G-spot
G-visie
Politieke partijen en gender
RUTTEN VAN BESIEN BEKE TOBBACK HOMANS
Miet Smet “Waarom moet een vrouw meer moeite doen?”
G-historie
1
inhoud cover
Miet Smet aan tafel bij Europese volkspartij (EVP) in Brussel (foto Michael De Lausnay)
4 Wouter Van Besien (Groen) 5 Naar meer zorgverlof voor ouders? 10 Bruno Tobback (sp.a) 11 (G)een voorstander van vrouwenquota? 14 Gwendolyn Rutten (Open VLD) 15 Pensioenrechten gelijk splitten? 16 Liesbeth Homans (N-VA) 17 Is gendergelijkheid van belang? 20 Wouter Beke (CD&V) 21 Kan de kinderopvang in Vlaanderen beter? 26 Miet Smet over vrouwen in de politiek 34 Peter Mertens (PVDA) 36 Ik kies haar
10
14
Gender-verkiezingen
edito
Beste lezer, We moeten binnenkort gaan stemmen. Weet jij welke partij de juiste is en waar ze voor staat? G-magazine is op stap gegaan en heeft politieke partijen bevraagd. Wat denken Vlaamse partijen over gender, transgender, over de combinatie werk en gezin, over kinderopvang en over pensioenen? Het valt me op dat alle partijen het eens zijn over één ding: zorg is een belangrijk fundament in onze samenleving. We moeten tijd krijgen om zorg op te nemen, voor onze kinderen, onze ouders en onszelf. Maar hoe we die tijd opnemen, hoe lang en wie ervoor betaalt, daar denken de politici anders over. Hoe anders? Dat lees je in de extra large versie van G-Visie in dit magazine. Ga jij op 25 mei voor een vrouw stemmen? Ik wel, want ik steun de vrouwen, net als onze covervrouw Miet Smet. Dankzij haar wet, die dit jaar 20 jaar bestaat, is minstens één derde van de kandidaten op de kieslijsten een vrouw. In G-historie laten we haar uitgebreid aan het woord over de vrouwenemancipatie in de politiek. Moet de volgende regering een nieuw arbeidstijdmodel invoeren? De columnist die dit nummer van g-magazine afsluit, vindt van wel.
4
Dit verkiezingsnummer geeft een overzicht van wat er op politiek niveau leeft op het vlak van gender. Hiermee kan jij op 25 mei gericht naar de stembus én tonen dat gender ook voor jou belangrijk is. Veel leesplezier,
� k l I
Ilke Jaspers is gender-adviseur bij het ACV
[email protected] www.g-magazine.be www.facebook.com/gendermagazine
Dit niet-commercieel magazine wordt je gratis aangeboden door
16
20
gspot
“Ik geloof niet dat kinderen door hun moeder beter worden verzorgd dan door hun vader.“ Wouter Van Besien 4
In G-Visie geven mensen hun visie over gender. In dit verkiezingsnummer beantwoorden vijf politieke kopstukken onze vragen. Zo krijg je een zicht op de gendervisie van vijf Vlaamse politieke partijen.
Combinatie arbeid en zorg VRAAG Moederschapsrust, geboorteverlof (voor de vader en meemoeder), ouderschapsverlof,… Wat zijn de voorstellen van jouw partij omtrent deze verlofstelsels? ANTWOORDEN Wouter Van Besien (Groen): “Wij pleiten voor de uitbreiding van het geboorteverlof van 10 naar 15 dagen voor de vader. We moeten de verlofstelsels versterken en zorgen dat niet alleen de moeder deze opneemt. We vinden dat de vaders ook geresponsabiliseerd moeten worden en daarom willen we dus een verplicht geboorteverlof.” Bruno Tobback (SP.A): “Ons voorstel is een uitbreiding van het moederschapsverlof met één week, van 15 naar 16 weken. Maar die 16 weken te verdelen in 8 weken voor de moeder en 8 weken voor de partner. In de Scandinavische landen werkt dit kindvriendelijk verlofstelsel.”
Wouter Beke (CD&V): “We hebben op vlak van verlofstelsels niet zoveel nieuwe pistes, maar we vinden wel dat verlof voor ondersteuning van zorg een prioriteit moet zijn, ook in de volgende Vlaamse en federale regering. We zullen de begroting verder op orde moeten zetten, en dan moet je keuzes maken. Maar het mag duidelijk zijn: verlof voor zorg is een prioriteit, net zoals kinderopvang en zorg voor personen met een handicap.” Gwendolyn Rutten (Open VLD): “De verlofstelsels kunnen een pak eenvoudiger. Uitkeringen moeten worden voorbehouden voor verlofstelsels met een motief, zoals kinderen, zorg en opleiding. En dit binnen een krappe budgettaire context.”
gvisie
g
wiki
Wouter Van Besien (Bonheiden, 1 november 1971) is een Belgisch politicus van de partij Groen. Sinds 25 oktober 2009 is hij voorzitter van deze partij. Van Besien is licentiaat in de sociologie en behaalde aan de Britse universiteit van Hull de graad van master of arts in developing area studies. Hij was als jonge man actief binnen de Vlaamse jeugdbeweging en de Vlaamse jeugdraad en werd in 1998 nationaal secretaris van de Chirojeugd-Vlaanderen. In 2001 ging hij aan de slag als medewerker van Agalev in Antwerpen. Agalev werd eind 2003 ‘Groen!’ en begin 2012 Groen zonder uitroepteken. Van Besien was van 2006 tot 2012 districtsschepen van Borgerhout. In oktober 2014 loopt zijn voorzittersmandaat van 4 jaar af. Wouter Van Besien is getrouwd en heeft drie kinderen uit een vorige relatie. www.woutervanbesien.be www.facebook.com/wouter.vanbesien www.twitter.com/WouterVanBesien
Liesbeth Homans (N-VA): “Ik ben voorstander van het Scandinavisch model, met een belangrijke nuance: vrouwen die sneller terug willen gaan werken, moeten dat kunnen. En vaders moeten de mogelijkheid hebben om aan betere financiële voorwaarden dan nu, thuis te blijven om zorgtaken op zich te nemen. Het zwangerschapsverlof is bij ons redelijk kort.” 5
g
wiki
De vader of de partner van de moeder heeft bij de geboorte recht op 10 dagen geboorteverlof, op te nemen binnen de 4 maanden vanaf de dag van de bevalling. Hiervan zijn 3 dagen betaald door de werkgever (regeling klein verlet), 7 dagen worden door het ziekenfonds betaald (82% van het begrensde brutoloon). Het geboorteverlof kan in 1 keer opgenomen worden of het kan gespreid genomen worden.
“Wij vinden dat er hogere uitkeringen mogen zijn voor alle verlofstelsels die opgenomen worden voor zorg, of het nu zwangerschapsverlof of ouderschapsverlof is. Als je daar als overheid in investeert om het financieel aantrekkelijker te maken, ga je ook winnen op andere gebieden, zoals bij de tekorten in de kinderopvang.” Liesbeth Homans (N-VA)
“In de huidige federale regering is en was er geen consensus over de uitbreiding van de moederschapsrust. En in crisistijden is het, in een besparingsregering, ook niet evident om hierover akkoorden te sluiten. Wij willen in een volgende regering moederschapsrust en vaderschapsverlof meer toegankelijk maken voor iedereen en het bedrag optrekken naar 100 procent van het geplafonneerde loon.”
g
wiki
Bruno Tobback (SP.A) De sp.a heeft sinds eind 2011 met Monica De Coninck de minister van werk in de federale regering Di Rupo. De minister van werk is bevoegd voor verloven.
De moederschapsrust omvat normaal 15 weken, zijnde 105 kalenderdagen. 9 weken moet de moeder sowieso na de bevalling nemen (de ‘bevallingsrust’). Daar wordt nooit van afgeweken. Ze mag het werk onderbreken vanaf de zesde week vóór de vermoedelijke bevallingsdatum, zoals bepaald door de behandelende geneesheer (het ‘zwangerschapsverlof’). Ze mag ook blijven werken. Het deel van de 6 weken vóór de (werkelijke) bevallingsdatum die de zwangere vrouw blijft werken, kan na de bevalling opgenomen worden. 1 week (de 7 dagen voor de vermoedelijke bevallingsdatum) kan niet worden overgedragen en moet dus verplicht opgenomen worden. Voor mama’s die bevallen van een twee- of meerling is een moederschapsrust voorzien van 17 weken. Je hebt recht op 82% van het begrensde brutoloon tijdens de moederschapsrust.
6
gvisie
g
wiki
Je kan met het ouderschapsverlof 4 maanden je loopbaan volledig onderbreken, het kan opgesplitst worden in maanden, naar keuze van de werknemer. Je kan het ook halftijds opnemen of met een 1/5de vermindering. De uitkering is gebaseerd op een vast bedrag en staat los van je laatste loon.
“4 maanden ouderschapsverlof per ouder is een goed systeem, maar als beide ouders het opnemen, krijgen ze van ons nog een bonus van 3 maanden die dan te verdelen valt. Een serieuze stimulans zodat beide ouders, ook in geval van co-ouderschap, hun verantwoordelijkheid opnemen. Voor een vader of een moeder die een kind alleen opvoedt, vinden we dat er sowieso een verlenging moet komen van 7 maanden extra.” Wouter Van Besien (Groen)
VRAAG Wat moet er veranderen aan het stelsel van tijdkrediet?
ANTWOORDEN Bruno Tobback (SP.A): “Ons voorstel is om elke werknemer van een basisstartpakket tijdkrediet te voorzien. Die rugzak kan je dan verder uitbreiden in functie van je gewerkte jaren. Met voorrang voor thematisch tijdkrediet. Al wat je mag opnemen, blijft gelijkgesteld in pensioenen en in alle mogelijke vormen van sociale bescherming. Ik denk dat we tijdkrediet op een aantal vlakken moeten herzien, maar niet drastisch terugdringen. Het recht op tijdkrediet is vooral een probleem in kleine bedrijven.” Wouter Van Besien (Groen): “Het moet allemaal een pak eenvoudiger. Nu weet niemand nog goed waar hij of zij recht op heeft. Wij stellen een drieluik voor: het persoonlijke tijdkrediet, tijd voor de kinderen en tijd voor zorg voor zieken of zorgbehoevenden. Tijdkrediet voor zorg is in ons voorstel niet beperkt in tijd, maar hangt volledig af van de zorgvraag die er is. Dit kan door dokters vastgesteld worden. Als je kind, ouder, broer zware zorgbegeleiding nodig heeft, dan moet je daar de tijd voor krijgen die nodig is. Het persoonlijke, ongemotiveerde tijdkrediet is door de regering
Di Rupo teruggeschroefd, wij willen die terug uitbreiden.” Liesbeth Homans (N-VA): “Waar ik het persoonlijk moeilijk mee heb, is het stelsel van tijdkrediet zonder motief dat gebruikt wordt voor wereldreizen. Alle respect voor die keuze maar of dat de overheid dat moet financieren, daar heb ik mijn vragen bij. Al het tijdkrediet dat gebruikt wordt voor zorg, dat mag op alle vlakken opgewaardeerd worden, want daar wint de maatschappij altijd bij.” Wouter Beke (CD&V): “Wij vinden dat iedereen recht heeft om vrij te kiezen wat hij of zij opneemt aan tijdkrediet maar of de overheid dat moet betalen is een andere vraag. Het tijdkrediet zonder motief is een maatschappelijk debat waard, waarin er keuzes kunnen gemaakt worden.” Gwendolyn Rutten (Open VLD) : “We bekijken de mogelijkheden van een loopbaanrekening. Het idee is dat je extra verlofrechten opbouwt naarmate je langer in dienst bent. Kortere verloven maar met een hogere uitkering zijn een optie.”
