Nieuwsbrief nr. 22 - mei 2008
G e b i e d s G e r i c h t e A a n pa k West Zeeuwsch-Vlaanderen
Gebiedscommissie houdt vaart er in In maart heeft de gebiedscommissie een bijzondere nuttige informerende vergadering gehad met de gemeenteraad van Sluis. Alle ingrediënten voor een goed gesprek waren aanwezig: betrokkenheid, kritische vragen en de wil om naar elkaar te luisteren. Als voorzitter van de gebiedscommissie juich ik een actieve en kritische rol van het gemeentebestuur alleen maar toe. Het gesprek was ook nodig. Zo bleek uit een aantal vragen dat men dacht dat de gebiedscommissie autonoom beleid ontwikkelt en zelf zaken op de rails zet. Dat is een hardnekkig misverstand. De gebiedscommissie voert uit wat in het gebiedsplan staat. En dat plan is goedgekeurd door alle partners, inclusief de gemeenteraad. De gebiedscommissie zorgt enkel, waar mogelijk, voor een versnelling van de uitvoering. Vanzelfsprekend hebben wij ook lang gesproken over uitvoeringsprocessen die beter of anders hadden gekund. Het was nuttig om een extra woordje uitleg te geven. Dat heeft verhelderend gewerkt. Tegen de raadsleden heb ik ook uitdrukkelijk gezegd: als u in de toekomst vragen heeft over de uitvoering, laat het ons weten – blijf er niet mee rondlopen. Tijdens de vergadering kwam eveneens het punt op tafel of het gebiedsplan voor eeuwig vastligt. Dat is niet zo. Tijden en omstandigheden veranderen tenslotte. Wij hadden in de gebiedscommissie al afgesproken om het plan in 2010 nog eens extra goed tegen het licht te houden. Alle partners krijgen dan de mogelijkheid om wijzigingen voor te stellen. Eén van de doelen van deze bijeenkomst was ook om de lichte wrevel tussen de gebiedscommissie en de gemeenteraad weg te nemen. En dan citeer ik graag gemeenteraadslid Johan Provoost die tegen het einde van de vergadering zei: ‘Wij moeten nu maar eens ophouden met onze negatieve stemming over de gebiedscommissie en het gebiedsplan naar buiten brengen. We moeten trots zijn op deze integrale benadering en de voordelen die dit met zich meebrengt in de uitvoering. We hebben hiermee een grote voorsprong op andere gemeenten’. Zo blijkt maar weer eens hoe belangrijk het is om tijd vrij te maken voor een serieus gesprek. Het zorgt altijd voor een beter wederzijds begrip. Wat ons betreft voor herhaling vatbaar. Marten Wiersma Lid van het college van Gedeputeerde Staten van Zeeland Voorzitter gebiedscommissie
Kavelruil
h o e r e a l i s e r e n w i j uw en onze grondwensen
9
Kavelruil gebeurt in West Zeeuwsch-Vlaanderen altijd op basis van vrijwilligheid. Daarom kent deze wijze van structuurverbetering alleen maar winnaars. Binnen het gebiedsplan Natuurlijk Vitaal is kavelruil essentieel voor het realiseren van de vele doelstellingen. De afgelopen vier jaar heeft dat tot uitstekende resultaten geleid. Vorig jaar namen ruim honderd grondeigenaren deel aan een ruilproces en veranderde bijna vierhonderd hectare van eigenaar. Sleutel van het succes is de grond van het Bureau Beheer Landbouwgronden. Met die grond kunnen win-winsituaties worden gecreëerd. Kavelruil bestaat al lang. Nieuw is dat, met de vaststelling van het gebiedsplan, de provincie Zeeland financiële middelen beschikbaar stelt voor kavelruilprocessen die gunstig uitpakken voor het gebiedsplan. Zo betaalt de provincie onder andere de notaris- en kadasterkosten. Dat maakt kavelruil een stuk aantrekkelijker.
