g
LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING
Lien De la haye, Dieter Porton, Ilona Betzhold, Roeland Heuvelmans, Lennert Verhaert Naam:
Campus Heverlee Hertogstraat 178 3001 Heverlee Tel. 016 375600 www.khleuven.be
Vakkencombinatie: Ge-Ne, Ge-Fr, Ge-Go, Ge-Aa Stagebegeleider DLO: Mevr. Van Hooydonck Academiejaar: 2014-2015
School: Heilig Hart Leuven
Les gegeven door: Ilona Betzhold
Onderwijsvorm: ASO
Vak: Geschiedenis
Richting: Sportwetenschappen
Onderwerp: romaanse en gotische bouwkunst in de middeleeuwen
Klas: 312
Vakmentor: K. Vanderhulst
Lokaal: K 2.19
Datum/Data: di 24 februari ’15
Aantal leerlingen: 20
Lesuur/-uren: 5de lesuur
BEGINSITUATIE Situering in de lessenreeks Vorige lessen: De internationale handel (12de -15de eeuw) Denken, mentaliteit en levensgevoel Volgende lessen (volgens HB): De kerk en de strijd tussen paus en keizer Van feodale naar dynastieke staten
Relevante voorkennis (en/of kennis die nog niet aanwezig is) De leerlingen hebben De leerlingen kunnen De leerlingen kunnen De leerlingen hebben dagelijks leven.
de leerstof over de Noormannen (10e eeuw) gezien in voorgaande lessen. aan de hand van het register een kaart in de atlas terugvinden. de middeleeuwen situeren in tijd en ruimte en het dagelijks leven schetsen. al verschillende gebouwen, kerken, … gezien met een romaanse of gotische stijl in hun
Belevings- en ervaringswereld & Actualiteit Sint-Pieterskerk en gemeentehuis in Leuven Verscheidene leerlingen hebben al eens een kerk bezocht. Ze hebben al eens een briefje van 5, 10 of 20 euro in hun handen gehad. Sommige hebben al eens een documentaire gezien.
Leerniveau van de klasgroep, klassfeer, …
DIDACTISCHE VERANTWOORDING -Het -Het -Het -Het -Het
aanschouwelijkheidsprincipe activiteitsprincipe integratieprincipe herhalingsprincipe structureringsprincipe
Welke (vak)didactische principes komen in je les aan bod? (= opsomming)
EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden) 2.1.1/3 De leerlingen verruimen het aantal historische begrippen en probleemstellingen en preciseren die vanuit hun evolutie in de tijd. 2.1.2/4 De leerlingen omschrijven per ontwikkelingsfase van de westerse samenleving enkele fundamentele kenmerken uit verschillende maatschappelijke domeinen en beoordelen deze als vernieuwend of behoudend. 2.1.2/6 De leerlingen formuleren per ontwikkelingsfase van de westerse samenleving een samenhangend beeld, met aandacht voor verbanden tussen en wisselwerkingen binnen maatschappelijke domeinen. 2.1.2/8 De leerlingen geven aan wanneer onze gewesten en hun culturele ontwikkeling een regio-overschrijdende betekenis hadden. 2.1.3/10 De leerlingen formuleren verklaringselementen voor eenzelfde fundamentele maatschappelijke probleemstelling voor elk van de ontwikkelingsfasen van het historische referentiekader. 2.3/28 De leerlingen zijn bereid waarden en normen uit heden, verleden en andere culturen vanuit de historische en actuele context te benaderen.
Situering in het leerplan: 3.1.2/2 De leerlingen kunnen systematisch verbanden leggen tussen de dimensies tijd, ruimte en socialiteit, tussen de verschillende domeinen binnen de socialiteit, tussen de geschiedenis van onze gewesten en de algemene Europese geschiedenis, de westerse cultuur en de niet-westerse culturen, de eigentijdse levensproblemen en deze van vroeger. 3.2.2/7 De leerlingen formuleren verklaringselementen voor een zelfde fundamentele maatschappelijke probleemstelling voor elk van de ontwikkelingsfasen van het historisch referentiekader. 3.2.2/15 De leerlingen kunnen een onderscheid maken tussen de hedendaagse westerse belevingswereld of waarden en die van een vroegere periode. 3.4.2/21 De leerlingen tonen belangstelling voor de overblijfselen uit het verleden en voor de actuele samenleving.
