Sparrenheuvel 16
Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG
Postbus 520 3700 AM ZEIST Telefoon (030) 698 89 11 Telefax (030) 698 83 33 E-mail
[email protected]
Contactpersoon Doorkiesnummer Ons kenmerk
Drs. J. van Kuik / drs. W.H.J. Kniest 030 698 82 25 B-15-3484-jkui1
Uw kenmerk Datum Onderwerp
16 juni 2015 Oproep: Stel overheveling kortdurend eerstelijnsverblijf naar de Zvw uit tot 2017 Geachte leden van de Vaste Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, ActiZ, de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), V&VN en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) vragen andermaal uw aandacht voor de grote zorgen die deze partijen hebben over het voornemen van het ministerie van VWS om kortdurend eerstelijnsverblijf per 1 januari 2016 over te hevelen naar de Zorgverzekeringswet (Zvw). Partijen steunen een overheveling naar de Zvw, maar constateren dat de randvoorwaarden voor een zorgvuldige overheveling op 1 januari 2016 niet tijdig zijn ingevuld. Er bestaat nog veel onduidelijkheid over de precieze inhoud en afbakening van kortdurend eerstelijnsverblijf. Ook is er geen helderheid over de wijze waarop de zorg ingezet moet worden en over de rollen van de verschillende veldpartijen. Gevolg van deze onduidelijkheid is dat er grote risico’s bestaan voor de toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van deze zorg. ActiZ, de NVZ, V&VN en ZN stellen vast dat een overheveling naar de Zvw per 1 januari 2016 onder de huidige condities niet mogelijk is en daarom ongewenst is. Partijen roepen uw commissie op om de Minister te verzoeken de overheveling naar de Zvw met een jaar uit te stellen en voor 2016 de huidige subsidieregeling kortdurend eerstelijnsverblijf te continueren. Het met een jaar uitstellen van de overheveling stelt de betrokken partijen in staat om de benodigde randvoorwaarden op een juiste wijze in te vullen om zo een zorgvuldige overheveling naar de Zvw op 1 januari 2017 mogelijk te maken. Graag lichten wij onze gezamenlijke oproep in deze brief aan u toe.
Kortdurend eerstelijnsverblijf uiteindelijk wel in Zvw Dagelijks zetten alle partijen zich in om mensen zo lang als dat mogelijk is zorg in de eigen omgeving aan te bieden waardoor zij langer met goede zorg en ondersteuning in hun vertrouwde thuisomgeving kunnen blijven wonen. De veranderingen in de Wlz en de overheveling van bijvoorbeeld de wijkverpleging naar de Zvw zijn onderdeel van deze zorginhoudelijke verandering. Een goede regeling voor mensen die kortdurend een verblijfsplek nodig hebben met als doel herstel en terugkeer naar de thuissituatie is een onmisbare schakel om mensen langer thuis te kunnen laten wonen. Partijen onderschrijven daarom dan ook het belang van een goede organisatie van eerstelijnsverblijf. Deze zorg fungeert op dit moment als smeerolie in het systeem. Op dit moment voorkomen deze kortdurende opnames vanuit de subsidieregeling eerstelijnsverblijf onnodige opnames in ziekenhuizen omdat het eerstelijnsverblijf de gewenste doorstroom van cliënten mogelijk maakt. Bovendien maken deze kortdurende opnames het mogelijk dat cliënten na een goed herstel uiteindelijk langer thuis kunnen blijven wonen. Tevens ontlast het huisartsen en wijkverpleegkundigen van het leveren van zorg die thuis niet meer verantwoord is. Gezien het kortdurende geneeskundige karakter van de zorg en de relatie met de andere in de Zvw opgenomen zorg is het dan ook terecht dat kortdurende eerstelijnsverblijf uiteindelijk in de Zvw ondergebracht wordt. Dit standpunt hebben partijen eerder kenbaar gemaakt en dat wordt nog steeds door hen onderschreven. Overheveling kortdurend eerstelijnsverblijf niet mogelijk per 1 januari 2016 Eind 2014 is besloten het kortdurend eerstelijnsverblijf voor 2015 onder te brengen in een subsidieregeling binnen de Wlz omdat essentiële randvoorwaarden zoals een heldere aanspraak, duidelijke prestaties en een passend budgettair kader een overheveling per 1 januari 2015 onmogelijk maakte. Gelijktijdig met dit besluit hebben de ondertekenaars van deze brief het ministerie van VWS verzocht zorg te dragen voor een juiste en tijdige invulling van deze randvoorwaarden om een overheveling per 1 januari 2016 wel mogelijk te maken. Wij constateren echter dat het niet is gelukt om tijdig invulling te geven aan deze randvoorwaarden. Op dit moment zijn de volgende essentiële randvoorwaarden nog niet ingevuld 1: 1. Er is nog geen heldere aanspraak op eerstelijnsverblijf geformuleerd. 2. De organisatorisch en medisch inhoudelijk verantwoordelijkheden van de verschillende betrokken partijen zijn nog onvoldoende helder. 3. Er zijn nog geen prestaties voor het eerstelijnsverblijf geformuleerd. 4. Er is nog geen kwaliteitskader voor het eerstelijnsverblijf ontwikkeld. 5. Er is nog geen passend budgettair kader vastgesteld. 6. Er is nog geen besluit genomen over de wijze waarop deze zorg door zorgverzekeraars ingekocht moet gaan worden. 7. Zorgverzekeraars hebben de benodigde inkoopinformatie nog niet kunnen verzamelen vanwege de onduidelijkheid op eerder genoemde punten. 8. Er is nog geen kader neergelegd waarmee de ontwikkeling van de zorgvraag en de zorgmarkt goed gemonitord moet worden.
