GALILEOS Implant V1.9 Installatieinstructies / Gebruiksinstructies
Nederlands
2011-12-08
Inhoudsopgave 1. Inleiding .................................................................................... 1 1.1. Relatie tot GALAXIS ........................................................ 1 1.2. Draagwijdt van deze instructies voor het gebruik ............... 2 2. Installatie en starten van GALILEOS Implant ............................... 3 2.1. Vereisten ........................................................................ 3 2.2. De installatie van ............................................................. 4 2.3. Starten ........................................................................... 6 2.4. Updating van de implant database ................................... 8 2.5. Desinstalleren ................................................................. 8 3. Wat is nieuw? ............................................................................ 9 3.1. GALILEOS Implant V1.9 .................................................. 9 3.2. GALILEOS Implant V1.8 .................................................. 9 3.3. GALILEOS Implant V1.7 with SP2 .................................. 10 3.4. GALILEOS Implant V1.7 ................................................ 10 3.5. GALILEOS Implant V1.6 ................................................ 11 3.6. GALILEOS Implant V1.4 ................................................ 11 4. Gebruikersinterface .................................................................. 13 4.1. Werkruimten ................................................................. 14 4.2. Menubalk ...................................................................... 15 4.3. Werkbalken ................................................................... 15 5. Markering/bewerking van mandibulaire kanalen ......................... 17 5.1. Openen van de werkbalk 'Zenuw' ................................... 17 5.2. Markering van het mandibulair kanaal ............................. 18 5.3. Wijzigen van de diameter ............................................... 19 5.4. Verplaatsen van een zenuwpunt ..................................... 19 5.5. Selecteren van een zenuwpunt ...................................... 19 5.6. Toevoegen van een zenuwpunt ...................................... 19 5.7. Verwijderen van een zenuwpunt ..................................... 20 5.8. Verwijderen van een mandibulair kanaal ......................... 20 6. Invoegen/bewerken implantaten ................................................ 21 6.1. Selectie van favoriete implantaatlijnen ............................ 21 6.2. Openen van de werkbalk 'Implantaat' .............................. 22 6.3. Invoegen van een nieuw implantaat ................................ 23 6.3.1. Dialoog Invoegen Implantaat ............................... 23 6.3.2. Selectie van de positie ........................................ 23 6.3.3. Selecteren van de oriëntatie (optioneel) ............... 24 6.3.4. Selecteren van een implantaatmodel ................... 24 6.3.5. Stel de benaderende positie van het implantaat vast ............................................................................ 26 6.4. Uitlijnen/verplaatsen van een implantaat ......................... 27 6.5. Invoegen van bijkomende implantaten ............................ 27 6.6. Selecteer een bestaand implantaat ................................. 28 6.7. Een implantaat wijzigen ................................................. 28 6.8. Een implantaat verwijderen ............................................ 29 6.9. Ongedaan maken .......................................................... 30 6.10. Weergaven/wijzigen van de veiligheidsmarge ................ 30 6.11. Het tonen/wijzigen van pilootboorpaden ........................ 31
6.12. Het tonen/wijzigen van het uiteindelijke boordpad .......... 6.13. Werkruimte 'Implantaat uitgelijnd' ................................. 7. Invoegen/bewerken abutments .................................................. 7.1. Overzicht ...................................................................... 7.2. Openen van de werkbalk 'Implantaat' .............................. 7.3. Invoegen van een nieuw abutment ................................. 7.3.1. De dialoog 'Abutment bewerken' .......................... 7.3.2. Selectie van de abutmentlijn ................................ 7.3.3. Selectie van de hoekvorming ............................... 7.3.4. Selectie van het abutmentmodel .......................... 7.4. Uitlijnen/verplaatsen van een abutment ........................... 7.5. Een gehoekte abutment draaien ..................................... 7.6. Selectie van een abutment ............................................. 7.7. Een abutment wijzigen ................................................... 7.8. Een abutment verwijderen .............................................. 7.9. Ongedaan maken .......................................................... 7.10. Abutments weergeven/verbergen ................................. 8. Invoegen/bewerken van moffen ................................................. 8.1. Overzicht ...................................................................... 8.2. Een mofsysteem selecteren ........................................... 8.3. Uitlijnen/verplaatsen van een mof .................................. 8.4. Openen van de werkbalk 'Implantaat' .............................. 8.5. Een mofsysteem selecteren ........................................... 8.6. Wijzigen van de mofpositie/ het mofmodel ....................... 8.6.1. De dialoog 'Mof bewerken' .................................. 8.6.2. Een mofsysteem controleren/wijzigen .................. 8.6.3. Een mofmodel selecteren .................................... 8.6.4. Aanpassen van de mofpositie .............................. 8.6.5. Naar een commentaar gaan ................................ 8.7. Ongedaan maken .......................................................... 8.8. Een mofsysteem wijzigen .............................................. 8.9. Verwijder alle moffen ..................................................... 8.10. Moffen weergeven/verbergen ....................................... 9. Voorbereiding van chirurgie ....................................................... 9.1. Openen van de werkbalk 'Chirurgie' ................................ 9.2. Aanmaken van een planningrapport ............................... 9.3. Bestellen van een chirurgische gids ................................ 9.3.1. Selecteren van het chirurgische gidstype ............. 9.3.1.1. SICAT CLASSICGUIDE .......................... 9.3.1.2. SICAT OPTIGUIDE ................................. 9.3.1.3. SICAT OPTIGUIDE met scan en registratie steenmodel ........................................................ 9.3.2. Stap 1: Een mofsysteem selecteren ..................... 9.3.2.1. Pilootmof ................................................. 9.3.2.2. SICAT mof-in-mofsysteem ........................ 9.3.2.3. Master-mof voor geleide chirurgische systemen systems ............................................... 9.3.3. Stap 2: Invoeren van informatie over de koper ..........................................................................
32 33 35 35 35 35 36 36 37 37 38 38 39 39 39 40 40 41 41 42 43 43 43 43 44 44 44 45 45 46 46 46 47 49 49 49 53 53 54 54 54 55 56 56 56 57
9.3.4. Stap 3: Invoeren van verzendingsinformatie .......... 9.3.5. Stap 4: Invoeren van betaalinformatie .................. 9.3.6. Stap 5: Vervolledig uw bestelling .......................... 9.3.7. Stap 6: Doorsturen van de bestelgegevens ........... 9.3.7.1. De bestelgegevens via pakket/cd versturen ............................................................. 9.3.7.2. De bestelgegevens via internet versturen ............................................................. 9.3.8. Stap 7: Vervolledig uw bestelling .......................... 10. Creëren/bewerken van plannen ............................................... 10.1. Overzicht .................................................................... 10.2. Een nieuw plan creëren ............................................... 10.3. Dupliceren van een plan .............................................. 10.4. Opening van een bestaand plan ................................... 10.5. Openen van een bestelling ........................................... 10.6. Hernoemen van een plan ............................................. 10.7. Weergaven/wijzigen van de beschrijving ....................... 10.8. Verwijderen van een plan ............................................. 10.9. Exporteren/importeren van plannen .............................. 10.9.1. Binnen uw SIDEXIS-systeem ............................ 10.9.2. Tussen verschillende SIDEXIS-systemen ........... 10.9.3. GALILEOS Viewer CD ...................................... 11. Weergave van grijswaarden .................................................... 12. Sluiten van GALILEOS Implant ............................................... A. 3D-weergave ........................................................................... A.1. Schakeling/Configuratie van de 3D-displaymodus ........... A.1.1. Volumetrische modus (hardware-versneld) ........... A.1.2. Volumetrische modus met contouren (hardware-versneld) ..................................................... A.1.3. Oppervlaktemodus (hardware-versneld) .............. A.1.4. Volumetrische modus (op software-basis) ............ A.1.5. Volumetrische modus (op software-basis) ............ A.2. Activering/Configureren van 3D clipping ......................... A.2.1. Het clippingvolume langsheen de actieve snede ......................................................................... A.2.2. Clippingvolume langsheen het interessegebied ........................................................... A.2.3. Vergrendeling van het clippinggebied ................... B. CAD/CAM ............................................................................... B.1. Overzicht ...................................................................... B.2. Opening van de werkbalk 'CAD/CAM' ............................. B.3. Import en registratie van CAD/CAM-gegevens ................ B.3.1. Stap 1: Importeren van CAD/CAM-gegevens .................................................... B.3.2. Stap 2: Registratie van CAD/CAM-objecten .......... B.3.3. Stap 3: Vertificatie van de registratie .................... B.4. Werken met CAD/CAM-objecten .................................... B.4.1. Een CAD/CAM-object selecteren ........................ B.4.2. Een CAD/CAM-object tonen/verbergen ................
58 59 60 61 61 62 64 65 65 65 65 66 66 66 67 67 67 67 67 68 71 73 75 75 76 77 78 79 79 80 80 81 82 83 83 84 85 85 87 89 90 90 91
B.4.3. Het invoegen van implantaten op basis van een restauratie ................................................................... 91 B.4.4. Herregistratie van een optische impressie ............ 92 B.4.5. Verwijderen van een optische impressie en de restauraties ................................................................. 92 C. Plan exporteren voor verwerking derde partij ............................. 93 C.1. Overzicht ...................................................................... 93 C.2. Selecteer een compatibel mofssysteem van derde partij ................................................................................... 94 C.3. Detectie van het referentieobject .................................... 94 C.4. Het implantaat corrigeren/aanpassen ............................. 96 C.5. Planning van de mofpositie D2 ....................................... 97 C.6. Het planningrapport afdrukken ....................................... 98 C.7. Het plan exporteren ...................................................... 99 D. Licentiesysteem ..................................................................... 101 D.1. Overzicht .................................................................... 101 D.2. Licentiebeheer ............................................................ 101 D.3. Automatisch antwoord voor een licentie ........................ 101 D.4. Licenties op aanvraag ................................................. 101 D.5. Vermijden en corrigeren van fouten .............................. 102 E. Configuratie ........................................................................... 103 E.1. 3D-configuratie ........................................................... 103 E.2. Implantaatconfiguratie ................................................. 103 E.2.1. Veiligheidsmarge .............................................. 103 E.2.2. Boorpaden ....................................................... 104 E.3. Algemene configuratie ................................................. 104 F. Nauwkeurigheid ..................................................................... 105 G. Monitortest ............................................................................ 107 G.1. Weergeven van het testpatroon ................................... 107 G.2. Helderheid en contrast ................................................ 108 G.3. Ruimtelijke resolutie en aliasing ................................... 108 H. Waarschuwingsnota's ............................................................ 109 I. Uitleg van labelsymbolen ......................................................... 115 J. Contactinformatie ................................................................... 117
1. Inleiding
1. Inleiding GALILEOS Implant is bedoeld om te worden gebruikt als planning- en simulatiesoftware om gekwalificeerde tandheelkundigen te helpen bij het plaatsen van tandimplantaten en bij de planning van chirurgische implantatiebehandelingen. GALILEOS Implant is gebaseerd op medische beeldverwerkingsinformatie die wordt geproduceerd door de Sirona medische cone beam scanner en die wordt weergegeven wordt door de Sirona GALAXIS 3D viewer. De door de tandheelkundigen ingevoerde informatie kan uitgevoerd worden vanuit GALILEOS Implant en kan worden gebruikt als invoergegevens voor CAD of Rapid Prototyping Systemen.
Let op Zorg ervoor dat u aan alle nationale vereisten voldoet bij het gebruik van GALILEOS Implant.
Let op De federale wet (V.S.) beperkt het gebruik van GALILEOS Implant tot of op bestelling van een dokter, tandarts of gelicentieerde gebruiker.
Let op Het gebruik van GALILEOS Implant is beperkt tot gekwalificeerde tandheelkundigen.
Let op Elke plan dat bedoeld is voor de behandeling van gelijk welke aard moet lege artis zijn.
1.1. Relatie tot GALAXIS GALILEOS Implant is de uitbreiding voor implantatieplanning voor de 3D visalisatiesoftware GALAXIS. Daarom zijn alle functies in GALAXIS beschikbaar zijn, ook beschikbaar in GALILEOS Implant. GALILEOS Implant bevat bijkomende functies om u de mogelijkheid te bieden een implantatieoperatie te plannen.
1
1. Inleiding
GALAXIS is een product van Sirona Dental Systems GmbH, Bensheim, Duitsland. GALILEOS Implant is een product van SICAT GmbH & Co. KG, Bonn, Duitsland.
1.2. Draagwijdt van deze instructies voor het gebruik Deze instructies voor het gebruik beschrijven enkel de componenten van GALILEOS Implant die niet bestaan in GALAXIS. Om GALILEOS Implant te gebruiken, is het daarom noodzakelijk om niet alleen deze instructies te lezen, maar ook de instructies voor het gebruik van de GALAXIS.
2
2. Installatie en starten van GALILEOS Implant
2. Installatie en starten van GALILEOS Implant 2.1. Vereisten Minimum systeemvereisten
Processor:
Dual Core 1,6 GHz
RAM:
2 GB
Grafisch systeem:
128 MB externe videokaart 24-bit kleur bij 1024x768 resolutie Shader Model 3 (voor geavanceerde 3D-weergave)
Harde schijf:
5 GB
Schijfeenheid:
CD-Writer
Accessoire:
Toetsenbord, muis
Netwerk:
100 MBit/s Ethernet (1 GBit/s Ethernet aanbevolen)
Besturingssysteem:
Windows XP Professional (32-bits) met SP3 en .NET 2.0 Runtime Libraries of Windows Vista Business (32-bits) met SP2 of Windows 7 Professional (32-bits of 64-bits)
Bijkomende software: SIDEXIS XG 2.5.3 GALAXIS 1.9
Let op Voordat u GALILEOS Implant installeert, moet u ervoor zorgen dat uw systeem aan de minimum systeemvereisten voldoet.
Opmerking De monitor moet een kleurenmonitor van hoge kwaliteit zijn (non-interlaced) om scherpe afbeeldingen te waarborgen. Zorg ervoor dat de aangeduide dot ptich max 0,28 mm bedraagt en dat de vermelde frame rate minstens 50 Hz is.
3
2. Installatie en starten van GALILEOS Implant
Let op Voor het gebruik van GALILEOS Implant controleren of de monitor voldoende weergavekwaliteit biedt voor het SMPTE testpatroon.
Opmerking De geavanceerde 3D-weergave zal ondersteund worden door onder meer de volgende videokaarten: • NVidia GeForce 66xx series of nieuwer (sinds ongeveer 2004) • NVidia GeForce 2xx series of nieuwer • ATI Radeon X1300 of nieuwer (sinds circa 2005) • ATI Radeon HD series of nieuwer
Opmerking U hebt een snelle internetverbinding nodig als u opteert om de bestelgegevens van een OPTIGUIDE chirurgische gids via internet naar SICAT te versturen.
Opmerking Voor het afdrukken van planningrapporten kunt u gelijk welke standaard Windows printer gebruiken die beschikbaar is op uw computer die aan de volgende vereisten voldoet: een resolutie van minstens 300 dpi, DIN A4 of US-briefpapierformaat en landschapsrichting voor de afbeelding.
2.2. De installatie van GALILEOS Implant vereist SIDEXIS XG samen met GALAXIS op uw systeem. SIDEXIS XG en GALAXIS worden geleverd op afzonderlijke installatie-cd's. Het is absoluut noodzakelijk om SIDEXIS XG en GALAXIS voor GALILEOS Implant te installeren. Om de installatie van GALILEOS Implant te starten, de installatie-CD van GALILEOS Implant in uw CD drive steken.
4
2. Installatie en starten van GALILEOS Implant
Als de installatie niet automatisch start, gaat u naar de bestandenlijst met de inhoud van de GALILEOS Implant installatie-CD. Dubbelklik op het bestand "Setup.exe" om de installatie te starten. Volg de installatieinstructies. GALILEOS Implant en de GALILEOS Implant database zullen geïnstalleerd worden. Aan het einde van de installatie geeft de installer de onderstaande dialoog weer:
Tip Tijdens de installatie van GALILEOS Implant kunt u configureren of GALILEOS Implant automatisch bij de start een licentie voor GALILEOS Implant moet vragen (zie Paragraaf D.3).
Tip Standaard installeert GALILEOS Implant het volledige bereik van implant fabrikanten die door de applicatie worden ondersteund. Wellicht wilt u enkel een subset van fabrikanten installeren om de benodigde schijfruimte voor de installatie te beperken. Deze selectie heeft enkel betrekking op de manier waarop de implantaten/abutments in de applicatie worden weergegeven: in het algemeen wordt een realistische weergave gebruikt voor implantaten/abutments van een geïnstalleerde fabrikant. U kunt de subset van geïnstalleerde fabrikanten wijzigen door het installatieproces op gelijk welk moment opnieuw uit te voeren.
5
2. Installatie en starten van GALILEOS Implant
Opmerking Gelieve een bestandenlijst te selecteren waarvoor u schrijftoegang wenst. Gelieve contact op te nemen met uw systeembeheerder als u enige problemen ondervindt met toegangsrechten.