: 7
gvisie
g
wiki
De saneringsmaatregelen van de regering Di Rupo hebben het tijdkrediet gewijzigd. Na de ingreep van de regering, onderhandelden de vakbonden en werkgevers in de nationale arbeidsraad (NAR) een nieuwe cao tijdkrediet. Sinds 1 september 2012 heeft elke werknemer het recht om 12 maanden tijdkrediet (zonder motief) op te nemen om de loopbaan te onderbreken: 1 jaar voltijds tijdkrediet, 2 jaar halftijds tijdkrediet of 5 jaar 1/5 tijdkrediet. Er zijn motieven die recht geven op een bijkomend krediet van 36 maanden: de zorg voor een kind tot de leeftijd van 8 jaar of het volgen van een opleiding. Voor zorg voor een gehandicapt of voor een zwaar ziek kind bedraagt het recht 48 maanden. Los van het tijdkrediet zijn er ook thematische verloven die kunnen opgenomen worden: ouderschapsverlof, zorgverlof en palliatief verlof. Vaak zal eerst het thematisch verlof worden opgenomen, om aansluitend in het tijdkrediet met motief te stappen. Tenslotte is er nog de landingsbaan, op te nemen als halftijdse of 1/5 vermindering vanaf 55 jaar. Naast de uitkeringen die de federale RVA voorziet, kent de Vlaamse overheid ook een aanmoedigingspremie toe in geval van tijdkrediet voor zorg of opleiding, of bij een thematisch verlof. www.tijdkrediet.be
“De ingrepen in het systeem van tijdkrediet waren al bij al zeer beperkt tijdens de regering Di Rupo. Tijdkrediet is nodig om ademruimte te geven aan tweeverdienersgezinnen. Het systeem is niet heilig, maar het is een manier om mensen productief aan de slag te houden.” Bruno Tobback (SP.A)
“Wij vinden de verlofstelsels die gaan over gezinsondersteuning belangrijk. Relevanter en belangrijker dan wanneer het gaat over verlof voor het renoveren van een boot.” Wouter Beke (CD&V)
8
gvisie
“Het is belangrijk dat er ook bij ons voorbeeld figuren zijn, zoals in Noorwegen waar er twee mannelijke ministers hun jaar ouderschapsverlof hebben opgenomen. Ikzelf heb het ook opgenomen.” Wouter Van Besien (Groen)
Waarom en sinds wanneer bestaat er tijdkrediet? De invoering van het stelsel van loopbaanonderbreking is verbonden met de economische crisis in de jaren 1970. Die leidde tot een massale werkloosheid. Na veel discussie in de politiek en tussen vakbonden en werkgevers, kwam er in 1985 een wet die loopbaanonderbreking, mits het akkoord van de werkgever, mogelijk maakte. Tegelijk was het omwille van de vervangingsplicht een tewerkstellingsmaatregel om werklozen aan het werk te helpen. Vanaf 1994 werd loopbaanonderbreking een beperkt recht voor de werknemer en de werkgevers kregen meer omstandigheden die hen vrijstelden van de vervangingsplicht. Feit is wel dat het stelsel van bij het begin succes kende. Van 2000 gebruikers in het startjaar 1985 naar een eerste piek in 1992 met bijna 58.000 gebruikers. In 2001 waren er dat al
111.000. In het jaar 2000 waren zowat 85% van de gebruikers vrouwen. Voor hen gaat het hoofdzakelijk om de combinatie van werk en gezin. Loopbaanonderbreking is vanaf dan geen tewerkstellingsmaatregel meer. Vanaf 1 januari 2002 is er een nieuwe cao tijdkrediet. Het wordt een recht voor iedere werknemer. Het aantal gebruikers neemt ook fors toe, tot 271.000 gebruikers in 2011. Maar ondanks of omwille van het succes (en de maatschappelijke kost) beperkt de regering Di Rupo in 2012 het recht op tijdkrediet. Je kinderen opvangen, bijstuderen, of even wat meer tijd nemen voor je familie of voor jezelf kan nog altijd met het stelsel van tijdkrediet. Het stelsel geeft werknemers ademruimte en zorgt ervoor dat België in de top 5 van de productiefste landen ter wereld staat.
9
gspot
“Ik vind het niet abnormaal dat je met twee gaat werken en dat een vrouw meer verdient dan een man.” Bruno Tobback 10 610
Discriminatie
gvisie
VRAAG Wat zijn de actiepunten in jouw partij om discriminatie aan te pakken? ANTWOORDEN Bruno Tobback (SP.A): “Bij de overheid vind je geen echte discriminatie van vrouwen meer, nog wel loopbaanverschillen. Ik geloof niet dat er in de privé nog veel werkgevers bewust vrouwen discrimineren. Daarentegen ben ik er zeker van dat nog al wat werkgevers bewust allochtonen discrimineren. Als bedrijven slecht scoren inzake discriminatie, moet het mogelijk zijn om gelijke behandeling en gelijkheidsplannen op te leggen. Zodat die bedrijven een traject afleggen dat controleerbaar is en waar sancties tegenover staan. Maar het blijft heel moeilijk om discriminatie te constateren. In het Vlaams en het federaal parlement hebben we de praktijktests ter stemming gelegd en vastgesteld dat daar heel weinig steun voor was. Ik blijf geloven in de praktijktests als je ze op een verstandige manier organiseert.”
g
Wouter Van Besien (Groen): “Wij zijn voorstander van quota. Neem bijvoorbeeld justitie en het zware overwicht van mannen in de hogere rechtscolleges. Je kan op geen enkele manier verklaren waarom mannen hier meer dan vrouwen competent zouden voor zijn. Dit kan gewoon niet. Dus hier moet je quota opzetten. Ook bij het professorenkorps van universiteiten en bij defensie. Dit zijn high profile sectoren die door mannen gedomineerd worden. In sectoren waar het minder uitgesproken of aanwijsbaar is, kan je een kader creëren om te werken met diversiteitsplannen. Dan moet de organisatie zelf aangeven op welke manier het gaat handelen. Het feit dat je dwingt een plan te maken, dwing je ook om een analyse te maken en om in een spiegel te kijken. Waar missen we systematisch mannen of vrouwen? Bijvoorbeeld bij sollicitatiegesprekken of bij het uitschrijven van vacatures?”
Liesbeth Homans (N-VA): “Discriminatie op welk gebied dan ook, of dat nu discriminatie is van een vrouw of een man, of van een autochtoon of een allochtoon, is verwerpelijk. Er zijn geëigende kanalen om dat te kunnen aanvechten. We moeten de werkgevers overtuigen van de meerwaarde om vrouwen aan te nemen omdat vrouwen over andere capaciteiten beschikken dan mannen. Er blijven heel veel vooroordelen bestaan bij werkgevers. Als je als jonge vrouw gaat solliciteren, stellen ze je nog steeds de vraag of je kinderen wil. Vrouwen zijn veel efficiënter in het vergaderen. Wij durven de problemen ook meer bij naam noemen. Maar van quota zijn we zeker géén voorstander. Quota zorgen er niet automatisch voor dat er aan de randvoorwaarden gewerkt wordt. Als mannen meer interesse hebben in een bepaalde sector zoals energie, en vrouwen meer in een bedrijf dat babyvoeding maakt, laat dat dan zo zijn.”
:
wiki
Bruno Tobback (Leuven, 22 augustus 1969) is een Belgisch advocaat, politicus en huidig voorzitter van de sp.a. Hij werd geboren in het gezin van Louis Tobback, voormalig voorzitter van de SP, voormalig minister in de Belgische regering en huidig burgemeester van Leuven. Bruno Tobback studeerde rechten aan de VU Brussel. Aansluitend studeerde hij aan de RU Gent, waar hij een diploma sociaal en economisch recht behaalde. Na zijn studies ging hij aan de slag als advocaat aan de Brusselse balie. Hij ging ook onmiddellijk in de politiek. In 1994 werd hij in de provincieraad van VlaamsBrabant verkozen en het jaar daarop in het Vlaams Parlement voor de kieskring Leuven. In 2001 werd hij in het Vlaams parlement verkozen tot fractievoorzitter en nam hij afscheid van de balie. Hij was federaal minister van leefmilieu en pensioenen van 2004 tot 2007. Bruno Tobback werd in september 2011, voor een termijn van vier jaar, verkozen tot voorzitter van zijn partij. Hij woont alleen, heeft een vriendin en een dochter van 15 die hij in co-ouderschap opvoedt. www.brunotobback.be Bruno Tobback is niet actief op facebook en twitter.
11
gvisie Wouter Beke (CD&V): “De overheid moet er voor zorgen dat mensen keuzes kunnen maken. De eerste zaak is om mensen te versterken zodat ze hun talenten en ambities waar kunnen maken. Voor ik in de politiek kwam, kwam ik van de universiteit. Daar zie je, dat je ook geconfronteerd wordt met tal van belemmeringen omdat de combinatie arbeid en gezin moeilijk te maken is. Soms geeft men de indruk dat mensen keuzes kunnen maken, maar is het kader niet aanwezig. Daarom dat we in de Vlaamse regering ondanks de budgettaire moeilijkheden toch ingezet hebben op het creëren van bijvoorbeeld meer kinderopvangplaatsen.” Gwendolyn Rutten (Open VLD): “Ons verkiezingsprogramma staat bol van voorstellen die meer persoonlijke vrijheid creëren. Op deze manier pak je het beste discriminatie aan. In ons gezinsrecht bijvoorbeeld zitten nog heel wat discriminaties als gevolg van het feit dat elke gezinssamenstelling die niet samenvalt met het klassieke gezinsmodel (mama, papa, twee kinderen, voor het leven getrouwd) als een afwijking wordt beschouwd. Wij willen zowel de juridische als fiscale discriminaties op dat vlak wegwerken. Daar hoort ook een vrij erfrecht bij, zodat je zelf kan kiezen wie van je erft. We hebben ook voorstellen ontwikkeld over meeouderschap, draagmoederschap en een regeling naar voren geschoven voor informatie over bijvoorbeeld donorzaadcellen.”
