GA Oost! Contouren van de Gebiedsagenda Oost-Nederland in het kader van het MIRT
11 mei 2009 Eindversie 3.0
VOORWOORD Geachte bewindslieden van V&W, VROM en LNV, Dit zijn de contouren van de Gebiedsagenda Oost-Nederland. Deze zijn gemaakt door de provincies Gelderland en Overijssel, Regio Twente en de Stadsregio Arnhem Nijmegen, met medewerking van de departementen van VROM, V&W en LNV. Wij willen samen met u proberen te komen tot één gedeeld beeld van de fysiek-ruimtelijke opgaven in dit deel van het land en de investeringsprojecten die daar bij horen. In deze contourenversie hebben wij ons beperkt tot majeure ruimtelijke en infrastructurele opgaven, hoofdzakelijk gesitueerd in de stedelijke regio’s. Wij gaan de gebiedsagenda in de periode tussen het bestuurlijk overleg op 19 mei en het najaarsoverleg aanvullen met modules op het vlak van water, energie & klimaat, natuur & landschap en economisch stimuleringsbeleid, zodat in het najaar 2009 er een compleet en samenhangend verhaal van de opgaven in Oost Nederland is, gedeeld door rijk en landsdeel Oost. Dit zijn wat ons betreft de majeure opgaven voor Oost Nederland in de periode 2010-2020, met een doorkijk richting 2028 en 2040: Internationale verbindingen en corridors 1. Ontwikkeling A1-zone inclusief Berlijnlijn 2. Ontwikkeling A12-zone en Deltalijn 3. Waalweelde en ontwikkeling A15-zone Gebiedsopgaven nationale stedelijke netwerken 4. Versterking Middengebied van de Stadsregio Arnhem Nijmegen: Centrale Ontwikkelingszone Arnhem, Nijmegen omarmt de Waal, HOV-as en Park Lingezegen. 5. Versterken stedelijk kerngebied Twente: Hart van Zuid – Kennispark - Luchthaven Twente Andere verstedelijkte delen van en gebiedsopgaven in Gelderland en Overijssel 6. Versterking centrumfunctie Netwerkstad Zwolle-Kampen 7. Ontwikkeling IJsseldelta-Zuid 8. Versterking en gebiedsontwikkeling A1-zone en IJsselzone in de Stedendriehoek 9. Ruimte geven aan Food Valley 10. Ontwikkeling A2-zone Rivierenland-West Versterken en verbeteren verbindingen tussen de stedelijke netwerken 11. Opwaardering N18: beter verbinden Twente - Arnhem Nijmegen 12. Opwaardering N35: beter verbinden Zwolle-Kampen met Twente 13. OV-corridor Arnhem-Nijmegen doortrekken naar Doetinchem, verkennen mogelijkheden voor doortrekken stadsregiorail richting Brabant en Duitse achterland 14. Verbeteren interregionale en grensoverschrijdende spoorverbindingen vanuit Twente en koppeling met Agglonet. Andere thema’s op niveau landsdeel 15. Herstructurering woon- en werklocaties Niet alle opgaven zijn nieuw, in tegendeel. Over verschillende projecten en programma’s die onderdeel uitmaken van de 15 (gebieds)opgaven zijn al afspraken gemaakt in het verlengde van de grote rijksnota’s, het MIRT of anderszins. Toch denken wij dat het nodig is de komende jaren de samenhang binnen de opgaven van Oost-Nederland te blijven bewaken en met elkaar volgende stappen te zetten. Tijdens het bestuurlijk overleg op 19 mei 2009 willen wij een viertal opgaven in het bijzonder onder uw aandacht brengen. Te weten: versterking middengebied van
de Stadsregio Arnhem Nijmegen, versterken stedelijk kerngebied van Twente, WaalWeelde en ontwikkeling A15-zone en versterken van de centrumfunctie van de netwerkstad Zwolle-Kampen. Dit zijn wat ons betreft allemaal onderwerpen die vragen om een startbeslissing voor een MIRTverkenning dit najaar. Wij zijn graag bereid met het Kabinet mee te denken over de afstemming van provinciale en regionale investeringen op de rijksopgaven. Ook daarover willen wij bij voorkeur dit najaar al afspraken maken. mw. M.H.H. van Haaren, dhr. J.H.A. Goudt, dhr. J.W. Klaasen, dhr. J.J. Modder, dhr. T.W. Rietkerk, dhr. J. Verdaas,
Gedeputeerde mobiliteit en economie van Gelderland Portefeuillehouder mobiliteit van de Regio Twente Gedeputeerde mobiliteit, financiën en bestuur van Overijssel Bestuursvoorzitter van de Stadsregio Arnhem Nijmegen Gedeputeerde ruimte, wonen en milieu van Overijssel Gedeputeerde ruimtelijke ordening van Gelderland
INHOUDSOPGAVE Blz.
1
INLEIDING
1
2
VISIE OOST NEDERLAND 2.1 Karakteristieken: krachtige regio in de luwte van Randstad en Ruhrgebied 2.2 Perspectieven en doelstelling: profit, planet, people
3 3 5
3
(INTER)NATIONALE VERBINDINGEN EN CORRIDORS 3.1 A1-zone inclusief Berlijnlijn 3.2 A12-zone en Deltalijn 3.3 Waalweelde en A15-zone 3.4 Luchtvaartverbindingen
8 8 9 10 10
4
OPGAVEN IN DE REGIO’S 4.1 Nationaal stedelijk netwerk Arnhem Nijmegen 4.2 Nationaal stedelijk netwerk Twente 4.3 Andere verstedelijkte delen van en gebiedsopgaven in Gelderland en Overijssel 4.3.1 Zwolle-Kampen 4.3.2 Stedendriehoek 4.3.3 WERV / Vallei-regio 4.3.4 Westelijk deel Rivierenland
12 12 14
5
VERBINDINGEN TUSSEN STEDELIJKE NETWERKEN
26
6
ANDERE THEMA’S OP NIVEAU LANDSDEEL 6.1 Herstructurering woon- en werklocaties 6.2 Openbaar vervoer 6.3 Ontwikkeling spoorzones en stationslocaties 6.4 Vervoer over water 6.5 Rivierovergangen
28 28 28 28 29 30
7
REALISATIE
31
17 17 20 22 24
BIJLAGE 1: FACTS & FIGURES OOST-NEDERLAND
32
BIJLAGE 2: GEBRUIKTE DOCUMENTATIE EN LITERATUUR
33
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland -i-
11 mei 2009
1
INLEIDING Aanleiding De ministeries van V&W en VROM geven met de uitbouw van het MIT naar MIRT – het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport - invulling aan een gebiedsgerichte en integrale aanpak van ruimtelijke opgaven. Bedoeling is dat meer samenhang in ruimtelijk / fysieke ambities, verstedelijkingsafspraken en verkeer- en vervoersprogramma’s ontstaat. Tevens willen zij de samenwerking tussen de verschillende overheidslagen verbeteren en investeringen beter op elkaar afstemmen. In de MobiliteitsAanpak (MA) is hiervoor het fenomeen “gebiedsagenda” geïntroduceerd. Voor de verschillende landsdelen moeten in 2009 gebiedsagenda’s worden opgesteld. De gebiedsagenda’s moeten meer zijn dan de optelsom van sectorale wensenlijstjes. Relatie met MIRT en spelregelkader Het MIRT is voor het rijk hét integrale afwegingskader voor investeringen en dat blijft ook zo. Investeringsprojecten of programmavoorstellen doorlopen de besluitvormingstappen zoals vastgelegd in het MIRT-spelregelkader. Het is de bedoeling dat de gebiedsagenda daarbij een belangrijke rol gaat spelen: als referentiekader en onderbouwing van ambities. Wanneer opgaven, projecten of programma’s zijn opgenomen in de landsdelige gebiedsagenda ontstaat als het ware een entree naar het MIRT. Dat is op zich geen garantie voor rijksinvesteringen of rijksdeelname. Wel kan de Gebiedsagenda aanleiding zijn om samen een verdiepingsslag te maken. Richting geven aan investeringen De gebiedsagenda’s vormen de basis voor rijks- én provinciale / regionale investeringen. Besluitvorming over de integrale investeringsprojecten van het rijk zullen via Bestuurlijke Overleggen in het kader van het MIRT verlopen. Het is de bedoeling van het Kabinet om landsdelige gebiedsagenda’s ook te gebruiken als referentiekader voor regelingen die nu nog buiten het MIRT staan. Voor de provinciale investeringsimpulsen bestaan eigen besluitvormingslijnen, maar het is vanzelfsprekend dat gelden ook mede worden ingezet op de thema’s / opgaven in de voorliggende gebiedsagenda.
Provinciale en regionale investeringen
Rijksinvesteringen
Gebiedsagenda
MIRT
Verstedelijkingsafspraken ISV / BLS Deltaprogramma Wateragenda ILG Topper-regeling Noordanus-gelden enz.
