schoolgids
De Vrije School Den Haag (opgericht 1923) is de oudste vrijeschool van Nederland en maakt deel uit van de nationale en internationale vrijeschoolbeweging.
2
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
de Vrije School den haag De Vrije School Den Haag is een school die onderdak en onderwijs biedt aan alle leeftijden. Van kleuter tot adolescent, van vier- tot en met achttienjarigen. We werken voor het primair en voortgezet onderwijs vanuit één visie en gezamenlijke doelstellingen, ook op het gebied van organisatie. De school heeft vijf tot zes kleuterklassen en daarna twee parallelle stromen, in midden- en bovenbouw vier parallelle stromen, waaronder de Praktische Stroom. Er zijn examenklassen voor vwo, havo en vmbo-t afhankelijk van de capaciteiten van de examenleerlingen. Tevens is er de Tobiasschool voor leerwegondersteunend onderwijs LWOO , voor kinderen die individueler en meer therapeutisch onderwijs nodig hebben. Aan de Abbenbroekweg zijn twee peuterklassen gevestigd. Website: E-mail:
www.vrijeschooldenhaag.nl
[email protected]
3
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
BaSiSonderwijS Kleuters (4-6 jaar) (groep 1-2) onderbouw: klassen 1 tot en met 6 (6-12 jaar) (groep 3-8) abbenbroekweg 7 2597 nT den haag tel (070) 352 21 77 Telefonische bereikbaarheid: maandag-vrijdag 8.00-16.00 uur absenties moeten tussen 8.00 en 9.45 uur gemeld worden aanmelden via (070) 352 21 77 VoorTgezeT onderwijS Middenbouw: klassen 7 en 8 (12-14 jaar) (1e en 2e klas) Bovenbouw: klassen 9 tot en met 12 (14-18 jaar) (3e–6e klas) waalsdorperweg 12 2597 jB den haag tel (070) 324 43 00 Telefonische bereikbaarheid: maandag-vrijdag 8.00-16.00 uur absenties moeten tussen 8.00 en 9.00 uur gemeld worden aanmelden via (070) 324 43 00 ToBiaSSchool,VMBo MeT leerwegonderSTeuning Kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden van 12-16 jaar Van diepenburchstraat 1 2597 rM den haag tel (070) 324 29 95 Postadres: waalsdorperweg 12, 2597 jB den haag aanmelden via (070) 324 29 95 TaTaToeK, naSchoolSe oPVang Kinderen van 4-12 jaar abbenbroekweg 7 2597 nT den haag tel (070) 3120010 aanmelden via de Stichting Triodus, telefoon (070) 312 00 10 of:
[email protected] PeuTerKlaSSen Peuters van 21⁄2 -4 jaar – abbenbroekweg 7 2597 nT den haag inlichtingen: tel. (070) 3542417 – Mozartlaan 189 inlichtingen dagelijks van 11.45-12.30 uur Tel. (070) 449 08 96
Bereikbaarheid met openbaar vervoer – waalsdorperweg / Tobiasschool hTM tram 9 (halte riouwstraat), bus 22 (halte oostduinlaan) zwn bus 65 halte Madurodam/raamweg – abbenbroekweg, Tatatoek, Vrije Peuterspeelzaal hTM bus 22 (halte Tapijtweg) en 23, (halte Maurits de Brauwweg) zwn bus 65 halte Madurodam zie: http://vrijeschooldenhaag.nl/wie-gebouwen.htm#bereikbaarheid
4
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
i n h o u d
VOORWOORD · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · TERUGBLIK EN VOORUITBLIK · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · PRIMAIR ONDERWIJS (ABBENBROEKWEG) VO O RTG EZ ET O N D ERW IJ S (WAAL S D O RPERW EG ) WIE WIJ ZIJN · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · Visie en uitgangspunten 15 Gezamenlijk leerplan en individuele leerroute 16 16 Hoofd, hart en handen 18 Achtergrond Gebouwen en bereikbaarheid 19 Plattegrond gebouw Abbenbroekweg 20 Plattegrond gebouw Waalsdorperweg 21 WAT W IJ D O EN · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · 26 Opbouw van het rooster Klassen en klassenleraren 27 Ouders 27 Leerlingenzorg 28 ALGEMENE INFORMATIE Aanmelden en In- en uitschrijven 29 Leerlinggebonden financiering 29 Scholierenongevallenverzekering 31 Waarheen met een probleem? 31 ONS BASISONDERWIJS · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · PEUTERKLASSEN KLEUTERONDERWIJS De overgang naar de eerste klas 35 Aanmelding kleuterklas 36 ONDERBOUW (6-12 JAAR) Klassen in de onderbouw 37 Vakken in de onderbouw 42 Leerlingenzorg in de onderbouw 44 B U I T E N S C H O O L S E O P VA NG : TATAT O E K Openingstijden 45 Aanmelden 45 SCHOOLREGELS PRIMAIR ONDERWIJS ONS VOORTGEZET ONDERWIJS · · · · · · · · · · · · · · · · · · · M I D D E N B O U W, 1 2 - 1 4 J A A R Klassen en vakken Middenbouw 51 Aanmelding voortgezet onderwijs 52 B O V E N B O U W, 1 4 - 1 8 J A A R Klassen en klassenleraren 54 Vakken in de bovenbouw 56 Differentiatie en examens 59 Leerlingenzorg in het voortgezet onderwijs 60 Huiswerkklas 61 DE HAAGSE PRAKTISCHE STROOM TOBIASSCHOOL LeerWegOndersteunend Onderwijs 62 SCHOOLREGELS VOORTGEZET ONDERWIJS ORGANISATIE EN FINANCIERING · · · · · · · · · · · · · · · · · ORGANISATIE FINANCIERING COMMUNICATIE · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · A D R E S S E N VA N D E R E G I O -V R I J E S C H O L E N LANDELIJKE VRIJESCHOOL-INSTELLINGEN ACHTERGRONDLITERATUUR
· · · · · · · 7 · · · · · · · 8 9 11 · · · · · · 15
· · · · · · 24
29
· · · · · · 33 33 34
37
45
46 · · · · · · 49 49
53
62 62 63 · · · · · · 66 66 69 · · · · · · 72 73 75 77
5
Sc HOOL g i DS V Ri je Sc HOOL De N HA A g
A L f A b e T i S c H
Dit register is handig voor geprinte versies De pdf-versie van deze schoolgids is eenvoudig te doorzoeken met de zoekfunctie van Adobe Reader
R e g i S T e R
aanmelden en uitschrijven 29, 33, 36, 52 Abbenbroekweg 9, 19 absentie 47, 64 achtergrond 18 activiteitenweken 56 adressen 73 advent 26 afdelingsvergaderingen 67 alcohol 47, 60, 64 basisonderwijs 33 begeleidingsdienst 75 bereikbaarheid 19, 22 bestuur 66 bevoegd gezag 66 boeken 14 boetseren 42 bovenbouw 53 broodbakken 35 buiten spelen 33 communicatie 72 contactouders / klassenouders 67 decanaat 61 drugs 47, 60, 64 dyslexie 44, 60 euritmie 31, 42 examen 11, 12, 59 fietsenstalling 47, 65 financiering / financiën 10, 66, 69 fonds therapeutisch werken 31 gebouwen 19 geschiedenis 8, 17 getuigschriften 43 gevonden voorwerpen 48 haagse praktische stroom 14, 62 handvaardigheid 42 havo/vwo 59 hogeschool Helicon 75 huiswerkkklas 61, 65 huizenbouw 55 informatiemiddag 36 ivo 11 jaarfeesten 25 kantine 65 kauwgom 47, 65 Kerstfeest 26 Kids en Science 50 klachtenregeling 32 klassen 27, 37, 51, 54 klassenboek 64 klassenouders / contactouders 67 kleuteronderwijs 34 kwaliteitszorg 11 leerlingenstatuut 64 leerlingenzorg 28, 44, 60 leerlinggebonden financiering 29 leermiddelen 31 leerplan 16 leerroutes 53 lerarenkamer 48, 53, 65 lessentabel / lessen 53, 58 lesstof 25 lesverzuim 46, 63 lobo 76 LWOO (LeerWeg Ondersteunend Onderwijs) 14, 62 materiaal kleuteronderwijs 34, 37 medezeggenschapsraad 67 mediatheek 61, 65 Michaëlsfeest 25
middenbouw 49 mobiele telefoons 47, 65 muziek 26, 42 naschoolse opvang 45 omgeving gebvouwen 22, 65 ongevallenverzekering 31 ontwikkelingsfasen 24 OOP: onderwijs ondersteunend personeel 68 organisatie 13, 66 Oude Testament 39 ouderavonden 28, 35, 67 ouderbijdrage 30, 69, 71 ouderruimte 48 overgang 35, 59 ouders 27 Pasen 26 pauzeregels 47, 64 pedagogische vergadering 67 periodeonderwijs 26, 49, 57 peuterklassen 33 Pinksteren 26 plattegrond 20 praktische stroom 14 Raad van Toezicht 67 rekenen 24, 44 Renaissance 51 ritme en herhaling 34 roken 47, 60 rooster 14, 26 schilderen 27, 42 schoolkrant 72 schoolleiders 68 schoolregels 46, 63 schooltijden 46, 63 schorsing en verwijdering 47, 63 Sint Maarten 26 Sint Nicolaas 25 slagingspercentages 54, 59 sociale vorming 25 sportdag 25 sprookjes 37 Stichting 66, 76 tafeltjesavonden 14 Tatatoek - naschoolse opvang 45 toetsen en testen 43 toneelspelen 65 tussenuren 64 uitgangspunten 34 uitschrijven 29 uitstapjes 50 vakantie 63 vakken, vaklessen 26, 42, 51, 56 Vereniging 75 verkeer 47, 48 vertrouwenspersonen 31, 60 visie 15, 66 vmbo-t 59 voetballen 64 voortgezet onderwijs 11, 22, 49 Vrije Hogeschool 75 vrijeschool-instellingen landelijk 75 vwo/havo 59 waarheen met een probleem 31 wachtlijst 36 website 72 wereldwijde vrijeschoolbeweging 23 zwemles 48
6
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
7
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
inleiding
Voorwoord We krijgen veel aanvragen om informatie van ouders die overwegen hun kind bij ons op school te plaatsen. Voor deze groep is een beeld geschetst van onze school met haar algemene en bijzondere kenmerken. Wie de school beter wil leren kennen, wordt van harte uitgenodigd op een open dag of bij een van de vele activiteiten. Op de website vindt u informatie hierover en kunt u vragen stellen. Daarnaast is deze gids bedoeld voor de grote groep ouders en leerlingen die hier jaarlijks bijgewerkte praktische informatie krijgt over bijvoorbeeld de vakanties, schoolafspraken, taken en adressen. U kunt in deze gids vele aspecten van het schoolleven vinden die nader toegelicht worden. Als er na het lezen nog vragen over blijven: stel ze gerust, bij voorbeeld via de leerlingenraad, het oudercontact, of via
[email protected] . “de vraag is niet wat de mens moet kunnen en weten om zich in de bestaande sociale orde te kunnen invoegen, maar wel wat er in aanleg in de mens aanwezig is en in hem ontwikkeld kan worden. Pas dan kan de opgroeiende generatie steeds opnieuw de maatschappij met nieuwe krachten verrijken.” r. Steiner
Onze school staat open voor mensen van alle achtergronden en gezindten. Er is dus geen plaats voor discriminatie op welke gronden dan ook. In de basisschool hebben we steeds twee parallelklassen, in het voortgezet onderwijs vier: drie gewone en twee kleine. Dat betekent dat we in het voortgezet een kleine school zijn met alle voordelen vandien. Bij onze afdeling voor voortgezet onderwijs stromen in toenemende mate leerlingen in van andere basisscholen, naast die uit de vrijescholen van Den Haag, Delft en Gouda. Als ouder wil je voor je kind een goede en degelijke schooltijd waarin het kind kan uitgroeien tot een sterke persoonlijkheid. Iemand die in het leven zijn eigen, individuele weg weet te vinden. Kennis bieden wij aan op een manier die past bij de leeftijd van het kind. Persoonlijk initiatief, beleving en emotionele rijping krijgen veel aandacht. Daar werken wij aan, al vanaf 1923. Het kind oriënteert zich bij zijn ontwikkeling op de volwassenen om haar of hem heen, daarom moeten ouders en leraren in goed overleg opvoeden. Om een goede opvoeder te zijn, moet je jezelf blijven opvoeden. Pedagogie is een kunst. Wij willen een school zijn op een menselijke maat, waar elke leerling zich persoonlijk gekend en gezien weet, en waar elk lid van ons team zich vrij voelt om naar eigen voortschrijdend inzicht en ervaring invulling te geven aan onze gemeenschappelijke uitgangspunten. Het digitale karakter van deze schoolgids maakt het mogelijk dat we regelmatig delen toevoegen of vervangen. Dat moet ook, want de school is enorm in ontwikkeling en we willen u graag op de hoogte houden. Namens allen, Roelof Jan Veltkamp
8
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
inleiding
TerugBliK en VooruiTBliK In de beginjaren van De Vrije School Den Haag is bij de bouw een grondsteen geplaatst, met daarin een spreuk. Een motto van onze school hieruit luidt (vertaald uit het Duits): “dit huis is er voor het welzijn van alle mensen, dat begint bij kinderen en dat zal toenemen naarmate wij hen met zorg omringen”. Vanuit deze waardevolle intentie begon De Vrije School Den Haag in 1923.
je eigen weg leren gaan twaalfdeklasser
Bijna 90 jaar later laten de leraren, ouders en leerlingen zich nog steeds inspireren door het gedachtegoed van Rudolf Steiner. Sommige goede dingen veranderen nooit. Veel blijft dan ook bij hetzelfde: het evenwicht tussen hoofd, hart en handen vormt een belangrijke basis. Ons leerplan is nog steeds gebaseerd op de drie leeftijdstadia van de kinderen. Daarnaast willen wij waar mogelijk als één school opereren met doorlopende leerlijnen en de vanzelfsprekende verbinding tussen onderbouw en bovenbouw. Verder willen wij – zoals vroeger – méér zijn dan aanbieders van cognitief en/of intellectueel onderwijs: wij hechten aan de emotionele, sociale en kunstzinnige dimensies van ons onderwijs. Toch is er sindsdien erg veel veranderd. De overheid bemoeit zich in steeds verder gaande mate met de inhoud van het onderwijs. Aan ons de schone taak om – binnen alle redelijkheid – te voldoen aan overheidseisen en tegelijkertijd vanuit de bron te behouden, dan wel te vernieuwen. We willen een vrijeschool zijn in déze tijd en inspelen op de kansen van deze tijd. Ten eerste door ons aanbod te verbreden, wat tot uiting komt in: b de Praktische Stroom die in 2006 is gestart en sindsdien doorontwikkeld. b de interdisciplinaire aanpak (ID) vanaf september 2007. Sinds 2010 voor alle leerlingen. b het vormgeven van buitenschoolse opvang in samenwerking met Triodus na de zomer van 2007, sinds 2010 binnen de eigen school vormgegeven. Ten tweede door te voldoen aan de verplichtingen rond goed bestuur: b ‘good governance’ en goede verantwoording naar de maatschappij kunnen leiden tot een minder stringent toezichtbeleid van de inspectie, waardoor meer ruimte ontstaat om de eigen visie te verwezenlijken. Sinds 2009 is conform de wettelijke verplichting een Raad van Toezichtstructuur vormgegeven. Om de doorlopende leerlijn te waarborgen is het afgelopen jaar gekozen voor een structuur waarbij de bestuurder én de leden van de Raad van Toezicht van de beide stichtingen uit dezelfde personen bestaat. Daarnaast wordt op beide vestigingen gewerkt met een heldere management-structuur waarbij sprake is van teamleiders. Taken en bevoegdheden van de teamleiders zijn in ontwikkeling. b door betere zelfcontrole/zelfevaluatie op basis waarvan verdere verbeteracties op touw gezet worden, zijn we in staat om de intensiteit van de controle van de inspectie te beperken. Ten derde door de aandacht te richten op professionalisering: b differentiatie, communicatie en remedial teaching zijn belangrijke speerpunten die nader uitgewerkt worden. b invoering van functiedifferentiatie in het voortgezet onderwijs. Kortom: De Vrije School Den Haag is een vrijeschool in beweging in een spannend tijdsgewricht. Graag willen we deze veranderingen zoveel mogelijk samen met ouders, leraren en leerlingen vormgeven. Een ieder is van harte uitgenodigd om mee te denken en te praten: via de lerarenvergaderingen, medezeggenschapsorganen, oudercontacten of andere platforms.
9
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
inleiding
PriMair onderwijS (aBBenBroeKweg) Terugblik schooljaar 2009/2010
b b b
b
b
“onderwijs vervult een onmisbare rol in de maatschappij en is een voedingsbron voor een inspirerende samenleving. ” leerkracht
Onderwijs Ondanks een positief inspectierapport heeft dit rapport een aantal bruikbare verbeterpunten opgeleverd waar in het afgelopen jaar hard aan gewerkt is. Daarnaast is de school gegroeid in het vermogen tot zelfanalyse, hetgeen eveneens tot acties in het jaarplan heeft geleid: In het afgelopen schooljaar is gestart met het in kaart brengen en vastleggen van de werkprocessen: zowel op pedagogisch gebied als op andere vlakken. Gewerkt is aan de verbetering van de communicatie met de ouders, onder meer door het instellen van een oudercontactgroep. Deze actie is in goede samenwerking met de MR gestart. Op de kleuterafdeling is er aan gewerkt dat iedere leerkracht handelingsplannen schrijft voor kleuters met een extra kleuterjaar en voor alle andere kleuters die op een bepaald gebied zorg vragen. Verder werken de leerkrachten van de kleuterafdeling met een eenvormig logboek. Leerkrachten stellen het verslag van het schoolrijpheidsonderzoek eenvormig op en voeren dit in het leerlingvolgsysteem (Parnassys) in. In 2010 is de implementatie van deze doelen voortgezet. Voor de klassen 1 t/m 6 zijn ook doelen geformuleerd die in 2010 ter hand zijn genomen: — Ook hier is gewerkt aan het SMART definiëren van de handelingsplannen. Ook is gewerkt aan de borging mbt aanwezigheid, actualiteit en inhoudelijkheid. — Er is gewerkt aan het verkrijgen van kennis en inzicht tbv differentiatie, die in dit schooljaar met name gericht was op werkvormen voor meer begaafde leerlingen. — De Integratie van het vrijeschool Leerlingenvolgsysteem in het in gebruik zijnde leerlingenvolgsysteem Parnassys blijkt niet haalbaar. Onderzocht wordt hoe een nieuwe module in Parnassys (waarmee doelen geformuleerd kunnen worden los van methode afhankelijke toetsen) bruikbaar is voor het periode onderwijs. — Het ontwikkelen en implementeren van individuele leerlijnen voor minimaal 1 leerling per klas in de klassen 4 en 5. Naast deze voor de vrijeschool nieuwe ontwikkelingen is veel aandacht uitgegaan naar oude vertrouwde onderwerpen, zoals pedagogische vergaderingen, de kinderbesprekingen, de jaarfeesten en andere onderwerpen waarbij het kind centraal staat. Verder is een bredeschoolconcept in ontwikkeling: in toenemende mate blijken ouders belang te hechten aan deze vorm. Ook in pedagogische zin ziet de school hier voordelen in. De school wil onderzoeken of opvang én onderwijs van 0 tot 12 jaar aangeboden kan worden. Onderzocht worden de pedagogische, organisatorische en facilitaire consequenties. Omgangsprotocol In de tweede helft van het jaar werd fors aandacht besteedt aan het sociaal-emotionele klimaat in een aantal specifieke klassen en voor de gehele school in het algemeen. De No Blame methodiek werd diverse keren ingezet. Het intern disciplinair overleg (klasbespreking met alle in die klas actieve leerkrachten en de zorggroep) werd geïntroduceerd. De School Begeleidingsdienst heeft videoregistraties in een aantal klassen gemaakt welke met individuele leerkrachten werden doorgenomen en als casus in teamverband werden besproken. Het SchoolMaatschappelijk Werk werd ingezet in een aantal thuissituaties en met een aantal sociale vaardigheidstrainingen. In de 5e klassen werd het ‘welles-nietes’ project gestart waarbij leerlingen krijgen aangeleerd hoe ze aan het begrip veiligheid vorm kunnen geven bij hulp op het plein in lagere klassen en in de eigen klas. Dit wordt volgend jaar voortgezet. Personeel Met ingang van augustus 2009 is een nieuwe schoolleider aangetreden. Louwrens Belt is enthousiast van start gegaan, heeft het vertrouwen van het personeel gekregen en is voortgegaan op het pad der verbeteringen, ondermeer leidend tot het verder implementeren van het leerlingvolgsysteem, het opstarten van het visietraject, het ontwikkelen van visie met betrekking tot de brede school, een aanvang van het wegwerken van achterstallig onderhoud en het vastleggen van werkprocessen.