10
11
Werkgroep grondzaken
12
De gebiedscommissie heeft voor het organiseren van de kavelruilprocessen de werkgroep Grondzaken in het leven geroepen. Deze werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de gemeente Sluis, het waterschap Zeeuws-Vlaanderen, de provincie Zeeland en het Rijk. Dienst Landelijk Gebied (DLG) verzorgt het secretariaat. De werkgroep toetst kavelruilen objectief op nut en bewaakt daarbij tevens de evenwichtige realisatie van de gebiedsdoelen. Als alle leden van de werkgroep achter een aangevraagde kavelruil staan, mag deze zonder tussenkomst van de gebiedscommissie worden uitgevoerd. Uitzondering vormt het kustgebied, omdat hier vele publieke en private doelen zijn die om integrale en vaak ook om bestuurlijke keuzes vragen. Procedure De kavelruilcoördinatoren van DLG zijn de contactpersonen voor de grondeigenaren en gebruikers (pachters) die een ruil willen doen. De coördinator organiseert wensgesprekken om een goed beeld te krijgen van wat de verschillende partijen willen. Op zijn beurt houdt hij de gebiedsdoelen, die zijn uitgewerkt in de Uitvoeringsmodules, nauwlettend in de gaten. Op basis van het overleg stelt de coördinator een ‘plan van aanpak’ op. Dit bespreekt hij met de betrokkenen en met de leden van de subwerkgroep Kavelruil onder leiding van een agrariër uit de streek als onafhankelijk voorzitter en verder vier gebiedsdeskundigen, de kavelruilcoördinatoren, een vertegenwoordiger van het Bureau Beheer Landbouwgronden en een secretaris vanuit DLG. Als iedereen het met elkaar eens is, legt de coördinator het plan ter goedkeuring voor aan de werkgroep Grondzaken. Om de objectiviteit te bewaken zijn leden van de subwerkgroep Kavelruil geen lid van de werkgroep Grondzaken. Het kavelruilproces eindigt als alle partijen tevreden zijn met het eindresultaat en dan kan de ‘actepassering’ bij de notaris plaatsvinden. Vanzelfsprekend bewaakt de gebiedscommissie de voortgang van het kavelruilproces. Over de behaalde resultaten is de gebiedscommissie positief. Met uitzondering van de realisatie van recreatienatuur, waarvoor er nog te weinig gronden op de gewenste plaatsen beschikbaar zijn, is de doelrealisatie tot nu toe succesvol verlopen. De sfeer tijdens het kavelruilproces is over het algemeen prima. De gebiedscommissie juicht deze ‘positieve grondhouding’ alleen maar toe. Drie kavelruilcoördinatoren ‘Elke ruil levert in West Zeeuws-Vlaanderen gemiddeld dertig tot veertig hectare verbetering op voor de landbouw en tien hectare voor de publieke sector’, aldus kavelruilcoördinator Eugène Wijffels. Hij kan daarover oordelen vanuit zijn 10 jaren ervaring. ‘Aanvankelijk in mijn eentje, tot zo’n vier jaar geleden Ferdy van Campen erbij kwam. Zijn werkterrein is de N61 en het zuidoostelijk deel van de regio. Sinds kort hebben we versterking gekregen van Erik Bonte, die het middengebied kreeg toegewezen. Zelf concentreer ik mij op de kuststreek. Toen ik begon was onze enige doelstelling het land voor de boeren dichter bij huis brengen. Daarna zijn de publieke doelen in beeld gekomen, zoals de Ecologische Hoofd Structuur, het herstel van oevers, Duurzaam Veilig, de kustversterking en de kwaliteitsslag voor de recreatiesector. Ruilen gebeurt in West Zeeuwsch-Vlaanderen, en trouwens in heel Zeeland, op basis van vrijwilligheid. Onder andere Rijkswaterstaat heeft hier ontdekt dat dit meer oplevert dan via de weg van de onteigening. In
Eugène Wijffels
Peter Risseeuw (links) Jan Kools (rechts)
