GEDRAGSCODE maart 2009
INHOUD:
1.
INLEIDING
3
2.
VOOR WIE
3
3.
DE GEDRAGSCODE
5
3.1
Doel van de gedragscode
5
3.2
Consequenties
6
4.
AANDACHTSGEBIEDEN
6
4.1
Algemeen gedrag op school
6
4.2
Pesten
8
4.3
Discriminatie en Racisme
9
4.4
Lichamelijk en geestelijk geweld
9
4.5
Computer en internet
10
4.6
Kledingvoorschriften (volgens leidraad kleding op scholen)
11
5.
PRIVACY
12
6.
SLOTBEPALING
12
1.
Inleiding
Veiligheidsbeleid draagt positief bij aan de sfeer op school, binnen een veilig klimaat is het plezierig leren en werken. De scholen van het Openbaar Primair Onderwijs Oegstgeest willen binnen hun mogelijkheden de sociale veiligheid voor leerlingen, personeel en ouders waarborgen. Veiligheidsbeleid dient zich niet alleen te richten op fysieke aspecten (brandveiligheid en letselveiligheid), maar zeer zeker ook op de mentale aspecten. Via wetgeving probeert de overheid een veilig schoolklimaat te bevorderen. Om voldoende aandacht te besteden aan die mentale veiligheidsaspecten adviseert de minister van onderwijs de scholen een zogenaamde gedragscode op te stellen. De scholen van het OPOO vinden veiligheid belangrijk en het getuigt naar hun idee van een professionele instelling om belangrijke afspraken niet alleen intern voor zowel leerlingen als leerkrachten en (hulp)ouders vast te leggen maar ook voor de ‘buitenwereld’. Door het vastleggen van afspraken in een gedragscode ontstaat duidelijkheid en hebben alle partijen houvast. De scholen willen zich met deze gedragscode duidelijk profileren op het gebied van normen en waarden. Wanneer in dit document wordt gesproken over de school, worden alle scholen van OPOO bedoeld. Bij aanname en plaatsing van een leerling op een school van OPOO worden leerling en ouders geacht deze gedragscode te onderschrijven. Mensen die hun kind willen aanmelden, weten dus waarvoor ze kiezen. Voor dit document over de gedragscode is gebruik informatie van VOS/ABB en het SKOEM.
2.
Voor wie
Deze gedragscode is bestemd voor: - Het personeel, leerlingen en ouders van alle scholen van het OPOO - Andere personen die in opdracht van de school werkzaam zijn, zoals gastdocenten, vrijwilligers, stagiaires en uitzendkrachten. - Ouders die aanwezig zijn in of rondom de school en ouders die ondersteunende werkzaamheden verrichten - Externen zoals schilders of medewerkers die tijdelijk op school werkzaam zijn. - Bezoekers van de school. Deze gedragscode ziet op alle mogelijke onderlinge relaties tussen de hierboven beschreven groepen en individuen.
Klachten Als ouders/verzorgers een klacht hebben over het gedrag van een medewerker wordt geprobeerd deze eerst met de betrokken medewerker en de schoolleiding op te lossen. Mocht dit niet tot een bevredigende oplossing leiden dan heeft men de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de contactpersoon of bij de externe vertrouwenspersoon.
Binnen de OPOO-scholen zijn de volgende contactpersonen beschikbaar in het geval van klachten: De GDT: De Montessorischool: OBS de Vogels: De Springplank:
mw. Ria van Haasteren mw. I. Harinck-Bakker mw. M. Bruinsma dhr. Henny Verlind
Daarnaast is het mogelijk om via de GGD of de Schoolbegeleidingsdienst een externe vertrouwenspersoon in te schakelen. Vervolgens gaat de procedure van de Klachtenregeling in werking. Deze is gebaseerd op de Modelklachtenregeling van de Landelijke Klachten Commissie, waarbij het OPOO is aangesloten. Deze Klachtenregeling is opvraagbaar bij de directie van de school.