Markeren kwesties / bespreekpunten met het Kabinet Vanuit deze gebiedagenda worden in het BO-MIRT de relevante kwesties tussen rijk en landsdeel geagendeerd. Het gaat erom de bespreek- en onderhandelpunten tussen rijk en regio scherp te krijgen: wat zijn de issues en waarom? Wat zijn belangen en rollen? Daarvoor moet gekeken worden of een opgave in de regio (mede) als een rijksopgave kan worden gezien, of dat een ogenschijnlijk regionale opgave tóch expliciete rijksaandacht nodig heeft. Belangrijk is het onderscheid te maken tussen de visie / opgaven enerzijds en bespreekpunten anderzijds. Visie GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland -1-
11 mei 2009
en opgaven blijven voor een langere periode hetzelfde. Bespreekpunten zullen van jaar tot jaar zullen veranderen. In een brief van Minister Eurlings aan de Colleges, is aangegeven dat het MIRT-overleg vooral bedoeld is voor onderwerpen waarover samenhangende besluitvorming nodig is en waarbij meerdere bewindlieden betrokken zijn. Sectorale besluitvorming blijft gewoon via sectorale bestuurlijke tafels verlopen. Relatie met verstedelijkingafspraken De Minister van WWI wil dit najaar verstedelijkingsafspraken maken met de regio's. De documenten verstedelijking die in diverse regio’s worden / zijn opgesteld vormen de basis voor deze verstedelijkingafspraken. Een deel van deze afspraken zal terecht komen in het MIRT. Het is de bedoeling dat de inhoud van de gebiedsdocumenten verstedelijking straks ingevlochten wordt in de landsdelige gebiedsagenda. In deze contourenversie volstaan we met een globale visie op verstedelijking in de regio‘s, een duiding van de kwantitatieve woningbouwopgave 20102020 per regio en de majeure ruimtelijke opgaven die daarmee samenhangen. Nadere uitwerking op weg naar het MIRT-najaarsoverleg De contouren worden uitgewerkt naar een complete gebiedsagenda ten behoeve van het najaarsoverleg van het MIRT (oktober 2009). Deze contourenversie focust op de opgaven op het vlak van infrastructuur, openbaar vervoer en ruimtelijke projecten in de stedelijke regio’s, inclusief de hiermee verbonden groene en blauwe opgaven. Provincies en Stadsregio’s zijn bewust dáár mee begonnen als stap op weg van MIT naar MIRT. Wij realiseren ons dat nog meer samenhang ontstaat wanneer majeure opgaven gerelateerd aan thema’s als water, klimaat, energie of landschap worden meegenomen. In die uitwerking willen wij graag voorzien, mits ook van rijkszijde een perspectief ontstaat dat Gebiedsagenda en MIRT-overleg van belang zijn als kader voor investeringsbeslissingen voor deze thema’s. Regionale onderbouwing van deze contouren Voorliggend document geeft een samenvatting van de opgaven in Oost-Nederland en de onderbouwing daarvan. Voor de twee nationale stedelijke netwerken zijn de afgelopen periode eigen documenten gemaakt met een gedetailleerde onderbouwing van bijvoorbeeld de spanning tussen ruimtelijke en mobiliteitsvraagstukken. Ook voor de twee provincies bestaat dergelijke achtergrondinformatie, waarin onder meer is ingegaan op de opgaven voor verstedelijkte gebieden zoals de Stedendriehoek, de WERV-regio en Zwolle-Kampen. Het volgende plaatje laat de samenhang zien:
Gebiedsagenda Oost Landsdelig perspectief en samenvattend kaartbeeld
Verbindende opgaven Arnhem Nijmegen
Gelderland
WERV
Overijssel
Steden driehoek
GA Oost! Eindversie 3.0
Twente
Zwolle Kampen
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland -2-
11 mei 2009
2
VISIE OOST NEDERLAND
2.1
Karakteristieken: krachtige regio in de luwte van Randstad en Ruhrgebied Oost-Nederland bestaat uit Gelderland en Overijssel. Er wonen ongeveer 3,1 miljoen mensen, voor een belangrijk deel (ruim 40%) in de grote steden. Oost produceert 16% van het BNP; de twee nationale stedelijke netwerken zijn daarbij de motoren. Oost-Nederland is ook eindeloos groen: een derde van de natuur en nationale landschappen ligt in dit deel van het land. Mede daardoor is het aantrekkelijk wonen in Oost-Nederland en neemt de druk vanuit de Randstad toe. Bijlage 1 geeft enkele cijfers. Sterke kanten en kansen Oost-Nederland In de literatuur wordt de metropolitane driehoek van Ruhrgebied, Vlaanderen en Randstad (30 miljoen mensen) beschouwd als een “global city”. Global cities of superregio’s bestaan uit elkaar overlappende stedelijke netwerken en agglomeraties waar de metropolen deel van uitmaken. De superregio’s zijn van groot belang voor de wereldeconomie en concurreren op die schaal. Oost ligt strategisch in de luwte van metropolitane regio’s, met goede achterlandverbindingen en een eigen positie in de kennisnetwerken van Noordwest-Europa. De zogenaamde “triangle” Nijmegen, Enschede, Wageningen – zet in op health, technology, energy en food. Kennis en innovatie zijn de stuwende krachten van de economie van Oost-Nederland, die verder een brede basis heeft in maakindustrie, logistiek en landbouw. Door deze brede basis is Oost minder gevoelig voor conjunctuur dan meer gespecialiseerde regio’s. Oost-Nederland heeft ruimte om te wonen en te werken. Door de jaren heen is het bundelingsbeleid geslaagd en verstedelijking geconcentreerd, onder meer in Arnhem Nijmegen en Twente. Karakteristiek zijn de grote rivieren, aaneengesloten natuurgebieden en het cultuurlandschap. Oost-Nederland biedt een buitengewoon aantrekkelijk vestigingsklimaat. Minpunten en bedreigingen Oost-Nederland Internationale verbindingen, arbeidspotentieel en interne markt bepalen voor een belangrijk deel het economisch succes van regio’s. Oost-Nederland bestaat uit stedelijke regio’s die elk afzonderlijk bescheiden van omvang zijn (Arnhem Nijmegen b.v. 720.000 inwoners en Twente 620.000). Voor elke regio afzonderlijk is het dus niet eenvoudig te concurreren op het hoogste internationaal niveau. Voor de regio’s in Oost-Nederland is het belangrijk het dagelijkse systeem (daily urban system) te vergroten: meer afzetgebied en meer arbeidsmarkt. De interne ontsluiting van de regio’s (onder meer via hoogwaardig openbaar vervoer) en de fysieke verbindingen met andere regio’s en het Duitse achterland zijn daarvoor vaak nog een belemmering. Dat geldt ook voor internationale verbindingen via spoor en de regionale luchthavens: de economische mogelijkheden daarvan worden nog maar beperkt benut in vergelijking met andere Europese kennisregio’s. Maar ook de hoofdverkeersaders naar Randstad en Duitsland zijn kwetsbaar en slibben dicht, mede door menging met regionaal verkeer en bottlenecks bij rivierovergangen. Oost heeft de twijfelachtige eer van vier stipnoteringen in de nationale file top twintig. Water-, natuur- en klimaatopgave Transitie naar een duurzame en klimaatneutrale economie is een van de grootste uitdagingen van deze eeuw. Oost-Nederland heeft een grote opgave bij het toekomstbestendig maken van het riviersysteem van de Rijn-Maasdelta. Het rivierlandschap verandert, net zoals het karakteristieke cultuurlandschap van Salland, Twente en Achterhoek dat voortdurend onder druk staat van verstedelijking. Een belangrijke kwaliteit van Oost-Nederland vormen aaneengesloten natuurgebieden, maar tegelijk is de robuustheid van de EHS een permanent zorgpunt. GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland -3-
11 mei 2009
Figuur 1
Oost Nederland in internationaal perspectief
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland -4-
11 mei 2009
Figuur 2
Oost Nederland in nationale en internationale context
Er komt steeds moeilijker grond op de markt voor realisatie van nieuwe natuurgebieden en landschapsherstel blijkt zeer kostbaar. Dat is niet alleen vanuit ecologisch oogpunt een bedreiging maar ook een gemiste kans voor klimaatbeleid. Bossen, natuurgebieden en landschapselementen kunnen een belangrijke rol spelen bij CO2-opslag. Juist Oost-Nederland kan een substantieel aandeel hebben in deze nationale opgave. Oost heeft ook een goede uitgangssituatie voor duurzame energieproductie uit biomassa, wind en water.
2.2
Perspectieven en doelstelling: profit, planet, people De mix van economische en ecologische kwaliteiten zorgen voor een aantrekkelijk leef- en vestigingsklimaat. Ruimtelijke investeringen moeten bijdragen aan het versterken van die waarden – aan waardegroei – maar met behoud van een zeker evenwicht tussen economie, ecologie en de menselijke maat. Vanuit de driehoek planet-people-profit zien wij de volgende GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland -5-
11 mei 2009
elkaar overlappende perspectieven voor het landsdeel op weg naar 2020 en 2040. De perspectieven staan niet tegenover elkaar, maar kunnen elkaar juist versterken.
Profit: stedelijke regio’s als motor innovatie
Planet: klimaatneutraal landsdeel
People: aantrekkelijke woonomgeving
Profit-perspectief: met elkaar verbonden stedelijke regio’s als motor van de Oost-Nederlandse (kennis)economie In dit perspectief gaat het er om de sterke kanten van de stedelijke regio’s – clusters van kennisintensieve en stuwende bedrijven - uit te bouwen en te verbinden met de brede economische basis in de maakindustrie en het midden- en kleinbedrijf in beide provincies. Dit zijn vanuit een oogpunt van waardegroei de belangrijkste uitdagingen voor ruimtelijk-economische investeringen in Oost-Nederland: • Uitbouwen nationale en regionale innovatieclusters • Zorgen voor vitale locaties om te werken • Vergroten spanwijdte stedelijke netwerken • Verbeteren internationale verbindingen • Verbeteren verbindingen tussen stedelijke regio’s binnen en buiten het landsdeel • Benutten van de kwaliteit van knooppunten Planet-perspectief: duurzaam en klimaatneutraal landsdeel Dé onderscheidende kwaliteit van Oost-Nederland is het grote aandeel aaneengesloten natuur en karakteristiek cultuurlandschap. Behoud van deze kwaliteiten is een nationaal belang. Bos- en natuurgebieden kunnen ook een rol spelen in CO2-vastlegging. Oost heeft verhoudingsgewijs grote mogelijkheden voor duurzame energieproductie. Duurzaamheid kan ook een aantrekkelijk exportproduct zijn, b.v. vanuit de economische clusters rondom energie- en milieutechnologie. Het planet-perspectief is in deze contourenversie nog niet verder uitgewerkt naar opgaven of projecten. People-perspectief: aantrekkelijke woonomgeving die aansluit bij de toekomstige vraag Oost-Nederland heeft aantrekkelijke woonmilieus voor mensen die in eigen regio of daarbuiten (b.v. in de Randstad) werken. Rijk en provincies willen de verstedelijking blijven bundelen in de nationale stedelijke netwerken en andere stedelijke regio’s. Het is daarbij belangrijk dat nieuwe wijken en herontwikkelingslocaties gaan aansluiten bij de toekomstige vraag. Gelet op demografische ontwikkelingen, vlakt de kwantitatieve bouwopgave na 2020 af en gaat het de komende decennia vooral om meer differentiatie en meer kwaliteit. Waardegroei is te verwachten door heldere keuzes van regionaal samenwerkende gemeenten, bijvoorbeeld door als woongemeente te focussen op de omgevingskwaliteit of als werkgemeente te investeren in centrumvoorzieningen. De regio’s zijn op dit moment op basis van eigen gebiedsdocumenten in
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland -6-
11 mei 2009
gesprek met de Minister van WWI over nieuwe verstedelijkingsafspraken. In deze contourenversie is het people-perspectief daarom nog maar op hoofdlijnen uitgewerkt naar regionale opgaven. Centrale doelstelling Oost-Nederland wil samen met het rijk en maatschappelijke partners op basis van eigen kracht en kwaliteit werken aan een onderscheidend en toekomstbestendig landsdeel, waar het goed wonen, werken en recreëren is en blijft. De volgende centrale doelstelling wordt gehanteerd voor de Gebiedsagenda Oost-Nederland en investeringen die daar straks op gebaseerd zullen zijn: Wij willen de balans tussen economie, ecologie en kwaliteit van leven in Oost-Nederland behouden. Onze ambities voor de fysieke leefomgeving staan primair in dienst van de sociaaleconomische ontwikkeling van het landsdeel. Wij willen ruimte maken voor de ontwikkeling van werkgelegenheid en het tot stand brengen van hoogwaardige woonmilieus. Een structuur van sterke, met elkaar verbonden stedelijke regio’s is daarbij het vertrekpunt. Waterveiligheid, een gezond milieu en behoud en herstel van natuur en landschap zijn vanzelfsprekende randvoorwaarden. Investeringen moeten bijdragen aan serieuze waardegroei en aan het versterken van de internationale concurrentiepositie van regio’s en landsdeel. Dit toekomstperspectief is uitgewerkt naar opgaven voor de twee nationale stedelijke netwerken – Arnhem Nijmegen en Twente - en de overige verstedelijkte delen van Gelderland en Overijssel (gebiedsgericht), alsmede naar een aantal “verbindende opgaven” op de schaal van het landsdeel en de internationale context (thematisch).
