprogramma benadert, kunt u verschillende instellingen invoeren in het printerstuurprogramma.
•
Toegang tot het printerstuurprogramma via het menu Afdrukken van het printerstuurprogramma De afdrukinstellingen die u opgeeft in het printerstuurprogramma worden toegepast op de afdrukinstellingen van alle gebruikers die op de computer geconfigureerd zijn. U moet over beheerdersbevoegdheden beschikken om de instellingen op te geven.
•
Toegang tot het printerstuurprogramma via de Eigenschappen van het printerstuurprogramma De afdrukinstellingen die u op het printerstuurprogramma invoert, worden enkel op uw afdrukinstellingen toegepast. Ze worden niet toegepast op de instellingen van andere gebruikers. Deze methode wordt aanbevolen.
•
3
Toegang tot het printerstuurprogramma via het menu Afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma De afdrukinstellingen die u in de toepassing opgeeft, worden enkel op de toepassing toegepast. De instellingen worden geannuleerd wanneer u de toepassing afsluit. Wanneer u de toepassing opnieuw opstart, worden de afdrukinstellingen toegepast die in de eigenschappen van het printerstuurprogramma werden geconfigureerd.
Toegang via het menu Afdrukken van het printerstuurprogramma
57
Toegang via de Eigenschappen van het printerstuurprogramma
Toegang via het menu Afdrukinstellingen van de toepassing
58
Capitulo 3 Het printerstuurprogramma gebruiken
Taal voor de weergave van de eigenschappen De taal die wordt gebruikt in het scherm Advanced Printer Driver en Help kan worden geselecteerd uit 24 talen. Als u de taal selecteert die u het best begrijpt, zult u de instellingen in de Advanced Printer Driver gemakkelijker juist kunnen configureren. De taal die als eerste verschijnt, wordt ingesteld op basis van de taalgegevens in uw besturingssysteem.
1
Selecteer het tabblad [Printer Settings (Printerinstellingen)] bij Afdrukvoorkeuren. Selecteer [Language for displaying properties (Taal om eigenschappen weer te geven)] uit de lijst.
3 2
Selecteer de taal die u in de schermen en het Help-bestand wenst te gebruiken uit de vervolgkeuzelijst [Select language (Taal selecteren)]. Klik op de knop [OK] wanneer u klaar bent. De talen die kunnen worden geselecteerd, worden hieronder getoond. Selecteerbare talen Chinees (Hongkong)
Chinees (vereenvoudigd)
Chinees (traditioneel)
Kroatisch
Tsjechisch
Deens
Nederlands
Engels
Fins
Frans
Duits
Hongaars
Italiaans
Japans
Koreaans
Noors
Portugees
Russisch
Sloveens
Spaans
Zweeds
Thais
Turks
Vietnamees
59
Printerinstellingen opgeven in een toepassing In dit deel wordt uitgelegd hoe u een Windows-toepassing voor het eerst zo instelt, dat via de TM-printer kan worden afgedrukt. U moet het printermodel selecteren en de papierinstelling in de toepassing opgeven. Hieronder staat de instelprocedure met behulp van Windows WordPad.
1 2
60
Selecteer [Start] - [Alle programma's] - [Bureau-accessoires] - [WordPad] om WordPad op te starten. Selecteer [Bestand] - [Afdrukken...] om het dialoogvak Afdrukken te zien. Selecteer TM-T20 en klik op de knop [Toepassen]. Klik op de knop [Annuleren] om terug te keren naar het WordPad-scherm.
Capitulo 3 Het printerstuurprogramma gebruiken
3
Selecteer [Bestand] - [Pagina-instelling] om het dialoogvak Pagina-instelling te zien. Selecteer de rol papier die u gebruikt uit de vervolgkeuzelijst [Papierformaat] en stel de [Marges] in. Klik op de knop [OK]. Zelfs indien de marges aan de linker- en rechterkant op 0 worden ingesteld, verschijnt een kleine witruimte aan beide kanten van de bladzijden, als gevolg van de onderstaande printerspecificaties.
4
TM-printer
Linkermarge (mm)
Rechtermarge (mm)
Model van 79,5 mm
3.7
3.7
Model van 58 mm
3.7
3.0
3
De papierbreedte die wordt ingesteld in Pagina-instelling wordt toegepast op WordPad.
Instellingen bij het gebruik van Microsoft Word ❏ Bij gebruik van Word 2003 of oudere versies: Selecteer het menu [Extra] ‐ [Opties] ‐ het tabblad [Compatibiliteit] tab en wijzig de doeltoepassing in “Microsoft Word 6.0/95” of zet een vinkje in het vakje voor “Maatstelsel van printer gebruiken voor documentopmaak” in [Opties] op hetzelfde tabblad. ❏ Bij gebruik van Word 2007: Selecteer [Opties voor Word]‐[Geavanceerd]‐[Compatibiliteitsopties voor] en stel “Document indelen alsof het is gemaakt in” in op “Microsoft Word 6.0/95,” of selecteer “Aangepast,” en kruis het selectievakje aan bij “Maatstelsel van printer gebruiken voor documentopmaak” in [Opties voor indeling].
61
Tekens afdrukken ❏ Tekens afdrukken als grafische afbeelding p. 63 Hierbij wordt gebruikgemaakt van Windows‐lettertypen. De eigenschappen zijn de volgende: •
U kunt cursief en andere tekenwijzigingen gebruiken en de grootte van het lettertype vrij wijzigen.
•
U kunt hetgeen u op het scherm van de toepassing ziet bijna precies afdrukken.
•
Omdat de resolutie van de printer 203 dpi is, is het mogelijk dat tekens kleiner dan 10 punten vaag worden.
❏ Tekens afdrukken met een Printerlettertype p. 64 Hierbij wordt gebruikt gemaakt van het Printerlettertype, nl. het lettertype dat in de TM‐printer ingebouwd zit. De eigenschappen zijn de volgende: •
Er zijn twee types Europese lettertypes: FontA/FontB. FontB is een smal lettertype, waarmee meer tekens op één regel passen. FontA12/FontB12 zijn verticaal lange lettertypes, waarmee de tekens opvallender worden dan de anderen, zonder het aantal tekens te verminderen. Standaard Dubbele hoogte
Dubbele breedte Dubbele hoogte / breedte
•
Hiermee worden veel codepaginaʹs ondersteund
p. 66
•
Kleine tekens (FontA11/FontB11) worden niet vaag. Ze kunnen duidelijk worden afgedrukt.
•
Het zijn lettertypes met een gelijke schriftdeling. U kunt berekenen hoe ver de tekenreeksen reiken, wat u helpt om de lay‐out te bepalen. De Printerlettertypes worden volgens formaat beschikbaar gesteld. Als u een type van Printerlettertype selecteert, selecteert u tevens een lettertypegrootte. In de onderstaande tabel ziet u de tekengrootte van elk Printerlettertype en het beschikbare aantal tekens per regel p. 65.
62
Lettertype
Grootte lettertype (in punten)
Tekenstructuur Hoogte x breedte (in dots)*
Tekens per regel op papier van 80 mm
Tekens per regel op papier van 58 mm
FontA11
8.5
12 x 24
48
25
FontB11
6.0
9 x 17
64
46
•
Het is mogelijk dat de afdrukresultaten iets verschillen van wat u op het scherm van uw toepassing ziet.
•
Vet en cursief in uw toepassing worden niet weergegeven in de afdrukresultaten. Onderstrepingen worden afgedrukt, maar ze zullen niet op de aangegeven plaats staan.
•
U kunt niet het Printerlettertype en het Streepjescodelettertype (of 2D‐symbolen) op dezelfde regel gebruiken.
Capitulo 3 Het printerstuurprogramma gebruiken
•
In de .NET‐omgeving moet u de instelling Vervanging True Type‐lettertypen opgeven p. 72. Met deze instelling worden de vervangen Windows‐lettertypen onbruikbaar om af te drukken. Verticaal of horizontaal lange lettertypes zoals FontA12/FontA21 kunnen niet worden gebruikt.
Tekens afdrukken als grafische afbeelding
1
Voer de af te drukken tekens in en geef Lettertype, Punten en Taal op.
2
Wanneer de instelling gereed is, kunt u de gegevens afdrukken.
3
63
Tekens afdrukken met een Printerlettertype
64
1
Voer de af te drukken tekens in en geef Printerlettertype, Punten en Taal op.
2
Wanneer de instelling gereed is, kunt u de gegevens afdrukken.
Zorg ervoor dat u de puntgrootte van het geselecteerde printerlettertype opgeeft p. 65. Voorbeeld: Indien u FontA44, selecteert, moet u 38,5 punten opgeven als puntgrootte en “Westers” als taal.
Capitulo 3 Het printerstuurprogramma gebruiken
Lijst van printerlettertypes De printerlettertypes geïnstalleerd in TM-T20 zijn de volgende: Lettertype
Grootte lettertype (in punten)
Tekenstructuur Hoogte x breedte (in dots)*
FontA11
8.5
12 x 24
FontA12
17 dubbele hoogte
12 x 48
FontA21
8.5 dubbele breedte
24 x 24
FontA22
17
24 x 48
FontA24
34 dubbele hoogte
24 x 96
FontA42
17 dubbele breedte
48 x 48
FontA44
34
48 x 96
FontA48
68 dubbele hoogte
48 x 192
FontA84
34 dubbele breedte
96 x 96
FontA88
68
96 x 192
FontB11
6
9 x 17
FontB12
12 dubbele hoogte
9 x 34
FontB21
6 dubbele breedte
18 x 17
FontB22
12
18 x 34
FontB24
24 dubbele hoogte
18 x 68
FontB42
12 dubbele breedte
36 x 34
FontB44
24
36 x 68
FontB48
48 dubbele hoogte
36 x 136
FontB84
24 dubbele breedte
72 x 68
FontB88
48
72 x 136
3
* In de breedte zitten twee blanco punten inbegrepen.