10
“Sociale kunst is een evenwichtig antwoord vinden op de vraag: hoe doe ik recht aan de ander en tevens aan mijzelf?” leerkracht
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
inleiding
In 2009 is een bezuiniging gerealiseerd onder meer door klassen bij bepaalde vakken minder in gesplitste vorm les te geven. Het komende jaar zullen nog aanvullende maatregelen genomen moeten worden ten behoeve van een financiële gezonde situatie. Deze bezuinigingen worden nog verder vastgesteld voor de Abbenbroekweg. Dit is een van de basale punten in het personeelsbeleid. Voor het verder ontwikkelen van personeelbeleid zullen de komende periode extra middelen vrijgemaakt moeten worden. Het blijkt niet mogelijk om de grote hoeveelheid ontwikkelwerk te verrichten naast het schoolleiderschap. Inzicht m.b.t. taakstelling en formatie is inmiddels verkregen. Er is een webbased applicatie ‘taakbeleid’ geïmplementeerd die goed voorziet in de behoefte. Naast de lesgebonden uren vanuit de aanstelling zijn de niet lesgebonden uren nu gekwantificeerd en toegekend aan personen. Per medewerker ontstaat nu een helder beeld qua taakbelasting en qua organisatie. Het begint duidelijk te worden dat wellicht niet alle huidige gebezigde activiteiten behouden kunnen blijven. Het ziekteverzuim vergt aandacht. De werkdruk ligt hoog (mede als gevolg van de wijze waarop zaken op dit moment georganiseerd zijn) maar de werkvreugde en betrokkenheid is groot. Financiën Door een tijdelijke daling van het aantal leerlingen (van 423 naar 398) in 2008 en de investering in kwaliteit van de organisatie (IB-functie, management, coaching) zijn de inkomsten in de afgelopen periode gedaald en de uitgaven gestegen. Er is vorig jaar hard gewerkt om de daling van het aantal leerlingen te laten stijgen hetgeen heeft geleid tot een leerlingenaantal van 424 per 1 oktober 2009. Voor 2010 wordt een verdere stijging verwacht. In het afgelopen jaar is een bezuiniging doorgevoerd, waarbij zo veel mogelijk het behoud van kwaliteit is nagestreefd. Voor 2010 is een positieve begroting gepresenteerd, waarin reeds een aantal van de bezuinigingen verzilverd zijn. Dit laat onverlet dat voor 2010 de vinger aan de pols gehouden moet worden ten aanzien van de uitgaven: enerzijds om een deel van de resterende taakstelling op te kunnen vangen, anderzijds om de ontwikkeling van een dalend weerstandsvermogen te kunnen keren. Huisvesting In de zomer van 2009 is een kostbare dakreparatie uitgevoerd waarbij gebruik gemaakt kon worden van de subsidie van de gemeente. Verder is geconstateerd dat achterstallig schilderwerk van omvangrijke houten onderdelen niet zinvol is omdat sprake is van houtrot. Een onafhankelijk bureau heeft vastgesteld dat dit het gevolg is van een constructiefout die door de kwaliteit van het hout pas vele jaren na de bouw zichtbaar werd. Hiermee is een ingang richting gemeente ontstaan om te onderzoeken of zij hiervoor eveneens een subsidie kunnen verstrekken.
Vooruitblik schooljaar 2010/2011 Voor het schooljaar 2010/2011 gelden de volgende (beleids)voornemens: b Opstarten visieontwikkelingstraject (met ouders en leraren) waaruit blijkt hoe de vrijeschool anno 2015 er uit moet komen te zien. Aan de hand van de uitkomsten wordt het schoolplan 2011-2015 opgesteld. b Nader onderzocht worden de (on)mogelijkheden om door te groeien naar een brede school. Het personeelsbeleid wordt verder geprofessionaliseerd. Tevens wordt besloten hoe omgegaan wordt met de functiemix. Een en ander zal gefaseerd leiden tot uitbreiding van het handboek personeelsbeleid. b Het handboek werkprocessen wordt afgerond en nagegaan wordt of het mogelijk is om een kwaliteitsfunctionaris te benoemen. b Het doorontwikkelen van onderwijskundige verbeteringen. b Nadere afstemming m.b.t. bestuur/toezicht tussen Stichting De Vrije School (PO) en Stichting ZWN (VO), vertaald in aanpassing van de statuten. b Oriëntatie op bestuurlijke samenwerking binnen Zuid Holland met andere vrijescholen.
11
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
inleiding
VoorTgezeT onderwijS (waalSdorPerweg) Terugblik 2009/2010 Sinds het afgelopen schooljaar bestaat de schoolleiding uit drie personen: de schoolleider (portefeuille personen en financiën), de coördinator onderwijs en de coördinator dagelijkse zaken/bedrijfsvoering. Verder maakt de Vrije School Den Haag onderdeel uit van de stichting Vrije Scholen Zuidwest Nederland (ZWN), samen met het Rudolf Steiner College uit Rotterdam en het Marecollege uit Leiden. Op diverse punten vindt intensieve samenwerking plaats tussen de drie scholen. Onderwijs Bevordering naar de examenklas In de aanpak van het afgelopen schooljaar zijn veranderingen en verbeteringen aangebracht. Zo is de rol van de decaan kleiner geworden en is de rol van de klassenleraar en de ouders toegenomen. Ook is de procedure die tot bepaalde keuzes moet leiden duidelijker omschreven. Ouders hebben na het eerste advies een gesprek gehad over de voortgang. Verder is de procedure voor toelating tot de examenklas in het afgelopen jaar afgerond en in werking getreden.
“de afwisseling van herinneren en vergeten wordt bewust gebruikt om het leren te ondersteunen” leerkracht
IVO examinering in de 10e klas na 2014 Examinering in de 10e klas vond altijd plaats via de zogenaamde systematiek van het Individuele Vervolg Onderwijs (IVO) plaats. Hierbij behoeven leerlingen slechts in twee vakken examen af te leggen, de andere vakken worden op andere wijze geëxamineerd. Deze systematiek zal in 2014 moeten verdwijnen. Er is een werkgroep gevormd die zich buigt over de gevolgen voor de school en de herinrichting die hiermee gepaard gaat. In het afgelopen schooljaar is hier een eerste aanzet mee gemaakt. Differentiatie Een meerjaren traject om te komen tot meer en betere differentiatie in de klas is het afgelopen schooljaar geëvalueerd. Op basis van de evaluatie is de werkwijze en het plan van aanpak bijgesteld. Voor het komend schooljaar wordt verwacht dat externe ondersteuning gecontinueerd wordt, maar in gewijzigde vorm opdat meer zelfsturing kan ontstaan. ID-project In het afgelopen schooljaar is het ID-project (Inter Disciplinair-project bestemt voor de leerling met overschotskrachten) geëvalueerd, nadat dit drie jaar geleden als project is ingevoerd. In het nieuwe schooljaar worden de uitkomsten gecommuniceerd. Kwaliteitszorg De implementatie van een aantal onderdelen uit het vorige kwaliteitsonderzoek is voltooid. Hierbij valt te denken aan de tafeltjesavonden, de controle op het aanleveren van gegevens, de communicatie naar ouders en het betrekken van de leerlingenraad bij het maken van keuzes. Er is een eerste ruwe schets gemaakt voor het verder vormgeven van de kwaliteitszorg. Daarnaast hebben we, in het kader van Vensters voor Verantwoording, een tevredenheidonderzoek uitgezet onder ouders en leerlingen van klas 9. Resultaten/opbrengsten Organisaties dienen zich in deze tijd te verantwoorden ten aanzien van hun toegevoegde waarde. Dit geldt uiteraard ook voor scholen. Van belang is echter op wélke aspecten deze toegevoegde waarde wordt geleverd. De Vrije School Den Haag hanteert daarbij een opvatting over de kwaliteit van onderwijs die aansluit bij haar pedagogiek. In de wetenschappelijke wereld wordt onderscheid gemaakt in drie functies ten aanzien van de kwaliteit van onderwijs: — Kwalificatie (bijbrengen van kennis en vaardigheden) — Socialisatie (deel (leren) worden van groepen) en vaardigheden — Persoonsvorming (iemand worden, in de wereld staan)
12
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
inleiding
Vrijescholen onderscheiden zich van andere scholen doordat persoonsvorming niet als ‘bijproduct’ wordt gezien, maar als startpunt: hier ligt de prioriteit. Het gaat er niet om hoe kennis en vaardigheden in de leerling kunnen worden ‘gestopt’, maar het gaat om de vraag welke unieke mogelijkheden tot persoonsvorming in de verschillende kennis- en vaardigheidsdomeinen en socialisatiedomeinen aanwezig zijn. De opgroeiende leerling staat centraal in het vrijeschoolonderwijs en het onderwijs dient hierbij dienstbaar te zijn, zonder de balans tussen de drie functies uit het oog te verliezen. Duidelijk moge zijn dat de afzonderlijke functies elkaar voor een deel ook overlappen. De drie functies kunnen wel onderscheiden worden, maar scheiding lijkt lastig en onwenselijk. De resultaten op het gebied van persoonsvorming blijken uit gesprekken met leerlingen en ouders en blijken uit de vele producten die leerlingen op de vrijeschool maken (periodeschriften, presentaties, werkstukken). Het objectief (aan)tonen van deze resultaten is een complexe aangelegenheid. De scholen bezinnen zich op een manier om deze resultaten meer geobjectiveerd (intersubjectief) te tonen, opdat op dit punt een meer gedegen verantwoording mogelijk is. Resultaten m.b.t. kwalificatie In de onderstaande tabellen zijn de opbrengsten die betrekking hebben op kwalificatie per locatie aangegeven. De definitieve examencijfers zien er als volgt uit:
Vwo
haVo
VMBo-t
geslaagd
%
afgewezen
#
geslaagd
%
afgewezen
#
geslaagd
%
afgewezen
#
22
88%
3
25
19
70%
8
27
75
97%
2
77
Afwijking SE-CE De Inspectie hanteert de afwijking tussen schoolexamen (SE) en centraal schriftelijk (CE) als belangrijk criterium ter beoordeling van de kwaliteit van de school. Hierbij geldt als beoordelingsnorm: kleiner dan 0,5. Uit de onderstaande opsomming blijkt dat het vmbo-t daar net boven zit met een verschil van 0,6. Voor alle afdelingen geldt dat gewerkt wordt aan het optimaal maken van dit verschil. Hiertoe is in 2009 een plan van aanpak opgesteld dat door de inspectie is goedgekeurd.
afdeling
Se
ce1
Se-ce
ces-cel
vmbo-t
7,4
6,8
0,6
-0,5
havo
6,0
5,9
0,1
0,2
vwo
6,9
6,4
0,5
-0,2
Beoordeling Inspectie De Inspectie hanteert vier indicatoren voor de beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs. Hierbij worden drie aansluitende jaren als gemiddelde genomen. Deze indicatoren zijn gerelateerd aan de opbrengsten: — De leerlingen behalen in de onderbouw (eerste 2 jaren) het opleidingsniveau dat mag worden veracht — De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding — De leerlingen van de opleiding behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht — Bij de opleiding zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau.
13
in de rust tussen spannen en ontspannen ‘luistert’ het hart – daar ligt de vrijheid om uit het automatisme van actie en reactie te komen.
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
inleiding
Als scholen op drie van de vier indicatoren onder de norm zitten wordt een nader onderzoek uitgevoerd. Op basis van de score op deze vier indicatoren en de uitkomsten van dit onderzoek heeft de inspectie bepaald dat een aantal afdelingen van ZWN als ‘zwak’ is aangemerkt. Dit geldt voor De Vrije School Den Haag voor havo en vwo. Met name de indicatoren 1, 2 en 4 worden niet gehaald. Hierbij moeten twee kanttekeningen geplaats worden: Voor indicator 1 geldt dat de systematiek van de vrijeschool gegevens oplevert die niet aansluiten bij de systematiek van de inspectie. In het verleden werd dit als gegeven geaccepteerd, dit jaar leidt dit voor het eerst voor alle vrijescholen in Nederland tot een onvoldoende. Voor indicator 4 geldt het volgende: omdat het aanbod van de vrijescholen breder is dan het centraal examen komt het regelmatig voor dat leerlingen op ándere aspecten dan die in het centraal examen worden getoetst uitblinken (bijvoorbeeld spreekvaardigheid). Door de aanscherping van de normen (afwijking van maximaal 0,5) geldt ook hiervoor dat veel vrijescholen hierdoor een negatieve beoordeling hebben ontvangen. Concluderend kan gesteld worden dat de gemeten kwaliteit slechts beperkt aansluit bij de vrijeschool uitgangspunten en slechts een deel meet van hetgeen wordt aangeboden. Door de verschillen in systematiek is de beoordeling slechts een beperkte indicator van de feitelijke geboden kwaliteit. Desondanks kiest ZWN er voor om de uitkomsten serieus te nemen en ook op deze punten een goed resultaat te boeken. Niet in het minst omdat dit soort cijfers gemakkelijk een eigen leven gaat leiden. Op basis van deze uitkomsten worden in 2010 verbeterplannen opgesteld en uitgevoerd. Dit wordt vervolgens door de inspectie gemonitord. In 2011 zal een herbeoordeling plaatsvinden. Organisatie en bedrijfsvoering Interne organisatie De interne organisatie is met ingang van het afgelopen schooljaar veranderd. De school is nu ingedeeld in 5 teams, waar voorheen 2 teams (Middenbouw en HPS) en de gehele Bovenbouw bestond. Een tussentijdse evaluatie leverde op dat men zich meer betrokken voelt bij de (onderwijs)organisatie, maar dat het werken in teams zich nog verder moet ontwikkelen om tot een succes te worden. Deze verdere ontwikkeling heeft te maken met een beter overleg tussen de teamleiders en de schoolleiding en met een duidelijker communicatie. Er is een vast vergadermoment gekozen voor de teamleiders en de schoolleiding en de verslagen van de teams worden uitgewisseld.
“doordat je met veel kinderen al zo lang in een klas zit ontstaat er vaak ook een hechte band tussen de leerlingen. elk jaar gaan er wel een paar weg, maar er komen er dan door de jaren heen ook wel weer een paar bij. ik zit bijvoorbeeld met nog 10 kinderen vanaf groep 3 al in de klas. en sommigen daarvan zaten …>
14
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
inleiding
Ontwikkelingen Tobias LWOO en Haagse Praktische Stroom Er een aanzet gemaakt tot het samenvoegen van de Tobias LWOO en de Haagse Praktische Stroom. In de beide teams is over een verdere samenwerking gesproken, in eerste instantie op pedagogisch gebied. Gezamenlijk wordt verkend onder welke voorwaarden de verdere samenwerking kan plaatsvinden. De intentie is om op termijn tot een samenvoeging te komen. Leerlingenzaken In het afgelopen schooljaar is een plan ingevoerd om vroeger zicht te krijgen op afwezige leerlingen. Er wordt tijdens het periodeonderwijs een inventarisatie gemaakt en, indien nodig, wordt er contact opgenomen met thuis. De pauzewachten werken actief tijdens de pauze en zorgen voor een veilig klimaat. Er is nog geen goede opvang geregeld voor eruit gestuurde leerlingen. Boekenfonds In het afgelopen jaar is de school gestart met een intern boekenfonds: leerlingen kunnen gratis gebruik maken van schoolboeken die in het bezit van de school blijven. Het komende schooljaar zal het ingevoerde systeem verbeterd worden en wordt verwacht dat de kinderziektes er uit zijn. Uitbreiding tafeltjesavond Nadat gestart was met tafeltjesavonden voor de klassen negen en tien, is dit het afgelopen schooljaar uitgebreid naar de klassen elf en twaalf. Deze nieuwe ontwikkeling wordt nog geëvalueerd. Communicatie over het rooster Het afgelopen jaar is een onderzoek gestart naar de mogelijkheid en kosten van een andere wijze van communiceren over het rooster. Gedacht wordt aan een digitaal mededelingenbord dat centraal ingevuld wordt. Medezeggenschap Naast de ZWN-brede MR (In de schoolkrant (Bijblijven) zijn diverse oproepen geplaatst voor deelname aan een ouderplatform. Vooralsnog heeft dit weinig deelnemers opgeleverd, maar wel waardevolle uitwisseling. In het overleg wordt spiegelend naar de school gekeken. Met het oog op de laatste ontwikkelingen binnen ZWN en de ontwikkelingen rond de BG zal volgend jaar naar een meer solide vormgeving en bemensing gezocht worden. De ZWN-brede MR heeft, zeker met de gewijzigde bestuurlijke vorm, te maken met ZWN-brede zaken die voor heel ZWN gelden. Op lokaal niveau is er, mede door de diversiteit in inrichting van de verschillende locaties, veel meer behoefte aan een lokale afstemming met ouders. Hierdoor kan voor het lokale beleid een goede rechtsgeldige voedingsbodem worden gevormd. Dit moet in het tweede gedeelte van het schooljaar vorm worden gegeven.
Vooruitblik 2010/2011 Voor het schooljaar 2010/2011 gelden de volgende (beleids)voornemens: Verder ontwikkelen van de leerkrachten in het omgaan met verschillen (differentiatie). Uitvoering van de plannen om aan de opbrengsten van de inspectie te voldoen. Herpositionering van de ID-stroom vorm geven. Het onderzoek naar het gebruik van (elektronische) hulpmiddelen uitwerken en richtlijnen opstellen over het gebruik van (elektronische) hulpmiddelen. b Het komen tot het samenvoegen van de Haagse Praktische Stroom en de Tobiasschool. b Het werken aan plannen tot het herinrichten van onze school, mede vanuit de invoering van centrale examens voor het VMBO-t. b b b b
15
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
wie wij zijn
wie wij zijn Visie en uitgangspunt: wij willen een vrijeschool zijn. b Wij willen een bij de leeftijd passend evenwicht scheppen tussen geborgenheid, zelfstandigheid en vrijheid. Wij behoeden enerzijds de geborgenheid van onze leerlingen, anderzijds stimuleren we hun zelfstandigheid, in spel en creativiteit, in de omgang met elkaar in de klas en in het leren. Zo ontdekken ze in de loop van hun schooltijd waar ze uit vrijheid kunnen handelen en leren ze de vrijheid van de ander te respecteren. b Wij willen onze leerlingen aanzetten tot gezonde zelfontplooiing door te leren met hoofd, hart en handen. Wij gaan ervan uit dat ieder mens eigen ontwikkelingsmogelijkheden in zich draagt. Wij zien het als een uitdaging om die impuls te herkennen en te stimuleren. In het vrijeschoolleerplan ligt de basis voor een gezonde zelfontplooiing. De leerling krijgt daardoor zoveel mogelijk ruimte voor een eigen accent in de harmonie tussen hoofd, hart en handen.
“ik zou kinderen willen opvoeden tot mensen die durven te staan voor wat zij willen, denken of voelen. omdat de samenleving behoefte heeft aan creatieve en kritische medemensen.” lid beleidsgroep
b Wij willen een hechte, veilige schoolgemeenschap zijn, waarin de kwaliteiten van leerlingen en leraren zichtbaar worden. Wij vinden het belangrijk om met elkaar een sociaal geheel te vormen, waarin je je veilig kunt voelen en je leert open te stellen voor de ander. Daarom houden wij de klassen (als gemeenschap van kinderen, leerkracht en ouders) zo lang mogelijk bij elkaar en kennen wij op school veel sociale activiteiten, van bijvoorbeeld toneelspelen met je klas tot en met het vieren van jaarfeesten met de hele schoolgemeenschap. b Wij willen onze leerlingen kennis en vaardigheden bieden om hun eigen weg te vinden. Wij willen dat de leerlingen de kennis en vaardigheden opdoen die de maatschappij van hen vraagt als zij van school komen. Daarom begeleiden wij hen naar een examen of ander vervolgonderwijs. Maar het leven is meer dan examen doen. De samenleving heeft behoefte aan mensen die de moed hebben hun mening te geven en verantwoordelijkheid te nemen, mensen met gevoel voor het sociale en met de fantasie om ook buiten de gebaande paden te treden. b Wij willen een cultuur van spirituele zingeving scheppen. Vanuit een religieus-culturele grondhouding staan wij open voor een breed spiritueel spectrum. Ook wat niet met de gewone zintuigen waarneembaar is, maar door deze en gene wél wordt ervaren, willen wij met respect benaderen.
16
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
wie wij zijn
Gezamenlijk leerplan en individuele leerroute
“het hart neemt waar wat het oog niet kan zien.” abu al-ghazali
— — — —
Wij bieden de kinderen een veilige ‘werkplaats’ waar ze hun denken, voelen en handelen kunnen ontwikkelen, met een spiritueel, moreel en praktisch geaard leerplan. De lesstof wordt ontworpen voor de leeftijd en ontwikkelingsfase van de klas. In principe gaan alle kinderen over naar een volgende klas. Vier stadia in de ontwikkeling van onze leerlingen vormen een afdeling met een eigen pedagogie in onze school: een kleuterfase (4- tot 6-jarigen) waarin fantasie en spel alle kans krijgen en die wordt gemarkeerd door “schoolrijpheid” een onderbouw (6- tot 12-jarigen) waarin het leren doelgerichter wordt en middenbouw (12- tot 14-jarigen) waarin de prepuber zowel de geborgenheid van een eigen klassenleraar kent als de objectiviteit van de vele vakspecialisten een bovenbouw die geleidelijk de weg opent naar de “volwassenheid” (14- tot 18-jarigen). In het sociale leven van de groep ontmoeten leerlingen elkaar en door de vele klassenactiviteiten leren ze elkaar respecteren in de eigen kwaliteiten.
