zelFkrant
Jaargang 12 nr. 3 maart 2009
KWESTIE VAN GELUK OF PECH Straatpastor Embrecht Weber vertelt
Krant vanuit Den Bosch, Tilburg, Arnhem Let op: Koop alleen van verkopers met een pasje!
€ 1,50
50% is voor de verkoper 50% is voor het drukwerk
In deze Zelfkrant
Column IJskoud en keihard water
Aantekeningen in de marge (2)
Straatplaat
Prikbord, profiel, op glad eis en meer...
Zo werkt de Zelfkrant Stichting de Zelfkrant heeft als doel verkopers een extra inkomen te verschaffen. De Zelfkrant wordt al 10 jaar verspreid vanuit ’s-Hertogenbosch. Hier zetelt ook de redactie. Sinds kort zijn er ook distributiepunten in Tilburg en Arnhem. Vooral in deze drie steden, maar ook elders, wordt de krant verkocht door mensen die dak- of thuisloos zijn of niet kunnen rondkomen van hun minimuminkomen. Verkopers kopen de krant voor € 0,75 per stuk en verkopen hem voor € 1,50. De helft van wat u betaalt gaat dus rechtstreeks naar de verkoper. Het is beter een krant te kopen en mee te nemen dan alleen geld te geven. Met de opbrengsten van de Zelfkrant wordt een deel van de onkosten gedekt. Door geld te geven en geen krant mee te nemen helpt u de verkoper op langere termijn niet. Als de inkomsten dalen kan de krant op den duur niet meer verschijnen. Redactie Zelfkrant Telefoon: 06 44987927 Email:
[email protected] www.dezelfkrant.nl
FOTO COVER:ARNOLD REYNEVELD
Voor vragen of klachten over distributie of verkopers: René Muris: 06 22215625 Distributie Zelfkrant: Tolbrugstraat 16 5211 RW ’s Hertogenbosch Ma t/m do van 12 tot 14 uur Vr en za van 10 tot 14 uur Distributie voor Tilburg: Spoorlaan 346 5038 CC Tilburg Ma en do van 12 tot 14 uur
Vandaag heb ik een flinke wandeling gemaakt. Ik geloof niet dat ik het echt van plan was toen ik ‘even’ een rondje ging maken maar zo verliep het. Zoiets gebeurt me wel vaker zo aan het einde van de winter. Heb ik zin in het voorjaar of wil ik de winter nog bij volle kracht aanschouwen? Ik weet het niet en laat die gedachte oplossen in de pluimpjes stoom die ik met mijn adem in de lucht teken. Het is nog best koud al heb ik het warm. Ik heb een spijkerbroek over een trainingsbroek aangetrokken en een jas over een trui over een T-shirt. Er ligt nog aangevroren stuifsneeuw op de stoep, de bomen en op het gras. De auto’s lijken door een zelfde soort spierwit filmpje ijs iets minder schreeuwerig dan anders. De reflectie van licht maakt ze zelfs mooi af en toe. De winter heeft zo z’n eigen maniertjes om alles en iedereen wat nederigheid bij te brengen en wie niet horen wil moet maar voelen. Even verderop nemen groep eendjes, trouw als ze zijn, met z’n alle tegelijk de wacht. Druk zwemmend en monotoon kwekkend bezweren ze het harde water zoals Tibetaanse monniken mediterend de harde liefde bezweren. Net als liefde kan water onder bepaalde omstandigheden ijskoud en keihard zijn. Zware omstandigheden zijn het, die ‘hoop’ op de proef stellen.
De meeste mensen mijd ik in dit soort wandelingen. De geluiden, geuren en kleuren die ze als ketens om hun nek mee dragen nemen bij mij een te groot deel van m’n waarnemingsvermogen in beslag. Gelukkig zijn die ketens vaak zo zwaar dat ze een auto nodig hebben om zichzelf te verplaatsen. Auto’s zijn dood en kan ik eenvoudig ontkennen door mijn gezichtsveld te verplaatsen. Ze reageren niet op mijn aanwezigheid en dat is fijn. Het gelige licht op de ijzig koude gevels tovert de binnenstad om tot een Anton Pieck-achtige sprookjeswereld. Ik ben een straat ingelopen die ik niet ken en dat versterkt dat gevoel. Waar ben ik? Wat is het hier mooi! Kon het maar altijd zo blijven! Totdat: “mraaauw!” De schreeuw van een kat helpt me uit die droom. Anton Pieck kijkt me tevreden na terwijl ik doorloop. Vijftig jaar na zijn dood heeft hij nog niets aan kracht ingeboet. Voor ik weer m’n huisje in ga maak ik nog een rondje ‘Noorderplas’. In de verte hoor ik een auto starten en zonder
te kijken passeert mij een fietser op grote snelheid. Bang voor de kou heeft hij zich verstopt onder een dikke jas met bijpassende muts en een das. Alleen een heel klein stukje van zijn gezicht verraadt dat ie menselijk is. Hij ziet me niet en dat is goed. De voortekenen die verraden dat de laatste stille minuten van de dag zich volgens eeuwenoude rituelen vermengen met de mensen die daarvoor geen oog hebben, dienen zich aan. Tevreden neem ik de stilte nog even in me op voor ik m’n voordeur binnen stap. Ik ben moe. Moe op een intens fijne manier. Alleen het puntje van m’n neus is nog koud en de rest is warm. De warmte binnen is bedwelmend en beneemt mij de mogelijkheid om nog meer van deze dag tot mij te nemen. De afgelopen nacht giert door mijn hoofd en door m’n lijf. De zon komt op. De dag breekt aan. Ik ga maar eens wat slapen. Welterusten.