65
Codepagina's voor geïnstalleerde lettertypes De codepagina's die ondersteund worden door TM-T20 zijn de volgende: Ondersteunde codepagina's PC 437 (VS, Standaard Europa)
Katakana
PC737 (Grieks)
772 (Litouws)
774 (Litouws)
WPC 775
PC 850 (Meertalig)
PC 851 (Grieks)
PC 852 (Latijn 2)
PC 853 (Turks)
PC 855 (Cyrillisch)
PC 857 (Turks)
PC 858 (Euro)
PC 860 (Portugees)
PC861 (IJslands)
PC 862 (Hebreeuws)
PC 863 (Canadees Frans)
PC 864 (Arabisch)
PC 865 (Noord-Europees)
PC 866 (Cyrillisch nr. 2)
PC869 (Grieks)
WPC 1250
WPC 1251
WPC 1252
WPC 1253
WPC 1254
WPC 1255
WPC 1256
WPC 1257
WPC 1258
ISO 8859-2 (Latijn 2)
ISO 8859-7 (Grieks)
ISO 8859-15 (Latijn 9)
PC1098: Farsi
PC 720
KZ1048: Kazachstan
PC 1125 (Oekraïens)
66
Capitulo 3 Het printerstuurprogramma gebruiken
Geavanceerde lettertype-instellingen Wanneer een afdruktoepassing wordt ontwikkeld, is de fijnstelling van de afdruklay-out vaak nodig en moeten lettertypenamen worden gewijzigd wanneer het apparaat wordt gewijzigd. Door geavanceerde instellingen voor lettertypes te configureren, kunnen de gewenste afdrukresultaten worden bereikt met minimale wijzigingen aan de instellingen in de toepassing.
❏ Alias‐instellingen •
Er kan een aliasnaam worden ingesteld voor een printerlettertype. Zo kunt u afdrukken met behulp van het printerlettertype zonder de lettertypenaam in de toepassing te wijzigen.
❏ Vervanging printerlettertype •
Hiermee worden printerlettertypes door TrueType‐lettertypes vervangen. De TrueType‐ lettertypes worden aangepast aan het formaat van de printerlettertypes, om verstoring van de lay‐out van de tekst te beperken. Proportionele lettertypes worden afgedrukt als lettertypes met een vaste breedte. Selecteer deze instelling wanneer de lay‐out verstoord wordt door kleine verschillen in de grootte van lettertypes.
❏ Registratie van emulatielettertypes •
Alle namen, groottes (hoogte en breedte in dots) en ontwerpen van lettertypes (TrueType‐ lettertype) kunnen worden opgegeven. Gebruik deze instellingen wanneer u een naam en een grootte van een lettertype wenst te wijzigen.
Volg de onderstaande stappen om het scherm “True Type Font Substitution (Vervanging True Typelettertypen)” te openen.
1
3
Selecteer het tabblad [Font (Font)] bij Afdrukvoorkeuren. Klik op de knop [Advanced Settings... (Geavanceerde instellingen…)].
67
2
Het scherm “Printer font advanced setting (Geavanceerde instelling printerlettertype)” verschijnt.
Indien het tabblad [Printer Font Substitution (Vervanging printerlettertype)] niet verschijnt, selecteert u het tabblad [Document Settings (Documentinstellingen)] bij Afdrukvoorkeuren en stelt u [Print all text as graphic images (Alle tekst als grafische afbeeldingen afdrukken)] in op “Yes (Ja)”.
68
Capitulo 3 Het printerstuurprogramma gebruiken
Alias-instelling Selecteer het tabblad [Alias Setting (Alias-instelling)]. Selecteer het lettertype uit de lijst [Modifiable printer font (Aanpasbaar printerlettertype)] en geef de alias-naam op. Klik op de knop [OK (OK)] wanneer u klaar bent. Als u bijvoorbeeld de naam van een lettertype van een toepassing instelt op een aliasnaam voor een printerlettertype-“FontA11”, dan kan tekst worden afgedrukt met “FontA11” zonder de toepassing te moeten wijzigen.
Printerlettertype gebruikt voor afdrukken
Naam lettertype opgegeven in toepassing
3
69
Vervanging printerlettertype Selecteer het tabblad [Printer Font Substitution (Vervanging printerlettertype)]. Selecteer een lettertype uit de [Printer font list (Lijst printerlettertypen)] en selecteer het lettertype uit (TrueType Font (TrueTypelettertype)) waardoor u het wilt vervangen. Klik op de knop [OK (OK)] wanneer u klaar bent. Wanneer bijvoorbeeld “Arial” wordt vervangen door “FontA”, zal bij het opgeven van “FontA11” in de toepassing de tekst in het lettertype Arial met de grootte van “FontA11” worden afgedrukt. De grootte van het lettertype wordt aangepast aan de grootte van het printerlettertype. Dankzij deze instellingen kan een printer van 180 dpi 46 tekens van het Arial-lettertype per regel afdrukken op rolpapier met een breedte van 80 mm. Vervanging van dubbel-byte-TrueType-lettertypen is niet mogelijk voor FontA/FontB.
Naam lettertype opgegeven in toepassing
70
Lettertype gebruikt voor het afdrukken
Capitulo 3 Het printerstuurprogramma gebruiken
Een emulatielettertype registreren Selecteer het tabblad [Register Emulation Font (Emulatielettertype registreren)]. Voer de naam in van het emulatielettertype dat u wenst te registreren en geef het lettertype op dat moet worden vervangen (TrueType Font (TrueType-lettertype)). Voer de breedte en de hoogte in. Klik op de knop [OK (OK)] wanneer u klaar bent. Met de registratiefunctie voor emulatielettertypes is het gemakkelijk om de afdruklay-out aan te passen. Bovendien is het mogelijk om af te drukken met de vorige tekstgrootte en lay-out zonder de toepassing te wijzigen wanneer het apparaat wordt gewijzigd in een bestaande toepassing. Indien de tekstgrootte te klein is of de verhouding hoogte/breedte te groot is, is het mogelijk dat de tekens vaag worden. Controleer het afdrukresultaat nauwkeurig voor u deze functie gebruikt.
Lettertype
Lettertype gebruikt voor het afdrukken
Grootte lettertype
3
71
Printerlettertypes afdrukken in een .NET-omgeving In het .NET Framework worden enkel TrueType- en OpenType-lettertypes ondersteund. Daarom kunnen de printerlettertypes van de printer niet worden gebruikt. Om de printerlettetypes bruikbaar te maken in een .NET-omgeving, stelt het printerstuurprogramma een functie voor lettertypevervanging beschikbaar. Deze functie kan ook worden gebruikt wanneer u de printerlettertypes wenst te gebruiken via een toepassing die enkel TrueType-lettertypes ondersteunt.
Lettertypes vervangen Met de functie voor vervanging van lettertypes in het printerstuurprogramma wordt een TrueTypelettertype vervangen door een printerlettertype. Tekens in het opgegeven TrueType-lettertype in een toepassing worden geconverteerd in het opgegeven printerlettertype en afgedrukt. Zelfs na het invoeren van de vervangingsinstelling wijzigt het opgegeven TrueType-lettertype dat door een printerlettertype moet worden vervangen niet op het toepassingsscherm. De instelling heeft enkel invloed op de afdrukresultaten. Let op, de volgende TrueType-lettertypes kunnen niet worden vervangen. TrueType-lettertypes die niet kunnen worden vervangen Marlett
Symbol
MS Outlook
Wingdings
Webdings
Wingdings 2
Wingdings 3
Omdat bij proportionele lettertypes elk teken een andere breedte heeft, zelfs indien het door een printerlettertype wordt vervangen, is het mogelijk dat de tekens elkaar overlappen of dat de spaties tussen tekens breder worden bij het afdrukken. Het wordt aanbevolen om letttertypes met een vaste breedte te vervangen door printerlettertypes. Afbeeldingen op een toepassingsscherm kunnen niet worden afgedrukt zoals ze zijn, omdat de kenmerken van printerlettertypes, zoals de hoogte-breedteverhouding, verschillen van TrueTypelettertypes. U moet de afdrukresultaten vooraf bevestigen.
Printerlettertypes waarvan de horizontale/verticale verhouding verschilt, zoals FontA12/ FontA21, kunnen niet worden afgedrukt.
72
Capitulo 3 Het printerstuurprogramma gebruiken
1
2 3
Selecteer het tabblad [Printer Settings (Printerinstellingen)] bij Afdrukvoorkeuren. Selecteer [TrueType Font (TrueType-lettertype)] uit de lijst en selecteer vervolgens [Substitute (Vervangen)].
Klik op de knop [Advanced Settings... (Geavanceerde instellingen…)]. Het scherm “TrueType Font Substitution (Vervanging True Type-lettertype)” verschijnt. Geef het te vervangen TrueType-lettertype en zijn vervangingslettertype op en klik vervolgens op de knop [OK (OK)]. Nadat het te vervangen TrueType-lettertype werd geselecteerd, klikt u op de knop bij [Device Font Name (Lettertypenaam apparaat)] en selecteert u het vervangingslettertype uit de vervolgkeuzelijst.
73
3
Tekens afdrukken met een Printerlettertype Wanneer u afdrukt met een printerlettertype, moet u op het volgende letten:
❏ Enkel printerlettertypes met dezelfde schaal voor zowel de verticale als de horizontale lengte, zoals FontA11/FontA22, kunnen worden afgedrukt. ❏ Tekens met een lettertypegrootte kleiner dan het kleinste printerlettertype (bijvoorbeeld: FontB11) kunnen niet worden afgedrukt. ❏ Indien een puntgrootte tussen FontA11 en FontA22 wordt opgegeven als puntgrootte van het TrueType‐lettertype, zal het kleinste printerlettertype worden afgedrukt. Voorbeeld: Indien Arial 12 punten wordt opgegeven, wordt FontA11 afgedrukt. ❏ Vet en cursief in een toepassing worden niet weergegeven in de afdrukresultaten. Onderstrepingen worden afgedrukt, maar ze zullen niet op de aangegeven plaats staan.
1 2
Vervang het lettertype
Lettertypes vervangen (p.72)
Zodra de instelling voor de vervanging opgegeven is, zullen de tekens van de TrueType-lettertypes altijd in het printerlettertype worden afgedrukt. Selecteer TrueType-lettertypes die u niet voor andere doelstellingen zult gebruiken.
