Zelfkrant
Jaargang 12 nr. 10 oktober 2009
Gastvrijheid in Boschveld Krant uit Den Bosch, Tilburg, Arnhem Let op: koop alleen van verkopers met een pasje!
€ 1,50
50% voor de verkoper 50% voor het drukwerk
In deze Zelfkrant In de serie ‘buurten’ hebben Anke Bardie en Mariëlle van Uitert een bezoek gebracht aan Boschveld in Den Bosch. Jan de Vries is gaan praten met krantverkoper Frans. In het augustusnummer stond al een door Berry van de Water gemaakt Profiel van hem. Frans had veel meer te vertellen. In het Profiel deze maand Igor van Leeuwen uit Arnhem. Frans Hummelman besteedt, naast zijn wekelijkse ‘Aantekeningen’ aandacht aan Luidine Houtsma, die afscheid nam als voorzitter van de Stichting Vrienden van het Inloopschip. Mar10, Wies, Gerhardt Heusinkveld zijn er ook weer. Diederik slaat nog één maand over, maar is volgende keer zeker weer van de partij. Erik van Schevikhoven LET OP: Het telefoonnummer van de redactie is gewijzigd, Het nieuwe nummer vindt u hieronder. Zo werkt de Zelfkrant
Stichting de Zelfkrant heeft als doel verkopers een extra inkomen te verschaffen. De Zelfkrant wordt al 10 jaar verspreid vanuit ’s-Hertogenbosch. Hier zetelt ook de redactie. Sinds kort zijn er ook distributiepunten in Tilburg en Arnhem. Vooral in deze drie steden, maar ook elders, wordt de krant verkocht door mens en die dak- of thuisloos zijn of niet kunnen rondkomen van hun minimuminkomen. Verkopers kopen de krant voor € 0,75 per stuk en verkopen hem voor € 1,50. De helft van wat u betaalt gaat dus rechtstreeks naar de verkoper. Het is beter een krant te kopen en mee te nemen dan alleen geld te geven. Met de opbrengsten van de Zelfkrant wordt een deel van de onkosten gedekt. Door geld te geven en geen krant mee te nemen helpt u de verkoper op langere termijn niet. Als de inkomsten dalen kan de krant op den duur niet meer verschijnen. Redactie Zelfkrant Telefoon: 06 44 725 194 Email:
[email protected] Website: www.dezelfkrant.nl Voor vragen of klachten over distributie of verkopers: René Muris: 06 22 215 625
FOTO COVER: MARIËLLE VAN UITERT
Distributie Zelfkrant: Tolbrugstraat 16 5211 RW ’s Hertogenbosch Maandag t/m vrijdag van 12:00 tot 14:00 uur Zaterdag van 10:00 tot 14:00 uur Distributie voor Tilburg: Spoorlaan 346 5038 CC Tilburg Maandag, woensdag en vrijdag van 10:30 tot 12:30 uur. Distributie voor Arnhem vanuit de huiskamer van Tonnie: Ariën Verhoeffstraat 16 6811 HH Arnhem Maandag t/m zondag van 10:00 tot 18:00 uur. Bankrekeningnummer 7870339
De Zelfkrant - oktober 2009
Column Fool on the hill
Eigenlijk ben ik het gewoon ineens. Als het ware ben ik erdoor overvallen. Ik ben formeel ‘gek’.*7 Dat ik gek ben weet ik natuurlijk al lang maar nu het formeel is, lijk ik uit mijn verband getrokken. Vooral de totaliteit heeft me verrast. Aangenaam verrast, gek genoeg. Ik heb de eerste dertig jaar van mijn leven ‘gekte’ opgepoetst met humor en beschermd met emotie of intelligentie. Ik heb m’n charmes ingezet op belangrijke momenten en onweerstaanbare uitspattingen bezworen met schuldbesef en leugens. Gewoon. Omdat het me zo geleerd is. Ik zag er bovendien de voordelen wel van in. Eigenlijk werkt gekte normaal gesproken gewoon. Tot nu dan. Het is nu namelijk officieel. Een mijlpaal. Van officieel op zichzelf word ik normaal gesproken al gek, wat op zich niet zo gek is. Als ik daarbij optel dat ik “het” al was maar niet deed is het mij volstrekt helder als alles troebel is. Ik raak dan ook meer en meer onder de war door met alles en iedereen. Dat moet jij ook gemerkt hebben. Ik bedoel, soms lijk ik zo gek nog niet. Dan loop ik normaal tussen normalen en doe alsof niet gek doen hetzelfde is als normaal doen. Jij trapt erin. Ik ook. Verbazing alom, tot nu…. Ik hoor net iemand roepen: “Hey! Doe us normaal!”, en zie mezelf schrikken. Mijn undercoveroperatie faalt en ik kom even bij. Meestal zie ik mezelf dan iemand beestachtig uitschelden om doodnormale misverstanden. Of ik lig stoned in m’n eigen zeik op de vloer van mijn keuken. Zeg nou zelf; wie neemt wie hier in de zeik? Ik ben niet normaal en vanuit die positie rest slechts goed gek. Ik droom soms nog normaal en daarmee moet ik het doen. Vergissen is normaal en daarom geen grootheid in gekte. Vergis je dus niet. Gek zijn in formele zin is geen makkie. Specialisten*3 voeren lijkschouwing op je uit tot je dood en rapporteren de bevindingen aan geldverstrekkers. “Het zou u veel waard moeten zijn hem niet meer op de arbeidsmarkt te plaatsen. Zijn behoefte om gekte te zaaien is groot zonder enige kans op recidive. Vervallen in oude gewoontes kan pas als ie er eerst tijdelijk mee stopt en dat lijkt uitgesloten”. En nu? Misschien accepteer ik mijn lot te gekscherend of denk ik er te luchtig over. Misschien praat ik te eenvoudig en doe ik mijn best niet echt. Misschien creëer ik wel lotten en laat specialisten waken op de grens van echt en wonderbaarlijk. Laat ik specialisten mijn lotkunst bewonderen zodat ik verder kan met de volgende voor ik er één accepteer. Gek genoeg maakt het me niet uit. Uit angst voor de dunne witte lijntjes tussen gekte en genialiteit ben
jij in dit leven te druk om mij te ontmoeten en daar baal ik van. Mijn eerste lot bracht me tot het uitgummen ervan en ik mis je een beetje. Om normaal van te worden. Pom, pompom, lalalaaaaaaa…. And he never gives an answer, But the fool on the hill, Sees the sun going down, And the eyes in his head, See the world spinning ‘round*1
Mar10
*Voetnoot 1, 7 en 3
Er zijn voor het fenomeen ‘Gek’ veel wetenschappelijk correcte termen bedisseld. Helder gecategoriseerd en duidelijk begrensd. Per term zijn er talloze specialisten die er veel over weten
en minstens zoveel die volstrekt in het duister tasten indien ze er in het echt mee worden geconfronteerd. Bedoelde termen evolueren gek genoeg vrij statisch achter het veranderende
fenomeen aan en specialisten specialiseren zich dientengevolge. Multiple choice examining speelt hen gek genoeg part noch deel. (uit: Witlof der zottigheid, Dhr. A. en O Niem, pagina’s inlegvel 1 sub14 tot en minder 2 en of The Fool on the hill van wat Beatles)
ILLUSTRATIE: LOES BROK oktober 2009 - De Zelfkrant
Prikbord Waarheid of het spel?