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland -7-
11 mei 2009
3
(INTER)NATIONALE VERBINDINGEN EN CORRIDORS Vanwege de strategische ligging tussen de Randstad en Duitsland loopt een aantal belangrijke internationale verbindingen door Oost Nederland. De kwaliteit van deze verbindingen is binnen het Trans Europese Netwerk (TEN) van groot belang. Om toenemende congestie te voorkomen zal de komende jaren gewerkt moeten worden aan ontvlechting van internationaal en regionaal wegverkeer. Ook verbetering van spoorverbindingen met het Duitse achterland zijn zeer belangrijk. De Europese Unie zal de komende jaren meer inzetten op een duurzaam transport. De Deltalijn en de Berlijnlijn kunnen daar aan bijdragen en zorgen voor snellere verbindingen met Keulen en Frankfurt respectievelijk Hannover en Berlijn. Regionale luchthavens worden steeds belangrijker in het internationale verkeer en is zeker voor de positie van de beide kennisregio’s van groot belang.
Figuur 3 (Inter)nationale verbindingen in Oost Nederland
3.1
A1-zone inclusief Berlijnlijn De A1-zone inclusief de Berlijnlijn vormen samen een Europese hoofdtransportas die ons land met Duitsland en Oost- Europa verbindt. Deze unieke parallelstructuur zorgt voor een directe GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland -8-
11 mei 2009
verbinding van Oost-Nederland met de Randstad en met Schiphol in het bijzonder. De groeiende ruimtelijk-economische dynamiek in Oost-Nederland zal langs de snelweg A1 en rondom de stations van de Berlijnlijn tot nieuwe ontwikkelingen leiden. A1-zone De ambitie van ontwikkeling van de A1-zone is om de ontwikkelkansen te benutten, tegelijk waardevolle groene kwaliteiten te versterken en het gebied zo tot één van de visitekaartjes van Oost Nederland te maken. De inhoudelijke doelen zijn: verbetering van de (inter)regionale bereikbaarheid geven van een impuls aan de ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid vormgeven van de economische ontwikkelpotenties en hoogwaardige functiecombinaties Dat resulteert in de volgende opgaven: capaciteitsvergroting A1/A35, stadsassen en transformatiezones, knooppunten tot centra ontwikkelen (zie ook paragraaf 6.3), goederenvervoer en logistieke knooppunten, ontwikkelen van zichtlocaties, werklandschappen in het groen, landschappen en open ruimten zichtbaar maken, kruisingen van water en natuur, groene transferia ontwikkelen en verzorgingsplaatsen. De A1-zone heeft de status van gebiedsgerichte MIRT-verkenning gekregen. Rijk en regio zijn hiermee gestart. Doel is toe te werken naar een samenhangend investeringspakket voor de zone die de A1 en Berlijnlijn omvat. Berlijnlijn Investeringen in het hoofdrailnet zijn nodig om de reistijd tussen de Randstad en Twente te verkorten. Voor de Berlijnlijn geldt in de huidige situatie dat vanaf Hengelo de Berlijnlijn 7 x per dag doorrijdt als reguliere Intercity tot aan Schiphol. In de praktijk blijkt de Berlijnlijn regelmatig vertraging op te lopen, doordat de rij-karakteristiek van het materieel anders is dan die van het regulier materieel op de intercitydienst, de Koploper. Deze situatie behoeft verbetering en moet in samenhang worden bezien met de ontwikkelingen rond goederentransport over het spoor. Hierover zal zowel tussen rijk en regio als met de NS nader moeten worden gesproken. Verbetering van de Berlijnlijn sec kan ondermeer door inzet van ICE materieel (dan is geen lokwissel meer nodig bij Bad Bentheim), hogere snelheid in Nederland, losligging van de nationale IC’s en realisatie 2e eiland perron in Hengelo.
3.2
A12-zone en Deltalijn De A12 is een belangrijke verbinding tussen de Randstad en Duitsland en een infrastructurele drager voor zowel de Stadsregio Arnhem Nijmegen als de WERV-regio. Op dit moment lopen er verschillende projecten die de kwaliteit van deze verbinding gaan verbeteren. Deltalijn In het Europese spoornetwerk is het traject van de noord- en zuidvleugel van de Randstad via Utrecht en Arnhem naar de regio Rijn-Ruhr de missing link. Om een volwaardige treinverbinding tussen de Randstad en Duitsland te realiseren is vooralsnog geen grootschalig project, maar een aaneenschakeling van slimme verbeteringsmaatregelen voorgesteld: de Deltalijn. In de lopende planstudie voor de corridor Utrecht-Arnhem-Nijmegen (Programma Hoogfrequent Spoorvervoer) wordt onderzocht welke capaciteitsuitbreidingen nodig zijn voor het verhogen van de frequentie van binnenlandse IC's en Sprinters. Ook de mogelijkheden voor een vlotte en betrouwbare afwikkeling van de ICE zijn onderdeel van de planstudie. Daarnaast is het beter op de internationale kaart zetten van de Deltalijn een aandachtspunt.
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland -9-
11 mei 2009
3.3
Waalweelde en A15-zone WaalWeelde De Waal is de drukst bevaren transportas van Europa. Dat maakt de Waal een internationale watersnelweg met economische potenties. De centrale opgave van WaalWeelde is de waterveiligheid (PKB Ruimte voor de Rivier) en natuurontwikkeling (Natura 2000) en daaraan gekoppeld de ambitie om de ontwikkelkansen langs de Waal te benutten en tegelijk de ruimtelijke kwaliteit te versterken. In een breed gebiedsproces met o.a. de 15 Waalgemeenten worden ook regionale en lokale wensen en knelpunten in beeld gebracht op het terrein van economie, wonen, recreatie, cultuurhistorie en energie en klimaat. WaalWeelde geeft invulling aan het advies van de Deltacommissie waar het gaat om lange termijn rivierveiligheidsmaatregelen te koppelen aan bredere gebiedsontwikkeling. Het doel van WaalWeelde is om in twee jaar een (structuur)visie te ontwerpen, die de Waal veiliger èn mooier maakt en bovendien economische ontwikkelingen in het gebied stimuleert. In een intensief partnerschap tussen provincie, regio, Rijk, marktpartijen en belangengroepen wordt één ontwerp gemaakt voor het buitendijkse gebied van de Waal in Gelderland; van de Duitse grens tot Gorichem. Ook wordt er gewerkt aan een ruimtelijk investeringsprogramma waarin een 40-tal projecten is opgenomen en een advies voor een uitvoeringsorganisatie. Gestreefd wordt naar bundeling van opgaven uit PKB, Natura 2000, Kaderrichtlijn Water, NURG, Nieuwe Hollandse Waterlinie en Nationale Landschappen. Voor de verdere vormgeving van dit (voorbeeld)project is de betrokkenheid van alle partners van groot belang en wordt samen met het Rijk onderzocht of dit in de vorm van een gebiedsgerichte MIRT-verkenning kan. A15 zone en Betuweroute De Waal, de A15 en de Betuweroute zijn drie belangrijke internationale verbindingen tussen Mainport Rotterdam, het Ruhrgebied en Midden-Europa. Met de ontwikkeling van de Tweede Maasvlakte en de doortrekking van de A15 naar de A12 neemt de druk op deze goederencorridor verder toe. Zowel vanuit ruimtelijk als economisch perspectief is de hele Waal/A15-zone zeer belangrijk voor Oost Nederland. Daarom is er behoefte aan een samenhangend programma van ruimtelijke en mobiliteitsmaatregelen, mede in relatie tot de A2 (Rivierenland-West) en de A12 (Middengebied Stadsregio Arnhem Nijmegen). Eén van de ambities is daarbij om de mogelijkheden voor vervoer over spoor en water optimaal te benutten.
3.4
Luchtvaartverbindingen Op het gebied van luchtvaart kan de voormalige vliegbasis Twente een belangrijke rol gaan spelen voor Oost Nederland. De luchthaven kan bijdragen aan de internationale bereikbaarheid en de positie van Twente als kennisregio versterken. De basiswaarde van luchthaven Twente wordt door het kabinet onderkend. In het gebiedsontwikkelingsproces voor Twente worden twee vlekkenplannen – één met en één zonder luchthaven - gelijkwaardig uitgewerkt. Tegen de zomer zal blijken voor welk plan een voorkeur bestaat. Wanneer er gekozen wordt voor het plan mét luchthaven, zal stapsgewijs door rijk en regio worden toegewerkt naar een luchthavenontwikkeling die aansluit op de ruimtelijk-economische structuur. Naast Twente Airport ligt Oost-Nederland ook in de nabijheid van andere luchthavens in Nederland en Duitsland. Wat betreft het westelijke deel van Oost Nederland is luchthaven Lelystad van belang. Wat betreft het zuidelijke deel zijn Eindhoven en Weeze van belang. GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 10 -
11 mei 2009
Lelystad en Eindhoven werken samen met onder meer Schiphol aan verbetering van het internationale verbindingsnetwerk. Beide luchthavens moeten volgens het Kabinet extra ruimte gaan bieden aan niet-mainportgebonden verkeer in de periode tot en met 2020. Voor Oost Nederland zijn zowel de ontsluiting naar Lelystad als naar Eindhoven relevant. Vliegverkeer vanaf Weeze is met name voor de Stadsregio Arnhem Nijmegen van toenemend belang. De stadsregio verkent hoe de verbinding met Weeze verbeterd kan worden. Samenvattend zijn dit de majeure opgaven voor wat betreft internationale verbindingen: • • •
Ontwikkeling A1-zone inclusief Berlijnlijn: samenhangend bereikbaarheid, economie en ruimtelijke kwaliteit Ontwikkeling A12-zone en stapsgewijs verbeteren van de Deltalijn Ontwikkeling Waalweelde en ontwikkeling A15-zone
GA Oost! Eindversie 3.0
programma
voor
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 11 -
11 mei 2009
4
OPGAVEN IN DE REGIO’S
4.1
Nationaal stedelijk netwerk Arnhem Nijmegen Profiel en beleidsdoelen De stadsregio is één van de nationale stedelijke netwerken en is een belangrijk economisch kerngebied. De stadsregio omvat twee grote centrumsteden Arnhem en Nijmegen, drie middelgrote kernen Wijchen, Elst en Zevenaar en een aantal kleinere kernen. De stadsregio heeft in totaal 725.000 inwoners. De Stadsregio Arnhem Nijmegen heeft sterke relaties met de Noordvleugel van de Randstad via het WERV-gebied, met de Zuidvleugel via de A15 / Betuweroute en via de A50 met BrabantStad. De water- weg- en railverbindingen tussen de Randstad-Stadsregio-Ruhrgebied-Frankfurt zijn zeer belangrijk voor de internationale concurrentiepositie van de Stadsregio. De sleutelpositie van het HSL-station in Arnhem en daarnaast de nabijheid van de vliegvelden bij Eindhoven, Weeze en Düsseldorf dragen bij aan de internationale concurrentiepositie. Ambitie De stadsregio streeft er naar de internationale concurrentiepositie verder te vergroten, waarbij de potenties van de stuwende bedrijvigheid wordt vergroot, de (boven-)regionale bereikbaarheid verder wordt verbeterd en de aantrekkelijkheid van de stadsregio gehandhaafd blijft. Schaalsprong nodig De stadsregio moet de komende jaren de voorziene economische en fysieke groei op een duurzame wijze kunnen accommoderen, waarbij tegelijkertijd de bestaande ruimtelijke kwaliteiten van de regio en de onderlinge samenhang verder moeten worden verbeterd. De grenzen aan uitbreiding zijn bereikt, de gewenste toekomstige schaalsprong kan alleen worden gerealiseerd door meer transformatie van het bestaande stedelijke gebied. Tegelijkertijd moet de bereikbaarheid van de regio worden verbeterd en de milieubelasting verminderd. De schaalsprong van de stadsregio is alleen te realiseren door verdere optimalisatie en uitbreiding van de bestaande verkeersinfrastructuur (o.a. doortrekking A15 naar A12), hoogwaardige OVvoorzieningen en de verknoping van deze modaliteiten. Ook het verbeteren van de doorstroming, het verder versterken van het programma luchtkwaliteit en de regionale klimaatagenda behoren tot de integrale aanpak van de stadsregio. De duurzame ruimtelijke ontwikkeling van de stadsregio vraagt om samenhangende en integrale gebiedsontwikkeling. Twee integrale gebiedsontwikkelingen van de stedelijke centra Arnhem en Nijmegen vormen de belangrijkste basis, de Centrale Ontwikkelingszone Arnhem (COZA) en Nijmegen omarmt de Waal. Economische agenda De regio vormt een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven vanwege de strategische ligging tussen de Randstad en het Ruhrgebied - aan grote infrastructuur - en door de aanwezigheid van kenniscentra in een groene omgeving. De omvang van de werkgelegenheid bedroeg in 2008 ruim 325.000 arbeidsplaatsen. De stadsregio kent een brede economische sectorstructuur. De economische agenda van de stadsregio richt zich op de versterking van de regionale economie door extra in te zetten op vijf groeisectoren. Het gaat om gezondheid, zorg en welzijn, milieu- en energietechnologie (inclusief innovatieve glastuinbouw), halfgeleiders en technologie, cultuurtoerisme, en mode / vormgeving. Deze sectoren kennen elk hun eigen vestigingsmilieu en hebben veel belang bij een kennis- en innovatieprogramma.