Kleuters zullen vooral spelend leren, onderbouwkinderen creatief leren en bovenbouwkinderen geïnspireerd leren een oud-collega
Het lesaanbod verwerkt elke leerling op een eigen niveau en een eigen manier. Van de meeste lessen worden eigen ‘leerboeken’, (periode)schriften, creatieve producten en werkstukken gemaakt. In de hogere klassen van het voortgezet onderwijs gebruiken we ook methodes en leerboeken. De leerroute kiezen de leerlingen in de bovenbouw zelf: in de brede vrijeschoolstroom zijn vanaf de tiende klas verschillende trajecten mogelijk. Van elke klas haalt ruim driekwart van de leerlingen een vwo- of havo-examen in één van de vier profielen, en de anderen een vmbo-t examen, maar het tempo waarin dat gebeurt, verschilt. Vanaf 2006 volgt de Praktische stroom een aparte leerroute van klas 7-10.
Hoofd, hart en handen Kleuters moeten ruimte krijgen om veel te spelen. Het is goed voor een kind om in een klas te groeien van jongste kleuter naar oudste kleuter en om dan zelf te ervaren dat je toe bent aan iets anders. Met zelfvertrouwen kan het kind dan de moedige sprong maken naar de eerste klas. De kinderen leren vanzelfsprekend rekenen en schrijven. Ze krijgen les in vreemde talen, in aardrijkskunde en geschiedenis. Ze krijgen ook veel kunstzinnig en praktisch onderwijs. Pubers bekwamen zich in vakken als wiskunde, scheikunde, economie en biologie.
>…ook al in de kleuterklas bij mij. zo leer je elkaar wel echt kennen. Verder doe je net als op een reguliere school gewoon eindexamen en kun je daarna ook gewoon een opleiding doen, alleen jij gaat dan wel van school af met een stuk meer ervaring in bijvoorbeeld zingen, handenarbeid en schilderen.” (twaalfdeklasser)
17
“ik heb er een gevoel van eigenwaarde opgedaan, geloof in eigen kunnen, een eigen oordeel leren vormen, en bovenal: zelfstandigheid in het vormgeven van je eigen leven, ondanks druk van buitenaf in welke vorm dan ook.” oud-leerling
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
wie wij zijn
Onze leerlingen voldoen aan de eisen die voor examens gelden, gezien de slagingspercentages, maar deze resultaten vormen geen garantie voor het bereiken van onze doelstellingen. Ontwikkeling in de breedste zin is gebaat bij een open en stimulerende leeromgeving waarin ook plaats is voor andere vermogens. Deze zijn veel moeilijker te becijferen, maar worden in de jaarlijkse getuigschriften onder woorden gebracht. Er worden veel uitdagingen geboden om individueel of met de klas tot stand te brengen: werkstukken, toneelstukken, kampen, kooruitvoeringen en stages. Zulke veelzijdige projecten vragen om intellectuele inzet, om respectvol overleg en om daadkrachtig aan de slag te gaan. Muziek en toneel, schilderen, handenarbeid en euritmie (bewegingskunst) zijn niet alleen bedoeld om de creativiteit te stimuleren, ze dragen ook bij aan een veelzijdige en evenwichtige persoonlijkheidsontwikkeling. Aan de ontwikkeling van hoofd (verstand), hart (gevoel) en handen (daadkracht). Wij vinden de inspiratie voor dit onderwijs in de antroposofisch georiënteerde kinder- en jeugdpsychologie en vormen hiermee een eigentijdse vrijeschoolpedagogie.
Geschiedenis
Steiners ideeën over een sociale driegeleding van de maatschappij zijn samen te vatten in de klassieke leus uit de franse revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederschap. elk van deze begrippen kan alleen gelden voor een bepaald deel van het maatschappelijk leven. Vrijheid hoort bij het denken, bij onderwijs en wetenschap, bij kunst en religie, bij de vrije (menings)uiting van de mens en zijn culturele ontwikkeling. gelijkheid hoort te heersen in onderlinge verhoudingen: voor de wet is iedereen gelijk, heeft iedereen gelijke rechten. de broederschap zou tot uiting moeten komen in het economische leven, als mensen werken (produceren) om te voorzien in de behoefte van de ander
– leren te zijn – leren te doen – leren te weten – leren samen te leven de uneSco leerprincipes die zijn neergelegd in het ‘report of the international commission on education for the 21st century’
De vrijescholen zijn geïnspireerd door Rudolf Steiner (1861-1925), de grondlegger van de antroposofie. Aan het eind van de Eerste Wereldoorlog zette hij zich sterk in voor een sociale vernieuwing, die de mensen zou moeten bevrijden uit de loonslavernij. Steiner hield veel voordrachten over het sociale vraagstuk, onder andere voor arbeiders in de Waldorf-Astoriafabriek. Toen hij daar een pleidooi hield om kinderen langer naar school te laten gaan, om ze meer ontplooiingskansen te geven, sloeg dat aan bij deze mensen. Zij wilden graag zo'n school voor hun kinderen. Emil Molt, de directeur van de fabriek, vroeg aan Steiner of hij de leiding ervan op zich zou willen nemen. Zo ontstond in 1919 in Stuttgart de eerste vrijeschool, de Freie Waldorfschule. De school groeide snel en wekte enthousiasme bij haar bezoekers. Tijdens een congres (1922) in het Gymnasium Haganum besloot een aantal toehoorders om in Den Haag ook zo'n school te stichten. In 1923 kwamen de eerste kinderen bij elkaar in een huiskamer in de Columbusstraat. Dat was de eerste vrijeschool in Nederland. De school groeide op bijzonder snelle wijze, zodat in 1929 een groot eigen gebouw aan de Waalsdorperweg kon worden gebouwd. In 1982 kwam daar het eveneens in organische architectuur ontworpen gebouw aan de Abbenbroekweg bij. Tot in de jaren ’60 was er slechts een tiental vrijescholen in Nederland. In de jaren ’70 en ’80 groeide de beweging explosief en nu zijn er bijna 100 vrijescholen met 19.000 leerlingen. Ook in andere landen ontstonden vrijescholen, eerst in de Scandinavische landen en Engeland, later ook in andere landen en op andere continenten. Er zijn nu zo'n 900 vrijescholen in 50 landen over de hele wereld. In het jaar 2002 werd onze school uitverkoren om lid te worden van het Unesco-scholennetwerk. Dit netwerk streeft naar internationaal begrip en samenwerking. Sindsdien namen enkele leerlingen en leraren deel aan internationale conferenties van de Unesco. De aanleiding voor de Nationale Unesco Commissie was het project ‘Kleurrijk-Waterrijk’. Hierin hebben al onze leerlingen van 4 tot en met 18 jaar zich een week lang beziggehouden met 'Ons Cultureel Erfgoed Water'. Vele grote organisaties, actief op het gebied van water, waren enthousiast voor het project en kwamen lessen of workshops geven. Ook de eigen docenten hebben hun vele ideeën voor de verschillende leeftijdsgroepen kunnen verwezenlijken. Samen met de kinderen is er een bruisende week van gemaakt. Meer lezen? Kijk op de website en/of bestel bij de school het gedenkboek van Douwe Schenk e.a.: ‘...Voor de kinderen die in dit huis zullen wonen..; De Vrije School Den Haag in de 20e eeuw’ (192 blz.).
18
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
wie wij zijn
Achtergrond
“onderwijs is niet het vullen van een vat, maar het ontsteken van een vuur.”
De uitspraak hiernaast van Plutarchus, een Griekse wijsgeer, geeft aan waar de vrijeschool voor staat. De leerstof wordt beschouwd als ontwikkelingsstof: het leren is een (hulp)middel om het kind in zijn ontwikkeling te begeleiden. Ieder individueel mens moet zich in vrijheid kunnen ontwikkelen. Het gaat ons om het herkennen en stimuleren van de mogelijkheden van de kinderen zelf, ook als die nog verborgen liggen. Daarom worden leerervaringen geboden van zowel intellectuele, cognitieve, als emotionele, sociale en kunstzinnige aard. Ons onderwijs spreekt het kind aan in het denken, in het gevoel en in het doen. In het middelpunt van Steiners menskunde staat de idee dat een mens meerdere levens op aarde doormaakt (reïncarnatie, wedergeboorte) en dat er een samenhang is tussen deze levens (lot, karma). Een mens komt op aarde met een doel. De vrijeschool hoopt erbij te helpen dat het kind later op een creatieve manier een eigen vorm zal kunnen geven aan zijn leven en aan het samenleven met zijn medemensen. Zo kunnen ze een bijdrage leveren aan een hoogwaardige cultuur die actief streeft naar het duurzaam omgaan met de aarde. Om zo naar de mens te kijken is kenmerkend voor de antroposofie. Alles wat Steiner heeft geschreven en gezegd is bedoeld als aansporing en hulpmiddel voor diegenen die de overtuiging hebben dat een mens nooit af is, maar zich steeds verder kan en wil ontwikkelen. Dit geldt ook voor het vrijeschoolonderwijs. Antroposofie streeft naar vrijheid in het denken en is inspiratiebron voor de leraren, maar het vormt op zich natuurlijk geen lesinhoud voor de kinderen. Meer lezen? M. Seelen, ‘Mijn lot heeft vlam gevat’ J. van der Meulen e.a., ‘Onderwijs met hart en ziel’ F. Carlgren, ‘De Vrije School’ B. Lievegoed, ‘Ontwikkelingsfasen van het kind’ Zie ook de uitgebreidere literatuurlijst achteraan, of vraag in gespecialiseerde boekhandels zoals De Haagse Boekerij, Frederikstraat 24, Den Haag (070-346 4800)
“Kunst is het scheppen van organen waardoor de goden tot de mensen kunnen spreken.” (r. Steiner)
19
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
wie wij zijn
Gebouwen en bereikbaarheid De school is gehuisvest in twee gebouwen: het basisonderwijs (de kleuters en onderbouw) aan de Abbenbroekweg en het voortgezet onderwijs aan de Waalsdorperweg. …de aarde geeft dit huis zijn grondvest, de hemel vormt het dak, wijzelf zullen er de muren zijn…
het gebouw aan de abbenbroekweg is bereikbaar met hTM-bus 22 (halte Tapijtweg) hTM-bus 23 (halte Maurits de Brauwweg), zwn-bus 65 (8 min. lopen vanaf de halte Madurodam).
“Voor de pauzes is er een ruim speelplein met drie zandbakken en verschillende speeltoestellen waar de kinderen zich lekker kunnen uitleven.” negendeklasser
Het gebouw aan de Abbenbroekweg heeft een organische structuur en is speciaal ontworpen voor kinderen van vier tot en met twaalf jaar. De kleuterklassen hebben een eigen vleugel in het gebouw en een eigen omheinde speeltuin, grenzend aan het duinparkje dat achter de school ligt. De aparte kleuteringang ligt aan de Abbenbroekweg, de hoofdingang van de onderbouw (zes tot en met twaalf jaar) ligt aan de Gerrit Kasteinweg. De school heeft een volwaardige gymnastiekzaal, een handenarbeidlokaal, een kleine en een grote zaal. Er is een grote fietsenstalling in de kelder. Het plein wordt ook gebruikt voor de gymnastieklessen. Het parkje achter de school, met één hoog duin, is voor kleuters en onderbouw een mooi stukje natuur binnen handbereik. Als het mooi weer is, wordt daar gretig gebruik van gemaakt voor feesten, extra buitenspelen of om buiten les te geven. Basisonderwijs Abbenbroekweg 7 2597 NT Den Haag tel 070 352 21 77 fax 070 358 50 76 – kleuters (4-6 jaar) – klassen 1 t/m 6 (6-12 jaar)
20
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
wie wij zijn
Plattegrond gebouw abbenbroekweg
Kleuters Kleuters Kleuters Kleuters
Kleuters
Kleuters
KLEINE ZAAL
Peuters
e Tone l
GROTE ZAAL
Klas 1A
Leraren kamer Klas 1B Eur. thera
Klas 2B
ata To t ek
Entree
NSO
IB
RT
Bibl. Klas 6B
Klas 2A
Klas 5A
NSO Klas 3A
Klas 3B
Klas 6A Klas 5B Klas 4B
Klas 4A
Begane grond GYMZAAL
aan organische architectuur ligt de overtuiging ten grondslag dat gebouwen invloed uitoefenen op de mens. daarbij wordt deze als fysiek en psychisch wezen gezien, maar ook als geestelijk wezen, dat op elk van deze vlakken met zijn omgeving in contact staat. daarbij oriënteert de organische architectuur zich op de wetmatigheden van de levende natuur.
de grote zaal van het gebouw abbenbroekweg met een groot gekleurd glasvenster.
1e etage
2.10
2.11
2.9
2.6
2.8
0.4
0.8 / 0.9
0.3
2.5
2.7
0.2
2.4
w.c. w.c.
0.1
2.3
Receptie
Hal
2.2
Ingang
Kantine
Kleine Zaal
Gymzaal
1.0
Grote Zaal
Toneel
1.6
1.7
1.8
1.3
3.5
Mediatheek
1.5
1.4
3.4
ICT lokaal
1.2
3.3
1.1
w.c. w.c.
3.2
3.1
Lerarenkamer
1.9
Administratie
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
2.12
0.5
0.6
0.7
21 wie wij zijn
Plattegrond gebouw waalsdorperweg
22
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
wie wij zijn
Het schoolgebouw aan de Waalsdorperweg is een historisch, karakteristiek pand met een prachtig dak. Het is in organische stijl gebouwd. Het gebouw mag dan oud zijn, maar het voldoet volledig aan de eisen van deze tijd. Daar hebben we veel in geïnvesteerd. Beneden vind je onze handenarbeidlokalen, en de lokalen voor scheikunde, natuurkunde en practica. Onder het prachtige dak vind je het muzieklokaal, een handwerklokaal, een ICT-lokaal, twee tekenlokalen en de mediatheek.
het gebouw aan de waalsdorperweg is bereikbaar met tram 9 (halte riouwstraat), hTM-bus 22 (halte oostduinlaan) of zwn-bus 65 (halte raamweg).
het ontwerp van het dak en de gevels maakt ons gebouw tot een van de mooiste oude scholen in den haag.
Omgeving Vlak achter de school ligt het Hubertusduin. In de pauze kunnen de leerlingen het duin opklimmen en echt even buiten zijn. Uitwaaien. De school ligt tussen het centrum en het strand, en is ook per fiets goed bereikbaar vanaf het station. Met de zee, duinen en parken om de hoek is het mogelijk om met de klas naar buiten te gaan. In de zomer gaan we voor de gymlessen naar sportvelden aan de Waalsdorperlaan en soms gaan we naar het Westbroekpark of naar het strand. Voortgezet onderwijs Waalsdorperweg 12 2597 JB Den Haag tel 070 324 43 00 – middenbouw: klas 7 en 8 (12-14 jaar) – bovenbouw: klas 9 t/m 12 en examenklassen (14-18 jaar)
23
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
wie wij zijn
Onze school hoort bij een wereldwijde vrijeschoolbeweging Het aantal vrijescholen per land, in december 2010
“op mijn eerste eindreis overnachtten we in de vrijeschool van Trier. de volgende ochtend zag ik dezelfde tafrelen als op onze eigen school in de omgang tussen de leerlingen en collega’s. Toen de deuren dicht gingen en ik overal dezelfde ochtendspreuk hoorde als bij ons (maar dan in het duits) was ik diep ontroerd: over de hele wereld wordt zo de dag begonnen op vrijescholen. Toen later een kind van mij een paar maanden naar het buitenland wilde, vond ik het dan ook geen enkel probleem, als het maar op een vrijeschool was!” leerkracht
België Denemarken Duitsland Estland Finland Frankrijk Groot-Brittannië Hongarije Ierland IJsland Italië Kroatië Letland Liechtenstein Litouwen Luxemburg Moldavië Nederland Noord Ierland Noorwegen Oekraïne Oostenrijk Polen Roemenië Rusland Schotland Slowakije Slovenië Spanje Tsjechië Zweden Zwitserland
22 16 231 6 24 11 25 25 3 2 32 2 2 1 3 1 1 92 2 33 5 15 5 12 18 4 1 2 7 10 41 35
Europa in totaal:
693
Buiten Europa: Argentinië Armenië Australië Brazilië Canada Chili China Colombia Egypte Filipijnen Georgië India Israël Japan Kazachstan Kenia Kirgizstan Mexico Namibië Nepal Nieuw-Zeeland Peru Philippijnen Tadzjikistan Taiwan Tanzania Thailand Uruguay USA Zuid-Afrika Zuid-Korea
10 1 33 31 21 5 1 4 1 1 1 5 7 6 2 2 1 5 1 2 10 3 3 1 3 1 2 1 129 17 2
Buiten Europa :
314
Het aantal vrijescholen was dus in december 2010 wereldwijd: 1007. Dit zijn vaak basisscholen, soms ook scholen met voortgezet onderwijs. Bronnen: www.vrijescholen.nl en www.waldorfschule.de
24
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
waT wij doen
waT wij doen De vrijescholen werken met doorlopende leerlijnen in een 14-jarig leerplan. Elk levensjaar heeft zijn eigen ontwikkelingsmogelijkheden. In iedere klas loopt een jaarthema dat past bij de leeftijdfase als een rode draad door de leerstof heen. Hierdoor krijgen de verschillende vakken een onderlinge samenhang. “de kunst heeft op vrijescholen Het uiterlijke en innerlijke groeiproces van ieder kind verloopt volgens een bepaald grondpaeen bijzondere plaats. troon, ondanks alle verscheidenheid die zich in de praktijk voordoet. In elk leerjaar worden Kunstzinnig bezig zijn wekt nieuwe belangstellingsgebieden bij het kind aangesproken. De leraren lezen aan de ontwikkeling fantasie en creativiteit en ontwikkelt het gevoel voor van hun kinderen zo fijnzinnig mogelijk af wat ze nodig hebben. Pedagogie is de kunst te herkenkwaliteiten. nen wat kinderen aan verborgen intenties met zich meebrengen en op basis daarvan proberen we aan de ene kant toont kunst een klimaat te scheppen waarin ze zich optimaal kunnen ontplooien. zich altijd aan een van de zintuigen (als kleur, toon, geluid, vorm, etc.), aan de andere kant is zij uitdrukking van iets dat boven de concrete waarneming uitstijgt, een intentie. daarom bemiddelt kunst tussen de zintuigelijke en geestelijke aard van de mens. ze vormt een midden tussen kinderspel en volwassen professie.” oud-leraar
Ontwikkelingsfasen In de eerste zeven levensjaren van het kind staat de opbouw van het lichaam centraal. Het kind leert lopen, spreken, denken, zijn lichaam beheersen en het ontwikkelt zijn grove en fijnere motoriek. In de kleuterklas ligt de nadruk op de verzorging van de taal en het behoeden van de fantasie. Tegen de tijd dat het kind tanden gaat wisselen, is het proces van lichamelijke opbouw (in aanleg) afgerond. In de tweede zevenjaarsperiode (de onderbouw en middenbouw) staat het verwerven van emotionele vaardigheden centraal. De leerkrachten streven ernaar de leerstof beleefbaar te maken voor de leerlingen en de basale cognitieve vaardigheden worden geautomatiseerd. Het gaat hier om lezen, schrijven, rekenen, taal, aardrijkskunde en geschiedenis. De psychische kwaliteiten ontwikkelen zich in de lagere schoolleeftijd. Ze uiten zich in het gevoelsleven van het kind, maar ook de manieren van denken en willen worden aangesproken. Wat het kind weet, is minder belangrijk dan hoe het kind denkt. De aanleg om origineel, creatief en probleemoplossend te denken, heeft haast elk kind. Het is aan de ouders en de leerkracht dat vermogen te behoeden en te verzorgen. De prepuber en puber beleven zichzelf en de omgeving in hoge mate in hun gevoelens. Daarom tracht de middenbouwleerkracht bij het gevoelsleven van het kind aan te sluiten. Dat gebeurt als het kind voor iets warm kan lopen, er enthousiast door wordt. Dan wordt het voorstellingsvermogen, fantasie, creativiteit en doorzettingsvermogen aangesproken. In de derde levensfase (vanaf 14 jaar), komt geleidelijk de ontwikkeling van het analytische, abstracte denken tot stand. De leerlingen leren de wereld vanuit het denken te begrijpen.
“na de kleuterschool kwam weer een erg leuke tijd voor mij. in plaats van meteen met leren aan de slag te gaan en onze fantasie te kwetsen werden wij op de vrijeschool ingeleid met verhalen. zo past bij elke letter een verhaal. een paar verhalen die ik mijzelf nog goed kan herinneren is het verhaal over de slang van de S en het verhaal van de koning, van de K. ook ben je al vanaf het begin creatief bezig op de vrijeschool. Tekenen, schilderen, timmeren en broodjes bakken werd ons al vanaf de kleuterklas geleerd. (achtsteklasser)
25
“Mijn ontmoeting met rudolf Steiner bracht me ertoe me van tijd tot tijd met hem en zijn ideeën bezig te houden en me altijd bewust te blijven van zijn betekenis. we voelden allebei dezelfde drang om mensen opnieuw te leiden naar ware innerlijke cultuur. ik heb de voortbrengselen toegejuicht die zijn grote persoonlijkheid en diepe humaniteit de wereld hebben gebracht.” albert Schweitzer
het woordje “vrij” in de naam ‘vrijeschool’ slaat niet op het vrij laten van het kind. er wodt de vrijheid mee bedoeld voor de docenten om onze pedagogische visie zoveel mogelijk te kunnen realiseren. wij stimuleren de zelfstandigheid en creativiteit in het leren en in het met elkaar omgaan in de klas. zo ontdekt het kind waar het uit vrijheid kan handelen en leert het de vrijheid van de ander te respecteren.