Opmerking Het is mogelijk om GALILEOS Implant en GALILEOS Implant database via XGNetDeploy te actualiseren (zie de gebruiksinstructies voor SIDEXIS).
Let op Breng geen enkele wijziging aan de installatie van GALILEOS Implant aan. De componenten in de installatiedirectory van GALILEOS Implant niet wissen of wijzigen.
Let op Hanteer de GALILEOS Implant installatie-CD met zorg en bewaar ze op een gepaste manier.
2.3. Starten Om de installatie van GALILEOS Implant te controleren, SIDEXIS XG starten (via het icoon op de desktop of de koppeling in Start -> Programma's -> SIDEXIS). Selecteer den patiënt met een 3D onderzoek (zie de gebruiksinstructies voor GALAXIS). U start GALILEOS Implant vanuit SIDEXIS XG door ofwel op het GALAXIS symbool in de werkbalk te klikken of op de "3D" klnop in de rechter bovenhoek van een 3D beeld. Het volgende startscherm verschijnt:
6
2. Installatie en starten van GALILEOS Implant
GALILEOS Implant wordt gestart. Tijdens het starten controleert GALILEOS Implant de noodzakelijke licentie (zie Bijlage D). GALILEOS Implant werd met succes gestart als de grafische gebruikersinterface beschreven in Hoofdstuk 4 verschijnt.
Opmerking U kunt een implantaat planning op uw computer uitvoeren als u in een multi-gebruikersomgeving werkt en de dataset van uw momenteel geselecteerde patiënt al geopend is op een andere computer. Gelieve tijdens de opstartfase te kiezen tussen het openen van de dataset van de patiënt in de viewer mode of het annuleren van de start.
Let op Veiligheidslekken in de omgeving van uw informatiesysteem kunnen toegang verschaffen tot uw systeem en kunnen de privacy en de integriteit uw patiëntengegevens in gevaar brengen. Gelieve ervoor te zorgen dat er een beleid binnen uw organisatie opgesteld is om toezicht te houden op en bescherming te bieden tegen mogelijke veiligheidsrisico's met betrekking tot de omgeving van uw informatiesysteem.
7
2. Installatie en starten van GALILEOS Implant
Let op Ongeoorloofde toegang tot uw computer kan toegang bieden tot uw data en kan de privacy en de integriteit van uw patiëntengegevens in gevaar brengen. Gelieve de toegang te beperken tot behoorlijk geautoriseerde personen.
Let op Controleer of de weergegeven dataset van de patiënt geassocieerd is met de juiste naam van de patiënt en de correcte datatset-informatie.
Let op U kunt enkel een planning opmaken als de omgevingsvoorwaarden (bv. licht) voldoende kwaliteit toelaten. U kunt dit controleren met het SMPTE testpatroon.
2.4. Updating van de implant database Om de implant database te actualiseren, gaat u als volgt tewerk: 1. Sluit GALILEOS Implant (zie Hoofdstuk 12). 2. Download de laatste versie van de implant database van de SICAT website (www.sicat.com). 3. om de update van uw plaatselijke database te starten, geeft u een dubbele klik op het van de website gedownloade bestand. De dialoog leidt u door het updateproces (zie Paragraaf 2.2). 4. (Her)start GALILEOS Implant (zie Paragraaf 2.3).
2.5. Desinstalleren Om GALILEOS Implant te desinstalleren, gaat u naar Start -> Controlepaneel -> Software. Selecteer "GALILEOS Implant 1.9" en klik op de knop "Verwijderen". Handel overeneenkomstig op de GALILEOS Implant database te desinstalleren.
8
3. Wat is nieuw?
3. Wat is nieuw? Dit hoofdstuk geeft informatie over belangrijke verbeteringen en ontwikkelingen binnen de GALILEOS Implant software. Als u al vertrouwd bent met GALILEOS Implant, kunt u uzelf snel vertrouwd maken met de nieuwe functies door de volgende paragrafen te lezen. Als u echter een nieuwe gebruiker bent van GALILEOS Implant, kunt u dit hoofdstuk overslaan.
3.1. GALILEOS Implant V1.9 • GALILEOS Implant ondersteunt nu ook SICAT OPTIGUIDE chirurgische gidsen (zie Paragraaf 9.3). De bestelwizard werd overeenkomstig aangepast: • Aan het begin van de bestelprocedure kunt u het type gewenste chirurgische gids aanduiden: CLASSICGUIDE, OPTIGUIDE of OPTIGUIDE met scan en registratie steenmodel. • Bestelde artikelen/diensten en prijzen worden op een nieuwe bevestigingspagina weergegeven. Aanvaard de algemene voorwaarden van SICAT om verder te gaan en bevestig uw bestelling. Dit vervangt het afdrukken en ondertekenen van het bestelformulier tijdens de vorige bestelprocedure. U hoeft het ondertekende bestelformulier van uw bestelling van een SICAT chirurgische gids niet meer op te sturen. • Tijdens de bestelling van een OPTIGIDS kunt u selecteren om de bestelgegevens via internet naar SICAT te versturen of via pakket/cd. • Bij het invoeren van uw betaalgegevens kunt u nu ook vermelden dat uw SICAT moeten worden opgesteld met een doorlopende betaalopdracht. • GALILEOS Implant ondersteunt u bij het exporteren van uw plan voor verwerking derde partij (zie Bijlage C).
3.2. GALILEOS Implant V1.8 • GALILEOS Implant ondersteunt u bij de planning van implantaten zodat de standaardabutments kunnen worden gebruikt. Naast de implantaten bevat de implantaatdatabank van GALILEOS Implant ook de standaardabutments van diverse fabrikanten (zie Hoofdstuk 7). • GALILEOS Implant ondersteunt u bij het plannen van implantaten zodat een chirurgische SICAT-gids kan worden aangemaakt volgens uw implantaatplanning. Naast de implantaten en de abutments bevat
9
3. Wat is nieuw?
de implantaatdatabank van GALILEOS Implant ook de mofsystemen van diverse fabrikanten (zie Hoofdstuk 8). • In de 3D view, kunnen volumedelen tijdelijk geclipt worden ("3D clipping") zodat een betere diagnose van het resterende volumedeel mogelijk is. Bijkomend kan de positie van de planningobjecten binnen het volume beter worden geëvalueerd (zie Paragraaf A.2). • U kunt deze pagina van het planningrapport ook naar het prikbord. GALILEOS Implant gebruikt het logo van uw praktijk die u in SIDEXIS XG voor het planningrapport hebt geladen (zie Paragraaf 9.2). • SICAT ondersteunt nu de geleide chirurgische systemen Dentaurum - tioLogic pOsition, DENTSPLY Friadent - ExpertEase, Meisinger 3D-Navigation-Control, MIS - M-Guide, SIC invent - SIC Guided Surgery en Zimmer Dental - Zimmer Guided Surgery alsook de pilootmoffen met binnendiameters 1,1 mm, 1,5 mm, 1,8 mm en 2,1 mm. • De gebruiksvriendelijkheid van de CAD/CAM-functies (zie Bijlage B) werd verbeterd: Voor een betere differentiëring tussen de optische impressies en de restauraties worden de optische impressies nu gelabeld met 'I...' en de restauraties met 'R...'. Klik een keer op het symbool 'oog' om een optische impressie of een restauratie te tonen of te verbergen. De CAD/CAM-functies 'het invoegen van implantaten op basis van een restauratie', 'herregistratie van een optische impressie' en 'verwijderen van een optische impressie en de restauraties' zijn zowel voor de geselecteerde optische impressie als voor de geselecteerde restauratie beschikbaar. • De schijfruimte die nodig is voor de implantaatdatabank werd met meer dan een derde verminderd in vergelijking met de vorige versie.
3.3. GALILEOS Implant V1.7 with SP2 • GALILEOS Implant is nu in de volgende talen verkrijgbaar: Chinese en Taiwanees.
3.4. GALILEOS Implant V1.7 • GALILEOS Implant biedt u de mogelijkheid om gelijktijdig overlappende CAD/CAM-gegevens en GALILEOS röntgengegevens te bekijken om de implantaatbehandeling te plannen op de gecombineerde anatomische en prosthetische informatie (zie Bijlage B). • De visualisatie van het volume in de 3D-weergave is opmerkelijk verbeterd in kwaliteit en snelheid. Het gebruik van de nieuwe, hardware-versnelde weergavemodi (zie Paragraaf A.1) maakt het
10
3. Wat is nieuw?
noodzakelijk om een externe videokaart te installeren die "Shader Model 3" ondersteunt (zie Paragraaf 2.1). • De bestelling van de chirurgische gids werd volledig bewerkt (zie Paragraaf 9.3). De volgende geleide chirurgiesystemen zijn bijkomend beschikbaar tijdens de selectie van het mofsysteem: Biomet 3i Navigator, Camlog Biotechnologies - Camlog Guide, Straumann Straumann Guided Surgery, Astra Tech - Facilitate en Nobel Biocare - NobelGuide. Niet alleen de bestel- en verzendingsinformatie, maar ook de betaalinformatie is nu gemakkelijk toegankelijk in de bestelwizard. Bovendien zal het herziene bestelformulier voor de productie van een chirurgische gids door de wizard afgedrukt worden. • Het is mogelijk om GALILEOS Implant en GALILEOS Implant database via XGNetDeploy te actualiseren (zie de gebruiksinstructies voor SIDEXIS). • Volumes voor derde-partij applicaties kunnen rechtstreeks door SIDEXIS XG worden aangemaakt en geëxporteerd. (zie de gebruiksinstructies voor SIDEXIS).
3.5. GALILEOS Implant V1.6 • De door de implant database vereiste schijfruimte werd met een derde gereduceerd in vergelijking met de vorige versie.
3.6. GALILEOS Implant V1.4 • GALILEOS Implant lzat u nu toe om een uitgebreid planningrapport. Uw plan dat voorbereid werd in de 3D-omgeving, zal overgedragen worden naa reen 2D uitvoermedium en zal een substantieel deel van uw documentatie worden (bv. voor chirurgie). Het planningrapport bestaat uit diverse pagina's: de eerste pagina geeft een overzicht van alle implantaten gevolgd door een pagina per implantaat, met gedetailleerde informatie voor elk implantaat. U kunt het rapport ofwel rechtstreeks afdrukken, in uw bestandsysteem bewaren of exporteren naar SIDEXIS (zie Paragraaf 9.2). • De werkbalk "Chirurgische gids" werd door een nieuwe werkbalk vervangen, "Chirurgie" genaamd. Met de werkblak "Chirurgie" kunt u een chirurgische gids bestellen en een planningrapport aanmaken (zie Hoofdstuk 9). • De werkruimte "Implantaat uitgelijnd" heeft een belangrijke ontwikkeling ondergaan van een werkruimte die bedoeld was voor de juiste uitlijning en positionering van de implantaten en de uitvoering van een eindcontrole naar een multifunctionele werruimte die kan worden gebruikt tijdens alle stappen van het planningsproces. Hiertoe werd een panoramaweergave en een kruissectionele uitgelijnde
11
3. Wat is nieuw?
implantaatweergave Paragraaf 6.13).
aan
de
werkruimte
toegevoegd
(zie
• Het is nu mogelijk om een CD te branden met uw planningsgegevens, de volumegegevens en de nieuwe 3D viewer software GALILEOS Viewer. De ontvanger van deze GALILEOS Viewer CD zal de volumegegevens en de planningsgegevens interactief kunnen bekijken zonder SIDEXIS te hoeven installeren (zie Paragraaf 10.9.3). • GALILEOS Implant is nu in de volgende talen beschikbaar: Japans, Koreaans, Nederlands, Portugees en Russisch.
12
4. Gebruikersinterface
4. Gebruikersinterface
De interface bestaat uit een titelbalk (1), een menubalk (2), diverse werkbalken (3), een statusbalk (4) en verschillende werkruimten (5).
13
4. Gebruikersinterface
4.1. Werkruimten
De werkruimte "Panorama" is de belangrijkste werkruimte voor diagnostische doeleinden. GALILEOS Implant voegt een bijkomende werkruimte toe aan GALAXIS dat bijzonder geschikt is om met implantaten te werken (zie Paragraaf 6.13). Elke werkruimte bestaat uit diverse weergaven (beelden), bv. Panorama (1), Snedevenster (2), 3D (3), Tangentiaal (4), Kruissectioneel (5) en Axiaal (6).
Let op Controleer altijd de juiste oriëntering van de weergegeven dataset van de patiënt.
14
4. Gebruikersinterface
4.2. Menubalk De menubalk bevindt zich in het bovenste gedeelte van het venster van de gebruikersinterface. GALILEOS Implant voegt twee bijkomende menu's toe aan de GALAXIS menubalk. Deze menu's bevatten de functies om met implantaten (zie Hoofdstuk 6), abutments (zie Hoofdstuk 7) en moffen (zie Hoofdstuk 8) te werken, alsook functies om met plannen (zie Hoofdstuk 10) te werken.
4.3. Werkbalken GALILEOS Implant werkbalken bevinden zich aan de rechterkant van het venster van de gebruikersinterface. De opmaak van de werkblak weerspiegelt de stappen van een standaard werkroutine. De geselecteerde werkbalk is in het oranje gemarkeerd. GALAXIS voorziet de volgende werkbalken: Diagnose – zie GALAXIS instructies voor gebruik
Bevindingen – zie GALAXIS instructies voor gebruik GALILEOS Implant implantatieplanning:
voorziet
bijkomende
werkbalken
voor
Zenuw – zie Hoofdstuk 5
CAD/CAM – zie Bijlage B
Implantaat – zie Hoofdstuk 6Hoofdstuk 7 en Hoofdstuk 8
Chirurgie – zie Hoofdstuk 9
15
16
5. Markering/bewerking van mandibulaire kanalen
5. Markering/bewerking van mandibulaire kanalen 5.1. Openen van de werkbalk 'Zenuw' GALILEOS Implant biedt u de mogelijkheid om de mandibulaire kanalen te markeren en te bewerken. Deze kenmerken zijn beschikbaar via een werkbalk (rechts). Activeer deze door op de ruiter "Zenuw" te klikken. De werkbalk "Zenuw" wordt geopend:
Als u GALILEOS Implant gebruikt, kunt u mandibulaire kanalen "tekenen" die gevormd zijn zoals een driedimensionele buis. Hiervoor plaatst u een reeks punten langsheen het kanaal. GALILEOS Implant verbindt deze punten automatisch en tekent een gebogen driedimensionele buis.
17
5. Markering/bewerking van mandibulaire kanalen
5.2. Markering van het mandibulair kanaal Verplaats het snedevenster over de veronderstelde positie van het mandibulair kanaal en lokaliseer het kanaal door met de linker muisknop door het volume te navigeren.
Beslis of u het rechter- of het linkerkanaal wilt markeren.
Begin dicht bij het foramen mandibulare plaats de punten van distaal naar mesiaal en eindig bij het foramen mentale. Selecteer voor het plaatsen van elk punt het symbool "Zenuwpunt toevoegen" en klik op de positie waar u het nieuwe punt wilt invoegen.
Tip Het is mogelijk om een zenuwpunt toe te voegen door gewoon dubbel te klikken op de beoogde positie. In dit geval moet u het symbool "Zenuwpunt toevoegen" niet selecteren.
Indien nodig het snedevenster in mesiale richting verplaatsen en het mandibulair kanaal herlokaliseren door met de linker muisknop door het volume te navigeren.
Als u alle punten heeft geplaatst, kunt u het snedevenster opzij verplaatsen om het hele kanaal als een driedimensionele buis te bekijken. De driedimensionele buis verschijnt aan de bovenkant van het panorama; in werkelijkheid bevindt ze zich binnen het volume.
18
5. Markering/bewerking van mandibulaire kanalen
5.3. Wijzigen van de diameter De huidige diameter die gebruikt wordt om het mandibulair kanaal te tekenen, wordt weergegeven in de werkbalk. U kunt de diameter veranderen door op de pijltjesknoppen te klikken. De standaardwaarde is ingesteld op 2,5 mm.
5.4. Verplaatsen van een zenuwpunt Het is mogelijk om individuele punten te herpositioneren. Hiertoe moet u de muis verplaatsen naar het punt dat u wilt positoneren, vervolgens op de linker muisknop drukken en deze ingedrukt houden terwijl u de muis naar de nieuwe positie beweegt.
5.5. Selecteren van een zenuwpunt Er zijn twee verschillende niveaus om een zenuwpunt te selecteren. Het eerste niveau markeert het geselecteerde zenuwpunt in oranje om aan te duiden dat het geselecteerd is. Het tweede niveau markeert niet alleen het zenuwpunt, maar laat GALILEOS Implant op dat punt scherpstellen; alle weergaven worden in lijn gebrahct met dit punt. Om een selectie van het eerste niveau te maken, uw muis gebruiken om op het zenuwpunt in de weergave te klikken. Voor een selectie van het tweede niveau, de pijltjes "vorig zenuwpunt" (1) / "volgend zenuwpunt" (2) in de werkbalk gebruiken. De werkbalk toont het geselecteerde puntnummer.