ALGEMEEN LESDOEL De leerlingen kunnen de romaanse en gotische kunst in tijd, ruimte en historische context situeren.
SCHOOLAGENDA
(Van de leerlingen. Verwijs naar het werkblad en/of de pagina’s in het werk- en/of handboek.)
romaanse en gotische bouwstijl in de middeleeuwen, handboek p. 122-129, werkblaadjes
BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.) -Bauwens P., Buysse T., Decorte P., D’haeseleer P., e.a., Weerspiegelingen leerboek aso, Wolters Plantyn, p. 122129 -Berings G., De Wever F., Schelles J., Smits W., Historia 3, Uitgeverij Pelckmans, Kapellen, 2007, p. 100-103 -Buysse T., e.a., Weerspiegelingen 3: Geschiedenis – handleiding, Mechelen, Wolters Plantyn. -Didactisch startpakket. (n.d.) Departement lerarenopleiding. Katholieke Hogeschool Leuven, Heverlee. -Bejczy I., Een kennismaking met de middeleeuwse wereld, Bussum, 2004, p.42-59 en p.72-75. -Camille M., The Gargoyles of Notre-Dame Medievalism and the Monsters of Modernity, Chicago, 2009, p.469.(Ebook). -Jackson T.G., Byzantine and Romanesque Architecture Vol. 2, Londen, 1913, p.159-173 + p.257-269.(Ebook). -Rudolph C., A Companion to Medieval Art: Romanesque and Gothic in Northen Europe, Oxford, 2006, p.1-44 + p.295-313 + p.392-402 + p.531-556. (Ebook). -Armi C.E., Design and Construction in Romanesque Architecture, Santa Barbara, 2004, p.9-24 + p.95-112 + p.177. (Ebook). -Charles V. Carl K.H., Romanesque Art, New York, 2008, p.13-124 + p.195.(Ebook).
LEERMIDDELEN & MEDIA Atlas Agenda Werkblaadjes Handboek Weerspiegelingen 3 Powerpoint Krijt/ stiften whiteboard Bord/ smartboard Plan B: alle afbeeldingen op A4 uitprinten en meenemen naar de les. De voornaamste afbeeldingen die gebruikt worden komen rechtstreeks uit het handboek.
Didactisch lesontwerp KRACHTIGE LEEROMGEVING Leerdoelen De lln. kunnen afbeeldingen van verschillende gebouwen, uit verschillende tijden chronologisch rangschikken. (C3)
Lesfasen & timing Instapfase (5 min)
Onderwijs- en leeractiviteiten Lkr. stelt zich kort voor aan de lln.
Media
Leerinhoud
Ppt. Dia 1-11
Gebouw 1 = Parthenon, Athene, Griekenland (438 v.C) Gebouw 2 = Basilica van keizer Constantijn de Grote, Trier, Duitsland (begin 4e eeuw) Gebouw 3 = Kerk, Bertem, België (eerste helft 11e eeuw) Gebouw 4 = Notre-Dame, Parijs, Frankrijk (12e eeuw) Gebouw 5 = Blauwe Moskee, Istanbul, Marokko (begin 17e eeuw) Gebouw 6 = Empire state Building, New York City, USA (20e eeuw)
Ppt. Dia 12-16, Schema, Atlaskaart 56, HB p. 123
Situering in tijd en ruimte
Duowerk De lkr. deelt enveloppes uit met daarin 6 afbeeldingen van verschillende gebouwen. De lkr. geeft de opdracht om de 6 afbeeldingen in het schema per twee te rangschikken in chronologische volgorde. De lln. rangschikken de afbeeldingen per twee in chronologische volgorde. De lkr. deelt het schema uit terwijl de lln. per twee de afbeeldingen rangschikken. De lkr. overloopt de juiste antwoorden en situeert elk gebouw in tijd en ruimte. Agenda Probleemstelling: Hoe is de gotische bouwkunst uit de romaanse bouwkunst ontstaan en wat zijn de verschillende kenmerken?
De lln. kunnen de middeleeuwen situeren in de tijd. (C3) De lln. kunnen de romaanse bouwkunst situeren binnen de middeleeuwen in
Lesfase 1: De romaanse kunst (15 min)
OLG: situering in tijd en ruimte Lkr. stelt de vraag: “Wanneer begint en eindigt de middeleeuwen?’’