Tik de af te drukken tekens in. Geef TrueType-lettertype, punten en taal op. (In het vak Punten geeft u de grootte van het TrueType-lettertype op zoals hieronder beschreven.) Indien de tekens niet op één regel passen en sommige ervan op de volgende regel worden afgedrukt, verkleint u de puntgrootte van het TrueType-lettertype.
Bepaal de puntgrootte van het TrueType-lettertype door 1 punt toe te voegen aan de grootte op het tabblad [Font (Font)] en door het deel na de komma van het getal weg te laten. Voorbeeld: Indien de grootte van het printerlettertype 38,5 punten is, geeft u 39 punten op.
Voorbeeld: Indien u “39,0” opgeeft, wordt FontA44 geselecteerd. Indien u “10,0” opgeeft, wordt FontA11 geselecteerd.
3 74
Wanneer de instelling gereed is, kunt u de gegevens afdrukken. Zorg er bij gebruik van uw toepassing voor dat u de verwachte afdrukresultaten krijgt.
Capitulo 3 Het printerstuurprogramma gebruiken
Streepjescodelettertypes/2D-symbolen afdrukken
1
2
Vervang het lettertype
Lettertypes vervangen (p.72)
Geef een ander type TrueType-lettertype op voor elke Streepjescode 1, 2 en 3. Wanneer u zowel Streepjescode 1 - 8 als 2D-symbolen 1 - 8 wilt afdrukken, moet u aan elk daarvan een ander TrueType-lettertype toewijzen. U kunt de opgegeven TrueType-lettertypes enkel gebruiken om de streepjescodes af te drukken. Zelfs indien u andere tekens invoert in het TrueType-lettertype, zal niets worden afgedrukt. Selecteer TrueType-lettertypes die u niet voor andere doelstellingen zult gebruiken.
Tik de af te drukken tekens in. Geeft het TrueType-lettertype en de grootte op voor de tekens die u wenst te vervangen door een Streepjescodelettertype of 2Dsymbolen. Geef een puntgrootte op die werd opgegeven op het tabblad [Barcode (Streepjescode)] of [2D Code (2D-symbolen)]. Zoniet kunt u geen afdrukresultaten behalen met de paginalay-out die u hebt opgegeven.
3
Wanneer de instelling gereed is, kunt u de gegevens afdrukken. Ga bij gebruik van uw toepassing na of u de verwachte afdrukresultaten krijgt.
3
75
Een streepjescode afdrukken ❏ Dit printerstuurprogramma bevat ingebouwde streepjescodelettertypes. ❏ U kunt streepjescodes afdrukken zonder een streepjescode‐coderingsprogramma in uw toepassing in te bouwen en zonder grafische gegevens voor streepjescodes voor te bereiden. ❏ U kunt streepjescodes heel precies afdrukken. ❏ Wanneer u afdrukt in een .NET‐omgeving, moet u de vervangingsinstelling voor unicodelettertypes configureren. Vervangen unicodelettertypes kunnen enkel worden gebruikt om streepjescodes af te drukken. Wanneer ze worden gebruikt in combinatie met de instelling [Rotation (Rotering)], moet u een lage afdruksnelheid instellen met het tabblad [Document Settings (Documentinstellingen)]. Wanneer de afdruksnelheid te hoog is, is het mogelijk dat de streepjescode niet kan worden gelezen.
Intellen van de Streepjescode-lettertypes Het streepjescodelettertype kan worden gebruikt nadat het type en de grootte van de streepjescode werden geregistreerd. Open het printerstuurprogramma via de Eigenschappen van het printerstuurprogramma en volg de onderstaande procedure.
1
Selecteer het tabblad [Barcode (Streepjescode)] bij Afdrukvoorkeuren. Selecteer een streepjescodelettertype uit de vervolgkeuzelijst [Font Name (Lettertype)] en selecteer een streepjescodelettertype uit de vervolgkeuzelijst [Type (Type)].
Instelling
76
Beschrijving
Font Name (Lettertype)
U kunt maximaal acht streepjescodelettertypes configureren (Streepjescode1 tot Streepjescode8) Bij het programmeren moet u het letttertype opgeven met [Font Name (Lettertype)] of [Alias (Alias)].
Points (Punten)
De lettertypegrootte van de streepjescode wordt weergegeven. Geef deze grootte bij het afdrukken op in uw toepassing.
Capitulo 3 Het printerstuurprogramma gebruiken
Instelling
2 3
Beschrijving
Alias (Alias)
U kunt optionele instellingen invoeren. U kunt Alias opgeven tijdens het programmeren.
Type (Type)
Hiermee configureert u het type van de streepjescode. (UPC-A, Code39, etc.).
Klik op de [Advanced Settings... (Geavanceerde instellingen…)]-knop. Het scherm met de geavanceerde instellingen voor de streepjescode verschijnt. Geef de breedte en hoogte van de streepjescode (element) en geef op of HRItekens moeten worden afgedrukt. Klik op de knop [OK (OK)] wanneer u klaar bent. Meer details vindt u in de handleiding van het printerstuurprogramma (Advanced Printer Driver Ver. 4 Printer Setting Guide).
3 Instelling
Beschrijving
Element Width (Elementbreedte)
Hiermee bepaalt u de smalste breedte van de dunne lijnen van de streepjescode. De meeteenheid voor de breedte is de minimale dot van de TM-printer. De hoogte en de breedte van het element bepalen de puntgrootte van het streepjescodelettertype. De breedte van de streepjescode wordt bepaald door deze instelling en het aantal tekens in de streepjescode. Indien de breedte van de streepjescode groter is dan het afdrukgebied op het papier, zal de streepjescode niet worden afgedrukt of wordt hij afgesneden.
Element Height (Elementhoogte)
Hiermee wordt de hoogte van de streepjescode bepaald. De meeteenheid voor de hoogte is het minimumaantal dots van de TM-printer. De hoogte en de breedte van het element bepalen de puntgrootte van het streepjescodelettertype.
HRI Position (HRI-positie)
Hier wordt ingesteld of HRI-tekens moeten worden afgedrukt of niet, en wat hun positie is.
HRI Font (HRI-lettert.)
Hier wordt het lettertype voor de HRI-tekens bepaald.
77
4
Instelling
Beschrijving
Rotation (Rotering)
Hiermee stelt u in of de streepjescode onafhankelijk moet worden geroteerd. Indien u op het tabblad [Layout (Lay-out)] hebt ingesteld dat volledige pagina's moeten worden geroteerd en indien u de rotatie-instelling voor de streepjescode hier invoert, zal de streepjescode worden geroteerd met het aantal graden van de combinatie van beide rotatie-instellingen. Voorbeeld: Indien u [Rotate by 90 Degrees (90 graden roteren)] invoert op het tabblad [Layout (Lay-out)] en u voert tevens [Rotate by 90 Degrees (90 graden roteren)] in met behulp van deze instelling, dan zal de streepjescode 180 graden worden gedraaid.
Hex Input Mode (Hex-invoermodus)
Hiermee kunnen de tekens van de streepjescode binair worden ingevoerd.
Add Quiet Zone (Stille zone toevoegen)
Hiermee wordt een stille zone (blancomarge die vereist is om de streepjescode te lezen) toegevoegd aan beide zijden van de streepjescode.
Klik op de knop [Toepassen] om de streepjescode te registreren.
Een streepjescode afdrukken
78
1
Tik de af te drukken tekens in. Geef streepjescodelettertype, punten en taal op.
2
Wanneer de instelling gereed is, kunt u de gegevens afdrukken.
Zorg dat u de puntgrootte van het geselecteerde streepjescodelettertype opgeeft. Indien u niet zeker bent van de grootte, kunt u die controleren op het tabblad [Barcode (Streepjescode)] van Afdrukvoorkeuren. Intellen van de Streepjescode-lettertypes (p.76) Voorbeeld: Indien u Streepjescode1 opgeeft, moet de puntgrootte 65 zijn en de taal Western.
Capitulo 3 Het printerstuurprogramma gebruiken
2D-symbolen afdrukken ❏ Dit printerstuurprogramma bevat ingebouwde lettertypes voor 2D‐symbolen. ❏ U kunt 2D‐symbolen afdrukken zonder grafische gegevens voor 2D‐symbolen voor te bereiden. ❏ U kunt 2D‐symbolen heel precies afdrukken. ❏ Wanneer u afdrukt in een .NET‐omgeving, moet u de vervangingsinstelling voor unicodelettertypes configureren. Vervangen unicodelettertypes kunnen enkel worden gebruikt om 2D‐symbolen af te drukken. Stel een lage Afdruksnelheid in met het tabblad [Document Settings (Documentinstellingen)]. Wanneer de afdruksnelheid te hoog is, is het mogelijk dat de symbolen niet kunnen worden gelezen.
De lettertypes voor 2D-symbolen instellen Een lettertype voor 2D-symbolen kan worden gebruikt nadat het type en de grootte van de 2D-symbolen werden geregistreerd. Open het printerstuurprogramma via de Eigenschappen van het printerstuurprogramma en volg de onderstaande procedure.
1
Selecteer het tabblad [2D Code (2D-symbolen)] bij Afdrukvoorkeuren. Selecteer een lettertype voor 2D-symbolen uit de vervolgkeuzelijst [Font Name (Lettertype)] en selecteer een type van 2D-symbolen uit de vervolgkeuzelijst [Type (Type)].
Instelling
Beschrijving
Font Name (Lettertype)
U kunt maximaal acht lettertypes voor 2D-symbolen configureren (2Dsymbolen1 tot 2D-symbolen8) Bij het programmeren moet u het letttertype opgeven met “Font Name (Lettertype)” of “Alias (Alias)”.
Points (Punten)
De lettertypegrootte van de 2D-symbolen wordt weergegeven. Geef deze grootte bij het afdrukken op in uw toepassing.
79
3
Instelling
2 3
Beschrijving
Alias (Alias)
U kunt optionele instellingen invoeren. U kunt Alias opgeven tijdens het programmeren.