FEMME FATALE Song van Lou Reed, vertaling Ef Leonard Daar komt ze aan,
wees op je hoede, man!
Ze is voor jou een groot gevaar, echt waar, ze brengt alleen maar narigheid, het is een heel gemene meid
die jou al gauw te kakken zet, o wat een slet. Want een ieder weet (het is een femme fatale).
Je denkt: ze heeft wel zin (het is een femme fatale) en dan trap je erin (het is een femme fatale).
Kijk maar hoe ze loopt en hoe ze zich verkoopt. Ook jij staat op haar lijst,
misschien wel laag geprijsd.
Ze is alleen maar voor de seks, het is een heks, het is een hoertje van de straat
die jou straks weer verrekken laat.
Wat levert jou dat schatje op, alleen een flop. Want een ieder weet (het is een femme fatale).
Ik vind het geen zegen of fleur,
Dat mensen kunnen liegen in geur en kleur.
Als krantenverkoper heb ik er nogal moeite mee, Op niet gewoon een antwoord NEE. Maar dat neem je op de koop toe,
Anders word je van het leuren met de krant doodmoe. Maa ook gewoon op straat HOI hoe gaat het?
Het antwoord is goed natuurlijk, dan loopt hij weg, En hoop dat jij kan liggen in een warm bed.
Met de recessie is hulpvaardigheid ook van de baan, Je hielp elkaar als buren, ze zien elkaar Tegenwoordig niet eens mee staan.
Of: nou heb ik de liefde van mijn leven eindelijk gevonden,
Maar degene die er voor gedumpt is likt zijn wonden, Daardoor ook harder en minder vertrouwd, Trekt die zich terug in zijn huisje,
Waar hij langzaam zijn leven weer opbouwt. De een zijn geluk de ander verdriet, Maar geen mens die dat ziet.
En op de vraag het ging goed met je toch, ja
Maar naar de waarheid vragen zou beter zijn nog! Want de waarheid wint het altijd van de leugen. Of neem je de gok, of speel je het spel. Marc Teeuwen
Overmatig gebruik van alcohol Kan leiden tot zwangerschap Madmike
En je moet niet dronk en, dat ik denken ben. Madmike
Helderheid Als je ‘s ochtends slaapdronken wo rdt wakker geschopt door de marechaussee, in de rust van de voetbalwedstrijd op de tv, net als ik terug wil sla an zijn ze al verd wenen om de tweede helft te gaan kijken en of hun favoriet is verschenen, als zwervende, daklo ze vagebond is de enige zekerh eid: een falend be leid. Henry van Hamba ken
De Zelfkrant - oktober 2009
Wies vertelt... Placebo Een beetje versuft zit ik achter de computer aan mijn eindwerk over kruiden te werken. Tot mijn grote verbazing heb ik de inspiratie gevonden om de ideeën die al lang in mijn hoofd ronddwalen in woorden om te zetten. De radio staat aan. Bij ieder leuk liedje spring ik op om door mijn kamertje heen te dansen. Ik zou nog eens een muisarm of iets dergelijks oplopen door te lang achter de te computer zitten. Mij niet gezien. Een presentator zegt zo nu en dan iets. Ik luister er zo min mogelijk naar, moet me immers concentreren op mijn werk. Maar nu komt er een prijsvraag over een van mijn favoriete bands, Placebo! Automatisch registreer ik de titels van de liedjes die gevraagd worden. Voor ik het weet heb ik een mailtje met de antwoorden opgestuurd. Vervolgens ga ik rustig verder met mijn eindwerk. Het moet zeker 80 pagina’s worden, met allerlei ingewikkelde verhandelingen er in. Dan realiseer ik me ineens dat het radiostation iemand gaat bellen die het antwoord goed heeft en er is een kans dat hij mij kiest. Oeps! Of ik daar nu zin in heb? Daar heb je het al, het geluid van een zoemende mug die vervolgens wordt platgeslagen. Mijn beltoon. - overigens gooi ik zoemende muggen gewoon de raam uit i.p.v. ze plat te slaan. Zijn ze echt heel lastig, dan schakel ik Erin de kat in. Dat even terzijde - Voor de klap komt, neem ik op. Inderdaad het radiostation, of ik even tijd heb het antwoord op de radio te vertellen. Nou, vooruit dan maar. Uiteraard wordt me ook gevraagd wat ik zo in het dagelijks leven doe. Ik ben heel blij dat ik daar tegenwoordig op kan antwoorden dat ik studeer. Dat eindeloze gezeur altijd als je niet een algemeen geaccepteerd antwoord op zo’n vraag kunt geven. Alsof het iets uitmaakt wat je doet. Iets zegt over wie je werkelijk bent. Ik mag uitleggen wat mijn studie behelst en er word me gevraagd of ik een heks ben misschien. “Daar komt net iets meer bij kijken dan wat kruiden,” zeg ik. De prijsvraag heb ik gewonnen. De week die erop volgt kijk ik iedere dag vol spanning naar de brievenbus. Na een aantal dagen tevergeefs wachten overweeg ik het radiostation nog eens te mailen, misschien is er iets mis gegaan! Maar dan, op een mooie ochtend, komt het pakket binnenvallen. Ik sleep het naar mijn kamertje. Enthousiast schuur ik de verpakking open. Ik bewonder platen, boekjes, ‘n poster, dvd’s. Superleuk! Plots vraag ik mij af wat ik er eigenlijk mee moet. Lachend zet ik het geheel in de kast bij allerlei andere nietszeggende spulletjes. Waar is die passie van vroeger toch gebleven? Misschien dat ik de nieuwe cd van Placebo nog wel een keer ga luisteren. Op een vrijdagavond is het zo ver. Heerlijk toch wel weer al die bizarre teksten over hopeloze liefdes, onder water ademhalen en eindeloze zoektochten naar wat er werkelijk toe doet in het leven. De komende dagen zal ik nergens anders naar luisteren. Hier kan echt geen kruid tegenop.
