GAS - JAARVERSLAG
2011
1
Voorwoord Sedert 1 juni 2011 maakt de stad Brugge gebruik van gemeentelijke administratieve geldboetes. Een kaderreglement werd daartoe vastgesteld in de gemeenteraad van 29 maart 2011. In dezelfde zitting stelde de gemeenteraad het vernieuwde reglement vast inzake afval en openbare netheid. Voorlopig is dat het enige domein waarvoor de gemeenteraad het gebruik van administratieve geldboetes effectief ingeschreven heeft. Artikel 8 van het kaderreglement bepaalt dat de gemeenteraad jaarlijks, vóór eind april, van de hiervoor aangewezen sanctieambtena(a)r(en) een omstandig verslag krijgt over de toepassing van de administratieve sancties gedurende het voorbije kalenderjaar. In dit eerste GAS-jaarverslag geven we info, cijfers en commentaren m.b.t. de boete-dossiers van de periode juni-december 2011. Daarbij kanttekening dat nog niet alle dossiers uit 2011 op dit moment reeds volledig doorlopen zijn inzake betaling. De verwerkte cijfergegevens zijn die tot 1 maart 2012. Er zijn ook administratieve sancties, andere dan een geldboete, die opgelegd worden door het college van burgemeester en schepenen. We geven voor de volledigheid ook daarvan de toepassingen in 2011 mee.
Tom Dewaele en Chris Pauwels sanctieambtenaren
---------Inhoudstafel 1.
Voorbereiding van de start op 1 juni 2011
.................................................................
2
2.
GAS-vaststellingen juni-december 2011 ....................................................................
3
3.
Seponeringen ........................................................................................................
4
4.
Aanschrijvingen bij start procedure ...........................................................................
5
5.
Gebruik van de verweermogelijkheden ......................................................................
6
6.
Bemiddeling in dossiers minderjarigen .......................................................................
8
7.
Beslissingen ..........................................................................................................
9
8.
Gebruik van de beroepsmogelijkheid ........................................................................ 10
9.
Betaling van de opgelegde boetes
........................................................................... 10
10. Andere GAS-sancties, opgelegd door het college ........................................................ 11 11. Ervaringen en bevindingen betrokken diensten in eerste toepassingsjaar .......................
11
12. Ervaringen en bevindingen sanctieambtenaren
14
.........................................................
----------
2
1. VOORBEREIDING VAN DE START OP 1 JUNI 2011
Het nieuwe reglement inzake afval en openbare netheid en het kaderreglement op de gemeentelijke administratieve sancties traden in werking op 1 juni 2011. Zij werden reeds aan de gemeenteraad van 29 maart 2011 ter goedkeuring voorgelegd, om aldus voldoende praktische voorbereidingstijd te hebben. Een aantal zaken moesten nog praktisch bekeken, uitgewerkt en afgesproken worden. Ook duidelijke externe communicatie vooraf was aangewezen over wat er voor de burgers ging veranderen vanaf 1 juni. Eén van de onderdelen van de nieuwe regeling betrof de mogelijkheid om inbreuken niet alleen te laten vaststellen door de politie, maar ook door gemeenteambtenaren. In de loop van april-mei volgde een groep medewerkers van de dienst leefmilieu de daarvoor vereiste bijzondere opleiding via de politieschool. In zitting van 31 mei 2011 stelde de gemeenteraad achttien medewerkers van de dienst leefmilieu aan als gemachtigde GAS-vaststellers. Met de dienst leefmilieu en de politie werden praktische afspraken gemaakt over de bestuurlijke verslagen, de doorstroming daarvan naar de sanctieambtenaren, de contactpersonen voor eventuele vragen, en dergelijke. De doorloop van de dossiers bij de sanctieambtenaren vereiste een aangepast informaticapakket: algemeen en individueel dossieroverzicht, sjablonen voor de brieven en de beslissingen, koppeling van individuele gegevens aan de standaarddocumenten, termijnbewaking, doorstroming naar de boekhouding in functie van betalingsopvolging, enzovoort. Na een onderhandelingsprocedure met twee bestaande leveranciers van zulke GAS-software, werd dit aangeleverd en uitgewerkt door CIPAL. Het basispakket was operationeel op 1 juni. De koppeling met het CEVI-boekhoudprogramma van de dienst financiën bleek technisch evenwel niet zo eenvoudig. Dat kwam pas na de zomer helemaal in orde. In de tussentijd werd een en ander ‘manueel’ beredderd. Geen enkel dossier heeft hier naar de overtreder toe vertraging door opgelopen. Naast het technische aspect van de doorstroming naar het boekhoudprogramma, werden met de dienst financiën ook afspraken gemaakt over de opvolging van de betalingen van de opgelegde boetes. Zij volgen die op, sturen desgevallend aanmaningen, geven periodiek overzicht met alle standen van zaken aan de sanctieambtenaren. Zoals bepaald in het kaderreglement, verzorgt in deze startfase de stedelijke preventiedienst de gebeurlijke bemiddelingen in dossiers met minderjarigen. Overleg met hen resulteerde in afspraken over de manier waarop die dossiers aan hen gemeld worden, de praktische verwijzing van de betrokkenen naar de preventiedienst, de mogelijke inhoudelijke contouren van deze bemiddelingen, de terugkoppeling aan de sanctieambtenaren van het resultaat ervan. De medewerkers van de preventiedienst die dit onderdeel voor hun rekening nemen, contacteerden zelf collega’s elders voor nuttige praktische info, tips en voorbeelden. De materiële GAS-administratie (dossiers, pc en ander logistiek materiaal) kreeg een stek in de dienst algemeen bestuur op de bovenverdieping van het stadhuis. Een medewerker van de secretarie werd in de mogelijkheid en bereid gevonden om uitvoerende ondersteuning te komen geven wanneer en naargelang de dossiers dat vereisen (verzending briefwisseling, invoer gegevens, …). Er kwam een apart telefoonnummer (050448039) en een apart e-mailadres (
[email protected]). De externe informatie naar het publiek gebeurde langs meerdere kanalen. Een omstandig artikel hierover kwam in het mei-nummer van Bruggespraak. Een voorstelling aan de pers zorgde voor de nodige media-aandacht. De communicatiedienst maakte een bevattelijke folder. Ook op de stedelijke website verscheen GAS-info.
3
Intern konden alle stadsmedewerkers een en ander over het nieuwe systeem vernemen via het personeelsblad Infocontact. De gemeenschapswachten kregen in functie van hun terreinwerk een bijzondere toelichting.