In het kort komt het hierop neer: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
De ouder bespreekt de klacht met de persoon in kwestie. Nadat het intern is besproken wordt terugkoppeling gegeven aan de ouder. Als men het niet eens wordt, worden beide standpunten vastgelegd en besproken met de interne contactpersoon. Komt de ouder er niet uit met de interne contactpersoon, dan kan de klacht besproken worden met de directie. Als het een klacht betreft inzake machtsmisbruik, kan de externe vertrouwenspersoon van de GGD worden ingeschakeld. Als het een klacht betreft van onderwijskundige of schoolorganisatorische aard is de directie het eerstvolgende aanspreeekpunt. Als de ouder er niet uitkomt met de directie, kan het bestuur worden aangesproken. Is er dan nog geen oplossing gevonden, dan kan de klacht worden voorgelegd aan de Landelijke Klachten Commissie.
Wanneer een klacht gaat over de directie van één van de scholen, kan de externe vertrouwenspersoon bij de GGD worden benaderd voor bemiddeling. Ook dan vindt eerst een gesprek met de externe vertrouwenspersoon en de directie plaats. Beide standpunten worden vastgelegd. Als de ouder er niet uitkomt met de GGD en de directie, dan kan het bestuur worden aangesproken. Is er dan nog geen oplossing gevonden, dan kan de klacht worden voorgelegd aan de Landelijke Klachten Commissie.
3.
De gedragscode
Met de gedragscode kunnen betrokkenen elkaar aanspreken op het naleven van de gezamenlijk vastgestelde regels. De school wil door middel van deze gedragsregels naar buiten toe, vooral naar de ouders/verzorgers van de leerlingen, duidelijk maken hoe binnen de school betrokkenen omgaan met de aan hen toevertrouwde leerlingen.
3.1 Doel van de gedragscode 1. 2. 3. 4.
Het bevorderen van een goed pedagogisch klimaat, waarbinnen alle betrokkenen zich prettig en veilig voelen. Het bijdragen aan preventie van machtsmisbruik in de ruimste zin. Het bevorderen en bewaken van veiligheids-, gezondheids-, en welzijnsaspecten voor alle mensen bij hun werk op school. Het bewaken van de privacy van alle betrokkenen.
Wij hanteren de volgende uitgangspunten: 1. 2. 3. 4.
Wij gaan op een respectvolle wijze met elkaar om; Wij onderschrijven het uitgangspunt dat mannen en vrouwen, jongens en meisjes gelijkwaardig zijn; Wij geven de ruimte aan persoonsgebonden en cultuurgebonden verschillen, mits deze niet in conflict komen met de algemene gedragsregels; Wij scheppen een klimaat waarin kinderen en volwassenen zich veilig voelen;
5. 6. 7. 8. 9.
Wij bevorderen een klimaat waarin voor de kinderen en de volwassenen de voorwaarden aanwezig zijn om een positief zelfbeeld te vormen; Er wordt veel aandacht besteed aan zelfredzaamheid en weerbaar gedrag; Op school zorgen we goed voor onze eigen materialen, die van een ander en van de school en zorgen we er samen voor dat de school er netjes en verzorgd uitziet; Van iedereen binnen de school wordt verwacht dat zij zich aan de vastgestelde gedragsregels houden; De gedragsregels komen regelmatig terug binnen teamvergaderingen en klassengesprekken.
3.2 Consequenties Als relaties onder druk komen te staan door het ontbreken van dit respect kan er een vertrouwensbreuk ontstaan. Een dergelijke vertrouwensbreuk kan verregaande consequenties hebben. Voor personeel kan dit leiden tot berisping, schorsing of ontslag, voor hulpouders tot beëindiging van de samenwerking, het ontzeggen van de toegang en/of het uiteindelijk verwijderen van hun kind(eren), voor de leerling tot schorsing of verwijdering. Van geval tot geval bezien de directeuren van de vier OPOO-scholen en het bestuur gezamenlijk welke vervolgoplossing in de rede ligt, binnen of buiten OPOO.
4.