Tip Om een zenuwpunt te selecteren en er direct op scherp te stellen (selectie van het tweede niveau), dubbel klikken op het zenuwpunt in de weergave.
5.6. Toevoegen van een zenuwpunt Het is mogelijk om een bijkomend punt tussen twee bestaande punten toe te voegen. Selecteer het bestaande zenuwpunt waarachter u een nieuw punt wilt invoegen en voeg een nieuw zenuwpunt toe zoals hierboven beschreven.
19
5. Markering/bewerking van mandibulaire kanalen
5.7. Verwijderen van een zenuwpunt Om het geselecteerde zenuwpunt te verwijderen, op het symbool de werkbalk klikken.
in
5.8. Verwijderen van een mandibulair kanaal Verwijlder het volledige mandibulaire kanaal door eerst het kanaal in de werkbalk te selecteren. Selecteer vervolgens dit symbool naast de compo box. GALILEOS Implant vraagt u om de verwijdering van het huidige plan te bevestigen. Bevestig deze dialoog als u er zeker van bent dat u het volledige mandibulaire kanaal wilt verwijderen.
20
6. Invoegen/bewerken implantaten
6. Invoegen/bewerken implantaten 6.1. Selectie van favoriete implantaatlijnen GALILEOS Implant werkt met een database die implantaatmodellen van diverse fabrikanten bevat. Voor elke fabrikant zijn de implantaatmodellen in lijnen gerangschikt. Gelieve uw favoriete implantaatlijn te selecteren alvorens het eerste implantaat in te voegen. Bij het later invoegen van een implantaat, verschaft GALILEOS Implant een lijst met uw favoriete lijnen. Dit maakt een gemakkelijke en directe toegang tot de implataatlijnen tijdens het planningproces mogelijk. Om uw favorieten vast te leggen, het implantatiemenu openen en het element "Favoriete implantaatlijnen" selecteren. GALILEOS Implant opent de hieronder getoonde dialoog:
De lijst aan de linkerkant toont alle beschikbare implantaatlijnen. Door een lijn te selecteren gevolgd door het indrukken van de knop "Toevoegen", voegt u de lijn aan uw lijst favorieten toe. Op de afbeelding wordt een implantatie uit de lijn van BIOMET 3i "NanoTite Parallel Walled Certain" geselecteerd als een voorbeeld. Voeg gelijk welke beschikbaar implantaatlijn waarmee u werkt toe aan de lijst favorieten. Bij het invoegen van een implantatie, worden uw favoriete implantaatlijnen weergegeven in de juiste volgorde waarin u
21
6. Invoegen/bewerken implantaten
deze in de dialoog definieert. Selecteer een favoriete lijn en klik op de knop "Naar boven verplaatsen" of "Naar beneden verplaatsen" om de positie van die lijn in de lijst te wijzigen. Selecteer een favoriete lijn en klik op "Verwijderen" om de lijn uit uw lijst favorieten te verwijderen. GALILEOS Implant bewaart uw selectie. U hoeft uw lijst met favorieten dus maar een keer in het begin te definiëren. Het kan zijn dat u de lijst later moet updaten als u beslist om met andere implantaatmodellen te werken.
6.2. Openen van de werkbalk 'Implantaat' GALILEOS Implant biedt u de mogelijkheid om implantaten in te voegen en te bewerken. Deze functies zijn beschikbaar via een werkbalk (rechts). Activeer deze door op de ruiter "Implantaat" te klikken. De werkbalk "Implantaat" opent:
Beweeg het snedevenster naar de positie waar u een nieuw implantaat wilt invoegen.
22
6. Invoegen/bewerken implantaten
6.3. Invoegen van een nieuw implantaat Na het positioneren voegt het snedevenster een nieuw implantaat in door dit pictogram te selecteren.
6.3.1. Dialoog Invoegen Implantaat GALILEOS Implant opent de dialoog voor de configuratie van het nieuwe implantaat:
6.3.2. Selectie van de positie Gelieve de positie van het implantaat te selecteren door de overeenkomstige tand (tandnummer 36 in dit voorbeeld). De geselecteerde tand wordt gemarkeerd.
23
6. Invoegen/bewerken implantaten
Opmerking In deze gebruiksinstructies behoren alle afbeeldingen en voorbeelden tot de FDI-tandschema. GALILEOS Implant ondersteunt ook de ADA-tandschema:
U kunt kiezen tussen de tandschema waarmee u wilt werken via SIDEXIS XG. GALILEOS Implant gebruikt hetzelfde tandschema als SIDEXIS XG. U kunt van tandschema veranderen via SIDEXIS XG. U moet zich bewust zijn van het feit dat een verandering pas zichtbaar wordt na het herstarten van GALILEOS Implant. De positie wordt gebruikt om het implantaat te identificeren. Daarom is het verplicht om een positie te selecteren. U kunt de dialoog sluiten met de "OK" knop, maar pas nadat u een positie geselecteerd heeft.
6.3.3. Selecteren van de oriëntatie (optioneel) Aanvankelijk worden de implantaten verticaal uitgelijnd. Als er reeds implantaten zijn met een andere uitlijning, kan het nuttig zijn om het nieuw implantaat met een bestaand uit te lijnen. Selecteer gewoon het bestaande implantaat aan de hand van zijn positie.
6.3.4. Selecteren van een implantaatmodel Selecteer het benodigde implantaatmodel door op het model in de tabel te klikken. Naast de tabel wordt een afdrukvoorbeeld van het geselecteerde model weergegeven.
24
6. Invoegen/bewerken implantaten
De tabel bevat de modellen van uw favoriete implantaatlijn. De tabelrijen komen overeen met de lengten, de kolommen met de diameterparen (occlusale/apicale diameters in mm) beschikbaar in de implantaatlijn.
Tip Een klein abutmentsymbool in de tabel wijst erop dat er minstens een compatibel standaardabutment (zie Hoofdstuk 7) beschikbaar is voor het respectief implantaatmodel. Een klein mofsymbool in de tabel geeft aan dat het respectief implantaatmodel compatibel is met het mofsysteem van de implantaatfabrikant (zie Hoofdstuk 8). Als u meer dan een favoriete implatenlijn heeft gedefinieerd, kunt u naar een andere lijn overschakelen door deze vanuit de combo box te selecteren.
Tip Als u de implantaatlijn die u nodig heeft niet kunt vinden in de lijst, selecteer dan het element "Meer" om een bijkomende implantaatlijn toe te voegen. GALILEOS Implant voegt de geselecteerde lijn automatisch toe aan uw lijst favorieten. Als de benodigde implantaatlijn zich niet in de database bevindt, kunt u met generieke implantaten werken. Selecteer "Generisch" uit de lijst. Vervolgens kunt u de afmetingen van het implantaat gemakkelijk bepalen.
25
6. Invoegen/bewerken implantaten
Let op In uitzonderlijke gevallen kunnen de implantaten van de database schematisch worden weergegeven. De schematische voorstelling voldoet in lengte en diameters aan de nominale specificaties die door de fabrikant worden verstrekt. U moet evalueren hoe de nominale specificaties zich verhouden tot de reële afmetingen.
6.3.5. Stel de benaderende positie van het implantaat vast Na het sluiten van de dialoog met de knop "OK", wordt het nieuwe implantaat aan de muiscursor gekoppeld. U kunt het implantaat door alle weergaven verplaatsen (behalve de 3D-weergave) zonder te klikken.
We raden aan dat u het implantaat eerst positioneert in het snedevenster. U kunt het implantaat op een geschikte positie "neerzetten" met een linkerklik. Gebruik de tangentiale weergave en de kruissectionele weergave om de juiste positie en uitlijning van het implantaat in te stellen.
26
6. Invoegen/bewerken implantaten
6.4. Uitlijnen/verplaatsen van een implantaat
Om een implantaat opnieuw uit te lijnen, de muiscursor over de as bewegen die door het midden van het implantaat loopt. De cursor verandert in: . Verander de uitlijning door op de linker muisknop te drukken en de muis naar links of naar rechts te bewegen. Een implantaat kan niet worden uitgelijnd in de panoramaweergave, noch in het snedevenster. Werk in de plaats daarvan met een tangentiële weergave. Om een implantaat opnieuw te herpositioneren, de cursor over het lichaam van het implantaat bewegen. De cursor verandert in: . Druk op de linker muisknop en houd deze ingedrukt, terwijl u de muiscursor naar de nieuwe positie beweegt. Controleer of het implantaat goed zit door met de linker muisknop door het volume te navigeren.
Tip U kunt asymmetrische implantaten (bv. een stuk, gehoekte implantaten) rond de implantaatas draaien door te werk te gaan zoals beschreven in Paragraaf 7.5.
6.5. Invoegen van bijkomende implantaten Voeg bijkomende implantaten toe door de hierboven beschreven stappen te herhalen, beginnend bij Paragraaf 6.3 .
27
6. Invoegen/bewerken implantaten
6.6. Selecteer een bestaand implantaat U kunt een bestaand implantaat kiezen door op de knop de huidige implantaatpositie op de werkbalk te klikken.
rechts van
GALILEOS Implant toont een lijst met alle implantaten die in uw plan bestaan. Gelieve een implantaat te selecteren door op het label te klikken. Het geselecteerde implantaat wordt het actuele. De kleur van het implantaat verandert in oranje om aan te geven dat dit het actuele is. GALILEOS Implant stelt scherp op het implantaat; alle weergaven lijnen uit met het actuele implantaat (analoog tot tweede niveauselectie van zenuwpunten). Er bestaat een alternatieve manier om een implantaat te selecteren: met gebruik van de muis gewoon op het implantaat klikken in gelijk welke weergave. Gelieve er rekening mee te houden dat GALILEOS Implant niet scherpstelt op het implantaat (analoog tot eerste niveauselectie van zenuwpunten).
Tip Door dubbel te klikken op een implantaat in gelijk welke weergave, selecteert GALILEOS Implant het implantaat en stelt daarop scherp.
Tip Het contextmenu van het implantaat verschaft ook de functie "Implantaat focuseren".
6.7. Een implantaat wijzigen Het is mogelijk om een implantaat te wijzigen. Klik gewoon op het pictogram in de werkbalk. U kunt met de configuratiedialoog werken zoals beschreven in Paragraaf 6.3.1.
Tip Het contextmenu van het implantaat verschaft ook de functie "Implantaat wijzigen".
28
6. Invoegen/bewerken implantaten
Tip Er is een andere gemakkelijke weg om de afmetingen van het actuele implantaat te bewerken: selecteer de knop naast de diameters of de lengte in de werkbalk. Afhankelijk van de geselecteerde implantaatlijn kunt u overschakelen naar andere diameters en lengten.
Tip Als u de afmetingen van het huidige implantaat wijzigt en de overeenkomstige abutment (zie Hoofdstuk 7) dus niet langer compatibel is, zal de abutment automatisch worden aangepast. GALILEOS Implant zal een compatibele abutment kiezen binnen dezelfde abutmentlijn die identiek is met de originele abutment, los van het platformdiameter en de emergentiediameter, indien dat nodig is. Als er geen dergelijke abutment beschikbaar is, zal de abutment worden verwijderd.
Tip Als u de afmetingen van het huidige implantaat wijzigt en de overeenkomstige mof (zie Hoofdstuk 8) dus niet langer compatibel is of als de mofpositie niet langer geldig is, zal de abutment automatisch worden aangepast. GALILEOS Implant zal een compatibel mofmodel en/of een geldige mofpositie binnen hetzelfde mofsysteem selecteren. Als er geen dergelijke mof beschikbaar is, zal de mof worden verwijderd.
6.8. Een implantaat verwijderen Gelieve dit pictogram in de werkbalk te selecteren om het actuele implantaat te verwijderen.
Tip U kunt de functie "Implantaat verwijderen" ativeren door het contextmenu van de implantaten te gebruiken en door op de wistoets te drukken.
29
6. Invoegen/bewerken implantaten
6.9. Ongedaan maken Het is gemakkelijk om de laatste actie met betrekking tot het actuele implantaat ongedaan te maken (uitlijning, verplaatsing, verandering of verwijdering). Klik gewoon op het pictogram in de werkbalk.
Tip De functie "Ongedaan maken" is ook beschikbaar in het contextmenu van het actuele implantaat.
6.10. Weergaven/wijzigen van de veiligheidsmarge Er wordt een conische veiligheidsmarge rond het actuele implantaat getoond. Dit helpt u om grafisch de afstanden te schatten tussen het actuele implantaat en de wortels van de aangrenzende tanden, implantaen of het mandibulair kanaal. U kunt de veiligheidsmarge verbergen of tonen door het element "Toon veiligheidsmarge" in het menu "Implantaat" te selecteren.
Tip Het contextmenu van het implantaat verschaft ook de functie "Toon veiligheidsmarge". Het is mogelijk om de afmetingen van de veiligheidsmarge te veranderen (zie Bijlage E).
30
6. Invoegen/bewerken implantaten
6.11. Het tonen/wijzigen van pilootboorpaden GALILEOS Implantbeidt de mogelijk om een cilindrisch pilootdrilpad weer te geven voor elk implantaat dat tot de huidige kaak behoort (d.w.z. de kaak die het huidige implantaat bevat). Deze functie kan u helpen wanneer u implantaten uitlijnt en pisitoneert of tijdens de eindcontrole, want ze helpt u te bepalen of de pilootboordpaden of twee aangrenzende implantaten overlappen. Rekening houdend met de chirurgische gids is het essentieel om gelijk welke overlapping van pilootboorpaden te vermijden.
Selecteer "Toon de pilootboorpaden" in het menu "Implantaat" om de pilootboorpaden te tonen of te verbergen.
Tip Het contextmenu van het implantaat verschaft ook de functie "Toon de pilootboorpaden". Het is mogelijk om de diameter en de lengte van de pilootboorpaden te wijzigen (zie Bijlage E).
31
6. Invoegen/bewerken implantaten
6.12. Het tonen/wijzigen van het uiteindelijke boordpad Naast het pilootboordpad, verschaft GALILEOS Implant de mogelijkheid om het uiteindelijke boordpad van het actuele implantataat te tonen dat dus zoals een cilinder is gevormd. De diameter van het uiteindelijke boorpad komt altijd overeen met de occlusale diameter van het implantaat. De weergave van het uiteindelijk boordpad kan u assistenteren bij het uitlijnen en positioneren van de implantaten of tijdens de eindcontrole, omdat het u helpt te bepalen of het uiteindelijke boorpad en een aangrenzende tand overlappen. Een dergelijke overlapping kan de invoeging van het implantaat later in het proces onmogelijk maken.
Deze functie kan worden gebruikt losstaand van de weergegeven pilootboorpaden. Selecteer "Toon het uiteindelijk boorpad" in het menu "Implantaat" om het uiteindelijke boorpad van het actuele implantaat te tonen of te verbergen.
Tip Het contextmenu van het implantaat verschaft ook de functie "Toon het uiteindelijk boorpad". Het is mogelijk om de lengte van het uiteindelijke boorpad te veranderen (zie Bijlage E).
32
6. Invoegen/bewerken implantaten
6.13. Werkruimte 'Implantaat uitgelijnd' GALILEOS Implant voegt een extra werkruimte toe aan GALAXIS die speciaal geschikt is om implantaten juist uit te lijnen en te positioneren. Schakel over naar de werktuimge "Implantaat uitgelijnd" door de ruiter "Implantaat uitgelijnd" te selecteren.
De organisatie van deze werkruimte is gelijkaardig aan diegene die wordt gebruikt in de werkruimte "Panorama". Niettemin voorziet de werkruimte "Implantaat uitgelijnd" een speciale functie: alle weergaven van snedevensters zijn steeds uitgelijnd met het huidige implantaat. Zodra u de positie of de uitlijning van het huidige implantaat wijzigt of overschakelt naar een ander implantaat, worden alle weergegeven snedevensters overeenkomstig aangepast. Verder is het mogelijk om de snedevensters rond het huidige implantaat te roteren. Hiermee heeft u altijd een ideale toegang tot de positie en de uitlijning van het huidige implantaat en kunt u deze indien nodig aanpassen. De tangentiale weergave (1) en de kruissectionele weergave (2) verlopen altijd via de as van het huidige implantaat. Gebruik de schuiver aan de onderkant van de tangentale weergave (4) om beide weergaven rond
33
6. Invoegen/bewerken implantaten
het huidige implantaat te roteren. Om terug te keren naar de standaardinstellingen, op het symbool (5) klikken. De axiale weergave (3) is altijd in een rechte hoek tegenover de as van het huidige implantaat. Met behulp van de axiale weergave kunt u gemakkelijk langs de as van het huidige implantaat navigeren. Alle deelweergaven zijn sterk aan elkaar gekoppeld. Ze zijn alle voorzien van een gele lijn die de positie van de andere weergaven toont. Om u te helpen geöriënteerd te blijvenn toont de 3D-weergave de locatie van de snedevensters.