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 12 -
11 mei 2009
Verstedelijkingsopgave De stadsregio kent in de komende jaar een groei van het aantal inwoners, het aantal huishoudens en het aantal arbeidsplaatsen. De woningbouwopgave voor de stadsregio bedraagt naar schatting 30.000 - 33.000 nieuwe woningen, waarvan 9.000 woningen door sloop en vervangende nieuwbouw. Het grootste deel van de sociale woningvoorraad is in veelal hoge concentraties in een beperkt aantal wijken in en rond de centrumsteden te vinden. Als gevolg van groei van de bevolking en het aantal huishoudens ligt de grootste druk in het middengebied. Ook de voormalige groeikernen kennen een forse opgave. De woningbouwopgave vraagt om een robuuste oplossing van de bereikbaarheidsproblematiek en voldoende ruimte voor groen en ontspanning. Ruimtelijke en infrastructurele opgaven In de ontwikkeling van de stadsregio staan duurzame ontwikkeling, herstructurering, intensivering en functieverandering centraal. Deze duurzame ruimtelijke ontwikkeling van de stadsregio vraagt om samenhangende en integrale gebiedsontwikkeling.
Figuur 4
Opgaven in de Stadsregio Arnhem Nijmegen
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 13 -
11 mei 2009
Belangrijkste opgave van de Stadsregio Arnhem Nijmegen is de versterking van het middengebied. Hierin komen de vijf belangrijkste programma’s in de stadsregio samen: 1. Centrale Ontwikkelings Zone Arnhem (COZA): 6 integrale gebiedsontwikkelingen in het hart van Arnhem. De ruimtelijke- en economische spin-off van het Nationaal Sleutelproject Arnhem Centraal is al zichtbaar en moet verder worden verzilverd, door de unieke ruimtelijke kwaliteiten van het gebied, de centrale ligging, de Rijn en uiterwaarden te benutten. 2. Nijmegen Omarmt de Waal: ‘Nijmegen omarmt de Waal’ is de typering voor een aantal centraal stedelijke projecten aan en over de Waal in Nijmegen die op termijn het nieuwe stedelijk hart van de Waalstad gaan vormen. De gebiedsontwikkeling “Nijmegen omarmt de Waal” bevat onder meer de bouw van de stadsbrug, het Waalfont (onderdeel van Koers West) en de Citadel (onderdeel van de Waalsprong). Deze projecten hangen nauw samen met de verstedelijkingsopgave van Nijmegen. 3. HOV-netwerk stedelijk kerngebied: met een compleet HOV-netwerk wil de stadsregio de positie van het openbaar vervoer versterken en de bereikbaarheid van het gebied vergroten. Een tweede HOV-as is onderdeel van dit netwerk gaat de ruggengraat van de verstedelijkingsopgave vormen. Grensoverschrijdende aansluitingen zijn essentieel. 4. Park Lingezegen: Park Lingezegen vormt het centrale stedelijk uitloopgebied tussen Arnhem en Nijmegen en wordt hét Groene Hart van de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Het gebied zal verbonden worden met andere natuurgebieden in de omgeving en is door het Rijk aangemerkt als rijksbufferzone. 5. OV-corridor Arnhem-Doetinchem: Opwaarderen van de lijn Arnhem-Doetinchem: vergroten capaciteit, ontwikkeling van een nieuw station in Westervoort, mogelijke ontwikkeling station Zevenaar-Oost. Op dit gedeelte van het spoor wordt ook gebruikt voor nationaal en internationaal vervoer van personen en goederen. Daardoor ontstaat er extra druk op het net. Relevante lopende ontwikkelingen zijn het Nationaal Sleutelproject in Arnhem (HSL-station), de verstedelijkingsafspraken, de stapsgewijze verbetering van de Deltalijn, de aansluiting van de A15 op de A12 en rivierverruiming. Ook deze projecten hebben directe relaties met de opgaven in het middengebied. Samenvattend is dit de majeure opgave voor de Stadsregio Arnhem Nijmegen: •
4.2
Versterking van het middengebied van de Stadsregio: Centrale Ontwikkelingszone Arnhem, Nijmegen omarmt de Waal, HOV-as en Park Lingezegen.
Nationaal stedelijk netwerk Twente Profiel De Regio Twente is één van de nationaal stedelijke netwerken en tevens economisch kerngebied met in totaal 620.000 inwoners. De stadsregio omvat de centrumsteden Enschede, Hengelo en Almelo en daarnaast 11 andere gemeenten. De strategische ligging aan de internationale verbindingsas tussen de Randstad en Centraal- en Oost-Europa is een belangrijke kwaliteit van Twente en ook voor de Nederlandse kenniseconomie van groot belang. De Luchthaven Twente is een extra kans. Twente werkt in MONT-verband (Münster-Osnabrück–Netwerkstad Twente) samen aan de ontwikkeling van een grensoverschrijdende regio.
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 14 -
11 mei 2009
Innovatieve kenniseconomie Twente transformeert naar een innovatieve kenniseconomie. De van oudsher aanwezige maakindustrie wordt steeds kennisintensiever en specialistischer. Enschede is één van de hoekpunten van de Oost-Nederlandse kennisdriehoek (“triangle”) met focus op technologie. Innovatieroute Twente richt zich onder meer op voedingstechnologie, gezondheid, veiligheid, bouwinnovaties en materiaaltechnologie. Mobiliteit en leefomgeving Door de ruimtelijk-economische ontwikkelingen blijft de mobiliteit in Oost Nederland de komende jaren groeien. De spoorverbindingen van Twente met de omliggende regio’s zijn onvoldoende (snelheid, frequentie en capaciteit) om deze groei te kunnen accommoderen. Daarnaast speelt de toename van het goederenvervoer een rol: bereikbaarheid en veiligheid van de regio staan hierdoor onder druk. Twente heeft een uitstekend leefklimaat en een van oudsher sterke sociale samenhang. Bovendien kent de regio een gevarieerd landelijk gebied met kansen voor toerisme en recreatie. Economische agenda Belangrijkste doelstelling van de Regio Twente is het versterken van economische waarden en behoud en ontwikkeling van balans tussen economie, ecologie en kwaliteit van leven. Ambitie van Twente is om het komende decennium te gaan behoren tot de top vijf van kennisregio’s in Europa. Dé grote uitdaging is kennisvalorisatie in de zogenaamde ‘Advanced Technology’ (microen nanotechnologie). Samengevat zijn de streefbeelden voor het vestigingsklimaat (wonenwerken-mobiliteit): een goede bereikbaarheid van en binnen de economische kerngebieden: Hart van Zuid / Kennispark / Vliegveld Twente, het businesspark XL bij Almelo en recreatieve & toeristische toplocaties; verstedelijking/verdichting van woonlocaties rond multimodaal ontsloten knooppunten; samenhangend auto-ov-fiets netwerk op alle schaalniveaus. Verstedelijkingsopgave De woonopgave in Twente is een wervend woon- en leefmilieu, waarbij vooral ook hoger opgeleiden worden aangetrokken en behouden voor Twente. Deze opgave zal er, op basis van de huidige prognoses, toe leiden dat er nog ca. 13.000 woningen aan de huidige voorraad zullen worden toegevoegd, waarvan de bovenlokale vraag zich concentreert in het stedelijk netwerk Twente. Dit betekent dat de plattelandsgemeenten de lokale behoefte en huisvesting van bijzondere doelgroepen mogen faciliteren. De transformatie en herstructureringsopgaven laten voor Twente het volgende beeld zien: Voor woon- en bedrijvenlocaties worden de principes van de SER-ladder gehanteerd. Er wordt prioriteit gegeven aan herstructurering van bestaande woon- en werklocaties, boven de aanleg van nieuwe terreinen. Voorzover dat redelijkerwijs mogelijk is en geen afbreuk doet aan de leefkwaliteit van de stedelijke gebieden. Kantoorlocaties worden gesitueerd in de directe nabijheid van OV-knooppunten binnen de steden; De totale opgave is verspreid over diverse locaties binnen de steden (in de regionale onderbouwing is een kaart opgenomen met verschillende locaties). Een deel van de nieuwe woningen op transformatielocaties wordt gerealiseerd in combinatie met werkmilieus (o.a. Hart van Zuid in Hengelo en Spoorzone). Binnen de steden zijn er naast transformatie en herstructureringslocaties ook (nieuwe) uitleglocaties aan de orde, om aan een kwalitatief goed woningaanbod te kunnen voldoen.
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 15 -
11 mei 2009
Conform de afspraken met het Rijk zal er eind 2009 duidelijkheid zijn over de omvang van het totale herstructureringsprogramma voor zowel wonen en werken, omdat deze deel uitmaken van de prestatieafspraken die per gemeente op het terrein van wonen en werken voorbereid worden. Ruimtelijke en infrastructurele opgaven Dé belangrijkste opgave van de Regio Twente is de versterking van het stedelijk kerngebied Twente. Deze opgave bestaat onder meer uit de volgende projecten / programma’s: 1. Hart van Zuid in Hengelo 2. Kennispark Universiteit Twente 3. Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente 4. Wegontsluitingen vanaf de A1 en A35 (“Stadsassen”) 5. HOV-verbindingen stedelijk kerngebied De versterking van het stedelijk kerngebied vormt de basis voor de nieuwe duurzame economische structuurversterking van Twente als kennis- en innovatieregio.