andere provincies is men overigens nog niet altijd zo ver. De kracht van een kavelruilcoördinator hier is dat hij heel wat hectare grond in de binnenzak heeft zitten. Met name de gronden van het Bureau Beheer Landbouwgronden vervullen een belangrijke rol in het ruilproces. Tot een jaar of twee geleden werd die pot redelijk gemakkelijk gevuld omdat er een negatieve stemming heerste in de landbouwsector. Grond van boeren die stopten, kwam voor een belangrijk deel bij BBL terecht. Mede door de mondiale voedseltekorten en door het gebruik van landbouwgrondstoffen voor energieproductie is die stemming fors omgeslagen. Boeren hebben er weer zin in. Tegelijkertijd stijgt de vraag voor de publieke doelen. Dat geeft spanning op de grondmarkt. Het resultaat is dat de prijzen van grond in korte tijd met tien tot vijftien procent omhoog zijn geschoten. Dat maakt het er natuurlijk niet gemakkelijker op. Niet kortzichtig zijn
9
Jan Kools en Peter Risseeuw uit Cadzand (respectievelijk al 30 en 25 jaar agrariër) hebben reeds heel wat kavels geruild. Jan Kools: ‘Mijn vader had indertijd veertig hectare land. Toen het duidelijk was, dat ook ik boer wilde worden, is hij gaan kopen. Daar zaten heel wat kavels tussen op vijf tot acht kilometer afstand. Niet zo handig dus. Ondertussen is het bedrijf gegroeid naar ruim honderd hectare en bedraagt onze huiskavel zestig hectare. De andere vijf grote kavels liggen vlakbij, de verste op anderhalve kilometer – dat is goed te doen. Kavelruil heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld. Je moet er wel geduld voor hebben, maar afgezien daarvan: petje af voor de kavelruilcoördinator. Het is geen gemakkelijke job om zoveel partijen op één lijn te krijgen. Probleem is dat het voordeel nooit voor ieder van ons gelijk zal zijn. Ik aanvaard dat. Vandaag jij, morgen ik, denk ik dan. Maar sommigen onder ons hebben het daar moeilijk mee. Die stappen daardoor wel eens uit het kavelruilproces, met alle gevolgen van dien. Dat is jammer.’ Bij Peter Risseeuw is de huiskavel tijdens de laatste kavelruil weer gegroeid met zeven hectare. ‘Ik zit nu op drieëndertig’, zegt hij. ‘In totaal heb ik negentig hectare. Er moeten nog wat stapjes worden genomen. Dat is logisch. In één keer alles op z’n plaats laten vallen is onmogelijk. De besprekingen voor de volgende ruil zijn alweer in gang gezet. Het wordt nu wel wat lastiger, omdat BBL in toenemende mate ook andere belangen moet dienen. Met de collega’s gaat het weer wat soepeler. De tijd is voorbij dat men gehecht was aan zijn eigen grond. Het is nu de economische waarde die telt.
groen lich t v o o r 3 e u i t v o e r i n g s m o d u l e Gedeputeerde Staten (GS) van Zeeland hebben de 3e Uitvoeringsmodule van het gebiedsplan Natuurlijk Vitaal goedgekeurd. Met deze module stellen GS 7,3 miljoen, grotendeels afkomstig uit het Investeringsbudget Landelijk Gebied, beschikbaar voor de uitvoering van het gebiedsplan tot 2014, waaronder projecten op het gebied van landbouw (verbetering 1800 hectare landbouwstructuur), natuur (inrichten 280 hectare nieuwe natuur en 50 hectare recreatienatuur) en landschap (herstel 4 kilometer historische dijken). Dit onder de noemer deelplan A.
Gedeputeerde Marten Wiersma overhandigde tijdens de gebiedscommissievergadering van 6 maart de, door het dagelijks provinciebestuur vastgestelde, 3e Uitvoeringsmodule aan plaatsvervangend voorzitter van de gebiedscommissie Maria le Roy.
Het bedrag is inclusief de kosten die gepaard gaan met het kavelruilen, maar exclusief het geld dat eventueel nodig is om grond te verwerven. Omdat het verwerven van de benodigde gronden op vrijwillige basis gebeurt, is dat de grote uitdaging voor de komende zes jaar. De provincie heeft aan Dienst Landelijk Gebied (DLG) gevraagd de noodzakelijke werkzaamheden in de eerste fase uit te voeren. In de derde uitvoeringsmodule is ook sprake van een deelplan B. Daarin staan planonderdelen waarvoor op dit moment nog geen financiële middelen zijn gevonden. Toch zijn ze opgenomen omdat alle partijen uit de gebiedscommissie zich willen inspannen om ook deze plannen in de genoemde periode te realiseren. Het gaat in dit geval om vier bedrijfsverplaatsingen van de kust naar het achterland (kosten 1,2 miljoen euro, exclusief de grondverwerving) en de tweede fase van het herstel historische dijken (6 kilometer).