12
Waarom kwam er een loonkloofwet m/v en wat houdt die in? Europese richtlijnen inzake gelijke behandeling van mannen en vrouwen op vlak van werk, verplichten de lidstaten om maatregelen te treffen. In ons land werd dit opgevangen door een wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen mannen en vrouwen én door het akkoord van vakbonden en werkgevers van 2007-2008 ter verbetering van cao 25 over gelijke verloning m/v. En sinds 28 augustus 2012 is er een nieuwe wet, de loonkloofwet . Deze laatste wet voorziet een aantal hefbomen om de loonkloof in ondernemingen en sectoren aan te pakken. Sectorale functieclassificaties moeten voorgelegd worden aan het ministerie van werk, waar ze onderzocht worden op hun genderneutraal karakter. Dit om de toegang tot alle functies te bevorderen en te verhinderen dat bepaalde (mannelijke) functies veel sterker beloond worden dan andere functies. Wanneer er tegenstrijdigheden, genderspecifieke opmerkingen te maken zijn op deze functieclassificaties, dan heeft het paritair comité van de sector twee jaar de tijd om de verschillen weg te werken. Dankzij de loonkloofwet is het ook mogelijk voor ondernemingen om een ‘gender-bemiddelaar’ aan te duiden, en dit op voorstel van de ondernemingsraad of het comité veiligheid. Het doel van het aanstellen van een bemiddelaar is om mensen in de onderneming de mogelijkheid te geven op een informele manier discriminatie aan te kaarten. De bemiddelaar hoort de klachten van eventuele werknemers die denken gediscrimineerd te worden in hun loon, functie, … en probeert op een informele, discrete manier te onderhandelen met de werkgever. De loonkloofwet voorziet dat alle ondernemingen vanaf 50 werknemers elke twee jaar een gedetailleerde analyse moeten voeren van hun bezoldigingsstructuur. Dit analyserapport dient besproken te worden in de ondernemingsraad, of als die er niet is met de vakbondsafvaardiging. Bedoeling van dit rapport is om te bepalen of het loonbeleid genderneutraal is. Alhoewel de loonkloofwet dateert van 2012, was het bij het ter perse gaan van dit nummer nog steeds wachten op een ministerieel uitvoeringsbesluit en een standaardformulier waarin de werkgever de loongegevens correct kan invullen. Er is ook de gesplitste sociale balans. In de jaarrekening zit de sociale balans, met daarin de personeelskosten uitgesplitst naar geslacht en naar voltijds/deeltijds werk. Deze opsplitsing is verplicht voor alle jaarrekeningen neergelegd na 7 september 2012. Zowel gegevens over personeelskosten, opleidingen, in- en uittredingen zijn weergegeven afzonderlijk voor mannen en vrouwen. Aan de hand van deze gegevens kunnen de loonkosten per gepresteerd uur van mannen en vrouwen vergeleken worden. Dit kan een indicator zijn van de loonkloof in de onderneming. Wanneer de totale personeelskosten van voltijds werkende vrouwen gedeeld worden door het aantal gepresteerde uren door voltijds werkende vrouwen, bekom je het uurloon. Dit kan je evenwel ook voor mannen doen, en ook per voltijds en deeltijds werkende. Door deze twee cijfers naast elkaar te plaatsen, kan je de loonkloof in de onderneming meten. Op basis van de informatie die gebleken is uit een analyse van de sociale balans of het toekomstige analyserapport van de lonen, kan een gelijke kansenplan opgesteld worden. Inhoudelijk bevat zo’n plan duidelijke na te streven doelstellingen, acties en instrumenten om eventuele loonkloof te dichten en glazen plafond te doorbreken. Dit gelijke kansenplan kan er voor de ene onderneming helemaal anders uitzien dan voor de andere. Voorbeelden van na te streven doelen in het plan zijn bijvoorbeeld: verbeteren van arbeids- en aanwervingsvoorwaarden, evalueren van functieclassificatie, toegang tot opleidingen herbekijken, promotiekansen analyseren, … Deel van het gelijke kansenplan kunnen bijvoorbeeld ook sensibiliseringsacties zijn bij het personeel om stereotypen en vooroordelen te doorbreken.
39 procent van de ondernemingen houdt zich niet aan loonkloofwet Een man verdient gemiddeld 10.790 euro bruto per jaar meer dan een vrouw. Dat stelde het ACV in april 2014 vast na een analyse van 4187 sociale balansen en jaarrekeningen. Even onthutsend: 39 procent van de ondernemingen leeft de wet ter bestrijding van de loonkloof niet na.
“In veel sectoren is de loonkloof geen thema, zoals in het onderwijs, in kleine vzw’s, in de administratie, in de politiek… We moeten de loonkloof dus vooral oplossen via sociaal overleg, toegespitst op de sectoren waar het wel speelt.” Wouter Beke (CD&V)
“Ik hoop dat het uitvoeringsbesluit van de loonkloofwet er nog komt vóór de verkiezingen van 25 mei. De vakbond zal de coalitiepartners in de regering eens aan hun oren moeten trekken. In de regering moet je compromissen sluiten. Voor alle duidelijkheid wij willen dat die laatste stappen in de loonkloofwet ook nog worden gezet.”
“Voor de eerste keer moesten ondernemingen hun jaarrekening neerleggen met een sociale balans, waarbij loonkosten worden opgesplitst naar geslacht. Wij maakten een analyse van 4 187 sociale balansen”, zegt Jolien Pollet van ACV dienst onderneming. “Daarbij valt op dat 8 procent van de ondernemingen geen man/vrouw-opsplitsing van de loonkosten maakt. 31 procent heeft de cijfers onrealistisch geoptimaliseerd. 39 procent van de ondernemingen leeft dus de wet niet na.” Over de grote groep van ondernemingen met minder vijftig werknemers is geen informatie beschikbaar. “We weten uit onderzoek dat de loonkloof groter is in kleine ondernemingen en ondernemingen zonder vakbondswerking”, aldus de ACV-onderzoekster. Een voltijds werkende man heeft gemiddeld een jaarloon van 66.872 euro. Een voltijds werkende vrouw verdient 16 procent minder. Naargelang de sector en de onderneming is de kloof nog groter. “Een groot loonverschil tussen de gemiddelde man en gemiddelde vrouw in een onderneming betekent niet noodzakelijk een directe discriminatie”, zegt Jolien Pollet . “Zo zijn er bijvoorbeeld ondernemingen waar de mannen een gemiddeld hoger loon hebben omwille van de premies voor ploegen- en nachtwerk. Andere ondernemingen hebben vooral mannelijke werknemers zoals piloten en informatici. Om de oorzaken van de loonkloof te kunnen achterhalen per onderneming zijn daarom meer gegevens nodig dan in de sociale balans. We hebben cijfers nodig per functiegroep, per afdeling, een zicht op het aantal mannen en vrouwen per afdeling of functiegroep,... Precies daarom zijn de ontbrekende uitvoeringsbesluiten van de loonkloofwet, zoals een grondige bezoldigingsanalyse, zo belangrijk”, besluit Jolien Pollet.
Bruno Tobback (SP.A) De sp.a heeft sinds eind 2011 met Monica De Coninck de minister van werk in de federale regering Di Rupo. De minister van werk is bevoegd voor de loonkloofwet.
13
gspot
“Voor de overheid is het traditionele gezin nog steeds de norm. Andere situaties worden als een afwijking beschouwd en dat zorgt voor tal van ongelijkheden.” Gwendolyn Rutten 14 6
Pensioenen
gvisie
VRAAG Wat is de aanpak van jouw partij om de genderkloof op vlak van pensioenen weg te werken? ANTWOORDEN Gwendolyn Rutten (Open VLD): “We bepleiten de invoering van de pensioensplit voor een gelijke verdeling van de pensioenrechten tussen de gehuwde partners. De actieve partner wordt op die manier financieel mee verantwoordelijk voor de keuze van de andere partner om minder te werken, om zorg en arbeid beter te kunnen combineren. Ook voor wettelijk samenwonenden willen we deze mogelijkheid invoeren.” Open VLD heeft sinds eind 2011, eerst met Vincent Van Quickenborne, daarna met Alexander De Croo de minister van pensioenen in de federale regering Di Rupo. Bruno Tobback (SP.A): “Ik ben geen grote voorstander van een pensioensplit in de eerste pijler alleen. Omdat je daarmee in vele gevallen armoede gaat verdelen. Als je een net goed genoeg pensioen samen gooit met een slecht pensioen, krijg je twee redelijk slechte pensioenen. Ik ben voorstander van echt rechten opbouwen, niet van een soort compensatie bij echtscheiding.”
Wouter Van Besien (Groen): “Wij zijn voorstander van een pensioensplit, maar het moet echt gecombineerd worden met het verhogen van de laagste pensioenen. Het is niet onze intentie om door de split twee gezinnen in armoede te duwen. We stellen daarom een basispensioen voor. Een alleenstaande boven de 65 jaar krijgt sowieso 1000 euro, een koppel 1500 euro. Daarbovenop komt een bedrag per gewerkt jaar, en daar moet de pensioensplit volop spelen. Als je op een bepaald moment in je carrière halftijds gaat werken, deels om taken in het huishouden op te nemen, dat je dan voor die periode de rechten als gezin opbouwt, dat systeem lijkt ons heel billijk.” Liesbeth Homans (N-VA): “Ieder voor zich is natuurlijk niet fair. In het gezin is er altijd wel iemand die de keuze gemaakt heeft om net iets meer te zorgen dan de ander. In zeer uitzonderlijke gevallen is dit niet, maar bij een doorsnee gezin wel. Ik vind het niet meer dan fair dat alle voordelen die gegenereerd wor-
den door de partner die werkt, nadien ook gedeeld worden en dat zowel voor koppels die getrouwd waren als samenwonenden.” Wouter Beke (CD&V): “Wij zijn voorstander om de keuzes die je maakt als gezin ook als gezin te dragen. We willen deze rechten niet volledig individualiseren. Je hebt partijen die vinden dat dit volledig individueel moet worden, maar wij zijn daar zeker geen voorstander van omdat het vaak net de vrouw is die hierdoor gestraft wordt. Je maakt keuzes als gezin, en vaak is het nog steeds de vrouw, die een stapje terugzet. Als je dan op pensioen gaat, of nog erger als je in een echtscheiding terecht komt, dan word je twee keer geraakt. Sonja Becq heeft een wetsvoorstel ingediend dat de verworven rechten die men bij een echtscheiding heeft als gezamenlijk moeten worden beschouwd. Een pensioensplit is een oplossing.”