Mar10
Het harde water heeft de eendenwereld in z’n greep tot op enkele vierkante meters na. Ze vechten er al weken tegen en geven niet op. Tussen alle eendjes helpen zelfs enkele koetjes en hoentjes die normaal hun afstand bewaren en verdedigen. Ik glimlach even als ik de geestdrift van ze af zie dampen. Net als ik weer verder wil lopen merken ze me pas op maar de kou én hun plichtsbesef stokt elke instinctmatig toch al ernstige verminkte vorm van reactie. Het is opvallend stil op straat en ik geniet mezelf ondersteboven. Dít doe ik het liefst. Lopen. Lopen zonder doel en zonder reden dan het lopen zelf. Gewoon kijken wat er gebeurt. Zien wat er op me af komt. Ervaren waar ik op af ga.
Distributie voor Arnhem vanuit de huiskamer van Tonny: Ariën Verhoeffstraat 16 6811 HH Arnhem Ma t/m zo van 10 tot 18 uur Postgiro 7870339
ILLUSTRATIE: LOES BROK maart 2009 - De Zelfkrant
Van D’n Mengelmoes naar ’t Wilde Vercken In De Zelfkrant van septem
VOORBIJ DE WILDERNIS Eigenlijk ben ik helemaal geen stadsmens. Toch is het al weer enige
niet!” riep een stemmetje in mij, “met zo een diertje is het afgelopen
tijd geleden dat ik het platteland achter mij heb gelaten en zo ongeveer
met rondzwerven en reizen.” Maar dat kwam te laat, ik was al lang op ‘t
midden in het centrum terecht ben gekomen. In allerlei opzichten een
katje afgelopen en aaide het. Hij hechtte zich onmiddellijk aan mij. Niet
merkwaardige situatie. Alleen het feit dat ik weer eens echt ergens
lang daarna barstte een oorverdovend onweer los. Er restte mij niets
woon is eigenlijk al merkwaardig.
anders dan het katje veilig mee te nemen.
Jarenlang heb ik namelijk rondgetrokken, op zoek naar een kruiden-
Nu ja, en van het een kwam het ander. Een romantische zoektocht
vrouwtje dat vast ergens in een of andere grot op de hei verborgen
gaat echter niet heel soepel samen met de verzorging van een jong
moest zitten, wachtend op mij om al haar kennis over te dragen. Ik
katertje dat ernstig niesziekte blijkt te hebben en er bovendien een
genoot van de ochtendzon die op dauwdruppels scheen terwijl jonge
imposante verzameling vlooien en mijten op na houdt. Zodoende kwam
konijntjes tikkertje speelden met een felgekleurde vlinder. Vrolijk vogel-
ik op het idee een heuse opleiding te gaan volgen tot herborist. Weer
gezang begeleidde mijn weg. Zo nu en dan streek ik op een of andere
in de schoolbanken kruipen en zo over kruiden leren, dat was nog eens
boerderij neer, waar ik mijn diensten aanbood voor een goed bord eten
wat anders.
en een lekker slaapplekje. Op deze manier heb ik een hoop kennis op-
Zoals met opleidingen meestal het geval is, werd deze midden in de
gedaan van oude, haast vergeten ambachten, zoals scones bakken met
stad gegeven. Samen met mijn katje Erin ging ik op zoek naar een
echte karnemelk, riet snijden voor de reparatie van een dak en een stel
woning. De eerste beschikbare kamer bleek geel te zijn. Weer was ik
geiten in de stromende regen ontdoen van overtollige nagelaanwas.
gelijk verkocht. Geel is namelijk mijn lievelingskleur, om het maar even
Geregeld ontmoette ik bijzondere mensen, zoals een meneer die mijn
zwak uit te drukken. Het zou misschien beter zijn te spreken van een
hand las, terwijl ik op één been moest staan.
obsessie, ware het niet dat dat zo negatief klinkt en ik de kleur geel
Bijzondere dieren ontmoette ik misschien nog wel meer. Een groep
juist helemaal niet als negatief ervaar. Erin en ik zijn er ingetrokken.
reeën die plots uit de mist tevoorschijn kwam. Een laag overvliegende
Zo ben ik dus midden in de stad terecht gekomen. Erin heeft de boe-
uil in de avondschemer of een zwerm vuurvliegjes die de boskant omto-
renerven vervangen voor stadsdaken en de wijde omgeving muisvrij
verde in een sprookjeswereld. Op een dag was er een onweerstaanbaar
gemaakt. Mijn kruidenkennis groeit gestaag.