1
In de bijlage treft u een uitwerking van de huidige invulling van de randvoorwaarden aan. 2
Op basis van onder andere het door het Zorginstituut ingezette traject verwachten de partijen dat in de tweede helft van dit jaar invulling gegeven gaat worden aan bovenstaande randvoorwaarden. Deze invulling zal echter te laat komen om de zorg vanaf 2016 op een juiste en zorgvuldige wijze te organiseren en te bekostigen vanuit de Zvw. De betrokken brancheorganisaties vrezen dat met het doorzetten van de geplande overheveling op 1 januari 2016 de zorg voor mensen waarvan het tijdelijk medisch niet verantwoord is om thuis te wonen volgend jaar in gevaar komt. Ondanks de bezwaren van de betrokken veldpartijen handhaaft het ministerie van VWS echter haar voornemen om het kortdurend eerstelijnsverblijf op 1 januari 2016 over te hevelen naar de Zvw. Alternatief scenario voor overheveling naar de Zvw De ondertekenaars van deze brief dringen er op aan om de overheveling naar de Zvw uit te stellen tot 1 januari 2017 zodat samen met het Zorginstituut gewerkt kan worden aan de verdere invulling van de randvoorwaarden die op dit moment ontbreken. Zoals reeds aangegeven is het proces om de genoemde randvoorwaarden in te vullen reeds in gang gezet. Wanneer er een gezamenlijke planning met duidelijke deadlines wordt opgesteld onder regie van VWS moet een overheveling op 1 januari 2017 haalbaar zijn. Als oplossing voor 2016 stellen partijen voor om de huidige subsidieregeling kortdurend eerstelijnsverblijf met een jaar te verlengen zodat de huidige inkoop door zorgkantoren voortgezet kan worden uitgaande van dezelfde en voor alle betrokken organisaties bekende condities. Alleen op die manier kan worden voorkomen dat mensen die eerstelijnsverblijf nodig hebben in 2016 tussen wal en schip belanden. ActiZ, de NVZ, V&VN en ZN pleiten ervoor om zo spoedig mogelijk helderheid te krijgen over het kader 2016. Alleen bij snelle duidelijkheid kunnen partijen in staan voor de continuïteit van de zorg in 2016 en kunnen de voorbereiding voor de inkoop 2016 daadwerkelijk in gang worden gezet. Met vriendelijke groet, Drs. A. Koster Directeur ActiZ Drs. M. van der Starre Directeur Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen Drs. W.C.M. Zijlstra Directeur V&VN J.G.W. Lensink MSc Waarnemend algemeen directeur Zorgverzekeraars Nederland
3
Bijlage: invulling randvoorwaarden overheveling naar de Zvw Om een goede uitvoering in de Zvw op 1 januari 2016 mogelijk te maken hadden onderstaande randvoorwaarden ingevuld moeten zijn zodat een cliënt daadwerkelijk aanspraak kan maken op betaalbare zorg van goede kwaliteit. ActiZ, de NVZ, V&VN en ZN constateren dat onderstaande randvoorwaarden niet of onvoldoende zijn ingevuld. 1. Heldere aanspraak van eerstelijns verblijf o Wat is eerstelijns verblijf? o Voor wie is deze zorg bedoeld (afbakening doelgroep)? o Hoe onderscheidt deze zich van andere zorg (die al in de Zvw is opgenomen en zorg Wlz en WMO)? o Wie is eindverantwoordelijk voor deze zorg? Wat zijn in dit kader de rollen van de huisarts, de specialist ouderengeneeskunde en de (wijk)verpleegkundige? Anders dan de aanspraak ‘recht op kortdurende verblijf van een maximale duur van 1.095 dagen’ is er echter nog geen nadere duiding van de zorg beschikbaar voor de opname in de Zvw per 1 januari 2016. In februari van dit jaar heeft ZiNL een eerste conceptduiding ten aanzien van het eerstelijnsverblijf uitgebracht. Deze duiding is door alle betrokken partijen als onjuist en niet aansluitend bij de praktijk bestempeld. Naar aanleiding van deze reacties heeft ZiNL aangegeven de duiding terug te trekken. Hierbij heeft ZiNL Verenso verzocht om voor 1 juli 2015 de inhoud van het eerstelijnsverblijf nader te beschrijven om daarna de duiding in de tweede