2. GAS-VASTSTELLINGEN JUNI-DECEMBER 2011 2.1. Totaal en spreiding over jaar De sanctieambtenaren ontvingen tussen 1 juni en 31 december 2011 in totaal 210 bestuurlijke verslagen van vaststellingen van GAS-inbreuken. Ze waren als volgt over die zeven maanden gespreid : Juni
14
Juli
43
Augustus September Oktober
35 28 35
November December
35 20
Totaal
210
50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
J
J
A
S
O
N
D
Bij gebrek aan voorgaande referentieperiode(s) kunnen we moeilijk zeggen of dat, op zich, veel of weinig inbreukvaststellingen zijn. In zeven maanden 210 GAS-bv’s zouden er geëxtrapoleerd op jaarbasis 360 zijn. Dat is toch wel méér dan de ruwe prognoses en inschattingen vooraf omtrent het te verwachten aantal dossiers, onder meer op basis van wat voorheen deels via belasting werd aangepakt. 2.2. Verdeling soorten inbreuken Er waren 99 bestuurlijke verslagen (47,14%) inzake wildplassen. In veruit de meeste gevallen ging het om uitgaanswildplassen in de omgeving Kraanplein-Stadsschouwburg-Kuipersstraat-EiermarktMarkt. Van voetbalgerelateerd wildplassen waren er maar enkele bv’s. 96 vaststellingen (45,71%) waren inbreuken rond niet-reglementair achterlaten van afval. Hier gaat het meestal om feiten zoals het manifest niet-respecteren van de afvalkalender en/of de gescheiden ophalingen, het oneigenlijk gebruik van de openbare afvalmanden door er huishoudelijk afval in te steken of zakken met vuilnis naast te gaan zetten, het dumpen van huishoudelijk afval aan glascontainers. 9 dossiers (4,28%) gingen over niet-opgeruimde hondenpoep. Voor dit verrassend lage aantal geven de politie en de dienst leefmilieu als uitleg de slechts zeldzame vaststelling op heterdaad hiervan. Er werden 4 (1,90%) bestuurlijke verslagen gemaakt voor onkruid op voetpaden of in straatgoten. Via de stedelijke preventiedienst worden de betrokken eerst aangemaand om hun voetpad of straatgoot proper te maken. Wanneer daar geen gevolg aan wordt gegeven, gaat een seintje naar de dienst leefmilieu voor opmaak van een bestuurlijk verslag. Van sluikverbrandingen waren er 2 vaststellingen (0,95%). Een geval van opstoken ter plekke van takkensnoeisel en haagscheersel, en een van verbranden van huishoudelijk afval in de tuin.
4
wildplassen (99) hondenpoep (9) achterlaten afval (96) voetpad (4) verbranden (2)
2.3. Verdeling vaststellingen politie/gemeenteambtenaren Van alle bestuurlijke verslagen kwamen er 109 (51,90%) van de politie, 101 (48,10%) van de vaststellers van de dienst leefmilieu. Op het totaal is dat een bijna gelijke verdeling. Zoals verwacht verschilt de verdeling wel naargelang de soorten inbreuken. De bestuurlijke verslagen inzake wildplassen kwamen bijna allemaal van de politie. De gemachtigde ambtenaren van de dienst leefmilieu deden tijdens hun werktijden slechts een paar dergelijke vaststellingen. Niet verwonderlijk, gezien het uitgaansgerelateerd nachtelijk karakter van de meeste wildplasinbreuken De ambtenaren leefmilieu namen het overgrote deel van de andere vaststellingen inzake afval en netheid voor hun rekening. Ongeveer 90% door hen, tegenover 10% door de politie. 2.4. Herkomst overtreders en dossiers minderjarigen Vóór de start leek er enige ongerustheid te zijn dat de GAS-boetes enkel de Bruggelingen zouden treffen en dat personen van elders er zouden aan ontsnappen. De eigenlijke afvalinbreuken (niet respecteren van de ophaaltijden, ongeoorloofde plekken, …) komen evident in grote meerderheid van inwoners van Brugge zelf. Er waren toch ook een vijftal personen met woonplaats elders - de buurgemeenten of zelfs verder – die in Brugge afval achterlieten. Ze zijn allemaal op dezelfde manier aangeschreven en al dan niet beboet, ongeacht woonplaats en/of formele nationaliteit. Voor wildplassen was de verhouding ongeveer 60% inwoners Brugge, ongeveer 40% personen van elders. Bij die laatsten ook hier een deel uit de regio, anderen van zowat overal in Vlaanderen. Echte buitenlandse dossiers, waarin de brieven ook naar buiten België moesten worden verstuurd, waren er in 2011 slechts drie: 2 Nederland, 1 Frankrijk. In 2011 waren er 7 dossiers (3,33%) met een minderjarige overtreder. Allemaal rond wildplassen. Zie verder onderdeel 6 in verband met de bemiddelingen hiervoor.
3. SEPONERINGEN
Er werden 29 bestuurlijke verslagen (13,81% van de dossiers 2011) door de sanctieambtenaren geseponeerd. Dit zijn dossiers waarin beslist werd om de eigenlijke sanctioneringsprocedure niet aan te vatten en geen eerste aanschrijving te doen, alsook dossiers die na (poging tot) eerste aanschrijving alsnog ambtshalve stopgezet werden zonder eindbeslissing ten gronde.
5
Redenen voor sepot zijn bijvoorbeeld : - onbekende dader (aan de vaststellers is gevraagd om bij volstrekt onbekende overtreder in principe geen bestuurlijk verslag naar de sanctieambtenaren door te sturen, wegens toch nodeloos verwerkings- en seponeringswerk); - de betrokkene blijkt verhuisd naar onbekend adres (het dossier gaat dan eerst ‘on hold’ om te zien of er na een paar weken of maanden geen nieuw adres bovenkomt; als nieuwe opzoekingen vruchteloos blijven en het te laat wordt om de procedure nog te kunnen doorlopen binnen de verjaringstermijn van zes maanden, wordt noodgedwongen geseponeerd); - er werd een document met naam en/of adres gevonden in afval, doch dat is naar alle waarschijnlijkheid of zelfs zeker niet de persoon die het afval daar effectief gaan deponeren is; wie wel is onbekend of niet sterk genoeg bewijsbaar; - het is betwistbaar of het vastgestelde feit wel als een echte inbreuk op het reglement te beschouwen is, in het algemeen of in de concrete omstandigheden van het geval. Deze bestuurlijke verslagen komen zoals alle andere in het opvolgingsprogramma en krijgen een dossiernummer. De seponering wordt telkens neergeschreven in een gemotiveerde, gedateerde en ondertekende beslissing.