schattig klein katertje, dat ik gelijk in mijn hart sloot. “Wies, doe dat nu
Wies Brok
ber 2008 was het verhaal te lezen ove r de sluiting van Eethuis D’n Men gelmoes. Trouwe bezoekers stonde n in de kou en moesten op zoe k naar een andere plek waar zij voor een schappelijke prijs een warme maaltijd kunnen gebruiken . Sociaal Restaurant ’t Anker heeft het vanaf die tijd heel wat drukker gekregen, maar kan nie t elke avond open zijn. Om alle dagen eetgelegenheid te bieden is toen Café In ’t Wild Vercken bijgesprongen. Op dinsdag servee rt het personeel daar een driegange nmenu voor € 4,80, met ook nog een keuze uit twee dagschotels. Het was de bedoeling dat Nicole de Koning met haar reïntegratie bureau
King Coaching een doorstart van D’n Mengelmoes op een andere locatie zou realiseren. Dit bureau is echter failliet verkla ard, zodat het hele plan op een laag pitje is komen te staan. De gastvrijheid van In ’t Wild Ver cken wordt op deze wijze wel op de proef gesteld, die was nam elijk bedoeld als overgangsregeli ng uit sympathie voor de mensen met de kleine beurs. De vaste stamga sten zijn intussen dik tevreden over de maaltijden die perfect sma ken. Hulde voor het Vercken dus! Al met al is het op dit moment dus één groot vraagteken hoe deze ver wikkelingen rond D’n Mengelmoe s gaan verlopen. Zo gauw er nieuws is hoort u meer!
TEKST: NELLY TANGENBERGH -PLANKEN FOTOGRAFIE: ARN OLD REYNEVELD
D R O B K I PR
AANTEKENINGEN IN DE MARGE (2) TEKST: FRANS HUMMELMAN ILLUSTRATIES: COR VERSTEEG
Het staat als een huis wordt er gezegd als iets goed bevonden wordt, je thuis voelen als je je prettig voelt in een bepaalde situatie. In artikel 25 van de universele rechten van de mens staat te lezen dat iedereen naast voeding en kleding recht heeft op voldoende huisvesting. Arme mensen in ontwikkelingslanden bouwen een onderkomen van wat ze maar kunnen vinden aan blik, hout of plastic, een bewijs dat iedereen, hoe primitief ook, behoefte heeft aan een dak boven zijn hoofd om zich mens te voelen. Kinderen zie je naast vader en moeder meestal als eerste een huis tekenen, meestal met rook uit de schoorsteen ook al hebben ze thuis centrale verwarming. Ook van buiten moet je kunnen zien dat het binnen heerlijk warm is.
Het woord huis in de dikke Van Dale Ik heb de bijna 4500 pagina’s van de nieuwste uitgave er niet op nageplozen, maar het zou best kunnen dat het woord huis met een aantal van 182 de meeste regels telt. Gaat uw gang als u het even na wilt tellen. Huis geeft er als uitleg: bouwwerk of bouwsel dat mensen tot woning dient of als zodanig geschikt is. Dat wist u natuurlijk, ook al zou u het misschien anders zeggen. Erachter staat een zin, afkomstig uit “Gesloten huis”, een boek van Nicolaas Matsier: “Een huis is slechts de begrenzing van een ruimte, niet de ruimte zelf.” Hoezo? vroeg ik me eerst af, tot ik even nadacht en begreep wat hij bedoelde: een ruimte zonder muren eromheen is geen huis. “Gesloten huis” is een aangrijpend boek. Zijn moeder is zojuist gestorven en hij gaat naar het ouderlijk huis om het te ontruimen. Door de dingen die hij daar aantreft, spelen er voortdurend herinneringen aan wat hij er allemaal heeft meegemaakt door zijn hoofd . De zin over die begrenzing deed me denken aan het onbevoegd passeren daarvan. Dat is huisvredebreuk en ik begon te tellen hoeveel samenstellingen er met huis in de dikke Van Dale staan en kwam tot een aantal van 305, ook een bewijs hoe belangrijk een huis is in een mensenleven.
De Zelfkrant - maart 2009
Het ontheemde gevoel Een derde hand heb ik nodig om het aantal huizen te tellen waar ik ooit heb gewoond. Dat is veel voor iemand van mijn leeftijd. Mijn grootvader verhuisde maar tweemaal, de laatste keer naar het kerkhof. In mijn kindertijd kwam het vaak voor dat mensen stierven in hetzelfde huis waar ze geboren waren. Bij het toenemen van de welvaart kwam je ertoe steeds vaker te verhuizen, naar een nog mooier huis of vanwege het najagen van een beter betaalde baan in een andere stad. Soms verlangde je dan terug naar de woning waar je je het meest thuis had gevoeld. Ook begon het steeds vaker voor te komen dat het thuis niet meer ging tussen man en vrouw. Gelukkig maar tijdelijk kende ook ik zo’n periode. Het ontheemde gevoel dat me toen overviel in een onpersoonlijk kamertje. In slapeloze nachten lag ik maar urenlang te luisteren naar de radio. All by myself I’m gonna be, all by myself. Heem en heim, ook weer twee woorden die naar een thuis verwijzen waarvan weldenkende politici bij de Verenigde Naties ooit vonden dat ieder mens daar recht op heeft. Maar dat recht kun je zelf verkwanselen.