10
Ni e u w p o t j e v o o r N ationaal L andschap
10
West Zeeuwsch-Vlaanderen is één van de drie regio’s in Zeeland die deel uitmaakt van het Nationaal Landschap Zuidwest-Zeeland. De andere twee zijn de Zak van Zuid-Beveland en Walcheren. Een belangrijk deel van de financiering van de projecten komt sinds maart 2008 uit het provinciale potje Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG), bestaande uit Rijks en Europees geld. De provincie (Gedeputeerde Staten) verleent de subsidie. Met ILG wil de provincie bevorderen dat doelen worden gerealiseerd op het gebied van o.a. landbouw, natuur, water, bodem en nationaal landschap. Die doelen zijn beschreven in het Provinciaal Meerjarenprogramma Inrichting Landelijk Gebied. De doelen die voor Nationaal Landschap ZuidwestZeeland worden nagestreefd zijn opgenomen in het Uitvoeringsprogramma.
11
12
het einde van 2013 volledig zijn afgerond. De gelden zullen ongeveer gelijk worden verdeeld tussen de drie regio’s. Projecten kunnen worden aangevraagd door gemeenten, waterschappen en particuliere natuur, landschaps- en recreatieorganisaties binnen de Zeeuwse onderdelen van het Nationaal Landschap. Daarnaast gaan wij, als provinciale kerngroep Nationaal Landschap, ook actief contact zoeken met mogelijke gegadigden. Dat zal gebeuren op drie fronten: met natuur- en landschapsorganisaties, met recreatieondernemers inclusief landbouwers met recreatieve plannen, en met dorpsverenigingen. Wij willen ook nadrukkelijk de burger bij het Nationaal Landschap betrekken. Onlangs is door de gebiedscommissie West Zeeuwsch-Vlaanderen een projectaanvraag van IVN en Stichting Landschapsbeer Zeeland positief beoordeeld. Dit project richt zich op het vergroten van de betrokkenheid van de inwoners bij het Nationaal Landschap.’ De subsidie vanuit ILG bedraagt maximaal vijftig procent van de subsidiabele projectkosten. Uit andere provinciale middelen kan tot een maximum van 75% worden vergoed. Het resterende gedeelte moet uit eigen middelen of andere (subsidie)bronnen worden gedekt. Gerealiseerde projecten
Nieuwe projecten Een project in de streek dat als eerste gebruik gaat maken van de ILG-pot is het project ‘Herstel historische dijken’, inmiddels opgenomen in de 3e Uitvoeringsmodule. Jos Vaessen, provinciaal projectcoördinator Nationaal Landschap: ‘Voor Zeeland is er 2,3 miljoen euro ILG-geld beschikbaar. De projecten moeten uiterlijk in 2011 worden ingediend en voor
De tot nu toe gerealiseerde projecten met bijdragen vanuit Nationaal Landschap uit het ‘oude’ potje Subsidieregeling Gebiedsgericht Beleid (SGB) van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) zijn: herstel Staats-Spaanse linies, versterking Eekloose Watergang, verplaatsing Schaapskooi West Zeeuwsch-Vlaanderen en het uitkijkpunt in het natuurgebied De Blikken.