Aandachtsgebieden
4.1
Algemeen gedrag op school
Het op respectvolle wijze omgaan met elkaar vormt de basis van alle relaties. Binnen de school hanteren de verschillende geledingen (directie, leerkrachten, onderwijsondersteunend personeel, ouders en leerlingen), respect voor elkaar als algemeen uitgangspunt. Wij streven naar gelijkwaardigheid binnen de school wat inhoudt dat de volgende gedragingen niet worden getolereerd: a. Grappen met seksueel getinte, vernederende strekking naar anderen, zowel verbaal als non-verbaal; b. Seksueel getinte toespelingen of insinuaties direct of indirect. Wij bedoelen hiermee ook opmerkingen over of vragen naar uiterlijk en/of gedrag van een ander; c. Handtastelijkheden die als vernederend kunnen worden ervaren door een ander; d. Grof taalgebruik of schuttingtaal wordt in geen enkele situatie getolereerd. Ook niet via het internet. Daarnaast worden uiteraard ook –veel ernstiger- strafrechtelijke overtredingen niet getolereerd, zoals seksuele dwang of mishandeling. In die gevallen zal veelal sprake zijn van een vertrouwensbreuk zoals onder paragraaf 3.2 beschreven, met de bijbehorende consequenties. T.a.v. de verschillende relaties die op school bestaan, gelden de volgende afspraken: 4.1.1 M.b.t. contacten leerling – leerling Leerlingen onthouden zich t.o.v. elkaar van negatieve gedragingen, zoals genoemd onder algemeen gedrag. Leerkrachten en onderwijsondersteunend personeel zien erop toe dat dergelijke gedragingen niet voorkomen.
4.1.2 M.b.t. contacten leerkracht – leerling Als algemeen uitgangspunt geldt dat lichamelijk contact niet is toegestaan. Uitzonderingen op deze regel worden hieronder aangegeven: M.b.t. lichamelijk contact in schoolse situaties: - Als een leerkracht iets uitlegt of voor moet doen terwijl hij/zij naast de leerling staat, mag hij/zij enigszins over de leerling heen buigen. Ook bij motorische oefeningen of motorische leersituaties kan lichaamscontact noodzakelijk zijn. In deze situaties kan het binnen de context wenselijk zijn lichamelijk contact te hebben of heel dicht bij de leerling te staan. Hierbij geldt wel dat de leerling niet onnodig en niet ongewenst wordt aangeraakt. - Alleen met een leerling in een afgesloten ruimte: Het is niet toegestaan dat een medewerker met een leerling in een klaslokaal of afgesloten ruimte verkeert (bijvoorbeeld het magazijn). Is de noodzaak om gezamenlijk in een afgesloten ruimte aanwezig te zijn, dan wordt er voor gezorgd dat de deur openstaat of dat men door een glazen deur (of deur met glas) naar binnen kan kijken, zodat collega’s kunnen horen wat er besproken wordt en/of kunnen zien wat er gebeurt. - Op de school worden vanaf groep 4 bij situaties van verdriet of pijn in principe geen kinderen meer getroost door middel van zoenen en/of knuffelen. - Een leerling wordt nooit tegen zijn wil op schoot genomen. In de onderbouw kan het voorkomen dat een leerling op schoot wordt genomen. Dit gebeurt alleen wanneer de leerling dit zelf aangeeft. In de bovenbouw (leerlingen in de leeftijd van 8 jaar en ouder) is dit niet toegestaan. - Op school worden in de groepen 1 t/m 4 de wensen en gevoelens van zowel kinderen als ouders m.b.t. troostsituaties gerespecteerd. Kinderen hebben het recht aan te geven wat zij wel of niet prettig vinden. - Ongevallen: het ongevallenprotocol van de desbtreffende school treedt in werking. - Sanitaireof anderszins bevuilende ongelukjes: Er zijn op school altijd verschoningen aanwezig. - Vechtende leerlingen: Als vechtende leerlingen uit elkaar moeten worden gehaald en het lukt niet met woorden, dan worden ze met minimale aanrakingen door een leerkracht uit elkaar gehaald. - Controleverlies: Soms kan het voorkomen dat een leerling zijn/haar zelfbeheersing verliest. Deze dient dan tegen zichzelf in bescherming te worden genomen en in bedwang te worden gehouden door middel van lichamelijk contact. Dit is soms ook nodig ter bescherming van medeleerlingen, van anderen en zichzelf, en is om die reden toegestaan. Hier geldt dat er sprake is van strikt noodzakelijk contact. - Nablijven: Wanneer een leerling langer dan een kwartier moet nablijven, worden de ouders/verzorgers hiervan (telefonisch) op de hoogte gesteld. De leerkracht draagt zorg voor een veilige oversteek. Bij langere nablijfsessies wordt de directie hierover ingelicht. Een leerkracht blijft nooit alleen op school met een leerling. M.b.t. overige contacten leerkracht – leerling: - Op school is met leerkrachten afgesproken dat leerlingen niet bij onderwijsgevenden thuis worden uitgenodigd zonder medeweten van de ouders.