Tip Hoe nauwer de panoramische curve overeenstemt met de vorm van de kaak, hoe gemakkelijker het werken met de implanten in de werkruimte "Implantaat uitgelijnd" wordt. Dit is de reden waarom we aanbevielen om de panoramische curve te controleren en indien nodig aan te passen (zie GALAXIS-instructies voor gebruik). Als de kruissectionele weergave van het uitgelijnde implantaat zich niet in een rechte hoek met de panoramische curve bebindt, kunt u de uitlijning tijdelijk corrigeren door gebruik te maken van de schuiver. Ga als volgt te werk om een implantaat in de werkruimte "Implantaat uitgelijnd" te plannen • Voeg een nieuw implantaat in en "zet het neer" in de panoramweergave op de ruwgewilde locatie (zie Paragraaf 6.3). In de panoramaweergave is er geen informatie beschikbaar over de eigenlijke diepte, zodat het nieuwe implantaat automatisch juist in het midden van het panoramagebied wordt gepositioneerd. • Gebruik de snedevenster om de juiste positie van het implantaat te bepalen. Lijn het implantaat uit en maak daarbij gebruik van de tangentiale weergave en de kruissectionele weergave (zie Paragraaf 6.4). • Controleer de positie en de uitlijning van het implantaat door volledig rond het implantaat te draaien en breng indien nodig correcties aan. Wellicht wilt u ook langs de as van het implantaat navigeren.
34
7. Invoegen/bewerken abutments
7. Invoegen/bewerken abutments 7.1. Overzicht Een abutment is de interface tussen een implantaat en een prosthetische behandeling. GALILEOS Implant ondersteunt u bij de planning van implantaten zodat de standaardabutments kunnen worden gebruikt. Naast de implantaten bevat de implantaatdatabank van GALILEOS Implant ook de standaardabutments van diverse fabrikanten. GALILEOS Implant ondersteunt rechte en gehoekte abutments. De abutmentmodellen zijn voor elke fabrikant in abutmentlijnen georganiseerd. Voor elk implantaat kunt u een compatibel abutment plannen en, indien nodig, kunt u de positie van het implantaat en zijn oriëntering aanpassen om een standaardabutment te gebruiken.
Tip De werkruimte "Implantaat uitgelijnd" is bijzonder geschikt voor de planning van abutments.
7.2. Openen van de werkbalk 'Implantaat' De functie voor het invoegen, wijzigen en verwijderen van abutments is via de werkbalk toegankelijk. Klik gewoon op het tabblad 'Implantaat'.
7.3. Invoegen van een nieuw abutment Klik op deze knop om een nieuwe abutment aan het actuele implantaat toe te voegen (zie Paragraaf 6.6).
Tip De functie 'Abutment bewerken' voor het invoegen, wijzigen en verwijderen van een abutment is ook toegankelijk via het contextmenu van een implantaat/abutment.
35
7. Invoegen/bewerken abutments
7.3.1. De dialoog 'Abutment bewerken' GALILEOS Implant opent de dialoog voor de configuratie van de nieuwe abutment:
Tip Verplaats de dialoog 'Abutment bewerken', zodat u het implaant in de (implantaat uitgelijnd) tangentiale weergave ziet en de (Implantaat uitgelijnd) kruissectionele weergave. Alle aanpassingen in deze dialoog worden rechtstreeks doorgegeven naar de weergaven, zodat u uw abutment kunt configureren rekening houdend met de beeldgegevens.
7.3.2. Selectie van de abutmentlijn Selectie van de gewenste abutmentlijn. Alle abutmentlijnen die compatibel zijn met het actuele implantaat, kunnen worden geselecteerd.
Tip Als de gewenste abutmentlijn nog niet in de implantaatdatabank beschikbaar is, hebt u de mogelijkheid om een generische abutment te configureren via de entry 'Generic'. In dit geval kunt de hoekvorming en de gewenste afmetingen invoeren.
36
7. Invoegen/bewerken abutments
Let op Als u de nominale specificaties van de fabrikant gebruikt voor de configuratie van een generische abutment moet u evalueren hoe de verhouding is van nominale specificaties tot de reële afmetingen.
7.3.3. Selectie van de hoekvorming Als de geselecteerde abutmentlijn abutmentmodellen met diverse hoekvormingen bevat, selecteer dan de gewenste hoekvorming.
7.3.4. Selectie van het abutmentmodel Selecteer het benodigde abutmentmodel door op het model in de tabel te klikken. Naast de tabel wordt een afdrukvoorbeeld van het geselecteerde model weergegeven. De tabel geeft alle abutmentmodellen weer die aan de volgende criteria beantwoorden: • Het abutmentmodel behoort tot de geselecteerde abutmentlijn. • Het abutmentmodel heeft de geselecteerde hoekvorming. • Het abutmentmodel is compatibel met het actuele implantaat. De rijen van de tabel komen respectievelijk overeen met de verschillende kraag- en postlengten (in mm), de kolommen met de verschillende emergentiediameters (in mm). Sluit de dialoog met 'OK'.
Tip U kunt ook een overeenkomstige abutment configureren terwijl u een implantaat invoegt (zie Paragraaf 6.3). Klik gewoon op het tabblad 'Abutment' nadat u het implantaat hebt geconfigureerd.
U kunt nu de overeenkomstige abutment configureren, zoals hierboven beschreven.
37
7. Invoegen/bewerken abutments
Opmerking De display van een effen, rode cilinder in plaats van een abutment wijst erop dat de implantaatdatabank niet of niet juist is geïnstalleerd. Gelieve de installatie van uw implantaatdatabank te controleren! De rode cilinder komt niet overeen met de afmetingen van de geplande abutment!
7.4. Uitlijnen/verplaatsen van een abutment Als u een implantaat uitlijnt/verplaatst (zie Paragraaf 6.4) zal de overeenkomstige abutment overeenkomstig worden uitgelijnd/verplaatst.
7.5. Een gehoekte abutment draaien
Als een gehoekte abutment is ingebracht, zal deze automatisch rond de implantaatas worden gedraaid, zodat deze linguaal gehoekt is. Om een gehoekte abutment rond de implantaatas te draien, moet u de muiscursor over de weergegeven hoekvormingsas bewegen en de (implantaat uitgelijnd) axiale weergave. De cursor verandert in: . Draai de abutment rond de implantaatas door de linker muisknop in te drukken en de muis rond de implantaatas te verplaatsen.
Tip Navigeer in de (implantaat uitgelijnd) axiale weergave naar een snede nabij het occlusale einde van de abutment, zodat u de abutment nog altijd kunt zien in de (implantaat uitgelijnd) axiale weergave. Controleer bij het draaien van de abutment ook de draaiing van de abutment in de (implantaat uitgelijnd) tangentiële weergave en de (implantaat uitgelijnd) kruissectionele weergave.
38
7. Invoegen/bewerken abutments
7.6. Selectie van een abutment U kunt een eerder ingevoegde abutment selecteren door het overeenkomstige implantaat te selecteren (zie Paragraaf 6.6) of klik gewoon op de abutment in gelijk welke weergave. De geselecteerde (actuele) abutment zal in het oranje worden weergegeven.
7.7. Een abutment wijzigen U kunt de actuele abutment wijzigen door op deze knop in de werkblak te klikken. GALILEOS Implant opent de dialoog 'Abutment bewerken" (zie Paragraaf 7.3.1) terug.
Tip De functie 'Abutment bewerken' voor het invoegen, wijzigen en verwijderen van een abutment is ook toegankelijk via het contextmenu van een implantaat/abutment.
7.8. Een abutment verwijderen Om de actuele abutment te verwijderen, klikt u op deze knop in de werkbalk en selecteert u de entry 'Geen abutment' in de lijst van abutmentlijnen.
Tip Als u het actuele implantaat verwijdert (zie Paragraaf 6.8) zal de overeenkomstige abutment overeenkomstig worden verwijderd.
Tip De functie 'Abutment bewerken' voor het invoegen, wijzigen en verwijderen van een abutment is ook toegankelijk via het contextmenu van een implantaat/abutment.
39
7. Invoegen/bewerken abutments
7.9. Ongedaan maken U kunt de laatste bewerking met betrekking tot de actuele abutment (invoegen, uitlijnen, verplaatsen, draaien, wijzigen of verwijderen) ook ongedaan maken. Klik op deze knop in de werkbalk.
Tip De functie 'Ongedaan maken' is ook toegankelijk via het contextmenu van een implantaat/abutment.
7.10. Abutments weergeven/verbergen U kunt alle abutments tijdelijk verbergen door op deze knop te klikken in de statusbalk. Als de knop een tweede keer wordt ingedrukt, worden alle abutments terug getoond.
Tip Als u de abutments verbergt, zijn de functies voor het bewerken van de abutments tijdelijk niet beschikbaar. Als u de abutments bewerkt, moet u ervoor zorgen dat de abutments niet verborgen zijn.
40
8. Invoegen/bewerken van moffen
8. Invoegen/bewerken van moffen 8.1. Overzicht GALILEOS Implant ondersteunt u bij het plannen van implantaten zodat een chirurgische SICAT-gids kan worden aangemaakt volgens uw implantaatplanning. Naast de implantaten en de abutments bevat de implantaatdatabank van GALILEOS Implant ook de mofsystemen van diverse fabrikanten.
Voor elk implantaat kunt u een compatibele mof bekijken volgens het protocol van de fabrikant. Dit helpt u om de volgende collissies te herkennen: • Mof met aangrenzende tand/prosthesis • Mof met aangrenzende mof • Mof met gingiva Deze collisies compliceren het aanmaken van een chirurgische gids, of kunnen dit zelfs onmogelijk maken. Pas uw implantaatplanning zo nodig aan om deze collisies te vermijden.
Opmerking De weergave van moffen dient alleen om te controleren of een chirurgische gids kan worden aangemaakt volgens uw implantaatplanning. De uiteindelijke mofposities en indien nodig de mofmodellen zullen door SICAT worden bepaald, tenzij anders vermeld.
Tip De werkruimte "Implantaat uitgelijnd" is bijzonder geschikt voor het bekijken van moffen.
41
8. Invoegen/bewerken van moffen
8.2. Een mofsysteem selecteren Selecteer eerst het gewenste mofsystem volgens uw actuele plan door op de entry 'Eigenschappen' te klikken in het menu 'Plan'. De door SICAT ondersteunde mofsystemen worden beschreven in Paragraaf 9.3.2. GALILEOS Implant geeft de volgende dialoog weer:
Selecteer het gewenste mofsysteem en sluit de dialoog met 'OK'. Er zal automatisch een overeenkomstig mofsysteem worden ingevoerd voor elk implantaat dat compatibel is met het geselecteerde mofsysteem. Dit geldt ook voor implantaten die u later invoegt.
Tip U hoeft het mofsysteem voor uw plan maar een keer toe te voegen. U hoeft het mofsysteem niet voor elk afzonderlijke implanaat te selecteren.
Let op In uitzonderlijke gevallen kunnen de moffen schematisch worden weergegeven. De schematische voorstelling komt in lengte en diameter overeen met de nominale specificaties verstrekt door de fabrikant. U moet evalueren hoe de nominale specificaties zich verhouden tot de reële afmetingen Afmetingen:
42
8. Invoegen/bewerken van moffen
8.3. Uitlijnen/verplaatsen van een mof Als u een implantaat uitlijnt/verplaatst (zie Paragraaf 6.4) zal de overeenkomstige mof overeenkomstig worden uitgelijnd/verplaatst.
8.4. Openen van de werkbalk 'Implantaat' De functie voor het invoegen, wijzigen en verwijderen van moffen is via de werkbalk toegankelijk. Klik gewoon op het tabblad 'Implantaat'.
8.5. Een mofsysteem selecteren U kunt een eerder ingevoegde mof selecteren door het overeenkomstige implantaat (zie Paragraaf 6.6) te selecteren, of door gewoon op de gewenste mof te klikken in een weergave. De geselecteerde (actuele) mof zal in het oranje worden weergegeven.
8.6. Wijzigen van de mofpositie/ het mofmodel Klik op deze knop om de mofpositie te wijzigen, of als u het mofmodel van de actuele mof nodig hebt. De wijziging wordt binnen het geselecteerde mofsysteem uitgevoerd volgens het protocol van de fabrikant.
Tip De functie 'Mof bewerken" om de mofpositie/het mofmodel te wijzigen is ook verkrijgbaar via het contextmenu van een implantaat/mof.
43
8. Invoegen/bewerken van moffen
8.6.1. De dialoog 'Mof bewerken' GALILEOS Implant opent de dialoog voor de configuratie van de actuele mof:
Tip Verplaats de dialoog "Mof bewerken", zodat u het implaat kunt zien en de (implantaat uitgelijnd) tangentiële weergave en de (implantaat uitgelijnd) kruissectionele weergave. Alle aanpassingen in deze dialoog worden rechtstreks doorgegeven aan de weergaven, zodat u uw mof kunt configureren in verhouding tot de beeldgegevens.
8.6.2. Een mofsysteem controleren/wijzigen Controleer of het gewenste mofsysteem voor uw plan is geselecteerd. U kunt hier ook het mofsysteem voor uw plan toevoegen (zie Paragraaf 8.8).
8.6.3. Een mofmodel selecteren Sommige fabrikanten (bv. Straumann) bieden compatibele mofmodellen voor hun implantaten aan.
44
8. Invoegen/bewerken van moffen
Selecteer het benodigde mofmodel door op het model in de tabel te klikken. Naast de tabel wordt een afdrukvoorbeeld van het geselecteerde model weergegeven. De tabel geeft alle mofmodellen weer die aan de volgende criteria beantwoorden: • Het mofmodel behoort tot de geselecteerde mofsysteem. • Het mofmodel is compatibel met het huidige implantaat. De rijden van de tabel komen overeen met de verschillende lengten (in mm), de kolommen met de verschillende buiten-/binnendiameters (in mm).
8.6.4. Aanpassen van de mofpositie Pas van de mofpositie aan naar wens. U kunt naar de mofpositie D1 (afstand tussen het apicale uiteinde van de mof en het occlusale uiteinde van het implantaat), of naar mofpositie D2 (afstand tussen occlusaal uiteinde van de mof en het apicale uiteinde van het implantaat). De selecteerbare mofposities worden beperkt door het protocol van de fabrikant voor de actuele combinatie implantaat mof.
Tip Klik op "Terugzetten" om de standaardmofpositie te selecteren volgens het protocol van de fabrikant voor de huidige implantaat-mof-combinatie.
8.6.5. Naar een commentaar gaan U kunt naar een commentaar gaan met betrekking tot de actuele mof die gericht is aan SICAT Surgical Guide Lab, bv: • De mof moet exact volgens het plan worden gemaakt of • De uiteindelijke mofplanning moet afwijken van het protocol van de fabrikant. Sluit de dialoog met "OK".
45
8. Invoegen/bewerken van moffen
Tip U kunt ook een overeenkomstige mof selecteren terwijl u een implantaat invoegt (zie Paragraaf 6.3). Klik gewoon op het tabblad "Mof" ' nadat u het implantaat hebt geconfigureerd.
Nu kunt u de overeenkomstige mof configureren zoals hierboven beschreven.
8.7. Ongedaan maken U kunt de laatste bewerking met betrekking tot de actuele mof (mofpositie/mofmodel wijzigen) ongedaan maken. Klik op deze knop in de werkbalk.
Tip De functie "Ongedaan maken" is ook toegankelijk via het contextmenu van van een implantaat/mof.
8.8. Een mofsysteem wijzigen Selecteer gewoon een nieuw mofsysteem (zie Paragraaf 8.2) om het mofsysteem voor uw huidig plan te wijzigen. Alle moffen van het vorige mofsysteem worden verwijderd en voor elk implantaat dat compatibel is met het nieuwe mofsysteem wordt een respectieve nieuwe mof ingevoegd. De vorige mofposities worden opgeslagen voor zover het nieuwe protocol van de fabrikant dat toelaat.
Opmerking Deze functie verwijst naar alle moffen van uw actuele plan en u kunt dit niet ongedaan maken!
8.9. Verwijder alle moffen Selecteer gewoon de entry "Geen mofsysteem" als u een mofsysteem selecteert (zie Paragraaf 8.2) om alle moffen uit uw huidige plan te verwijderen.
46
8. Invoegen/bewerken van moffen
Opmerking Deze functie verwijst naar alle moffen van uw actuele plan en u kunt dit niet ongedaan maken!
8.10. Moffen weergeven/verbergen U kunt alle moffen tijdelijk verbergen door op deze knop te klikken in de statusbalk. Als de knop een tweede keer wordt ingedrukt, worden alle moffen terug getoond.
Tip Als u de moffen verbergt, zijn de functies voor het bewerken van de moffen tijdelijk niet beschikbaar. Als u de moffen bewerkt, moet u ervoor zorgen dat de moffen niet verborgen zijn.