ILLUSTRATIE: LOES BROK
Wies Brok oktober 2009 - De Zelfkrant
Aantekeningen in de marge TEKST: FRANS HUMMELMAN ILLUSTRATIES: CORVER
MET VIER MILJOEN VRIJWILLIGERS! Er zijn tegenwoordig ogenblikken dat er zoveel informatie op me afkomt dat ik door de bomen het bos niet meer zie, over de kredietcrisis, bonussen die toch weer worden betaald, nieuwe partijen, hooligans die niets met voetbal te maken hebben, steekpartijen, de integratie van nieuwe Nederlanders. “Tijd van onbehagen” noemde de filosoof Ad Verbruggen zijn boek hierover. In een krantenartikel, “Het einde van de democratie?” getiteld, deed hij onlangs dat boek voor ons open. Hoe staan we ervoor nu veel burgers zich van alle banden hebben bevrijd was de strekking, van hun vroegere geloof en moraal, van de partij waar ze eens op stemden. Ze zijn zogenaamd mondig geworden, hebben het vertrouwen in de overheid verloren en ventileren op Internet de raarste meningen over hoe het niet en hoe het wel moet met alles. Hoe kom je in dergelijke (nieuwe) verhoudingen tot gemeenschappelijkheid, vraagt hij zich af en weet er eigenlijk ook geen raad mee. Om zijn slotzin in eigen woorden weer te geven: De politiek (waarvan hij eerst heeft gezegd dat ze zich overal van terugtrekt), zal zich moeten afvragen wat te doen met de almaar toenemende, plaatselijke onvrede van de burgers. DIE GOEIE OUWE TIJD Daar bedoel ik niet de tijd van mijn jeugd mee zoals u zult verwachten van een hoogbejaarde, maar die van mijn grootvader, althans tot 1914 toen de eerste wereldoorlog uitbrak. Hij werd geboren in 1848 en volgde zijn vader op als sluiswachter en zalmvisser zoals dat al met zijn voorvaderen was gebeurd sinds 1690! Om me te beperken tot die negentiende eeuw en de Bossche situatie. Ook daar leek er van vader op zoon en van moeder op dochter nauwelijks iets te veranderen. Rond elke hoek van de straat kwam je wel een kerk of klooster tegen en het onmondige volk bleef trouw aan alle tradities die er al eeuwen bestonden. En dat ondanks de industriële revolutie en het kapitalisme dat afgrijselijk veel armoede teweeg bracht. Nu kun je het katholicisme van die eeuw wel benauwd noemen met haar nadruk op de zonde van onkuisheid en het volmaaktheidstreven dat alleen bedoeld leek om het eeuwige geluk in het hiernamaals te bereiken, maar toch… De Zelfkrant - oktober 2009
De mensen aan de onderkant van de samenleving, het overgrote deel van de bevolking, leden even zo goed onder de situatie waarin ze verkeerden tijdens hun leven vóór de dood en snakten naar verbetering. Mannen die voor een schamel weekloon van wel twaalf uur per dag moesten werken. Vrouwen die niet in staat waren om iedere dag voldoende eten op tafel te brengen en hele gezinnen van werklozen die crepeerden. Kinderen van acht, negen jaar die door armoede gedwongen ook geld moesten verdienen, werkten in fabrieken waar bijna duizend keer per jaar ongevallen plaatsvonden die invaliditeit tot gevolg hadden. Van de overheid was niets te verwachten. Pas het kinderwetje van minister Van Houten in 1873 bracht daar enige verbetering in. En wie sprongen er in de gaten die de overheid overal liet vallen, de leden van de Vincentiusverenigingen en de paters, broeders en zusters van de congregaties die zich niet alleen bezig hielden met het eeuwige leven, maar ook met het ellendige, tijdelijke van armen, zieken en zwervers. Geen andere schrijver dan Charles Dickens (1812-1870) bracht deze rampzalige periode zo goed in beeld. IEMAND WEET RAAD Tot het schrijven van dit artikel kwam ik onder andere door het interview met Liduine Houtsma elders in deze Zelfkrant. “Vanuit het oogpunt van hun roeping blijven religieuzen in de marge opkomen voor armen, misdeelden en kwetsbaren in de samenleving,” noteerde ik van haar en dat is zo. Zij zelf stond aan de wieg van het Inloopschip als je van een wieg kan spreken voor een boot. Andere schenken daar koffie of serveren maal-
tijden voor dak- en thuislozen in Eethuis ‘t Anker. Door de sociale wetgeving van de vorige eeuw is hun inbreng echter geringer geworden. In ziekenhuizen en bij het onderwijs tref je hen zelden meer aan. En vanwege de vergrijzing van de kloosterorden sinds de jaren zestig is hun inbreng op andere gebieden danig geslonken, zodat ze geen antwoorden meer kunnen geven op de problemen van vandaag. Het zijn ook de jaren die filosoof Ad Verbruggen noemt als de grote omslag die later uitliep in een bijna tomeloze mondigheid van de burgers. “Wanneer het eigen gevoel, de eigen mening, de eigen zin centraal staan, is iemand niet langer vanzelfsprekend gebonden aan een collectief,” schrijft hij. En vul maar in welk collectief, de overheid, de partij, de kerk, de buurt, de bedrijven. Als je eigen zin centraal staat, loopt de SAMENleving gevaar en is er nooit genoeg blauw op straat. In het uitgaansleven zijn beveiligingscamera’s nodig om de dronken massa in bedwang te houden. Iemand weet wel raad: Geert Wilders. DE SAMENHANG HERSTELLEN Eerder schreef ik in deze krant dat de armen beducht voor hem moesten zijn omdat hij, afkomstig van de VVD, de sociale voorzieningen wel eens in gevaar kon brengen. Ik had het mis. Na de Europese verkiezingen werd zijn partij bijna de grootste vanwege zijn aanvallen op de moslims. Straks wordt de sluwe populist nog socialist om minister-president te worden. In de beschouwingen na de troonrede deed hij daar opnieuw zijn best voor. Samen met de FNV en de SP is hij ervoor om