g
Gwendolyn Angeline Albert Maria Rutten (Hasselt, 26 juni 1975) is een Belgische politica voor Open Vld. Sinds 8 december 2012 is ze voorzitter van de partij. Gwendolyn Rutten studeerde rechten en internationale politiek aan de katholieke universiteit Leuven. Ze was van 2002 tot 2004 stafmedewerkster van toenmalig VLDvoorzitter Karel De Gucht op het partijsecretariaat in Brussel. Na een korte werkperiode bij de Europese toezichthouder voor de bescherming van persoonsgegevens (EDPS) werd ze Vlaams kabinetschef. Eerst bij Fientje Moerman (2005-2007), nadien bij Dirk Van Mechelen (2007-2009). Op het kabinet van Moerman was economie en buitenlandse handel de bevoegdheid. Bij Van Mechelen was dat financiën en begroting. In 2006 werd ze gemeenteraadslid in Aarschot. In 2010 werd ze volksvertegenwoordiger. Na de verkiezingen van 2012 werd ze schepen in Aarschot. Sinds 2008 is ze lid van de raad van bestuur van de Koning Boudewijnstichting. Rutten woont in Rillaar, is gehuwd en heeft twee kinderen. www.gwendolynrutten.be www.facebook.com/gwendolyn.rutten www.twitter.com/RuttenGwendolyn
wiki
15
gspot
“Gelijk zullen vrouwen en mannen nooit zijn, maar gelijke rechten, daar ben ik absoluut voor.” Liesbeth Homans 16 6
Gender en transgender
gvisie
VRAAG Gendergelijkheid, wat betekent dat voor jouw partij? ANTWOORDEN Liesbeth Homans (N-VA): “Ik vind gender iets persoonlijks. Mijn persoonlijke omschrijving van gender zou kunnen verschillen met die van mijn partij. Een partij is een collectief van mensen en volgens mij ga je verschillende definities krijgen als je meer mensen hierover binnen de partij bevraagd. Als ik specifiek kijk naar gender op de arbeidsmarkt dan gaat het wel over man/vrouw- ongelijkheden.” Bruno Tobback (SP.A): “We hebben een gendertraditie, we zijn vaak voorloper geweest met dit thema. Gendermainstreaming is iets dat bekend is in onze partij. We zijn stilaan op het punt gekomen dat de gelijkheid van man en vrouw, van hetero en homo
g
een evidentie is geworden. De volgende stap is: hoe organiseer je een samenleving voor gezinnen die heel divers kunnen zijn? Wat doe je voor alleenstaande ouders, samengestelde gezinnen en lesbische meemoeders bijvoorbeeld? Daarom ons voorstel voor een ander vader- en moederschapsverlof.” Wouter Van Besien (Groen): “Gender is een cultureel begrip, het is geen biologisch begrip. Je hebt natuurlijk het biologische, het verschil in man en vrouw maar dit is het debat niet. Het debat is dat er cultureel andere rollen, andere posities gegeven worden aan mannen en vrouwen en dat dit niet terecht is. Je ziet er een patroon in waar de positie van de vrouw lager uitkomt dan de positie van de
man. Daar is geen enkele reden voor, dat is op geen enkele manier te verantwoorden en daarom moeten wij daar ook tegenin gaan.” Wouter Beke (CD&V): “We zijn als partij altijd een voorloper geweest als het gaat over gelijke kansen en gender. Zoals Miet Smet, die er een issue van heeft gemaakt op een moment dat de rest van de Wetstraat er nog niet wakker van lag. Ze heeft gelijke kansen op verschillende vlakken naar voor gebracht: op de arbeidsmarkt, in de politiek, in het bedrijfsleven. Vandaag wordt die rol verder opgenomen door onze beweging Vrouw & Maatschappij. We werken zowel naar inhoud rond gelijke kansen, als ook aan het gezicht geven van vrouwen in de partij.”
:
wiki
Liesbeth Homans (Wilrijk, 17 februari 1973) is een Belgisch politica voor de NieuwVlaamse Alliantie (N-VA). Ze studeerde geschiedenis aan de katholieke universiteit Leuven waar ze ook lid werd van de Volksunie. Deze Vlaams-nationalistische partij zou in 2001 splitsen. De centrum-rechtse Vlaams-nationalistische vleugel van de Volksunie werd N-VA. Homans studeerde in Leuven af in 1998 en haalde het jaar nadien aan de universiteit Antwerpen een aanvullend diploma in internationale politiek. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 raakte ze voor de Volksunie niet verkozen. Ze werkte op het Vlaams kabinet voor buitenlandse handel en huisvesting van Volksunie-politicus Johan Sauwens (2000-2001) en van diens opvolger Paul Van Grembergen (2001-2004) die ook bevoegd was voor cultuur. Vervolgens werd ze parlementair medewerker van Bart De Wever, een functie die ze uitoefende van 2004 tot 2009. Bij de verkiezingen van 2006 werd ze verkozen voor de Antwerpse provincieraad. Bij de Vlaamse verkiezingen van 2009 stond ze op de tweede plaats van de lijst, na lijsttrekker Bart De Wever in de kieskring Antwerpen. Ze werd verkozen in het Vlaams Parlement. Van 2010 tot eind 2012 zetelde ze ook als gemeenschapssenator in de senaat, waar ze tevens N-VA-fractieleider was. Homans werd na de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen van 2012 schepen van sociale zaken, wonen, diversiteit en inburgering. Ze is ook OCMW-voorzitster in Antwerpen. In 2013 werd ze lid van de raad van bestuur van de universiteit Antwerpen. Ze is gescheiden en moeder van twee kinderen. www.liesbethhomans.be www.facebook.com/liesbeth.homans.9 www.twitter.com/LiesbethHomans
17
gvisie “Ik streef niet naar gelijkheid, ik wil geen man zijn, ik blijf een vrouw. Dat is niet alleen uiterlijk, maar ook qua interesses. Een vrouw heeft andere interesses, heeft andere invalshoeken dan een man, dat is gewoon zo. Ik geloof dat dat natuurlijk is. Wat mij ook wat stoort in het debat van vrouw/man is dat men streeft naar volstrekte gelijkheid.”
Gwendolyn Rutten (Open VLD): “Elk individu is uniek. Wij zijn dan ook bij uitstek de partij die mensen niet in vakjes wil steken, maar hen net de kans wil geven om in alle vrijheid hun eigen identiteit te beleven. Gendergelijkheid betekent dan ook dat elk individu gelijke rechten en plichten heeft, los van het geslacht, de seksuele geaardheid of de genderidentiteit. Qua aanvaarding van homoseksualiteit en gendervariantie zijn we al een stuk verder gevorderd dan in vele andere landen. Maar de strijd is nog niet gestreden. De wetgeving is op heel wat vlakken nog in de vorige eeuw blijven steken.”
Liesbeth Homans (N-VA)
“Echtscheidingen zijn het gevolg van het toenemen van keuzevrijheid. Ik wil dat niet helemaal als negatief beschouwen. Het is een goede zaak dat vrouwen niet meer zoals honderd jaar geleden in een afschuwelijke relatie moeten blijven omdat ze niet weten hoe ze alleen moeten overleven.” Bruno Tobback (SP.A)
18
VRAAG Neemt jouw partij het op voor transgenders? ANTWOORDEN Liesbeth Homans (N-VA): “Gender is voor mij breed. Het is niet alleen beperkt voor mij tot man/vrouw, maar het gaat over holebi’s, transseksuelen, transgenders, oud/jong. Het zit voor mij allemaal mee onder de definitie van gender, een soort van diversiteit.” Bruno Tobback (SP.A): “Globaal moeten we aandacht hebben voor transgenders. Het gaat heel vaak over praktische toestanden. Het is één van de vele domeinen waar we discriminatie niet willen toelaten en ook niet zullen
g
wiki
toelaten. Heel veel discriminatie komt bij ons nog voor omdat systemen en administraties niet aangepast zijn aan deze groep van mensen. Dit is iets dat niet kan.” Wouter Van Besien (Groen): “Transgenders zijn voor ons belangrijk, niet vanuit het kwantitatieve idee want je gaat er geen grote groepen mee bereiken, maar omdat het voor mensen die ermee te maken hebben, enorm aangrijpend is in hun leven. Wij vinden dat je als overheid ruimte moet scheppen en ervoor moet zorgen dat
Transgenders of transgenderisten zijn mensen die mannelijke en vrouwelijke identiteitskenmerken combineren of deze wensen te overstijgen. Hun identiteit zweeft tussen vrouwelijk en mannelijk of combineert beide aspecten. Het biologisch geslacht is in conflict met de genderidentiteit. Soms ondergaat een transgender een (gedeeltelijke) lichamelijke aanpassing (hormoonbehandeling, operatie) om lichaam en genderidentiteit met elkaar in overeenstemming te brengen. www.transgenderinfo.be
transgenders hun eigen identiteit die ze hebben of willen krijgen niet in de weg gaat staan.” Wouter Beke (CD&V): “Uiteraard nemen we het op voor transgenders, maar we focussen er niet op als een afzonderlijke groep.” Gwendolyn Rutten (Open VLD): “De maatschappelijke aanvaarding van transgenders is helaas nog niet even ver gevorderd als de aanvaarding van holebi’s. Er is wat dat betreft nog heel wat werk aan de winkel. De modernisering van de transgenderwet, onze partij heeft trouwens mee aan de basis gestaan van deze wet, is aan de orde. De afschaffing van de onvruchtbaarheidseis en de verplichte geslachtsoperatie moet op de politieke agenda komen. We willen ook een actieplan dat specifiek gericht is op de maatschappelijke aanvaarding en gelijkberechtiging van transgenders. Dit actieplan moet ook aandacht hebben voor de allochtone transgenders én de oudere transgenders.”
19
gspot
“Ik vind het belangrijk dat mijn vrouw blijft werken. In een relatie mag je niet te afhankelijk zijn.” Wouter Beke 20 620
g
wiki
Kinderopvang VRAAG Hoe heeft jouw partij tijdens deze regeerperiode ingezet op kinderopvang en wat wil jouw partij nog verwezenlijken?