Recreatieplan Baanstpolder - Nieuwvliet
Ru s t e n r u i m t e v o o r 165 luxe vakantiewoningen Er zit een mooi recreatieproject in de pijplijn voor Nieuwvliet. Projectontwikkelaar Ballast Nedam uit Eindhoven heeft een conceptplan op tafel gelegd voor de aanleg van 165 luxe vakantiewoningen in de Baanstpolder. Het terrein is in het gebiedsplan één van de zoekgebieden voor verblijfsrecreatie. Het plan van Ballast Nedam is in maart besproken in de gemeenteraad. De raad heeft toen toestemming gegeven voor het opstellen van een intentieovereenkomst tussen de gemeente Sluis en Ballast Nedam. Voor de zomer zal die klaar zijn voor ondertekening. De volgende stap is het afsluiten van een samenwerkingsovereenkomst, waarin de verplichtingen van de verschillende partijen worden vastgelegd. Daarna, en dan is het begin volgend jaar, volgt de aanpassing van het bestemmingsplan. Gedurende al deze fases blijft de raad nadrukkelijk betrokken bij de uitwerking. Dat heeft wethouder Maria le Roy tijdens de eerder genoemde raadsvergadering aan de leden verzekerd. Als het proces gunstig evolueert, starten de werkzaamheden in de Baanstpolder na de zomer van 2009. In de loop van 2010 zullen dan de eerste vakantiewoningen worden opgeleverd. Tien woningen per hectare
9
10
Meest opvallende aspect van het voorstel is dat er slechts tien woningen per hectare zijn voorzien (de oppervlakte van het terrein bedraagt 16,5 ha). Mart ten Braak, projectmanager Natuurlijk Vitaal van de gemeente Sluis: ‘Dat is inderdaad een sterk punt. In het gebiedsplan gaan wij uit van twintig eenheden per hectare. Daarbij moet ik wel opmerken dat de voorgestelde woningtypen iets groter zijn dan het gemiddelde recreatieverblijf, maar dat neemt niet weg dat in het voorstel van Ballast Nedam RUST en RUIMTE met hoofdletters worden geschreven. En dat zijn nu juist twee belangrijke pijlers waarmee West Zeeuwsch-Vlaanderen zich wil onderscheiden van andere kustgebieden. Uit alles blijkt dat Ballast Nedam en haar architecten het gebiedsplan goed hebben bestudeerd. De criteria voor het aanleggen van een recreatiepark vind ik in hun voorlopige plan terug, zoals duurzaamheid, passende architectuur en thematische benadering van de verschillende doelgroepen. Op details zijn er aanmerkingen maar daar komen wij bij de verdere uitwerking wel uit. In het voortraject heb ik de medewerkers van Ballast Nedam, een nieuwkomer in onze regio, leren kennen als mensen met moderne ideeën over verblijfsrecreatie.’ 12-persoons bungalows Ballast Nedam vertrekt van drie type woningen: kreek-, dijk- en erfwoningen. Alle met een typische ZeeuwschVlaamse uitstraling zoals bakstenen, wit pleisterwerk, keramische pannen, rieten daken, zwarte potdekselplanken en witte kozijnen. Particulieren kunnen de woningen kopen, een exploitant zal het park beheren en de woningen verhuren. Ballast Nedam heeft daarvoor een gerenommeerd bedrijf op het oog. Voorzitter Marten Wiersma van de gebiedscommissie hecht veel waarde aan een goed beheer: ‘Er moet immers’, zegt hij, ‘ook over tien jaar nog steeds sprake zijn van een kwalitatief hoogwaardig park.’ Een belangrijk aspect van het plan is dat er ook extra grote recreatiewoningen komen. Zo’n dertig procent van de woningen zal geschikt zijn om tien tot twaalf mensen comfortabel te huisvesten. Vanuit de hoek van bedrijven, organisaties en sportclubs is een stijgende vraag naar dergelijke grote luxe recreatiewoningen. Het aandeel van de 6-persoons woningen is ongeveer de helft. Verwacht wordt dat het park jaarlijks 215 duizend extra overnachtingen voor West Zeeuwsch-Vlaanderen zal opleveren. Ook de recreatienatuur vaart wel bij het plan. Volgens het Rood-voor-Groenprincipe (34 duizend euro per hectare) levert Plan Baanstpolder in totaal 561 duizend euro op. Mart ten Braak: ‘Dat geld is bestemd voor het inrichten van recreatienatuur buiten het plangebied.’ Het eerste doel op dit moment is het sluiten van een heldere intentie- en samenwerkingovereenkomst waarin afspraken worden vastgelegd. Daarbij zal ook de aandacht uitgaan naar de substantiële bijdrage die Ballast Nedam wil doen in andere dan groene ontwikkelingen, aan de orde. Vanzelfsprekend komen de overeenkomsten en de definitieve ontwerpen nog in de vergaderingen van de gebiedscommissie en gemeenteraad aan de orde.