Type (Type)
Hiermee wordt het type van 2D-symbolen geconfigureerd. (QR Code, FDF417, enz.)
Klik op de knop [Advanced Settings... (Geavanceerde instellingen…)]. Het scherm met de geavanceerde instellingen voor de 2D-symbolen verschijnt. Geef de details van de 2D-symbolen op. Klik op de knop [OK (OK)] wanneer u klaar bent. Meer details vindt u in de handleiding van het printerstuurprogramma (Advanced Printer Driver Ver. 4 Printer Setting Guide).
Instelling
4
80
Beschrijving
Advanced settings... (Geavanceerde instellingen…)
Hiermee kunt u de grootte van de 2D-symbolen, het niveau foutcorrectie enz. opgeven. De inhoud van de instellingen hangt af van het type van 2D-symbolen.
Rotation (Rotering)
Hiermee stelt u in of de 2D-symbolen onafhankelijk moeten worden ingesteld. Indien u op het tabblad [Layout (Lay-out)] hebt ingesteld dat volledige pagina's moeten worden geroteerd en indien u de rotatie-instelling voor de 2D-symbolen hier invoert, zullen de 2D-symbolen worden geroteerd met het aantal graden van de combinatie van beide rotatie-instellingen. Voorbeeld: Indien u [Rotate by 90 Degrees (90 graden roteren)] invoert op het tabblad [Layout (Lay-out)] en u voert tevens [Rotate by 90 Degrees (90 graden roteren)] in met behulp van deze instelling, dan zullen de 2D-symbolen 180 graden worden gedraaid.
Hex Input Mode (Hex-invoermodus)
Hiermee kunnen de tekens van de 2D-symbolen binair worden ingevoerd.
Add Quiet Zone (Stille zone toevoegen)
Hiermee wordt een stille zone (blancomarge die vereist is om de 2Dsymbolen te lezen) toegevoegd aan beide zijden van de 2D-symbolen.
Klik op de knop [Toepassen] om de 2D-symbolen te registreren.
Capitulo 3 Het printerstuurprogramma gebruiken
2D-symbolen afdrukken
1
Tik de af te drukken tekens in. Geef lettertype, punten en taal van de 2D-symbolen op. Zorg dat u de puntgrootte van het geselecteerde lettertype van de 2D-symbolen opgeeft. Indien u niet zeker bent van de grootte, kunt u die controleren op het tabblad [2D Code (2D-symbolen)] van Afdrukvoorkeuren. De lettertypes voor 2D-symbolen instellen (p.79) Voorbeeld: Indien u 2D-symbolen1 opgeeft, moet de puntgrootte 9,5 zijn en de taal Japans.
2
Wanneer de instelling gereed is, kunt u de gegevens afdrukken.
3
81
Afdrukken van logo's ❏ Logoʹs kunnen in het begin of op het einde van elke pagina worden afgedrukt. ❏ U kunt logoʹs opslaan in het geheugen van de printer, zodat u ze uit de printer kunt lezen om ze af te drukken. ❏ Geschikt om een grafische afbeelding af te drukken, zoals het logo van een winkel. ❏ Met TM‐T20 Utility kunt u BMP‐, JPEG‐, GIF‐ of PNG‐bestanden afdrukken in de printer. ❏ Het maximumformaat van een logo dat kan worden opgeslagen is 2047 x 831 dots (breedte x hoogte). ❏ Logobestand voorbereiden Wanneer u een logo van 50 mm breed en 15 mm hoog wil afdrukken, kunt u het formaat bereken met de volgende formule: Formule: Dots = Lengte (cm) / 2,54 (een inch) x TM‐printer‐resolutie (dpi) Breedte: 6,0 / 2,54 x 203 = 480 dots Hoogte: 2,0 / 2,54 x 203 = 160 dots In dit geval creërt u een afbeelding met 480 x 160 dots als logobestand.
Logo's opslaan Met TM-T20 Utility slaat u logobestanden op in het NV-geheugen (niet-vluchtig geheugen) van de TMprinter. De opgeslagen bestanden worden zelfs wanneer de printer wordt uitgeschakeld, niet gewist. Logo's opslaan (p.104)
Afdrukinstellingen voor logo's configureren
1
2
82
Selecteer het tabblad [Document Settings (Documentinstellingen)] bij Afdrukvoorkeuren. Selecteer [Logo Printing (Logo afdrukken)] uit de lijst.
Selecteer waar het logo zal worden afgedrukt; Maak een keuze uit de mogelijkheden [Start of Document (Begin van document)] / [End of Document (Einde van document)] / [Start of Page (Begin van pagina)] / [End of Page (Einde van pagina)].
Capitulo 3 Het printerstuurprogramma gebruiken
3
Selecteer het af te drukken logo en de afdrukpositie van het logo. Klik op de knop [OK] wanneer u klaar bent.
Instelling
Beschrijving
Select logo (Logo selecteren)
Selecteer [Logo registered in the printer (Logo geregistreerd in de printer)].
Key Code (Sleutelcode)
Stel de sleutelcode in om het af te drukken logo op te geven. Raadpleeg Logo's opslaan in de TM-T20 Utility om te zien welke sleutelcodes kunnen worden gebruikt. Logo's opslaan (p.104) Voorbeeld: Indien logo's worden opgeslagen zoals hieronder getoond in Logo's opslaan in de TM-T20 Utility, dan kunnen [48, 48] / [48, 49] / [48, 50] worden ingesteld als sleutelcode.
3 Print Position (Afdrukpositie)
Stel de afdrukpositie van het logo in. Maak een keuze uit de mogelijkheden [Left (Links)] / [Center (Midden)] / [Right (Rechts)].
83
Een logo afdrukken
1
2
84
Tik de af te drukken tekens in. Hier is geen specifieke instelling nodig voor het afdrukken van een logo, omdat het logotype en de afdrukpositie en dergelijke al zijn ingesteld door de TM-T20 Utility.
Druk de gegevens af. Het logo wordt afgedrukt op de plaats bepaald door de TM-T20 Utility.
Capitulo 3 Het printerstuurprogramma gebruiken
Halftooninstellingen voor afbeeldingsgegevens De halftooninstellingen kunnen worden gebruikt om de weergave van afbeeldingsgegevens te verbeteren. De volgende instellingen kunnen worden geconfigureerd:
❏ Rastertype ❏ Helderheid Selecteer het tabblad [Halftone Settings (Halftooninstellingen)] bij Afdrukvoorkeuren. Selecteer raster en helderheid en klik vervolgens op de knop [OK].
3 Instelling
Beschrijving
Dither Type (Rastertype)
Hiermee wordt het rasteralgoritme gedefinieerd. De afbeelding toont het patroon van de puntmatrix volgens het geselecteerde rastertype. Maak een keuze uit [Dispersed Ordered Dither (Verspreide geordende dithering)] / [Clustered Ordered Dither (Gegroepeerde geordende dithering)] / [Error Diffusion (Foutdiffusie)] / [Threshold (Drempel)].
Brightness (Helderheid)
Stel de helderheid van de afbeeldingsgegevens in. De afbeelding toont de puntmatrix met de geselecteerde helderheidsinstelling.
85
Logboek In het logboek wordt een kopie van een afgedrukt ontvangstbewijs opgeslagen als afbeeldingsbestand (jpeg). Zo kunt u zelfs zonder logboekprinter kopieën opslaan. Omdat de kopieën als elektronische gegevens worden opgeslagen, wordt geen papier gebruikt. In het logboek wordt voor elk afgedrukt document een bestand opgeslagen. Een opgeslagen bestand kan worden bekeken, afgedrukt en op datum worden opgezocht. Selecteer het tabblad [Utility (Hulpprogr.)] bij Afdrukvoorkeuren en klik op de knop [EPSON Electronic Journal Settings (Instellingen EPSON-logboek)]. Het scherm van het logboek wordt geopend.
86
Capitulo 3 Het printerstuurprogramma gebruiken
Logboekinstelingen Om de logboekfunctie in te schakelen, selecteert u het selectievakje [Journal]. Om een logboek te maken, stelt u [Print all text as graphic images (Alle tekst als grafische afbeeldingen afdrukken)] in op “Yes (Ja)” op het tabblad [Document Settings (Documentinstellingen)]. Wanneer het selectievakje geselecteerd is, zullen de afgedrukte gegevens worden opgeslagen als bestand (jeg). Indien u de opslagplaats van de bestanden moet wijzigen, klikt u op de knop [Save] en wijzigt u de plaats. De standaardplaats wordt hieronder getoond. OS
Opslagplaats
Windows XP
C:\Documents and Settings\All Users\Application Data
Windows 7/Vista
C:\ProgramData
Bestandsopslag Nadat het logboek werd ingeschakeld, wordt automatisch een bestand opgeslagen wanneer de printer afdrukt. Het opgeslagen bestand kan worden bekeken via de logboeklijst. De bestandsnaam van het afgedrukte bestand wordt geregistreerd in [Document Name].
87
3
Een opgeslagen bestand afdrukken Selecteer het bestand dat u wenst af te drukken uit de lijst rechts op het scherm van het logboek. Het bestand wordt weergegeven. Klik op de knop [Print] om het bestand af te drukken.
88
Capitulo 3 Het printerstuurprogramma gebruiken
Een opgeslagen bestand zoeken
1
2
Klik op de knop [Search] in het logboekscherm op het zoekscherm te openen.
Geef een datum op in [Date] in het zoekscherm of voer een bestandsnaam in bij [Document Name]. Klik op de knop [OK (OK)]. U keert terug naar het logboekscherm en de zoekresultaten verschijnen in een lijst rechts op het scherm.
De zoekresultaten verschijnen in de lijst
3
Geef zoekvoorwaar den op
89
Optionele zoemer ❏ De optionele externe zoemer kan weerklinken. ❏ Voor de externe zoemer kunnen de toon en het aantal keer dat hij weerklinkt, worden ingesteld.
Zoemerinstellingen
1
Selecteer het tabblad [Document Settings (Documentinstellingen)] bij Afdrukvoorkeuren. Selecteer [Option buzzer (Optie zoemer)] uit de lijst.