ANTWOORDEN Wouter Beke (CD&V): “Als we willen dat meer mensen keuzes kunnen maken, en dus ook kunnen kiezen om op de arbeidsmarkt mee te draaien, dan moeten we extra inzetten op kinderopvang. De overheid heeft als functie om een kader te creëren waarin dit mogelijk is. Jo Vandeurzen heeft in de voorbije jaren hard gewerkt aan het nieuwe decreet kinderopvang. Natuurlijk is het aan de volgende regering om dit verder uit te werken, daar zetten wij zeker op in als we terug in de Vlaamse regering zitten. Dit is volgens mij de meest fundamentele manier om mensen te emanciperen, om mensen de kans te geven op werk. Dan heb ik het over kinderopvang maar ook over dienstencheques. Dit laatste maakt een betere gezinsondersteuning mogelijk. Ook de gezinsbijslag komt naar Vlaanderen, we kunnen dus meer vanuit één hand gezinnen ondersteunen.” CD&V heeft sinds 2009 met Jo Vandeurzen de minister van welzijn, volksgezondheid en gezin in de Vlaamse regering Peeters. De minister van welzijn, volksgezondheid en gezin is bevoegd voor kinderopvang. Liesbeth Homans (N-VA): “Ik weet dat er in ieder geval inspanningen zijn gebeurd. Dat er in moeilijke budgettaire tijden wel zaken zijn gebeurd om de capaciteit te verhogen. Waar ik het wel moeilijk mee heb, is dat er nog altijd een regel is in het kaderdecreet waar niet-werkenden voorrang krijgen. In een stad als Antwerpen kan je dit aan de praktijk toetsen. Ik vind
het niet kunnen dat iemand die al jaren van een uitkering leeft en ook zelf geen moeite doet om van die uitkering af te geraken, zijn of haar kind in een kinderopvang steekt, en zo een plaats wegneemt van een kind van een ouder die wel gaat werken. Het systeem is ook redelijk pervers. Je moet 2,5 euro betalen per dag om je kind in een stedelijke crèche te laten opvangen, daar zitten pampers bij, voeding, enz. Thuis kan je dat niet aan die prijs. Het systeem laat het toe, dus je kunt het de mensen die er gebruik van maken, niet kwalijk nemen.” Bruno Tobback (SP.A): “We moeten alles doen om mogelijk te maken dat koppels die kinderen willen, die kunnen hebben. En als ze dan willen blijven werken, ook kunnen blijven werken. Bijvoorbeeld door een absoluut recht op kinderopvang. We hebben het recht op betaalbare en toegankelijke kinderopvang voor iedereen ingeschreven in een Vlaams decreet. We moeten ervoor zorgen dat er zoveel mogelijk kinderopvang is. Daarvoor hebben we geld nodig. Daarnaast moeten we oog hebben voor het feit dat de regelgeving om kinderopvang te organiseren te streng begint te worden. In steden, waar er veel meer kinderopvang is bijgekomen, zitten we nog altijd met een tekort en dat is een probleem. Het aanbod kan de vraag niet bijhouden. Vlaanderen heeft het moeilijk om initiatieven van de grond te laten komen, daar waar de nood het hoogst is. Ik verkies inkomensgebonden, gecontroleerde en goed georganiseerde kinderopvang. “
:
Wouter Beke (Lommel, 9 augustus 1974) is een Belgisch politicus, senator en burgemeester van Leopoldsburg en huidig partijvoorzitter van CD&V. Beke studeerde politieke wetenschappen aan de katholieke universiteit Leuven. Van 1996 tot 2003 was hij aan de KUL assistent aan de afdeling politicologie van de faculteit sociale wetenschappen. In 2004 behaalde hij er zijn doctoraat in de sociale wetenschappen. Aan de vrije universiteit Brussel volgde hij ook een bijzondere licentie sociaal recht. In 2003 werd Beke ondervoorzitter van de christendemocratische CD&V, een jaar later was hij senator. Hij werd gezien als de huisideoloog van de partij tot hij eind 2010 verkozen werd tot voorzitter van de CD&V. Zijn tweede voorzitterstermijn van 3 jaar loopt in principe tot het najaar van 2016. Hij was in 2011 in opdracht van Koning Albert II onderhandelaar om de zesde staatshervorming voor te bereiden. In 2012 werd zijn wetsvoorstel tot splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde goedgekeurd. Beke schreef verschillende politieke boeken en bijdragen in boeken. Hij is getrouwd en heeft drie kinderen. www.wouterbeke.be www.facebook.com/wouter.beke www.twitter.com/wbeke
21
gvisie
“Permanente voorrang in de kinderopvang voor werklozen, daar zijn we tegen. Dit was een voorstel van Vlaams sp.aminister Pascal Smet, en we begrijpen de filosofie erachter om meer mensen aan het werk te krijgen, maar in de praktijk werkt dit niet. Ik ben voorstander van voorrangsregels bij kinderopvang. Mensen die moeten gaan solliciteren, een opleiding volgen of bezig zijn met werk zoeken, moeten voorrang krijgen. Wij zorgen in Antwerpen ook voor de kinderopvang van leefloners om die mensen kansen op werk te geven.” Liesbeth Homans (N-VA)
22
“Iedereen wordt geboren in een “Naast het stelsel van samenleving en dat is geen dienstencheques, willen we ook keuze. Dus moet niemand je een klussenplatform dat voor zeggen dat je helemaal alleen kinderopvang zorgt. Een platform verantwoordelijk bent voor waarin particulieren voor elkaar wat er met jou gebeurt in de diensten kunnen opknappen. Wil samenleving. We hebben de je buurvrouw één namiddag in plicht om op een of andere de week op jouw kinderen komen manier voor mekaar te zorgen, passen? Dan kan dat voor een op een wijze dat je vrij bent om beperkt bedrag in ons voorstel. te zijn wie je bent. Dit houdt ook Op die manier maken we taken in dat iedereen bijdraagt tot die sowieso in het zwart onze samenleving, met rechten, gebeuren wit.” Gwendolyn Rutten (Open VLD) maar ook met plichten. Ons collectief systeem, onze sociale zekerheid, biedt vrijheid.” Bruno Tobback (SP.A)
gvisie VRAAG Kan de kinderopvang in Vlaanderen beter? ANTWOORDEN Wouter Van Besien (Groen): “Onze evaluatie van de voorbije regeerperiode is negatief. Er is nog steeds een tekort, zeker in de steden en in plaats van een versoepeling van de regelgeving, wordt deze strenger. Hierdoor krijgen kleinschalige initiatieven geen kansen meer en moeten afhaken. We vinden ook dat de buitenschoolse opvang, voor en na de schooluren, kwalitatief sterker moet. De kwaliteit van dat aanbod kan bijvoorbeeld meer geïntegreerd worden in een brede schoolomgeving waar organisaties uit de gemeente, uit de buurt van de school aan meewerken. We denken daarbij aan de muziekschool, de sportschool, enz. Er zijn nog heel wat opties tot verbetering.” Gwendolyn Rutten (Open VLD): “Wanneer je spreekt met jonge ouders, hoor je dat ze vaak heel lang op een wachtlijst moeten staan, vooraleer ze hun peuter naar een opvang kunnen sturen. Dat kan voor ons niet. Wij willen meer kinderopvang van hoge kwaliteit, en dat kan je realiseren door niet te betuttelen of te over reguleren. De kansen om de capaciteit op te drijven liggen volgens ons bij private ondernemers. Onze partij wil dus betaalbare opvang voor elk kind garanderen door in te zetten op private kinderopvang. Hierdoor creëren we voldoende opvangplaatsen, die kwalitatief evenwaardig en bovendien goedkoper zijn voor de overheid.”
“We hadden met het oog op verbetering veel verwacht van het nieuwe decreet. Dat moest zorgen voor gelijke behandeling van alle initiatiefnemers inzake kinderopvang. Nu blijkt echter dat het nieuwe decreet opvangplaatsen doet verloren gaan in plaats van creëert en dat het de flexibiliteit van de opvang nog eens extra afstraft.”
“Bij de voorschoolse initiatieven zal het hoe dan ook een financiële kwestie blijven. Het moet een prioriteit zijn. We hebben nu een decreet tot 2020 maar het is totaal onduidelijk welke financiering daar tegenover staat. Het aanbod moet verhogen, door mensen te ondersteunen in voorzieningen.” Wouter Van Besien (Groen)
Gwendolyn Rutten (Open VLD)
“Het is allemaal niet evident om alles geregeld te krijgen met kinderopvang en scholen. Als ik zelf kijk naar de school van mijn kind, die is gedaan om 15.20u, als je dan geen netwerk hebt, zoals van grootouders, om op terug te vallen, heb je echt grote problemen. Ik ben recent gescheiden, ik ben een alleenstaande mama met twee kinderen in co-ouderschap.” Liesbeth Homans (N-VA)
: 23
gitem gvisie VRAAG Zijn zorgvriendelijke ondernemingen een oplossing? ANTWOORDEN Bruno Tobback (SP.A): “Soepeler, flexibeler werk kan, als je het verstandig toepast, voor werknemers een goede zaak zijn om het gezinsleven beter te organiseren. Net zoals thuiswerken kan meer flexibel werken beantwoorden aan een nood, als je het niet te ver drijft.” Wouter Van Besien (Groen): “Het heeft niet alleen te maken met al de zorgverloven maar ook met de kwaliteit van het werk zelf, met werkbaar werk dus. Is er genoeg uitdaging in je job? Heb je genoeg verantwoordelijkheid? Is het niet té stressvol? Die zaken zijn maatwerk, een mens wordt door andere dingen uitgedaagd. Maar via het sociaal overleg moet hier aandacht aan besteed worden. Wij vinden dat een minister geen cao meer mag ondertekenen als er niet ook het aspect van werkbaar werk in terug te vinden is.” Liesbeth Homans (N-VA): “Je moet vooral zien dat de randvoorwaarden in orde zijn, bijvoorbeeld door vergadervriendelijke uren. Ik erger mij een beetje dood dat er mensen zitten te pleiten voor quota en dan hun vergadering plannen op een uur waar je van zegt: dit is zeer gezinsonvriendelijk, bijvoorbeeld om 18u. Ik plan mijn vergaderingen die ik voorzit om 20.30u. Ik moet zeggen, verschillende jonge vaders, kwamen mij zeggen dat dit uur voor hen beter uitkomt. Dan konden ze even langs huis, samen eten met de kinderen, of wat helpen met huiswerk.”
Wouter Beke (CD&V): “Het probleem bij ons is dat zowel mannen als vrouwen heel actief zijn op het werk, maar in een heel korte periode. Tussen de 25 en de 45 jaar heb je een generatie die wordt uitgeperst. Ik denk dat de arbeidsorganisatie in de toekomst, en ook het sociaal overleg, ervoor moeten zorgen dat mensen op de arbeidsmarkt langer actief kunnen zijn. Ik las in de krant dat een autoconstructeur het recht op onbereikbaarheid heeft uitgeroepen, wat een fascinerend idee is. Mogen de werknemers voor de werkgever onbereikbaar zijn? Werk en privé lopen als maar meer door elkaar. Daar moet terug een volwassen debat over gevoerd worden, ook in het sociaal overleg. Het is een zaak van werkbaar werk. Het is werkbaar werk dat de combinatie arbeid en gezin meer mogelijk maakt.”
“We moeten vooral de perceptie wegwerken dat het de man is die voor een carrière gaat en dat de vrouw voor het gezin zorgt. Dat kan best andersom zijn als je daar heel goede afspraken over maakt. Dat een man niet altijd een sloef is als hij huisman is. Onze maatschappij bekijkt het nog altijd op deze manier, dat vind ik wel jammer.” Liesbeth Homans (N-VA)
24
“Wanneer mannen een stapje terug zetten en wat minder gaan werken om hun vrouw te ondersteunen in haar carrière wordt er al vaak gezegd dat het mietjes zijn. Dit is een cultuurverandering die moet doorgevoerd worden. Ikzelf kan partijvoorzitter zijn net omdat ik een vrouw heb die voor de kinderen zorgt en de huishoudelijke taken op zich neemt. Op dat vlak ben ik geen goed voorbeeld. Mijn vrouw werkte voordien voor een financiële instelling en heeft daar offers voor gebracht zodat ik actief kon zijn in de politiek en om de combinatie met het gezin mogelijk te maken.” Wouter Beke (CD&V)
Hoe werkt ons stelsel van kinderbijslag en wanneer wordt het geregionaliseerd? Een ouder krijgt kinderbijslag voor de kinderen waarmee die een bepaalde band heeft (verwantschap, adoptiekind, ...). Met de huidige reglementering geven bijna alle in België verblijvende kinderen recht op kinderbijslag. Normaal wordt de kinderbijslag uitbetaald aan de persoon die het kind grootbrengt, dit is de moeder of anders de (rechts)persoon die haar vervangt. Om de kinderbijslag te krijgen, wordt er rekening gehouden met de familiale toestand en de uitbetalingsinstelling waarvan de rechthebbende afhangt. De rechthebbende is in principe de vader. Er is een voorrangsregeling met de volgende volgorde: eerst de vader, dan de moeder, vervolgens de stiefvader en de stiefmoeder en tenslotte de oudste van de rechthebbenden die het kind bij zich in het gezin heeft (bv. oudere broer of zus). Elk kind geeft onvoorwaardelijk recht op kinderbijslag tot 31 augustus van het jaar waarin het 18 jaar wordt. Studerende kinderen kunnen kinderbijslag krijgen tot 25 jaar. Kinderen met een handicap tot 21 jaar.