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
waT wij doen
Omdat een bepaalde ontwikkelingsfase niet herhaald kan worden, komt zittenblijven in principe niet voor. De klassen houden daarom leerlingen van ongeveer dezelfde leeftijd. De mens als geheel Alle vakken in die samenhang ondersteunen de ontwikkeling van het kind. Intellectueel, creatief, ambachtelijk en sociaal wordt het kind uitgedaagd om zijn persoonlijkheid te ontplooien. Leerstof is daarbij altijd middel en ontwikkeling het doel. Wij kennen dus geen vroegtijdige specialisatie in de vorm van een beperkt vakkenpakket. Het leerplan is gericht op een algemene ontwikkeling over een breed scala aan vakken, die iedere leerling op een individueel niveau kan volgen. Wij gebruiken minder leerboeken dan in het reguliere onderwijs. Standaardmethoden geven vaak geen antwoord op de specifieke vragen van een bepaalde klas. Wanneer de leerkrachten zelf de leerstof omwerken tot lessen, houden ze de klassen in beeld en brengen hun enthousiasme over. Verwerking van de lesstof Wij zien zelfwerkzaamheid als een belangrijke, stimulerende factor in het leerproces. De leraar bevordert deze en vraagt om persoonlijke reacties van leerlingen. De kunstzinnige verwerking van de lesstof spreekt het gevoelsleven en de wil aan. Deze benadering geldt voor alle vakken, dus ook voor bijvoorbeeld Frans of wiskunde. Dit vergt van leerlingen concentratie, wilsinzet en het vermogen om zich in te leven. Sociale vorming Leerkracht en kinderen blijven in principe vele jaren bijeen in de klas. Zo oefenen de kinderen hun gemeenschapszin en verantwoordelijkheidsgevoel. Ook de school als geheel vormt een sociale gemeenschap. Sommige feesten vieren we in de klas, andere feesten vieren we met meerdere klassen of met de hele school. De eerste en de laatste schooldag van het schooljaar zijn speciaal; alle klassen, van de eerste tot de twaalfde, wonen ze gezamenlijk bij. We organiseren presentaties van leerlingen en we vieren de jaarfeesten samen. Zo scheppen we een concrete basis voor een levendig geheel met een intens vertakt netwerk. Twee keer per jaar is er een klassenpresentatie, “schoolfeest” genaamd, waarbij in beide gebouwen een aantal klassen op het toneel iets uit de les laat zien, zoals reken- en taalspelletjes, recitaties, toneel, euritmie, gymnastiek en spreekbeurten van bovenbouwleerlingen. Ook hierbij zitten onderbouw en bovenbouw met elkaar in dezelfde zaal. Er is jaarlijks een sportdag voor de hele school samen, vanaf de derde klas. De bovenbouw houdt enkele malen per jaar een voetbal-, volleybal-, softbal-, of basketbaltoernooi. Ieder jaar is er voor de klassen apart een schoolreis, georganiseerd door de klassenleraar in samenwerking met leerlingen en ouders.
de jaarfeesten worden mede voorbereid in de lessen godsdienst, ofwel levensbeschouwing. dit onderwijs wil een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het gevoel voor het hogere, het goddelijke in de natuur en in het leven van ieder individu. de leerkracht vertelt in de hogere klassen levensverhalen van historische persoonlijkheden, waarin men de leiding kan beleven in het leven van elk mens afzonderlijk. Ten slotte maken de leerlingen kennis met de voornaamste inhouden van de wereldgodsdiensten. het streven is dat zij bij het verlaten van de school open staan voor wat zich op godsdienstig gebied in de samenleving manifesteert.
Jaarfeesten In de school leeft een religieuze grondhouding, en we volgen het jaarverloop aan de hand van een historisch bepaalde reeks feesten. Ze dragen universele waarden in zich (bijv. geboorte, sterven). Ze komen elk jaar terug; de kinderen leven ernaar toe en bij de meeste feesten worden de ouders betrokken. Ze worden tijdens ouderavonden, op de website en in de achtergrondinformatie uitgebreid besproken. Het Michaëlsfeest (29 september) is het eerste feest in het nieuwe schooljaar. Het is niet alleen een feest van de oogst in de herfst maar ook het feest van de moed. De legende van Sint Joris die de draak versloeg, is het hoofdthema. Dit feest wordt door de school gezamenlijk gevierd: de kinderen doen een tocht met opdrachten in een groep van twaalf kinderen, uit elke klas één, onder leiding van de oudste, de twaalfdeklasser. Met het donkerder worden van de dagen vieren de jongere kinderen Sint Maarten. Op 11 november gaan de kinderen van vier tot ca. acht jaar in optocht langs de huizen en door het bos met een uitgeholde knol of biet, waarin een kaarsje brandt. In de adventstijd valt het Sint Nicolaasfeest dat in de klas intensief wordt gevierd, ook in de midden- en bovenbouw.
26
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
waT wij doen
De kersttijd wordt ingeluid met de vieringen van Advent. Dan is het donker in de gangen van de school als de kinderen aankomen, en wordt er bij kaarslicht geluisterd naar muziek die door ouders ten gehore wordt gebracht in de grote zaal. De kinderen zien het Paradijsspel, opgevoerd door leerkrachten. Het Kerstfeest wordt onder andere gevierd met een opvoering van het Kerstspel door de leraren. Het is van oorsprong een middeleeuws mysteriespel dat op de vrijescholen in ere wordt gehouden. In de lente is er het Paasfeest, met voor de kleintjes een optocht met palmpaasstokken, en bij de kleuters Pinksteren met een Pinksterbruid en –bruidegom. In de zomer ten slotte het feest van Sint Jan (24 juni), een buitenfeest voor de onderbouw. Meer lezen? Zie de website.
Opbouw van het rooster
de leraar moet met alles wat hij/zij heeft, kunnen onderduiken in de ziel en het wezen van de wordende mens, de leerling. als hij/zij dat kan, wordt hij geen leraar die een vak onderwijst, maar kan hij/zij werkelijk begeleider van deze wordende mens zijn. vrij naar r. Steiner
Periodes De schooldag begint met het periodeonderwijs. Elke ochtend wordt in de eerste twee lesuren hetzelfde vak onderwezen, gedurende drie tot vier weken. De leerstof gaat ‘door de nacht heen’. Wat de ene dag als beeld is neergezet, wordt de volgende dag meer bewust en concreet uitgewerkt. Het onderwerp wint aan diepgang en de leerling kan zich er grondig mee verbinden. De behandelde stof sluit nauw aan bij de leeftijd en de ontwikkelingsfase van de leerlingen. Van deze wijze van aanbieden van leerstof gaat een grote rust uit. Wanneer het vak opnieuw aan de beurt is en de ogenschijnlijk “vergeten” kennis weer is opgefrist, blijkt wat eerst nog heel moeilijk leek, meestal veel gemakkelijker te zijn geworden. De leerlingen zijn opnieuw in staat hun grenzen fundamenteel te verleggen. Dit periodeonderwijs wordt in de onderbouw en middenbouw door de eigen klassenleerkracht gegeven en in de bovenbouw door vakleerkrachten.
“het periode-onderwijs leidde bij mij tot een grotere interesse, de stof werd beter onthouden, de volgende morgen werd het verhaal voortgezet.” oud-leerling
De kinderen krijgen als ‘periode’ voornamelijk de cognitieve vakken zoals rekenen, taal, heemkunde, aardrijkskunde, geschiedenis, plantkunde, dierkunde, natuurkunde, sterrenkunde of scheikunde. In de bovenbouw komen daar bijvoorbeeld kunstgeschiedenis en maatschappijleer bij. Vaklessen Op het periodeonderwijs volgt de kleine pauze. Daarna krijgen de leerlingen volgens een vast weekrooster andere vakken en activiteiten. Deze vakken spreken meer het gevoel en de wil tot
“Met Sint Maarten komen de tweedeklassertjes zingend onze lokalen binnen. we geven ze fruit mee. Bij advent hangt in het midden van de zaal een grote krans met vier kaarsen. Bij elke advent wordt er een kaars meer aangestoken. ’s ochtends is de hele school donker. als je met je klas naar de zaal mag komen, staat de 12e klas er te zingen. dan wordt door één leerling de kaars(en) aangestoken en speelt een leerling een stukje muziek. dan vertelt een leraar een deel van het verhaal […]” (negendeklasser)
27
“het is fijn om lang met elkaar in één klas te zitten, sommigen ken ik al vanaf de peuterklas.” twaalfdeklasser
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
waT wij doen
handelen in de kinderen aan. Ze krijgen dan geleidelijk steeds meer te maken met verschillende vakleerkrachten. We beginnen direct met de vreemde talen. In de lagere klassen zingen de kinderen in die talen. Vanaf de eerste klas leveren de lessen een schat aan spelletjes en liedjes, waarmee de kinderen worden gestimuleerd om zich in de vreemde taal uit te drukken. Zo leven ze zich in in het eigene van de andere taal, die met name tot uitdrukking komt in de muzikale elementen (klankrijkdom, klankplastiek en zinsmelodie). Daarmee wordt gebruik gemaakt van het gegeven dat kinderen op jonge leeftijd heel toegankelijk zijn voor de fijnere nuances in een taal en nog heel gemakkelijk klanken kunnen nabootsen. Vanaf de vierde klas, als de kinderen tien jaar zijn, wordt het leren van de taal bewuster gemaakt. Er wordt aandacht aan grammatica besteed en de kinderen gaan lezen en schrijven in de vreemde taal. Er wordt in ieder geval vanaf de eerste klas Engels gegeven. De tweede vreemde taal is afhankelijk van wat de aanwezige leerkrachten aan actieve talenkennis te bieden hebben. Dit kan Duits of Frans zijn, maar ook iedere andere taal waarin een leerkacht zich thuis voelt. Het belangrijkste is het stimuleren van de klanknabootsingen van een vreemde taal en in de hogere klassen het ontdekken van universele taalaspecten in de grammatica.' Door de specifiek kunstzinnige vakken als (vorm)tekenen, schilderen, toneel en muziek ontwikkelen de kinderen hun gevoel voor schoonheid. In de lessen handwerken, handvaardigheid en de bewegingsvakken (euritmie en gymnastiek) oefent een kind zijn wilskracht en zijn sociale en lichamelijke vermogens.
Klassen en klassenleraren
op de cultuurreis van ruim een week kunnen de leerlingen de lesinhouden van voorgaande jaren aan den lijve ervaren. er vindt een laatste vakintegratie en praktische verdieping plaats. Bezocht worden europese kunststeden zoals Barcelona, florence, Venetië, rome, Praag, Parijs, Berlijn, Sevilla en granada.
Onze leerlingen zitten in de onderbouw hun hele schooltijd in dezelfde klas. De leerkracht ‘verhuist’ voor zover mogelijk elk jaar mee. Deze speelt een centrale rol in het volgen en begeleiden van de ontwikkeling van de kinderen. Een goed contact met de ouders wordt nagestreefd door ouderavonden en -gesprekken, eventueel huisbezoek en een spreekuur. Een kleuter blijft bij de eigen kleuterleidster tot de overgang naar de eerste klas. Alle kleuters uit één kleuterklas die schoolrijp zijn komen zoveel mogelijk in dezelfde eerste klas terecht. In de middenbouw worden gedeeltelijk nieuwe klassen gemaakt met leerlingen die instromen vanuit een andere school of van één van de vrijescholen in de regio. Zo kan iedereen een frisse start maken. Een deel van de oude klas blijft bij elkaar en met de andere leerlingen wordt nog een aantal lessen en vele festiviteiten gedeeld. In de bovenbouw komt er in ieder geval een nieuwe klassenleraar, maar ook die gaat weer mee met de klas, zodat er een hechte band ontstaat. Deze vindt een hoogtepunt in de cultuurreis waarmee het klassenverband wordt afgesloten. Ook in de bovenbouw besluiten we alleen bij uitzondering tot zittenblijven. Als het voor de individuele leerwegen noodzakelijk is, wordt de klas gesplitst in profiel- of niveaugroepen, maar dat gebeurt pas na de negende klas, en bovendien voor slechts een kwart van de lessen. (Afgezien van de aparte Praktische stroom.) Het kenmerkende van de verschillende klassen wordt bij de hoofdstukken over het basis- en voortgezet onderwijs besproken.
Ouders Motto van de sociale ethiek: “Slechts dit is heilzaam, wanneer in de spiegel van elke mensenziel de hele gemeenschap zichtbaar wordt, en in de gemeenschap de kracht van ieder individu.” r. Steiner
Onderwijs en opvoeding hebben veel met elkaar te maken. Een goed contact tussen ouders en leerkrachten is daarom van groot belang. Dat betreft niet alleen de communicatie rond het eigen kind. De ouders worden vaak uitgenodigd om activiteiten op school te ondersteunen. Het is essentieel dat de ouders openstaan voor onze pedagogische aanpak. Een warme interesse voor het kind en wat het in de klas doet is van het grootste belang. Dat kan op elk moment zijn uiting vinden: thuis bijvoorbeeld, als het kind over school wil vertellen of iets wil laten zien. Bij het wegbrengen en ophalen, bij het sociale leven rondom de kinderen. In de bovenbouw wordt
28
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
waT wij doen
het anders, maar is echte aandacht en medeleven minstens zo belangrijk. Door alle jaren heen is een fundamentele solidariteit met de school van het grootste belang, zodat er geen vacuüm rondom het kind ontstaat.
ouders zijn elke ochtend tussen 8.30 uur en 10.00 uur welkom in de ouderruimte aan de abbenbroekweg. op woensdagochtend is daar ook de ouderbibliotheek geopend.
“Met heel veel liefde hebben we afscheid genomen van het vrijeschoolonderwijs, van uw sfeervolle gebouwen, van u als lerarencollege dat als voorbeeld mag gelden voor hoe je met kinderen kan omgaan en ze kan stimuleren… …haar rugzak zit vol levenswijsheid, levenslessen en zelfvertrouwen…” ouders in een afscheidsbrief
Ouderavonden Ouderavonden zijn onmisbaar. Daar krijgen de ouders informatie over de gang van zaken in de klas, over periodes die gegeven worden, over de ontwikkelingsfase van de kinderen, over de diepere betekenis van de vertelstof of waar verder behoefte aan mag zijn in de oudergroep. Deze behoefte wordt door de klassenouders gepeild en gecommuniceerd met de klassenleerkracht. Vakleerkrachten kunnen komen vertellen wat de klas in hun lessen doet. Er wordt uitgegaan van wat de ouders en leerkrachten gemeen hebben: een pedagogische relatie tot het kind. In de laagste klassen en kleuterklassen hebben ouders een groot aandeel op werkavonden om jaarfeesten voor te bereiden. Dat niet alle ouders daar evenveel tijd voor hebben spreekt voor zich: ieder kan daar naar vermogen aan bijdragen. In de bovenbouw is de aandacht meer gericht op de leerstof, de toetsen, de werkweken en over hoe je thuis en op school je opstelt tegenover pubergedrag. Er zijn algemene ouderavonden over onderwerpen die voor verschillende klassen actueel zijn: bijvoorbeeld voor kleuterouders over schoolrijpheid, voor bovenbouwouders over de individuele leertrajecten en de examenopzet, of over een bijzonder project. Een groepje ouders kan ook een leerkracht vragen een algemene ouderavond over een onderwerp van hun keuze te organiseren. Als men behoefte heeft aan informatie over een individueel kind kan men een afspraak maken met de betrokken leraar of leraren. Soms is een telefoontje genoeg. De klassenleraar in de onderbouw heeft meestal een wekelijks spreekuur. Ouders in de school De school geeft veel ruimte aan ouders om betrokken te zijn bij de school. Op de Abbenbroekweg is een ouderruimte ingericht, een ouderbibliotheek en er zijn inloopochtenden voor ouders (momenteel elke ochtend van 8.30-9.30 uur). In elke klas zijn klassenouders actief. In de bovenbouw hebben de klassenouders ca. zes maal per jaar een overleg met elkaar, de vertegenwoordigers van de leraren en de schoolleiding. Verder wordt graag gebruik gemaakt van aangeboden persoonlijke expertise en ervaring van ouders. Er zitten ook ouders in de Raad van Toezicht, de medezeggenschapsraad en in de mediatheek; de redactie van de schoolkrant bestaat vrijwel uitsluitend uit ouders. Voor de ‘herfstbazar’, bij uitstapjes en toneelstukken wordt regelmatig een beroep gedaan op de ouders voor begeleiding en ondersteuning.
Leerlingenzorg
na liefdevol overleg daadkrachtig aan de slag om een heldere, spirituele organisatie te scheppen… lid beleidsgroep
Centraal in de vrijeschoolpedagogie staat de ontwikkeling van het kind tot “mens” in de breedste zin van het woord. De zorggroep stelt zich ten doel deze pedagogie te ondersteunen en eventuele belemmeringen zoveel mogelijk op te heffen. Deze belemmeringen kunnen liggen op — cognitief gebied — lichamelijk gebied — sociaal-emotioneel gebied De klassenleerkrachten zullen in de meeste gevallen de eersten zijn die ontwikkelingsproblemen of achterstanden signaleren. Zij worden daarbij geholpen door de vakleerkachten en in het basisonderwijs de Intern Begeleider. De klassenleerkracht brengt de ouders op de hoogte en er worden passende maatregelen genomen, zo nodig in overleg met de intern begeleider (basisonderwijs) of zorgcoördinator (voorgezet onderwijs). In overleg kan er gekozen worden voor hulp binnen school. Intern begeleider en zorgcoördinator zijn eindverantwoordelijk voor het zorgtraject. Voorbeelden van hulp binnen school zijn: euritmietherapie, remedial teaching en dyslexiecoaching. Een deel van dit zorgaanbod wordt gefinancierd uit de ouderbijdrage. Zie verder het hoofdstuk over leerlingenzorg in de basisschool of in het voortgezet onderwijs.
29
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
waT wij doen
algeMene inforMaTie Aanmelden en In- en uitschrijven Aanmelden van leerlingen Voor het aanmelden van leerlingen in het basisonderwijs kunt u bellen met telefoonnummer 070 - 352 21 77. Voor leerlingen in het voortgezet onderwijs kunt u bellen met telefoonnummer 070 - 324 43 00. Het aanmelden van leerlingen betekent nog niet dat de leerlingen daadwerkelijk ingeschreven worden. Afmelden van leerlingen Indien een leerling de school verlaat, dient deze vooraf schriftelijk afgemeld te worden. De ouders en de nieuwe school ontvangen hierna het onderwijskundig rapport. Bij verhuizing geldt eveneens dat het nieuwe adres vooraf schriftelijk aan school bekend gemaakt moet worden.
Leerlinggebonden financiering De wet op de leerlinggebonden financiering voor het primair onderwijs maakt dat we te maken hebben met de aanmelding van kinderen met een handicap. De ouders van deze kinderen beschikken over een indicatiestelling, waardoor er een budget verleend is door de Commissie voor Indicatiestelling. Dit houdt in dat de school voor een halve dag per week extra formatie krijgt en een halve dag per week begeleiding vanuit het speciaal onderwijs kan krijgen. Wij kijken als school hier zorgvuldig naar. De grootte van de betreffende klas en de reeds aanwezige zorgvraag en de aard van de problematiek maken dat de school tot de afweging kan komen dat plaatsing verantwoord is, dan wel niet haalbaar is. De SO’s (SO=speciaal onderwijs) verenigen zich in een Regionaal Expertise Centrum (REC), evenals de scholen voor voortgezet speciaal onderwijs (VSO), zoals onze Tobiasschool. Het REC begeleidt het proces rond de aanmelding en het opstellen van een handelingsplan in het geval er tot plaatsing wordt overgegaan. De interne begeleider zal dit proces met een stappenplan begeleiden.