Dakloosheid wereldwijd Op de dag dat ik dit schreef luisterde ik tijdens de afwas naar de radio. Een Nederlandse dokter was in New York in een ziekenhuis gaan werken. De interviewer vroeg of dat niet een cultuurshock was geweest en de dokter zei: “Niet zo heel erg, want ik had eerder in het Caribische gebied in een ziekenhuis gewerkt.” Een ontwikkelingsland dus, constateerde de interviewer en de dokter begon te vertellen over de ellende van de daklozen die in dat rijke land net zo erg was, over de schrijnende kloof tussen de superrijken en superarmen. Inmiddels is Obama-yes-you-can geïnaugureerd als de vierenveertigste president van de Verenigde Staten en hebben we bijna dagelijks op de televisie kunnen zien wat de kredietcrisis daar heeft aangericht, huisuitzettingen van de tallozen die hun hypotheek niet meer konden betalen. En dat in een land – misschien sinds kort niet meer het rijkste – dat het grootste aantal daklozen telt van de westerse wereld. Ga er maar aanstaan, Barrack! De eerste honderd dagen zijn cruciaal, zeggen ze. En laten we dan nog niet hebben over de Gazastrook waar duizenden huizen zijn verwoest in een gebied dat niet groter is dan het eiland Texel, over de vluchtelingenkampen in Dafur en Kongo.
Slechts een metalen kastje Het grootste aantal straatkranten wordt tegenwoordig door Roemenen verkocht. Het is die mensen gegund, maar de neiging bestaat te denken dat het nogal meevalt met de situatie van de eigen daklozen. Ze schijnen immers de extra inkomsten niet nodig te hebben die de Zelfkrant kan opleveren om toch redelijk te kunnen leven. Mensen zoals u en ik die het niet aan den lijve hebben ervaren, kunnen zich moeilijk indenken hoe het is om geen thuis te hebben en afhankelijk te zijn van een inloopschip en een sociaal restaurant, maar laat ik eens proberen een bepaald aspect daarvan in beeld te brengen. Ik zit hier te midden van de vertrouwde spullen die in een lang leven zijn verzameld en dat bij wijze van spreken illustreren. Die tabakspot van mijn grootvader met een indiaan, zittend voor zijn wigwam, heb ik al zestig jaar. Portretten van overleden ouders, zus en broer, vroegere vrienden en vriendinnen hangen aan de muur en hoogtepunten van mijn leven staan afgebeeld in een grote rij foto-albums. Mijn computer is al sinds meer dan vijftien jaar mijn dagelijkse metgezel. En dan heb je nog het spul dat mijn vrouw is die kookt wat ik graag lust. Voor wat telde in hun leven hebben daklozen op het inloopschip alleen de beschikking over een uiterst kleine begrenzing van de ruimte, een metalen kastje.
maart 2009 - De Zelfkrant
Straatpastor Embrecht Wever: mensen stellen me wel eens teleur als ze elkaar pijn doen, dat went nooit! TEKST: BERRY VAN DE WATER FOTOGRAFIE: ARNOLD REYNEVELD
Ik heb hem alleen maar telefonisch gesproken, dus vraag ik me af of ik hem eenvoudig zal herkennen. We hebben afgesproken voor het centraal station in Den Bosch, maar hoe ziet een straatpastor er in ’s hemelsnaam uit? Nieuwsgierig stap ik het plein op, en kom tot de conclusie dat ik me voor niets zorgen heb gemaakt. Ik zie hem al van verre. Hij staat te praten met een ‘bekende van de straat’. Dus dat moet hem zijn. Even later zitten we in het restaurant en kijkt hij me onderzoekend aan.