4.1.3 M.b.t. hulp bij aan-, uit- en omkleden - Bij kleuters komt het regelmatig voor, dat geholpen moet worden bij het aan- en uitkleden, bv. bij het naar de w.c gaan. Ook in groep 3 kan dat nog een enkele keer voorkomen. Deze hulp behoort tot de normale taken van de groepsleerkrachten. - Vanaf groep 4 is hulp bij het aan- en uitkleden nauwelijks meer nodig. Toch kan het voorkomen dat leerlingen zich in bepaalde situaties gedeeltelijk moeten uitkleden of omkleden. Bv. bij bepaalde op school opgedane verwondingen of bij het omkleden voor musicals e.d. De leerkrachten houden hierbij rekening met wensen en gevoelens van leerlingen. Een open vraag als: “Wil je het zelf doen of heb je liever dat de juffrouw/meester je helpt”, wordt door de oudere leerling als heel normaal ervaren en meestal eerlijk beantwoord. 4.1.4 Zwemmen, gym en het schoolkamp - Tijdens de gymnastiekles en de zwemles wordt er vanaf groep 3 gebruik gemaakt van aparte kleedruimtes voor jongens en meisjes. - Het hoort tot de normale taken van een leerkracht toezicht te houden in de kleedruimtes. - Als een vrouwelijke leerkracht de jongenskleedruimte wil betreden, of een mannelijke de meisjeskleedruimte, doen ze dat na een duidelijk vooraf gegeven teken. Op deze manier wordt rekening gehouden met het zich ontwikkelend schaamtegevoel bij jongens en meisjes. - Indien er hulp geboden moet worden bij ongevallen, ziek zijn of anderszins, wordt rekening gehouden met eventueel aanwezig schaamtegevoel van leerlingen. - Zowel op school als in de gymnastiekzaal maken jongens en meisjes gebruik van gescheiden toiletten en douches. - Op schoolkamp bestaat de leiding uit mannelijke en vrouwelijke begeleiders. Tijdens een schoolkamp gelden dezelfde gedragsregels als in de normale schoolsituatie. - Tijdens het schoolkamp slapen jongens en meisjes gescheiden van elkaar. - Het slapen van de leiding: Mannelijke begeleiders slapen in de buurt van de jongens en houden toezicht op de jongenszaal. Vrouwelijke begeleiders slapen in de buurt van de meisjes en houden toezicht op de meisjeszaal. Soms kan het met het oog op de orde noodzakelijk zijn dat de leiding slaapt in de slaapzaal van de groep waarvoor zij verantwoordelijk is. - Buitenactiviteiten: Er wordt altijd in groepsverband aan activiteiten gedaan. Een leerling wordt niet alleen naar een bepaalde plaats (bos, strand en dergelijke) gestuurd, ook niet vergezeld door een enkel lid van de leiding.
4.2 Pesten Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Het is een ingewikkeld probleem, dat vaak diepe sporen trekt in iemands leven. Wij onderschatten de impact niet, beschouwen pesten als geestelijk geweld en pakken daarom elk pestgeval serieus aan. Een eerste vereiste in dit verband is dat alle betrokkenen (leerkrachten, ouders en leerlingen) pesten als een bedreiging zien, als agressie, als geweld en daarom bereid zijn het te voorkomen of te bestrijden. De school probeert pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, wordt het onderwerp pesten met de kinderen bespreekbaar gemaakt, waarna met hen regels worden vastgesteld. Als pesten optreedt, moeten leerkrachten (in samenwerking met de ouders) dat kunnen signaleren en duidelijk stelling nemen. De aanpak van pesten op school is vastgelegd in een zgn. Omgangsprotocol.