Begin en einddatum van de middeleeuwen: 476 (val WRR) – 1492 (Columbus ontdekt Amerika)
Lln. geeft begin – en einddatum van de middeleeuwen Lkr. situeert de romaanse kunst binnen de middeleeuwen.
romaanse kunst binnen de middeleeuwen: ca 1000- ca 1200
tijd en ruimte. (C3)
Lkr. geeft de opdracht om een geschikte kaart te vinden in de atlas over de romaanse kunst (per 2) Lln. zoeken een geschikte atlaskaart Lkr. stelt de vraag: “In welke huidige landen bevindt zich de romaanse kunst?”
Huidige landen waarin de romaanse kunst zich bevindt: Frankrijk, Duitsland, NoordSpanje, Noord-Italië (West-Europa)
Lln. zoeken op de atlaskaart de huidige landen waar de romaanse kunst zich bevindt. Lkr. overloopt klassikaal de huidige landen waar de romaanse kunst zich bevindt. Lln. vullen schema aan. Lkr. vertelt over de tijdsgeest waarin kunst ontstaat.
De lln. kunnen het ontstaan van de romaanse bouwkunst verklaren. (C2)
Doceren lkr. legt het ontstaan van de romaanse bouwkunst uit. Lln. vullen het schema aan.
De lln. kunnen 5 kenmerken van de romaanse bouwkunst benoemen op een afbeelding/in het echt. (C2)
Vb vandaag: rapcultuur in Amerika Kleurlingen die economisch niet aan de bak komen en hun tijd doorbrengen op de hoeken van de straten waar ze muziek maken en zo hun danscultuur updaten. Vgl met romaanse bouwkunst: in vroege middeleeuwen veel invallen bescherming nodig, verdedigen zie je terug in de bouwkunst
De lkr. doceert elk kenmerk van de romaanse bouwkunst. Lln. vullen het schema aan.
Ppt. Dia 17-38 Schema HB p 124-125
Ontstaan van de romaanse bouwkunst Op het einde van de 10de eeuw toen de economie zich herleefde en er sprake was van een bevolkingsgroei kwam voor het eerst sinds de val van het WRR een gelijkvormige bouwstijl voor. Dit is de romaanse kunst. In de 19de eeuw gaven historici deze naam wegens het gebruik van de Romeinse bouwprincipes. De romaanse kunst is ontstaan tijdens de feodale tijd. De adel was opvallend aanwezig met burchten, maar de kerk was de belangrijkste cultuurdrager.
Klassikaal werk De lkr. herhaalt de kenmerken met 1 afbeelding. Lkr. duidt één lln aan om één kenmerk op de afbeelding aan te duiden. De lln. kiest zelf de volgende persoon om het volgende kenmerk aan te duiden.
Ppt. Dia 39
Vb burcht: Gravensteen, Gent (dikke muren, kleine ramen) Burchten werden gebouwd als toevluchtsoord/bescherming tegen invallen. Kerken ging men naar dit beeld nabouwen en werden daardoor ook wel godsburchten genoemd. Kenmerken romaanse bouwkunst romaanse kunst is harmonieus waarin de horizontale lijn overheerst. Vertrekpunt is de Romeinse basilica, die oorspronkelijk gebruikt werd voor handel (= overdekte marktplaats) en rechtspraak. Rechthoekig gebouw bestaande uit verschillende beuken gescheiden door rij zuilen Dwarsbeuk (transept) Koor en apsis bijkomende uitbreiding Later volgde kooromgang en straalkapellen (gotisch) Middenschip en dwarsbreuk symbool kruis Christus Kerkgebouw naar oosten Jeruzalem 3 stevige dikke beuken Tongewelf (zwaar) daarom Dikke stevige muren + kleine ramen om gewicht te kunnen houden Kruisgewelf combinatie van 2 tongewelven dwars op elkaar Steunberen ondersteunen muren aan de buitenkant Hoge zware torens Weinig licht Rondboog voor ramen en deuren
De lln. kunnen de gotische bouwkunst situeren binnen de middeleeuwen in tijd en ruimte. (C3)
Lesfase 2: De gotische kunst (15 min)
OLG: situering in tijd en ruimte Lkr. situeert gotische kunst in tijd en ruimte. Lkr. geeft de opdracht om een geschikte kaart te vinden in de atlas over de gotische kunst (per 2) Lln. zoeken de geschikte atlaskaart Lkr. stelt de vraag: “In welke huidige landen bevindt zich de gotische kunst?” Lln. zoeken op de atlaskaart de huidige landen waar de gotische kunst zich bevindt. Lkr. overloopt klassikaal de huidige landen waar de gotische kunst zich bevindt. Lln. vullen schema aan.