Hij heeft een rustige uitstraling en kijkt vriendelijk, misschien zelfs wel guitig uit zijn ogen. Hij loopt op een paar fikse doorstappers, heeft een dikke jas aan en een rugzak met flesje water bij zich. De basisuitrusting voor iemand die veel op straat is. Een net iets te korte spijkerbroek met een colbertje daarop. Ja, denk ik niet hardop, zo zou een straatpastor er uit moeten zien. Als hij begint te praten, weet ik het zeker. Dit is hem! Een zware stem komt als het ware door zijn ringbaardje. Hij komt beminnelijk over. Hij is iemand aan wie ik mijn verhaal wel zou willen vertellen. Straatpastor Hij is 47 jaar en woont al een tijdje in Amsterdam. Bedachtzaam reageert hij op mijn vragen. Soms denk hij lang na voordat hij antwoord geeft. Hij kijkt dan langs me heen in de verte. Maar zijn antwoorden zijn krachtig en duidelijk. “Hoe je straatpastor wordt? Door te solliciteren.” Zijn ogen beginnen te schitteren als hij mijn verbaasde gezicht ziet. “Er was een vacature in Den Bosch en daar heb ik op gereageerd. Ik ben in dienst van het Rooms Katholieke Diaconaal Centrum. En heb een zending van de bisschop: nabij zijn aan daklozen en verslaafden.” Weer amuseert hij zich kostelijk over de rimpels op mijn voorhoofd. Sorry, maar ik kan mijn verwondering weer niet onderdrukken. Nabij zijn … “Voor mij is het een roeping”, countert Embrecht. “Ik heb een opleiding aan de Hogeschool voor Theologie in Amsterdam gevolgd. En daarbij bewust gekozen voor de pastorale kant. Ik heb voor de Kerk gewerkt en ben vrijwilliger geweest bij het drugspastoraat.” “Sinds 1 november ben ik actief in Den Bosch en dat bevalt me goed omdat ik mijn werk echt mooi vind. Het doet me goed om dit werk bijna fulltime te kunnen doen. Dit past bij mij. Het is belangrijk dat ik er ben. Dat is ook de boodschap vanuit de Kerk. Er is iemand om je bij te staan. Het contact met mensen is wat me zo boeit. Ik vind mensen heel erg mooi. Daklozen en verslaafden hebben heel wat butsen en schrammen opgelopen. Maar als je met elkaar praat, krijg je zicht op het mooie. Daar gaat dan hoop van uit en dat kan bemoedigend werken. De problemen kan ik niet altijd oplossen. Ik kan een pakje shag kopen of een eetbon voor Vincentius uitdelen. Maar geld of een huis heb ik ook niet bij de hand. Nu de materiele nood wat af lijkt te nemen, krijg ik meer vragen over het leven zelf. Waarom dit leven op deze manier? En daarover kun je dan met mij praten.”
In het begin “In het begin ging ik gewoon beneden bij de trap van het station staan. Dan krijg je vanzelf gesprekken. Nu kennen ze me wel een beetje. Mensen komen snel op je af. Dat gaat eigenlijk vrij makkelijk. Ik kom nu bij de PUB, Vincentius, Novadic en de distributie van de Zelfkrant. Ik heb nu zelfs iedere vrijdag van twee tot drie een spreekuur in de Blokkendoos. Daar ga ik wat meer bekendheid aan geven. Zo kan ik mijn bereikbaarheid vergroten. Daarnaast probeer ik zo veel mogelijk op straat te zijn, minimaal 10 uur per week loop ik door de stad. Er is wel een verschil met Amsterdam. Het is hier allemaal wat gemoedelijker. Minder gespannen. Niet alleen binnen mijn doelgroep, maar het geldt ook voor de omgeving.” “Het onderscheid tussen ‘normale mensen’ en ‘de mensen op straat’ is flinterdun. Het kan een kwestie van geluk of pech zijn. Ieder mens heeft zijn eigen levensverhaal. Voor de ene een succes story. Voor de ander een, al of niet tijdelijke, ramp. Ik zie het als mijn taak om zicht te blijven geven op menswaardigheid. De mate van zelfwaardering en zelfvertrouwen is binnen mijn doelgroep sowieso laag. Iemand is voor mij niet minder als hij blijft gebruiken of per se in zijn tentje wil blijven wonen. Ik geef dan wel aan hoe desastreus het kan zijn, maar misschien is het op dat moment wel het beste.” “Je kunt pijn en lijden niet uit de weg gaan. Wanneer je als mens in alle facetten mens wilt zijn, moet je je wel willen laten raken door ellende. In mijn beleving moet de mens oog voor zijn naasten hebben. Ik probeer iets bij te dragen aan het geluk van de mensen die ik tegen kom. Daar schuilt al zo’n wonder in. Iemand die besluit af te kicken of een ander die een dak boven zijn hoofd heeft gevonden. Ik loop echter niet op straat met het idee dat ik iedereen kan helpen. Of dat iedereen van de drugs of de drank afkomt. Dat kan ik niet genoeg beïnvloeden.” Af en toe lijkt het of dat hij mijn gezicht probeert te lezen om te weten te komen of ik het allemaal nog kan volgen. Het valt ook niet mee om iemand aan te kijken, zijn woorden op te schrijven en het nog te begrijpen ook. Maar Embrecht voelt zich zichtbaar op zijn gemak. Dus ga ik er maar vanuit dat hij me goedgekeurd heeft. Hostels en hulpverlening “Ik heb begrip voor het verzet tegen de hostels die er gaan komen. Maar je moet op een gegeven moment verder kunnen kijken. Het zijn mensen die niet bewust voor hun situatie gekozen hebben. Dan moeten we als samenleving barmhartig zijn. Die hostels moeten trouwens geen uitzichtloze ‘wegstopplek’ worden. We moeten de bewoners laten participeren aan de maatschappij. Dat redt je niet met handhaving van regels, dwang en repressie. Je bereikt meer met uitnodiging en ontvangst. Volgens mij hoort bij een maatschappij dat je in staat bent samen te leven in de ware zin van het woord. Zonder gewenste of ongewenste uitsluitingen.”