In het Omgangsprotocol zijn beschreven: - uitgangspunten van beleid t.a.v. pestgedrag; - wat is plagen en wat is pesten; - schoolbeleid bij pestgedrag; - wat doen de leerkrachten bij pesten; - adviezen aan ouders. Voor de volledige inhoud verwijzen wij naar het Omgangsprotocol op de scholen. 4.2.1 Digitaal pesten Kinderen groeien op met internet en zijn gewend aan digitale communicatie. Met internet ontstaan er legio nieuwe mogelijkheden, ook om te kunnen pesten. In de praktijk blijkt dat leerkrachten en ouders vaak weinig idee hebben van de internet-mogelijkheden om elkaar te pesten. Wij vragen ouders daarom hier alert op te zijn en de leerkracht op de hoogte te stellen als vermoed wordt dat sprake is van ‘digitaal pesten’, zodat zo mogelijk gezamenlijk passende maatregelen getroffen kunnen worden. Wellicht ten overvloede merken wij in dit kader op dat de school niet verantwoordelijk is voor mogelijk (digitaal) pestgedrag buiten de school.
4.3 Discriminatie en Racisme Wij leven in een multiculturele samenleving. Dat vraagt van alle bij de school betrokkenen extra inzet en aandacht voor een goed pedagogisch klimaat voor alle leerlingen. De vier OPOO-scholen besteden in hun lesprogramma actief aandacht aan het voorkomen van discriminatie en racisme.Daarnaast wordt van de leerkracht wordt het volgende verwacht: - Hij/zij behandelt alle leerlingen en hun ouders gelijkwaardig. - Hij/zij gebruikt geen racistische en/of discriminerende taal. - Hij/zij draagt er zorg voor dat in het lokaal geen racistische of discriminerende teksten en/of afbeeldingen voorkomen op posters, tekeningen, schoolborden, te gebruiken boeken e.d. - Hij/zij ziet er op toe dat leerlingen en ouders binnen de school geen racistische of discriminerende houding aannemen in taal en gedrag ten opzichte van medeleerlingen, hun ouders of anderen. - Hij/zij spreekt leerlingen er op aan als ze zich schuldig maken aan racistische en/of discriminerende taal of gedragingen. - De behandeling van gesignaleerde racistische en/of discriminerende taal en/of gedragingen gebeurt overeenkomstig de procedure van het omgangsprotocol, zowel preventief als curatief. - Hij/zij neemt duidelijk afstand van racistisch en/of discriminerend gedrag van collega’s, ouders en andere volwassenen binnen de school.
4.4 Lichamelijk en geestelijk geweld Bij dit onderwerp hanteren we de volgende uitgangspunten: - Zowel binnen als buiten de schoolpoorten wordt iedere vorm van lichamelijk en/of geestelijk geweld, zowel door volwassenen als door kinderen, niet getolereerd. Onder geestelijk geweld verstaan we in deze context serieuze vormen van bedreigingen, kleineren, pesten en uitschelden. - Ons onderwijs is er op gericht problemen op te lossen zonder hierbij geweld te gebruiken. - Van hun ouders verwachten wij dat ze dit uitgangspunt onderschrijven. Ouders die hun kind stimuleren problemen op te lossen door (terug) te slaan, plaatsen hun kind in een moeilijke situatie en kunnen hierdoor een vertrouwensbreuk met de school veroorzaken.
In de relatie leerkracht-leerling: - de leerkracht gebruikt geen lichamelijk of geestelijk geweld in zijn relatie tot de leerling(en). - de leerkracht deelt bij overtreding van bovenstaande regel door een emotionele reactie dit mee aan de directie van school. - bij overtreding neemt de leerkracht dan wel de directie zo snel mogelijk contact op met de ouders om het gebeurde te melden en uit te leggen. Vanaf deze fase wordt zorggedragen voor verslaglegging van gevoerde gesprekken, gemaakte afspraken en uitgezette acties. - Afhankelijk van de ernst van situatie kan de melding aan de ouders worden gevolgd door een gesprek met de desbetreffende leerkracht en de directeur van de school (eventueel is ook aanwezig de interne contactpersoon) - Voor verdere afhandeling: zie de Klachtenregeling OPOO. - Afhankelijk van de ernst van de overtreding kunnen er voor het schoolpersoneel rechtspositionele consequenties ontstaan. In de relatie overige volwassenen-leerling op school: - Bij lichamelijk of geestelijk geweld door een volwassen persoon, niet zijnde een leerkracht, toegebracht aan een leerling of leerkracht, wordt dit gemeld bij de