de pensioengerechtigde leeftijd te verhogen tot zevenenzestig. Ik laat hier in het midden of die maatregel al of niet juist is, maar onlangs las ik in Trouw dat vier miljoen Nederlanders een miljard uur vrijwilliger zijn, gelijk staande aan ruim een half miljoen fulltime arbeidsplaatsen. Voor een groot deel zijn dat gepensioneerde ouderen. Gevreesd moet dus worden dat het aantal door die maatregel zal afnemen en dat zijn de mensen die in deze eeuw de taken hebben overgenomen die in de negentiende eeuw voor een groot deel door de kloosterordes werden vervuld. En die vrijwilligers zijn hard nodig, want ook de laatste regeringen laten heel wat gaten vallen. Ook toen het economisch voor de wind ging werd de ene na de andere sociale voorziening afgeschaft of ten koste van de minder bedeelden herzien. Alleen vraag ik me het volgende af. Hoe je ook over de vroegere kloosterordes denkt, ze voerden zowel spiritueel als structureel een beleid, terwijl de huidige vrijwilligers als eenlingen en afzonderlijke groepjes functioneren. Zou het, nu de samenhang van de maatschappij zo snel aan het verdwijnen is, geen goed idee zijn om de vrijwilligerscentrales als inspirerende factor te vervangen door lokale instellingen die gericht zijn op bepaalde doelen zoals wijkwerk, daklozen, minder bedeelden en ziekenzorg om te helpen die samenhang van onderop geleidelijk te herstellen. Een utopie?
oktober 2009 - De Zelfkrant
De straat leeft.... TEKST: ANKE BARDIE FOTO’S: MARIËLLE VAN UITERT
“Het gaat om respect en naastenliefde, niet of
bij moeilijke gesprekken op school”, legt kinderwerker
je Christen of Moslim bent.”
Gerry van Derken uit. Ze is een bevlogen vrijwilliger die
De Zelfkrant is deze zomer de straat op gegaan.
de kinderen die hier wonen, hebben niet veel. Weinig
Zo ook vandaag weer. Het is Ramadan. Dat merk
kantie. Hun leven is thuis, waar ze weinig ruimte hebben
Hoewel het weer prima is en de scholen nog niet
om even de wijk uit te kunnen. Zo namen we ze deze
geen spelende kinderen; het basketbalveld ‘de kooi’
Brabanthallen. Voor ons niet zo ver weg, maar voor veel
duidelijk begaan is met ‘haar kinderen’. Gerry: “Veel van
De wijk in op zoek naar bijzondere ontmoetingen.
speelgoed, geen uitjes en er is zeker geen geld voor va-
je zeker in de wijk Boschveld in ’s-Hertogenbosch.
om te spelen, of op straat. Voor hen is het al fantastisch
zijn begonnen, is het rustig op straat. Je ziet vrijwel
zomer mee naar Hemelrijck en de vakantieweek in de
is leeg. Maar in De Wijkplaats is het gezellig druk.
van deze kinderen voelt dat als een echte vakantie.”
besluiten om een kijkje te nemen en worden harte-
Niet focussen op de verschillen maar de over-
Luid gelach klinkt vanuit de openstaande deur. We lijk welkom geheten. Kopje koffie, broodje?
eenkomsten
De drukte is ter gelegenheid van de verjaardag van
“Dit is een multiculturele wijk. Het grootste deel van de
Wijkplaats is de thuisbasis van het pastoraal buurtwerk
gaat Gerrie verder. “Veel Nederlandse kinderen komen
Helma Hurkens, een vrijwilliger van de Wijkplaats. De
in de wijk, een organisatie van vrijwilligers die vanuit hun christelijke overtuiging mensen begeleiden in
alle aspecten van het leven. “Dat kan variëren van een
knutselmiddag voor de kinderen, tot taalles voor hun ouders, ondersteuning bij de belastingaangifte of hulp
De Zelfkrant - oktober 2009
kinderen die hier komen is van buitenlandse afkomst”,
hier niet. Dat is jammer. Want op die manier leef je erg
gescheiden van elkaar en zo is de maatschappij niet meer.” Is dat dan niet vreemd als christen om alleen
maar met moslims te werken? “Nee. God was met ie-
dereen. Vooral met de zwakkere en kinderen. Wij pro-
In de Wijkplaats mag niet gerookt worden, maar Jan
te leggen tussen de bijbel en de koran. Niet te focussen
oor heeft hij al een sigaretje klaarliggen.
beren – als de gelegenheid daar is – juist de verbinding
op de verschillen, maar juist aandacht te geven aan de
maakt voor zichzelf graag een uitzondering. Achter zijn
overeenkomsten. Dan zie je dat we helemaal niet zo
Inspelen op ambities
tenliefde, niet of je Christen of Moslim bent.”
familie met vier lieve kinderen. Ze willen liever niet met
anders zijn. Uiteindelijk gaat het om respect en naas-
Volwassenen hebben soms ook hulp nodig
Terwijl we zitten te praten met Gerrie wordt de 74-
jarige Jan van Loenen binnengeholpen. Speciaal voor
de verjaardag van Helma komt hij met zijn scootmobiel helemaal vanuit De Taling naar de Wijkplaats gere-
den. Hij heeft veel aan Helma te danken. Zij is volwassenenwerker en bezoekt en helpt volwassenen met de
problemen van alledag. Gerrie vertelt: “Volwassenen hebben soms ook hulp nodig. Vooral ouderen. Isolatie en vereenzaming is een veelvoorkomend probleem. Zo
ook bij de heer Van Loenen. Toen hij nog in Boschveld woonde, ging Helma vaak bij hem langs. Gewoon om
even te kletsen of hem te helpen als hij een probleem
had. Zo hielp ze hem ook om een woning aan te vragen
in De Taling, toen hij het zelfstandig niet meer goed redde.”