4. AANSCHRIJVINGEN BIJ START PROCEDURE 4.1. Wettelijke regeling en enkele burgervriendelijke extra’s in de Brugse brieven Na ontvangst van het bestuurlijk verslag door de vaststeller op het terrein, dient de sanctieambtenaar een eerste aangetekende brief naar de overtreder te sturen, waarin hij of zij in kennis wordt gesteld van de vaststelling en van de gestarte procedure tot het opleggen van een administratieve geldboete. Artikel 119bis, § 9, Nieuwe Gemeentewet schrijft een reeks verplichte vermeldingen daarin voor. Een volledige kopie van het bestuurlijk verslag dient bijvoorbeeld ook te worden meegestuurd. In een aantal opzichten zijn we in de aanvangsbrief burgervriendelijker dan de wetgeving strikt genomen voorschrijft. Zo schrijft artikel 119bis, § 9, Nieuwe Gemeentewet niet voor dat men in de eerste aanschrijving reeds een indicatie moet geven van de heel concrete geldboete die voor het individuele geval wordt overwogen. Om een toevloed aan telefoons, mails of brieven alleen daarover al te voorkomen, hebben we ervoor geopteerd om in de eerste aanschrijvingen – richtinggevend – ook te vermelden in welke grootte-orde wij, op basis van het bestuurlijk verslag, de gebeurlijke boete overwegen. Bijvoorbeeld 50 à 60 euro. De overtreder heeft daarmee direct een concretere indicatie en kan dan ook voor zichzelf uitmaken of hij met dat dreigende boetebedrag al dan niet de moeite zou nemen om een officieel verweer in te dienen. Een schriftelijk verweer moet volgens de wetgeving verstuurd worden per aangetekende brief. Wij vermelden in onze eerste aanschrijving dat men zijn schriftelijk verweer eventueel ook mag komen afgeven in de secretarie van het stadhuis, mits er dan wel een ontvangstbewijs voor te vragen. Zoals uit onderdeel 5.1 zal blijken, zijn we in de praktijk nóg soepeler met betrekking tot de wijze waarop men ons een verweer kan bezorgen. Het recht om een mondelinge verdediging te vragen, wordt door artikel 119bis, § 9, Nieuwe Gemeentewet pas toegekend als de sanctieambtenaar overweegt om een boete op te leggen van meer dan 62,50 euro. Wij vermelden die mogelijkheid standaard in al onze eerste aanschrijvingen, ongeacht het overwogen boetebedrag. De vragen om een formele hoorzitting zijn voorlopig dermate schaars (zie onderdeel 5.3), dat dit geen enkel praktisch of organisatorisch probleem stelt. Moest in de toekomst
6
blijken dat er wel steeds meer om hoorzittingen gevraagd zou worden, kunnen we de wettelijke drempel desnoods nog altijd effectief gaan hanteren. Bij de eerste aanschrijvingen voegen we een exemplaar van de GAS-infofolder die werd aangemaakt via de communicatiedienst. 4.2. Doorlooptijd voor deze fase Binnen hoeveel tijd na de vaststelling van de inbreuken vertrekken deze eerste aanschrijvingen naar de overtreders? Na de vaststelling op het terrein dient de vaststeller eerst het bestuurlijk verslag over de inbreuk op te stellen. Dat moet dan naar de sanctieambtenaar komen. Die kijkt na of het verslag formeel in orde is en of het ook inhoudelijk alle noodzakelijke informatie bevat. De identiteits- en adresgegevens van de overtreder worden gecontroleerd, de dossiergegevens opgeladen of ingevoerd in het softwareprogramma. Na aftoetsing of er voldoende stevige elementen aanwezig zijn om effectief de procedure aan te vatten (zie onderdeel 3 i.v.m. eventuele seponeringen), kan de aanschrijvingsbrief aangemaakt worden. Naargelang de snelheid waarmee het bestuurlijk verslag vanuit de vaststellende dienst bij de sanctieambtenaar belandt, kan de eerste aangetekende aanschrijving soms reeds binnen de week na de vaststelling vertrekken. Dat was in 2011 het geval voor een kwart (ca. 25%) van de dossiers. In iets minder dan de helft (ca. 47%) van de dossiers gebeurde dat in de loop van de tweede week na de vaststelling. Na week vier waren in totaal ca. 97% van de eerste aanschrijvingen naar de overtreders vertrokken. In de kleine 3% waarvoor het langer duurde, had dat te maken met vertraging in de ontvangst van het bestuurlijk verslag en/of het niet onmiddellijk kunnen traceren van het actuele adres van de overtreder via de bevolkingsgegevens.
Week 1
Week 2
Week 3
W4
+
Om deze snelheid van eerste aanschrijvingen aan te houden, dienen we de binnenkomende bestuurlijke verslagen wel systematisch snel op te nemen en te verwerken. Ze laten aangroeien tot periodieke grotere pakketten zou tot langere aanschrijftijden leiden.
5. GEBRUIK VAN DE VERWEERMOGELIJKHEDEN 5.1. Wijze van indienen verweer Zoals reeds gemeld in onderdeel 4.1, zijn we in de praktijk heel soepel ten aanzien van de wijze waarop een verweer wordt ingediend na de eerste aanschrijving. Wanneer we van iemand een verweer ontvangen per gewone brief of via e-mail, in plaats van de gevraagde aangetekende verzending of afgifte tegen ontvangstbewijs, schuiven we die niet zonder meer aan de kant als niet-ontvankelijk. De overtreder handelt dan wel op eigen risico. Als wij niets ontvangen hebben, terwijl hij achteraf zou beweren tijdig een gewone brief of een e-mail verstuurd te hebben, zal hij met het bewijsprobleem daarvan zitten. Op ontvangen e-mails geven we dadelijk een antwoordseintje van goede ontvangst, zodat de verzender alvast op die manier zeker is dat zijn bericht toegekomen is.