“Kiezen is altijd moeilijk, ook als je twaalf bent en toevallig echt goed kan leren. Meestal moet je kiezen tussen scholen die eigenlijk veel op elkaar lijken. dat maakt de keus soms nog lastiger. de Vrije School den haag is anders dan andere scholen. niet beter of slechter, maar anders. anders is vooral dat je nauwelijks met boeken werkt. leraren geven hier nog echt les. zo worden er feiten over een onderwerp aan je verteld en jij maakt daar aantekeningen van en werkt deze uit in een schrift. als je dan makkelijk leert, is dit in de meeste gevallen genoeg om een proefwerk over de stof te maken. en dan een vette voldoende te scoren natuurlijk! hou je ook tijd over voor je wiskundesommen. dat soort huiswerk is er altijd, ook als je hoofd geen gatenkaas is. het is dus niet zo dat onze school alleen voor kunstzinnige typjes is. er zitten niet voor niets al een hele hoop vwo-leerlingen op deze school, en jij kan de volgende zijn!” (twaalfdeklasser)
30
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
waT wij doen
Kinderen met ernstige dyslexie die geboren zijn na 01-01-2001 kunnen in aanmerking komen voor vergoeding van de behandeling van de dyslexie door de zorgverzekering. Ook het diagnostisch onderzoek kan worden vergoed. Voorwaarden hiervoor zijn via de school op te vragen. Nadere informatie is te vinden op www.vrijescholen.nl/index.php?ac=Dyslexie Tegemoetkoming reiskosten (kleuterklassen en klas 1 t/m 6) Volgens artikel 45 van de Wet op het Basisonderwijs kunnen ouders bij het Gemeentebestuur van hun woonplaats een tegemoetkoming vragen in de reiskosten voor ieder kind, dat meer dan zes kilometer van het schoolgebouw (van dezelfde richting/signatuur) woont, op grond van een schriftelijke verklaring dat zij tegen de richting van het onderwijs op alle scholen, gelegen binnen zes kilometer, overwegende bezwaren hebben en dat zij wensen dat hun kind het onderwijs aan een vrijeschool volgt. Deze regeling geldt voor de gemeente Den Haag, voor de omliggende gemeenten kan een iets andere regeling gelden. Tegemoetkoming studiekosten (klas 7 t/m 12) Afhankelijk van inkomen en gezinssamenstelling bestaat voor leerlingen tot 18 jaar de mogelijkheid van een tegemoetkoming in de studiekosten, reiskosten en lesgeld. Als de leerling 18 jaar wordt, bestaat vanaf de eerste dag van het eerstvolgende kwartaal recht op tegemoetkoming studiekosten VO 18+. Informatie: www.ib-groep.nl
Ouderbijdrage
in een ‘netwerksamenleving’ en een ‘kennissamenleving’ past een school die kinderen centraal stelt. een school die een leerproces uitlokt, waardoor het kind zijn competenties op een gemotiveerde manier kan vergroten. Vrij naar j. gerrits, KPc, 2004
Het ministerie vergoedt de personele en materiële kosten op basis van het leerlingenaantal. Dit gebeurt via een zogenaamde lumpsum, een bedrag dat is gebaseerd op de kosten van een gemiddelde reguliere school. Deze financiering dekt niet de extra kosten die wij maken met ons vrijeschoolonderwijs. Met de ouderbijdragen maken ouders ons onderwijs mogelijk. De ouderbijdrage als onderdeel van de gehele begroting is besproken met de medezeggenschapsraden, evenals de vaststelling van de jaarrekening, waarbij verantwoording wordt afgelegd. De ouderbijdrage wordt onder andere besteed aan ambachtelijke en kunstzinnige vakken, aan pianobegeleiding bij euritmie en zang, aan drama, jaarfeesten en de wijze waarop onze leerlingenzorg is ingericht. Daarnaast zijn voor ons onderwijs meer lokalen nodig dan uit de overheidsnormen gefinancierd kunnen worden. Kortom: de vrijeschool biedt veel extra’s die zonder de ouderbijdragen niet mogelijk zijn. In de schoolgids wordt hier uitvoeriger op ingegaan. Wij zijn verheugd dat elk jaar blijkt dat het overgrote deel van de ouders die voor hun kind hebben gekozen voor het vrijeschoolonderwijs, zich medeverantwoordelijk voelt voor het verwezenlijken van het leerplan en bereid is deze verantwoordelijkheid tot uitdrukking te brengen in een jaarlijkse financiële bijdrage. De bijdrage is vrijwillig; wij vragen geen inzage in de jaaropgave van ouders. Men draagt bij wat men voor zichzelf kan verantwoorden. Als men de ouderbijdrage geheel of gedeeltelijk niet kan betalen, is er voor de leerling geen belemmering om deel te nemen aan alles wat door de ouderbijdrage mogelijk wordt gemaakt. De bijgevoegde tabel kan ouders behulpzaam zijn bij het vaststellen van hun vrijwillige bijdrage. Aan het begin van het schooljaar ontvangt u een ouderbijdragekaart, waarin deze adviestabel opnieuw is opgenomen. indicatieve richtbedragen vrijwillige ouderbijdrage aantal kinderen 1 2 3 € 13.000 € 221 € 331 € 404 tot € 13.000 € 227 € 339 € 414 vanaf € 14.000 € 232 € 347 € 424 vanaf € 16.000 € 304 € 449 € 549 vanaf € 18.000 € 407 € 607 € 742 vanaf € 20.000 € 474 € 709 € 867 vanaf € 24.000 € 633 € 946 € 1.156 vanaf € 28.000 € 685 € 1.024 € 1.252 vanaf € 32.000 € 865 € 1.292 € 1.579 vanaf € 37.000 € 999 € 1.497 € 1.830 vanaf € 42.000 € 1.138 € 1.702 € 2.080 vanaf € 47.000 € 1.272 € 1.907 € 2.331 vanaf voor elke € 5.000 meer € 134 € 197 € 241 Verzamelinkomen 2007
4 en meer € 478 € 489 € 501 € 649 € 876 € 1.024 € 1.366 € 1.480 € 1.867 € 2.162 € 2.458 € 2.754 € 285
31
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
waT wij doen
Hebt u vragen, op- of aanmerkingen ten aanzien van de ouderbijdragen, dan kunt u zich wenden tot mw. Anne-Marie van der Zwan (
[email protected]). Fonds Therapeutisch Werk Dit fonds is opgericht om meer therapeutische lessen mogelijk te maken. Schenkingen aan dit fonds zijn fiscaal aftrekbaar. Gironummer van het Fonds is 657 526. Voor andere fiscaal aftrekbare schenkdoelen die de vrijeschoolbeweging ten goede komen, zie het hoofdstuk Landelijke vrijeschool-instellingen, de Stichting voor Rudolf Steiner Pedagogie.
Leermiddelen Voor leerlingen van klas 1 t/m 6 worden leermiddelen door de school verstrekt. Hieronder vallen ook de schoolagenda’s voor klas 5 en 6 en de vulpennen van de derde klas. Voor de vulpennen vraagt de school een bijdrage aan de ouders. Alle leerlingen van klas 1 t/m 12 dienen euritmieschoenen te hebben, met een dunne antislipzool, voorzien van hun naam. Deze euritmieschoenen zijn à € 9,50 via de school te verkrijgen. Leerlingen kunnen bij de euritmieleraren deze schoenen aanschaffen. Van de derde klas af is het dragen van gymnastiekkleding verplicht. Gymschoenen met zwarte of blauwe zolen zijn niet toegestaan. Een handdoek is aan te bevelen. Vanaf de zevende klas wordt een trainingspak en/of regenjack aangeraden naast de gewone gymkleding. De leerlingen van de zevende en hogere klassen ontvangen vóór het begin van het schooljaar een lijst van door hen aan te schaffen boeken en lesbenodigdheden. Hier staan ook de boeken op die op grond van de wet “gratis schoolboeken” door de school verstrekt worden. Alle aangegeven boeken moeten bij de eerste les aanwezig zijn. Pen, potlood, gum, lijm, liniaal etc. zijn niet via de school verkrijgbaar en dienen door de leerlingen zelf te worden meegenomen. In de midden- en bovenbouw vallen daar ook de aantekenschriften onder.
Scholierenongevallenverzekering De school heeft een collectieve scholierenongevallenverzekering afgesloten. De dekking geldt van/naar/tijdens school, inclusief schoolreizen en andere schoolactiviteiten. De verzekerde bedragen per persoon zijn: • € 2.268,90 (overlijden); • € 9.075,60 (invaliditeit); • € 453,78 (geneeskundige en/of tandartskosten, voor zover deze kosten niet in aanmerking komen voor vergoeding onder een andere verzekering). Ter vermijding van misverstanden wijzen wij erop dat materiële schade aan bijv. fiets, kleding e.d. niet onder deze verzekering valt. Mocht u een voorval te melden hebben, neemt u dan zo spoedig mogelijk na het ongeval contact op met de administratie aan de Waalsdorperweg.
Waarheen met een probleem? Voor alle pedagogische vragen en problemen verwijzen wij u in eerste instantie naar de klassenleerkracht. Verder kunt u terecht bij de interne begeleider of zorgcoördinator. Op de Abbenbroekweg is de schoolleider in laatste instantie aanspreekpunt (graag schriftelijk). Op de Waalsdorperweg fungeren de teamleiders als tweede aanspreekpunt. Er kan ook gedacht worden aan de klassenouders, of aan de MR, afhankelijk van het probleem. Ook hier is schoolleider in laatste instantie in beeld(graag schriftelijk). Vertrouwenspersonen Problemen die voor een leerling zo gevoelig liggen dat hij/zij daarmee niet naar de klassenmentor(en) wil gaan, kunnen voorgelegd worden aan de vertrouwensgroep van de school. Dit kan eventueel ook anoniem gebeuren.
32
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
waT wij doen
Wie momenteel de vertrouwenspersonen zijn, staat in het variabel deel van deze schoolgids, dat elk jaar als boekje wordt uitgereikt. Het is ook op te vragen op de administratie van beide vestigingen.. Een duidelijk voorbeeld van zulke problemen is (seksuele) intimidatie door personeel of medeleerlingen. Klachtenregeling De school heeft een procedure waarin beschreven staat hoe de school omgaat met klachten. Wij noemen dat de ‘interne procedure’. In eerste instantie dient u zich tot de klassenleerkracht te wenden. Als u hier niet gezamenlijk uitkomt kunt u zich op het primair onderwijs tot de schoolleider wenden. Op het voortgezet onderwijs is nog een tussenstap: de teamleider waaronder de leraar valt. Mocht dat niet tot een bevredigende uitkomst leiden, dan kunt u zich tot de schoolleider richten. In het geval dat de interne procedure geen oplossing heeft geboden, kan een formele schriftelijke klacht worden ingediend bij de bestuurder van onze school. De bestuurder schakelt indien nodig de klachtencommissie van de VBS (Vereniging Bijzondere Scholen) in. Op dat moment treedt de z.g. ‘externe procedure’ in werking. De procedure is opvraagbaar bij de recepties van de vestigingen en staat op de website onder ‘organisatie’ bij 'Waarheen met een probleem'>klachtenprocedure.
33
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
waT wij doen
onS BaSiSonderwijS PeuTerKlaSSen Een vrije speelklas geeft peuters vanaf 21⁄2 jaar de mogelijkheid om in een harmonieuze en omhullende omgeving met leeftijdgenootjes te spelen en te leren. De antroposofie is de grondslag van waaruit de leidsters handelen. Antroposofie betekent letterlijk wijsheid omtrent de mens. Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie, vond het belangrijk dat elk individu de mogelijkheid krijgt zich te ontplooien. Bij kinderen is hierin het vrij ontwikkelen van voelen, denken en willen van het grootste belang. Net zoals op de vrijeschool begeleiden de peuterleidsters de peuters hierin, opdat deze drie vermogens een harmonieuze en creatieve basis vormen in de volwassenheid.
“liever dan te steunen op competitie in prestaties en op vergelijken van de leerlingen, koesteren we levendige belangstelling voor elk kind apart. dát brengt het beste naar boven.” leerkracht
Respect voor mens en natuur wordt in alle facetten en handelingen in de klasjes tot uitdrukking gebracht. Er wordt met name met natuurlijke materialen gewerkt. In de klasjes heerst een duidelijk dag-, week- en jaarritme. Ritme en vertrouwen Alle processen in en om ons heen kennen een eigen ritme. Wanneer je kinderen elke dag, elke week, en elk jaar opnieuw in een vorm die bij hun leeftijd past dezelfde activiteiten en festiviteiten aanbiedt, geef je ze veiligheid, vertrouwen en structuur. Elke dag begint met zingen, de kaars aansteken, begroeten, en verhalen vertellen in de kring. Elke dag is er het vrije spel, buiten spelen en gezamenlijk brood en fruit eten met een glaasje sap. Daarnaast zijn er dagelijks activiteiten die op vaste weekdagen terugkomen, zoals brood bakken, schilderen en peuter-euritmie. Voor de peuters houdt dit in dat een verhaal door kunstzinnige beweging, met muziek en taal, in beeld gebracht wordt. Het beleven van het jaarritme komt tot uitdrukking in het gezamenlijk vieren van de jaarfeesten en de voorstelling op de seizoenentafel: een wisselende pracht aan wat de natuur ons biedt en welk jaarfeest er actueel is. Sommige feesten worden in het bijzijn van overige familieleden gevierd, andere alleen met de kinderen. Aan de jaarfeesten gaan soms werkouderavonden vooraf, waarbij de leidsters vertellen over de achtergronden van het feest en de ouders gezamenlijk iets maken voor de kinderen en de liedjes leren zingen die bij het feest horen. Elke dag zingt de peuterleidster en vertelt ze gedurende een periode hetzelfde verhaal. Al luisterend zullen de kinderen steeds stukjes van het verhaal herkennen waardoor zij zich bevestigd voelen en zich het zorgvuldig gekozen thema eigen kunnen maken.
Aanmelden peuterklassen
Peuters van 2½-4 jaar abbenbroekweg 7 2597 nT den haag Telefoon: (070) 354 24 17 website: www.vrijespeelklas.nl
Ouders hebben de keuze om hun kind op een aantal (1-5) vaste ochtenden per week de speelklas te laten bezoeken. U kunt uw kind aanmelden via
[email protected]. Informatie over de procedure, de eventuele wachtlijst en de benodigde formulieren staat op www.vrijespeelklas.nl. Voor een kijkje in de peuterklas kunt u altijd een afspraak maken via (070) 354 24 17 (tussen 9.00 en 12.00 uur).
34
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
onS BaSiSonderwijS
KleuTeronderwijS
er zijn drie pijlers waarop het vrijeschoolonderwijs berust: – schoonheid beleven – beweging ervaren – kennis eigen maken. of anders gezegd: religie, wetenschap en kunst. het ware, het schone en het goede, zoals Plato al zei.
“er heerst altijd een gezellige sfeer van spelende kinderen. die spelen met poppenhuizen of ze bouwen zelf hun eigen huizen.” negendeklasser
Uitgangspunten Een kleuter leert door te spelen en minder door wat wordt uitgelegd. Veel van wat een kleuter zich eigen maakt, gebeurt door nabootsing. Het spel bestaat uit het naspelen van wat het kind aan gebeurtenissen en handelingen meegemaakt heeft of wat hem/haar daarin heeft aangesproken. In de kleuterklas krijgt het kind de ruimte en de tijd om te spelen en op die manier ontwikkelt het kind zich op verschillende gebieden. Het leert zijn plaats te vinden in de klas, en ook ruimte te geven aan andere kinderen. In de kleutertijd is ook de fysieke ontwikkeling erg belangrijk. Daarom wordt er in de kleuterklas veel aandacht gegeven aan de beweging. Door te bewegen krijgt het kind beheersing over zijn lichaam en wordt de basis gelegd voor de verdere ontwikkeling wat betreft de grove en de fijne motoriek. b Ritme en herhaling De vaste volgorde geeft veiligheid en vertrouwen en brengt structuur aan in de dag. Het dagritme brengt afwisseling in gezamenlijk en vrije activiteiten, er is steeds de afwisseling tussen beweging en rust. Het weekritme legt accenten door bepaalde dagen met een vaste activiteit te verbinden bv. maandag schilderen, dinsdag broodbakken enz. Het jaarritme met de seizoenen en de feesten is een bron van inspiratie voor sfeer verhalen en activiteiten in de kleuterklas. Kleuters zijn ontvankelijk voor wat groeit en bloeit, ze staan open naar de wereld, steeds weer zijn er momenten van eerbied voor de natuur. In de viering van de jaarfeesten wordt daar dankbaar gebruik van gemaakt. Dankzij herhaling van verhalen, spelletjes, liedjes enz. krijgt het kind de mogelijkheid met de dingen vertrouwd te raken en zich ermee te verbinden. b Voorbeeld en nabootsing Het zien en nabootsen van zinvolle handelingen. Hiervoor zijn huishoudelijk en ambachtelijk werk zeer geschikt. b Materiaal Het kind kan zijn eigen wereld scheppen door spelmateriaal waarmee de fantasie wordt aangesproken. Het aanbod van natuurlijk materiaal geeft het kind de zintuiglijke ervaring die voor zijn ontwikkeling nodig is.
“als men met de handen niet leert werken, zal men het denken niet volledig beheersen – handwerk is een voorloper van denkwerk” leerkracht
Muziek en bewegen zijn met elkaar verbonden, zeker voor jonge kinderen. In de kleuterklas wordt veel gezongen. Ritme, maat en melodie spreken het kind aan. Gedurende de ochtend worden door de kleuterleidster liedjes ingezet. Dit gebeurt vaak terloops, zonder vooraankondiging. Vaak omlijst de kleuterleidster een overgang van de ene naar de andere activiteit door te zingen. Ook de verjaardagen en jaarfeesten kennen hun eigen rituelen en daarbij behorende liedjes en muziek. In de kring of in een andere opstelling waarbij de kleuters de kleuterleidster goed kunnen zien, worden er handgebaarspelletjes gedaan. De kinderen bootsen met hun eigen vingers de bewegingen van juffies vingers na. Daarvoor is aandacht en concentratie van het kind nodig. De vorm, kleur en aankleding van de kleuterklas zijn zo gekozen dat het kind zich geborgen kan voelen. Er zijn verschillende speelhoeken. Met houten rekken en speeldoeken kan gebouwd worden, ook zijn er kisten, planken en stronken om mee te sjouwen en te bouwen. Daarnaast is er materiaal om te tekenen, te handwerken of te knutselen. Dagelijks wordt er buiten gespeeld en soms wordt er een wandeling gemaakt in de omgeving. De praktijk Een ochtend in de kleuterklas. Iedere ochtend is ingedeeld volgens een vast patroon. De volgorde van de activiteiten per dag kan verschillen per klas. Nadat de ouders afscheid hebben genomen, begint de dag in de kring met het zingen van liedjes en een ochtendspreuk en daarna kringspelen of een ochtendspel. Er zijn ook klassen die direct na het binnenkomen beginnen met het vrije spel.
35
willy Brandt, voormalig kanselier van de Bondsrepubliek duitsland, én oud-ouder van de vrijeschool, winnaar van de nobelprijs voor de Vrede 1971: “de opkomst van de vrijescholen was in mijn ogen de belangrijkste bijdrage van de eeuw aan de wereldvrede en aan het begrip voor elkaar.”
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
onS BaSiSonderwijS
Het vrije spel neemt een belangrijke plaats in gedurende de ochtend. Een uur lang spelen de kinderen, daarna verzamelt de kleuterleidster de kinderen met een liedje of een spelletje om daarna samen de klas op te ruimen. Als alles weer opgeruimd is, komen de kinderen in de kring en worden er handgebaren/vingerspelletjes gedaan. Daarna gaan de kinderen aan de door hen zelf gedekte tafel, of zij gaan naar buiten, na eerst een stukje appel gegeten te hebben. Na het buitenspelen is er tijd voor een gezamenlijke activiteit, afhankelijk van de dag van de week: tekenen, schilderen, broodbakken, boetseren. Een keer per week hebben de kleuters euritmie. Buiten wordt er gespeeld op het klimrek, met karren gereden, in de zandbak gespeeld, geschommeld enz., tot het tijd is om naar binnen te gaan. Aan het eind van de dag komen de kinderen bij elkaar in de kring en wordt door de kleuterleidster een verhaal verteld. Gewoonlijk wordt hetzelfde verhaal enkele weken achter elkaar verteld. De dag wordt afgesloten met een lied of een spreuk. In de gang staan de ouders te wachten om hun kind weer mee naar huis te nemen of de kinderen worden opgehaald door een van de leidsters van de naschoolse opvang Tatatoek. School en thuis, contact met ouders De kleuterperiode is voor veel ouders de tijd waarin ze kennismaken met de pedagogie van de school. Belangrijk is dat deze kennismaking goed verloopt om zo in de toekomst een basis te zijn om op verder te bouwen. Voor de ouders zijn er de ouderavonden en daarnaast werkavonden om de viering van de jaarfeesten voor te bereiden. Op de ouderavonden krijgen ouders meer te horen over achtergronden en de pedagogie van de school en de mogelijkheid daarover in gesprek te komen. Op de werkavonden wordt er iets gemaakt voor het betreffende jaarfeest. Werk- en ouderavonden zijn een goede mogelijkheid om de school en de ouders te leren kennen, zo zijn school en thuis geen aparte werelden, maar wordt er een brug geslagen, waardoor kinderen optimaal kunnen gedijen. Ook bezoeken de kleuterleidsters minimaal een keer alle kleuters thuis.
De overgang naar de eerste klas Voor een kind is de overgang van kleuterklas naar eerste klas een belangrijk moment. Dit houdt in dat er heel bewust gekeken moet worden naar de voorwaarden die nodig zijn om deze stap te kunnen zetten. De kleuterleidsters volgen samen met de ouders de ontwikkeling van het kind vanaf het moment dat het in de kleuterklas komt. Er komt een moment in deze ontwikkeling dat
iedere ochtend in de kleuterklas is ingedeeld volgens een vast, vertrouwd patroon.
36
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
onS BaSiSonderwijS
het kind deze fase af gaat sluiten, het kind wordt rijp om de wereld gericht in zich op te nemen. Na Pasen wordt gekeken welke kinderen schoolrijp zijn. Op onze school wordt dit beoordeeld door een commissie, waarin naast de betreffende kleuterleidster, de coördinator van de kleuterafdeling, een euritmietherapeut en de interne begeleider zitten. Er wordt gekeken naar motorische vaardigheden, naar de taalontwikkeling, de fysieke ontwikkeling, onder andere lengtegroei en tandenwisseling, ook wordt gekeken naar de sociale en emotionele ontwikkeling. Zo komt een advies aan de ouders tot stand. Een enkele keer wordt geadviseerd om een kind een jaar extra in de kleuterklas te laten blijven. Als ouders het niet met het advies eens zijn, is het goed als ze daarover in gesprek gaan met de kleuterleidster en/of leden van de schoolrijpheids-commissie. Voorafgaand aan het schoolrijpheidsonderzoek wordt er een algemene ouderavond gehouden over het onderwerp schoolrijpheid. Bij de samenstelling van de eerste klassen wordt gestreefd naar een evenwichtige opbouw in leeftijd en verhouding jongens – meisjes. Kinderen uit één kleuterklas blijven zoveel mogelijk bij elkaar in de klas. Vóór de zomervakantie maken kinderen en ouders kennis met de toekomstige leerkracht van de eerste klas.