47
48
9. Voorbereiding van chirurgie
9. Voorbereiding van chirurgie 9.1. Openen van de werkbalk 'Chirurgie' GALILEOS Implant verschaft een eenvoudige en gemakkelijke weg om een uitgebreid planningrapport (bv. voor chirurgie) te genereren door een druk op een knop, alsook om een chirurgische gids te bestellen. Deze kenmerken zijn beschikbaar via een werkbalk (rechts). Activeer deze door op de ruiter "Chirurgie" te klikken. De werkbalk "Chirurgie" wordt geopend:
9.2. Aanmaken van een planningrapport Als u gebruik maakt van het planningrapport kunt u uw 3D-plan overbrengen naar een 2D-uitvoermedium voor documentaire doeleinden. Het planningrapport bestaat uit diverse pagina's: de eerste pagina geeft een overzicht van alle implantaten gevolgd door een pagina per implantaat, met gedetailleerde informatie voor elk implantaat. U kunt het rapport ofwel rechtstreeks afdrukken, in uw bestandsysteem bewaren of exporteren naar SIDEXIS XG.
49
9. Voorbereiding van chirurgie
Klik op het pictogram op de werkbalk om een rapport aan te maken op basis van het huidige plan (zie Hoofdstuk 10). Als uw plan zowel implantaten bevat voor de boven- als voor de onderkaak, kunt u beslissen voor welke kaak het rapport zal worden aangemaakt. Het venster van de voorafgaande weergave wordt geopend:
De voorafgaande weergave toont de eerste pagina van het rapport, het overzicht. Gebruik de knoppen (1) om door het rapport te bladeren en om naar de volgende pagina's te gaan. Er zijn verschillende manieren om het rapport te exporteren: • Stur het naar een printer (2): Het rapport wordt afgedrukt in landschapformaat en odnersteunt DIN A4 en US-brief. • Bewaar het in het bestandsysteem (3): Elke pagina wordt als een afzonderlijk beeld opgeslagen. Ondersteunde datatformen zijn BMP en PNG. • Kopieer dit naar het prikbord (4): De huidige pagina wordt naar het prikbord gekopieerd. • Exporteer het naar het huidige zonderzoek in SIDEXIS (5) of naar een nieuw onderzoek in SIDEXIS. (6): Elke pagina wordt een afzonderlijke afbeelding in SIDEXIS.
50
9. Voorbereiding van chirurgie
Sluit het venster van de voorafgaande weergave na de overdracht (7).
De overzichtspagina geeft een panoramaweergave (1) die alle implantaten bevat en een kruissectionele uitgelijnde implantweergave voor elk implantaat (2). Het rapport verschaft informatie over de positie (3), de afmeting en het model (4) voor elk implantaat.
Een pagina met gedetailleerde informatie voor een implantaat bevat de kruissectionele uitgelijnde implantaatweergave (2) alsook de tangentiale
51
9. Voorbereiding van chirurgie
uitgelijnde implantaatweergave (1) en zes weergaven parallel met de kruissectionele weergave (3).
Tip Het is mogelijk om uw eigen logo bovenaan rechts van de pagina weer te geven. Laad daarom het logo van uw eigen praktijk in SIDEXIS (zie de gebruiksinstructies voor SIDEXIS) en maak gebruik van de formaten BMP, JPG of PNG.
Tip Als de veiligheidsmarge zichtbaar is rond het huidige implantaat (zie Paragraaf 6.10), zal deze ook zichtbaar zijn op de gedetailleerde pagina's van het rapport. De pilootboorpaden (zie Paragraaf 6.11) en de uiteindelijke boorpaden (zie Paragraaf 6.11) zullen overeenkomstig worden behandeld.
Tip Als u de weergave van abutments hebt geactiveerd (zie Paragraaf 7.10), zullen de geplande abutments ook op de pagina's van het planningrapport worden weergegeven. Bovendien zal de lijst met de serienummers van de abutments op de overzichtpagina worden weergegeven. Op de detailpagina's vindt u hun afmetingen en verdere informatie over het model.
Tip Als u een PDF-bestand van het planningrapport wilt compileren, raden we een gratis PDF-printer (bv. FreePDF) aan. Als u dit instrument heeft geïnstallert, kunt u het rapport naar een printer (2) doorsturen en de PDF-printer als huidige printer selecteren. Het instrument vraagt u vervolgens naar welk bestand de gegevens moeten worden weggeschreven.
52
9. Voorbereiding van chirurgie
9.3. Bestellen van een chirurgische gids Opmerking Gedetailleerde en actuele informatie over SICAT chirurgische gidsen zal worden verstrekt op www.sicat.com.
Opmerking Gelieve te controleren of een chirurgische SICAT-gids kan worden aangemaakt volgens uw implantaatplanning (zie Hoofdstuk 8). Klik gewoon op het pictogram in de werkbalk voor het bestellen van een chirurgische gids op basis van uw huidige plan (zie Hoofdstuk 10). Vervolgens opent een dialoog om het gewenste chirurgische gidstype te selecteren.
9.3.1. Selecteren van het chirurgische gidstype
Selecteer het gewenste chirurgische gidstype door op de overeenkomstige knop te klikken.Vervolgens zal de bestelwizard openen en zal u door het bestelproces leiden. De volgende chirurgische gidstypes kunnen worden geselecteerd:
53
9. Voorbereiding van chirurgie
9.3.1.1. SICAT CLASSICGUIDE De SICAT CLASSICGUIDE chirurgische gids is gebaseerd op een individuele radiografische sjabloon van een patiënt die de patiënt tijdens de röntgenscan draagt. De radiografische sjabloon wordt gefabriceerd met een SICAT bijtplaat en kan op een of drie mogelijke manieren worden voorbereid. (conventioneel, rechtstreeks of voor de volledige tandeloze kaak), volgens de toestand van de patiënt. De radiografische sjabloon, het steenmodel en de planninggegevens op cd worden naar SICAT gestuurd. SICAT vormt de radiografische sjabloon volgens uw plan om in een CLASSICGUIDE chirurgische gids. Controleer of minstens vier markers in het röntgenevolume zichtbaar zijn en of de radiografische sjabloon goed past voor de kaak van de patiënt.
9.3.1.2. SICAT OPTIGUIDE De SICAT OPTIGUIDE chirurgische gids wordt aangemaakt volgens uw plan op basis van een blanco. Het is nodig dat u een overeenkomstige optische impressie hebt geïmporteerd en met succes hebt afgestemd (geregistreerd) (zie Bijlage B). Gelieve te controleren of de optische impressie minstens een kwadrant dekt en voldoende nauwkeurig werd afgestemd op het röntgenvolume. Zowel beweging als metalen artifacten kunnen de nauwkeurigheid van het afstemmingsproces aantasten en kunnen zo het aanmaken van een OPTIGUIDE chirurgische gids belemmeren. U kunt de beselling naar SICAT doorsturen via het internet of op een cd.
9.3.1.3. SICAT OPTIGUIDE met scan en registratie steenmodel Voor dit type SICAT OPTIGUIDE moet een scanbaar steenmodel naar SICAT worden gestuurd, samen me de planningsgegevens op CD. SICAT maakt de optische impressie van het steenmodel aan. Gelieve te controleren of het steenmodel exact overeenkomt met de actuele toestand van de patiënt. Controleer ook of de kwaliteit van het röntgenvolume vondoende is om een exacte overeenstemming met de optische impressie te verkrijgen. Zowel beweging als metalen artifacten kunnen de nauwkeurigheid van het afstemmingsproces aantasten en kunnen zo het aanmaken van een OPTIGUIDE chirurgische gids belemmeren.
54
9. Voorbereiding van chirurgie
9.3.2. Stap 1: Een mofsysteem selecteren Tip Als het huidige plan implantaten voor de bovenkaak en de onderkaak bevat, verzoekt GALILEOS Implant u om de kaak te definiëren waarvoor u de chirurgische gids wilt bestellen.
GALILEOS Implant toont u informatie over de patiënt, de naam van het huidige plan en een lijst van de implantaten in het volledige plan met hun posities, afmetingen en informatie over de fabrikant en implantaatlijn.
Let op Gelieve te controleren dat uw bestelling is gebaseerd op het juiste plan. Gelieve het mofsysteem te selecteren en indien nodig de binnendiameters van de moffen waarmee u wilt werken. In het veld "Bijkomende informatie" kunt u belangrijke bijkomende informatie aan SICAT geven betreffende uw bestelling. De volgende mofsystemen zijn beschikbaar:
55
9. Voorbereiding van chirurgie
9.3.2.1. Pilootmof De chirurgische gids met pilootmoffen is enkel voor pilootosteotomoie. Er zijn verschillende moffen met verschillende binnendiameters verkrijgbaar. De buitendiameter van de pilootmof is 3 mm met een hoogte van respectievelijk 4 mm en 5 mm. De moffen kunnen op gelijk welke gewenste hoogte worden ingesteld, maar zullen op gingivaal niveau worden ingesteld als niets anders wordt vermeld.
9.3.2.2. SICAT mof-in-mofsysteem Het SICAT mof-in-mofsysteem bestaat uit een externe mof en een selectie van interne moffen. De buitenste mof heeft een buitendiameter van 5 mm en een binnendiameter van 3,5 mm. Er zijn interne moffen van verschillende afmetingen verkrijgbaar die een voor een in de buitenste mof kunnen worden aangebracht. Het mof-in-mofsysteem van SICAT laat zowel pilootosteotomi als navolgende osteotomie toe. Mofen kunnen op gelijk welke hoogte worden ingesteld, maar zullen op een gingivaal niveau worden ingesteld als niets anders wordt vermeld.
9.3.2.3. Master-mof voor geleide chirurgische systemen systems SICAT ondersteunt momenteel de volgende geleide chirurgische systemen: • • • • • • •
Biomet 3i - Navigator Camlog Biotechnologies - Camlog Guide Dentaurum - tioLogic pOsition Meisinger - 3D-Navigation-Control SIC invent - SIC Guided Surgery Straumann - Straumann Guided Surgery Zimmer Dental - Zimmer Guided Surgery
Naast de instrumenten en chirurgische componenten van • • • •
Astra Tech - Facilitate DENTSPLY Friadent - ExpertEase MIS - M-Guide Nobel Biocare - NobelGuide
ondersteund met chirurgische gidsen van SICAT.
Opmerking Voor meer informatie over de geleide chirurgische systemen of de beschikbaarheid van andere systemen, kunt u contact opnemen met uw fabrikant van implantaten of een bezoek brengen aan www.sicat.com.
56
9. Voorbereiding van chirurgie
9.3.3. Stap 2: Invoeren van informatie over de koper
Voer de naam, het telefoonnummer en het adres van de koper in.
57
9. Voorbereiding van chirurgie
9.3.4. Stap 3: Invoeren van verzendingsinformatie
Gelieve een verzendingsmethode te selecteren. Voer daarnaast een verzendingsadres in dat verschilt van het adres van de koper. In dit geval moet u vermelden of het verzendingsadres of het adres van de koper als facturatieadres moet worden gebruikt.
58
9. Voorbereiding van chirurgie
9.3.5. Stap 4: Invoeren van betaalinformatie
Voer de door u gewenste betaalmethode in: Doorlopende betaalopdracht: Kies deze optie als u SICAT een doorlopende betaalopdracht heeft gegeven.
Opmerking Gelieve de volgende stappen te ondernemen om SICAT toelating te geven voor een doorlopende betaalopdracht: Download het juiste formulier van www.sicat.com. Vul het formulier in, onderteken het en stuur het terug naar SICAT via pakket of fax. Alleen toelating voor de betaling van deze bestelling: Gelieve deze optie te kiezen als u SICAT alleen toelating wilt geven voor deze bestelling. Voer de adequate betaalinformatie in. Druk het ingevulde formulier af terwijl u naar de volgende pagina gaat. Stuur het betaalformulier ondertekend door de bestemmeling van de factuur via pakket of fax naar SICAT.
59
9. Voorbereiding van chirurgie
Tip GALILEOS Implant bewaart het betaalformulier in de bestelmap ("PaymentForm.html"). Indien nodig kunt u het betaalformulier later afdrukken.
Opmerking GALILEOS Implant bewaart alle gegevens die worden verstrekt tijdens de bestelprocedure tot dit punt, met uitsluiting van het mofsysteem en de veiligheidscode van de kaart. Deze informatie wordt standaard gebruikt voor toekomstige bestellingen.
9.3.6. Stap 5: Vervolledig uw bestelling
GALILEOS Implant geeft de bestelde producten/diensten en prijzen op deze pagina weer. Aanvaard eerst de algemene voorwaarden van SICAT voor u uw bestelling bevestigt en overgaat naar de volgende stap.
60
9. Voorbereiding van chirurgie
9.3.7. Stap 6: Doorsturen van de bestelgegevens Als u een CLASSICGUIDE of een OPTIGUIDE met scan en registratie steenmodel bestelt, moet u uw bestelgegevens naar SICAT versturen via een pakket/cd. Als u een OPTIGUIDE zonder scan en registratie steenmodel bestelt, kunt u kiezen tussen het versturen van de bestelgegevens via pakket/cd of het comfortabel en snel via internet naar SICAT versturen. De bestelgegeven worden altijd gecodeerd verstuurd.
Opmerking U hebt een snelle internetverbinding nodig als u opteert om de bestelgegevens van een OPTIGUIDE chirurgische gids via internet naar SICAT te versturen. Voor beide verzendingsmethodes wordt een bestelmap aangemaakt die alle bestelgegevens bevat. Na het verzenden van de bestelgegevens kunt u de bestelmap indien nodig wissen.
9.3.7.1. De bestelgegevens via pakket/cd versturen
Selecteer hoe u uw bestelgegevens op een cd wilt branden:
61
9. Voorbereiding van chirurgie
Express (aanbevolen): GALILEOS Implant gebruikt de geïntegreerde software op de pc om de cd te branden. Handmatig: GALILEOS Implant bewaart de bestelgegevens in de bestelmap. Open de bestelmap en controleer of de volledige inhoud met de software op een cd van uw keuze wordt gebrand.
Let op Controleer of de juiste bestelgegevens op de cd worden gebrand als u dit handmatig doet.
Let op Gelieve de bestel-CD en - indien van toepassing - het steenmodel te labelen met de informatie van de patiënt.
Let op Hanteer de CD's met zorg en bewaar ze op een gepaste manier.
9.3.7.2. De bestelgegevens via internet versturen
62
9. Voorbereiding van chirurgie
Gelieve op "Voorbereiding van de gegevensoverdracht" te klikken om de verzending van bestelgegevens via internet naar SICAT voor te bereiden. Daarom worden de bestelgegevens in een enkel bestelbestand in de bestelmap bewaard. De upload website van SICAT opent in uw internetverkenner. Geef het volledige pad van uw bestelbestand en uw e-mailadres in en start het uploadproces. Volg de instructies op deze website.
Let op Controleer of u de juiste bestelmap hebt geselecteerd als u de bestelgegevens via internet naar SICAT verstuurt.
Opmerking Volgens uw internetverbinding kan het uploaden eventjes duren. Sluit de upload website in uw internetverkenner niet. Parallel hiermee kunt u naar de laatste pagina van de bestelwizard gaan om uw bestelling te voltooien.
Opmerking Als de bestelmap met succes werd geüpload, wordt een e-mailbevestiging naar uw e-mailadres gestuurd.
Opmerking Als de uploadwebsite van SICAT niet kan worden geopend (bv. als er geen internetverbinding beschikbaar is) verstuur de bestelgegevens dan via pakket/cd.
63
9. Voorbereiding van chirurgie
9.3.8. Stap 7: Vervolledig uw bestelling
Klik op de knop "Afdrukken" om een besteloverzicht voor uw eigen documentatie af te drukken.
Tip GALILEOS Implant bewaart het besteloverzicht in de bestelmap ("OrderSummary.html"). U kunt het besteloverzicht indien nodig ook later afdrukken. Als u de bestelgegevens via pakket/cd wilt versturen, geeft deze pagina een lijst van alle nodige componenten het pakket moet voor de bestelling het gewenste chirurgische gidstype bevatten.
Let op Als u de bestelgegevens via pakket/cd wilt versturen, controleer dan of het pakket correct is gecompileerd en alle nodige componenten bevat die vermeld staan op de laatste pagina van de bestelwizard. GALILEOS Implant bewaart de bestelling samen met een kopie van het plan Het is automatisch gebaseerd op SIDEXIS XG. U kunt het plan te allen tijde bekijken - maar het is niet mogelijk om het plan te wijzigen (zie Paragraaf 10.5). Vervolledig de bestelwizard door op "Eindigen" te klikken.
64
10. Creëren/bewerken van plannen
10. Creëren/bewerken van plannen 10.1. Overzicht GALILEOS Implant biedt u de mogelijkheid om meerdere alternatieve plannen voor dezelfde patiënt te onderzoeken. U kunt heen en weer schakelen tussen de plannen om ze met elkaar te vergelijken om te beslissen welk plan een basis voor uw chirurgische gids zal verschaffen. Hiertoe groepeert GALILEOS Implant de implantaten in plannen. Op gelijk welk moment is er exact een actueel plan. De naam van het actuele plan wordt in de titelbalk getoond. Als u een implantaat invoegt, wordt het aan het huidige plan toegevoegd. Het actuele plan kan ook een basis vormen voor het bestellen van een chirurgische gids en voor het aanmaken van een rapport. De mandibulaire kanalen, alle metingen en alle CAD/CAM-objecten (zie Bijlage B) zijn niet specifiek voor het actuele plan, maar zijn geldig voor alle plannen. Bijgevolg is het niet nodig om het mandibulair kanaal voor elk plan afzonderlijk te markeren. U kunt nieuwe plannen creëren, dupliceren, selecteren (en hiervan het actuele plannen), bestaande hernoemen, verwijderen, exporteren of importeren. U kunt ook een korte beschrijving aan elk plan toevoegen. Deze functies zijn beschikbaar via het menu "Plan".