“Alhoewel de materiële situatie voor mijn doelgroep in Den Bosch in de laatste jaren verbeterd is, denkt de overheid nog te sterk in termen van overlastbestrijding en handhaving van de regels. Ik zou veel liever zien dat we op een andere manier naar de mensen aan de zelfkant kijken. Met meer begrip en mededogen. Dat is de uitdaging waar we voor staan. We willen allemaal graag een betere wereld. Ik wil de mensen die er niet precies in passen helpen. Natuurlijk heb je in een hostel de voordelen van een dak, een bed en brood. Maar verdrijf je niet de kameraadschap die op straat leeft? Mijn ervaring is dat die afneemt als je mensen bij elkaar zet, die elkaar niet hebben uitgekozen. Wellicht leiden de hostels wel tot meer eenzaamheid.”
helpt zeker. Er lopen natuurlijk ook mensen op straat die niet in staat zijn binnen te leven. Je mag wel een vraagteken zetten bij hulpverlening die een verlengstuk is van een overheid die alleen overlast wil beperken. Je moet oppassen dat je niet handhaaft wat je hebt. Door iemand in een hostel te zetten is het probleem, van bijvoorbeeld een verslaving, niet opgelost.”
“Ik word dagelijks verrast door mensen die mooie dingen doen. Of door wat mensen kunnen. Creatieve dingen. Ik verbaas me regelmatig over het feit hoe mensen ondanks hun eigen ellende nog steeds aandacht hebben voor een ander. Maar soms word ik ook verrast door het leed wat iemand overkomt. Dan vraag ik me af hoe het mogelijk is dat mensen dit elkaar aandoen. Mijn beloning komt in kleine stapjes. Iemand die me bedankt voor een gesprek. Kennelijk heb ik dan iets gedaan. Even praten is dan hoofdzakelijk luisteren. Je hebt even aandacht voor iemand zijn plan of droom. Iemand die van ver komt en weer een toekomst ziet.” Ik ben benieuwd wat Embrecht van de hulpverlening vindt. Volgens mij gebeuren er een hoop goede dingen, maar kan de machine nog wel wat olie gebruiken. Aan de ene kant weet ik de resultaten best op waarde te schatten. Aan de andere kant is het me vaak te soft. Er minder over kletsen, maar meer doen. Zoiets. Onze straatpastor is wat genuanceerder. “Hulpverlening
maart 2009 - De Zelfkrant
B&W brengen een bezoek aan het Huis van de Wereld TEKST: ERIK VAN SCHEVIKHOVEN FOTOGRAFIE: MARIELLE VAN UITERT
“Hoeveel anders zijn dan de norm kunnen we accepteren? Zou Swiebertje in deze tijd nog net zo populair zijn als vroeger? Wat willen we nu nog tolereren van een zwerver? De meeste mensen vinden zwervers en junks eng. Ik heb dat gevoel niet, ben nog nooit bang geweest in het wereldje van de gebruikers. Dat heeft misschien wel wat met het pastor zijn te maken.”
blemen mee. Ik laat me raken door ellende. Als ik dat niet zou kunnen, kon ik dit werk niet doen. Medelijden is toch mee lijden. Mijn droom voor de toekomst is dat er toch een samenleving kan zijn waarin er geen mensen tussen de wal en het schip raken. Een cultuur is pas echt hoogstaand als die voor de hele samenleving van waarde is, ongeacht de verschillen die er altijd zullen zijn.”
Roeping De overtuiging die Embrecht uitstraalt werkt aanstekelijk. Hoewel ik zijn geloof niet kan delen, heb ik er wel veel respect voor. Vooral voor iemand die zo onvoorwaardelijk vertrouwt in een hogere macht. “Mensen kwamen vanzelf naar me toe met hun problemen. Dat moest een reden hebben, dat moest mijn roeping zijn. Dat lag in de lijn van mijn verwachting, dat was dus de bedoeling. Door op straat met de mensen aan de onderkant van de maatschappij te werken, leer je hoe hun wereld en leven in elkaar steekt. Ik weet ondertussen wel hoe het werkt, maar ben nog lang niet uitgeleerd. De belangrijkste eigenschap die je als straatpastor moet hebben is betrokkenheid. Maar je moet natuurlijk niet ten onder gaan aan je werk en geraaktheid.”
Ik ben blij dat hij er is. Hier in Den Bosch. Ik ben blij dat hij het plan heeft om naar Den Bosch te verhuizen. Dat maakt de kans dat hij blijft groter. En dat lijkt me goed nieuws, want Embrecht kan echt iets betekenen voor de mensen die zijn hulp nodig hebben. Misschien ziet u hem binnenkort wel door de Bossche Broek fietsen of in de Gement wandelen. Spreek hem gerust aan. Ik zal dat zeker doen, want ik ben nu al een beetje van hem gaan houden. Mijn grote bewondering heeft hij al. Hij kan enorm genieten van de kleine stapjes die ‘zijn klanten’ maken. Daar haalt hij zijn voldoening uit. Ik zou dat ook willen kunnen. En ik gun het u ook. Dat u het ook zou kunnen. Embrecht heeft me geraakt. Morgen ga ik naar de Sint Jan om een kaarsje op te steken. Niet voor mezelf, zo veel kaarsen hebben ze nu ook weer niet. Maar voor die mensen die er wel in geloven, en die een duwtje in de rug kunnen gebruiken.