Aanmelding kleuterklas Kinderen kunnen vanaf de leeftijd van 2 jaar worden aangemeld voor het basisonderwijs (de kleuterklas). U kunt hiervoor telefonisch contact opnemen met de administratie aan de Abbenbroekweg. Het kind wordt dan op de aanmeldingslijst geplaatst en u ontvangt daarna een schriftelijke bevestiging en de hieronder beschreven procedure.
“leergierig komt het kind op school. daar leert het door een stimulerende omgeving, waar het samen met anderen zijn nieuwe ervaringen kan koppelen aan bestaande kennis. de belangrijkste rol in die stimulerende omgeving speelt de leerkracht, maar ook de kinderen in de klas en de omgeving van de school hebben een grote bijdrage. het bij elkaar zitten van verschillende niveau’s stimuleert nog extra: coöperatief werken vergroot het leerresultaat – elkaar uitleggen vergroot ieders succes.” leerkracht
Informatiemiddag Wanneer het kind drie jaar is, worden de ouders met hun kind uitgenodigd voor een informatiemiddag. Deze middag is bedoeld om ouders te informeren over de achtergronden van de school en de gang van zaken in de kleuterklas. Als er na deze informatiemiddag nog vragen zijn, kunt u een afspraak maken via de administratie voor een individueel gesprek met de coördinator van de kleuterafdeling. Vragenlijst en kennismaking Een paar maanden voordat het kind vier jaar wordt, krijgt u een uitnodiging voor een kennismaking met een van de kleuterleidsters. Ook krijgen de ouders een vragenlijst over de biografie van het kind toegestuurd met het verzoek deze ingevuld terug te sturen naar de school. Deze vragenlijst is de basis voor het kennismakingsgesprek met een kleuterleidster. Aan de hand van de ingevulde vragenlijst en een observatie van het kind, beoordeelt de kleuterleidster of het kind kan worden toegelaten tot de school. Wanneer uit deze kennismaking geen bijzonderheden naar voren komen, worden door de kleuterleidster verdere afspraken gemaakt over tijdstip van instromen en andere praktische zaken. Aan het eind van de kennismaking wordt het inschrijfformulier ingevuld. Bijzonderheden Wanneer er vragen zijn over de ontwikkeling of het gedrag van een kind, wordt nader onderzoek gedaan en worden de ouders uitgenodigd voor een individueel gesprek. Na agendering in de kleuterleidstersvergadering wordt besproken of het kind toelaatbaar is tot onze school. Wachtlijst Mochten er méér aanmeldingen zijn dan plaatsen, dan hebben kinderen die al broertjes en zusjes op school hebben, voorrang. Ook voor deze kinderen is tijdig aanmelden (zie boven) belangrijk voor de planning van het schooljaar. Ook kinderen van andere vrijescholen hebben voorrang.
37
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
onS BaSiSonderwijS
onderBouw (6-12 jaar) De klassen 1 tot en met 6 vormen de onderbouw. De school heeft twee parallelle stromen. Als de kinderen naar de eerste klas gaan, krijgen ze twee lange dagen in de week (8.30 – 14.50 u.) Daarna gaan ze alle middagen naar school, op woensdag na. In de onderbouw heeft de klas een vaste leerkracht die verschillende jaren achtereen, dikwijls zelfs zes jaren, bij de klas blijft. Zoals een kind ook thuis niet voortdurend van ouders wisselt, vinden we dat op school evenmin verstandig. Juist om kinderen goed in hun ontwikkeling te kunnen volgen en begeleiden, is die continuïteit noodzakelijk. als de KleuTer gezonde voeding heeft gekregen voor zijn talent tot nabootsing, leidt dat in de volwassenheid tot het gevoel van respect voor de vrijheid en integriteit van de anderen. als het BaSiSSchoolKind geleid is in een verhouding van autoriteit tot zijn opvoeders, geeft dat in zijn volwassenheid zelfverzekerdheid en een autonome basis om tot samenwerking te komen. als de BoVenBouwer in een gezonde werkmentaliteit een nauw menselijk contact met zijn leraren heeft opgebouwd ontwaakt later een diepe belangstelling voor de aarde en voor de levensomstandigheden van zijn/haar medemensen. vrij naar r. Steiner
Op de lagere schoolleeftijd heeft het klassikaal onderwijs meerwaarde. De kinderen worden als groep aangesproken, samen delen ze het plezier en het enthousiasme. Dat komt ook omdat de leerkracht niet uit een of ander methodeboek een lesje kopieert, maar zelf een les heeft voorbereid met materiaal dat hij/zij zelf bij elkaar heeft gezocht. Daar spreekt geestdrift uit en creativiteit, en dat voelt de klas. Dit is ook de leeftijd waarop de kinderen hun sociale vermogens leren ontwikkelen. Pedagogisch uitgangspunt: woord en beeld De leerkracht brengt de lessen op zo’n manier dat de kinderen zich beelden kunnen vormen die zij in hun belevingswereld kunnen inpassen. Door de beelden maken zij zich de onderwerpen eigen, maar ook door te doen, door beweging bijvoorbeeld, of schilderend en boetserend. Bij het rekenen gebruik je kralen of kastanjes. Bij het delen zaag je een tak in stukjes of verdeel je een koek. De leerkracht stelt praktische vragen en laat de kinderen oplossingen bedenken. Ze leren van elke tafel van vermenigvuldiging het karakter, ze passen en meten, ze schatten en berekenen. De kracht van de taal hoor je in verhalen en door ze zelf te vertellen, bij het toneelspel, door het opzeggen van gedichten en door gedichten te maken. En natuurlijk leer je ook spellen en zinsontleding. Wereldoriëntatie begint met om je heen kijken en je verbazen. Plantjes zoeken in de duinen bij de school, een plattegrond van de school tekenen, een spreekbeurt verzorgen over je lievelingsdier of zelf met touwtjes een intercom knutselen. Dit soort ontdekkend en interactief leren van de periode wordt altijd door de eigen leerkracht gegeven. Daarnaast geeft de klassenleraar ook oefenuren. Hierbij gaat het om taaloefeningen, rekenopgaven, begrijpend lezen, spelling en schrijven. Of de kinderen de leerstof beheersen wordt ook (diagnostisch) getoetst. Ten slotte zijn er nog vakleerkrachten voor bijvoorbeeld euritmie gymnastiek, muziek, handwerken en godsdienst, die op vaste tijden met de klas werken.
Klassen in de onderbouw Vertelstof – Motieven voor het jaar De leerstof of ontwikkelingsstof is erop gericht dat het kind bepaalde kennis en vaardigheden verwerft. Een onderdeel daarvan is de vertelstof. Elke klas heeft een eigen thema. Het zijn verhalen uit de geschiedenis van de mens en mensheid die aansluiten bij de ontwikkeling die de kinderen doormaken. Soms kan de vertelstof ondersteunend werken bij de leerstof (bijvoorbeeld: het leren van de letters aan de hand van een sprookje). Elk jaar wordt één van de verhalen als toneelstuk voor de ouders opgevoerd. De eerste klas: 6–7 jaar In de eerste klas zijn het de sprookjes die centraal staan. De kinderen van de eerste klas zijn dan wel “schoolrijp”, de dromerig-wijze ogen verraden echter dat zij ook nog kleuter zijn. Eigenlijk verdwijnt die kleuter pas in de loop van dat eerste jaar en
38
“het kind op de basisschool wil niet alleen samen leren met zijn leerkracht, het wil er mee samen leVen.” oud-leraar
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
onS BaSiSonderwijS
komt het schoolkind te voorschijn. Dat wil zeggen het kind dat zo langzamerhand gevolg kan geven aan een “opdracht” die de leerkracht geeft. Naast de spontane drijfveer van het willen spelen, komt er een andere: het willen volgen van iets dat van buitenaf wordt gesteld. Een eerste leergierigheid dient zich aan. Het uitgangspunt in de eerste klas is het spel: kringspelen, bewegingsspelen, liedjes, verhaaltjes... Gaandeweg wordt de overgave voor het spel gericht op het leren, tot aan het eind van het jaar de klas het als een vanzelfsprekende gewoonte ervaart dat er wordt gewerkt. Om de kinderen ook echt aan het leren te zetten, moet de leerkracht fantasierijk zijn en momenten van concentratie aanbrengen. Langs die weg wordt een leerhouding gewekt die duurzaam is.
“onderwijs wekt het geestelijke in ons ‘van onder naar boven’: door het doen en ervaren, via de verwondering en het enthousiasme naar het leren.” oud-leraar
De eersteklasser staat nog op zichzelf en leeft niet vanuit een groep, in elk geval gedurende de eerste helft van het jaar. Net als de kleuter heeft zij of hij nog niet echt weet van de ander. Dat is een belangrijk proces in de eerste klas: zorgen dat er een groep ontstaat. In feite wordt in de eerste maanden sociaal gesproken de kiem gelegd voor een gemeenschap die een groot aantal jaren bij elkaar blijft. De leerkracht maakt daar zelf ook deel van uit. Rond de vertelstof uit sprookjes, die van de gebroeders Grimm bijvoorbeeld, of sprookjes uit Rusland groeperen zich de andere vakken: de kunstzinnige, het taalonderwijs en het rekenen. Sprookjes sluiten aan bij de ontwikkeling van de eerste klasser, die nog een vanzelfsprekend vertrouwen heeft in elementaire zekerheden. In sprookjes zijn de dingen goed of slecht; de prinses is wat zij is, net als haar tegenpool, de heks. Bovendien bevatten de sprookjes geen rationele leerstellingen, maar beelden en voorstellingen die moeiteloos door de fantasie van het kind kunnen worden opgenomen. Deze werkwijze heeft twee voordelen: door het gebruik van beelden kun je voorkomen dat kinderen te snel met abstracties worden geconfronteerd en de verschillende activiteiten in de klas krijgen een duidelijke samenhang. Door de vertelstof centraal te plaatsen, ontloop je het gevaar dat alle vakken als los zand aan elkaar gaan hangen.
De tweede klas: 7–8 jaar
ons intellect heeft er geen baat bij om zo jong mogelijk intellectueel ontwikkeld te worden. Veeleer moet eerst de bewegingsmens ontwikkeld worden: wie zijn vingers niet handig heeft leren gebruiken, zal later geen soepele ideeën of gedachten kunnen vormen. wie zijn ruimtebewustzijn niet heeft geoefend door op de knieën te kruipen en met blokken te bouwen, zal later moeilijker leren rekenen of het essentiële van de dingen kunnen vatten. Vrij naar r. Steiner
In de tweede klas krijgen de kinderen fabels en heiligenlegenden. Fabels schetsen de minder mooie karaktertrekken van de mensen in verhalen over dieren. De heiligenlegenden vertellen hoe mensen hun eigen zwakheid kunnen overwinnen en hun leven in dienst kunnen stellen van iets hogers.
39
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
onS BaSiSonderwijS
In de tweede klas vertonen de kinderen duidelijker hun (on)-hebbelijkheden. Zij steken hun mening over elkaar niet onder stoelen of banken en beginnen ook de autoriteit van de leerkracht af te tasten. De klas als groep is ontstaan en binnen dat stabiele sociale geheel komen de kinderen ding tevoorschijn. Niet dat zij meteen al karakters uit één stuk zijn; de sterk gevoelde en ook niet verhulde afkeer van een klasgenootje kan een dag later omslaan in gevoelens van sympathie.
Verbeelding is bron van schepping.
“Spelenderwijs en creatief lerend, ontwikkel je je tot een individu.” twaalfdeklasser
In feite staan de kinderen natuurlijk aan het begin van een lang en pijnlijk proces, dat hen tot vrije, zelfstandig oordelende en handelende mensen zal maken. Maar juist doordat die weg zo pijnlijk is, ook al aan het begin, is de humor van de fabels zo verzachtend. Pret kunnen hebben om menselijke tekortkomingen, de absurditeit van situaties kunnen beleven, dat is waar de tweedeklassers behoefte aan hebben. Ze zijn er trouwens tegelijk ook meesters in! Het onderwijs in deze klas heeft nog veel van het levendige van de eerste klas. Bij het rekenonderwijs bijvoorbeeld worden allerhande spelletjes gedaan. Met veel voetgestamp en handgeklap worden de tafels van vermenigvuldiging uit het hoofd geleerd, als waren het versjes. Karakteristiek voor ons rekenonderwijs is overigens dat wordt uitgegaan van het geheel. In de tafel van drie heet het niet alleen: “drie maal drie is negen”, maar ook omgekeerd: “negen is drie maal drie”. Het getal 1 is niet zomaar 1, zoals je er nog eens een paar miljard van hebt, maar staat voor een geheel. Zo komt het getal 2 als een tweeheid tevoorschijn uit het getal 1, dat voor een eenheid staat. Deze “omgekeerde” manier is ontwikkeld om de wereld van de getallen zo concreet mogelijk te maken. Dat de appel eerst 1 is en vervolgens 2 wordt als hij doormidden is gesneden, en daarna 4 als de helften opnieuw worden gedeeld, kan een kind concreet voor zich zien. Bij het lezen en schrijven gaat het dit jaar niet om de afzonderlijke lettertekens, maar om de woorden in een bepaald tekstverband. Een woord is samengesteld uit een aantal ‘klanktekens’: het woord ‘slot’ bijvoorbeeld bestaat uit de Slangenletter, de Leeuwenletter, de O van de verbazing (Oh!) en de Torenletter. De stap van de letters naar de woorden wordt gemaakt en het eerste lezen begint.
De derde klas: 8–9 jaar In de derde klas staat het Oude Testament centraal. Duizend-en-één vragen naar het hoe en waarom van de dingen beginnen in het innerlijk van de derdeklasser op te duiken. En ook die ene vraag: weet de meester of juf alle antwoorden? Nee. Met al die vragen komt voorgoed een einde aan de dromerige tijd, waarin alles nog vanzelfspre-
“Vanaf de eerste klas krijgen de kinderen al engels en duits en later krijgen ze ook nog eens het voorrecht om de franse taal te ontdekken. natuurlijk is het niet zo dat de kleintjes dan al meteen allerlei ingewikkelde taalregels uit hun hoofd moeten leren. de eerste jaren krijgen ze voornamelijk te maken met de uitspraak van de taal. ook krijgen de kinderen al vanaf de kleuterklas euritmie. dit klinkt misschien een beetje vreemd maar het is zeer goed voor hun zelfbeheersing. (negendeklasser)
40
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
onS BaSiSonderwijS
kend is, de paradijselijke staat waar elke levensloop mee begint. Steeds sterker gaan de kinderen ervaren dat de werkelijkheid niet harmonisch is. De vertelstof in de derde klas bestaat uit de verhalen van het Oude Testament. Nog eenmaal wordt het meegemaakt: het verblijf in het paradijs tot en met de eenzame tocht door de woestijn. De figuur van Mozes weerspiegelt het drama van deze fase. Aan de ene kant is hij de menselijke leider die fouten maakt, aan de andere kant is hij degene die het volk een geweten geeft in de vorm van de tien geboden.
“fysieke ervaringen maken het leren veel effectiever.” leerkracht
Bij het rekenonderwijs gaat het nu om de vier hoofdbewerkingen: optellen, aftrekken, delen en vermenigvuldigen. De sommen gaan nu tot de duizend. De tafels van vermenigvuldiging worden kriskras door elkaar geoefend. Bij het taalonderwijs komen nu ook grammaticale aspecten aan de orde; de structuur van de taal en de strenge wetten die zij volgt, worden onder de loep genomen. Woordsoorten worden benoemd. Zelfstandige naamwoorden heten soms nog beeldend ‘Adam-woorden’ (Adam die de dingen namen geeft). Bijvoeglijke naamwoorden worden wel ‘Eva-woorden’ genoemd, woorden die meer een gevoel uitdrukken. En dan zijn er de ‘Kaïn-woorden’: werkwoorden die een handeling uitdrukken. In de heemkundeles (wereldoriëntatie) wordt er gemetseld, een muurtje, of een klein speelhuisje, dat dan naar de kleuterklas kan! Alles wordt aardser: een huis is niet langer alleen maar warm en omhullend, maar ook iets dat met veel bloed, zweet en tranen is gebouwd.
De vierde klas: 9–10 jaar we zoeken in elke ontmoeting met het kind steeds opnieuw het ‘wordende’, wat het raadsel ons vertellen wil.
De breuk tussen de binnenwereld en de buitenwereld is een feit. Het tienjarige kind beleeft nu dat hij een eigen binnenwereld heeft, dat hij een eilandje is in een zee vol andere eilandjes. Zij of hij is levenslustig en actief, zeer geïnteresseerd in alles wat de wereld te bieden heeft, en kan sterk de uitersten in het gevoelsleven ervaren: hoogtepunten en dieptepunten wisselen elkaar af. Bij deze fase sluiten de verhalen van de Edda goed aan, het Noorse epos dat zo overbevolkt is met allerlei goden. De grote Al-God die alles bestiert, zoals Jehova in het Oude Testament, is verdwenen en ervoor in de plaats komen handelende goden, die elk hun eigen vermogens en onvermogens hebben. Odin bijvoorbeeld maakt grote fouten, waar de wereld zwaar voor moet boeten. Bij de aardrijkskundeles worden de stad en de streek behandeld. Bij het rekenonderwijs wordt de grote stap genomen naar de breuken. De abstracte logica wordt (meestal niet zonder moeite) begrepen van de eenvoudiger tot de ingewikkelder sommen. Om die meer ingewikkelde breuken te begrijpen moet je je kunnen losmaken van concrete voorstellingen en je overgeven aan de ijlheid van de abstracte logica. Voor heel veel kinderen is dat een enorme worsteling, vergelijkbaar met het andere grote probleem waar zij in deze klas mee te maken krijgen, de vorming en spelling van de werkwoordsvormen. ‘Hij waadt door het water’: de ‘d’ van de stam van het werkwoord en de ‘t’ van de derde persoon enkelvoud. Ook hier gaat het om het abstracte denken. En dan de verleden, tegenwoordige en toekomende tijden! Wat is het verschil tussen: hij liep over straat, en: hij heeft over straat gelopen? Om dat te kunnen begrijpen moet je ‘wakker’ zijn. Dat geldt ook voor het vormtekenen, waar Keltische vlechtwerkmotieven worden getekend, met lijnen die elkaar volgens vaste, maar ingewikkelde patronen kruisen, de ene keer erover heen, dan weer eronder door.
De vijfde klas: 10–11 jaar De vijfdeklasser raakt thuis in de wereld en krijgt vertrouwen in zichzelf. Hij gaat op pad, bladert in atlassen, ondervraagt de buurman over de bijen die deze houdt. De vraag in de ziel blijft: wie ben ik en wat heeft de wereld mij te bieden? Alleen, de scherpe kantjes zijn er een beetje af, doordat het kind ontdekt dat hij eigen wegen kan vinden en bewandelen. De vertelstof bestaat in het vijfde jaar uit de mythologische geschiedenis van Azië en Europa: de
41
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
onS BaSiSonderwijS
Indiërs, Perzen, Egyptenaren en Grieken. Stap voor stap komen we bij de moderne mens. Eerst zijn er nog de goden en de orakels, dan verschijnen de helden die al een duidelijk persoonlijk karakter hebben, zoals Odysseus uit Griekenland. In de Griekse verhalen wordt sterk het drama van het levenslot beleefd. “wil je het oneindige binnengaan, onderzoek dan het eindige in alle richtingen.” johann wolfgang von goethe
Dat alles met alles te maken heeft, leren de kinderen in de aardrijkskunde periode. Het T-shirt dat we dragen, is gemaakt van katoen die ergens in Azië werd geteeld, het shirt werd gemaakt in Taiwan, verscheept naar Rotterdam, verkocht in Den Haag. En de afbeelding op het shirt is de toren van Pisa. Ga je eenmaal kijken hoe zo’n eenvoudig gebruiksvoorwerp tot stand komt en welke wegen het gaat om een consument te vinden, dan merk je dat er sprake is van een wereldwijde broederschap in het economische leven. Tijdens het taalonderwijs gaat het onder meer om de directe en de indirecte rede. De zeeman vroeg aan zijn maat: “Wil je nog een pot bier?” Dat wordt dan, heel ingewikkeld eigenlijk als je goed oplet wat er gebeurt: “De zeeman vroeg zijn maat of hij nog een pot bier wilde.” Het rekenonderwijs behandelt maten, inhouden, gewichten. Eerst de maten die aan het menselijk lichaam zijn ontleend, zoals de duim en de el. Daarna de meer abstracte decimalen, de centimeter, de decimeter, de kilometer. De kinderen worden anders. Alles moet beargumenteerd worden. De houding van hoezo? krijgt de overhand. De kinderen willen weten hoe de dingen horen, wat de wetten en regels zijn achter de dingen. Voor de leerkracht is dat niet altijd even gemakkelijk. Hij wordt bestormd, soms met vragen, maar meestal met beweringen die in feite verkapte vragen zijn. Hoe vurig hopen de kinderen diep van binnen dat je al die kritische argumentaties aankunt! De zesde klas: 11–12 jaar
“…dat je met humor naar jezelf kunt kijken…” oud-leerling
De inhoud van de vertelstof komt steeds dichterbij: er wordt verteld over de Romeinen en de Middeleeuwers. Bij het rekenen gaat het meer en meer om opgaven die te maken hebben met het praktische leven, zoals het berekenen van rente. Tijdens de natuurkundeles verbazen de kinderen zich over de mysterieuze werking van elektriciteit en magnetisme. En tijdens het vormtekenen wordt geleidelijk aan de stap gemaakt naar de meetkunde: vijfsterren worden getekend, twaalfsterren, vierentwintig-sterren. De passer wordt ter hand genomen. Tot in de vingertoppen wordt gevoeld hoe meetkundige patronen kunnen worden geconstrueerd. En dan volgt, na de plant- en dierkunde in de vorige klassen, de mineralogie. Het logische denken van de zesdeklasser begrijpt de strenge wetmatigheden van het kristal.