directeur. - Het gepleegde geweld wordt door de directeur gemeld aan de manager bedrijfsvoering van OPOO. Tevens zal de directeur, afhankelijk van de ernst van het gepleegde, het geweld melden bij het A.M.K. (Algemeen Meldpunt Kindermishandeling) en/of de politie. Vanaf deze fase wordt zorggedragen voor verslaglegging van gevoerde gesprekken, gemaakte afspraken en uitgezette acties. - Indien het geweld is toegebracht door een volwassene, niet zijnde de ouder/verzorger van het kind, zal dit afhankelijk van de situatie leiden tot een toegangsverbod van de betrokken volwassene. Het besluit tot een toegangsverbod wordt genomen in overleg met de manager bedrijfsvoering en bekrachtigd door het Bestuur. Van dit toegangsverbod wordt betrokkene schriftelijk, met redenen omkleed, op de hoogte gebracht, alsmede de Rijksinspectie. - Indien het geweld is toegebracht door een ouder/verzorger zal dit, afhankelijk van de situatie, leiden tot een toegangsverbod van de betrokken ouder of in ernstige gevallen tot verwijdering van de leerling van de betrokken ouder. Het besluit tot een toegangsverbod of verwijdering wordt genomen in overleg met de manager bedrijfsvoering en bekrachtigd door het Bestuur. Van dit toegangsverbod of van de verwijdering wordt de ouder schriftelijk, met redenen omkleed, op de hoogte gebracht, alsmede de Rijksinspectie en de Leerplichtambtenaar. In de relatie leerling-leerling: - Zie bij preventieve en curatieve aanpak bij het Omgangsprotocol. In de relatie volwassene-volwassene: - van lichamelijk geweld door volwassen personen, zowel collega's onderling als personeelsleden - externen, wordt melding gemaakt bij de schoolleiding en/of de contactpersoon.
4.5
Computer en internet
4.5.1 Internet op school De kinderen van onze school kunnen voor e-mail en het zoeken van informatie gebruik maken van het internet. Voor het gebruik van internet op school is een protocol opgesteld, dat bij de directie opvraagbaar is.
4.6
Kledingvoorschriften (volgens leidraad kleding op scholen)
Op grond van de Algemene Wet Gelijke Behandeling mogen kledingvoorschriften niet discriminerend zijn t.a.v. : godsdienst of levensovertuiging, politieke overtuiging, ras, geslacht, nationaliteit of seksuele geaardheid. Met respectering van voorgaande beperkende voorschriften met betrekking tot kleding gelden binnen OPOO de volgende afspraken voor medewerkers van OPOO en leerlingen: - kleding mag de communicatie en identificatie niet belemmeren (geen gezichtsbedekkende kleding); - kleding mag niet aanstootgevend zijn en dient aan algemene fatsoensnormen te voldoen; - kleding mag de veiligheid niet aantasten. .
5.
Privacy
Het kader voor ons handelen wordt gevormd door de bepalingen uit het Modelprivacyreglement verwerking leerlingengegevens PO en VO, volgens het convenant ’Bescherming leerling-, deelnemer- en studentgegevens op de scholen en instellingen’ van november 2003. Het convenant komt voort uit een wens van de Eerste kamer tijdens de bespreking van de wet op het onderwijsnummer om extra aandacht te besteden aan de bescherming van de persoonsgegevens van leerlingen nu er een persoonsgebonden nummer (het sofi-nummer) aan de administratie wordt toegevoegd. Een aantal organisaties voor bestuur en management in het PO en VO, te weten Besturenraad, Bond KBO en Bond KBVO, VBS, VGS en VOS/ABB, hebben op grond van het convenant gezamenlijk het modelprivacyreglement opgesteld. Ook dit reglement is opvraagbaar bij de directie. Wanneer ouders geen bezwaar maken tegen opname van naam en adresgegevens op een klasselijst, kan deze zonder problemen verspreid worden. De school stelt ouders in de gelegenheid om hierover ouders hun opvatting kenbaar te laten maken.
6.
Slotbepaling
Deze gedragscode mag het spontaan omgaan van alle betrokkenen niet in de weg staan. In de uitvoering moet rekening worden gehouden met het sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau van de leerlingen. Niet al het gedrag is in regels vast te leggen, wat niet betekent dat het automatisch toelaatbaar is in de school. Bij situaties waarin deze gedragscode niet voorziet zal dit ter beoordeling worden voorgelegd aan het Bevoegd Gezag.