10.2. Een nieuw plan creëren Gelieve "Nieuw plan" te selecteren om een bijkomend "leeg" plan te creëren. GALILEOS Implant opent een dialoog waar u de standaardnaam van het plan kunt bewerken, een mofsysteem kunt selecteren (zie Hoofdstuk 8) en/of een korte beschrijving kunt toevoegen. Het nieuwe plan wordt automatisch het actuele plan. Vanaf dit punt worden alle implantaten die u invoegt, aan het nieuwe plan toegevoegd. Het is natuurlijk mogelijk om op gelijk welk moment dat dit nodig is over te schakelen naar het vorige plan (zie Paragraaf 10.4).
10.3. Dupliceren van een plan Selecteer "Plan dupliceren" om het actuele plan te dupliceren. Deze functie is gelijkaardig als voor het creëren van een nieuw plan. Er is echter een essentieel verschil: het nieuw gecreëerd plan is niet leeg,
65
10. Creëren/bewerken van plannen
maar bevat kopieën van alle implantatenvan het oude plan. Dit biedt u de mogelijkheid verder te werken aan uw planning op basis van het oude plan.
10.4. Opening van een bestaand plan Het laatste deel van het menu "Plan" bevat al uw plannen. Het huidig plan wordt met een check mark gemarkeerd. Het voorbeeld toont twee plannen, "Plan 1" en "Plan 2" genoemd, waarbij "Plan 1" het huidige plan is. Om naar een ander plan over te schakelen, gewoon op de naam in de lijst klikken.
Tip Het is mogelijk om het huidige plan tijdelijk te verbergen (inclusief alle implantaten, abutments, moffen en de mandibulaire kanalen) door op het symbool in de statusbalk te klikken. Dit kan nuttig zijn om de volumegegevens te onderzoeken. Nogmaals klikken om het huidige plan opnieuw weer te geven.
10.5. Openen van een bestelling GALILEOS Implant bewaart alle plannen die voor de bestelling van een een chirurgische gids gebruikt werden als "bestellingen" (zie Paragraaf 9.3). De bestellingen staan vermeld onder de lijst van plannen in het menu "Plan". Om een plan te herbekijken waarop een bestelling is gebaseerd, de bestelling uit de lijst selecteren. GALILEOS Implant schakelt naar een speciale modus, waar u alle plangegevens kunt zien, maar niet kunt manipuleren. De titelbalk geeft de naam van de bestelling weer. U kunt deze speciale modus verlaten door een van uw plannen uit de lijst te selecteren (zie Paragraaf 10.4).
10.6. Hernoemen van een plan Selecteer "Eigenschappen" om het actuele plan te hernoemen. GALILEOS Implant opent een dialoog waar u een nieuwe naam kunt ingeven.
66
10. Creëren/bewerken van plannen
10.7.Weergaven/wijzigen van de beschrijving Selecteer ook "Eigenschappen" om de korte beschrijving van het huidige plan te bekijken of te bewerken.
10.8. Verwijderen van een plan Selecteer "Plan verwijderen" om het huidige plan te verwijderen. GALILEOS Implant vraagt u om de verwijdering van het huidige plan te bevestigen. Bevestig deze dialoog als u er zeker van bent dat u het huidige plan wilt verwijderen. Als er verdere plannen zijn, selecteert GALILEOS Implant een van deze plannen als het nieuwe actuele plan. Anders creëert GALILEOS Implant automatisch een nieuw en leeg plan.
10.9. Exporteren/importeren van plannen 10.9.1. Binnen uw SIDEXIS-systeem Bij het sluiten bewaart GALILEOS Implant automatisch alle plannen in SIDEXIS XG. Bij het heropenen van een dataset, laadt GALILEOS Implant automatisch alle datasetplannen. Plannen moeten bij GALILEOS Implant niet manueel bewaard of geladen worden.
10.9.2. Tussen verschillende SIDEXIS-systemen Gelieve de volgende stappen uit te voeren als u plannen tussen de diverse SIDEXIS systemen wilt uitwisselen (bijvoorbeeld tussen een stationaire computer en een notebook): • Als u voor het eerst gegevens uitwisselt, gebruik dan de DICOM exporten importfunctie geleverd door SIDEXIS. De uitwisseling omvat zowel de volumegegevens als de plannen. • Gebruik voor verdere uitwisselingen de export- en importfunctie beschreven in dit hoofdstuk. Deze uitwisseling omvat enkel de plannen, niet de volumegegevens. Om de plannen uit te voeren naar een bestand, selecteert u "Plannen exporteren". GALILEOS Implant laat u de plannen kiezen die u wilt exporteren.
67
10. Creëren/bewerken van plannen
Let op Zorg ervoor dat het juiste plan wordt weergegeven en dat u enkel de plannen exporteert die u werkelijk wilt exporteren. Om de plannen in te voeren naar een bestand, selecteert u "Plannen importeren". In geval van tegenstrijdige gegevens, laat GALILEOS Implant u beslissen hoe het conflict moet worden opgelost. Als er bijvoorbeeld reeds een plan met een bepaalde naam bestaat, kunt u ofwel het lokale plan behouden, het lokale plan overschrijven met het geïmporteerde plan of het nieuwe plan met een andere naam toevoegen.
10.9.3. GALILEOS Viewer CD Het is nu mogelijk om een CD te branden met uw planningsgegevens, de volumegegevens en de nieuwe 3D viewer software GALILEOS Viewer. De ontvanger van deze GALILEOS Viewer CD zal de volumegegevens en de planningsgegevens interactief kunnen bekijken zonder SIDEXIS te hoeven installere. Gelieve te noteren dat de ontvanger de plannen alleen kan bekijken, maar ze niet kan wijzigen. Om een GALILEOS Viewer CD te creëren met de gegevens van de actuele patiënt, moet u de werkblak "Diagnose" openen en op het symbool
klikken.
Tip Als het actuele plan niet zichtbaar is (zie Paragraaf 10.4), zullen geen plannen naar de GALILEOS Viewer CD worden gestuurd.
Opmerking Als uw actueel plan een normaal plan is (zie Paragraaf 10.4), zullen alle normale plannen op de GALILEOS Viewer CD geschreven worden. Als uw actueel plan een plan is waarop een order is gebaseerd (zie Paragraaf 10.5), zal alleen dit plan op de GALILEOS Viewer CD geschreven worden.
Let op Zorg ervoor dat het juiste plan/de juiste bestelling wordt weergegeven en dat u enkel de plannen/bestellingen exporteert die u werkelijk wilt exporteren. GALILEOS Viewer verschaft de ontvanger van de CD de volledige weergavefuncties van GALAXIS/GALILEOS Implant. Het is echter niet
68
10. Creëren/bewerken van plannen
mogelijk om nieuwe plannen aan te maken of om bestaande plannen te wijzigen of te veranderen. De manier om het tandscham te selecteren verschilt van de GALILEOS Implant: bij het werken met GALILEOS Viewer kunt u heen en weer schakelen tussen de tandschema's door middel van de insteldialoog.
Let op Gelieve de gegevens van de GALILEOS Viewer niet te verwijderen als u de data op een later tijdstip opnieuw wilt bekijken.
69
70
11. Weergave van grijswaarden
11. Weergave van grijswaarden GALILEOS Implant verschaft de mogelijkheid om grijswaarden in het volume weer te geven in alle planaire snedeweergaven. Deze functie is toegankelijk in de werkbalk "Diagnose". Klik op het icoon
.
Beweeg het dradenkruis van de muis naar de positie (zonder te klikken) waar u de grijswaarde wilt weergeven. Druk op de linker muisknop en houd deze ingedrukt.
Het dradenkruis van de muis verandert in een oranje cirkel gelabeled met de grijswaarde. Om het resultaatte verkrijgen, berekent GALILEOS Implant het gemiddelde van alle grijswaarden in de cirkel. U kunt de muispositie veranderen terwijl de linkerknop ingedrukt gehouden wordt. Na het loslaten van de linker muisknop verdwijnt de grijswaarde. Om de weergave van grijswaarden te heractiveren, de bovenstaande stappen herhalen.
71
72
12. Sluiten van GALILEOS Implant
12. Sluiten van GALILEOS Implant Er zijn twee mogelijke manieren om GALILEOS Implant te sluiten: • Selecteer "Eindigen" in het menu "Werkruimte" • Klik op het icoon in de titelbalk
Bij het sluiten bewaart GALILEOS Implant automatisch alle plannen in SIDEXIS XG.
73
74
Bijlage A. 3D-weergave
Bijlage A. 3D-weergave A.1. Schakeling/Configuratie van de 3D-displaymodus In tegenstelling tot GALAXIS, biedt GALILEOS Implant u de mogelijkheid om te schakelen tussen diverse displaymodi die de volumegegevens in 3D weergeven. Om van modus te veranderen, de contextmenu openen door met de rechtermuisknop binnen de 3D-weergave te klikken en de gewenste displaymodus te selecteren. Als uw systeem aan de vereiste hardwardevoorwaarden voldoet voor een geavanceerde 3D-weergave (zie Paragraaf 2.1), kunnen de volgende drie hardware-versnelde displaymodi geselecteerd worden: "Volumetrische modus", "Volumetrische modus met contouren" en "Oppervlaktemodus". Als geen hardeware-versnelling ondersteund wordt, kunnen de volgende twee software-gebaseerde displaymodi geselecteerd worden: "Volumetrische modus" (zie gebruikersinstructies GALAXIS) en "Oppervlaktemodus".
Tip Als uw systeem de hardware-versnelling niet behoorlijk ondersteunt, kunt u het gebruik van software-gebaseerde displaymodi forceren (zie Paragraaf E.1).
75
Bijlage A. 3D-weergave
A.1.1. Volumetrische modus (hardware-versneld)
Om de momenteel geselecteerde "Volumetrische modus" te configuren, de muiscursor naar de 3D-weergave verplaatsen, het contextmenu openen door met de rechtermuisknop te klikken en in het menu "Configureer de weergavemodus" te selecteren. Er opent een configuratiedialoog die waarden aanbiedt betreffende de densiteitsdrempel en de transparantie die u interactief kunt veranderen volgens uw behoeften.
76
Bijlage A. 3D-weergave
A.1.2. Volumetrische modus met contouren (hardware-versneld)
In tegenstelling tot de "Volumetrische modus" biedt de "Volumetrische modus met contouren" geïntensiveerde contouren en wordt het zacht weefsel bijkomend weergegeven. Om de momenteel geselecteerde "Volumetrische modus met contouren" te configuren, de muiscursor naar de 3D-weergave verplaatsen, het contextmenu openen door met de rechtermuisknop te klikken en in het menu "Configureer de weergavemodus" te selecteren. Er opent een configuratiedialoog die niet alleen toelaat om de visualisatie te regelen van de botten, maar ook om de visualisatie van het zacht weefsel te regelen. Bovendien kunt u de visualisatie van botten of zacht weefsel in- of uitschakelen.
77
Bijlage A. 3D-weergave
A.1.3. Oppervlaktemodus (hardware-versneld)
Om de momenteel geselecteerde "Oppervlaktemodus" te configureren, de muiscursor naar de 3D-weergave verplaatsen, het contextmenu openen door met de rechtermuisknop te klikken en in het menu "Configureer de weergavemodus" te selecteren. Er opent een configuratiedialoog die waarden aanbiedt betreffende de densiteitsdrempel en de transparantie die u interactief kunt veranderen volgens uw behoeften.
78
Bijlage A. 3D-weergave
A.1.4. Volumetrische modus (op software-basis) Zie gebruikersinstructies GALAXIS.
A.1.5. Volumetrische modus (op software-basis)
Om de momenteel geselecteerde "Oppervlaktemodus" te configureren, muiscursor naar de 3D-weergave verplaatsen, het contextmenu openen door met de rechtermuisknop te klikken en in het menu "Configureren" selecteren. Er opent een configuratiedialoog die waarden aanbiedt betreffende de densiteitsdrempel en de transparantie die u interactief kunt veranderen volgens uw behoeften.
79
Bijlage A. 3D-weergave
A.2. Activering/Configureren van 3D clipping In de 3D view, kunnen volumedelen tijdelijk geclipt worden ("3D clipping") zodat een betere diagnose van het resterende volumedeel mogelijk is. Bijkomend kan de positie van de planningobjecten binnen het volume beter worden geëvalueerd. U kunt het volume langsheen een planare snede afknippen (bv. langsheen de axiale of de kruissectionele snede) en/of langsheen een interessegebied. De clippinggebied wordt gesynchroniseerd met de andere weergaven. Los darvan kunt u ook het aangepaste clippingebied vergrendelen.
Opmerking De 3D clippingfunctie is ook verkrijgbaar voor de hardware-versnelde 3D-weergavemodi (zie Paragraaf A.1).
A.2.1. Het clippingvolume langsheen de actieve snede
Gelieve rechts te klikken in de 3D view en activeer de functie "Clip volume langsheen de actieve snede" om het volume langsheen de actieve snede af te knippen. Selecteer de snede langsheen dewelke u het volume wilt afknippen door gewoon de overeenkomstige snedeweergave te activeren.
80
Bijlage A. 3D-weergave
Gelieve de actieve snede naar wens aan te passen door het snedevenster te verplaatsen of door het volume te navigeren. Het clippinggebied zal interactief worden ververst.
Tip Als u het clippinggebied doorlopend wilt actualiseren, activeer dan de optie "Alle sneden continu actualiseren bij het navigeren" (zie GALAXIS gebruiksaanwijzingen). U kunt bepalen welk deel van het volume zal worden afgeknipt door de weergaverichting te wijzigen.
Tip U kunt het aangepaste clippinggebied vergrendelen (zie Paragraaf A.2.3) om "flipping" van het clippinggebied te vermijden terwijl u van richting verandert.
A.2.2. Clippingvolume langsheen het interessegebied
Gelieve rechts te klikken in de 3D view en activeer de functie "Clip volume langsheen het interessegebied" om het volume langsheen het actuele interessegebied te knippen. Alle delen van het volume buiten het interessegebied worden afgeknipt. De afmeting van het interessegebied hangt af van de actieve werkruimte. In de werkruimte "Panorama", wordt het interessegebied gemeten als het snedevenster en is de diepte dezelfde als de dipte van het panoramtische gebied.
81
Bijlage A. 3D-weergave
De positie van het interessegebied wordt gesynchroniserd met de andere weergaven van de werkruite. Door het verplaatsen van het snedevenster of door het navigeren door het in een van de snedeweergaven zal het interessegebied verplaatsen. Het clippinggebied zal interactief worden ververst.
Tip U kunt ook beide clippingfuncties tegelijk activeren.
A.2.3. Vergrendeling van het clippinggebied Als u het aangepaste clippinggebied wilt vergrendelen, geef dan een rechterklik in de 3D view en activeer de functie "Vergrendel het clipgebied". In dit geval zal het clippinggebied niet langer worden gesynchroniseerd met de andere weergaven. Kis daarvan is "flipping" van het clippinggebied niet meer mogelijk, afhankelijk van de kijkrichting (zie Paragraaf A.2.1.
82
Bijlage B. CAD/CAM
Bijlage B. CAD/CAM B.1. Overzicht GALILEOS Implant biedt u de mogelijkheid om gelijktijdig overlappende CAD/CAM-gegevens en GALILEOS X-röntgengegevens te visualiseren en om de implantatiebehandeling te plannen op basis van de gecombineerde anatomische en prosthetische informatie. Bovendien maakt de gecombineerde visuatlisatie het oppervlak van de gingiva duidelijk zichtbaar. Een CAD/CAM dataset bevat de volgende CAD/CAM-objecten: • Een optische impressie gemaakt door een optisch camerasysteem (bv. CEREC AC) • Gerelateerde restauraties (optioneel) CAD/CAM-software (bv. CEREC 3D)
ontworpen
in
een
Aanvankelijk werden de CAD/CAM-gegevens ruimtelijk uitgelijnd (geregistreerd) met de overeenkomstige röntgengegevens. GALILEOS Implant beschikt over een nieuw en intuïtief semi-automatisch registratieproces. Dit proces kan maar een keer per CAD/CAM-dataset voltooid worden. Al ingevoerde en geregistreerde CAD/CAM-datasets worden beaard onder de overeenkomstige dataset van de patiënt en worden automatisch geladen als de dataset van de patiënt de volgende keer geopend wordt.
Let op Gebruik alleen röntgengegevens en cAD/CAM-data die een nauwkeurige registratie mogelijk maken. Belangrijke artifacten in de röntgengegevens (bv. verplaatsing of metalen artifacten) of een optische impressie zonder tanden compliceren of verhinderen zelfs een nauwkeurige registratie.