2
Selecteer wanneer de zoemer weerklinkt.
3
Stel de zoemer in. Klik op de knop [OK] wanneer u klaar bent.
Maak een keuze uit de mogelijkheden [Start of Document (Begin van document)] / [End of Document (Einde van document)] / [Start of Page (Begin van pagina)] / [End of Page (Einde van pagina)].
Instelling Select buzzer (Zoemer selecteren)
90
Beschrijving Selecteer de zoemerinstelling.
Do not sound the buzzer (Zoemer niet doen weerklinken)
Laat de zoemer niet weerklinken.
Sound external buzzer (Externe zoemer weerklinken)
Laat de optionele externe zoemer weerklinken.
Pattern (Patroon)
Stel de zoemertoon in en kies daarbij uit vijf patronen, A tot E.
Count (Tellen)
Selecteer het aantal keer dat de zoemer weerklinkt.
Capitulo 3 Het printerstuurprogramma gebruiken
Geldlade ❏ U kunt instellen dat de geldlade die op het toestel aangesloten zit, voor of na het afdrukken wordt geopend. ❏ Wanneer de lade wordt gesloten, moet dat handmatig gebeuren.
De lade openen met printerstuurprogramma-instelling
1
Selecteer Afdrukvoorkeuren - tabblad [Document Settings (Documentinstellingen)]. Klik op [Cash Drawer (Geldlade)] in de weergegeven lijst.
3 2
Configureer de geldlade. Klik op de knop [OK] wanneer u klaar bent. Hieronder staat de instelling om een EPSON-geldlade te openen. Instelling
Beschrijving
Cash Drawer #1 (2 Pins) (Geldlade 1 (2 pinnen))
Hiermee wordt de lade ingesteld op “Do not open (Do not send command) (Niet openen (opdracht niet verzenden))”.
Cash Drawer #2 (5 Pins) (Geldlade 2 (5 pinnen))
Hiermee wordt ingesteld dat de geldlade moet worden geopend.
Open before printing (Openen voor afdrukken)
De geldlade wordt geopend vóór het afdrukken.
Open after printing (Openen na afdrukken)
De geldlade wordt geopend na het afdrukken.
91
Automatisch snijdmechanisme U kunt instellen wanneer papier moet worden gesneden met het automatische snijdmechanisme.
De instelling van het automatische snijdmechanisme invoeren
1
92
Selecteer Afdrukvoorkeuren - tabblad [Document Settings (Documentinstellingen)]. Klik op [Paper Source (Papierbron)] in de weergegeven lijst.
Capitulo 3 Het printerstuurprogramma gebruiken
2
Voer de instelling van het automatische snijdmechanisme in. Klik op de knop [OK] wanneer u klaar bent. Instelling
Beschrijving
Document[Feed,Cut]
Het papier wordt doorgeschoven en gesneden elke keer als een afdrukopdracht voltooid is.
Document[Feed,No Cut]
Het papier wordt doorgeschoven, maar niet gesneden elke keer als een afdrukopdracht voltooid is.
Document[No Feed,Cut]
Het papier wordt gesneden, maar niet doorgeschoven elke keer als een afdrukopdracht voltooid is. Omwille van de ruimte tussen het automatische snijdmechanisme en de printerkop (1 tot 2 cm, afhankelijk van het model van de TM-printer), wordt zelfs een minimale bovenmarge genomen indien u de bovenmarge instelt op 0 (nul). Om verspilling te vermijden, kunt u met deze instelling de bovenkant van de volgende pagina (bv. winkellogo's) op de onderkant van de vorige pagina afdrukken en vervolgens het papier afdrukken zonder het door te schuiven. Op die manier kan de bovenmarge worden gebruikt die door de fysieke ruimte van de TM-printer wordt gecreëerd.
Document[No Feed,No Cut]
Het papier wordt niet doorgeschoven en niet gesneden elke keer als een afdrukopdracht voltooid is.
Page[Feed,Cut]
Het papier wordt doorgeschoven en gesneden elke keer als een pagina afgedrukt is.
Page[Feed,No Cut]
Het papier wordt doorgeschoven, maar niet gesneden elke keer als een pagina afgedrukt is.
Page[No Feed,Cut]
Het papier wordt gesneden, maar niet doorgeschoven elke keer als een pagina afgedrukt is.
Custom (Aangepast)
Hiermee worden aangepaste instellingen ingevoerd. Wanneer deze instelling wordt geselecteerd, verschijnt het scherm met aangepaste instellingen.
93
3
94
Capitulo 4 TM-T20 Utility
TM-T20 Utility In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de TM-T20 Utility gebruikt waarmee deze printer wordt geconfigureerd.
Overzicht Schakel de printer niet uit en verbreek de verbinding met de printer niet terwijl de instellingen worden opgeslagen.
TM-T20 Utility biedt de volgende functies.
❏ Voor algemene gebruikers •
Werkingscontrole
p. 103
•
Logoʹs opslaan
•
Instellingen voor automatisch papier snijden
p. 104 p. 109
❏ Voor printerbeheerders •
Instellingen voor afdrukbeheer
•
Lettertype‐instellingen
•
Optionele zoemer
•
Communicatie‐I/F‐instellingen
•
Back‐up/herstel van instellingen
p. 111
p. 112
p. 113 p. 115
p. 119
4
95
De TM-T20 Utility starten De TM-T20 Utility starten Activeer de TM-T20 Utility als volgt. Indien u [Run TM-T20 Utility (TM-T20 Utility uitvoeren)] hebt aangekruist in stap 10 van de Procedure voor eenvoudige installatie, begint u vanaf stap 2.
1 2
Selecteer [Start] - [Alle programma's] - [EPSON] - [TM-T20-software] - [TM-T20 Utility]. Het volgende scherm verschijnt. Selecteer de te gebruiken printer en klik op de knop [OK (OK)]. Indien u de taal wenst te wijzigen die in de TM-T20 Utility verschijnt, klikt u op de knop [Select Language (Taal selecteren)]. Indien de printer niet wordt weergegeven, klikt u op de knop [Add Port (Poort toevoegen)]. Ga vervolgens naar het volgende deel: Toevoegen van een communicatiepoort en starten van TM-T20 Utility (p.98).
• Klik op de knop [Add Port (Poort toevoegen)] wanneer u een poort van de printer voor het eerst wil configureren. Toevoegen van een communicatiepoort en starten van TM-T20 Utility (p.98) • Om een poort te verwijderen, selecteert u de poort en klikt u op de knop [Delete Port (Poort verwijderen)].
96
Capitulo 4 TM-T20 Utility
3
De TM-T20 Utility wordt gestart. Wanneer de communicatieverbinding met de printer wordt gelegd, worden de printerinstellingen die uit de printer worden gehaald, weergegeven op het scherm [Printer settings (Printerinstellingen)]. Om de aangesloten printer te herkennen in geval van aansluiting via USB, voert u [Test Printing (Testafdruk)] uit nadat u TM-T20 Utility hebt uitgevoerd of controleert u het serienummer op een van de zijkanten van de printer en het serienummer van TM-T20 Utility.
4
97
Toevoegen van een communicatiepoort en starten van TM-T20 Utility Voeg als volgt een communicatiepoort toe:
1 2
3
Selecteer [Start] - [Alle programma's] - [EPSON] - [TM-T20-software] - [TM-T20 Utility]. Het volgende scherm verschijnt. Klik op de knop [Add Port (Poort toevoegen)].
Het scherm [Add Port (Poort toevoegen)] verschijnt. Configureer de toe te voegen poort. Klik vervolgens op de knop [OK (OK)].
• Indien de communicatie met de poort mislukt, verschijnt een foutmelding. In dat geval kunt u de poort niet toevoegen. Ga na of de printer goed is aangesloten en controleer uw communicatie-instellingen. • Klik op de knop [Communication test (Communicatietest)] om het communicatieresultaat op het scherm te laten verschijnen. Er wordt geen testafdruk uitgevoerd.
98
Capitulo 4 TM-T20 Utility
❏ Serial (Serieel) Instelling
Beschrijving
Port: (Poort:)
Hiermee wordt de parallelle poort van de computer geselecteerd die u gebruikt.
Search (Zoeken)
Hiermee wordt naar beschikbare seriële poorten gezocht.
Communication speed: (Communicatiesnelheid :)
Hiermee wordt de communicatiesnelheid geconfigureerd.
Parity: (Pariteit:)
Hiermee wordt de pariteit geconfigureerd.
Data Bit: (Databit:)
Hiermee wordt de bitlengte geconfigureerd.
Stop Bit: (Stopbit:)
Hiermee wordt de stopbit geconfigureerd.
Virtual Port Settings (Virtuele poortinstellingen)
Hiermee wordt het hulpprogramma Virtuele poortinstellingen gestart. Raadpleeg de handleiding voor het hulpprogramma Virtuele poortinstellingen voor meer details.
Communication test (Communicatietest)
Hiermee wordt een communicatietest uitgevoerd.
❏ Parallel (Parallel) Instelling
Beschrijving
Port: (Poort:)
Hiermee wordt de seriële poort van de computer geselecteerd die u gebruikt.
Search (Zoeken)
Hiermee wordt naar beschikbare parallelle poorten.
Virtual Port Settings (Virtuele poortinstellingen)
Hiermee wordt het hulpprogramma Virtuele poortinstellingen gestart. Raadpleeg de handleiding voor het hulpprogramma Virtuele poortinstellingen voor meer details.
Communication test (Communicatietest)
Hiermee wordt een communicatietest uitgevoerd.
❏ USB (USB) Instelling
4
Beschrijving
Port: (Poort:)
Selecteer de USB-poort die u gebruikt.
Search (Zoeken)
Hiermee wordt naar de beschikbare USB-poort(en) gezocht.
Communication test (Communicatietest)
Hiermee wordt een communicatietest uitgevoerd.
4
Het volgende scherm verschijnt opnieuw. Selecteer de toegevoegde poort en klik op de knop [OK (OK)].