“De totale kost van een bevalling bedraagt ongeveer 5000 euro. Als de mensen zouden moeten sparen vooraleer ze een kind op de wereld kunnen zetten, zouden de meesten lang moeten wachten. Onze gezondheidszorg creëert de vrijheid om een kind te maken, zonder dat je met de werkelijke kost van een bevalling moet rekening houden.” Bruno Tobback (SP.A)
De aanvraag en uitbetaling van de kinderbijslag gebeurt op verschillende manieren: door het kinderbijslagfonds waarbij de werkgever van de rechthebbende is aangesloten of via de personeelsdienst in de openbare sector of door de rijksdienst voor kinderbijslag van werknemers (RKW), bijvoorbeeld voor personeel in het onderwijs. Bij de aangifte van de geboorte levert het gemeentebestuur een specifiek attest af, dat moet bezorgd worden aan de bevoegde uitbetalingsdienst. Het bedrag van de kinderbijslag omvat een basisbedrag: 90,28 euro voor het eerste kind, 167,05 euro voor het tweede kind, 249,41 euro voor elk kind vanaf het derde. Dit basisbedrag kan verhoogd worden met: een sociale toeslag op basis van de situatie van het gezin, een leeftijdstoeslag (op 6, 12 en 18 jaar), een schoolpremie, een toeslag voor eenoudergezinnen. Het exacte bedrag van de kinderbijslag, dat dus afhankelijk is van heel wat factoren, kan je zelf berekenen via de site van de rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers (www.rkw.be). De uitbetaling van de kinderbijslagen gebeurde tot dusver door de federale overheid. Na de laatste staatshervorming en de komende verkiezingen van 25 mei 2014 zullen Vlaanderen, Wallonië, Brussel en de Duitstalige gemeenschap bevoegd worden voor de uitbetaling, de regionalisering van de kinderbijslag wordt tijdens de volgende regeerperiode dus een feit. De overdracht van de kinderbijslag van het federale naar het gemeenschapsniveau moet tegen 2019 afgerond zijn.
“Hoeveel vrouwen er na een echtscheiding in armoede belanden, die cijfers, dat is echt tragisch en dramatisch. Daarom dat ik in Antwerpen een armoedebeleidsplan heb, met de focus op kinderarmoede. Er zit een heel belangrijk aspect in van financiële middelen en projecten die we opzetten net gericht op die alleenstaande moeders.” Liesbeth Homans (N-VA) 25
ghistorie
“Om het in de politiek vol te houden, moet je
geëngageerd
zijn in iets dat je echt ten gronde beroerd.” Miet Smet (71) deed vanaf de jaren 1970 roldoorbrekend politiek werk voor de gelijke kansen van vrouwen. G-magazine zocht de weduwe van Wilfried Martens op voor een goed gesprek over de (gender)tijd van toen én over de naderende moeder aller verkiezingen.
26
Miet Smet is de oudste dochter van Albert Smet en Irma Ivens uit Sint-Niklaas. “Na de Tweede Wereldoorlog zijn we verhuisd naar Lokeren. Dat gebeurde op vraag van de vakbond. Mijn vader heeft in Lokeren de vakbond opgebouwd. En dat is zeer goed gelukt. Het ACV was tijdens mijn kinderjaren een fantastische vakbond. Ik herinner me dat er ook veel plezier gemaakt werd. De vakbond in Lokeren organiseerde amusementsavonden, waar bijvoorbeeld Bob Benny kwam zingen”, vertelt ze. Bob Benny was een Vlaamse zanger en musicalster uit Sint-Niklaas. Hij vertegenwoordigde België op het Eurosongfestival in 1959. “De vakbond had ook een toneelzaal waar een piano stond. Ik studeerde piano en we hadden thuis geen piano. Daarom oefende ik in de toneelzaal van het ACV. Het ACV in Lokeren was een grote vakbond met nog al wat personeel. Ik heb daar mooie herinneringen aan.” Albert Smet was de rijzende ster van de christelijke arbeidersbeweging in het Waasland. Hij kwam in 1946 voor het eerst op bij de gemeenteraadsverkiezingen in Lokeren en behaalde 785 voorkeurstemmen. Toch bedankte hij voor het burgemeesterschap, hij koos ervoor om voorzitter te worden van de commissie openbare onderstand (COO), de voorloper van het huidige OCMW. In de lagere school van Lokeren was de oudste dochter van Albert Smet ‘primus perpetuus’, de slimste van de klas. “Na de lagere school stuurden mijn ouders me naar de handels-
school, omdat dit de enige katholieke school in Lokeren was. Op aanraden van de pastoor, omdat ik zo goed presteerde, hebben mijn ouders me na een paar weken op internaat gestuurd in Sint-Niklaas, in het Onze-Lieve-Vrouw-Presentatie, waar ik Latijnwetenschappen studeerde.” Tijdens haar humanioraperiode, in 1958, wordt vader Smet verkozen tot senator. Na de humaniora wil Miet Smet aan de universiteit geschiedenis of archeologie studeren. Albert Smet ziet zijn dochter liever in de sociale wetenschappen. “Hij had binnen het ACV altijd gehoord dat je de
sociale school van Heverlee moest doen. Want daarmee kon je in de vakbond ver geraken. Universitaire studies waren ook duur en hij wilde zijn vier dochters en zoon laten verder studeren. Zelf had hij geen diploma hoger onderwijs en hij was liever ook naar de sociale hogeschool gegaan. Daarom koos ik op zijn aanraden voor de katholieke sociale hogeschool in Gent”, vertelt Miet Smet over haar studiekeuze. Als ze afgestudeerd is, begint ze in 1964 bij de vzw ‘Mens en Ruimte’ te werken. De vzw voor ruimtelijke ordening moet gewestplannen uitwerken. Ze verricht er studiewerk voor de opmaak van gewestplannen, ze heeft contacten met gemeentebesturen en geeft lezingen over ruimtelijke ordening en grondbeleid. Zo leert ze op jonge leeftijd ook spreken in het openbaar. Miet Smet voelt zich betrokken bij het thema leefmilieu. In 1969 zorgt ze mee voor de stichting van een natuurbeschermingsvereniging in de regio Lokeren. En vanuit een actiecomité in het Waasland is ze ook betrokken bij de oprichting van de BBL, de bond beter leefmilieu. “Om het in de politiek vol te houden, moet je geëngageerd zijn in iets dat je echt ten gronde beroerd. En bij mij was dat
: “Ik ben een uitzondering hé” “Tijdens mijn politieke loopbaan hadden de andere vrouwelijke parlementairen en ministers allemaal kinderen, ik niet. Men gebruikt mij om te zeggen: als je in de politiek je weg wil maken, dan kan je zoals ik geen echt gezinsleven hebben, maar dat is niet waar. Mijn vrouwelijke collega’s organiseerden zich allemaal zeer goed om de combinatie met werk en gezin mogelijk te maken.” 27
wiki
Maria Bertha Petrus (Miet) Smet (SintNiklaas, 5 april 1943) is een Vlaamse christendemocratische politica. Zij is de dochter van CVPsenator Albert Smet en de weduwe van voormalig CVP-premier Wilfried Martens. Ze was een van de weinige vrouwen in de hoge Belgische politieke kringen van de jaren 1980 en 1990. In 2008 trouwde ze met Wilfried Martens in Lokeren, waar ze opgroeide en woont. Haar echtgenoot overleed op 9 oktober 2013. Het beroep van Miet Smet was van 1978 tot 2009 politicus. Eerst als staatssecretaris, nadien als minister, werkte Smet voor ons land een roldoorbrekend beleid uit rond gelijke kansen voor vrouwen en mannen. Maar ook leefmilieu was haar beleidsdomein. Van 1999 tot 2004 zetelde ze in het Europees parlement. In 2002 werd ze benoemd tot minister van staat. Ze sloot haar politieke carrière af in het Vlaams parlement.
:
g
De eerste vrouwendag in 1972
vrouwenemancipatie en leefmilieu. Ik was vrouwen- en milieuactivist”, zegt Miet Smet.
Miet Smet zorgde in het pluralistische ‘vrouwen overleg komitee’ (VOK) mee voor de organisatie van de eerste Vrouwendag in ons land, op 11 november 1972. De CVP had op dat moment met Maria Verlackt één vrouwelijke staatssecretaris. Miet Smet werkte in 1972 in Brussel als persmedewerkster op het CVP-kabinet van de staatssecretaris voor Vlaamse streekeconomie. Zo kwam ze te weten dat haar partij op zoek was naar een nieuwe directeur voor het instituut voor politieke vorming (IPOVO). Miet Smet werd in 1973 directeur van IPOVO dat door de nieuwe jonge CVP-voorzitter Wilfried Martens tot een volwaardige dienst binnen de CVP werd uitgebouwd. In 1974 organiseerde IPOVO de open partijdag ‘vrouw en maatschappij’. “Op de eerste voorbereidende vergadering kwam geen enkele man opdagen”, herinnert Miet Smet zich nog. “Uit de nationale werkgroep die de CVP-studiedag voorbereidde, is de vrouwenbeweging vrouw en maatschappij gegroeid”, schetst ze de historiek van de CVP-vrouwenbeweging waarvan ze jarenlang voorzitter was.
In 1971, het jaar dat haar vader sterft, begint ze voor de Intercommunale Dender, Durme en Schelde te werken. Door zijn hartproblemen stond Miet Smet al enkele jaren haar vader bij in zijn politiek werk. “Ik ben er via mijn vader vanzelf ingerold. Enkele weken vóór zijn dood was ik ook voorzitster geworden van de CVP in Lokeren omdat hij het mij gevraagd had. Mijn vader is heel jong gestorven, hij was 55 jaar. Dat heeft mij in het begin van mijn politieke loopbaan ook stemmen bezorgd. Zijn overlijden was een shock voor het Waasland. Hij is gestorven aan een hartinfarct, toen hij van het parlement naar huis reed.” Miet Smet zou twintig jaar lang het politieke beleid in Lokeren mee bepalen. Op vraag van haar vader was Miet Smet in 1969 lid geworden van de CVP-Jongeren. Ene Wilfried Martens was op dat moment de jongerenvoorzitter. In het CVP- jongeren-wonderbureau zaten toen ook onder andere Jean-Luc Dehaene, Rita Mulier (die later het Vrouwen Overleg Komitee zou oprichten), Georges Monard (de latere topambtenaar van het onderwijs) en Jan Huygebaert (de latere topbankier van de Kredietbank). “Je weet rap wie dat er je steunt of wie dat het zonder het te zeggen voor je opneemt. Wilfried heeft me nooit tegengewerkt in mijn strijd voor meer vrouwenrechten. Ik heb ook altijd de onderhuidse steun gehad van JeanLuc”, zegt Miet Smet.
28
De Belgische vrouwen hebben pas sinds 1948 stemrecht voor de parlementsverkiezingen. En tot 1965 was er geen enkele vrouw in de regering. Tot 1974 waren de vrouwen amper vertegenwoordigd in het parlement. In de periode 1974-1978 boekte de CVP electorale winst, waardoor er meer ruimte kwam voor nieuwe vrouwelijke kandidaten. Daarnaast waren er ook de ‘Stem Vrouw-acties’ die de vrouwenbeweging voerde. De toename van het aantal vrouwelijke parlementsleden was het sterkst bij de CVP, maar het werd een nationale trend, die waarneembaar was bij alle tradi-
tionele politieke partijen. De standenstructuur binnen de CVP werkte als een hefboom voor de vrouwen. “De katholieke arbeidersvrouwen van KAV in het ACW, de boerinnenbond KVLV in de Boerenbond en de christelijke middenstandsvrouwen van CMBV in de voorganger van Unizo plaatsten vrouwelijke kandidaten op de kieslijsten”, zegt Miet Smet.