83
Bijlage B. CAD/CAM
B.2. Opening van de werkbalk 'CAD/CAM' De functie die gerelateerd is et de CAD/CAM-gegevens en objecten bevindt zich in de werkbalk "CAD/CAM". Klik op de tabl met het label "CAD/CAM" om deze te activeren. De werkbalk "CAD/CAM" opent:
84
Bijlage B. CAD/CAM
B.3. Import en registratie van CAD/CAM-gegevens Klik op dit pictogram om een CAD/CAM-dataset te importeren en te registreren voor de weergegeven dataset van de patiënt. Er gaat een wizard open die u in drie gemakkelijke stappen door het proces zal leiden.
B.3.1. Stap 1: Importeren van CAD/CAM-gegevens Klik op de knop "Bekijken" en selecteer het CAD/CAM-bestand dat u wilt importeren. Afhankelijk van de beschikbare licentie, ondersteunt GALILEOS Implant de volgende twee CAD/CAM-bestandsformaten: • STL (Surface Tessellation Language) • SSI (proprietary SICAT-formaat)
Let op Zorg ervoor dat u alleen CAC/CAM-bestanden importeert van CAD/CAM-systemen die geclassificeerd zijn als medische hulpmiddelen. Het geselecteerde CAD/CAM-bestand zal geladen worden.
85
Bijlage B. CAD/CAM
Controleer de informatie over de patiënt en de scaninformatie.
Let op Zorg ervoor dat de CAD/CAM-dataset overeenkomt met de momenteel geopende gegevens van de patiënt. Controleer de CAD/CAM-objecten. Alle CAD/CAM-objecten worden in een venster voor voorafgaande afdrukweergave gevisualiseerd. U kunt de weergaverichting, de afmeting van de inhoud voor voorafgaande afdrukweergave wijzigen, of de inhoud van de voorafgaande afdrukweergave verplaatsen met de vertrouwde muisknoppen. Alle CAD/CAM-objecten worden ook opgenomen in de lijst in de tabel "CAD/CAM-objecten". Gelijk welk object kan uit de tabel geselecteerd worden met een enkele muisklik. Het geselecteerde CAD/CAM-object wordt in een oranje kleur gevisualiseerd in de voorafgaande afdrukweergave. Zorg ervoor dat de tandnummers van alle CAD/CAM-objecten correct zijn. U kunt de tandnummers voor een CAD/CAM-object wijzigen of instellen door het CAD/CAM-object in de tabel te selecteren en op de knop "Tandnummer(s) wijzigen/kiezen" te klikken. De dialoog voor de selectie van tandnummer(s) wordt geopend. Selecteer het toepasselijke tandnummer met een enkele klik. Als een restauratie verschillende tanden bevat, volstaat het om alleen de eerste tand voor de restauratie in het tandschema te selecteren.
Tip Voor een optische impressie met overeenkomstige restauraites, worden de tandnummers automatisch overgenomen van de restauraties. Daarom is het voldoende om de tandnummers voor de restauraties te veranderen of in te stellen.
Opmerking Gelieve erop te letten dat de tandnummers correct zijn. De tandnummers worden tijdens de registratie gebruikt en voor de invoeging van implanten op basis van een restauratie.
86
Bijlage B. CAD/CAM
Tip Er kan een korte beschrijving toegewezen worden aan een optische impressie door de optische impressie in de tabel "CAD/CAM-objecten" te selecteren en op de knop "Label bewerken" te klikken. Standaard bevat de beschrijving de gegevens wanner de optische impressie geïmporteerd werd. De lengte van de beschrijving is beperkt tot 10 karakters. Klik op de knop "Volgende" om verder te gaan met Stap 2 van deze wizard.
B.3.2. Stap 2: Registratie van CAD/CAM-objecten
De geladen optische impressie en de röntgengegevens worden nu in twee aanpalende vensters gevisualiseerd. Het linkervenster toont de optische impressie in een 3D-weergave. Het rechtervenster toont de röntgengegevens in een panoramische weergave. Markeer eerst een tand in de 3D-weergave met een dubbele klik. Markeer dan dezelfde tand in de panoramaweergave eveneens met een dubbele klik. Herhaal deze procedure voor minstens een andere tand. De overeenkomstige referentiepunten worden in dezelfde kleur en met hetzelfde volgnummer weergegeven.
87
Bijlage B. CAD/CAM
Opmerking Plaats in beide weergaven de overeenkomstige referentiepunten ongeveer in het midden van de tand.
Opmerking In de 3D-weergave, moeten referentiepunten op de buccale kant van de optische impressie geplaatst worden. Indien nodig moet u de weergaverichting wijzigen voordat u begint met het aanbrengen van referentiepunten.
Tip Markeer minstens twee buitenste tanden van de optische impressie.
Tip Vermijd om referentiepunten aan te brengen op tanden met metalen artifacten.
Let op Selecteer de overeenkomstige referentiepunten zorgvuldig in beide weergaven. Het is mogelijk om een paar overeenkomstige referentiepunten te verwijderen, door deze te selecteren in de lijst en door te klikken op de knop . Klik op "Volgende" om met het automatisch registratieproces te starten door gebruik te maken van de geselecteerde referentiepunten. Na enkele seconden (afhankelijk van de prestatie van uw computer) gaat de registratiewizard naar Stap 3.
88
Bijlage B. CAD/CAM
B.3.3. Stap 3: Vertificatie van de registratie
Controleer het resultaat van de registratie en bevestig dat de optische impressie goed uitgelijnd is met de röntgengegevens. De optische impressie en de röntgengegevens worden nu over elkaar weergegeven in de werktuimte "Panorama". U kunt het snedevenster verplaatsen, door het volume navigeren, de afmeting van de weergegeven inhoud wijzigen of u kunt door de weergegeven inhoud bladeren met de vertrouwde muistoetsen.
Let op Controleer of de optische impressie goed uitgelijnd is met de röntgengegevens. Als het registratieresultaat niet nauwkeurig gnoeg is, kunt u op "Terug" klikken om terug te gaan naar de vorige stap en om te proberen de plaatsing van referentiepunten te verbeteren. Probeer bijvoorbeeld om verschillende of meerdere tanden te markeren. Als u tevreden bent over het registratieresultaat, klikt u op de knop "Bevestigen" om de wizard te voltooien. De geïmporteerde en geregistreerde CAD/CAM-objecten worden nu in alle weergaven van GALILEOS Implant gevisualiseerd.
89
Bijlage B. CAD/CAM
B.4. Werken met CAD/CAM-objecten B.4.1. Een CAD/CAM-object selecteren U kunt een vooraf geïmporteerd CAD/CAM-object selecteren door op het/de tandnummer(s) van het CAD/CAM-object te klikken in de lijst van optische impressies en restauraties in de werkbalk CAD/CAM. Het geselecteerde (huidige) CAD/CAM-object wordt in de lijst gemarkeerd en wordt gevisualiseerd in een oranje kleur in alle weergaven zolang de CAD/CAM-werkbalk open is. Alternatief kunt u een CAD/CAM-object selecteren door het object of zijn contour aan te klikken in een weergave, zoalng de CAD/CAM-werkbalk open is.
Tip Het gebruik van een dubbele klik in plaats van een enkele klik bij het selectren van een CAD/CAM-object focuseert het object in plaats van het alleen maar te selecteren, d.w.z. alle weergaven zullen met het object uitgelijnd worden.
90
Bijlage B. CAD/CAM
Tip Als u de muiscursor over de lijst van objecten verplaatst, verschijnt een tooltip en toont het type van het object en – in het geval van een optische impressie – zijn beschrijving.
B.4.2. Een CAD/CAM-object tonen/verbergen CAD/CAM-objecten kunnen individueel getoond of verborgen worden. Het verbergen van objecten kan nodig zijn wanneer relevante diagnostische informatie door een CAD/CAM-object verduisterd wordt. Klik op deze knop om het huidige CAD/CAM-object te verbergen. Klik een tweede keer op deze knop om het huidige CAD/CAM-object terug weer te geven. De momenteel weergegeven CAD/CAM-objecten worden vertegenwoordigd in de CAD/CAM werkbalk door het symbool . Verborgen objecten worden vertegenwoordigd door het symbool .
Tip U kunt een CAD/CAM-object ook tonen of verbergen door een klik op het overeenkomstige symbool / .
B.4.3. Het invoegen van implantaten op basis van een restauratie Klik op dit pictogram om een of meerdere implantaten toe te voegen op basis van de huidige restauratie. De dialoog "Implantaat invoegen" opent (zie Paragraaf 6.3.1). De tandnummers van de huidige restauratie zijn al geselecteerd. De selectie van het implantaatmodel en de optionele wijziging van de oriërntering is beschreven in Paragraaf 6.3.4 en Paragraaf 6.3.3. Sluit de dialoog "Implantaat invoegen" met de knop "OK". Het/de geselecteerde implantaat/implantaten zal/zullen automatisch ruw gepositioneerd worden op basis van de huidige restauratie.
91
Bijlage B. CAD/CAM
Let op De automatische positionering van de implantaten op basis van een restauratie is slechts een ruwe positionering. U moet de positie en de oriëntering van de ingevoegde implantaten nog aanpassen (zie Paragraaf 6.4).
B.4.4. Herregistratie van een optische impressie Als u later vaststelt dat de registratie van de optische impressie niet precies genoeg is, kunt u de optische impressie herregistreren. Gebruik deze knop om de huidige optische impressie te herregistreren. De wizard voor het registereren van de CAD/CAM-gegevens (zie Paragraaf B.3.2) opent direct in Stap 2, en laat u toe om nieuwe referentiepunten te plaatsen.
B.4.5. Verwijderen van een optische impressie en de restauraties U kunt de huidige optische impressie en de gerelateerde restauraties verwijderen door op deze knop te klikken.
92
Bijlage C. Plan exporteren voor verwerking derde partij
Bijlage C. Plan exporteren voor verwerking derde partij C.1. Overzicht GALILEOS Implant ondersteunt u bij het exporteren van uw plan voor verwerking derde partij.
Opmerking Raadpleeg de gebruiksaanwijzingen van uw derde leverancier om nauwkeurige informatie over de procedure en gedetailleerde informatie te verkrijgen over de vereiste workflow in GALILEOS Implant. Als u uw plan voor verwerking derde partij exporteert, is het nodig dat boven elk implantaat dat wordt geëxporteerd markers van een referentieobject van uw derde leverancier in het röntgenvolume zichtbaar zijn. Ga als volgt te werk om uw plan voor verwerking derde partij door te geven: 1. Selecteer een mofsysteem dat compatibel is met uw derde leverancier (zie Paragraaf C.2). 2. Detecteer het overeenkomstige referentieobject voor elk implantaat (zie Paragraaf C.3). 3. Controleer elke implantaatpositie tegenover het referentieobject en pas de uitlijning/positie van het implantaat of de afmetingen indien nodig aan (zie Paragraaf C.4). 4. Plan de mofpositie D2 voor elk implantaat (zie Paragraaf C.5). 5. Druk een planningrapport af met de informatie over alle gedetecteerde referentieobjecten en alle geplande mofposities D2 (zie Paragraaf C.6). 6. Druk een planningrapport af met de informatie over alle gedetecteerde referentieobjecten en alle geplande mofposities D2 (zie Paragraaf C.7).
Opmerking Gelieve te controleren of u de laatste versie van de implantaatdatabase hebt geïnstalleerd (zie Paragraaf 2.4).
93
Bijlage C. Plan exporteren voor verwerking derde partij
C.2. Selecteer een compatibel mofssysteem van derde partij Selecteer eerst een mofsysteem dat compatibel is met uw derde leverancier door op de entry "Eigenschappen" te klikken in het menu "Plan" (zie Paragraaf 8.2).
Opmerking Raadpleeg de gebruiksaanwijzingen van uw derde leverancier voor nauwkeurige informatie over de mofsystemen die compatibel zijn met die van uw leverancier.
Opmerking De knoppen voor de volgende stappen zullen alleen verschijnen als u een compatibel mofsysteem van een derde partij hebt geselecteerd.
C.3. Detectie van het referentieobject Klik op het pictogram in de werkbalk "Implantaat" (zie Paragraaf 6.2) om het overeenkomstige referentielichaam voor het huidige implantaat te detecteren.
Tip De functie "Referentieobject bewerken" voor het detecteren van het referentieobject is ook toegankelijk via het contextmenu van een implantaat.
Opmerking Raadpleeg de gebruiksaanwijzingen van uw leverancier voor gedetailleerde informatie betreffende de referentieobjecten van uw derde leverancier. GALILEOS Implant opent de dialoog voor het detecteren van het referentieobject:
94
Bijlage C. Plan exporteren voor verwerking derde partij
Ga als volgt te werk om het overeenkomstige referentieobject voor het huidige implantaat te detecteren: 1. Roteer de uitgelijnde implantaatweergave (zie Paragraaf 6.13) tot u duidelijk drie markers van het referentieobject kunt zien (bij voorkeur de drie markers dichtst bij het implantaat). 2. Gelieve achtereenvolgens de drie markers met een dubbele klik aan te klikken. De overige markers en het referentieobject zullen automatisch worden gedetecteerd en weergegeven.
Let op Controleer voor iedere detectie of het correcte type referentieobject is gedetecteerd en of de gedetecteerde markers (groene cirkels), de markers in het röntgenvolume (cirkelvormig wit gebied) en de markers in het model van het referentieobject (cirkels gekleurd zoals het model van het referentieobject) correct over elkaar zijn geplaatst.
Let op Belangrijke artefacten in de röntgengegevens (bv. verplaatsing of metalen artefacten) of een optische impressie zonder tanden compliceren of verhinderen zelfs een nauwkeurige registratie.
95
Bijlage C. Plan exporteren voor verwerking derde partij
Opmerking Markers die niet correct werden gedetecteerd zullen in het rood worden weergegeven. Als meer dan twee markers niet correct worden gedetecteerd, faalt de detectie van het referentieobject.
Tip Klik op "Verwijderen" om een gedetecteerd referentieobject terug te verwijderen.
Tip Corrigeer een mislukte detectie door het referentieobject te verwijderen en start de detectie opnieuw met een andere markercombinatie.
Opmerking Alle gedetecteerde referentieobjecten worden in alle weergaven van alle werkruimten weergegeven, behalve in de panoramische weergave en de cefalometrische werkruimte. U kunt de referentieobjecten tijdelijk in de weergaven verbergen door op deze knop in de statusbalk te klikken. Klik een tweede keer op de knop om alle referentieobjecten terug te tonen.
Opmerking Het model van het referentieobject kan niet worden getoond als de laatste versie van de implantaatdatabank niet is geïnstalleerd. In dit geval worden alle markers in het rood getoond. Gelieve de installatie van uw implantaatdatabase te controleren.
C.4. Het implantaat corrigeren/aanpassen Controleer de positie van het huidige implantaat tegenover die van het referentieobject door de werkruimte "Implantaat uitgelijnd" te gebruiken (zie Paragraaf 6.13) om zeker te zijn dat de positie voldoet aan de vereisten van uw leverancier. Als de uitlijning/positie van het implantaat moet worden gewijzigd (zie Paragraaf 6.4) of de afmetingen van het implantaat (zie Paragraaf 6.7).
96
Bijlage C. Plan exporteren voor verwerking derde partij
Opmerking Raadpleeg de gebruiksaanwijzingen van uw leverancier voor informatie over de vereisten inzake de implantaatplanning in verband met de referentieobjecten.
C.5. Planning van de mofpositie D2 Klik gewoon op dit pictogram in de werkbalk "Implantaat" (zie Paragraaf 6.2), om de mofpositie D2 voor het huidige implantaat te plannen.
Tip De functie "Mof bewerken" voor het plannen van de mofpositie D2 is ook toegankelijk via het contextmenu van een implantaat/de mof.
GALILEOS Implant opent de dialoog "Mof configureren":
97
Bijlage C. Plan exporteren voor verwerking derde partij
Tip Verplaats de dialoog "Configurerer mof", zodat u het implantaat in de (op het implantaat afgestemde) tangentiale weergave kunt zien en en de (op het implantaat afgestemde) kruissectionele weergave. Alle aanpassingen aangebracht in deze dialoog worden rechtstreeks doorgegeven naar de weergaven, zodat u de mofpositie D2 kunt plannen in verhouding tot de beeldgegevens. Plan de mofpositie D2 volgens de vereisten van uw leverancier.
Opmerking Raadpleeg de gebruiksaanwijzingen van uw leverancier voor informatie over de interpretatie van de compatibele mof en de planning van de mofpositie D2.
Opmerking Als u een mofsysteem selecteer dat compatibel is met uw leverancier (zie Paragraaf C.2) zal een overeenkomstige mof worden toegevoegd aan elk implantaat op mofpositie D1=0.
Opmerking Houd er rekening mee dat uw mofplanning normaal niet zal worden gecontroleerd en gecorrigeerd door uw leverancier in tegenstelling tot bij SICAT.
C.6. Het planningrapport afdrukken Klik op het pictogram op de werkbalk "Chirurgie" om een rapport aan te maken op basis van de informatie over alle gedetecteerde referentieobjecten en alle geplande mofposities D2 (zie Paragraaf 9.2).