99
5
100
De TM-T20 Utility wordt gestart.
Capitulo 4 TM-T20 Utility
Huidige instellingen Hiermee kunt u de printersinstellingen en de onderhoudsteller nakijken.
Instelling
Beschrijving
Storing Logos (Logo's opslaan)
Hiermee wordt het aantal logo's en hun formaat weergegeven.
Automatic Paper Cut Settings: (Instellingen voor aut. snijden papier:)
Hiermee worden de instellingen van de functie voor automatisch papier snijden weergegeven.
Printing Control (Afdrukbesturing)
Hiermee wordt de instellingen voor papierbreedte en afdrukdensiteit weergegeven.
Font (Lettertype)
Hiermee worden de codepagina van het printerlettertype en de internationale tekenset weergegeven.
Optional Buzzer (Optionele zoemer)
Hiermee worden de zoemerinstellingen weergegeven.
Communication I/F (Communicatie-I/F)
Hiermee wordt de communicatie-instelling van de poort weergegeven.
Details (Details)
Hiermee wordt informatie over de USB- interface weergegeven en kunt u de onderhoudstellers raadplegen. Details (p.102)
4
101
Details Interface-informatie Wanneer een seriële of parallelle verbinding wordt gebruikt, verschijnt geen interfaceinformatie. Enkel de onderhoudsteller verschijnt.
❏ USB I/F (USB I/F) Instelling
Beschrijving
USB Device: (USBapparaat:)
Hiermee wordt de productnaam weergegeven.
USB Device Version: (Versie USB-apparaat:)
Hiermee wordt de productversie weergegeven.
USB ID: (USB-ID:)
Hiermee wordt het serienummer weergegeven.
USB Information: (USBinformatie:)
Hiermee wordt de tekenreeks weergegeven die ter identificatie van de interface werd geconfigureerd.
Onderhoudsteller
Hiermee kunt u de volgende tellers raadplegen en sommige ervan op nul stellen. De cumulatieve teller kan niet worden gereset.
❏ Length of paper feed [km] (Lengte van ingevoerde papier [in km]) ❏ Number of autocutter operations [Times] (Aantal keer gebruik van automatisch snijmechanisme [in keren])
102
Capitulo 4 TM-T20 Utility
Werkingscontrole Hiermee kunt u de werking van de printer en de communicatie tussen de printer en het stuurprogramma controleren. Configureer dit als volgt.
1
Klik op het menu [Operation Check (Werkingscontrole)].
2
Klik op de knop van het item dat u wilt controleren. U kunt het volgende controleren.
❏ Unit Test (Apparaattest) Instelling
Beschrijving
Communication Test (Communicatietest)
Hiermee controleert u of de communicatie tussen de computer en de printer normaal is.
Test Printing (Testafdruk)
Hiermee maakt u een testafdruk. Zo kunt u nagaan of de printer correct afdrukt.
Print Logo (Logo's afdrukken)
Hiermee drukt u het logo af dat in de printer is opgeslagen.
Print Font (Lettertype afdrukken)
Hiermee drukt u de lettertypes af die in de printer zijn opgeslagen.
Open Drawer (Lade openen)
Hiermee wordt de lade geopend die op de printer is aangesloten.
Test Buzzer (Zoemer testen)
Hiermee wordt een externe optionele zoemer geactiveerd die op de printer is aangesloten.
4
❏ Driver Test (Test printerstuurprogramma) Instelling
Beschrijving
Select the driver to test: (Selecteer het te testen stuurprogramma:)
Hiermee wordt het stuurprogramma geselecteerd dat u wenst te controleren.
Test Printing (Testafdruk)
Hiermee maakt u een testafdruk. Zo kunt u nagaan of de printer correct afdrukt.
Voor Windows 2000 is Testafdruk niet beschikbaar.
103
Logo's opslaan Hiermee kunt u de logo's configureren die in de printer moeten worden opgeslagen. In dit deel wordt beschreven hoe u de logo's configureert die in de printer moeten worden opgeslagen. Met het hulpprogramma kunt u uw logo afdrukken als dat in de printer is opgeslagen, maar u kunt het niet bewerken en als bestand opslaan. Raadpleeg hoofdstuk 5, “Storing Logos (Logo's opslaan)”, wanneer u de OPOS gebruikt om uw logo op te slaan.
[Storing Logos (Logo's opslaan)] bevat de volgende functies. Instelling Add (Toevoegen) Edit (Toevoegen) Delete (Verwijderen) Test Print (Testafdruk) Change Logo Mode (Logomodus wijzigen)
First Key-code Selection Mode (Selectiemodus eerste sleutelcode) Advanced Printer Driver Control Font Setting Mode (Advanced Printer Driver Instellingenmodus controlelettertype) Not Using Key-code (This Mode Is Not Endorsed) (Sleutelcode niet gebruiken (deze modus wordt niet aanbevolen)) Key-code Management (Beheer sleutelcode)
104
Beschrijving Hiermee worden de logogegevens toegevoegd. Hiermee worden de halftoon- en helderheidsinstellingen van de logogegevens bewerkt. Hiermee worden de logo's verwijderd. Hiermee worden de geselecteerde logo's afgedrukt. Hiermee wordt het scherm “Select Mode for Storing Logo (Modus selecteren voor opslaan van logo)” weergegeven, waarmee u de instellingenmodus van [Storing Logos (Logo's opslaan)] kunt weergeven. De huidige instelling wordt weergegeven onder [Storing Logos (Logo's opslaan)]. Hiermee wordt de code ter identificatie van het logo opgegeven. Met de Advanced Printer Driver kunt u een controlelettertype (h tot 1) aan uw logo toewijzen in plaats van een sleutelcode te gebruiken.
Niet aanbevolen.
U kunt de sleutelcode van het logo dat in de printer is opgeslagen, controleren, of de logo's verwijderen.
Capitulo 4 TM-T20 Utility
Instelling
Beschrijving
Preview (Voorbeeldweergave)
Hiermee wordt de logoafbeelding weergegeven die in de printer moet worden opgeslagen. Het formaat en de afdrukpositie van het logo kunnen ook worden geconfigureerd. Logoafbeeldingen die al in de printer zijn opgeslagen, worden niet weergegeven.
Save to File (Opslaan naar bestand)
Hiermee worden de geconfigureerde logogegevens als bestand opgeslagen, zodat het in de printer kan worden opgeslagen. De gegevens kunnen ook als bmp-bestand worden opgeslagen.
Store to Printer (Opslaan naar printer)
Hiermee worden de geconfigureerde logogegevens in de printer opgeslagen.
Een logo toevoegen Voeg als volgt een logo toe.
1
Klik op de knop [Add (Toevoegen)].
4
105
2
Geef de afbeeldingsgegevens op die als logo moeten worden gebruikt. U kunt een bestandsformaat van 2047 (W) x 831 (H) pixels (dots) of minder opgeven en het formaat kan bmp, jpeg, gif of png zijn. Indien de breedte van het logo groter is dan de breedte van het papier, zal een waarschuwing verschijnen. Klik op de knop [OK (OK)] en verklein het formaat van het logo in het scherm [Logo Edit (Logo bewerken)] van stap 3. Papierbreedte - Aantal kolommen:
3
106
Pixels
80 mm - 48 kolommen
576
80 mm - 42 kolommen
546
58 mm - 42 kolommen
378
58 mm - 35 kolommen
420
Het scherm [Logo Edit (Logo bewerken)] verschijnt. Bewerk de logoafbeelding terwijl u de afbeelding controleert die als voorbeeldweergave verschijnt in het bovenste gedeelte van het scherm. Klik op de knop [OK (OK)] wanneer u klaar bent.
Capitulo 4 TM-T20 Utility
U kunt het volgende bewerken. Instelling
4
Beschrijving
Resize (Formaat wijzigen)
Hiermee bepaalt u of het formaat van de afbeelding al dan niet wordt aangepast. Indien de breedte van de afbeelding groter is dan de breedte van het papier en er wordt niet opgegeven dat het formaat moet worden aangepast, dan zal dat gedeelte van de afbeelding dat niet meer op het papier past, worden afgesneden.
Width: (Breedte:)
Hiermee geeft u de breedte op voor het nieuwe formaat van de afbeelding (in mm).
Image width (Breedte van afbeelding)
Hiermee geeft u op of de breedte van de afbeelding wordt gewijzigd. Om de afbeelding aan te passen en af te drukken met een breedte die door de gebruiker werd gedefinieerd (in mm), selecteert u [Image width (Breedte van afbeelding)]. Indien de breedte van de afbeelding groter is dan de breedte van het papier en [Image width (Breedte van afbeelding)] wordt niet opgegeven, dan zal de rechterkant van de afbeelding die niet meer op het papier past, worden afgesneden.
Half toning: (Halftoning:)
Hiermee worden de halftooninstellingen van de afbeelding geconfigureerd.
Brightness: (Helderheid:)
Hiermee wordt de helderheid van de afbeelding geconfigureerd.
Controleer de indicator op de rechterkant van het scherm om te zien of de gegevensgrootte aanvaardbaar is om in de printer op te slaan en klik vervolgens op de knop [Store to Printer (Opslaan naar printer)].
4
107
5
108
De logogegevens worden in de printer opgeslagen.
Capitulo 4 TM-T20 Utility
Instellingen voor aut. snijden papier Hiermee configureert u of het papier moet worden gesneden en een logo moet worden afgedrukt wanneer de klep wordt gesloten. Configureer dit als volgt.
1
Klik op het menu [Automatic Paper Cut (Papier automatisch snijden)].
2
Klik op het item dat u wenst te controleren. Not use this function (Deze functie niet gebruiken)
Hiermee wordt de functie voor automatisch papier snijden uitgeschakeld. Ga naar stap 4.
Cut paper when the cover is closed. (Papier snijden wanneer de klep dicht is.)
Hiermee wordt automatisch papier gesneden wanneer de klep wordt gesloten. Ga naar stap 4.
Print logo when paper is cut. (Logo afdrukken wanneer het papier gesneden is.)
Hiermee wordt het logo afgedrukt wanneer het papier automatisch wordt gesneden. Ga naar stap 3.