Schema, ppt. Dia 40-43, HB p 126 - 127 Atlaskaart 57
Kenmerken romaanse beeldhouwkunst Middeleeuwse mens analfabeet Bijbelse taferelen en personages worden afgebeeld in de kerk. romaanse beeldhouwkunst reliëfs in boogveld boven kerkportaal + kapitelen van zuilen Het laatste oordeel Houding van de figuren onnatuurlijk in het kapiteel moesten passen Later figuren meer los van de muur Vandaag romaanse kerken = sober Vroeger versierd met muurschilderingen en fresco’s moeilijk te bewaren 19e eeuw schoonmaak van de kerken fresco’s verdwijnen De gotische bouwstijl situeert zich vooral in West-Europa (huidige Frankrijk, Duitsland, Verenigd Koninkrijk) en vond plaats vanaf 1150 tot 1500. Situering in tijd en ruimte Atlaskaart 57: Kerngebied is in Frankrijk, rest van Frankrijk, Duitsland Verenigd Koninkrijk, delen van Spanje.
De lln. kunnen het ontstaan van de gotische bouwkunst verklaren. (C2)
De lln. kunnen 5 kenmerken van de gotische bouwkunst benoemen op een afbeelding/in het echt. (C2)
Doceren
Ppt. Dia 44-63 Afbeeldingen van Belfort in Lkr. legt het ontstaan van de gotische bouwstijl uit. Brugge, Lakenhallen in Lln. vullen het schema aan. Ieper, stadhuis Leuven Lkr. toont enkele afbeeldingen van gotische gebouwen in ons land. Lkr. doceert elk kenmerk van de gotische bouwkunst. Ppt. Dia 64 Lln. vullen het schema aan. Klassikaal werk Lkr. herhaalt de kenmerken met 1 afbeelding en een tekening. Lkr. duidt één lln aan om één kenmerk op de afbeelding aan te duiden. De lln. kiest zelf de volgende persoon om het volgende kenmerk aan te duiden.
Ontstaan gotische bouwkunst In de 12e eeuw groeiden de steden uit tot centra van welvaart en vrijheid. Steden hadden meer geld en gingen dit naar de buitenwereld tonen door grotere/ hogere gebouwen te maken die uittorende boven de rest. De samenleving bleef doordrongen van het christelijke gedachtegoed, maar de tijden veranderden. God werd nu eerder een menselijke God en boezemde geen angst meer in. Door de ontwikkeling van verfijnde bouwtechnieken ontstond een nieuwe stijl: de gotiek in Ile de France. De naam gotiek komt van de 16e eeuw en verwees naar de Goten, omdat de kunsthistoricus Vasari het een barbaarse stijl von, want de Goten waren het volk dat de Romeinse wereld ten val hebben gebracht in West-Europa. Kenmerken Er werd nu vooral in de hoogte gebouwd met dunnere muren en hogere ramen. Dit werd mogelijk door de ontwikkeling van het kruisribgewelf. Zo wordt de druk op het gewelf afgeleid naar de luchtbogen en steunberen die de buitenzijde opvingen. Het roosvenster is een voorbeeld van een groot raam bij de gotische bouwstijl. -
-
Grondplan: Latijns kruis blijft het grondplan met meerdere zijbeuken. Verticalisme: Alles wordt in de hoogte gebouwd om de rijkdom van de stad te laten uitschijnen. Dunne muren met grote ramen: zie roosvenster.