11
B e l a n g r i j k j a a r v oor Waterdunen
11
De stuurgroep Waterdunen heeft vorig jaar april gekozen voor het MER-alternatief ‘Gevarieerd Waterdunen’ (zie Nieuwsbrief 18) met de nadruk op recreatief medegebruik, ruimtelijke kwaliteit en sociaal-economische ontwikkeling. Met deze keuze is dit veelomvattende project een nieuwe fase ingegaan. Op tal van trajecten is men hard aan de slag. Zo is de werkgroep Inrichtingsplan druk bezig om de MER-keuze te verfijnen en buigt het Centraal Planbureau zich deze weken over de gemaakte kosten-batenanalyse in verband met de aanvraag voor financiële steun uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES). Tegelijkertijd worden in alle rust de besprekingen over de grondverwerving voortgezet.
12
Projectleiders Spin in het web zijn de twee projectleiders Lies Dekker en Peter Kuiper. Lies Dekker: ‘Waterdunen was voor mij geen onbekend terrein, omdat ik de laatste drie jaar namens de provincie nauw betrokken ben geweest bij Zwakke Schakels.’ Zij heeft civiele planologie gestudeerd in Delft en werkt bij de provincie op de afdeling gebiedsontwikkeling. Haar collega Peter Kuiper (civiele techniek en stedenbouw in Delft) is in dienst van het ingenieursbureau Royal Haskoning uit Rotterdam. Hij verdeelt zijn tijd tussen Waterdunen (drie dagen per week) en het Landschapspark Buytenland in de Albrandswaard – een recreatie/natuurproject dat gekoppeld is aan de economische ontwikkeling van de Maasvlakte. Waterdunen-Buytenland noemt
hij een interessante combinatie. ‘Gedeeltelijk dezelfde problematiek’, zegt hij, ‘al verschillen de oplossingen wel. Voor het project Buytenland vertegenwoordig ik de gemeente Albrandswaard. Ik kan mij daardoor heel goed verplaatsen in de rol die de gemeentelijk projectleider, Mart ten Braak, heeft voor de gemeente Sluis.’ Inrichtingsplan Lies Dekker: ‘Globaal zou je kunnen zeggen dat onze werkzaamheden op dit moment in nauwe relatie staan met het kosten- en inkomstenplaatje. Het globale ontwerp uit het milieueffectrapport (MER) wordt verder uitgewerkt, zodat we beter weten wat het plan gaat kosten. Bij die uitwerking proberen we zoveel mogelijk rekening te houden met de opmerkingen en suggesties uit de inspraak op het MER.
fonds financiert investeringsprojecten die de economische structuur van een regio versterken. Waterdunen is één van de weinige projecten buiten de Randstand die op de FES-lijst staat. Onze aanvraag loopt via het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM). Voor de zomer beslist de ministerraad, op basis van het advies van het Centraal Planbureau, of investeren in Waterdunen verantwoord is. Dat gebeurt op basis van de Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse (MKBA) waarin alle kosten van het project afgezet worden tegen de maatschappelijke baten (werkgelegenheid, natuurwinst, etc.) die het project oplevert. Bij een positief besluit van het kabinet is de volgende stap dat we een businessplan moeten uitwerken. Eind 2008 hopen we te weten wat het Rijk ons wil geven.’ Kustversterking
Fonds Economische Structuurverbetering ‘Maar ook aan de inkomstenkant moet werk verricht worden – het geld stroomt natuurlijk niet zo maar naar ons toe.’ Peter Kuiper: ‘Het Fonds Economische Structuurverbetering (FES) is voor ons een belangrijke financieringsbron. Het is een nationale pot waarin aardgasbaten zitten. Het
Lies Dekker: ‘Over de kustversterking is al meer duidelijk. In onze MER gingen wij uit van tweehonderd jaar veiligheid. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat vindt vijftig jaar voldoende. Dan kun je kiezen tussen versmalling van de duinbreedte of de duinen minder hoog maken. Met het ministerie zijn wij overeengekomen voor de laatste optie
te kiezen. De veiligheid is gegarandeerd en voor het oog maakt het nauwelijks iets uit. Ik schat dat de duinen acht in plaats van tien meter hoog zullen worden. En over vijftig jaar moeten onze opvolgers gewoon een pak zand toevoegen. Nieuw ruimtebeslag is dan niet nodig.’ Getijdennatuur Peter Kuiper: ‘Dan is er ook nog steeds de mogelijkheid dat het onderdeel getijdennatuur in het project Waterdunen gefinancierd wordt uit het Natuurpakket Westerschelde als alternatief voor
de ontpoldering. Na de zomer laat het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) weten of het akkoord gaat met deze formule. Ondertussen heeft TNO een programma opgezet om de zoutproblematiek van de getijdennatuur voor de omgeving te monitoren. Dat is gebeurd in goed overleg met het waterschap, de Zeeuwse Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO) en de betrokken boeren. De stuurgroep Waterdunen zal moeten besluiten wanneer de in het programma voorgestelde nul-meting van start kan gaan.’