7
Sommige overtreders nemen telefonisch contact op of komen op eigen initiatief eens langs naar aanleiding van de ontvangst van de eerste aanschrijving. Uiteraard mogen zij bij die gelegenheid ook elementen van verweer melden. Daar wordt nota van genomen. Aan de betrokkenen wordt gevraagd of dat voor hen zo volstaat. Binnen de resterende termijn kunnen zij eventueel alsnog een schriftelijk verweer indienen of een formele hoorzitting vragen. Omtrent deze wijzen van indienen van een verweer is er nog geen enkel probleem of discussie geweest. 5.2. Termijn om verweer in te dienen De wettelijke termijn om verweer in te dienen bedraagt vijftien dagen vanaf de datum van de kennisgeving van het eerste aangetekend schrijven (artikel 119bis, § 9, 2°, Nieuwe Gemeentewet). In de aanschrijvingen wordt die termijn uitdrukkelijk vermeld. Ook hiermee wordt door de sanctieambtenaren niet té strikt omgegaan. We vervallen niet in discussies of de verweertermijn al dan niet met één dag overschreden werd en of die zaterdag of die feestdag wel of niet in de termijn begrepen was. Vooral in de zomerperiode werd er rekening mee gehouden dat mensen voor langer dan twee weken op reis kunnen zijn. De sanctieambtenaar wachtte tot een viertal weken na de uitreiking van de aanschrijving alvorens zijn eindbeslissing te nemen. Wat tegen dan als verweer ingediend was, werd mee in aanmerking genomen bij de beoordeling. 5.3. Verweerpraktijk 2011 Slechts een minderheid van de aangeschrevenen reageerde. De minderjarigendossiers met bemiddeling even buiten beschouwing gelaten (zie onderdeel 6.2), is er op 38 eerste aanschrijvingen een verweer of reactie gekomen. Dat is 21,84% of iets meer dan één of vijf. Daarvan kozen 28 overtreders voor de schriftelijke weg van een aangetekende brief, gewone brief of e-mail. Van de mogelijkheid om een schriftelijk verweer tegen ontvangstbewijs te komen afgeven, maakten sommigen inderdaad gebruik, voornamelijk bewoners van de binnenstad. Voor 10 dossiers nam de overtreder telefonisch contact op of kwam hij/zij op eigen initiatief persoonlijk eens langs. In twee dossiers eindigde het schriftelijk verweer met de melding dat betrokkene zo nodig ook mondelinge toelichting wou komen geven. In beide dossiers leverde het schriftelijk verweer op zich reeds voldoende elementen voor de sanctieambtenaar om het dossier af te sluiten zónder boete. Er hoefde dus geen werkelijke hoorzitting ter verdediging meer te worden gehouden.
geen reactie
brief/mail
tel/plk
Teneur van de reacties: soms gewoon erkenning van de inbreuk en excuses ervoor; soms erkenning van de overtreding maar met duiding van speciale omstandigheden of redenen; soms melding dat men niet verantwoordelijk was voor de inbreuk, concreet verklaard en/of gestaafd met bijvoorbeeld een reisattest. De overtreders nemen geen massale toevlucht tot gratuite ontkenningen van de vaststellingen. Scheldproza dook maar in één dossier op. Uit dit beperkt gebruik van de verweermogelijkheid en uit de teneur van de reacties, menen we te kunnen afleiden dat de meeste overtreders hier zelf ook op een ernstige en correcte manier mee omgaan. Wie de vastgestelde inbreuk inderdaad begaan heeft, probeert er zich doorgaans niet zomaar op loze wijze, woord tegen vaststelling, uit te praten.
8
6. BEMIDDELING IN DOSSIERS MINDERJARIGEN 6.1. Principe en organisatie Ten aanzien van minderjarige overtreders tussen de 16 en 18 jaar, is bemiddeling verplicht (artikel 119ter Nieuwe Gemeentewet). Althans is men verplicht om hen bemiddeling aan te bieden. Zij zijn niet verplicht om op dat aanbod ook daadwerkelijk in te gaan. Het kaderreglement van 29 maart 2011 bepaalt hierover het volgende. De verplichte bemiddeling ten aanzien van minderjarigen die de volle leeftijd van zestien jaar hebben bereikt op het tijdstip van de feiten, teneinde de mogelijkheid te bieden om de aangebrachte schade te vergoeden of te herstellen, gebeurt via de stedelijke preventiedienst. Uiterlijk twee maanden nadat de sanctieambtenaar tot opstart van een bemiddeling heeft verzocht, deelt de preventiedienst hem het resultaat daarvan mee. In overleg met de sanctieambtenaar kan die termijn eventueel verlengd worden. Op basis van het resultaat van de bemiddeling kan de sanctieambtenaar beslissen om een lagere of zelfs geen geldboete op te leggen. Intern binnen de preventiedienst zijn twee medewerksters aangewezen om de GAS-bemiddelingen te verzorgen. In de eerste aanschrijving van de minderjarigen en hun ouders wordt gevraagd om binnen de vijftien dagen (d.i. de verweertermijn) te laten weten of men bereid is om in het bemiddelingsverhaal in te stappen. Naast het inlichten van de stafhouder – die een advocaat aanstelt – moet ook de afdeling jeugd van het parket op de hoogte gebracht worden van de GAS-inbreuk gepleegd door de minderjarige. De minderjarige en zijn ouders worden door de advocaat gecontacteerd voor bijstand van de minderjarige m.b.t. het vrijwaren van zijn rechten en m.b.t. zijn of haar eventuele verweer. 6.2. Bemiddelingspraktijk 2011 Zoals reeds gemeld, waren er in 2011 slechts zeven dossiers met minderjarigen tussen de 16 en 18 jaar. Zij hadden alle zeven betrekking op wildplassen. In drie dossiers werd niet ingegaan op het bemiddelingsaanbod en bleef ook enig ander verweer uit. Betrokkenen kregen op de gewone manier een geldboete. In één dossier was er aanvankelijk bereidheid tot medewerking, kwam men ook tot een bemiddelingsovereenkomst met de minderjarige, maar daagde de minderjarige – zonder enige uitleg of bericht – niet op voor de uitvoering daarvan. Ook hij kreeg daarom alsnog de gewone geldboete opgelegd. Ten aanzien van drie minderjarigen kon wel van een geslaagde bemiddeling gesproken worden. In onderling overleg tussen de bemiddelaar, de minderjarigen, de ouders (en/of hun eventuele voogden of begeleiders) en de dienst leefmilieu, zijn deze minderjarigen gedurende een halve dag ingeschakeld geweest in de stadsreiniging. Die constructieve medewerking bracht de sanctieambtenaar ertoe om voor hen af te sluiten zonder geldboete. De meerdere betrokken partijen (minderjarige, ouders, advocaat, …), de opeenvolgende stappen (contactnames, gesprek, uitwerking, uitvoering, …), de verplaatsingen voor personen van verder buiten Brugge, het zoeken en met iedereen aftoetsen van een gepaste inhoudelijke invulling, doen de bemiddelaars dit onderdeel van de procedure als toch wel omslachtig en arbeidsintensief aanvoelen wanneer het om een (relatief) kleine inbreuk gaat.