“Ze doen goed werk”, zegt Jan, die niet erg lang van stof is, maar geniet van alle drukte om hem heen.
We maken deze dag ook kennis met een Marokkaanse
naam in de krant maar we mogen wel even binnenkomen. De drie kleinste kinderen komen geregeld in de Wijkplaats en mochten ook mee met het uitje naar
Hemelrijck. “Dat was superleuk!”, reageren ze enthousiast als ze de verlegenheid wat te boven zijn. “Er was
een nieuwe achtbaan waar we kei vaak in zijn geweest.
Wel dertig keer!” De kinderen weten goed wat ze willen in het leven. Als we vragen wat ze willen worden later roepen ze vastberaden: “tandarts”, “voetbalcoach”
en “iets met computers”. Gerrie vertelt: “Deze kinderen
zijn heel ambitieus, dat is mooi om te zien. Wij proberen ze daarbij ook te ondersteunen en te stimuleren. Denk aan het aanbieden van een typecursus, hulp bij hun huiswerk of door een keer een bezoek aan een voetbalclub te brengen. Die ondersteuning vanuit de Wi-
jkplaats is belangrijk voor dit soort kinderen. Ze hebben helaas te maken met zat uitdagingen in het leven waardoor hun ambities misschien vervagen.”
oktober 2009 - De Zelfkrant
Het gesprek ging alle kanten uit TEKST: FRANS HUMMELMAN FOTO: JAN VERSTAPPEN
De uitnodiging om aanwezig te zijn bij de receptie van Liduine Houtsma, waar ze afscheid zou nemen als voorzitter van de Stichting Vrienden van het Inloopschip, riep tal van herinneringen in mij wakker. Ook voelde ik me vereerd. Zo’n grote rol had ik niet in haar leven gespeeld. Slechts korte tijd hadden we samen in het bestuur gezeten van het Inloopschip toen het nog in het water lag. De laatste jaren zag ik Liduine niet vaak, maar als dat gebeurde gaf ze me altijd het warme gevoel dat ik deel uitmaakte van haar persoonlijke vriendenkring. En ik ben niet de enige die dat heeft ervaren. Het was en is haar grootste kracht naast al haar andere kwaliteiten waarvan ik slechts iets wist van horen zeggen. Echt iets voor Liduine werden we voor de receptie ontvangen “In de roos”, waar we werden bediend door een van die liefste meisjes van de hele wereld die meer up dan down lijken vanwege hun syndroom. Onder de indruk van het prettige gesprek met haar voelde ik me ondanks mijn gevorderde leeftijd geroepen haar zelf te interviewen en toen ik haar later opbelde bleek Liduine ondanks haar ook fikse leeftijd (75) zo vriendelijk naar me toe te willen komen. In het telefoonboek was zij tussen alle Brabantse namen de enige die Houtsma heette en bij het interview lag het voor de hand haar eerst te vragen of ze soms uit Friesland kwam. Nou ja, in oorsprong was ze Friezin kon je wel zeggen. Haar grootvader was afkomstig uit Harlingen en daarna was het “ik ook, ik ook” niet van de lucht. Nooit gedacht dat we zoveel gemeenschappelijks hadden: beiden geboren in Rotterdam, zij niet ver uit de buurt waar ik woonde, beiden een loopbaan begonnen als leerling van een kweekschool (nu pedagogische academie) aldaar, ik een tiental jaren eerder dan zij. En tijdens de receptie was al gebleken dat we beiden aan dezelfde oogkwaal leden, zij ernstiger dan ik en naast het feit dat zij van mening is dat de fakkel tijdig overgedragen moet worden, mede reden van haar besluit om afscheid te nemen. Er ontwikkelde zich een gesprek dat alle kanten uit ging. Afkomstig uit een gezin dat de kinderen alle ruimte gaf trad ze in 1956 in bij de Franciscanessen van Veghel en bij wijze van spreken nam ze die ruimte mee naar het klooster. In de jaren zestig kreeg zij de gelegenheid in Nijmegen sociale wetenschappen te studeren. Het waren de roerige jaren zestig waarin het instituut de naam kreeg een Marx-universiteit te zijn en dat je daar zelf een wat rode kleur van kreeg was vanzelfsprekend. Daarna werd ze lange jaren docente op de scholen die ze zelf als leerling had bezocht. Het gesprek begon zich toe te spitsen op de tijd daarna. Een docent gaat nu wel met pensioen als ze vijfenzestig is, maar een kloosterzuster niet. Met haar wetenschappelijke en spirituele bagage, waar ze zich overigens niet op laat voorstaan, begon ze deel uit te maken van een netwerk dat op de achtergrond allerlei initiatieven ontwikkelde en steunde. Dat bijvoorbeeld Mgr. Bluyssen en Mr Houben, oud-commissaris der koningin, ook lid De Zelfkrant - oktober 2009
zijn van het Comité van Aanbeveling van de Vriendenstichting is veelbetekenend. Verder gaf haar lidmaatschap van de Raad van Kerken Liduine toegang tot tal van personen die op een of andere wijze betrokken waren bij maatschappelijke en kerkelijke ontwikkelingen. Die schakelden elkaar in voor allerlei nieuwe plannen en zo was het ook bij het te water laten van het Inloopschip. Vincentius en een missionaire groep van de toen nog gereformeerde kerk namen het voortouw en zorgden hoe dan ook samen voor de financiën ten behoeve van een coördinator nadat Vincentius het binnenvaartschip had gekocht en laten verbouwen. Niet voor niets viel de keuze voor het coördinatorschap op Bic Driessen, afkomstig van de helaas door hogerhand opgeheven Heerlense theologische opleiding. Present zijn aan de onderkant van de samenleving was daar een van de voornaamste oriëntatiepunten. Dat gaf aanleiding tot een gesprek over de kloof die er in de loop der jaren was ontstaan tussen kerkelijke overheden en gelovigen, waardoor er zovele initiatieven van onderop ter ziele waren gegaan. Vanuit het oogpunt van hun roeping blijven religieuzen in de marge opkomen voor armen, misdeelden en kwetsbaren in de samenleving. Zij wisten wat er zich afspeelde in de maatschappij, terwijl de kerkelijke overheid daar van boven af op neerkijkend geen notie van had. Leer en leven stonden vaak haaks op elkaar. Onder andere daardoor liepen vele kerken leeg. De leden van kloosterorden vergrijsden en namen in aantal af. Toch blijft het vuur branden en wordt er met vele enthousiaste, bewogen jonge mensen gezocht naar mogelijkheden om samen te werken aan vrede en het doen van gerechtigheid in kerk en samenleving. Zo eindigde het gesprek dat nog over vele andere onderwerpen ging niet in mineur. Thuis gekomen bleek het zelfs zo inspirerend te zijn geweest dat ik een nieuw idee kreeg voor de volgende marge-aantekeningen in dit nummer.