“Je moet zelf wel geloven in de zin van vertrouwen hebben in een liefde die zo sterk is als de dood. Ik neem de pro-
10
De Zelfkrant - januari 2009
Op 3 februari heeft burgemeester Vreeman, samen met de wethouders, het Huis van de Wereld aan de Spoorlaan in Tilburg bezocht. Het huis van de Wereld, ‘een proeftuin voor multiculturele ontmoeting en mondiale bewustwording’, is een initiatief van Stichting VluchtelingenWerk en Nieuwkomers (SNV), het Missionair Servicecentrum Tilburg (MST) en het Cos Brabant. Vele organisaties hebben er onderdak gevonden. De distributie van de Zelfkrant voor Tilburg geschiedt vanuit de huiskamer van het MST, een open ontmoetingplek voor iedereen. De burgemeester en gevolg dronken hier koffie met. Hierna volgde een rondleiding door het hele gebouw. Het bezoek werd afgesloten met een maaltijd in het ook in het Huis van de Wereld gevestigde restaurant Blend. Een ‘multicultureel wereldrestaurant’ . U kunt er terecht voor lunch en diner. Hier leren buitenlanders, velen met een asielachtergrond, het horecavak. Op de foto’s ziet u de burgemeester in de huiskamer van het MST (onder meer met medewerkers van de Zelfkrant) en in het restaurant.
maart 2009 - De Zelfkrant
11
PROFIEL Op glad eis U zegt dat u geen plaats heeft? Nou, dan zoek maar iets anders voor me. Zelf bellen? Luister u eens; U heeft de plicht mij te helpen, hoort u, de PLICHT. U heeft namelijk in deze regio opvangplicht. En ik heb het recht geholpen te worden, hoort u, het RECHT. U weet wat dat zijn, rechten en plichten? Dan scheep me niet af met een telefoonlijst en een kamertje apart, neen, ga maar eens aan de slag! Zakkenvullers zijn jullie, pretenderen dat je helpt, iets mompelen over een wachtlijst en ’s avonds lekker aanschuiven achter moeders pappot. Ik heb de wereld gezien mijnheer, daar bent u stil van nietwaar? Kom mij niet vertellen hoe de dingen werken, ik ben u voor. U heeft hier niet het zielige zwervertje tegenover u met het bedelend handje omhoog. Neen mijnheer, ik ben naar school geweest. Ik ken al die boeken die van u een zogenaamde vakman maken van haver tot gort. Het is waterverf mijnheer. Allemaal gebakken lucht. Jullie de barmhartigen? Laten me toch niet lachen! Zuipen
“Ik wist hoe het moest. Kom uit een warm gezin zonder strenge regels maar met een degelijke opvoeding. Maar na mijn scheiding ging het helemaal mis. Ik kwam in de ban van de speed. Het spul had me in zijn macht. Vijf jaar lang heb ik het gebruikt. Kost ‘bijna niets’. Het geeft je veel energie, maar het sloopt je geestelijk en lichamelijk. Ik ben eigenlijk nooit echt dakloos geweest. Wel eens een nacht of een paar dagen. Dat was helemaal niets. Veel te koud. Op zich is het wel mooi om ’s nachts op straat te lopen. Lekker rustig, mooi donker met mooie lichten, daar word je heel poëtisch van.”
TEKST: BERRY VAN DE WATER FOTO: ARNOLD REYNEVELD
“Ben gestopt voor de kinderen. Ik wilde meer kunnen betekenen voor hen. Via Novadic en een afkickcentrum. De speed heeft me veel duidelijk en helderheid gebracht. Maar nog veel meer ellende bezorgd. Ik heb de zelfkant echt beleefd. Die zelfkant is wel de enige manier van leven waar je echt jezelf kunt zijn. Iedereen zou er eigenlijk eens een jaar in moeten leven. Dan leer je jezelf pas kennen. Ik zag een advertentie in de Zelfkrant, ze zochten schrijvers. Voor mij werkt het schrijven therapeutisch. Door te vertellen wat er in me leeft, maak ik contact met mijn buitenwereld.”