Figuur 5
Opgaven in de Regio Twente
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 16 -
11 mei 2009
Andere relevante opgaven in Twente zijn: De herstructurering en transformatie van werk- en woonlocaties (zie ook paragraaf 3.1 en 6.1). Upgrading van de Berlijnlijn: dit is dé internationale treinverbinding tussen Amsterdam en Hannover / Berlijn en kan een belangrijke bijdrage gaan leveren aan de economische structuurversterking van de regio. Verbeteren van de betrouwbaarheid, comfort en snelheid is nodig en ook het kunnen verwerken van intensivering van het goederenvervoer met behoud van leefbaarheid en veiligheid (zie ook paragraaf 3.1). Verbeteren externe bereikbaarheid door goede weg- en railverbindingen met de omliggende Nederlandse en Duitse regio’s. Het gaat ten eerste om de interregionale spoorverbindingen tussen Centraal Station Twente en de bestemmingen Zutphen (Arnhem / Nijmegen), Zwolle en Emmen. Ten tweede de grensoverschrijdende verbindingen naar Bad Bentheim (Osnabrück), Dortmund en Münster. Ten derde om autoverbindingen A35 (Enschede Zwolle), N18 inclusief volwaardige aansluiting op de A35 en de N36 (zie ook hoofdstuk 5). Verbetering van het Twentekanaal: Het kanaal is essentieel voor doorvoer van Rotterdam en Amsterdam over water en voor het interne transport over water. Om ruimte te geven aan de groei van het (container)transport over water en schaalvoordelen in de binnenvaart optimaal te kunnen benutten, moet verruiming van het vaarwegprofiel van het Twentekanaal en het Twentezijkanaal plaatsvinden. Ook de wegontsluiting van de havens in Enschede, Almelo en Hengelo en het nieuw te ontwikkelen Businesspark XL ten zuidwesten van Almelo zijn belangrijk. HOV programma Twente: niet alleen in het stedelijk kerngebied maar in de hele regio is goede interne bereikbaarheid van belang. Daarom wil de Regio Twente samen met het Rijk investeren in een goed regionaal HOV-netwerk van vrijliggende, frequente busverbindingen. Tevens zal de haalbaarheid van andere, meer innovatieve, vervoersmodaliteiten worden onderzocht. De F35 fietssnelweg draagt bij aan een breed scala van doelstellingen: naast de mobiliteitsfunctie (het verbeteren van de bereikbaarheid van steden en dorpen) draagt realisatie en gebruik van de fietssnelweg bijvoorbeeld ook bij aan het slim verbinden van steden, dorpen en recreatieve voorzieningen (recreatieve functie), het verminderen van de uitstoot van CO2 (milieufunctie) en het stimuleren van beweging per fiets (gezondheidsfunctie). Behouden en versterken groene kwaliteit, onder meer via groene verbindingen tussen Nationaal Landschap Noordoost Twente en landgoed Twickel (project “Groene Poort”). Samenvattend is dit de majeure opgave voor de Regio Twente: •
Versterken stedelijk kerngebied Twente: Hart van Zuid – Kennispark - Luchthaven Twente, inclusief stadsassen vanaf de A1 en A35 en HOV-verbindingen.
4.3
Andere verstedelijkte delen van en gebiedsopgaven in Gelderland en Overijssel
4.3.1
Zwolle-Kampen Profiel en ambitie De Hanzesteden Zwolle en Kampen hebben hun ontwikkeling te danken aan de ligging op een knooppunt van belangrijke verbindingen. De netwerkstad heeft zich ontwikkeld tot scharnierpunt tussen de Randstad en Noordoost-Nederland en het Duitse achterland. Hierdoor bestaat er een GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 17 -
11 mei 2009
aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven en instellingen. De centrumfunctie van Zwolle heeft een verzorgingsgebied van ruim een half miljoen mensen in delen van Flevoland, Drenthe, Overijssel en Gelderland. Binnen Nederland is Zwolle de stad met het hoogste aantal arbeidsplaatsen ten opzichte van de bevolking. Dit leidt tot een grote pendel en dus druk op de infrastructuur. In de toekomstvisie staat het evenwicht tussen rood, groen en blauw centraal. De netwerkstad kiest voor een duurzame ontwikkeling met versterking van stedelijke functies, en wil tegelijkertijd investeren in een hoogwaardig leefmilieu waar bereikbare natuur, landschap en water een hoofdrol spelen. Economische agenda De netwerkstad gaat er van uit dat de regionale economie tenminste tot 2020 blijft groeien. De regio kiest voor versterking van de bovenregionale centrumfunctie op het gebied van werkgelegenheid, voorzieningen en centrumstedelijke woonmilieus. Bereikbaarheid is daarvoor een belangrijke randvoorwaarde. Bedrijvigheid wordt zoveel mogelijk in het stedelijk netwerk geconcentreerd. In de Koekoekspolder is een grootschalig tuinbouwcomplex aanwezig. Daarnaast is vergroting van het recreatief potentieel belangrijk voor de netwerkstad. Verstedelijkingsopgave De gezamenlijke opgave van de netwerkstad is ruim 12.000 nieuwe woningen. Door de scharnierfunctie groeit Zwolle aanzienlijk qua inwoneraantal, de prognose is een bevolkingsgroei tot ruim 130.000 inwoners in 2020. Op basis hiervan wil Zwolle 9.000 woningen bouwen tot 2020, inclusief vervangende nieuwbouw. Voor de geplande woningen wordt de volgende verdeling gehanteerd: 40 % te realiseren via inbreiding, 60 % uitbreiding eengezinswoningen 75 %, meergezinswoningen 25 %; goedkope woningen 30 %, middelduur 40 %, duur 30 %. 17 % centrum stedelijk, 28 % stedelijk, 50 % groenstedelijk en 5 % dorps/villamilieu. Deze woningen zijn allemaal in enige fase van voorbereiding. Locaties om te komen tot een eventuele verder benodigde uitbreiding zijn opgenomen in het structuurplan Zwolle. In alle Zwolse wijken wordt een verdichting van 1,5 % nagestreefd. Kampen groeit – mede door de aanleg van de Hanzelijn – naar 60.000 inwoners in 2030. Daarom is het noodzakelijk tot 2020 3.100 woningen toe te voegen aan de woningvoorraad, 50% in bestaand stedelijk gebied en 50% op nieuwe en in ontwikkeling zijnde locaties. Deze uitbreidingslocaties worden rondom knooppunten, zoals de Bypass en het Hanzestation gerealiseerd. Bij de planning wordt uitgegaan van 30% goedkope woningen, 40% middelduur, 30% duur. In de planperiode wordt voor de regionale behoefte een bijzonder waterrijk woonmilieu ontwikkeld (18%). Verder worden de volgende woonmilieus ontwikkeld: stedelijk wonen (rondom nieuw station), groenstedelijk wonen en dorps wonen. Ruimtelijke en infrastructurele opgaven Wij onderscheiden in deze regio twee majeure opgaven: versterking van de netwerkstad en de ontwikkeling van IJsseldelta-Zuid.
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 18 -
11 mei 2009
Figuur 6
Opgaven in de Netwerkstad Zwolle Kampen
1. Versterking centrumfunctie Netwerkstad Zwolle-Kampen De netwerkstad Zwolle-Kampen vormt een bovenregionaal centrum voor werkgelegenheid, onderwijs en stedelijke voorzieningen. De vraag naar centrumlocaties voor stedelijke voorzieningen, woonmilieus en vervoersgebonden locaties neemt toe. Uitbreidingsmogelijkheden van het centrumgebied zijn beperkt, de fysieke grenzen van de binnenstad zijn bereikt. Milieuregels bemoeilijken ontwikkelingen van vervoersgebonden woon- en werklocaties. Voor deze functies wordt ruimte gezocht in de Spoorzone en de A28-zone in Zwolle. Andere opgaven hangen samen met de bereikbaarheid die sterk onder druk staat. De scharnierfunctie van Zwolle in Noordoost-Nederland vergroot deze druk. Opgaven rondom bereikbaarheid A28 zone (doorstroming A28, A28- corridor, afwikkeling regionaal en lokaal verkeer), Ring Zwolle, Hanzelijn, Kamperlijn en N50 hangen daarmee nauw samen. Maar ook de herontwikkeling van de Spoorzone en A28-zone Zwolle, het Programma binnenstadsschil (KrANS van Zwolle), de doorontwikkeling van de Zuiderzeehaven en de integrale gebiedsontwikkeling Vechtcorridor zijn relevante ruimtelijke opgaven die de netwerkstad moeten gaan versterken. 2. Ontwikkeling IJsseldelta Zuid In de integrale gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid zijn meerdere onderling samenhangende opgaven aan de orde. Het gaat onder meer om vergroten van de waterveiligheid, het realiseren GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 19 -
11 mei 2009
van 350 ha. nieuwe natuur, het toevoegen van een bijzonder waterrijk woonmilieu dat bijdraagt aan het versterken van het vestigingsklimaat van dit gebied, inpassing van de Hanzelijn (inclusief nieuw station en stationsomgeving), het verbeteren van de toeristisch recreatieve infrastructuur, ombouw van de N307 naar N23, verbreding van de N50 naar 2x2 rijstroken en agrarische structuurversterking. Samenvattend zijn dit de majeure opgaven voor Netwerkstad Zwolle Kampen: • •
4.3.2
Versterking centrumfunctie Netwerkstad Zwolle-Kampen: A28-zone Zwolle en spoorzone Zwolle plus bereikbaarheid netwerkstad. Ontwikkeling IJsseldelta-Zuid
Stedendriehoek Profiel en beleidsdoelen De Stedendriehoek bestaat uit drie middelgrote steden in een gevarieerde groene omgeving met vitale dorpen. Er is een goede balans tussen de rode, groene en blauwe functies. De Stedendriehoek is aantrekkelijk als woonomgeving en – mede vanwege de centrale ligging in Nederland aan A1 en A50 - als vestigingsplaats voor bedrijven. De Stedendriehoek ontwikkelt zich tot een samenhangend stedelijk netwerk, waarin de ruimtelijke en functionele relaties tussen de drie steden onderling en met het landelijk gebied steeds sterker worden. In de visie van de Stedendriehoek staan de volgende speerpunten centraal: • A1-zone: het gaat hierbij primair om de capaciteit van de A1 tussen Apeldoorn-West en Deventer-Oost (zie paragraaf 3.1). Maar in relatie tot de Stedendriehoek gaat het onder meer het ook om de verbindingen vanaf de A1 met de stadscentra (“stadsassen”), stationsomgevingen, werklandschappen langs de A1 en de ontwikkeling van een regionale glastuinbouwlocatie. • Realisering van regionale woon- en werklocaties: in de regionale structuurvisie zijn afspraken gemaakt over locaties en programma met focus op het zogenaamde bundelingsgebied. • IJsselzone: hierbij gaat het om de combinatie van rivierkundige maatregelen met ruimtelijke opgaven. Voorbeelden zijn de IJsselsprong bij Zutphen (regionale woningbouwlocatie van 3.000 woningen in combinatie met een hoogwatergeul) en nevengeulen en met op termijn ook een bypass bij Deventer. • Groene Pracht: de regio zet sterk in op inbreiden, herstructureren en revitaliseren binnen steden en dorpen, mede om de groene kwaliteit van de regio zo goed mogelijk te bewaren. Economische agenda De regionale economie is veelzijdig maar met weinig sectoren die er uitspringen. Deze diversiteit zorgt voor stabiliteit en beperkt de gevoeligheid voor conjunctuur. De Stedendriehoek werkt samen met ondernemers en onderwijsinstellingen aan innovatie. Accent ligt daarbij op op de maakindustrie, het optimaliseren van de verhouding tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en het verbeteren van het vestigingsklimaat. Dat laatste vraag onder meer om revitalisering van bedrijventerreinen, de aanleg van enkele nieuwe locaties, de ruimtelijke kwaliteit daarvan en de bereikbaarheid economische kerngebieden in de regio.