9
10
11
He r s t e l S ta at s -S pa a n s e linies Tijdens de 80-jarige oorlog (1568-1648) was Zeeuwsch-Vlaanderen één groot krijgstoneel. De regio telde ooit zo’n honderdvijftig forten en schansen, waarvan ongeveer een derde nog redelijk tot goed zichtbaar is. In het kader van het Nationaal Landschap wordt in West Zeeuwsch-Vlaanderen een gedeelte van deze historische erfenis hersteld. Dat gebeurt héél precies. Dat kan dankzij oud kaartmateriaal en bodemonderzoek. De verkleuringen in de grond ‘vertellen’ aan de archeologen het juiste verhaal. Zo is in 2007, tijdens de eerste fase van dit project, de Olieschans bij Aardenburg gereconstrueerd. Het komend jaar zijn zes andere forten en schansen aan de beurt: De Hans Vriezenschans is een vooruitgeschoven fort tussen Oostburg en Zuidzande (indertijd ook niet meer dan een schans met een paar huisjes). Het fort heeft een bastionvorm (met de kenmerkende punten). Een deel wordt hersteld met aardewallen. Eromheen komt een gracht. De Marolleput tussen Oostburg en Nieuwvliet is zo goed als verdwenen in de graanvelden. Door middel van Zeeuwse hagen wordt de bastionvorm weer zichtbaar gemaakt. Zowel de Hans Vriezenschans als de Marolleput liggen nu midden in het land (10 kilometer van zee), maar ooit lagen ze aan het water, aan de rand van het Eiland van Cadzand. Fort Berchem bij Retranchement, nu een heuveltje, toen een middenplein met soldatenbarakken van circa 20 bij 20 meter, omringd door een vierkante dijk en een gracht. Dit fort wordt, op de barakken na, volledig in ere hersteld. ‘t Vrije, Middelburg en Constantinopel zijn drie wachtposten langs de liniedijk tussen IJzendijke en Oostburg. Zij boden extra bescherming voor solda-
ten die zich langs de dijk verplaatsten. Verder is er weinig over bekend. Ze worden symbolisch zichtbaar gemaakt door een houten platform op de dijk. Wandelaars kunnen straks vanaf deze plekken bij helder weer de kerktorens van Gent zien. Fort Nijevelt en Spek & Brood, aan het Groote Gat in Oostburg, verbonden door een liniedijk, worden met aardewallen hersteld. Het stukje liniedijk achter het tankstation nabij IJzendijke, in het verlengde van de dijk waaraan de wachtposten ’t Vrije, Middelburg en Constantinopel liggen, wordt eveneens hersteld. De werkzaamheden beginnen dit najaar en zijn begin volgend jaar voltooid. Bij elk object komt een infopaneel.