12
“Het lukt me niet om me te conformeren met wat er in de maatschappij van je verwacht wordt. Je zou eigenlijk even moeten kunnen werken als je geld nodig hebt. Niet alles zo vast en geregeld. Herman Brood is altijd mijn grote favoriet geweest. Deed alles wat niet mocht en dat werd ook nog geaccepteerd. Zorgde gewoon voor zichzelf. Hij vertelde met zijn muziek hoe het is om als junk in deze maatschappij te leven. Hij deed alles in stijl tot en met de laatste salto achterover. Ik heb zelf ook een tijdje in een band gespeeld.” “Ik schrijf liedjes, gedichten, verhalen, gedachtes of gewoon ideeën op die in me opkomen. Ik ben een filosofische denker. Denken om te denken. Van de stukjes voor de Zelfkrant schrijf ik 80% in één keer. Dat duurt dan ‘n uur. Daarna ga ik nog een uur of vijf bijschaven. Ik wil graag iets positiefs neerzetten, me niet afzetten tegen de maatschappij. Ik wil in de komende tien jaren mijn kinderen iets meer steun en vastigheid geven dan in de afgelopen tien jaren. Ik hoop dat ik glimlachend mijn eigen weg kan blijven volgen.”
De Zelfkrant - maart 2009
oktober 2008 - De Zelfkrant
jullie niet nee? Je moet voor de gein eens een uur, een uur meer niet, bij een glasbak gaan staan. Daar slepen de burgervrouwtjes, fatsoensrakkers met hun wassen neuzen de wijnflessen bij de kratten naartoe. En allemaal een lening en allemaal een schuld. En stuk voor stuk slechte huwelijken. Die kleurloze koppen, strak van de sherry en sigaretten. Maak me toch niets wijs mijnheer. Ik zie ze wel sjouwen met hun Zeeman fleecetruien. Twee en een halve euro mijnheer. En waarom? Hoge accijnzen mijnheer op al die dingen die jullie zogenaamd niet gebruiken. Een farce is het, het geschminkte gezicht van een niet grappige clown. Nou, heb je al wat gevonden? Wat, waar? Leeuwarden? En hoe kom ik daar? Te voet? Wat zegt u? Oh, mijnheer gaat sluiten! Fraai is dat! Nou dan maar naar het noorden. Dan laat ik ze wel een plekje zoeken in het zuiden! Dat is hun plicht hoor je, hun PLICHT; de accijnzen zijn daar even hoog als hier.
ILLUSTRATIE: NITA SUNTHORNWAT
“Meer dan dertig jaar heb ik in Wijchen gewoond. Je kunt dus gerust zeggen dat ik daar geboren en getogen ben. De opleiding bestuursrecht gevolgd aan de HTS. Daarna een post HBO opleiding tot bestuursambtenaar. En toen twaalf jaar adviseur bij allerlei overheden geweest. Nadat ik daar mee was gekapt, heb ik twee jaar geprobeerd onderwijzer te zijn op de Lagere School. Achteraf gezien heb ik me nooit kunnen vinden in hoe de overheid of zo’n school werkt. Steeds allemaal hetzelfde voorschotelen. Er komen twintig verschillende kinderen binnen, en er gaan er twintig dezelfde uit.”
TEKST: DIEDERIK STEEN
Martien Pelser (40) is een vaste columnist bij de Zelfkrant. Als Mar10 laat hij ons via zijn tekst meekijken in zijn eigen belevingswereld.
STRAATPLAAT
Colofon Eindredactie Erik van Schevikhoven
Medewerkers Loes Brok, Wies Brok, Miesjel van Gerwen, Iris van Heesch, Gerhardt Heusinkveld, Frans Hummelman, Martien Pelser, André Reuvers, Arnold Reyneveld, Keslien Smeets, Diederik Steen, Nita Sunthornwat, Nelly Tangenbergh-Planken, Mariëlle van Uitert, Bob Verbruggen, Rieneke de Vries, Berry van de Water.
Beeldredactie Arnold Reyneveld Vormgeving, opmaak Iris van Heesch
Druk In eigen beeheer Oplage 7.000 © Stichting de Zelfkrant
Overname alleen met bronvermelding en na schriftelijke toestemming van de redactie.
Waarom zoeken we vrienden? Door donaties blijft de Zelfkrant onafhankelijk. De Zelfkrant heeft een wisselend aantal verkopers. Met uw donaties heeft de Zelfkrant meer middelen om de krant in stand te houden. Alvast bedankt!
Word vriend van de Zelfkrant! Ja, de Zelfkrant heeft er een goede vriend bij. Ik steun de krant met een maandelijkse donatie van: € 2,-
€ 5,-
€ ....,-
NAAM ADRES
FOTO: andre reuvers
U kunt dit bedrag maandelijks, tot wederopzegging, rond de eerste van de maand afschrijven van mijn rekeningnummer:
Deze bon kopiëren of uitknippen en in een ongefrankeerde envelop sturen aan:
POSTCODE
WOONPLAATS
DATUM
HANDTEKENING
Stichting de Zelfkrant Antwoordnummer 10644 5200 WB ‘s-Hertogenbosch
Voor uw vriendschap is de Zelfkrant u zeer dankbaar!
Mocht u het met een afschrijving niet eens zijn dan kunt u deze binnen 30 dagen na afschrijving door de bank/postbank laten terug boeken.
maart 2009 - De Zelfkrant
15
WWW.STUDIOHAPPYMOON.WEB-LOG.NL Studiohappymoon: inloopatelier voor dak-thuislozen en minima in Den Bosch. Illustratie: Frank van Zanten