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 20 -
11 mei 2009
Verstedelijkingsopgave De regio heeft 412.000 inwoners en kent tot 2020 een lichte groei. De behoefte aan nieuwe woningen in de periode 2010-2020 is 14.592 woningen, waarvan 7603 in de periode 2010-2015 en 6989 in de periode 2015-2020. De behoefte aan nieuw bedrijventerrein in de periode 20102020 bedraagt ca. 220 ha. (vervanging voor transformatie- en uitbreidingsvraag). De regio heeft gekozen voor het principe van dubbele bundeling: de verstedelijking in de regio vindt plaats binnen het bundelingsgebied en daarbinnen weer in en aan de steden. Dit om het waardevolle middengebied tussen de drie steden open te houden. De behoefte aan uitleglocaties is beperkt door de ambitieuze opgave om 45 % van de woningbouw binnen de bestaande stads- en dorpsgrenzen te accommoderen. De binnenstedelijke opgave ligt vooral in Apeldoorn maar ook in Deventer. Daarbij gaat het deels om transformatie van verouderde werklocaties. De uitleglocaties liggen vooral in Zutphen (IJsselsprong) en daarnaast in Deventer. Niet alleen de kwantitatieve woningbouwopgave maar ook de kwalitatieve opgave is regionaal afgestemd. Ook voor werklocaties ligt het accent op revitalisering. De nieuwe regionale werklocaties liggen tegen de steden Deventer en Apeldoorn aan. Ruimtelijke en infrastructurele opgaven De belangrijkste opgave voor de ontwikkeling van de Stedendriehoek is de versterking van de A1-zone in combinatie met de ontwikkeling van de IJsselzone. Dit zogenaamde assenkruis vormt de ruggengraat van de Stedendriehoek, maar verbindt de regio ook met de andere stedelijke netwerken in Oost-Nederland.
Figuur 7
Opgaven in de Stedendriehoek
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 21 -
11 mei 2009
Het gaat concreet om de volgende programma’s / projecten: 1. Capaciteitsverruiming A1 Apeldoorn-West – Deventer-Oost – Azelo (zie paragraaf 3.1); 2. Stadsassen en knooppunten; 3. Regionale Bedrijventerrein Apeldoorn Zuid en Bedrijvenpark A1; 4. Nieuwe regionale glastuinbouwlocatie en afvalrecyclingbedrijf VAR in combinatie met energieopwekking; 5. IJsselsprong Zutphen: ruimte voor de rivier, woningbouw, groen en infrastructuur; 6. Versterking ruimtelijke kwaliteit IJssel: o.a. stadsfronten Deventer en Zutphen. Andere belangrijke opgaven in de Stedendriehoek hebben betrekking op de verstedelijking van Apeldoorn, Deventer en Zutphen. Het gaat daarbij om: woningbouw (realisering 45 % opgave binnenstedelijk), herontwikkeling stationsomgevingen in alle drie de steden, transformatie, herstructurering en revitalisering bedrijventerreinen en oudere woonwijken (waaronder Kanaalzone in Apeldoorn; Havenkwartier en Kloosterlanden in Deventer en de Mars Zutphen) alsmede om groen in en om de stad.
Samenvattend is dit de majeure opgave voor de Regio Stedendriehoek: •
4.3.3
Versterking A1-zone en IJsselzone (“Assenkruis Stedendriehoek”) door combinatie van infrastructurele maatregelen en gebiedsontwikkeling: capaciteitsverruiming snelweg, stadsassen, regionale bedrijventerreinen, glastuinbouwlocatie, IJsselsprong bij Zutphen en versterken ruimtelijke kwaliteit langs A1 en IJssel.
WERV / Vallei-regio Profiel Het WERV-verband (Wageningen, Ede, Rhenen, Veenendaal) en de Valleiregio vormen een gebied met zowel een verstedelijkt als een groen gezicht. De regio heeft een aantrekkelijk vestigingsklimaat door de centrale ligging in Nederland, de goede ontsluiting, het gevarieerde landschap en attractieve woonmilieus. Het gebied ligt ruwweg tussen de Utrechtse Heuvelrug in het westen, de Nederrijn in het zuiden, de Veluwe in het oosten en de Randmeren in het noorden. Economische en ruimtelijke agenda De economische pijlers van het gebied zijn de sterke positie van Wageningen-universiteit (WUR) in combinatie met Food Valley, daarnaast recreatie, toerisme en logistiek. Deze sectoren moeten op een duurzame manier geaccommodeerd worden binnen de regio. Daarbij raken de groene en blauwe kwaliteiten zowel regionale ambities als het nationaal belang (ecologische hoofdstructuur, ruimte voor de rivier, investeren in landschap). Food Valley benut kansen die van nationaal belang zijn in het kader van Pieken in de Delta, Lissabon-agenda en het programma Gezonde Mens. De regio wil economische ontwikkeling gepaard laten gaan met een versterking van de landschappelijke en ecologische kwaliteit van het gebied. Verstedelijkingsopgave Uitgaande van autonome groei wordt een toename voorzien van de woningvoorraad van 12.000 woningen tot 2020 in het Gelderse deel van de Vallei en nog eens 4.000 in het Utrechtse deel. Daar bovenop wordt een toename van de woningvraag als gevolg van Food Valley voorzien en moet onderzocht worden wat de weerslag is van de verstedelijkingsdruk vanuit de Randstad. De precieze weerslag van de ervaren verstedelijkingsdruk moet onderzocht worden om op basis GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 22 -
11 mei 2009
daarvan te komen tot nadere afspraken, al dan niet in het licht van de nieuwe generatie verstedelijkingsafspraken. Ruimtelijke en infrastructurele opgaven De belangrijkste toekomstopgave van de WERV / Vallei-regio is het geven van ruimte aan Food Valley in aansluiting op de WUR in Wageningen. De ambitie is dat de ruimtelijk- economische ontwikkelingen een verlengstuk krijgen langs de noorzuidas van de Vallei.
Figuur 8
Opgaven in de WERV / Vallei-Regio
Vertrekpunt is de Ambitieschets Food Valley 2020. Kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheden willen het gebied markeren als thuisbasis voor R&D en andere bedrijven die baat hebben bij intensieve samenwerking met de WUR. Investeringen in kennis en innovatie zijn een absolute must, mede in relatie tot de Lissabon-agenda. Om het concept succesvol te kunnen uitbouwen, zijn ook grote investeringen in de bereikbaarheid en verstedelijking van het gebied nodig. Te denken is aan een betere aansluiting van Wageningen op het intercitystation van EdeWagingen en het HSL-station van Arnhem, de zuidelijke ontsluiting van het WERV-gebied richting Betuwe en Heath Valley en verstedelijking in de driehoek tussen Ede, Veenendaal en Barneveld. We noemen dat: ruimte geven aan Food Valley. Het verlagen van het overstromingsrisico bij de Grebbedijk, bijvoorbeeld in de vorm van no regret maatregelen in het kader van het Deltaprogramma, is een specifiek project. De andere belangrijke opgave in deze regio hangt samen met de stedelijke ontwikkeling en bereikbaarheid van Utrecht en Amersfoort. Deze opgave straalt uit naar Gelders grondgebied. Het programma Verder via Veluwe bevat een integraal en gebiedsgericht pakket infrastructurele
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 23 -
11 mei 2009
en flankerende maatregelen om de filedruk op met name knooppunt Hoevelaken én de mobiliteitstoename in de regio aan te pakken. Samenvattend is dit de majeure opgave voor de WERV / Vallei-regio: •
4.3.4
Ruimte geven aan Food Valley: investeringen in kennis en innovatie, bereikbaarheid en verstedelijking.
Westelijk deel Rivierenland Profiel en centrale opgave Rivierenland is gesitueerd tussen Den Bosch, Gorinchem, Utrecht, de WERV regio en de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Door het gebied loopt de A15-corridor (weg, water, spoor) van west naar oost als belangrijke schakel in het goederentransport tussen Rotterdam en Ruhrgebied. De A2-as (weg en spoor) doorkruist het gebied in noord-zuid richting. Het gebied bevat grote landschappelijke en cultuurhistorische waarden. De centrale opgave voor dit gebied is om de specifieke groene en cultuurhistorische kwaliteiten van Rivierenland samen te laten gaan met de hoge dynamiek, bereikbaarheid en verstedelijkingsdruk vanuit de omliggende stedelijke regio’s. Uitdaging is om gericht kansen te benutten op het vlak van de logistiek, een bijdrage te leveren aan Greenport Nederland (via project Betuwse Bloem) én verhoging van de waterveiligheid. Economische agenda Van oudsher is de transportsector een belangrijke bedrijfstak in het Rivierenland. Door de ligging op het kruispunt van de multimodale transportassen A2 en A15 zijn de afgelopen jaren grote landelijke distributiecentra in de regio gevestigd en functioneert het gebied als overloop voor bedrijven uit de Randstad. De ontwikkeling van een watersnelweg voor goederen over de Waal en het realiseren van overslagpunten langs de rivier zijn voorbeelden van de kansen die de regio heeft op het gebied van logistiek en watergebonden bedrijvigheid. Ook zijn er volop kansen voor energietransitie. Zorgpunt is het relatief grote aandeel laaggeschoolde werklozen in deze regio. Om de economische ontwikkeling op gang te houden is het nodig de arbeidsmarkt te versterken en te zorgen voor meer lokale werkgelegenheid. Verstedelijkingsopgave In de Structuurvisie Randstad 2040 is geen grote woningbouwopgave voorzien voor Rivierenland. Desondanks wordt een verstedelijkingsdruk op de regionale woningmarkt ervaren vanuit de Randstad. De ligging van het gebied is dusdanig dat een positief ontwikkelingsperspectief wenselijk is om te voorkomen dat rode functies sluipenderwijs het gebied binnen sijpelen. Hiervoor zijn verschillende scenario’s denkbaar die nader onderzocht en besproken moeten worden. Ruimtelijke en infrastructurele opgaven De belangrijkste opgave in het Rivierenland is Plan Waalweelde (rivierverruiming gecombineerd met natuurontwikkeling en economische impuls, zie ook paragraaf 3.3). Naast Waalweelde is de ontwikkeling van de A2-zone een majeure opgave. In het programma A2-zone staat de verbetering van de bereikbaarheid centraal, zowel voor de automobilist als voor de OV-reiziger. Het programma omvat onder meer het verbeteren van de aansluitingen van de provinciale wegen N320 (Culemborg) en N322 (Zaltbommel) op de A2, het uitbreiden van de stations Zaltbommel,
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 24 -
11 mei 2009
Culemborg en Geldermalsen tot Poort naar de Randstad, een frequentieverhoging op de spoorlijn en het verbeteren van de busverbindingen Utrecht - Den Bosch. Het toepassen van mobiliteitsmanagement op een aantal bedrijventerreinen langs de A2 en het verbeteren van carpoolplaatsen en een aantal provinciale wegen moet de verkeersdruk op het hoofdwegennet verminderen. Uitdaging is om bereikbaarheidsopgaven en verstedelijking in samenhang met groene en cultuurhistorische kwaliteiten op te pakken. Een goed voorbeeld is de Nieuwe Hollandse Waterlinie die op dit moment al met Nota Ruimtebudget wordt ontwikkeld.