De gereconstrueerde Olieschans bij Aardenburg
12
1 4 0 m i l j o e n v o o r Zwakke Schakels De Commissie MER heeft positief gereageerd op het milieueffectrapport (MER) Zwakke Schakel West Zeeuwsch-Vlaanderen. De onafhankelijke deskundigen van de Commissie MER hebben geoordeeld dat de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat op basis van alle onderzoeken een verantwoorde keuze kan maken. Zij mag de plannen nu vaststellen en overgaan tot uitvoering. Belangrijk moment ‘Een ongelooflijk belangrijk moment’, zegt projectleider Marnix de Vriend over dit besluit. ‘Bijna drie jaar zijn wij met het MER bezig geweest. Had de commissie aanvullingen geëist, dan waren we zo een jaar verder geweest. Wij hebben tijdens dit lange traject de bevolking zoveel als mogelijk betrokken. Op onze laatste twee inloopavonden in maart zijn zo’n 250 mensen geweest. In totaal zijn 33 inspraakreacties binnengekomen. Eind mei krijgen alle indieners van ons een brief, waarin wij aangeven wat wij met hun opmerkingen gaan doen. Zo mag bijvoorbeeld de initiatiefgroep, die graag een wachthaventje bij Cadzand-Bad in samenhang met de
versterking van de strekdammen wil realiseren, een positief antwoord verwachten.’ Uitvoering ‘Mijn taak zit er nu op’, stelt Marnix de Vriend. ‘Adri Provoost van het waterschap Zeeuws-Vlaanderen is verantwoordelijk voor de uitvoering. Bij een gunstig oordeel van de Commissie, en dat is er dus nu gekomen, zou de staatssecretaris ons voorkeursalternatief volgen. Zij heeft zelfs al, onder die voorwaarde, haar handtekening gezet voor de noodzakelijke financiering van 140 miljoen euro. De werken zullen in drie fases verlopen. In 2009 wordt begonnen aan het traject Nieuwvliet-Groede, in 2010/2011 volgen de Herdijkte Zwarte Polder en het plangebied Waterdunen en in 2012 zijn Breskens en Cadzand-Bad aan de beurt. Alle werken moeten afgerond zijn op 1 januari 2015.’ ‘Ik zal de voortgang nauwlettend volgen. Mijn roots liggen in West Zeeuwsch-Vlaanderen’, verklaart Marnix de Vriend. ‘Mijn ouders wonen in Aardenburg. En als er in de lokale pers iets over Zwakke Schakels verschijnt, knipt mijn moeder het voor mij uit. Want het wel en wee van de streek ligt mij echt nauw aan het hart.’
Colofon
© Rijkswaterstaat 8 november 2005
Visie op West Zeeuwsch-Vlaanderen is de nieuwsbrief van de bestuurscommissie gebiedsgerichte aanpak West Zeeuwsch-Vlaanderen. Informatie over het project is verkrijgbaar bij Dienst Landelijk Gebied, Postbus 6, 4460 AA Goes, of bij secretaris Thecla Westerhof van de bestuurlijke commissie, directie ruimte, milieu en water provincie Zeeland, Postbus 165, 4330 LA Middelburg. De nieuwsbrief wordt drie à vier keer per jaar huis aan huis bezorgd in West Zeeuwsch-Vlaanderen. Een abonnement voor wie buiten de regio woont, is gratis te bestellen bij het provinciaal informatiecentrum, Abdij 9, Postbus 6001, 4330 LA Middelburg, telefoon 0118-631400. De nieuwsbrief is ook te vinden op de website www.gebiedsgerichteaanpak.nl.
Exemplaren van de nieuwsbrief zijn verkrijgbaar bij: • Provinciaal informatiecentrum Zeeland, Abdij 9, Postbus 6001, 4330 LA Middelburg, telefoon 0118-631400 • Gemeente Sluis, telefoon 0117-457000 • Waterschap Zeeuws-Vlaanderen, telefoon 0115-641000 Uitgave: Bestuurlijke commissie gebiedsgerichte aanpak West Zeeuwsch-Vlaanderen Redactie: T. Marees Foto’s: P. Nicolai, gemeente Sluis, provincie Zeeland en Dienst Landelijk Gebied Vormgeving, opmaak en druk: Pieters Grafisch Bedrijf bv, Groede