Opmerking Controleer of alle referentieobjecten en moffen worden getoond voor u het planningrapport afdrukt (zie Paragraaf C.3 en Paragraaf 8.10).
98
Bijlage C. Plan exporteren voor verwerking derde partij
C.7. Het plan exporteren Klik op het pictogram op de werkbalk "Chirurgie" om uw huidige plan te exporteren voor verwerking derde partij.
Opmerking Controleer of alle referentieobjecten en moffen worden getoond voor u uw plan exporteert (zie Paragraaf C.3 en Paragraaf 8.10). GALILEOS Implantaat opent een dialoog die verschillende mogelijke uitvoeringen voor uw plan aanbiedt (zie Paragraaf 9.3.1). Klik op het pictogram in de dialoog om de exportdialoog verwerking derde partij te openen:
In deze dialoog worden de volgende gegevens getoond: de patiëntgegevens, de naam van het huidige plan, het mofsysteem en een
99
Bijlage C. Plan exporteren voor verwerking derde partij
lijst van alle implantaten van het huidige plan plus hun overeenkomstige posities, afmetingen en modelinformatie, gedetecteerde referentieobjecten en mofposities D2.
Let op Gelieve te controleren of uw export voor verwerking derde partij op het juiste plan is gebaseerd. Ga als volgt te werk om uw plan voor verwerking derde partij door te geven: 1. Controleer voor elk implantaat dat wordt uitgevoerd of het correcte referentieobjecttype en de correcte mofpositie D2 worden getoond.
Opmerking GALILEOS Implant herinnert u u er via een waarschuwingssymbool en een waarschuwingsbericht aan of er een implantaat is waarvoor u geen referentieobject hebt gedetecteerd en/of de mofpositie D2 niet hebt gepland. Gelieve in dat geval de export te annuleren en het referentieobject te detecteren en/of de mofpositie D2 te plannen. Anders zullen de betrokken implantaten niet worden geëxporteerd. 2. Als u de patiëntgegevens wilt anonimiseren, stel dan de overeenkomstige vlag in. 3. Selecteer naar waar u het plan wilt exporteren. 4. Klik op "Exporteren".
Let op Controleer of u het juiste exportbestand selecteert voor verwerking derde partij.
Opmerking Tijdens de export voor verwerking derde partij worden alle cad/cam-objecten (zie Bijlage B) geëxporteerd.
100
Bijlage D. Licentiesysteem
Bijlage D. Licentiesysteem D.1. Overzicht GALILEOS Implant is voorzien van een kopieerbescherming. Om zonder beperking met GALILEOS Implant te werken, moet zowel een GALAXIS basislicentie als een GALILEOS Implant licentie in het netwerk beschikbaar zijn. Als een licentie voor GALILEOS Implant ontbreekt, is het niet mogelijk om implantatieplannen te creëren of te bewerken. Het is echter mogelijk om plannen te openen en weer te geven die werden opgeslagen in SIDEXIS XG. GALILEOS Implant opent vervolgens in een speciale weergavemodus. In de titelbalk verschijnt het label 'GALILEOS Implant Viewer'.
D.2. Licentiebeheer GALILEOS Implant is gebaseerd op het licentiebeheer van Sirona Control Server/Admin. Licenties worden opgeslagen op dongles en worden beheerd als vlottende licenties in een netwerk. Als een dongle aanwezig is, kunt u de beschikbare licenties in SIDEXIS Manager controleren.
D.3. Automatisch antwoord voor een licentie Standaard vraagt GALILEOS Implant automatisch om een GALILEOS Implant licentie bij het starten. Dit is ideaal bij het werken in sngle user omgevingen (bv. een notebook). Het is mogelijk om deze configuratie tijdens de installatie of zelfs later te configureren (zie Bijlage E). Bij het starten, zal GALILEOS Implant geen licentie vrragen, maar zal in de plaats daarvan de viewer mode starten. Deze configuratie is ideaal in multigebruiker-omgevingen waar verschillende gebruikers een licentie delen. Als GALILEOS Implant in de viewer modus (weergavemodus) wordt gestart, is het mogelijk om later een licentie te vragen (zie Paragraaf D.4).
D.4. Licenties op aanvraag Zoals hierboven vermeld, is het mogelijk om uitdrukkelijk een licentie aan te vragen als dat nodig is. Klik op het symbool dat in de statusbalk aan de linkerkant wordt getoond.
101
Bijlage D. Licentiesysteem
D.5. Vermijden en corrigeren van fouten Om zonder beperking met GALILEOS Implant te werken, moet zowel een GALAXIS basislicentie als een GALILEOS Implant licentie in het netwerk beschikbaar zijn. Als deze licentie niet beschikbaar is, ga dan te werk zoals hieronder wordt beschreven: • Sluit GALILEOS Implant op de rivaliserende computer om de licentie vrij te maken. • Als een alternatief kunt u GALILEOS Implant in de weergavemodus starten en voldoen aan de beperkingen. Gelieve in gedachten te houden dat andere werkstations in uw netwerk van een licentie afhankelijk kunnen zijn. Coördineer in dit geval nauw de werkstations en vermijd licenties aan te vragen die niet nodig zijn (zie Paragraaf D.3). Gelieve de dongle niet te verwijderen terwijl de applicatie loopt. In dit geval wordt GALILEOS Implant gedwongen om over te schakelen naar de weergavemodus. In deze situatie is het niet mogelijk om terug te schakelen naar de werkmodus. U moet GALILEOS Implant herstarten om een nieuwe licentie te vragen.
102
Bijlage E. Configuratie
Bijlage E. Configuratie U kunt GALILEOS Implant configureren volgens uw specifieke behoeften, bv. de veiligheidsmarge, door het oproepen van de functie "Persoonlijke instellingen" in het menu "Weergave". De dialoog "Persoonlijke instellingen" wordt geopend. De selectie van een de tabs zal u de gewenste categorie bieden:
E.1. 3D-configuratie U kunt het gebruik van software-gebaseerde displaymodi voor de 3D-weergave forceren (zie Paragraaf A.1). Kies deze instelling als uw systeem de hardware-versnelling niet behoorlijk ondersteunt.
E.2. Implantaatconfiguratie
E.2.1. Veiligheidsmarge De veiligheidsmarge (zie Paragraaf 6.10) wordt gedefinieerd door twee laterale afstanen en de afstand van het apicale uiteinde. Stel de afmetingen van de veiligheidsmarge in volgens uw behoeften.
103
Bijlage E. Configuratie
E.2.2. Boorpaden Regel de afmeting op de pilootboorpaden (zie Paragraaf 6.11) en het uiteindelijke boordpad (zie Paragraaf 6.12) volgens uw behoeften.
E.3. Algemene configuratie Selecteer de tab "Algemeen" voor de configuratie als GALILEOS Implant bij de start automatisch om een licentie voor de GALILEOS Implant vraagt (zie Paragraaf D.3).
104
Bijlage F. Nauwkeurigheid
Bijlage F. Nauwkeurigheid • Visualisatienauwkeurigheid: < 10 µm • Positioneringsnauwkeurigheid: < 100 µm
105
106
Bijlage G. Monitortest
Bijlage G. Monitortest Het SMPTE (Society of Motion Picture and Television Engineers) testpatroon zal u helpen bepalen of de instellingen van het contract en de helderheid van uw monitor aanvaardbaar zijn. Anders kunt u deze aan de hand van het testpatroon bijregelen. Gebruik makend van het SMPTE testpatroon kunt u ook controleren op beperkingen in ruimtelijke resolutie en de aliasing van uw display.
Let op Controleer vóór het gebruik van GALILEOS Implant of de monitor voldoende weergavekwaliteit biedt door het bekijken van het SMPTE testpatroon.
Let op U kunt enkel een planning opmaken als de omgevingsvoorwaarden (bv. licht) voldoende kwaliteit toelaten. U kunt dit controleren met het SMPTE testpatroon.
G.1. Weergeven van het testpatroon Om een SMPTE testpatroon te openen, "SMPTE Test" selecteren in het menu "Weergave" in de menubalk:
Om het SMPTE testpatroon te sluiten, gewoon op "ESC" drukken of links klikken met de muiscursors op het testpatroon geplaatst.
107
Bijlage G. Monitortest
G.2. Helderheid en contrast De grijsschaal wordt getoond zoals een reeks vierkanten in het midden van het beeld die van zwart (0%) tot wit (100%) gaan in een semi-rechthoek. De 0% en 100% vierkanten (zie pijlen op het beeld links) bevatten elk kleinere vierkantjes die respectievelijk signaalniveaustappen van 5% en 95% vertegenwoordigen. U moet het verschil tussen het binnenste vierkant en het grotere vierkant dat dit bevat kunnen differentiëren. U moet beseffen dat het onmogelijk kan zijn uw monitor te regelen zodat deze beide binnenste vierkanten perfect en gelijk weergeeft. De meeste videomonitors doen het beter bij een weergave van 95% veriaknt dan bij 5% vierkant. Toch kunt u controleren of het verminderen van het omgevingslicht de zichtbaarheid van het 5% vierkant verbetert.
G.3. Ruimtelijke resolutie en aliasing De ruimtelijke resolutie (lineariteit) en aliasing (vervorming) van uw monitor hevinden zich binnen aanvaardbare limieten als de hoge contrastbalkpatronen in het testbeeld te zien zijn als eenvoudige patronen van zwarte en witte paren. Inspecteer in elke hoek van het beeld, alsook in het midden (zie pijlen op het beeld links), de 6 vierkanten die gevuld zijn met variabele breedtes an alternerende zwart/witte horizontale en verticale lijnen. U moet alle lijnen kunnen onderscheiden, van breed naar smal (6 pixels, 4 pixels en 2 pixels) en zowel horizontaal als verticaal.
108
Bijlage H. Waarschuwingsnota's
Bijlage H. Waarschuwingsnota's Let op Zorg ervoor dat u aan alle nationale vereisten voldoet bij het gebruik van GALILEOS Implant.
Let op De federale wet (V.S.) beperkt het gebruik van GALILEOS Implant tot of op bestelling van een dokter, tandarts of gelicentieerde gebruiker.
Let op Het gebruik van GALILEOS Implant is beperkt tot gekwalificeerde tandheelkundigen.
Let op Elke plan dat bedoeld is voor de behandeling van gelijk welke aard moet lege artis zijn.
Let op Voordat u GALILEOS Implant installeert, moet u ervoor zorgen dat uw systeem aan de minimum systeemvereisten voldoet.
Let op Controleer vóór het gebruik van GALILEOS Implant of de monitor voldoende weergavekwaliteit biedt door het bekijken van het SMPTE testpatroon.
Let op Breng geen enkele wijziging aan de installatie van GALILEOS Implant aan. De componenten in de installatiedirectory van GALILEOS Implant niet wissen of wijzigen.
109
Bijlage H. Waarschuwingsnota's
Let op Hanteer de GALILEOS Implant installatie-CD met zorg en bewaar ze op een gepaste manier.
Let op Veiligheidslekken in de omgeving van uw informatiesysteem kunnen toegang verschaffen tot uw systeem en kunnen de privacy en de integriteit uw patiëntengegevens in gevaar brengen. Gelieve ervoor te zorgen dat er een beleid binnen uw organisatie opgesteld is om toezicht te houden op en bescherming te bieden tegen mogelijke veiligheidsrisico's met betrekking tot de omgeving van uw informatiesysteem.
Let op Ongeoorloofde toegang tot uw computer kan toegang bieden tot uw data en kan de privacy en de integriteit van uw patiëntengegevens in gevaar brengen. Gelieve de toegang te beperken tot behoorlijk geautoriseerde personen.
Let op Controleer of de weergegeven dataset van de patiënt geassocieerd is met de juiste naam van de patiënt en de correcte datatset-informatie.
Let op U kunt enkel een planning opmaken als de omgevingsvoorwaarden (bv. licht) voldoende kwaliteit toelaten. U kunt dit controleren met het SMPTE testpatroon.
Let op Controleer altijd de juiste oriëntering van de weergegeven dataset van de patiënt.
110
Bijlage H. Waarschuwingsnota's
Let op In uitzonderlijke gevallen kunnen de implantaten van de database schematisch worden weergegeven. De schematische voorstelling voldoet in lengte en diameters aan de nominale specificaties die door de fabrikant worden verstrekt. U moet evalueren hoe de nominale specificaties zich verhouden tot de reële afmetingen.
Let op Als u de nominale specificaties van de fabrikant gebruikt voor de configuratie van een generische abutment moet u evalueren hoe de verhouding is van nominale specificaties tot de reële afmetingen.
Let op In uitzonderlijke gevallen kunnen de moffen schematisch worden weergegeven. De schematische voorstelling komt in lengte en diameter overeen met de nominale specificaties verstrekt door de fabrikant. U moet evalueren hoe de nominale specificaties zich verhouden tot de reële afmetingen Afmetingen:
Let op Gelieve te controleren dat uw bestelling is gebaseerd op het juiste plan.
Let op Controleer of de juiste bestelgegevens op de cd worden gebrand als u dit handmatig doet.
Let op Gelieve de bestel-CD en - indien van toepassing - het steenmodel te labelen met de informatie van de patiënt.
111
Bijlage H. Waarschuwingsnota's
Let op Hanteer de CD's met zorg en bewaar ze op een gepaste manier.
Let op Controleer of u de juiste bestelmap hebt geselecteerd als u de bestelgegevens via internet naar SICAT verstuurt.
Let op Als u de bestelgegevens via pakket/cd wilt versturen, controleer dan of het pakket correct is gecompileerd en alle nodige componenten bevat die vermeld staan op de laatste pagina van de bestelwizard.
Let op Zorg ervoor dat het juiste plan wordt weergegeven en dat u enkel de plannen exporteert die u werkelijk wilt exporteren.
Let op Zorg ervoor dat het juiste plan/de juiste bestelling wordt weergegeven en dat u enkel de plannen/bestellingen exporteert die u werkelijk wilt exporteren.
Let op Gelieve de gegevens van de GALILEOS Viewer niet te verwijderen als u de data op een later tijdstip opnieuw wilt bekijken.
Let op Gebruik alleen röntgengegevens en cAD/CAM-data die een nauwkeurige registratie mogelijk maken. Belangrijke artifacten in de röntgengegevens (bv. verplaatsing of metalen artifacten) of een optische impressie zonder tanden compliceren of verhinderen zelfs een nauwkeurige registratie.
112
Bijlage H. Waarschuwingsnota's
Let op Zorg ervoor dat u alleen CAC/CAM-bestanden importeert van CAD/CAM-systemen die geclassificeerd zijn als medische hulpmiddelen.
Let op Zorg ervoor dat de CAD/CAM-dataset overeenkomt met de momenteel geopende gegevens van de patiënt.
Let op Selecteer de overeenkomstige referentiepunten zorgvuldig in beide weergaven.
Let op Controleer of de optische impressie goed uitgelijnd is met de röntgengegevens.
Let op De automatische positionering van de implantaten op basis van een restauratie is slechts een ruwe positionering. U moet de positie en de oriëntering van de ingevoegde implantaten nog aanpassen.
Let op Controleer voor iedere detectie of het correcte type referentieobject is gedetecteerd en of de gedetecteerde markers (groene cirkels), de markers in het röntgenvolume (cirkelvormig wit gebied) en de markers in het model van het referentieobject (cirkels gekleurd zoals het model van het referentieobject) correct over elkaar zijn geplaatst.
Let op Belangrijke artefacten in de röntgengegevens (bv. verplaatsing of metalen artefacten) of een optische impressie zonder tanden compliceren of verhinderen zelfs een nauwkeurige registratie.
113
Bijlage H. Waarschuwingsnota's
Let op Gelieve te controleren of uw export voor verwerking derde partij op het juiste plan is gebaseerd.
Let op Controleer of u het juiste exportbestand selecteert voor verwerking derde partij.
114
Bijlage I. Uitleg van labelsymbolen
Bijlage I. Uitleg van labelsymbolen Opgelet! Raadpleeg de begeleidende documenten.
Zie gebruikersinstructies.
Fabrikant
Serienummer Het serienummer is als volgt gestructureerd:
1: Symbool voor serienummer 2: Bijkomende eigendomsinformatie om het serienummer te labelen 3: Versie in het formaat "AB" ("19" betekent V1.9) 4: Productiedatum in het formaat "YYYYMMDD" ("20111215" betekent 15-12-2011) 3 en 4: Lot 5: Volgnummer binnen het lot
115
116
Bijlage J. Contactinformatie
Bijlage J. Contactinformatie
Fabrikant SICAT GmbH & Co. KG Brunnenallee 6 53177 Bonn Duitsland Telefoon: +49 228 854697-11 Fax: +49 228 854697-99 E-mail:
[email protected]
0197
117
118
We behouden ons het recht voor om wijzigingen aan te brengen die vereist zijn vanwege technische verbeteringen.
Printed in Germany
© SICAT GmbH & Co. KG Brunnenallee 6 53177 Bonn Duitsland
www.sicat.com
M.-Nr.: 61 42 256 Ä.-Nr.: 114 969