9
7. BESLISSINGEN 7.1. Doorlooptijd Het was de bedoeling van de wetgever dat de gemeenten met de administratieve geldboetes kort op de bal zouden kunnen spelen. Tussen het moment van de inbreuk en het opleggen van de sanctie mag geen (te) lange periode liggen. In dat licht werd in artikel 119bis, § 10, Nieuwe Gemeentewet een verjaringstermijn ingesteld van uiterlijk zes maanden waarbinnen de eindbeslissing aan de overtreder moet worden meegedeeld. De volledige doorlooptijd tot en met het versturen van de eindbeslissing hangt natuurlijk mede af van de termijn waarbinnen de eerste aanschrijving kan vertrekken (zie onderdeel 4). Er is ook de vlotheid waarmee die eerste aangetekende brief uitgereikt raakt aan de bestemmeling. Sommigen halen die ondanks postbericht helemaal niet af. Na twee of drie weken krijgen we zo’n zending niet-afgehaald terug en versturen we ze opnieuw per gewone post. Een overeenkomstig langere doorlooptijd is daarvan dan wel het gevolg. De meeste eindbeslissingen werden voor de dossiers 2011 verstuurd in de loop van week 6 (ca. 21%), week 7 (ca. 27%) of week 8 (ca. 24%) na de vaststellingsdatum van de inbreuk. Voor 7 dossiers bedroeg de totale doorlooptijd tussen feit en beslissing meer dan 10 weken. Dat had te maken met ofwel moeilijke eerste aanschrijving ofwel de bemiddeling met de minderjarige overtreder.
W3 W4
W5
W6
W7
W8
W9
W10
+
7.2. Aantal dossiers eindigend met effectieve geldboete We meldden reeds dat 29 dossiers (13,81%) om bijzondere redenen geseponeerd werden (zie onderdeel 3). Daarnaast waren er 26 opgestarte dossiers (12,38%) die uiteindelijk eveneens zonder geldboete werden afgesloten op basis van het ingediende verweer of het resultaat van de minderjarigenbemiddeling. Men kon voor aangetroffen afval bijvoorbeeld aantonen dat men niet de werkelijke dader van de inbreuk was. Of men bracht elementen aan die, in combinatie met een niet betonharde vaststelling op het moment zelf van de inbreuk, de sanctieambtenaar ertoe noopten om betrokkene het voordeel van de twijfel te geven. Of er bleken nog andere redenen om op basis van de bezorgde uitleg geen boete (meer) op te leggen. Of er kon ten aanzien van de minderjarige van een afdoende geslaagde bemiddeling gesproken worden. In totaal leidden 155 dossiers (73,81%) tot een effectieve geldboete voor de overtreder.
sepot (29)
gn boete (26)
effectieve boete
(155)
7.3. Totaalbedrag opgelegde boetes De 155 dossiers mét geldboete van 2011 gaven alle samen aanleiding tot een totaal boetebedrag van 10995 euro. 7.4. Boetebedragen naargelang de soorten inbreuken
10
Er is geen onveranderlijk vooraf vastgesteld boetetarief voor elke soort inbreuk. Dat zou trouwens niet in overeenstemming zijn met het wettelijk voorschrift dat de administratieve geldboete voor elk concreet geval proportioneel te bepalen is. Het wettelijk maximum is 250 euro, voor minderjarigen 125 euro. Het stedelijk kaderreglement op de gemeentelijke administratieve sancties bepaalt dat de sanctieambtenaar voor die proportionaliteit rekening houdt met enerzijds de objectieve ernst van de inbreuk (aard, omvang, duur, rechtstreeks of onrechtstreeks veroorzaakte schade of overlast) en anderzijds met de verwijtbaarheid aan de betrokkene (verzachtende of integendeel verzwarende omstandigheden, eventuele herhaling). Voor wildplassen was het veruit meest voorkomende boetebedrag 80 euro (87 maal). Omwille van de omstandigheden ging het enkele keren om 90 euro (3 gevallen) tot 100 euro (2 dossiers). Omgekeerd werd de boete in 2 dossiers wegens de omstandigheden op 50 euro gehouden. Voor afval hingen de opgelegde boetes af van omvang, plaats, tijdstip en eventuele andere bijzondere elementen (losse rommel, reglementaire of niet-reglementaire zak, langs normaal ophaaltraject, aan vuilnisbak, naast glascontainer, zomaar ergens, …). Dat leidde 24 maal tot een boete van 50 euro, 15 keer tot een boete van 80 euro. In 10 gevallen werd geoordeeld dat wegens minieme hinder en/of wegens de ingeroepen verweerelementen een signaalboete van 25 euro kon volstaan. In 3 dossiers was de inbreuk ernstig genoeg om meteen een boete van 130 euro op te leveren. Het niet opruimen van hondenpoep gaf 8 keer aanleiding tot een boete van 50 euro, 1 keer 25 euro.
8. GEBRUIK VAN DE BEROEPSMOGELIJKHEID 8.1. Wettelijke regeling De overtreder die zich niet kan vinden in de beslissing van de sanctieambtenaar tot het opleggen van een geldboete, kan binnen een termijn van één maand vanaf de kennisgeving van de beslissing een beroep instellen bij de politierechtbank (artikel 119bis, § 12, eerste lid, Nieuwe Gemeentewet). In dossiers met minderjarigen dient de minderjarige en/of zijn ouders zich voor dergelijk beroep te wenden tot de jeugdrechtbank (artikel 119bis, § 12, tweede lid, Nieuwe Gemeentewet). 8.2. Tot nu toe geen beroepen Over dit onderdeel kunnen we heel kort zijn: tot op datum van het afsluiten van dit jaarverslag is geen enkel bericht ontvangen van enig beroep bij politie- of jeugdrechtbank.
9. BETALING VAN DE OPGELEGDE BOETES 9.1. Wettelijke regeling De opgelegde administratieve geldboete is te betalen binnen een termijn van één maand vanaf het verstrijken van de beroepstermijn. Dat geeft de overtreders hiervoor dus een termijn van twee maanden vanaf de kennisgeving van de beslissing van de sanctieambtenaar. Bij de kennisgeving van de beslissing zit een overschrijvingsformulier met alle gegevens om de betaling te kunnen doen. Wie dat wil, kan de geldboete eventueel ook cash komen betalen in de stadskas.
11
9.2. Vlotheid van de betalingen Blijkens de informatie vanwege de dienst financiën, betaalt het gros van de overtreders zijn geldboete op tijd of met slechts een kleine vertraging. Bij de redactie van dit jaarverslag was nog niet voor alle dossiers uit 2011 de betalingstermijn verstreken, maar van de 155 dossiers met effectieve geldboete waren er op 1 maart 2012 alvast 105 door de betrokkenen spontaan betaald, zonder daartoe aangemaand te moeten worden. Voor 36 dossiers was er wel een formele herinnering tot betalen naar de overtreder gestuurd, waarvan er 9 vervolgens ook nog eens een laatste waarschuwing kregen. Op 1 maart 2012 hadden van deze 36 aangemaande overtreders er 16 hun boete dan toch reeds vereffend. Als iemand ook een laatste waarschuwing tot betalen in de wind zou blijven slaan, zal zijn/haar dossier voor invordering aan een gerechtsdeurwaarder overgemaakt worden. 9.3. Gebruik van de mogelijkheid tot komen betalen in de stadskas ? Alle betalingen gebeurden tot dusver via overschrijving. Geen enkele overtreder is zijn of haar boete komen betalen in de stadskas. We zijn echter verplicht om die mogelijkheid te blijven vermelden, wegens uitdrukkelijk zo bepaald in het KB van 7 januari 2001 tot vaststelling van de procedure tot aanwijzing van de ambtenaar en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet van 13 mei 1999 betreffende de invoering van gemeentelijke administratieve sancties.