“we hebben drie weken lang de eerste twee uur hetzelfde vak. zo krijg je sneller dat vak onder de knie. en het is minder saai dat je niet elke week aan hetzelfde vak zit. in die drie weken heb je steeds dezelfde leraar dus je leert elkaar wel kennen. dan weet de leraar ook je zwakke kanten en kan die je beter helpen.” (negendeklasser)
42
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
onS BaSiSonderwijS
Vakken in de onderbouw
“het effect van vele soorten van wilsscholing verzwakt na verloop van tijd, dat door het beoefenen van de euritmie níet.” r. Steiner
De kinderen krijgen naast het periodeonderwijs vanaf de eerste klas muziek, handwerken, euritmie, godsdienst, Duits en Engels. Later krijgen ze ook gymnastiek, Frans en handenarbeid. In de derde klas volgen de leerlingen de door de gemeente verzorgde zwemlessen. In klas 5 en 6 vindt in de eigen schooltuin tuinbouwonderwijs plaats. De vakken euritmie en vormtekenen kent alleen de vrijeschool. Euritmie is een bewegingskunst die is ontwikkeld door Rudolf Steiner. Bij euritmie wordt getracht de klank weer te geven in de beweging. Zo heeft elke klank van het alfabet zijn eigen wijze om uitgedrukt te worden in beweging. Ook muziekintervallen krijgen hun eigen bewegingskarakteristieken. De eigen beweging moet bovendien in harmonie zijn met de beweging van de ander. In principe wordt met de euritmie in de laagste klassen begonnen en wordt zij doorgezet tot in de hoogste. Vormtekenen is een vak apart. Het begint met de oerelementen, de rechte en de gebogen lijn als basis voor het schrijfonderwijs. Later ontwikkelt het zich via het spiegelen van vormen naar het exacte tekenen dat de basis is voor de meetkunde.
“het levende woord van mens tot mens is het meest effectieve middel tot sociale en respectvolle opvoeding.” leerkracht
Godsdienstonderwijs Alle kinderen van klas 1 tot en met 12 krijgen een uur per week godsdienstles of levensbeschouwing. Meer hierover bij ‘jaarfeesten’, onder ‘Wat wij doen’. De vreemde talen Deze worden op een speelse manier gegeven, vanuit het gesproken woord, met gedichten, liedjes en kleine versjes. De taalbeschouwing waar de grammatica een onderdeel van is, wordt gezien als een verdichting van wat eerder al doende is aangelegd. Vanaf de eerste klas Engels en Duits, en vanaf de derde klas zo mogelijk ook Frans. Schilderen Kleuren en beelden worden opgeroepen om een rijk voorstellingsleven te ontwikkelen. In de eerste jaren wordt vanuit de kleur geschilderd, gaandeweg worden mens- en diergestalten geschilderd vanuit de kleur en uiteindelijk komen we uit bij landschappen, mineralen en andere elementen uit de natuur. Boetseren In de kleuterafdeling en in de eerste jaren van de onderbouw wordt met bijenwas gewerkt, dit geeft warmte en laat zich dan gemakkelijk vormen, en eventueel met brooddeeg. Later wordt met klei gewerkt waarbij het de kunst is om vanuit het geheel te werken zodat er bij voorbeeld vanuit een bol van alles kan ontstaan.
“Vertrouwen krijgen in de eigen waarneming” leerkracht
Muziek In de eerste jaren gaat muziek hand in hand met beweging en spel. Naast het zingen in de laagste klassen leren de kinderen in de eerste en tweede klas de pentatonische lier bespelen. Luisterend spelen staat dan op de voorgrond. Ook worden er andere kleine instrumentjes gebruikt om in verhaalvorm de lessen vorm te geven. In de derde en vierde klas komt de diatonische fluit aan de beurt, en wordt ook met de ouders gesproken over het leren bespelen van een eigen instrument. Vanaf de vijfde klas, wanneer de kinderstem op zijn top is, worden veel meerstemmige kinderkoorwerken gezongen. Handvaardigheid en handwerken In de kleuterafdeling zijn de kinderen druk aan het weven en vingerhaken, naaien en borduren. Ook wordt er soms in de kleuterklas getimmerd. In de eerste jaren van de onderbouw is het leren breien een belangrijke vaardigheid die ook voor de motoriek van belang is. Daarnaast zijn de kinderen actief in het knutselen, ook naar aanleiding van de jaarfeesten. Vanaf de vijfde klas wordt geleerd met mes, rasp, vijl, guts en schuurpapier eenvoudige werkstukjes van hout te maken.
43
“of je nou hoog of laag zou scoren op de cito-toets, je blijft nog heel lang met elkaar in de klas zitten, want je wordt pas op je 16e op niveau ingedeeld, en zelfs dan nog maar een deel van de dag.” twaalfdeklasser
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
onS BaSiSonderwijS
Getuigschriften Aan het eind van ieder schooljaar krijgen de leerlingen geen rapport maar een getuigschrift. In het getuigschrift van de onderbouw beschrijft de klassenleraar hoe het kind zich ontwikkelt. Deze probeert om een zo objectief mogelijk beeld van het kind te geven, met alle sterke en zwakke kanten. Daarnaast beschrijft zij/hij per vak hoe het kind de stof opneemt. De vakleerkrachten doen dat voor het vak dat zij geven. Wat de leerkrachten hier schrijven is in de eerste plaats voor de ouders bedoeld. Voor elke leerling schrijft de klassenleerkracht een toepasselijke gedicht of verhaal, gewoonlijk ontleend aan de vertelstof van het afgesloten jaar. Toetsen en testen In de kleuterklas tot en met de tweede klas wordt gewerkt met zogenaamde observatielijsten die door de leerkracht worden bijgehouden. Aan de hand van vastgestelde criteria wordt in het didactisch overleg bepaald of er aanleiding is voor speciale zorg. Van de 1e tot en met de 6e klas wordt jaarlijks een aantal toetsen afgenomen. De resultaten worden bijgehouden in het leerlingvolgsysteem. Ze worden tweemaal per jaar besproken in het didactisch overleg. Wanneer er sprake is van achterstanden wordt hier vastgesteld of een leerling speciale aandacht nodig heeft. De leerling kan worden getest door de schoolbegeleidingsdienst als er duidelijke zorg is. Meer weten? Zie de nota ‘toetsbeleid’, ter inzage op school.
“onderwijs vervult een onmisbare rol in de maatschappij en is een voedingsbron voor een inspirerende samenleving.” leerkracht
wat ook een groot voordeel is aan de vrijeschool, is dat je in de hele onderbouw een vaste leerkracht hebt. dit geeft toch een soort van vertrouwen in leraren. al die jaren met dezelfde kinderen schept een groot familiegevoel. (negendeklasser)
44
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
onS BaSiSonderwijS
Leerlingenzorg in de onderbouw Vanaf de opname in de kleuterklas wordt de ontwikkeling van de leerlingen gevolgd door de kleuterjuf. Tweemaal per jaar worden per leerling observatielijsten ingevuld. De resultaten worden bijgehouden in het leerlingvolgsysteem. De kleuterjuffen hebben regelmatig contact met de ouders over de ontwikkeling van hun kind en brengen hen op de hoogte als er aanleiding tot zorg is.
“naar sommige traditionele evenementen en rituelen kijk je jaren uit, en elk jaar komt het dichterbij. nu zit ik zélf in de twaalfde klas: mijn huis heb ik ontworpen en het is een heel bijzondere periode geweest. Straks gaan we op cultuurreis en worden we ‘uitgezongen’: allemaal dingen waar je vroeger zo tegenop keek!” twaalfdeklasser
Vanaf klas 1 t/m 6 (onderbouw) is de klassenleerkracht verantwoordelijk voor het volgen van de ontwikkeling. Eens per twee maanden heeft de klassenleerkracht overleg met de intern begeleider. De intern begeleider komt kijken in de klassen en adviseert de klassenleerkracht met betrekking tot de leerlingen die extra zorg behoeven. Tweemaal per jaar worden er toetsen afgenomen op het gebied van taal en rekenen en éénmaal per jaar vullen de leerkrachten een observatielijst in over de sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling. De uitkomsten daarvan worden besproken in het halfjaarlijkse didactisch overleg. De klassenleerkrachten houden de ouders op de hoogte van de ontwikkeling van hun kind en eventuele zorgen. Eénmaal per jaar vinden er tafeltjesavonden plaats waar specifiek naar de leervorderingen wordt gekeken.
b b b b
b “Met ons werkelijk levend onderwijs willen wij de levenskrachten van de kinderen opwekken en versterken. Saai onderwijs versterkt de actuele tendens tot verslapping en vermindering van de levenskrachten.” leerkracht
Als een leerling extra zorg behoeft, zet de internbegeleider samen met de klassenleerkracht de lijnen uit. De zorg kan plaatsvinden op de volgende niveaus: In de klas door de klassenleerkracht. Samen met de intern begeleider wordt een handelingsplan opgesteld en een evaluatie afgesproken. Buiten klassenverband in een speciaal zorguur door de klassenleerkracht op basis van een handelingsplan. Na aanvraag door de klassenleerkracht bij het zorgteam kan de volgende hulp binnen school geboden worden: euritmietherapie, remedial teaching. Hulp door externe deskundigen: preventief ambulante begeleiding vanuit het samenwerkingsverband, een onderzoek door de Begeleidingsdienst voor vrijescholen, verwijzing naar huisarts en medische behandelingen. Verwijzing naar speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs (clusterscholen) Voor kinderen met leerlinggebonden financiering is er een speciale procedure die begeleid wordt vanuit een Regionaal Expertise Centrum. De klassenleerkracht houdt de ouders op de hoogte van de geboden zorg en de evaluatie daarvan. Er vindt geen zorg buiten de klas plaats zonder toestemming van de ouders. Van alle binnen school geboden zorg wordt een verslag gemaakt dat in het leerlingendossier wordt opgeborgen. Dyslexie Schooljaar 2007-08 is een vernieuwd dyslexieprotocol ingevoerd en voor de leerlingen die daarvoor in aanmerking komen, wordt in de zesde klas een dyslexieverklaring verzorgd. Meer weten? Zie de nota ‘Leerlingenzorg basisonderwijs’. GGD De GGD verzorgt een algemene screening van 5-jarigen en 10-jarigen. De ouders krijgen een uitnodiging voor het onderzoek, dat plaats vindt op de locatie van de GGD, Doornstraat 415, 2584 AP Den Haag, 070-3824424. Er is regelmatig contact tussen school en de GGD.
45
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
onS BaSiSonderwijS
BuiTenSchoolSe oPVang: TaTaToeK Tatatoek is de buitenschoolse opvang van de Vrije School op de Abbenbroekweg, voor kinderen vanaf de kleuterleeftijd tot en met de zesde klas. Alle ruimtes van Tatatoek zijn bijzonder sfeervol en huiselijk ingericht, de kinderen zitten in verschillende kamers, vaak in leeftijdsgroepen bij elkaar. Het speelgoed is veelal van natuurlijk materiaal en er is veel ruimte voor creatieve activiteiten. Bovendien beschikt Tatatoek over de grote buitenspeelplaats van de school. De voeding die bij Tatatoek wordt aangeboden, bestaat veelal uit producten van biologische of biologisch-dynamische kwaliteit.
Pedagogisch beleid en activiteiten Wij leggen de nadruk op warmte, geborgenheid, ritme, aandacht voor het individu en spel. De activiteiten die door de pedagogisch medewerkers worden aangeboden sluiten aan bij de pedagogische grondslag van de vrijeschool. De activiteiten hebben vaak te maken met het seizoen of jaarfeest. Zo worden er rondom Sint Michaël vaak draken, zwaarden en vliegers gemaakt, rondom Sint Maarten lampionnen en in de adventstijd worden kaarsen gemaakt en versierd met bijenwas. De voorgelezen verhalen hebben ook te maken met deze thema’s. Zo wordt het jaarritme voor de kinderen beleefbaar. De kinderen mogen zelf weten of ze meedoen met een activiteit. Ze mogen ook ‘gewoon’ lekker spelen! De jongste kinderen worden om half één van school opgehaald. De kinderen maken eerst een wandeling, voor de lunch. Na de lunch, waarbij gezamenlijk begonnen en geëindigd wordt, kunnen de kinderen vrij spelen. Om tien voor drie worden de oudere kinderen van school gehaald. Als deze bij Tatatoek arriveren, is het ook voor de andere kinderen inmiddels tijd voor thee, sap, fruit en koekjes. Voor de grotere kinderen wordt hierbij een kleinigheid (zoals een cracker of een boterham) geserveerd. Regelmatig wordt er tijdens de thee een verhaal voorgelezen. De oudste kinderen helpen vaak met opruimen en/of afwassen. Na de thee zijn de kinderen vrij om te spelen, te lezen of te knutselen. Aan de oudere kinderen worden ook cursussen aangeboden. In schoolvakanties worden er activiteiten rondom een thema georganiseerd, bijvoorbeeld de Middeleeuwen, dieren, heksen en tovenaars, Indianen, China of kabouters.
Openingstijden Tatatoek is geopend vanaf einde schooltijden tot 18.30 uur. Plaatsingsmogelijkheden zijn zowel vanaf 12.30 als 15.00 uur tot 15.15 of 18.30 uur. Gedurende de eerste drie weken van de zomervakantie en tussen kerst en oud en nieuw is Tatatoek gesloten. In de schoolvakanties tijdens het schooljaar is Tatatoek geopend van 8.30 tot 18.30 uur. De openingstijden zijn afgestemd op de schooltijden van De Vrije School Den Haag en het centrum is ook geopend tijdens studiedagen van de leerkrachten op de Vrije School Den Haag.
Aanmelden U kunt uw kind(eren) aanmelden via de website www.triodus.nl of bellen met de afdeling klantrelaties en bemiddeling, telefoonnummer (070) 312 00 10.
46
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
onS BaSiSonderwijS
SchoolregelS PriMair onderwijS Schooltijden De kleuterklassen beginnen om 8.20 uur. Vanaf dit tijdstip kunt u uw kind in de klas brengen. Om 8.30 uur gaat de klassendeur dicht. Om 12.45 uur gaat de klassendeur weer open. U dient dan bij de deur aanwezig te zijn. Voor de klassen 1 t/m 6 begint de school om 8.25 uur. Dan nemen de leerkrachten de kinderen mee naar binnen. De pauzetijden zijn van 10.40-10.55 uur en van 12.40-13.05 uur. Vijf minuten na de zogenaamde “eerste bel”, klinkt een tweede bel, die aangeeft dat de lessen zijn begonnen. De lestijden lichamelijke opvoeding en euritmie kunnen in verband met omkleedtijd afwijken deze tijden. Leertijd De leertijd voor de laagste vier klassen (kleuters en klas 1 en 2) bedraagt in totaal 3549 uur, gemiddeld 893 uur per leerjaar. Voor de hoogste klassen van de basisschool (klas 3 t/m 6) bedraagt dit 4016 uur. Lesverzuim • Voor een goede gang van zaken is het absoluut noodzakelijk dat ieder school- en lesverzuim zo spoedig mogelijk – maar uiterlijk vóór 9.00 uur ’s morgens – door de ouder/verzorger aan de schooladministratie wordt gemeld (ook indien de leerling uitwonend is). Anders is het ongeoorloofd verzuim. Voorzover het een kind in de leerplichtige leeftijd betreft is het opgeven van lesverzuim bovendien wettelijk verplicht. • Bij gedeeltelijke afwezigheid (doktersbezoek e.d.) wordt van tevoren schriftelijk een reden ingeleverd. Als het enigszins kan, worden dit soort afspraken buiten schooltijd gemaakt. • Leerlingen die geblesseerd zijn, dienen zowel in de lessen lichamelijke opvoeding als in de euritmielessen aanwezig te zijn. • Verlof buiten de schoolvakanties is in principe niet mogelijk. Uitzonderingen betreffen enkele door de leerplichtwet omschreven situaties. Informatie hierover is te vinden in de folder van de gemeente, die op school verkrijgbaar is. Verlof buiten de schoolvakanties dient zes weken van tevoren aangevraagd te worden met een speciaal daarvoor bestemd formulier, dat bij het kantoortje te verkrijgen is.
het schoolplein naast de school is voor de eerste en tweede klassen en de rest is voor de hogere klassen.
47
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
onS BaSiSonderwijS
Absentie Is een absentie door de ouders niet gemeld, dan wordt door de school contact met hen opgenomen. Ook gedeeltelijke afwezigheid wordt geadministreerd. Met de ouders van frequente telaatkomers wordt door de school contact opgenomen. Hetzelfde geldt indien een leerling onevenredig veel verzuimt.
“Van een ambacht leer je discipline, concentratie, wilskracht en geduld. je wordt er een wakker mens van, en dat is nodig in deze tijd…. de vreugde als iets lukt, als je zelf iets gemaakt hebt…dat geeft zelfvertrouwen!” een gepensioneerde leraar
Schorsing en verwijdering van leerlingen Schorsing van leerlingen kan in sommige gevallen nodig zijn. Het meest effectief werkt dit wanneer met de ouders overeengekomen wordt om dit uiterste “middel” te gebruiken. Het geeft een korte tijd de gelegenheid om een nieuwe aanpak met de leerling en diens ouders overeen te komen. De periode waarvoor men kan schorsen bedraagt maximaal vijf dagen. Schorsing geschiedt altijd in overleg met de ouders/verzorgers en wordt schriftelijk bevestigd door de schoolleiding en het bevoegd gezag. Verwijdering is ingewikkelder. Het is slechts mogelijk om een procedure tot verwijdering te starten wanneer: • het gedrag van de leerling storend is; • het gedrag van de ouders niet meewerkend is en dus storend werkt; • een onverantwoord deel van de schoolorganisatie belast wordt met de zorg voor het kind. Voor beide maatregelen geldt dat deze slechts door de schoolleiding (samen met het bevoegd gezag) uitgevoerd kunnen worden. Pauzeregels Voor een goede gang van zaken tijdens de pauzes surveilleren de leraren bij toerbeurt op verschillende plaatsen in en om het schoolgebouw. Hiervoor is een rooster opgesteld. Drugs en alcohol Het gebruik van drugs en alcohol in en om de school is per 1 augustus 2009 verboden; ook tijdens schoolgebonden activiteiten zoals werkweken, schoolfeesten e.d. Roken Roken in de schoolgebouwen is niet toegestaan. Buiten is een hoek ingericht voor rokers. Daarbuiten is roken niet toegestaan. Kauwgom, mobiele telefoons, camera’s Kauwgom is onder schooltijd niet toegestaan, ook niet op het plein. Onder schooltijd dienen mobiele telefoons van de leerlingen uitgeschakeld te zijn, in de tas. Bij overtreding wordt de telefoon in beslag genomen. Deze kan door de ouder/verzorger van de leerling opgehaald worden bij het kantoortje. In de gangen van de school mag niet mobiel gebeld worden door leerkrachten en ouders. Er mag in en om de school niet gefilmd of gefotografeerd worden zonder toestemming van de schoolleiding. Beschadigingen Indien een leerling beschadigingen toebrengt aan schoolgebouw of inventaris zullen de kosten voor reparatie of vervanging alsmede de daaruit voortvloeiende administratiekosten bij de betreffende ouders/verzorgers in rekening worden gebracht. Verkeer Bij het halen en brengen van leerlingen is het wenselijk dat de rijrichting op de Abbenbroekweg wordt aangehouden van Tapijtweg naar Gerrit Kasteinweg. Gelieve de uitgang van de parkeerplaats vrij te houden. • Op de stoep en op het plein niet fietsen. • Honden worden niet toegelaten op het schoolplein. Fietsenstalling De leerlingen van de klassen 1 t/m 5 plaatsen hun fietsen in de fietsenkelder; de zesde klas in de rekken op de parkeerplaats aan de Abbenbroekweg. Wanneer de kelder gesloten is, kunt u de sleutel bij het kantoor afhalen.