helft van het jaar verder op te pakken. Ook de overige partijen hebben aangeboden om actief mee te denken in het goed vormgeven van de aanspraak. Hoewel een dergelijke stap van ZiNL te waarderen is maakt dit een overheveling van de zorg per 1-1-2016 onmogelijk omdat de duiding hiermee te laat zal worden opgeleverd voor een goede voorbereiding van het veld, een goede en tijdige afronding van de zorginkoopproces door verzekeraars en een juiste opname van de aanspraak in de verzekeringspolissen. Op dit moment is dan ook nog steeds onduidelijk voor wie het eerstelijnsverblijf nu precies bedoeld is en welke cliënten in aanmerking kunnen komen voor verblijf. Gegeven deze onduidelijkheid is het voor verzekeraars en aanbieders niet mogelijk goede en passende afspraken te maken over het kortdurend eerstelijnsverblijf. Hoe kunnen partijen geacht worden goede afspraken te maken over de zorg als de inhoud van de zorg pas beschreven wordt gedurende of na de onderhandelingstermijn? Door de late oplevering van de duiding zullen verzekeraars tevens niet in staat zijn de aanspraak op kortdurend eerstelijnsverblijf op een juiste wijze op te nemen in de polisvoorwaarden en worden hierop volgend de mogelijkheden van zorgverzekeraars om de toegang tot de zorg goed te organiseren aanzienlijk beperkt. 2. Verantwoordelijkheden partijen onvoldoende helder Aansluitend op punt 1 is op dit moment onvoldoende helder wat de verantwoordelijkheden van de specialist ouderengeneeskunde, de huisarts, de verpleegkundige en verzorgende en de zorgorganisaties zijn in de levering van het eerstelijnsverblijf. Het is op dit moment onvoldoende helder waar partijen voor 4
verantwoordelijk gehouden (kunnen) worden op zowel organisatorisch als medisch inhoudelijk en verpleegkundig vlak. Deze helderheid is voorwaardelijk voor een goede landing in de Zvw. 3. Prestaties eerstelijnsverblijf Een vertaling van de aanspraak naar (medisch) herkenbare producten is noodzakelijk voor de inkoop op kwaliteit en doelmatigheid. Op dit moment zijn er nog geen prestaties vastgesteld. Hiermee ontbreekt een essentiële pijler voor de inkoop en de financiering van de zorg. Ook hierbij levert de vertraging in het duidingsproces grote problemen op in de vormgeving van de zorgprestaties door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Zonder duiding van de inhoud is het niet mogelijk om op een zorgvuldige wijze tot goede zorgprestaties met een passend tarief te komen. Partijen zijn van mening dat eerst door ZiNL de inhoud van de zorg beschreven moeten worden voordat de NZa de verdere uitwerking van de prestaties kan oppakken. Zoals bij punt 1 aangegeven heeft ZiNL Verenso verzocht om voor 1 juli 2015 de inhoud van het eerstelijnsverblijf nader te beschrijven om daarna de duiding in de tweede helft van het jaar verder op te pakken. Gezien deze planning in het ZiNL-traject zal de NZa de uitwerking van de prestaties pas in de tweede helft van het jaar verder kunnen oppakken. Dit is te laat voor de inkoop 2016. Het ontbreken van prestaties zorgt er tevens voor dat het declaratieproces niet ingericht kan worden. Gezien de doorlooptijd om deze systemen op orde te brengen bestaan er grote ongewenste risico’s voor de financiering van de zorg en hiermee de financiële positie van zorgaanbieders en daarmee de beschikbaarheid van de zorg voor cliënten. 4. Kwaliteitskader Om goede zorg te kunnen organiseren voor de cliënt is belangrijk dat transparant gemaakt wordt aan welke kwaliteitsaspecten het eerstelijnsverblijf dan wel de zorgaanbieders van eerstelijnsverblijf dienen te voldoen. Op dit moment is er nog geen kwaliteitskader geformuleerd en is onduidelijk wie verantwoordelijk is voor het opstellen van een dergelijk kader. 