Commissie vrouwenarbeid in 1975 Miet Smet was vanaf 1975 tien jaar lang ook voorzitster van de nationale commissie vrouwenarbeid. Ze leerde er haar Frans bijschaven én de vrouwelijke arbeidssector technisch kennen. De VN had 1975 uitgeroepen
tot internationaal jaar van de vrouw. Europa (toen de EEG) besliste om een commissie voor de arbeid van de vrouw op te richten. Om aan te sluiten bij dit Europees comité voor de vrouwenarbeid moest er in elk land een nationaal comité voor de vrouwenarbeid worden opgericht. Die vrouwencommissie kwam er op initiatief van de Belgische minister van werk Alfred Califice van de Waalse christelijke volkspartij PSC. Miet Smet werd als voorzitster voorgedragen door Sara Masselang, nationaal verantwoordelijke van de syndicale dienst voor vrouwen binnen het ACV. De commissie bestond uit vertegenwoordigers van de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties en bezorgde de minister van werk technisch goed voorbereide wetsontwerpen over arbeid en vrouwen. “Ik
werd in die periode geconfronteerd met een milieu waarin de vrouwen bijna niet aanwezig waren. Je sociologische achtergrond als vrouw was in die jaren 1970 totaal verschillend van die van de man. Je was als meisje opgevoed en je kwam in een milieu terecht van een netwerk van mannen, die mekaar kenden, die ook samen op de universiteit hadden gezeten”, kijkt Miet Smet terug in de tijd. “De arbeid van de vrouw heb ik altijd heel belangrijk gevonden omdat het ook de toegang van de vrouw tot de politiek is. Je hebt werkende vrouwen nodig die hun kennis en achtergrond binnenbrengen in de politiek.
:
Vrouwenquotum in de politiek bestaat 20 jaar In mei 1994 werd de wet Smet-Tobback goedgekeurd. Kieslijsten mogen sindsdien maximum 2/3 kandidaten van hetzelfde geslacht bevatten. Dat betekent dat minstens één derde van de kandidaten vrouw moet zijn. Twintig jaar geleden was deze quotawet van Miet Smet en Louis Tobback (SP) een Europese primeur. Dat jaar kwam er ook een wettelijke regeling voor de lijstvorming bij de sociale verkiezingen. Het aantal vrouwen op de kieslijsten voor de ondernemingsraden en de comités voor veiligheid en gezondheid moesten evenredig zijn met hun respectievelijke aanwezigheid in de onderneming. “Ik zeg altijd: er zijn twee basisgroepen in de samenleving, dat zijn vrouwen en mannen. En binnen die twee groepen zijn er subgroepen. De vrouwen moeten absoluut weg van het idee dat zij een subgroep zijn. Vandaar dat ik voor
vrouwenquota ben. Veel vrouwen denken dat ze het glazen plafond doorbroken hebben gewoon omdat ze vrouw zijn, omwille van de opgelegde quota voor vrouwen in hoge functies. Ik reageer dan altijd met te zeggen dat de mannen in topfuncties geraakt zijn omdat ze man zijn. De mannen hadden al een quotum. Vroeger was er een mannenquotum, een mannennetwerk dat mannen zocht. Men pakt niet om het even welke vrouw, zoals met niet om het even elke man pakt. Je moet daar als vrouw niet mee inzitten. Daarnaast stel ik ook vast dat vrouwen die aan de top geraakt zijn, eigenlijk niet willen dat andere vrouwen het gemakkelijker hebben om ook die top te bereiken. Ik heb dat nooit gehad. Ik heb altijd het gevoel gehad dat het niet eerlijk was dat een vrouw meer moeite dan een man moest doen om door te stoten naar een topfunctie.”
29
: “Tijdens de jaren 1970 waren er ook veel vrouwen gemotiveerd om voor hun rechten op te komen omdat ze gestudeerd hadden, omdat ze werkten én zich gediscrimineerd voelden. Die combinatie heeft de vrouwenbeweging in gang gezet.”
Op het statutair CVP-congres van december 1977 verkreeg ‘vrouw en maatschappij’ een 1/5 quotum voor de vertegenwoordiging van vrouwen in de partijorganen. “Ik was nogal een doordrijver. Het is een lange weg geweest om ‘vrouw en maatschappij’ een stem te geven in het partijbestuur. Op dat partijcongres in Antwerpen hebben we alle vrouwen gemobiliseerd om deel te nemen aan één werkgroep die besliste over de toetreding van vrouwen in de bestuursorganen van de partij. Zo kwamen we met alle aanwezige vrouwen in die ene werkgroep aan een 2/3de meerderheid en hebben we ons doel bereikt. Tot grote woede van de twee mannen die de werkgroep voorzaten. Wij waren niet de eerste vrouwen binnen de partij, maar we waren wel de eersten die als groep ageerden en als groep druk uitvoerden op de partij.” Miet Smet was het boegbeeld van de nieuwe vrouwengeneratie binnen de CVP geworden, met de steun van de oudere CVP-vrouwen Rika De Backer, Rika Steyaert en Paula D’Hondt.
Maar ze stootte op heel wat weerstand, ook binnen de CVP. In 1978 was Miet Smet één van de zestien vrouwelijke parlementsleden die de CVP toen telde. “De mannelijke parlementairen hadden toen allemaal een thuiswerkende vrouw. In hun gezin ging de man werken, de vrouw bleef thuis en de kinderen studeerden. Ik heb die mannen in het parlement altijd geprobeerd te overtuigen door hen te zeggen: uw meisjes die studeren, die gaan nadien niet thuis blijven. Er komt een ander type van gezin. Maar dat was heel moeilijk om hen hiervan te overtuigen. Ook voor de ACW-parlementairen. Ik herinner me verschillende politici die het heel moeilijk hadden dat we pleitten voor de tewerkstelling van vrouwen. In hun ogen moesten de vrouwen thuis blijven. En als men moest gaan werken als vrouw in die periode, was dat aan een laag loon.”
“Ik ben nooit voor deeltijdse arbeid geweest” “De totaliteit van de verloven die men mag nemen, mag niet teveel zijn. Veel mensen willen nog meer verlof. Maar je moet toch een bedrijf ook kunnen beheersen. Ik vind dat men in sommige eisen te ver gaat. Ik heb altijd gezegd dat je gematigd moet omspringen met loopbaanonderbreking en tijdkrediet. Want het komt altijd op de kop van de vrouwen. Ik ben ook nooit voor deeltijdse arbeid geweest. Wie pakt het op? Wie maakt er geen vooruitgang in het bedrijf? Wie wordt er minder betaald? Het antwoord is telkens: de vrouwen. Na de oorlog waren wij het land met de meeste voltijds werkende vrouwen, nu zijn we een land waar er heel veel parttime gewerkt wordt. De verlofstelsels zijn ontwikkeld door de tewerkstelling van de vrouwen. Maar er zijn veel stelsels, ik denk dat men niet zoveel te klagen heeft over de mogelijkheden die er zijn.”
30
“Die tweede emancipatiegolf einde jaren 1970 was een culturele omschakeling voor de mannen, ze moesten leren omgaan met andere gezinstypes, met andere types van vrouwen ook.”
Het Amerikaanse voorbeeld Miet Smet heeft het voor Amerika, het zit voor een stuk ook in haar genen. Haar vader werd in 1916 immers geboren in de Amerikaanse staat Michigan. Zijn ouders waren vlak voor de Eerste Wereldoorlog uitgeweken naar de Verenigde Staten, wat in die tijd niet ongewoon was. Op zoek naar meer welvaart emigreerden rond de eeuwwisseling en tot in de jaren 1930 nog al wat Belgen naar de VS. De ouders van Albert Smet trokken de oceaan over om te trouwen. Het gezin kon er echter niet aarden en keerde terug naar het Waasland. “Ik ging in 1976 als jonge politica zes weken
naar de Verenigde Staten. Daar heb ik veel geleerd. In 1983 ging ik nogmaals op studiereis naar de VS”, vertelt Miet Smet. “Als ik terug kwam, heb ik als voorzitster van de nationale vrouwencommissie een studie besteld bij de universiteiten van Leuven over sexual harassment on the workfloor. Daar kwam toen veel reactie op, omdat dit onderwerp tot dan in ons land nooit behandeld was. De slogan in 1986 van mijn sensibiliseringscampagne als staatssecretaris was ‘sexcollega, ex-collega’, dat was totaal nieuw in die tijd. Ik ben in mijn politieke loopbaan zeer veel bezig geweest met de fysieke integriteit van vrouwen. De wet over verkrachting en de set seksuele agressie met richtlijnen bij aangifte van seksuele agressie zijn ook van mij”, zegt ze. In 1985 wordt Miet Smet staatssecretaris voor leefmilieu en maatschappelijke emancipatie in de regering Martens. Naast leefmilieu, valt ook armoedebestrijding, de vluchtelingenproblematiek en de vrouwenemancipatie onder haar bevoegdheid. Wivina Demeester en Paula D’Hondt zijn haar vrouwelijke CVP-collega’s in de regering. “Michel Vanholder was mijn eerste kabinetchef. Inge Vervotte heeft hem opgevolgd bij Emmaüs als hij met pensioen is gegaan”, aldus Miet Smet. De vzw Emmaüs is een koepelorganisatie van ziekenhuizen in de provincie Antwerpen die bestuurd wordt door oud-politica en vakbondsvrouw Inge Vervotte.
“Je hebt sterke vrouwen nodig in de federale regering” “De regionale regeringen zijn zo veilig. Het gevecht is daar minder groot. De federale regering is een veel hardere wereld. Ook na de zesde staatshervorming blijven een aantal grote posten zoals de fiscus, de sociale zekerheid en het leger federaal. Ik ben daar ook voorstander van. In de federale regering zit je in een andere context dan wanneer je enkel met Vlamingen samen zit. In Vlaanderen is er ook nauwelijks oppositie. Je hebt dan ook sterke politici, sterke vrouwen nodig om in de federale regering te zetelen.”
: 31
“De politiek is een beroep op zich. Dat is ook de reden waarom er zoveel bedrijfsleiders en academici in de politiek mislukken, omdat het hun beroep niet is. Je moet daar echt het karakter en het engagement voor hebben. Je moet durven doorzetten, je moet tegen veel kunnen, zeker als vrouw in het begin van je politieke loopbaan.”
:
“De politiek is een beroep op zich.”
In 1992 wordt Miet Smet minister van tewerkstelling en arbeid en gelijkekansenbeleid voor mannen en vrouwen in de eerste regering van Jean-Luc Dehaene. Ze is de eerste vrouwelijke minister van werk. “Ik heb veel voor de vrouwen kunnen realiseren omdat ik de situaties van de vrouwen in de verschillende sectoren kende. Ik wist hoe de politieke partijen reageerden. Ik had een zeer grote background. Catherine De Bolle die commissaris-generaal van de politie is, zei me dat ze zonder mij haar topjob nooit had gehad. Want ze was te klein. En ik heb de normen laten veranderen bij de toenmalige rijkswacht en politie en bij het leger. Ook de fysieke proeven heb ik laten aanpassen.” In 1997 komt Miet Smet op de proppen met een nieuwe regeling rond ouderschapsverlof. Ze wilde hiermee vaders meer bij de opvoeding van hun kinderen betrekken. “Ik had dat eerst overlegd met Gilbert De Swert van het ACV”, verklapt ze. Gilbert De Swert was van in 1969 tot aan zijn pensioen in 2006 de man van de ACV-studiedienst.