-
-
-
-
De lln. kunnen aan de hand van de kenmerken beschrijven of het om romaanse of gotische kunst gaat. (C3)
Lesfase 3: Vergelijking romaanse en gotische bouwstijlen (10 min)
Doceren
Kruisribgewelf: ontwikkeld om gewicht te kunnen dragen van de hogere en dunnere muren. Luchtbogen en steunberen: helpen om de buitenzijde te versterken zodat de druk niet te zwaar wordt op de gewelven. Koor en apsis: net als in romaanse gebouwen Straalkapel Kooromgang Spitsbogen ipv rondbogen optimisme en lichtheid: door de stijging van de welvaart en zo kon men grotere ramen bouwen (licht) Beelden komen los van de muur: Niet meer zoals in romaanse bouwstijl waar de beelden aan de muur vastzaten en soms ook onrealistisch werden afgebeeld.
Ppt. Dia 65-84 Tekeningen De lkr. toont tekeningen van de verschillende verschillende Verschillende kenmerken: kenmerken van zowel de romaanse als gotische kenmerken, - middenschip + dwarsbeuk kunst en vergelijkt ze met elkaar. afbeeldingen - koor + apsis standhuis - gewelven (tongewelf, kruisgewelf + Klassikaal werk Brussel, St kruisribgewelf) Etienne, Saint - bogen (rondboog + spitsboog) De lkr. toont de kader op p 8 in het schema en laat Chapelle Maria - ramen (klein, groot, roosvenster) de lln. de vergelijking maken. Laach-abdij, - licht (veel, weinig) Nôtre-Dame van - muren (dik en kort, dun en lang) De lln. vullen het schema aan Reims, Dom van Milaan Schema p 8 De lkr. laat de 6 afbeeldingen van de motivatiefase romaans: kerk van Bertem zien en geeft de opdracht om ze klassikaal in te gotisch: Notre-Dame, delen bij romaans, gotisch of geen van beide. geen van beide: Parthenon, Basilica Keizer Constantijn, Blauwe moskee, Empire state Building
Duowerk De lkr. geeft de opdracht om per twee de oefeningen te maken op p 9-10.
romaans: , Maria Laach-abdij, St Etienne, kerk van Bertem gotisch: Nôtre-Dame van Reims, Dom van Milaan, Stadhuis Brussel, Saint Chapelle,
De lln. maken de oefeningen per twee. De lkr. overloopt de oplossingen met de lln. De lln. verbeteren mee op hun schema. Lesfase 4: Synthese en integratie (5 min)
OLG De lkr. toont de lln. een afbeelding van het stadhuis van Leuven als voorbeeld van een gotisch gebouw in de directe omgeving. De lkr. toont een eurobiljet van 10 en een eurobiljet van 20 euro. De lkr. stelt de vraag: “Welk kenmerk zien jullie op het biljet van 10 en 20 euro en welk biljet is dan gebaseerd op de romaanse kunst en welk biljet is dan gebaseerd op de gotische kunst?” De lln. benoemen de kenmerken die ze zien op de biljetten en geven ook de bijhorende kunststroming. De lkr. legt uit waarom deze kenmerken op de biljetten staan.
Ppt. Dia 84-86 Stadhuis van Leuven, HB p 128 Eurobiljetten 10 & 20 euro
Het stadhuis van Leuven is een niet-religieus voorbeeld van een laatgotisch gebouw.
Eurobiljetten: De eurobiljetten zijn gekenmerkt door hypothetische bouwsels die chronologisch (van de 5 tot 500 euro) elk een bepaalde bouwkunst voorstellen. Zo is de 10 euro een romaans tongewelf en de 20 euro een gotisch portaal met roosvenster. De romaanse en gotische bouwkunst zijn belangrijk geweest in EU, zo belangrijk dat ze zelfs een plaatsje hebben gekregen op de eurobiljetten.
Opmerkingen i.v.m. bijlagen: Steeds kopie toevoegen van ingevuld werkblad of -boek. Indien gebruik gemaakt wordt van transparanten of digitale presentatie: handouts toevoegen (verkleind, zwart/wit). Indien de klasopstelling gewijzigd wordt: plan en/of omschrijving toevoegen.
BORDSCHEMA Agenda romaanse en gotische bouwkunst in de middeleeuwen hb. P 122-129
romaanse en gotische bouwkunst in de middeleeuwen 1) romaanse kunst 2) gotische kunst 3) vergelijking romaanse en gotische kunst
Moeilijke woorden Feodale tijd Transept Apsis Fresco’s Timpaan Kruisribgewelf Steunberen