10. ANDERE ADMINISTRATIEVE SANCTIES, OPGELEGD DOOR HET COLLEGE
Wanneer een stedelijk reglement of een stedelijke verordening als sanctie voorziet in de administratieve schorsing of intrekking van een door het stadsbestuur verleende toestemming of vergunning, of in de tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een inrichting, worden die overeenkomstig artikel 119bis Nieuwe Gemeentewet, na een eerste waarschuwing, opgelegd door het college van burgemeester en schepenen. Hoewel de sanctieambtenaren procedureel niet betrokken zijn bij die maatregelen, geven we voor de volledigheid ook een overzicht van de toepassingen daarvan. In 2011 waren dat er twee. ● In zitting van 12 augustus 2011 besliste het college tot schorsing gedurende één week van de terrasvergunning van een horecazaak, wegens het aanklampen van voorbijgangers. ● In dezelfde zitting van 12 augustus 2011 kreeg een nachtwinkel een sluiting gedurende één week opgelegd, wegens overtreding van het verbod op nachtelijke verkoop van alcoholhoudende dranken in de periode mei-september. Tegen deze beslissing stelde de betrokken uitbater een schorsingsberoep bij uiterste dringende noodzakelijkheid in bij de Raad van State. Het werd verworpen in arrest nr. 214.841 van 19 augustus 2011. De uitbater heeft voortzetting van de procedure ten gronde gevraagd tot vernietiging van de beslissing. Het eindarrest van de Raad van State zal sowieso een achterafarrest zijn: de nachtwinkel is eind augustus effectief een week gesloten gebleven.
11. ERVARINGEN EN BEVINDINGEN BETROKKEN DIENSTEN IN EERSTE JAAR Aan de directe GAS-betrokken diensten werd de gelegenheid geboden om in dit eerste jaarverslag zelf hun eerste ervaringen en bevindingen met het systeem mee te geven.
12
11.1. Dienst leefmilieu (info P. Van Acker en K. Maene) Als voorbereiding op de lancering van de Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS) in Brugge op 1 juni 2011 hebben een aantal medewerkers van de stadsreiniging een opleiding aan de politieschool gevolgd. Zij zijn nu bevoegd om overtredingen op het “Algemeen reglement inzake afval en openbare netheid” vast te stellen. Dit reglement werd op 29 maart 2011 door de gemeenteraad goedgekeurd en is er gekomen als vervanging van een 15-tal individuele reglementen en politieverordeningen. De prioriteiten voor de GAS in Brugge zijn wildplassen, achterlaten van hondenpoep en sluikstorten. Aangezien de bevoegde medewerkers van de stadsreiniging tijdens de werkuren, bij het uitvoeren van hun dagelijkse taken, moeten toezien op de naleving van het reglement, komen er vanuit de dienst leefmilieu weinig vaststellingen van wildplassen en achterlaten van hondenpoep. Het is namelijk zo dat deze overtreders vooral ’s ochtends vroeg of ’s avonds laat op de baan zijn, en zich zelden op heterdaad laten betrappen. De dienst leefmilieu wordt dus voornamelijk geconfronteerd met overtredingen die te maken hebben met afval: huishoudelijk afval dat in de openbare afvalmanden wordt achtergelaten, vuilniszakken die op een verkeerd moment ter inzameling worden aangeboden, aan een glascontainer achtergelaten afval… Wanneer in dit soort gevallen van sluikstorten een identificatiebewijs kan worden teruggevonden stelt een administratieve medewerker hierover een verslag op. De bewijzen zijn praktisch altijd enveloppes of facturen of andere documenten waar een naam of een adres op te lezen valt. Wanneer een dergelijk bewijs ontbreekt, is het min of meer onmogelijk om de identiteit van de overtreder te achterhalen. Voor elk verslag dat effectief wordt opgesteld is er wel één geval waar de identiteit van de dader niét kan worden achterhaald. Maar wanneer er een vermoeden is of wanneer een overtreding door een niet-bevoegde medewerker wordt vastgesteld, wordt vanuit de dienst leefmilieu toch geprobeerd om de vermoedelijke overtreder vrijblijvend op te bellen of aan te schrijven: er wordt dan vermeld dat bij verdere overtredingen kan worden overgegaan tot een financiële boete van maximaal € 250. Vaak is zo’n “waarschuwing” voldoende om toekomstige problemen te vermijden. De GAS-wetgeving is dus wel een handig instrument, vaak als stok achter de deur, maar toch ook voor echte problemen of probleemlocaties. Zo is er het kruispunt van de Keersstraat en de Philipstockstraat, een plaats waar vroeger bijna wekelijks vuilniszakken werden achtergelaten op een moment dat hier geen inzameling was voorzien. Sedert de invoering van de GAS worden hier regelmatig door een medewerker in de zakken naar bewijzen gezocht, zodat er verslagen naar de sanctieambtenaar kunnen worden verstuurd. Ondertussen werden zo al een tiental verschillende mensen hiervoor gesanctioneerd en het resultaat is dat hier nu veel minder zakken worden teruggevonden, zodat de ganse omgeving er ook properder bij ligt. 11.2. Politie (geen opmerkingen ontvangen) 11.3. Preventiedienst (info K. Timmerman) Binnen de stedelijke preventiedienst werden verschillende initiatieven genomen om verordening op de afvalstoffen preventief aan te pakken. Meer bepaald werden in de projecten ROD (Rein Openbaar Domein), Positief Uitgaan (+café) en jeugdpreventiewerk inspanningen gedaan om inbreuken op deze verordening te vermijden. • Onkruid – Begin 2010 werd een co-productie opgestart door de preventiedienst in samenwerking met de gemeenschapswachten om de burger te sensibiliseren rond een propere stoep en dan meer