5. Passend budgettair kader Een vertaling van de aanspraak naar een passend budgettair kader is noodzakelijk, willen zorgaanbieders en zorgverzekeraars kunnen voldoen aan hun zorgplicht. In dit kader is voor de subsidieregeling kortdurend eerstelijnsverblijf, inclusief verblijf in de terminale levensfase voor 2015 een bedrag van € 98 miljoen gereserveerd. Door aanbieders wordt echter aangegeven dat dit bedrag ontoereikend zal zijn voor het voldoen aan de zorgvraag in 2015. Als gevolg van de veranderingen in het gevoerde beleid en de verandering in de wetgeving lijkt er een groter beroep gedaan te moeten worden op het eerstelijnsverblijf dan dat dit in het verleden het geval was onder de AWBZ. Nog onduidelijk is welk bedrag nu daadwerkelijk benodigd is. In dit kader heeft VWS ook nog geen uitspraak gedaan over het bedrag dat voor 2016 beschikbaar zal worden gesteld. Op basis van de huidige informatie, die inzicht geeft over de eerste maand van 2015, is het voor de betrokken organisaties dan ook onmogelijk om in te staan voor de uiteindelijke uitgaven. 6. Kostenbeheersing Cliënten blijven langer thuis wonen. Passende tijdelijke zorg en ondersteuning is 5
noodzakelijk om dit te kunnen blijven realiseren. Het eerstelijnsverblijf is daar een voorbeeld van. De verwachting is dat deze zorg bijdraagt aan de mogelijkheid om langer thuis te blijven wonen Dit betekent dat de ontwikkeling van deze zorgvraag goed gemonitord moet worden. Op dit moment wordt in deze voorwaarden niet voorzien. Van belang is het eerstelijnsverblijf te beschouwen in haar context en niet te positioneren als een aparte zorgvorm met een eigen bijbehorend macrokader, zoals VWS nu voornemens is te doen binnen de Zvw. 7. Wijze van inkoop Er is nog geen beslissing genomen over de wijze waarop de zorg door zorgverzekeraars ingekocht moet worden. Kan de zorg door de individuele zorgverzekeraar ingekocht worden (wat in principe de doelstelling is) of is inkoop in representatie voor 2016 noodzakelijk? Een dergelijk besluit kan pas genomen worden als er meer duidelijkheid bestaat over de invulling van de punten 1 en 2. Voortzetting van de huidige inkoop door zorgkantoren in 2016 (vanuit de subsidieregeling) in de Zvw is in ieder niet mogelijk als hiervoor niet een goed (juridisch) kader voor wordt geschapen. Een dergelijk kader ontbreekt echter. 8. Verkrijgen benodigde inkoopinformatie Voor een goede inkoop dient een dataset gerealiseerd te worden waarmee voor zorgverzekeraars transparant gemaakt wordt welke zorg in het verleden is ingekocht als vertrekpunt voor de inkoop 2016. Een dergelijke analyse is niet voorhanden en kan pas door zorgverzekeraars uitgevoerd worden als duidelijk is welke aanspraak en producten in de Zvw gehanteerd gaan worden en duidelijk is hoe het inkoopmodel er uit komt te zien. Hiermee ontbreekt voor 2016 een solide basis voor een inkoop door zorgverzekeraars in de Zvw. Kortom: belangrijke invullingen voor een goede overheveling naar de Zvw ontbreken nog waarbij de deadline van 1 april 2015 al is verstreken die door verzekeraars wordt gehanteerd voor de publicatie van het inkoopbeleid en de start van het inkoopproces om zo de contractering 2016 tijdig af te ronden (en de verzekerden zo volledig mogelijk te kunnen informeren over het gecontracteerde zorgaanbod ten behoeve van de keuze voor een polis). Hiermee ontstaan er grote risico’s voor de toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van deze zorg. ActiZ, de NVZ, V&VN en ZN stellen vast dat een overheveling naar de Zvw per 1 januari 2016 niet mogelijk en daarom ongewenst is. Onder andere op basis van het door ZiNL ingezette traject verwachten partijen dat in de tweede helft van dit jaar invulling gegeven gaat worden aan bovenstaande randvoorwaarden zodat een overheveling naar de Zvw per 1 januari 2017 mogelijk moet zijn.
6