Profiel TEKST: BERRY VAN DE WATER FOTO: LINELLE DEUNK
Igor van Leeuwen (33) gaat het roer in zijn leven nu echt omgooien. Hij wil verslaving en dakloosheid achter zich laten en weer deel gaan uitmaken van ‘de normale maatschappij’. “Ik ben geboren en getogen in Arnhem. Een normale jeugd gehad. Werkte op een bank. Speelde muziek in een band. Tot een vriendin van me op jonge leeftijd overleed. Daar kon ik totaal niet mee omgaan. Toen ben ik de weg kwijt geraakt en aan de coke gegaan. Leef nu al zo’n tien jaar op straat. Heb op vele plekken geslapen, langs de Rijn, in parken, lege terreinwagons en kraakpanden. Tegen de kou kun je jezelf beschermen met een goede slaapzak, maar regen blijft vervelend. Daar word je wakker van. Meestal heb ik een zeil waar ik onder ga liggen.” “Door de coke zijn mijn gevoelens verdoofd. Nu ik niet meer gebruik, komen de prikkels weer terug. Daar moet ik mee leren omgaan. Afspraken nakomen, commentaar en kritiek accepteren, weer structuur en regelmaat in mijn leven proberen te krijgen. Daar ben ik nu mee bezig. Ik heb al vaker geprobeerd af te kicken, maar deze keer gaat het lukken. Heb nog wel medicijnen en rook nog wiet. Je moet het verleden een keer afsluiten. Ik heb alles nu verwerkt op mijn eigen manier. Wel met een grote omweg, maar nu kan ik weer vooruit kijken.” “Natuurlijk is het mijn eigen schuld dat ik dakloos ben, maar dat was natuurlijk nooit de bedoeling. Het was gebeurd voordat ik er erg in had. Ik ben heel impulsief en dat heeft me vaak in de problemen gebracht. Als het me niet beviel, sloeg ik erop. Dat heb ik nu beter onder controle. Ben overgevoelig, denk meer aan een ander dan aan mezelf. Geld is voor mij bijzaak, ik ben niet materialistisch. Alles wat ik had, is opgegaan aan de coke.” “Ik ben nu bewust met mijn toekomst bezig. Heb van mijn uitkering wat gespaard en ben op zoek naar een kamer. Wil gaan werken als steigerbouwer en het veiligheidscertificaat voor de bouw halen. Ik wil in ieder geval niet meer op straat blijven. Dat is mooi geweest. Sinds lange tijd durf ik weer positief naar de toekomst te kijken. En ik heb een doel waarvoor ik het allemaal doe: mijn zoontje van zeven. Hij zit nu in een pleeggezin, maar ik wil weer proberen op een normale manier contact met hem te krijgen. Dan moet hij trots kunnen zijn op zijn vader.” “Door gedichten te schrijven wil niet alleen mijn problemen van me af schrijven, maar ook mijn gevoelens over het leven op straat delen. Ik zoek geen medelijden, maar wil de mensen duidelijk maken wat het is om dakloos te zijn. Probeer op termijn ook weer liedjes te schrijven en iets met een band te gaan doen. Ik werk nu hard aan mijn conditie. Doe aan hardlopen en fitness. Zie er weer netjes en verzorgd uit, wil niet meer dat mensen denken dat ik dakloos ben. Ik schaam me niet voor mijn verleden, maar wil wel een andere toekomst.” oktober 2009 - De Zelfkrant
Onder aan de roltrap TEKST: JAN DE VRIES
ILLUSTRATIE: NITA SUNTHORNWAT
Vraagbaak, adviseur maar vooral praatpaal. Dat zijn
Er zijn ook ouderen die hem vertellen dat ze blij zijn
een die wel eens met de trein reist via het sta-
er zijn mensen zegt hij,” die wel heel geïnteresseerd
allemaal typeringen die passen bij Frans. Ieder-
tion ’s-Hertogenbosch kent hem. Het is de grijze Zelfkrantverkoper onder aan de roltrap aan de
stadskant. Een vrolijk hoofd en een vrolijk hu-
meur. Niemand kan zo vriendelijk roepen: “goedemiddag, de Zelfkrant.” Zo luid ook. Maar dat
heeft een reden. Dan zijn de mensen op de roltrap gealarmeerd en kunnen ze vast hun kleingeld opzoeken.
Frans is meer dan een gewone Zelfkrantverkoper:
“Het is niet mijn levenswerk maar het heeft me wel vooruit geholpen” In de Zelfkrant van augustus stond al een profiel van
Frans. Dit verhaal gaat dan ook niet over hemzelf, het gaat over zijn klanten, de kopers van een Zelfkrant.
Want niet iedereen loopt hem met een stalen gezicht
voorbij. Er zijn ook mensen die in Frans een dankbare gesprekspartner vinden.