Figuur 9
Opgaven in Rivierenland-West
Andere belangrijke opgaven in Rivierenland zijn de ontwikkeling van de A15-zone als goederencorridor, mede in relatie tot de realisatie van de Tweede Maasvlakte (zie paragraaf 3.3) en het Programma Waalweelde. In dat programma wordt waterafvoer- en berging gecombineerd met natuurontwikkeling, landschapsherstel en een economische impuls voor het Rivierenland. Via WaalWeelde geeft de regio invulling aan het advies van de Deltacommissie. Naast de hoogwaterveiligheid zal ook laagwater (het gemiddelde zomerpeil in 2050 zal tot ca 35% dalen) problemen kunnen opleveren. Hierbij moet gedacht worden aan het garanderen van de bevaarbaarheid in relatie met goederenvervoer over water Samenvattend is dit de majeure ruimtelijke opgaven voor het Rivierenland: • •
Ontwikkeling A2-zone in het westelijk deel van Rivierenland: verbeteren bereikbaarheid in combinatie met verstedelijking en versterken groene en cultuurhistorische kwaliteiten. Ontwikkeling Waalweelde en ontwikkeling A15-zone (zie ook paragraaf 3.3).
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 25 -
11 mei 2009
5
VERBINDINGEN TUSSEN STEDELIJKE NETWERKEN Naast de grote internationale corridors zijn ook de verbindingen tússen stedelijke regio’s binnen en buiten het landsdeel van groot economisch belang. Op die manier worden daily urban systems met elkaar verbonden. Daardoor wordt de arbeidsmarkt vergroot en nemen innovatiekansen c.q. concurrentiekracht toe. Interessante mogelijkheden zijn er voor wat betreft versterking van de kennisdriehoek (“triangle”) met Health-, Food- en Technovalley als hoekpunten. Bijzondere aandacht is nodig voor de euregionale vervlechting. Dat speelt in Arnhem Nijmegen en Twente. Op het niveau van het landsdeel spelen de volgende majeure opgaven: 1. Opwaardering N18: dit is de directe verbinding tussen de Regio Twente en de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Met de opwaardering van de N18 en aansluiting op de A18 wordt de verbinding tussen deze twee nationale stedelijke netwerken aanzienlijk verbeterd. 2. Opwaardering N35 als verbinding tussen Twente en Zwolle-Kampen: met de opwaardering van deze weg wordt gestreefd naar betere doorstroming en leefbaarheid. Gestart wordt met knelpunten bij Almelo-Wierden en Nijverdal; daarna komen resterende knelpunten op N35 aan de beurt, met name rond Zwolle. Doel is een geleidelijke opwaardering van de N35 met als eindbeeld een autosnelweg. 3. Doortrekken OV-corridor Arnhem-Nijmegen richting Doetinchem (capaciteit baanvak ArnhemDoetinchem). Verkennen mogelijkheden om stadsregiorail via Den Bosch aan te takken op OV-netwerk BrabantStad, de mogelijkheden van een betere OV-verbinding tussen Stadsregio en Vliegveld Weeze en de mogelijkheden van een betere OV-verbinding met Wageningen. Tevens versterken van de euregionale vervlechting met Kranenburg en Kleve. 4. Verbeteren interregionale en grensoverschrijdende spoorverbindingen vanuit Twente en koppeling met Agglonet. Agglonet staat voor hoogwaardig regionaal en stadsgewestelijk openbaar vervoer waarin trein en bus (en later mogelijk tram) functioneren in een samenhangend netwerk. De interregionale spoorlijnen zijn belangrijke dragers van Agglonet. Het gaat dan binnen Nederland om de treindiensten Zutphen - Oldenzaal, Zwolle - Enschede, Apeldoorn - Enschede en Almelo –Hardenberg. Daarnaast om betere verbindingen met Bad Bentheim, Münster en Osnabrück. Andere relevante opgaven voor wat betreft de verbindingen tussen verstedelijkte delen van Gelderland, Overijssel en aangrezende provincies zijn de verbreding N50 HattemerbroekEmmeloord, de verbreding A50, de opwaardering van de N23 van Zwolle richting Lelystad en uiteraard de aanleg van de Hanzelijn. De realisatie van de Hanzelijn (gereed 2013) behelst een nieuwe spoorlijn tussen Lelystad en Zwolle. Door de komst van de Hanzelijn verbetert de bereikbaarheid van de netwerkstad Zwolle-Kampen aanzienlijk en ontstaat een veel gunstiger oriëntatie op Randstad. Opgaven met een meer regionaal karakter zijn HOV-verbindingen tussen Ede en Wageningen, tussen Wageningen en Arnhem (zie paragraaf 4.3.3) en tussen Zwolle en Kampen. Opwaardering van de N340 Zwolle-Hardenberg is nodig met het oog op afwikkeling van het verkeer en bereikbaarheid van het Salland.
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 26 -
11 mei 2009
Figuur 10
Opgaven qua verbindingen tussen stedelijke netwerken
Samenvattend zijn dit de majeure opgaven qua verbindingen tussen stedelijke netwerken: • • • •
Opwaardering N18-A18: beter verbinden Twente - Arnhem Nijmegen Opwaardering N35: beter verbinden Zwolle-Kampen met Twente OV-corridor Arnhem-Nijmegen doortrekken naar Doetinchem, verkennen mogelijkheden voor doortrekken stadsregiorail richting Brabant en Duitse achterland Verbeteren interregionale en grensoverschrijdende spoorverbindingen vanuit Twente en koppeling met Agglonet.
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 27 -
11 mei 2009
6
ANDERE THEMA’S OP NIVEAU LANDSDEEL
6.1
Herstructurering woon- en werklocaties Herstructurering werklocaties Een belangrijk deel van de toekomstige werklocaties in Oost-Nederland wordt gezocht in de herstructurering en intensivering van bestaande werkmilieus. De opgave is in dit deel van het land bijzonder groot en kostbaar door het aantal verouderde bedrijventerreinen én de intenties om openheid en landschappelijke waarden te behouden (zie ook paragraaf 3.1). De aanpak van herstructurering is in beginsel regionaal georganiseerd, omdat daarmee de aansluiting met de markt het beste wordt gemaakt. Betrokkenheid van het rijk is van belang om tot versnelling te komen. Die versnelling is nodig om de toekomstvastheid en kwaliteit van bedrijventerreinen te borgen en daarmee aantrekkelijk te blijven als (internationaal) vestigingsklimaat. De ministers van VROM, EZ en BZK hebben een convenant in voorbereiding met IPO en VNG. Dat gaat afspraken bevatten over het realiseren van bedrijventerreinen. Herstructurering woonlocaties Herstructurering is een enorme opgave, ook in Oost-Nederland. In de grote steden zijn 7 van de 40 Vogelaarwijken gelegen. Dat is het topje van de ijsberg. Verschillende wijken uit de jaren zestig tot tachtig van de vorige eeuw zijn eenzijdig demografisch samengesteld en kennen een verouderde woningvoorraad. Bovendien is de groei eruit en vindt weinig doorstoming op de woningmarkt plaats. Tegelijk is het vastgoed nog niet aan sloop toe. In de voormalige groeikernen ontstaan daarmee de probleemwijken-van-de-toekomst. Via gerichte herstructurering kan geanticipeerd worden op toekomstige vitaliteitproblemen. Woningbouwcorporaties zeggen op dit moment weinig mogelijkheden te hebben voor grootschalige ingrepen. Provincies en regio’s willen graag in gesprek met het Kabinet over dit onderwerp.
6.2
Openbaar vervoer Een fijnmazig spoornetwerk is een kenmerk van landsdeel Oost. Dit bestaat uit regionale lijnen, nationale lijnen en internationaal de Deltalijn en Berlijnlijn. Dit netwerk is belangrijk voor de economische en recreatieve bereikbaarheid van de vele steden en stadjes in deze regio en daarnaast voor de bereikbaarheid van de economische centra daarbuiten. Wij zijn trots op dit spoornetwerk en willen de kwaliteit en kwantiteit verder verhogen. Bij nieuw aanbestede regionale lijnen is aan de frequenties en reizigersaantallen te zien dat deze ambities waargemaakt worden. Samen met het rijk willen wij via de Quick Scan Regionaal Spoor en 5% groei op het spoor, de kwaliteit verder laten toenemen. Niet alleen op de regionale lijnen, maar ook op nationale en internationale lijnen. Zo ontstaat een samenhangend netwerk. Aanvullend rijdt er een dicht netwerk van bussen en buurtbussen met de regiotaxi in de haarvaten van het systeem. Ook hierin streven wij naar een groei in aantallen reizigers en de reizigerstevredenheid. Dat doen we onder andere door samen met het Rijk te investeren in het actieprogramma regionaal openbaar vervoer. Maar ook door betrouwbare financiering van het OV.
6.3
Ontwikkeling spoorzones en stationslocaties Knopen in het vervoerssysteem hebben een belangrijke economische waarde. Naar mate de vervoerswaarde toeneemt, stijgen in het algemeen ook de vastgoedprijzen. Knopen zijn daarmee zeer belangrijk voor de ontwikkeling van stedelijke netwerken. Juist hier moeten ruimtelijke ontwikkeling en mobiliteit optimaal op elkaar afgestemd worden. De A1-zone en Berlijnlijn zijn hier
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 28 -
11 mei 2009
sprekende voorbeelden van. In alle stedelijke regio’s spelen opgaven rondom OV-knopen, in het bijzonder bij de stationsomgevingen. Internationale stationsknopen Stations met een verbindende functie op internationaal niveau zijn in Oost-Nederland HSL-station Arnhem en IC-station Hengelo. Arnhem is één van de nieuwe Sleutelprojecten van het Rijk en wordt uitgebouwd tot HSL station. Er wordt gewerkt aan een OV-terminal waarin trein, trolleybus, bus, taxi, fiets, auto en voetganger samen komen. Het sleutelproject is één van de elementen in het masterplan COZA (Centrale Ontwikkelingszone Arnhem). De ontwikkeling van Hengelo tot Centraal Station van Twente is van belang als knooppunt op de Berlijnlijn. Ook rondom deze internationale knoop staat een integrale gebiedsontwikkeling op het programma (Hart van Zuid). Daarmee wordt een internationaal vestigingsmilieu voor bedrijven en een hoogwaardige kantooromgeving worden gecreëerd. Nationale stationsknopen / ruimtelijke ontwikkeling rondom andere grote stations Ook verschillende andere Oost-Nederlandse steden werken aan upgrading en concentratie van ruimtelijke ontwikkeling rondom stationsknooppunten. Het gaat om de nationale stationsknopen Zwolle, Deventer, Apeldoorn, Zutphen, Ede en Nijmegen. De economische potentie van deze locaties worden op dit moment nog maar beperkt benut. Dat hangt samen met hoge herontwikkelkosten, dure verwervingen, ingewikkelde parkeer- en bereikbaarheidsoplossingen, de kwaliteit van openbare ruimte en de externe veiligheidsproblematiek. Poorten naar de Randstad Voor het landsdeel is het belangrijk goede woon-werkverbindingen met de Randstad te hebben. Daarom willen wij op strategische plekken “Poorten naar de Randstad” realiseren. In de regio Vallei zijn Veenendaal De Klomp, Barneveld-Noord en Nijkerk-Corlear interessant als poort. In de Stadsregio Arnhem Nijmegen is Elst zeer geschikt, terwijl Geldermalsen een poort binnen het Rivierenland kan zijn. Ontwikkeling van spoorzones in relatie tot externe veiligheid Een bijzonder probleem vormt de externe veiligheid: het vervoer van gevaarlijke stoffen over spoor beperkt in praktijk de ontwikkelingsmogelijkheden van stationslocaties en spoorzones. Er vindt nog steeds veel vervoer van goederen plaats via andere trajecten dan de Betuweroute (b.v. via Arnhem en Deventer naar Hengelo of via Zutphen naar Hengelo). Veelal betekent toename van het aantal goederentreinen ook toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Vervoer van gevaarlijke stoffen en de daarmee samenhangende contouren voor externe veiligheid bepalen in sterke mate de ontwikkelingsmogelijkheden op deze locaties. Wanneer er veel gerangeerd moet worden (b.v. in Deventer) worden risicocontouren groter. De landelijke opgaven rondom spoorcapaciteit en externe veiligheid inzake spoortransport noodzaken tot het maken van afspraken over goederen- en personenvervoer en bijbehorende voorzieningen. Ook de aanwezigheid van forse bodemverontreinigingen uit het verleden vormen vaak een obstakel.