4
109
3
Configureer [Print logo when paper is cut. (Logo afdrukken wanneer het papier gesneden is.)].
Instelling Top Logo (Bovenste logo)
Beschrijving Hiermee wordt het logo ingesteld dat bovenaan op het papier wordt afgedrukt. ❏ Key-code (Sleutelcode): Hiermee selecteert u de sleutelcode van het af te drukken logo. ❏ Alignment (Uitlijning): Hiermee stelt u de afdrukpositie van het logo in.
Bottom Logo (Onderste logo)
Hiermee wordt het logo ingesteld dat onderaan op het papier wordt afgedrukt. ❏ Key-code (Sleutelcode): Hiermee selecteert u de sleutelcode van het af te drukken logo. ❏ Alignment (Uitlijning): Hiermee stelt u de afdrukpositie van het logo in.
Condition (Voorwaarde)
Hiermee stelt u de voorwaarde in voor het afdrukken van een logo bovenaan. ❏ When paper is cut by command (Wanneer papier op bevel wordt gesneden): Het vinkje kan niet worden verwijderd uit het aankruisvakje. ❏ When cover is closed (Wanneer klep wordt gesloten): Hiermee stelt u in of het logo bovenaan moet worden afgedrukt wanneer de klep gesloten wordt. ❏ When printer is powered on (Wanneer printer wordt ingeschakeld): Wanneer u dit selecteert, wordt de printer gereset elke keer als de printerinstelling wordt gewijzigd, papier wordt automatisch gesneden en [Top Logo (Bovenste logo)] wordt afgedrukt.
4
110
Klik op de knop [Set (Instellen)]. De instellingen worden naar de printer verzonden.
Capitulo 4 TM-T20 Utility
Instellingen voor afdrukbeheer Hiermee kunt u de instellingen voor afdrukbeheer van de printer configureren. Configureer dit als volgt.
1
Klik op het menu [Printing Control (Afdrukbesturing)].
2
Configureer de volgende items voor afdrukbeheer. Instelling
Beschrijving
Paper width (Papierbreedte)
Hiermee selecteer u de papierbreedte.
Print density (Afdrukdensiteit)
Hiermee selecteert u de afdrukdichtheid.
Print speed: (Afdruksnelheid:)
Hiermee selecteert u de afdruksnelheid.
• Wanneer u de papierbreedte wijzigt • Wanneer u de papierbreedte wijzigt van 80 mm naar 58 mm, moet u de papierrolgeleider aan de printer bevestigen. • Wanneer u de papierbreedte wijzigt van 58 mm naar 80 mm, kan dat tot onverwachte afdrukresultaten leiden. Voer altijd een testafdruk uit nadat u de breedte hebt gewijzigd.
• In geval met problemen met betrekking tot stroomvoorziening, zoals een plotse stroomonderbreking tijdens het afdrukken, moet u het niveau van [Print speed: (Afdruksnelheid:)] verlagen.
Indien een van de volgende instellingen verschilt van de instellingen van het printerstuurprogramma, worden de instellingen van het printerstuurprogramma gebruikt. • Papierbreedte • Afdrukdensiteit • Afdruksnelheid
3
Klik op de knop [Set (Instellen)]. De instellingen worden naar de printer verzonden.
111
4
Lettertype-instellingen Hiermee kunt u het printerlettertype en de internationale tekenreeks configureren. Configureer dit als volgt. • Bij gebruik van de Advanced Printer Driver Ver. 4.xx worden de instellingen [Code-page: (Codepagina:)] en [International character set: (Internationale tekenset:)] uitgeschakeld. • Bij gebruik van de OPOS ADK wordt de codepagina die in OPOS werd geconfigureerd, uitgeschakeld.
1
Klik op het menu [Font (Lettertype)].
2
Configureer het volgende. Instelling
3
112
Beschrijving
Code-page: (Codepagina:)
Hiermee selecteert u de codepagina van het printerlettertype.
International character set: (Internationale tekenset:)
Hiermee wordt een internationale tekenreeks geselecteerd.
Klik op de knop [Set (Instellen)]. De instellingen worden naar de printer verzonden. Klik op de knop [Test Print (Testafdruk)] om het geconfigureerde printerlettertypepatroon af te drukken.
Capitulo 4 TM-T20 Utility
Optionele zoemer Hiermee kunt u configureren of een externe optionele zoemer moet worden gebruikt en kunt u de zoemerpatrooninstellingen opgeven. Configureer dit als volgt.
1
Klik op het menu [Optional Buzzer (Optionele zoemer)].
2
Selecteer of de externe zoemer wordt gebruikt of niet. Disable Buzzer (Zoemer uitschakelen)
Gebruik de zoemer niet. Ga naar stap 4.
Enable Buzzer (Zoemer inschakelen)
Gebruik de externe zoemer. Ga naar stap 3.
4
113
3
Geef op wanneer de externe zoemer weerklinkt en wat het zoemerpatroon is.
Instelling
4
114
Beschrijving
When an error occurs: (Wanneer zich een fout voordoet:)
Configureer de zoemerinstelling wanneer zich een fout voordoet.
When automatic paper cut activates: (Bij activering autom. snijden van papier:)
Configureer de zoemerinstelling wanneer papier automatisch wordt gesneden. Klik op de knop [Test (Test)] om het zoemergeluid te testen.
When specified pulse 1 (2 pin) occurs: (Bij opgegeven puls 1 (2 pinnen):)
Configureer de zoemerinstelling wanneer de opgegeven puls wordt gegenereerd. Klik op de knop [Test (Test)] om het zoemergeluid te testen.
When specified pulse 2 (5 pin) occurs: (Bij opgegeven puls 2 (5 pinnen):)
Configureer de zoemerinstelling wanneer de opgegeven puls wordt gegenereerd. Klik op de knop [Test (Test)] om het zoemergeluid te testen.
Klik op de knop [Set (Instellen)]. De instellingen worden naar de printer verzonden.
Capitulo 4 TM-T20 Utility
Communicatie-I/F-instellingen Met dit hulpprogramma kunt u de communicatie-instellingen voor de printer opgeven. De poortinstelling van de computer wordt niet ingevoerd, dus kan zich een communicatiefout met de printer voordoen wanneer de printerinstellingen worden ingevoerd. In dat geval moet u de instellingen van het printerstuurprogramma of eventuele andere noodzakelijke instellingen op de computer wijzigen, zodat ze overeenstemmen met de instellingen die op de printer werden gemaakt.
1
2
3
Het type poort dat momenteel wordt gebruikt voor communicatie met de printer wordt automatisch gedetecteerd en weergegeven op het scherm "Communication I/F Settings (Instellingen voor communicatie-I/F)".
Voer de instellingen van de communicatie in. Serial (Serieel)
Hiermee configureert u de seriële communicatie.
p. 116
USB (USB)
Hiermee configureert u de USBcommunicatie.
p. 117
4
Klik op de knop [Set (Instellen)]. De instellingen worden naar de printer verzonden.
115
Serieel Hiermee configureert u de seriële communicatie.
Instelling
116
Beschrijving
Communication speed: (Communicatiesnelheid :)
Hiermee wordt de communicatiesnelheid geselecteerd. De beschikbare instellingen hangen af van het feit of [Depend on DIP Switch (Afhangen van DIP-switch)] is geselecteerd of niet.
Parity: (Pariteit:)
Hiermee wordt de pariteit geconfigureerd.
Data Bit: (Databit:)
Hiermee wordt de databit geconfigureerd.
Stop Bit: (Stopbit:)
Hiermee wordt de stopbit geconfigureerd.
Flow control: (Voortgangsbesturing:)
Hiermee configureert u het datatransport.
Capitulo 4 TM-T20 Utility
USB Hiermee configureert u de USB-klasse. Bij gebruik van de UPOS of Advanced Printer Driver Ver. 3.04 selecteert u [Vender Class (Leveranciersklasse)].
❏ Printer Class (Printerklasse) (standaardinstelling): Hiermee configureert u de printer naar de printerklasse. ❏ Vender Class (Leveranciersklasse): Hiermee configureert u de printer naar de leveranciersklasse. Indien u de USB-klasse wijzigt van [Vender Class (Leveranciersklasse)] in [Printer Class (Printerklasse)], wordt de printer een Printerklasse-apparaat. De computer detecteert de printer als een nieuw Printerklasseapparaat en maakt een nieuwe poort aan. Met de nieuwe poort kunt u afdrukken, maar u kunt de EPSON Status API niet gebruiken. Met de bestaande poort kunt u nog altijd afdrukken en de EPSON Status API gebruiken. U kunt dus de pas gevormde wachtrij verwijderen en de bestaande wachtrij in de plaats daarvan gebruiken.
117
4
Hoe onderscheidt u de beschikbare poort van EPSON Status API? Selecteer [Eigenschappen]-[Poorten] en controleer “Poort” en “Beschrijving”.
•
Printer Class (Printerklasse) Poort: USBxxx Beschrijving: Virtuele printerpoort voor USB
•
Vender Class (Leveranciersklasse) Poort: ESDPRTxxx Beschrijving: USB TM‐T20 Printer Class (Printerklasse)
118
Vender Class (Leveranciersklasse)
Capitulo 4 TM-T20 Utility
Back-up/herstel van instellingen Hiermee kunt u de printerinstellingen opslaan in een bestand en de opgeslagen instellingen op de printer herstellen.
De printerinstellingen in een bestand opslaan Sla de instellingen als volgt op:
1
Klik op het menu [Backup/Restore (Back-up/Herstellen)].
2
Selecteer de instellingen die als bestand moeten worden opgeslagen bij [Option (Optie)].
❏ Stored logo data (Opgeslagen logogegevens): Hiermee worden alle logoʹs opgeslagen die in de printer geregistreerd zijn. ❏ Printer settings (Printerinstellingen): Hiermee worden alle ingestelde waarden van de printer opgeslagen.
3
•
Lettertype‐instellingen (vervanging lettertypen, codepagina en instellingen van internationale tekenreeks)
•
Instellingen afdrukbeheer (papierbreedte, afdruksnelheid, densiteit enz.)