13
bepaald het opkuisen van onkruid, bladeren en afval. Via een kaart worden de bewoners verzocht het voetpad en/of de greppel voor de woning regematig schoon te vegen, zoals ook voorzien in de gemeentelijke politieverordening. Het merendeel van de inbreuken werd na gerichte niet formele communicatie verwijderd. De GAS-stok achter de deur is niet onbelangrijk als aansturende tussenstap naar de individuele burger die op die manier extra extern gemotiveerd wordt om zijn stoep proper te houden. Slechts bij een zeer beperkt aantal overtreders werd ook effectief door een GAS-vaststeller de vaststelling opgemaakt en overgemaakt aan de sanctieambtenaar. • Hondenpoep – Maandelijks worden er zo’n 30-tal sensibiliseringsborden ingezet op overlastlocaties die via verschillende kanalen worden gesignaleerd om vervolgens te laten inventariseren door dienst leefmilieu. Op deze plaatsen wordt actief gesensibiliseerd met campagnemateriaal door de gemeenschapswachten. • Zwerfvuil – Zwerfvuil wordt hoofdzakelijk door de dienst leefmilieu aangepakt, maar er wordt ook een niet onbelangrijke preventieve bijdrage geleverd door de preventiedienst. In het kader van de zgn. werkgroep parken en pleinen worden afspraken gemaakt tussen groendienst, leefmilieu, jeugddienst, preventiedienst en politie over o.a. plaatsen van bijkomende of tijdelijke afvalrecepiënten, het voeren van sensibiliseringsacties rond zwerfvuil en het inschakelen van jobstudenten in het effectief verwijderen van zwerfvuil. • Wildplassen – Wildplassen is vooral in het kader van het uitgaansgebeuren een probleem. De stedelijke preventiedienst voorziet in het kader van het project ‘positief uitgaan’ en het ROD project inspanningen rond wildplassen. In 2011 werd het openbaar urinoir op het Kraanplein ontdubbeld. Manifestaties met nachtelijk en openbaar karakter werden verplicht voldoende plasfaciliteiten te voorzien, waarbij het stadsbestuur een deel van de kosten hiervoor op zich genomen heeft. Cafébazen werden uitgenodigd hun cliënteel te wijzen op het verbod op wildplassen; via bierviltjes werd het uitgaanspubliek hieraan herinnerd. • Peuken – Peuken op het openbaar domein achterlaten is een inbreuk op de verordening afvalstoffen die aan belang heeft gewonnen sedert het rookverbod van 30-06-2011. Sedert die datum kan er niet langer op café gerookt worden, met heel wat rook/peuk/lawaai-overlast op het openbaar domein. Er werd door de horecacoach i.s.m. de horecafederatie een rookcharter opgesteld waarin afspraken hieromtrent werden gemaakt. • Sluikstorten – Belangrijke inbreuk op de verordening afvalstoffen. De gemeenschapswachten houden intens zwarte punten in de gaten om preventief te kunnen optreden t.a.v. potentiële overtreders of overtredingen snel te kunnen melden. • Suggesties m.b.t. de inhoud/toepassing van de verordening – De leeftijdsgrens van 16 jaar ligt in een aantal gevallen te hoog. In het kader van zwerfvuil en wildplassen kan het interessant zijn om ook gasten jonger dan 16 jaar bij afwijkend gedrag te laten voelen dat dit niet vrijblijvend is. Vanzelfsprekend moet ook hier in eerste instantie een bemiddeling toegepast worden. Het effectief vaststellen van een aantal inbreuken vraagt een bijzondere aanpak. Het zou zinvol zijn een duidelijker prioriteitenstelling te krijgen, zodat ook vaststellers zich kunnen organiseren op bepaalde bijzondere inbreuken. Bijvoorbeeld dient ten aanzien van zwerfvuil en hondenpoep allicht meer in burger en op niet klassieke tijdstippen en locaties gewerkt te worden. Een duidelijker afstemming van communicatie, sensibilisering en effectieve vaststelling kan hierbij zinvol zijn. Dit vraagt natuurlijk engagement van alle partijen. • Opvolging inbreuken via bemiddeling – Gevatte minderjarige daders van GAS-overtredingen worden, als zij er vrijwillig mee instemmen, actief en in alle vertrouwelijkheid uitgenodigd deel te nemen aan het oplossen van moeilijkheden die voortvloeien uit hun inbreuk, met de hulp van een neutrale derde. De bemiddelaar heeft tot doel de communicatie te vergemakkelijken en partijen te helpen zelf te komen tot een akkoord inzake de nadere regels en voorwaarden die tot pacificatie en herstel kunnen
14
leiden. Partners binnen dit project zijn de dienst leefmilieu die optreedt als afgevaardigde en vertegenwoordiger van de Stad als benadeelde partij en de preventiedienst die instaat als bemiddelaar tussen de stad en de gevatte jongere, bijgestaan door ouders/voogd en evt. derden. Dit project is heel arbeidsintensief in vergelijking met het rendement. Vraag is of deze inzet in verhouding staat met de respons. Suggestie: de procedure verkorten in die zin dat in de brief vermeld wordt dat men binnen een bepaalde termijn zelf dient contact op te nemen met de bemiddelaar; indien binnen een bepaalde termijn niet wordt gereageerd, dan dossier vereffenen via een geldelijke boete. 11.4. Dienst financiën (info E. Raes) Financiën heeft geen bijzondere opmerkingen voor het jaarverslag. Na de beslissing door de sanctieambtenaren verzorgen de subdiensten financiële administratie en fiscaliteit de betalingsopvolging, d.i. het boeken van de ontvangsten, het sturen van herinneringen, laatste waarschuwingen en desgevallend het opvolgen van dossiers gerechtsdeurwaarder.