Miet Smet werd in 1999 Europees parlementslid. De eerste Europese verkiezingen vonden twintig jaar eerder plaats. Ze had in die periode ook deelgenomen aan verschillende wereldvrouwenconferenties van de VN, waar ze de universele vrouwenproblemen leerde kennen. Smet had een voortrekkersrol op internationaal vlak. “Als voorzitter van de Europese raad voor ministers van arbeid en sociale zaken had ik voordien al heel veel voor de vrouwen gedaan. Er waren vóór het Verdrag van Maastricht in 1993 slechts twaalf Europese lidstaten. Toen ik voorzitter werd van die Europese arbeidsraad, heb ik het voorstel van ouderschapsverlof op tafel gelegd. We kwamen niet tot een akkoord omdat er één Zuiders land tegen stemde en unanimiteit is in Europa voor een akkoord nodig. De sociale partners hebben echter mijn tekst overgenomen en er een Europese cao ouderschapsverlof van gemaakt. In België heb ik als minister van arbeid de cao in een koninklijk besluit gegoten. In die wet heb ik laten vastleggen dat de vrouw en de man elk 3 maan-
“Ik zag er nooit uit als een feministe” “Ik zag en zie er nogal klassiek uit. Ik ben nooit iemand geweest die eruit zag als een feministe. Om je weg te maken als vrouw in de politiek mag je er niet al te extreem uitzien. Ik heb die opvoeding van mijn moeder gekregen. Ik moest in de ogen van velen, extreme standpunten verdedigen, als ik er dan nog eens extreem zou uitgezien hebben, had ik een dubbele handicap.”
32
Hoe kijkt Miet Smet naar de moeder aller verkiezingen op 25 mei? den ouderschapsverlof konden opnemen. En het was voltijds of halftijds én geen 1/5de. Want ik zei altijd als je 1/5de ouderschapsverlof toelaat, gaan vooral de mannen dit opnemen en blijft de grootste zorg voor de vrouwen.” Als ze terugkijkt op haar politieke carrière, heeft Miet Smet dan ergens spijt van, zou ze iets anders gedaan hebben? “Ik heb maar van één ding spijt en dat is van de abortuswet. Mijn partij heeft tegen gestemd en ik heb ook tegen gestemd terwijl ik voor een wijziging van de wet was. De vrouwen hebben binnen de partij enorm veel actie gevoerd om de partijtop een stap verder te krijgen, maar men is daar niet in gelukt. Er kwam geen tussenoplossing. Wat de partij wel gedaan heeft en dat vond ik chapeau, ze heeft de regering niet verlaten of laten vallen. Men heeft de hele zaak geslikt en men is doorgegaan. Dat vond ik goed van de regering Martens. Wilfried heeft ook de zaak met de koning toen opgelost”, besluit ze. In 1990 weigerde wijlen Koning Boudewijn, omwille van gewetensproblemen, de abortuswet te bekrachtigen. Eerste minister Wilfried Martens zorgde ervoor dat de koning in de ‘feitelijke onmogelijkheid was om te regeren’, zodat de regering, conform de grondwet, de wet kon ondertekenen. Hiervoor werd Boudewijn voor 36 uur van zijn functie ontheven.
“Ik hoop dat mijn partij het goed doet. En ik hoop dat er niet te populistisch gestemd wordt. Ik denk dat heel veel mensen de termen die men gebruikt in de politiek niet vatten. Als men zegt: de N-VA is voor het separatisme. De mensen verstaan dat niet. De mensen verstaan de term separatisme niet. Als men zegt de N-VA is voor de republiek Vlaanderen, dus afschaffen van België. De mensen verstaan dat niet. De mensen voelen dat niet aan, wat is dat een republiek Vlaanderen? De N-VA haalt heel veel stemmen bij mensen die eigenlijk niet honderd procent beseffen waarvoor ze stemmen. En ik weet ook niet hoe je dat moet oplossen. Het is niet door een lange uitleg te geven dat mensen dat intiem gaan aanvoelen. Ik vind dat dus een heel groot probleem. Je kan dat allemaal camoufleren en zelfs als je het openlijk zegt, verstaan de mensen dat niet. Mijn pronostiek is dat de N-VA dat goed zal doen, misschien minder stemmen dan dat ze verwachten, maar ik twijfel of ze op termijn haar kiespubliek kan behouden. Er is ongeveer 15 procent Vlamingen en 9 procent Walen die voor een zelfstandige republiek zijn en die dus het communautaire heel belangrijk vinden. Zoals het Vlaams Blok zal ook de N-VA langzaam met ter tijd haar aura verliezen. Ik geloof in de traditionele partijen, ik denk dat zij het meest oprecht voor hebben met ons land. Soms zijn ze te laat met bepaalde zaken, zoals met het thema leefmilieu, er was een gat in de markt en Agalev heeft dat opgenomen. Het is hetzelfde geweest met het migrantenthema en het Vlaams Blok. Wat me ook stoort is dat men in de pers schrijft: de werkloosheid in Vlaanderen is minder hoog dan die in Wallonië. Alsof dat dat een criterium is. Alsof het criterium Wallonië is. Hoe dat men erin geslaagd is om dat als norm te hanteren. Ik vind dat verschrikkelijk. Ik weet niet of de mensen dat beseffen.” Interview Ilke Jaspers en Filip Bellemans met Miet Smet op 18 februari 2014. Foto’s: Michael De Lausnay
33
column
Het nieuwe werken Vandaag hebben we, vergeleken met het jaar 1960, nog maar de helft van de tijd nodig om de goederen te maken die we nodig hebben. En toch jachten en jagen we, dag in dag uit. Er zit iets fout. Onthoud daarom dat begrip: het “nieuwe werken”. Het probeert de combinatie arbeid-gezin mensvriendelijker, gezinsvriendelijker te maken. Hoe dan wel? Met een nieuw perspectief op de arbeidstijd: de korte voltijdse arbeid.
Veel mensen geraken door de werkstress overbelast. Ze houden wel van hun baan maar tegelijk kan die zo veeleisend zijn dat ze er het slachtoffer van worden. Stress en RSI zijn ziektes van onze tijd. En terwijl de enen “op” zijn van het werken, staan anderen werkloos in de kou. Vrouwen wacht thuis ook nog eens een pak werk want dikwijls komt het leeuwendeel van de huishoudelijke taken nog altijd op hun schouders terecht. Ze gaan daarom meer dan mannen gebruikmaken van stelsels
Het leidt tot een loon- en pensioenkloof van meer dan 20% tussen mannen en vrouwen. De regering maakte tijdskrediet nadeliger voor de pensioenberekening. Ze bouwde de werkloosheidsuitkeringen af in de tijd en bemoeilijkte het recht op de inschakelingsuitkeringen. Daar doet ze, door de structurele ongelijkheden op de arbeidsmarkt en in de samenleving, vooral veel vrouwen mee pijn. Vrouwen verzeilen in de armoede. Het “nieuwe werken” gooit het roer om. Daarbij staat een andere visie op wat “voltijdse arbeid” is, centraal. Met “een nieuw voltijds dat draait rond 30 uren per week”, schreef Eva Brumagne van Femma. Minder uren werken met behoud van het loon. Ook de grootste Duitse vakbond IG Metall denkt richting die 30-urenweek. Bij een bevraging van een half miljoen Duitse werknemers sprong die wens naar soepele, fors verkorte voltijdse banen in het oog. Heel veel vrouwen, maar ook mannen wensen zich zo’n korter arbeidstijdmodel. Niet alleen vrouwen willen hun ge-
‘Niet alleen vrouwen willen hun gezinsleven combineren met een boeiende baan, ook mannen zijn gebaat met dat en-en-verhaal.’ die de combinatie van arbeid en gezin mogelijk maken: deeltijds werken, tijdskrediet, ouderschapsverlof… Daar komt het regeringsbeleid bovenop, dat duwt richting onzekere mini-jobs en flexi-jobs. Al die stelsels hebben een negatieve impact op loon en loopbaan. Want de beter betaalde functies gaan naar voltijdsen en een leidinggevende functie mag je als deeltijdse vergeten.
34
zinsleven combineren met een boeiende baan, ook mannen zijn gebaat met dat en-en-verhaal. Dan wordt de gendergelijkheid bevorderd, op het werk en in het gezin, en krijgen vrouwen eerlijkere professionele kansen. Ik geloof dat we, mannen en vrouwen, het samen kunnen bereiken, in een samenleving die de rijkdom en welvaart rechtvaardiger verdeelt. Het is een maatschappelijke opgave die we samen met de andere landen van Europa kunnen realiseren. In Brussel concurreren 48 mensen voor 1 job, in Vlaanderen zijn dat er 10 voor 1 job. Gemiddeld voor ons land: 1 werkaanbieding voor 17 werkzoekenden. Het is hoog tijd dat we werk maken van “het nieuwe werken”.
Peter Mertens De auteur is socioloog, Antwerpenaar, 44 jaar en voorzitter van PVDA.
g
wiki
De Partij van de Arbeid van België (PVDA) is een marxistische politieke partij die ijvert voor een socialistische maatschappij. De oorsprong van de partij ligt bij de SVB, de studentenvakbond aan de Katholieke Universiteit van Leuven, een progressieve stroming tijdens de tweede helft van de jaren 1960. Tijdens de jaren 1970 werd tijdens de Limburgse mijnstaking een brug gelegd met de arbeiderswereld, onder de naam AMADA (Alle Macht Aan De Arbeiders) met de intentie om revolutionaire arbeiderscomités op te richten. Terzelfder tijd ontstonden ook de eerste groepspraktijken van Geneeskunde voor het Volk. In 1979 werd tijdens een partijcongres de naam Partij van de Arbeid van België (PVDA) aangenomen. Tijdens de vorige eeuw was het voor de partij geen hoofddoel om actief deel te nemen aan de parlementaire democratie, die als burgerlijk werd beschouwd. Het doel was de voorbereiding van een revolutie van de arbeidersklasse en verkiezingen waren daaraan ondergeschikt. Sinds het jaar 2000 neem de PVDA wel deel aan verkiezingen. Peter Mertens is er sinds 2008 voorzitter van.
35
Ik kies
haar
ki i �
De G in G-magazine verwijst naar gender, een begrip dat de gedrags- en identiteitsverschillen tussen mannen en vrouwen duidt. G-magazine is een roldoorbrekend magazine dat jou confronteert met het doorbreken van stereotiepe denkbeelden over mannen en vrouwen én de typische mannen- en vrouwenrollen relativeert.
Colofon
Dit niet-commercieel magazine wordt je gratis aangeboden door
| mei 2014 | Hoofdredactie: Ilke Jaspers Eindredactie: Filip Bellemans Artdirector: Johan Van Baelen Fotografen: Rob Stevens | Michael De Lausnay | Guy Puttemans Website: Artprotect.be Vormgeving en druk: Gevaert Graphics | Gevaert Printing Oplage: 13 000 exemplaren Verantwoordelijke Uitgever: Dominique Leyon Wettelijk Depotnummer: D/2014/0780/15 Redactieadres: Haachtsesteenweg 579 | 1031 Brussel |
van teit ri solida je word r bete
www.g-magazine.be