•
Instelling automatisch snijden
Klik op de knop [Backup (Back-up)]. Er verschijnt een bericht ter bevestiging van de back-up. Klik op de knop [Yes (Ja)]. Indien [Stored logo data (Opgeslagen logogegevens)] werd geselecteerd in stap 2.
Ga naar stap 4.
Indien [Stored logo data (Opgeslagen logogegevens)] niet werd geselecteerd in stap 2.
Ga naar stap 5.
119
4
4
Het scherm “Select Logo File (Logobestand selecteren)” verschijnt. De bestandsnaam van het laatst opgeslagen logo verschijnt. Klik op de knop [OK (OK)]. Indien u het bestand dat moet worden opgeslagen, wenst te wijzigen, klikt u op de knop [Browse (Bladeren)].
5
Geef de bestandsnaam en de plaats van de back-up op in het volgende scherm en sla het bestand op.
De instellingen op de printer herstellen Herstel de instellingen als volgt:
1
Klik op [Backup/Restore (Back-up/Herstellen)].
2
Klik op de knop [Browse (Bladeren)] en geef op welk printerinstellingenbestand moet worden hersteld.
3
Klik op de knop [Restore (Herstellen)]. Er verschijnt een bericht ter bevestiging van de herstelling. Klik op de knop [Yes (Ja)].
4
120
Indien de herstelling lukt, verschijnt het onderstaande bericht.
Capitulo 4 TM-T20 Utility
Instellingen automatisch herstellen Om ervoor te zorgen dat printerinstellingen automatisch worden hersteld aan de hand van het eerder gemaakte back-upbestand wanneer de printer kapot is en door een nieuwe printer wordt vervangen, selecteert u [Automatically restore the settings when replaced with a new printer. (Herstel de instellingen automatisch bij vervanging door een nieuwe printer.)].
4
121
Acknowledgements “TM-T20 Utility” incorporate compression code from the Info-ZIP group. ------------------------------------------------------------------------------------------This is version 2003-May-08 of the Info-ZIP copyright and license. The definitive version of this document should be available at ftp://ftp.info-zip.org/pub/infozip/license.html indefinitely. Copyright (c) 1990-2003 Info-ZIP. All rights reserved. For the purposes of this copyright and license, “Info-ZIP” is defined as the following set of individuals: Mark Adler, John Bush, Karl Davis, Harald Denker, Jean-Michel Dubois, Jean-loup Gailly, Hunter Goatley, Ian Gorman, Chris Herborth, Dirk Haase, Greg Hartwig, Robert Heath, Jonathan Hudson, Paul Kienitz, David Kirschbaum, Johnny Lee, Onno van der Linden, Igor Mandrichenko, Steve P. Miller, Sergio Monesi, Keith Owens, George Petrov, Greg Roelofs, Kai Uwe Rommel, Steve Salisbury, Dave Smith, Christian Spieler, Antoine Verheijen, Paul von Behren, Rich Wales, Mike White This software is provided “as is,” without warranty of any kind, express or implied. In no event shall Info-ZIP or its contributors be held liable for any direct, indirect, incidental, special or consequential damages arising out of the use of or inability to use this software. Permission is granted to anyone to use this software for any purpose, including commercial applications, and to alter it and redistribute it freely, subject to the following restrictions:
122
1.
Redistributions of source code must retain the above copyright notice, definition, disclaimer, and this list of conditions.
2.
Redistributions in binary form (compiled executables) must reproduce the above copyright notice, definition, disclaimer, and this list of conditions in documentation and/or other materials provided with the distribution. The sole exception to this condition is redistribution of a standard UnZipSFX binary (including SFXWiz) as part of a self-extracting archive; that is permitted without inclusion of this license, as long as the normal SFX banner has not been removed from the binary or disabled.
3.
Altered versions--including, but not limited to, ports to new operating systems, existing ports with new graphical interfaces, and dynamic, shared, or static library versions--must be plainly marked as such and must not be misrepresented as being the original source. Such altered versions also must not be misrepresented as being Info-ZIP releases--including, but not limited to, labeling of the altered versions with the names “Info-ZIP” (or any variation thereof, including, but not limited to, different capitalizations), “Pocket UnZip,” “WiZ” or “MacZip” without the explicit permission of Info-ZIP. Such altered versions are further prohibited from misrepresentative use of the Zip-Bugs or Info-ZIP e-mail addresses or of the Info-ZIP URL(s).
4.
Info-ZIP retains the right to use the names “Info-ZIP,” “Zip,” “UnZip,” “UnZipSFX,” “WiZ,” “Pocket UnZip,” “Pocket Zip,” and “MacZip” for its own source and binary releases.
Capitulo 5 Informatie over de ontwikkeling van de toepassing
Informatie over de ontwikkeling van de toepassing In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u deze printer bedient en vindt u informatie die nuttig is voor de ontwikkeling van de printertoepassing.
Bediening van de printer De printer wordt gestuurd door de stuurprogramma's of ESC/POS-commando's.
Stuurprogramma Printerstuurprogramma Dit is een Windows-stuurprogramma (APD = EPSON Advanced Printer Driver) waarmee u POS-bewerkingen kunt uitvoeren, zoals logo's en streepjescodes afdrukken, de papiersnijfunctie en de geldlade instellen. Raadpleeg de handleiding voor meer gegevens over het printerstuurprogramma. Het stuurprogramma omvat Status API, waarmee u de printerstatus kunt controleren en de ESC/POScommando's kunt versturen. Raadpleeg de volgende handleidingen en voorbeeldprogramma's die werden meegeleverd met EPSON Advanced Printer Driver Ver.4 voor meer informatie over het gebruik van het printerstuurprogramma en de manier waarop een toepassing kan worden ontwikkeld met behulp van de Status API-functies.
•
Install Manual
•
TM Printer Manual
•
Printer Specification
•
Status API Manual
•
Devmode API / PRINTERINFO Manual
•
Sample Programs
5
123
UPOS Dit is de afkorting van “Unified Point of Service”. Het is de standaardspecificatie van de POS-markt, waarmee stuurprogramma's worden gedefinieerd om POS-randapparatuur te bedienen in verschillende werkomgevingen. Met behulp van het stuurprogramma kunt u het POS-systeem op een efficiënte manier ontwikkelen, omdat u geen nieuwe commando's moet maken. De volgende TM-T20-stuurprogramma's die overeenstemmen met UPOS worden meegeleverd. Kies de juiste versie volgens uw systeemomgeving.
•
EPSON OPOS ADK Geschikt voor een toepassing waarmee de printer wordt bediend onder een 32‐bit‐versie van Windows.
•
EPSON OPOS ADK for .NET Geschikt voor een toepassing waarmee de printer wordt bediend in een Windows .NET‐ omgeving.
•
EPSON JavaPOS ADK for Windows Geschikt voor een toepassing waarmee de printer wordt bediend in een Windows Java‐ omgeving.
Raadpleeg het volgende document voor de informatie over het aanmaken van een omgeving en de ontwikkeling van een toepassing.
•
EPSON OPOS ADK OPOS Installation Manual User’s Manual Application Development Guide UnifiedPOS Retail Peripheral Architecture* Sample Program Guide
•
EPSON OPOS ADK for .NET OPOS ADK for .NET Installation Guide UnifiedPOS Retail Peripheral Architecture* Userʹs Reference (SetupPOS) Application Development Guide (POSPrinter TM‐T20)
•
EPSON JavaPOS ADK for Windows JavaPOS ADK Installation Guide
*Deze gids bevat algemene informatie over het instellen van de printers met behulp van de OPOS ADK (in het hoofdstuk “POS-printer” en in “Bijlage A”). Er worden geen specifieke functies van Epson in beschreven.
124
Capitulo 5 Informatie over de ontwikkeling van de toepassing
ESC/POS Commando's Het ESC/POS-commando is het printercommandosysteem ontwikkeld door EPSON. Hiermee kunt u alle functies van de printer rechtstreeks instellen. Met behulp van de commando's van het stuurprogramma kunt u een functie gebruiken die niet in het stuurprogramma zit. In vergelijking met het gebruik van de stuurprogramma's is het moeilijk om de commando's te gebruiken, omdat u de gedetailleerde printerspecificaties moet kennen en omdat u moet weten hoe u de commando's kunt combineren. Om de ESC/POS-commando's te gebruiken, moet u ons geheimhoudingscontract ondertekenen en de programmeergids voor ESC/POS-toepassingen aanvragen. Neem contact op met uw verdeler voor meer informatie.
5
125
Logo's opslaan • U kunt geen OPOS SetBitmap‐logoʹs en logoʹs die geconfigureerd werden met TM‐T20 Utility opslaan in dezelfde printer. • Wanneer een SetBitmap‐logo wordt opgeslagen, wordt een bestaand TM‐T20 Utility‐logo overschreven en verwijderd. De procedure om logo's op te slaan verschilt als volgt van uw systeemconfiguratie.
❏ Bij gebruik van enkel de Advanced Printer Driver Gebruik TM‐T20 Utility om logoʹs op te slaan. ❏ Wanneer u de OPOS en Advanced Printer Driver op hetzelfde systeem gebruikt •
OPOS‐instelling Gebruik de OPOS SetupPOS en selecteer het tabblad [Bitmap (Bitmap)] in het scherm “Device Specific Settings” en verwijder het vinkje in het aankruisvakje bij [NVRAM].
•
Logoʹs opslaan in de printer Gebruik TM‐T20 Utility om logoʹs op te slaan in de printer.
126
Capitulo 5 Informatie over de ontwikkeling van de toepassing
Downloaden Stuur- en hulpprogramma’s en gebruiksaanwijzingen kunnen van een van de volgende URL’s gedownload worden. Klanten in Noord-Amerika kunnen gebruik maken van de volgende website: http://www.epsonexpert.com/ en de instructies op het scherm volgen. Klanten in andere landen kunnen gebruik maken van de volgende website: http://www.epson-pos.com/ Selecteer de productnaam in de vervolgkeuzelijst “Selecteer een product”.
5
127
128