12. ERVARINGEN EN BEVINDINGEN SANCTIEAMBTENAREN Na de cijfers, de duiding daarbij en de eerste ervaringen van andere betrokken diensten, sluiten we af met onze eigen algemene indrukken, ervaringen en bevindingen als sanctieambtenaren over het eerste GAS-werkjaar 2011. 12.1. De opstart van het systeem Doordat het GAS-kaderreglement en het vernieuwde reglement inzake afval en openbare netheid reeds officieel vastgelegd waren door de gemeenteraad van 29 maart 2011, hadden we nog net voldoende tijd om alles technisch en administratief in gereedheid te brengen tegen de inwerkingtreding op 1 juni 2011. Zie in onderdeel 1 het overzicht van de belangrijkste werkzaamheden daartoe. Enkel de koppeling van de aangekochte GAS-software met het bestaande boekhoudprogramma in de dienst financiën liep enige vertraging op. Zoals gemeld kon dat tijdelijk adequaat ondervangen worden en heeft dat geen effect gehad op de externe afhandeling met de overtreders. 12.2. Het aantal GAS-vaststellingen We vermeldden in onderdeel 2.1 reeds dat we vooraf geen heel precieze voorspelling konden doen van het aantal GAS-vaststellingen dat verwacht mocht worden. Het resultaat (210 in zeven maanden) was alleszins meer dan geraamd. 12.3. De bestuurlijke verslagen De kwaliteit van de ontvangen bestuurlijke verslagen kunnen we zonder meer goed tot uitstekend noemen. Voor de politie was het maar een kleine vormelijke omschakeling van klassiek proces-verbaal naar bestuurlijk verslag. Voor de gemachtigde vaststellers van de dienst leefmilieu was dit nieuw om in de vingers te krijgen. De opleiding heeft haar nut op dit punt zeker bewezen. Gedurende de eerste weken en maanden waren er slechts enkele occasionele details waarvoor we via onze contactpersoon speciale aandacht van de vaststellers moesten vragen. Geen enkel dossier hebben we tot dusver zelf moeten seponeren omwille van een onherstelbaar substantieel mankement in het bestuurlijk verslag. De bestuurlijke verslagen vanwege de dienst leefmilieu bevatten, naast het woordelijk relaas en fotokopies van gevonden documenten die op herkomst wijzen, regelmatig ook gsm-foto’s van de afvalvondst. Die zijn inderdaad heel nuttig gebleken om een precies beeld te krijgen van plaats, aard en
15
omvang van de inbreuk. Aan de vaststellers leefmilieu hebben we dan ook gevraagd om zulke foto’s te blijven meesturen, indien mogelijk nog systematischer. 12.4. De werkbaarheid van de procedure De wettelijk voorgeschreven procedure is op zich goed werkbaar gebleken. Naar ons vooraf was meegegeven door sanctieambtenaren van andere centrumsteden, is zij wel arbeidsintensief. Vooral bij het streven naar een snelle afhandeling is een dagelijkse systematische aanpak en opvolging vereist. Daarzonder zouden we niet de korte doorlooptijden kunnen halen, vermeld in onderdelen 4.2 en 7.1. Onbekende of onzekere adresgegevens van een overtreder kunnen wel eens voor startvertraging zorgen. Eens opgestart durft er bij de aangetekende verzending van de eerste aanschrijving en/of van de eindbeslissing af en toe een hapering in de vlotte procedurevoortgang op te treden: niet iedereen die ’s avonds een postbericht in de bus vindt over een aangetekende brief, kan of wil die de eerstvolgende dag(en) gaan afhalen; sommigen doen dat pas een of twee weken nadien; of zelfs helemaal niet. De verplichte bemiddeling ten aanzien van minderjarigen is tot dusver beperkt gebleven in aantal (zie onderdeel 6.2). Zij is niet zo evident om heel concreet in te vullen. Voor inbreuken met duidelijke schade, bij het bestuur of bij derden, dient de richting van een bemiddeling zich als vanzelf aan. Voor zaken zoals eenvoudig wildplassen ligt een gepaste ‘herstelgerichte’ bemiddelingspiste minder voor de hand. Zie ook de kanttekening van de preventiedienst over het relatief arbeidsintensief karakter hiervan. Op hun suggestie zullen de eerste aanschrijvingen van de minderjarigen en hun ouders nadrukkelijker vermelden dat het dossier meteen met normale beboeting zal worden afgesloten, als er binnen de gestelde termijn van hun kant geen duidelijk signaal aan de bemiddelaar komt dat zij voor een bemiddeling(spoging) willen gaan. 12.5. De reacties van de overtreders Zoals gemeld in onderdeel 5.3 gaan de meeste aangeschreven personen correct om met de verweermogelijkheden. Met uitzondering van één scheldende brief (waarin vooral een tirade tegen de vaststeller) hebben wij wat ons betreft niet te maken gekregen met ronduit negatieve reacties, noch in de verweerfase noch na een beslissing met boete. 12.6. Het vernieuwde reglement inzake afval en openbare netheid op zich Met betrekking tot het vernieuwde reglement inzake afval en openbare netheid op zich, zijn we tot nu toe niet op essentiële interpretatie- of toepassingsproblemen gestoten. Voor één punt zou misschien toch uitgekeken kunnen worden naar een duidelijker en eenduidiger regeling. Ten aanzien van het vuil-, onkruid-, sneeuw- en ijsvrij houden van voetpaden, noemt artikel 7 een hele reeks eventueel verantwoordelijken. Dat dreigt in sommige situaties een kluwen te worden. Een eenvoudiger, praktisch werkbaarder regeling zou o.i. de handhaving hiervan ten goede komen. Men ging dit bekijken. 12.7. M.b.t. eventuele uitbreiding van de lokale GAS-toepassingen We kunnen thans zeggen dat er voldoende know-how en logistiek (informatica, …) aanwezig is om op een centrale manier ook eventuele bijkomende GAS-toepassingsdomeinen te kunnen verwerken. Aan het bestuur om – onder meer op basis van dit jaarverslag – te oordelen of in de nabije toekomst inderdaad in nog andere gemeentelijke reglementeringen GAS-boetes moeten worden ingeschreven in de plaats van de klassieke politiestraffen. Meerdere diensten hebben het voorbij jaar al interesse laten blijken (o.a. voor de containerparken, aanplakkingen, gebruik van de openbare weg, …).
16
Bij voorkeur wordt niet overhaast versnipperd uitgebreid, maar gebeurt dat in een globaal kader tot verdere uitzuivering, actualisering en coördinatie van de stedelijke politieverordeningen (uitwerking van een omvattende algemene politieverordening of –codex). Zoals reeds gesignaleerd bij de voorbereiding van de beperkte start op 1 juni 2011, zal dan wel een overeenkomstige uitbreiding of aanpassing van de bestaffing nodig zijn op het niveau van de sanctieambtenaren en hun ondersteuning. De huidige toepassing voor enkel het vernieuwde reglement inzake afval en openbare netheid, konden we met bijgestoken tand nog net bijnemen bovenop onze reguliere taken en werkzaamheden. Bij een uitbreiding van het toepassingsdomein zal dat niet meer haalbaar zijn. Dan dringt zich een personeels- en/of takenhertekening op om een breder GAS-verhaal aan te kunnen. 12.8. Aangekondigde wijzigingen van de GAS-wetgeving Als onderdeel van het federale regeerakkoord zal de GAS-wetgeving op korte termijn op een aantal punten bijgestuurd worden. Zo zal de leeftijdsdrempel van 16 jaar naar 14 jaar gaan. Men spreekt ook van een verfijning van het bemiddelingsluik en van een verhoging van het maximale boetebedrag. Het stedelijk GAS-kaderreglement zal op het juiste moment voor de nodige aanpassingen voorgelegd worden aan de gemeenteraad.
_____