“Het gros van de mensen loopt door,” erkent Frans. “Maar als je elke dag op dezelfde plek staat gaan
mensen je herkennen en dan zijn er altijd mensen
die belangstelling voor je tonen. Dan blijft het niet bij goedemorgen en goedemiddag. Dan wordt het
meer. Er ontstaat een band. Geen vriendschapsband
natuurlijk, maar we voeren dan wel hele gesprekken. Treinreizigers hebben vaak haast maar dat geldt gelukkig niet voor iedereen.”
Frans moet natuurlijk zijn kranten verkopen om aan
een inkomen te geraken, maar tijd om aandacht aan mensen te besteden neemt hij graag. Hij is zelf ook geïnteresseerd in wat mensen beweegt.
“Vooral oudere mensen schieten mij aan. Ze vertellen verhalen over hun kinderen die zelf ook dakloos zijn
of aan de drank en de drugs. Ze vinden het prettig als
ze met iemand kunnen praten die weet wat ze bedoelen,” zegt Frans.
Niet dat hij zelf ooit aan de drank of de drugs is geraakt. Integendeel, hij moet er niets van hebben. Het
waren heel andere redenen waarom hij dakloos raakte. Dat had te maken met een faillissement. “Als je dat
dan aan mensen vertelt blijkt soms dat zij met zo’n zelfde probleem zitten,” zegt hij.
De Zelfkrant - oktober 2009
dat hun kinderen wel goed terecht zijn gekomen. “En met mij praten maar die uit principe geen Zelfkrant
kopen. Tenminste dat zeggen ze maar dan geven ze me na zo’n gesprek wel vijf euro.”
Zijn ontwapenende uiterlijk lokt mensen aan. Frans is
geen doorsnee dakloze die angst inboezemt. En hij is een man, dat scheelt. “Vrouwelijke krantenverkopers
zijn doorgaans wat terughoudender, door ervaring wijs geworden want er zijn altijd mannen die na en praatje meer willen.”
Het scheelt ook dat hij altijd sociaal zeer actief is
geweest, zowel privé als in zijn werk. Frans gaat makkelijk met mensen om en dat straalt hij uit. “Er zijn
zelfs mensen,” aldus Frans, “die geen krant kopen omdat ze mij niet als een dakloze zien. Maar geloof me,
als ik het geld niet hard nodig zou hebben zou ik echt niet elke dag uren onder aan de roltrap gaan staan.” Veel mensen vragen hem om advies. Ouders met
kinderen in de problemen vragen hem wat ze moeten
doen. Ook andere mensen die dakloos zijn of dat dreigen te worden schieten hem nog al eens aan. “Voor
die mensen heb ik een adviesfunctie,” vertelt Frans.
Hij probeert ook mee te denken met mensen die door wat voor omstandigheden in de financieel problemen
zijn geraakt. Ze willen weten hoe hij die aanpakt. Soms geven die mensen hem wat geld voor zijn aandacht
maar dat geld neemt hij niet aan. Soms kan hij mensen helpen met een tip en dan is het grappig als ze een
paar weken later komen vertellen hoe ze zijn gevaren. Laatst stond er een vrouw met twee grote tassen voor zijn neus. Ze was door haar man op straat gezet en
van het ene moment op het andere was ze dakloos. Frans kent dat. Zijn moeder werd ooit met vijf kin-
deren zo de wereld in geschopt. “Ik weet wat je dan kunt doen, maar vooral ook wat je niet moet doen.” Het allereerste advies dat Frans geeft is helder: ga
nooit naar plekken waar drugs- of alcoholverslaafden komen. Ook niet naar opvangplaatsen voor deze
groep. “Blijf er weg,” zegt Frans, “want voor je het
weet word je meegezogen en dan is het een lange weg terug.” Zelf heeft hij nooit drugs gebruikt. Af en toe
drink hij een biertje. Maar nooit als hij onder aan de
roltrap moet werken. Je zult hem niet betrappen met een drankkegel. Want dan verkoop je geen krant.
Frans adviseert mensen in nood bijna altijd naar het
Leger des Heils te gaan. Hij zweert bij die organisatie.
Vooral bij de regels. “Als je daar aanbelt en je drank of
het station als ontmoetingsplek hebben. “Ze komen
Het gaat er ook heel gestructureerd aan toe. Je krijgt
wanneer ze ruzie hebben met hun vriendje en wanneer
drugs gebruikt kom je niet binnen. Dat vind ik goed.
er te eten en vaak een kamer voor jezelf. Je moet daar voor betalen, maar ze vragen tegelijkertijd ook een
uitkering voor je aan. Zo leer je in ieder geval dat niks voor niks is. Vooral zo’n eigen kamer is belangrijk.
Daar kun je tot jezelf komen als je in nood bent.” Hij
roemt ook de nazorg van het Leger des Heils. “Ze hebben een heel goed maatschappelijk werk. Maar vooral dat ze geen drank en drugs toe staan vind ik belangrijk.”
En dan dat verhaal van de ICT’er die hem aansprak.
“Dat was een man in een keurig pak. Dat vond ik heel bijzonder want mensen in nette pakken lopen mees-
tal gewoon langs me heen. Hij vertelde me dat hij een
hele goede baan had maar ontslagen zou worden door de economische crisis. Hij ging nu met zijn vriendin
samen wonen zodat ze geen dubbele huur meer had-
met al hun liefdesperikelen bij mij. Ik weet precies ze een nieuw vriendje hebben.”
Je hoort nog eens wat onder aan de roltrap. “Soms,” zeg Frans, “als er iemand vraagt hoe hij uit de fi-
nanciële problemen kan komen, adviseer ik hem ook Zelfkranten te gaan verkopen. En dan bedoel ik dat
ze er echt werk van maken. Er zijn er ook die kranten verkopen totdat ze een tientje hebben voor drugs
en dan snel verdwijnen. Voor mij is het echt werk.
Dank zij al die uren hebben mijn vrouw en ik wat geld gespaard om weer een huisje te kunnen huren. Van
daaruit kunnen we weer verder. Zelfkranten verkopen is niet mijn levenswerk, maar het heeft me vooruit
geholpen. Dankzij al die verhalen en contacten is het ook wel weer meer dan werk. Weet je, ik denk dat ik het zal missen als ik weer een baan heb.”
den. Ik vertelde hem dat ik een huisje had gevonden en dat ik binnenkort niet meer werkloos zou zijn.