6.4
Vervoer over water Het goederenvervoer over water speelt in Oost Nederland een belangrijke rol. Onlangs is door provincies, stadsregio’s en Rijkswaterstaat een gezamenlijke Nota Kwaliteitnet goederenvervoer Oost Nederland opgesteld. Daarnaast zijn voor de regio's netwerkanalyses Binnenhavens opgesteld en heeft Overijssel in samenwerking met Twente ook een netwerkanalyse vaarwegen
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 29 -
11 mei 2009
gemaakt. In dat laatste document gaat het over de toekomstige bereikbaarheid van economische centra over water. Die waterbereikbaarheid wordt verbeterd door voldoende diepgang en doorvaartbreedte te realiseren, door optimale en voorspelbare doorvaart bij bruggen en sluizen en de afstemming van bedieningstijden tussen het hoofdvaarwegennet en de kleinere vaarwegen. Hierbij zijn de verruiming van de Twentekanalen en de sluis bij Eefde van belang. De netwerkanalyses dienen als onderbouwing voor quick win-projecten. In Overijssel zijn de ontwikkeling van de Zuiderzeehaven en de containerterminal in Hengelo belangrijk. De ontwikkeling en uitbreiding van het Gelderse binnenhavennetwerk zal ook een belangrijk item worden in het nieuwe strategisch uitvoeringsprogramma goederenvervoer (2009) dat nog dit jaar zal worden vastgesteld. Dat programma zal ook mede als basis dienen voor de onderbouwing van de quickwinregeling voor binnenhavens van het rijk. De overslagvoorzieningen bij de regionale bedrijventerreinen zijn daarbij een belangrijk speerpunt.
6.5
Rivierovergangen De aanwezigheid van de grote rivieren is één van de kenmerken van Oost Nederland. De rivieren hebben vanuit het verleden welvaart gebracht en bieden ook nu nog volop mogelijkheden voor hoogwaardige stedelijke ontwikkelingen, recreatie en vervoer over water. Tevens ligt hier op het gebied van veiligheid een belangrijke opgave. In relatie tot mobiliteit levert de aanwezigheid van de grote rivieren specifieke problemen op. In geen enkele andere regio komt de problematiek van rivierovergangen nadrukkelijker naar voren dan in Oost Nederland. Bij elke rivierkruising of overgang ontstaan knelpunten door het samenkomen van lokaal, regionaal en nationaal verkeer. Bij calamiteiten of congestie ontstaan vrijwel meteen grote problemen en zoekt het verkeer sluipwegen (vergelijk met de grote passen in de Alpen). Voorbeelden van kwetsbare rivierkruisingen zijn de A2-as bij Zaltbommel / Waardenburg, de A50/Stadsbrug/A325 bij Nijmegen, de A1-kruising van de IJssel bij Deventer, de Rijnbrug van de N233 bij Rhenen en straks bij de doortrekking van de A15 naar de A12 mogelijk de kruising met het Pannerdens kanaal. Rivierovergangen zijn van grote invloed op het functioneren van de mobiliteitsnetwerken. In het MIRT zijn daarom verschillende projecten opgenomen. Oost-Nederland wil met het Kabinet in gesprek blijven over dit onderwerp.
Samenvattend zijn dit de majeure opgaven voor wat betreft andere, meer algemene thema’s op het niveau van het landsdeel: •
Herstructurering woon- en werklocaties: versnelling en financiering.
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 30 -
11 mei 2009
7
REALISATIE Voor de uitvoering van de majeure opgaven is het van belang duidelijke afspraken te maken over de financiering. Majeure opgaven bestaan doorgaans uit meerdere, met elkaar samenhangende projecten of programma’s. De onderdelen kennen eigen bevoegdhedenverdeling, eigen projectorganisaties en eigen begrotingen. Afspraken over de financiering zullen gemaakt moeten worden op basis van het complete plaatje per opgave. Sommige projecten zijn primair een rijksverantwoordelijkheid. Provincie en regio zijn in dat geval volgend, maar kunnen de opgave helpen versnellen met planologisch instrumentarium, flankerende investeringen of voorfinanciering. Andere onderdelen van majeure opgaven zijn juist in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de provincie of regio. Hier is de Rijksoverheid volgend en kan bijdragen in de vorm van expertise, het stroomlijnen van procedures of cofinanciering. In veel gevallen zijn ook marktpartijen betrokken. De verhouding tussen de betrokkenheid van rijk enerzijds en provincie / regio anderzijds is onder meer afhankelijk van de schaal, aard en functie van de opgave, de mate van directe rijksbetrokkenheid, de betaalbaarheid, de inhoudelijke en organisatorische complexiteit. Onderstaande matrix is een voorbeeld van hoe wij per opgave de verantwoordelijkheden uiteen willen rafelen. We komen daar graag op terug in de najaarsversie van deze gebiedsagenda.
Sturingsmatrix majeure opgaven Project a
Rijk
Provincie
Regio
O
x
x
O
x
Project b Project c Project y Project z
O x
Gemeente
Markt
x
x
O
x
O x
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 31 -
11 mei 2009
BIJLAGE 1: FACTS & FIGURES OOST-NEDERLAND
Nederland Oppervlakte in km2 (per 1-1-2007) Inwoners (per 1-1-2008) Waarvan in de steden Bruto regionaal product 2006 (in miljoen euro) Beroepsbevolking (2008) Werkgelegenheid (aantal banen 2007) Handel Zorg Zakelijke diensten Industrie Onderwijs Bouw Transport/communicatie Overheid Overige diensten Horeca Financiële instellingen Landbouw Aantal bedrijven (2008) Areaal natuur in ha
Oost-Nederland
41.543 16.405.399 (onbekend) 539.929 7.714.000 7.259.000 17,9 % 14,9 % 14,8 % 14 % 6,4 % 6,3 % 6,3 % 5,7 % 4,5 % 4,2 % 3,3 % 3% 1.043.780 484090
8.558 3.103.863 1.275.942 85.379 1.444.000 1.458.000 18,3 % 16 % 12,2 % 14,4 % 6,6 % 7,2 % 5,1 % 5,4 % 3,9 % 4,2 % 2,5 % 4,2 % 193.080 160671
% 21% 19% 16% 19% 20%
18% 33%
Bron: Oost Nederland Maakt het (Provincies Gelderland en Overijssel, 2008)
Regio Twente Inwonertal: 616.886 (per 1 januari 2006) Oppervlakte: 1.550 km² Bijdrage BBP: €14.666 miljoen, ofwel 3,1% van het nationale BBP Economisch profiel: industrie, bouwnijverheid, diensten en toerisme/recreatie Woningvoorraad: 247.294 (2005) Aantal werkzame personen: 224.033 Stadsregio Arnhem Nijmegen Inwonertal: 719.558 (per 1 januari 2006) Oppervlakte: 1.000 km² Bijdrage BBP: €18.022 miljoen, ofwel 3,8% van het nationale BBP Economisch profiel: sterk aandeel dienstverlenende bestuurlijke, educatieve en medische sectoren Woningvoorraad: 297.358 (2005) Aantal werkzame personen: 311.877 Bron: Atlas Stedelijke Netwerken (VROM, 2006)
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 32 -
11 mei 2009
BIJLAGE 2: GEBRUIKTE DOCUMENTATIE EN LITERATUUR Achtergronddocumenten regio’s: Gebiedsdocument Stadsregio Arnhem Nijmegen, Stadsregio Arnhem Nijmegen, 2009 Gebiedsagenda Twente 2010-2020, Regio Twente, 2009 Gelderse bouwsteen voor de Gebiedsagenda Oost Nederland, provincie Gelderland, 2009 Gebiedsagenda provincie Overijssel, Provincie Overijssel, 2009 Ontwerp Omgevingsvisie Overijssel, 2008 Streekplan Gelderland, provincie Gelderland, 2005 Regionale agenda WERV-Vallei, 2009 Gebiedsdocument en –agenda Netwerkstad Zwolle Kampen, gemeenten Zwolle en Kampen, 2009 Gebiedsdocument verstedelijkingsafspraken, Regio Stedendriehoek, 2008 Oost Nederland maakt het – visie op Oost Nederland, Provincies Gelderland en Overijssel, 2008 Diverse regionale en provinciale netwerkanalyses (2005) Rijksnota’s en wat daarmee annex is: Nota Mobiliteitsaanpak (V&W, 2008) MIRT-spelregelkader (V&W, 2008). Brief van de Minister van V&W aan de Colleges van GS en de dagelijkse besturen van stedelijke netwerken over Gebiedsagenda’s (26 februari 2009) Nota Ruimte en Nota Mobiliteit (2005) Atlas Stedelijke Netwerken (VROM, 2006) Randstad 2040 (VROM, 2008) Verkenning Nationale Stedelijke Netwerken 2020 – 2040 (Royal Haskoning, 2009) Andere literatuur: Kennis op de kaart, ruimtelijke patronen in de kenniseconomie (RPB, 2004) Economische ontwikkeling in stedelijk netwerkverband (Tordoir, 2006). De Grenzeloze Regio (Nirov / Habiforum, 2007). Overheidsbeleid en ruimtelijke investeringen, onderzoek naar aanleiding van de Motie Van Heugten / Vermeij (Abf / Rigo, 2008) Inzicht in samenhang, handreiking voor het inzichtelijk maken van de samenhang tussen ruimte en mobiliteit (Twijnstra-Gudde, 2008)
GA Oost! Eindversie 3.0
Contouren Gebiedsagenda Oost-Nederland - 33 -
11 mei 2009
COLOFON Contouren Gebiedsagenda Oost Nederland Eindversie 3.0 Datum 11 mei 2009 Opdrachtgevers Provincie Gelderland Provincie Overijssel Regio Twente Stadsregio Arnhem Nijmegen Ambtelijke werkgroep Michiel Koetsier (provincie Gelderland) Aart Kinds (provincie Overijssel) Gerrit Niezink (Regio Twente) Leon Busschops (Stadsregio Arnhem Nijmegen) Gerard Sizoo (Regio Stedendriehoek) Paul Boel (VROM) Hans van Dijk (V&W) Proces- en projectbegeleiding Pieter van Ree (Royal Haskoning) Heleen Tiessen (Royal Haskoning) Kaarten Daan van den Berg (Royal Haskoning)