Toen bood hij spontaan aan om alle spullen die hij en zijn vriendin dubbel hadden aan mij en mijn vrouw te geven. Kijk, dat soort contacten ontstaan er dan.”
Frans is ook een praatpaal voor alle jonge meiden die
oktober 2009 - De Zelfkrant
We maken elkaar TEKST: GERHARDT HEUSINKVELD ILLUSTRATIE: NITA SUNTHORNWAT
Hebt u weleens het gevoel dat u weer een stukje bent gegroeid? Niet lichamelijk maar mentaal? Mijn oma vierde eens haar 82e verjaardag. Ergens tussen een hap gebak en het roeren van de koffie merkte ze op het gevoel te hebben, meer volwassen te zijn geworden. 82. En ze groeide nog steeds. Of laat ik het anders zeggen: ze koos ervoor zich te laten groeien. Ze liet zich groeien aan hetgeen haar familie en vrienden met zich meenamen naar haar appartement. De verhalen, de inzichten, de visies, kritiek en geschenken. Wij groeiden aan haar. Haar aandacht voor onze verhalen. Haar interesse in onze werelden. Ze las een boek over Nirvana om te begrijpen waarom ik destijds de band hoog in het vaandel droeg. Ze luisterde aandachtig naar The Cranberries en vroeg waar de liedjes over gingen. Terwijl ik mijn 2e Bosche bol opat (Oma mocht ze niet eten, had ik even mazzel) filosofeerden we over de gekste dingen. En ik weet zeker dat het er bij de andere personen die haar bezochten niet veel anders aan toeging. Afgelopen zomer ben ik 30 geworden. We spendeerden de dag onder een immens grote iep of es met geuren van bos en zonnestralen als decoratie. Het was een prachtdag. Ik kreeg vele cadeaus, waaronder een map met een verzameling A4’s. Elk A4 was beschreven door een dierbaar mens in mijn leven. Deze heb ik ’s avonds in rust doorgelezen ondertussen genietend van een Leffe Triple. Er werd gelachen, getraand, gedacht en genoten. Het waren mooie woorden en mocht een onwetend mens deze map in de trein hebben aangetroffen, dan had hij teksten gevonden die menig epitaaf
De Zelfkrant - oktober 2009
gesierd zouden hebben. Ik legde de map weg en liet een en ander bezinken. Het deed me meer dan goed deze A4’s te lezen. Goed voor je ego ook, dat soort mappen. De volgende dag zat ik in de trein uit het raam te staren. Plots realiseerde ik mij het volgende: Dat ik het compliment kreeg goed te kunnen luisteren, leerde ik van mijn oma. Dat ik af en toe op mijn strepen sta, leerde ik van mijn vader. Dat ik ‘ouderwetse’ desserts kan maken zoals watergruwel, griesmeel, rijstepap met bruine suiker of bitterkoekjespudding, leerde ik van mijn moeder. Mijn zussen zijn er geweest om jarenlang ongewenste en gewenste feedback te geven op mijn levenshandelingen. En mijn vrienden, sommigen gingen, andere kwamen, leerden mij ook dingen die het leven verder inzichtelijk maakten. En wat te denken van de gesprekken met vreemden in de trein, op het vliegveld, in de kroeg, op straat en in andere landen. Ik kreeg het gevoel dat die A4’s mij iets heel anders lieten zien. Namelijk dat ik mede ben wie ik ben, door wie anderen om mij heen zijn. En geweest zijn. Die anderen hebben mij mede gemaakt tot wie ik nu ben. Die A4’s lieten mij zien dat wereld vol met kansen zit om te groeien. Aan elkaar. Met elkaar. Van iedereen valt iets te leren: ook de mensen die het bloed onder je nagels vandaan halen, je huiduitslag bezorgen. Maar ook zij die je gedachten verwijden, je hart vergroten of je zicht verdiepen. We maken elkaar tot wie we zijn. Gerhardt
Colofon
Medewerkers Anke Bardie, Loes Brok, Wies Brok, Linelle Deunk, Miesjel van Gerwen, Gerhardt Heusinkveld, Frans Hummelman, Martien Pelser, André Reuvers, Arnold Reyneveld, Keslien Smeets, Diederik Steen, Nita Sunthornwat, Mariëlle van Uitert, Bob Verbruggen, Cor Versteeg, Jan de Vries, Rieneke de Vries, Berry van de Water.
Eindredactie Erik van Schevikhoven Beeldredactie Arnold Reyneveld Vormgeving, opmaak Lotte van Wijngaarde
Druk De krant wordt in eigen beheer geprint. De oplage is afhankelijk van de verkoop. Uitgangspunt is 7.000 exemplaren. © Stichting de Zelfkrant Overname alleen met bronvermelding en na schriftelijke toestemming van de redactie.
Word vriend van de Zelfkrant! Waarom zoeken we vrienden? Door donaties blijft de Zelfkrant onafhankelijk. De Zelfkrant heeft een wisselend aantal verkopers. Met uw donaties heeft de Zelfkrant meer middelen om de krant in stand te houden. Alvast bedankt!
Ja, de Zelfkrant heeft er een goede vriend bij. Ik steun de krant met een maandelijkse donatie van: € 2,-
€ 5,-
€ ....,-
U kunt dit bedrag maandelijks, tot wederopzegging, rond de eerste van de maand afschrijven van mijn rekeningnummer:
NAAM Deze bon kopiëren of uitknippen en in een ongefrankeerde envelop sturen aan:
ADRES POSTCODE
WOONPLAATS
Stichting de Zelfkrant Antwoordnummer 10644 5200 WB ‘s-Hertogenbosch
Voor uw vriendschap is de Zelfkrant u zeer dankbaar! DATUM
HANDTEKENING
Mocht u het met een afschrijving niet eens zijn dan kunt u deze binnen 30 dagen na afschrijving door de bank/postbank laten terug boeken. oktober 2009 - De Zelfkrant
FOTO: MARIËLLE VAN UITERT