48
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
onS BaSiSonderwijS
Lerarenkamer De lerarenkamer is het strikte domein van de leraren. Ouderruimte Aan de Abbenbroekweg is een ouderruimte. Hier kunnen ouders informatie vinden over de hele school. Daarnaast wordt er op woensdag koffie geschonken tussen 8.30 uur en 9.00 uur. Gevonden voorwerpen Deze kunnen afgegeven worden in het kantoortje. Grote dingen worden bewaard in een mand nabij de ingang en blijven daar maximaal twee weken liggen. Daarna gaan ze in de KICI kledingcontainer. Gebouwbeheer Het gebouw wordt dagelijks schoon gemaakt door een schoonmaakbedrijf. De leslokalen krijgen éénmaal per week een grote beurt. In een aantal lagere klassen wordt op vrijwillige basis aan de ouders gevraagd om mede zorg te dragen voor de klas. Voor klachten en opmerkingen betreffende het gebouw kunt u in het kantoortje een logboek vinden. Zwemles De leerlingen van de derde klas hebben zwemles op een vast roosteruur in de week. Voor leerlingen van de vierde klas die nog geen diploma hebben is er een vangconstructie, waardoor deze kinderen alsnog een diploma kunnen behalen. Verkeersexamen De leerlingen van de zesde klassen nemen in het voorjaar deel aan het landelijke theoretisch verkeersexamen en aan het praktische verkeersexamen van Veilig Verkeer Nederland.
49
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
onS BaSiSonderwijS
onS VoorTgezeT onderwijS Er is geen breuk met de basisschool. De leerlijnen lopen door, de feesten worden samen gevierd, de leraren zijn bekend van gezicht en sommigen gaven ook op de Abbenbroekweg al les. Maar de puberteit kondigt zich aan en de klas verhuist naar het gebouw aan de Waalsdorperweg. Sommige kinderen kiezen misschien voor de Praktische stroom of voor een andere school. Nieuwe klassen worden gemaakt met leerlingen erbij die instromen vanuit een andere school of van één van de vrijescholen in de regio. Zo kan iedereen een frisse start maken en is er weldegelijk veel nieuw, naast al het oude vertrouwde. In de eerste weken van het schooljaar organiseren we allerlei activiteiten om elkaar én de school goed te leren kennen. De zevende en achtste klassen krijgen les in hun eigen lokaal en krijgen veel les van hun vaste klassenleerkracht. Op die manier ontstaat er een sterke band tussen de leraar en de leerlingen en met de klas als geheel.
MiddenBouw, 12-14 jaar
“het lijkt mij dat de ideeën en aansporingen van Steiner – juist omdat zij haaks op de huidige denkgewoonten staan – veel kunnen bijdragen tot de oplossing van cultuur- en mensheidsvragen.” de duitse schrijver Michaël ende in een interview met ‘der Spiegel’
Leerlingen in de leeftijd van 12-14 jaar zitten “tussen servet en tafellaken”, zou je kunnen zeggen. Er wordt een overgang gemaakt van het beeldend lesgeven uit de onderbouw naar het begripsmatige van de bovenbouw. De leerlingen van deze leeftijd stellen andere eisen aan de leerkrachten dan in de bovenbouw. Zij zijn nog in hoge mate gericht op die ene man of vrouw voor de klas die hen door verschillende vakgebieden leidt. Hierdoor blijven de vakken een samenhangend geheel. Deze werkwijze bevordert het zelfvertrouwen en begrip van de leerling, zodat er veel geleerd en hard gewerkt wordt. Zo worden goede gewoontes gevormd, bijvoorbeeld bij het maken van huiswerk. De leerlingen leren zelfstandig te werken en projecten te organiseren. Het samenwerken staat vaak voorop. De leerlingen gaan een drempel over waar ze toch nog begeleid moeten worden maar ze leren verantwoordelijkheid te dragen voor eigen werk en opdrachten. In alle lessen komt de echte, feitelijke wereld het klaslokaal binnen, en regelmatig trekt de klas met de leerkracht het lokaal uit, de echte wereld in. Een beweging die tijdens de bovenbouw nog versterkt wordt. De middenbouw vormt een sociale eenheid die mede vorm krijgt door het gezamenlijk vieren van sommige jaarfeesten en klassenavonden. Je zou van een “dubbele brugklas” kunnen spreken, maar ook in de daarop volgende negende klas zitten alle kinderen nog bij elkaar en wordt er nog niet naar niveau, stroom of profiel geselecteerd. Leerkrachten in deze afdeling zijn expert in de omgang met de deze leerlingen. Elke week komen de leerkrachten van de middenbouw als team samen om de inhoud van de lessen met elkaar af te stemmen en de didactiek te bespreken. Samen bespreken ze dan ook de vragen en problemen van individuele leerlingen en werken ze aan doelmatige oplossingen. De leraren vormen op deze manier een hecht team van ervaren pedagogen die de kwetsbare, jonge pubers voorbereiden op de bovenbouw. Periodeonderwijs Net als in de onderbouw begint elke schooldag met twee aaneengesloten les uren waarin enkele weken achter elkaar hetzelfde vak wordt gegeven. We noemen dit periodeonderwijs. Een kenmerkende werkwijze van de vrijeschool. Als je een paar weken lang heel intensief met één vak bezig bent, raak je minder gauw de draad kwijt. Dat is onze filosofie. Een belangrijk deel van het huiswerk is het periodeschrift. Leerlingen maken tijdens de periode een schrift dat aan het eind wordt nagekeken en beoordeeld. Daarnaast wordt de leerstof getoetst met een proefwerk of werkstuk. Het periodeonderwijs wordt meestal gegeven door de klassenleerkracht, maar soms ook door een andere leraar van het middenbouwteam. De klassenleerkracht geeft ook een gedeelte van de vaklessen. Dat geldt niet voor de vakken
50
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
onS VoorTgezeT onderwijS
Engels, Duits, Frans, wiskunde, godsdienst, muziek, euritmie, diverse kunstzinnige en ambachtelijke vakken en gymnastiek. Daarvoor hebben we vakleerkrachten.
“een geëngageerde leraar leidt tot geëngageerde leerlingen.” leerkracht
School is meer dan examen doen Het leven is meer dan examen doen en dat is ook zo op school, vinden wij. Daarom krijgen onze leerlingen, naast de normale vakken, veel kunst- en bewegingsvakken. Zo kunnen ze zichzelf ook op andere vlakken ontwikkelen en hun eigen accent leggen op hoofd, hart of handen. Op de vrijeschool maak je dingen waar je wat aan hebt: bij metaalbewerken een hamer, bij houtbewerken bewegend speelgoed. Maar ook een weegschaal met zelf geslagen koperen schaaltjes, of een dienblad. Leerlingen ontwerpen kledingstukken, een kimono of een rugzakje bijvoorbeeld. We werken op onze school met hout en metaal, met naaimachines en drukpersen. Maar dat is niet alles. We doen ook veel aan schilderen, beeldhouwen, toneel en muziek. De zevende en achtste klassen zingen wekelijks met zijn allen. Moderne en klassieke stukken. Zingen is een gezonde uitlaatklep. Zelfstandig werken Onze leerlingen leren zelfstandig te werken en projecten te organiseren. In de middenbouw gaan de kinderen langzaam maar zeker een drempel over richting zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Ze krijgen daarin natuurlijk begeleiding, maar stap voor stap leren ze zelf verantwoordelijkheid te dragen voor hun werk en opdrachten. Uitstapjes De zevende klas gaat aan het eind van het jaar op werkweek in het bos of op het boerenland. Een week die in het teken staat van samenwerking en doorzettingsvermogen met daarnaast veel sport, spel en gezelligheid. In de achtste klas gaan de leerlingen op survival. Op kamp in de Ardennen op een terrein aan de rivier de Ourthe. Een actieve week waarin we grotten bezoeken, gaan kanoën, bergwanden beklimmen en abseilen. Ook doen we groepsspelen, speurtochten (met kaartlezen), gaan we sporten en is er veel gezelligheid. De leerlingen leren spelenderwijs te werken aan sociale vaardigheden en doen veel kennis op over geologie, natuurkunde en aardrijkskunde. Kids and Science Kids and Science is bedacht door een ouder en een leerkracht van onze school. Doel van dit initiatief is de kinderen meer te interesseren in de wetenschap. Leerlingen hebben vaak een abstract en gecompliceerd beeld van de wetenschap. Kids and
“er is geen ‘dress code’. op de bovenbouw kleedt iedereen zich zoals hij dat leuk vindt, dit kan netjes, alternatief, of op je eigen verzonnen manier. het leuke hiervan is dat als een keer je kleren in de was zitten, je er toch nog wat van kan maken zonder dat iemand je helemaal de grond in boort. het is toegestaan en dat geeft soms hele kleurige effecten waardoor ook op de regenachtige dagen toch nog een zonnetje schijnt. dit vrije is naar mijn gevoel ontstaan op de onderbouw. (twaalfdeklasser)
51
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
onS VoorTgezeT onderwijS
Science wil dat veranderen en laat leerlingen daarom zelf onderzoeken en uitvindingen bedenken. Ook als de leerlingen niet van plan zijn later in hun beroep iets te gaan doen met wetenschap, zal de wetenschap wel deel van hun leven blijven. De projectweken in de zevende en achtste klas vormen het begin van een leerlijn Duurzame Ontwikkeling die doorloopt tot in de hoogste klas. Meer weten? Kijk op: www.kidsandscience.org
Klassen en vakken Middenbouw
“achtste klas, je laatste jaar met je eigen klassenleerkracht wordt afgesloten door een spannende survival week op een mooie plaats in de ardennen. er werd flink gesleept met tenten en er werden onderling veel haringen uitgedeeld zodat alle tentjes na een uur netjes stevig in de grond stonden… ondanks de steile hellingen waar we tegenop liepen leek de tijd te vliegen en kwamen we moe en wel na een leuke wandeling en wat bosspelen om 0.00 uur terug… de volgende ochtend … een kano-tocht van 12 kilometer! … die dag was zeker de leukste dachten wij … leukere dag nog … klimmen en abseilen … geweldig om te zien hoe hecht iedereen met elkaar geworden was … ook weer mooi afgesloten door een kampvuur waar luid bij gezongen werd … Met wat pijnlijke spiertjes … gingen we de laatste, leukste dag de grotten in … door de meest nauwe gangetjes kruipen wat best griezelig was, maar we werden goed begeleid … heelhuids thuis na onze geweldige week!!” negendeklasser
Zevende klas: 12-13 jaar Nog vóór de drempel van de puberteit probeert het kind grenzen te verkennen, nieuwe mogelijkheden te onderzoeken, zich los te maken van de autoriteit, eigen wegen te zoeken. Als antwoord hierop houdt de klassenleraar weliswaar in de aanpak de warmte en geborgenheid van de onderbouw vast, maar in de lesstof worden de grenzen grondig verlegd. In alle lessen worden de deuren en ramen naar de wereld open gezet. Centraal motief zijn de ontdekkingsreizen. Ze vormen de lesstof van een belangrijke periode geschiedenis. Maar de wereld verkennen en trachten je eigen boot te sturen, kompas gebruiken en de juiste koers kunnen uitzetten is ook in figuurlijke zin belangrijk op deze leeftijd. In een tweede geschiedenisperiode herhaalt het motief zich: tijdens de Renaissance werden de oude geloofsartikelen kritisch bezien, zonder pardon overboord gezet en door de ontluikende natuurwetenschap vervangen. In de wiskunde wordt het domein uitgebreid naar de negatieve getallen. In de wintertijd van de zevende klas neemt de klassenleraar op een avond de kinderen mee naar een donker plekje. Dan “ontdekken” ze weer een nieuwe wereld: die van de sterren. In de rijke leerstof van de astronomie worden de revolutionaire inzichten van Galileï en zijn tijdgenoten tot de modernste ruimtevaarttechnieken behandeld. Ook in het innerlijk van de mens worden stapje voor stapje werelden ontdekt. Biografieën van grote wereldburgers worden tot in detail verteld en besproken. Normen en waarden, innerlijke strijd en ontwikkeling worden door de klas gewikt en gewogen. Zulke vragen spelen ook bij de periode voeding een grote rol: hoe eet je ‘gewoon’?, wat heb je over voor biologische voeding?, welke landbouwvormen zijn eigenlijk duurzaam? Concrete feiten vormen bij alle periodes de basis. Van ervaringen wordt heel voorzichtig soms een abstractie gemaakt. Dat proces wordt geïntensiveerd in de achtste klas. Achtste klas: 13-14 jaar Werd de wereld in de zevende klas al vereenvoudigd tot zwart-wit nuances, in de achtste klas komen daar de exacte en controleerbare wetten en waarnemingen van het tekenen in perspectief bij. Het klaslokaal, een stilleven of een scène buiten vormen het onderwerp dat wel of niet realisvtisch is weergegeven, dat zie je meteen. Op de naaimachine wordt een eigen kledingstuk gemaakt dat wel of niet past. De verschillen tussen de jongens en de meisjes zijn groot op deze leeftijd, maar eensgezind slaan ze de platen koper tot bruikbare bakjes, doen ze samen gymnastiek en toneel. De kinderen worden concreet ‘tot op het bot’ gebracht: het skelet in de biologie en de grammatica in de taal. Bij de ruimtelijke wiskunde wordt van de grondvormen, zoals de kubus en de moeilijke pentagon-dodecaëder, eerst een uitslag geconstrueerd met plakstroken, die eenmaal uitgeknipt en geplakt voor ieder zichtbaar het zgn. ‘platonische lichaam’ toont. Bij geschiedenis wordt gestart in de 18e en 19e eeuw. De stormachtige ontwikkelingen van de revoluties in die tijd weerspiegelen de innerlijke ontwikkeling van de achtsteklasser. Vanaf de industriële revolutie zocht men naar handzame en praktische oplossingen voor alledaagse problemen. Zo komen de technische principes en elementaire wetmatigheden van de natuurkunde in een levendige context. De biografieën van deze uitvinders worden door de kinderen zelf in de klas behandeld, nadat ze er een uitgebreid werkstuk over gemaakt hebben. Steeds wordt de verbinding met de actualiteit gelegd. Zo wordt een tweede biografiewerkstuk gemaakt over een interessante tijdgenoot die geïnterviewd wordt door de veertienjarige die op het punt staat de Bovenbouw in te gaan. Meer weten over de vakken zoals typen, Latijn, muziek, toneel? Weten hoe de leerlingen het ervaren? Zie de websites!
52
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
onS VoorTgezeT onderwijS
Aanmelding voortgezet onderwijs De overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs verloopt conform de voor heel Den Haag geldende BOVO procedure. Voor tussentijdse aanmelding kunt u bij de receptie (070-324 43 00) een aanmeldingsformulier opvragen. Na ontvangst van het formulier zal de teamleider Middenbouw het vervolg van de aanmelding coördineren.
“Bijna iedereen heeft wel eens naar een toneelstuk zitten kijken, in het theater of op de vrijeschool zelf. dan is het normaal dat er licht op het toneel is. Maar toch is dat niet helemaal zo. Bij onze schoolvoorstellingen regelen leerlingen dat zelf, buiten hun normale lesvakken om. je leert welke lampen je voor een toneelspeler moet gebruiken, hoe je een goed lichtplan maakt, hoe het mengpaneel werkt en hoe je een mooi ‘totaaltje’ kan maken. Samenwerken doe je ook, met een gezellige club belichters. en met kinderen uit een andere klas. ja, jij zorgt tenslotte voor hun licht en ze willen niet dat je ze in het donker laat staan. ook ga je op den duur een beetje bij de technici horen. want je knutselt veel met technische hoogstandjes zoals lampjes, snoeren, kapotte versterkers repareren, enz. na het behalen van een diploma, ken je alle basisprincipes van belichten en kun je zo door naar het theater als belichter. Maar dit hoeft natuurlijk niet. ik zelf ben een eigen discobelichtingsbedrijfje begonnen en leer tevens voor mijn havodiploma.” twaalfdeklasser
53
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
onS VoorTgezeT onderwijS
BoVenBouw, 14-18 jaar In de negende klas begint de bovenbouw. Vanaf nu krijgt elke leerling een eigen mentor die tot de hoogste klas met hem of haar verbonden blijft. De mentor is het eerste aanspreekpunt voor de leerling, maar ook voor collega’s en ouders.
“het raakt ze heel diep. ze hebben de heilige wil om het voor elkaar te krijgen. ook de ouders leven mee… Voor de meesten is het een hele prestatie en ze zijn dan ook terecht erg trots.” leerkracht over de architectuurperiode
Lessen Elke schooldag begint, net als voorheen, met periodeonderwijs. Anders is wel dat de periodes in de bovenbouw door vakleerkrachten worden verzorgd. De leerstof sluit goed aan bij de leeftijd en de ontwikkelingsfase van de leerlingen. Vakken die aan bod komen zijn: Nederlands, wiskunde, natuurkunde, scheikunde, biologie, geschiedenis, kunstgeschiedenis, maatschappijleer, economie en aardrijkskunde. Af en toe is er een bijzondere periode, zoals filosofie. Na de ochtend krijgen de leerlingen vaklessen. Aan sommige vakken doet de hele klas mee. Denk dan aan gymnastiek, euritmie, godsdienst, muziek en toneel. De overige vakken zijn examengericht: leerlingen volgen bepaalde vakken wel en bepaalde vakken niet. Dat hangt af van de stroom of het profiel dat ze gekozen hebben. Elk profiel heeft zijn eigen leerweg en vakkenpakket. Zo kun je bijvoorbeeld kiezen voor talen of juist voor exacte vakken. Ook in de bovenbouw is er een belangrijke plaats voor kunstzinnige vakken. Vakken als schilderen, toneel, handenarbeid en muziek, stimuleren de creativiteit en dragen bij aan de vorming van een evenwichtige persoonlijkheid. Anders gezegd: bij ons gaat het om de ontwikkeling van hoofd (verstand), hart (gevoel) en handen (daad- en scheppingskracht). Ofwel, de hele mens. Vanaf de tiende klas zingen alle leerlingen wekelijks samen in het koor. Ze oefenen dan een stuk dat ze aan het eind van het schooljaar uitvoeren in de Antonius Abtkerk op de Scheveningseweg. Het Requiem van Mozart, om maar een voorbeeld te noemen. Tijdens de bovenbouwjaren staat er twee keer een groot toneelstuk op het programma. Alle leerlingen hebben daarin een rol. Ook verzorgen ze zelf de decors, de publiciteit en het programmaboekje. De toneelstukken worden altijd uitgevoerd op een vrijdag en een zaterdag in onze eigen toneelzaal aan de Waalsdorperweg. Stage De stageperiode is een belangrijk onderdeel van de bovenbouw. In de negende klas gaan de leerlingen een week op winkelstage, in de elfde klas werken ze twee weken in een sociale instelling en in de twaalfde klas bij een bedrijf of instelling met een duurzaam ideaal of in de richting waarin ze later hun beroep willen kiezen.
“Voordat je je profiel kiest als je zestien bent, heb je van elk vak al een beetje geproefd, zodat je een goede beslissing kan nemen. Maar ook daarna kom je al die vakken die je leuk vindt, maar moest laten vallen, één keer per jaar tegen: in het periodeonderwijs.” twaalfdeklasser
Leerroutes In de meeste lessen kunnen de leerlingen goed zelf bepalen op welk niveau ze werken. Want ze gaan zelf aan de gang, ze gaan zelf nadenken en zelf uitzoeken hoe bepaalde dingen in elkaar zitten, ieder op het eigen niveau en in de eigen leerstijl. De leerkracht geeft echter op vele momenten centraal les, zodat de groep een geheel blijft. Op onze school stellen we de niveauselectie zo lang mogelijk uit. Dat is een bewuste keuze omdat leerlingen dan beter weten wat ze willen en kunnen. Daarom kiezen de leerlingen pas in de bovenbouw een leerroute. Dat doen ze in goed overleg met hun klassenleerkracht en decaan. Alle leerlingen krijgen de eerste drie jaren algemeen voortgezet onderwijs aangeboden. Het lesprogramma kan vanaf vmbo-t niveau worden gevolgd. Er zijn variaties in tempo, niveau en breedte van het vakkenpakket mogelijk. De leerlingen bouwen geleidelijk een dossier op, waaruit zichtbaar wordt waar hun kwaliteiten liggen. Dit wordt gebruikt om aan het einde van de basisvorming vast te stellen met welk examentraject de leerling de lessen vervolgt. De leerlingen met een vmbo-profiel stromen na de tiende klas uit naar het middelbaar beroeps onderwijs. Degenen die uitzicht hebben op een havo- of vwo-diploma kiezen eind negende klas hun leerroute. Een groep leerlingen splitst zich vanaf de tiende klas voor ca. éénderde van de lesuren af
54
“ik weet nog goed dat ik de kunstgeschiedenisperiode kreeg, toen ik in de negende klas op school kwam: rafaël, Michelangelo, leonardo da Vinci, wát een nieuwe wereld ging voor mij open. Voor mij persoonlijk was het een overweldigende ervaring, ondanks het feit dat wij een heel moeilijke klas waren…” oud-leerling
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
onS VoorTgezeT onderwijS
van de rest van de klas, deze groep kiest voor een snellere route naar het havo of vwo-examen. De andere groep blijft gezamenlijk lessen volgen en splitst zich in de elfde klas naar niveau. De late keuze heeft een gunstig effect: van elke klas haalt bijna 80% van de leerlingen een vwoof havodiploma in één van de vier profielen. De overigen slagen voor een vmbo-t examen. Het tempo verschilt. De afgelopen jaren behaalde onze school de volgende gemiddelde slagingspercentages: vmbo-t 98 %, havo 80 % en vwo meer dan 90 %. De docenten zijn vakspecialisten. Door het enthousiasme dat zij zelf voor hun vak voelen, kunnen zij oprechte interesse bij de leerlingen wekken. En vanuit de interesse kan de gedachtewereld van een vak doorgrond worden. In de bovenbouw voltooien de leerlingen hun verandering van grote kinderen tot jongvolwassenen. Hier past geen autoritaire relatie zoals die in de onderbouw mogelijk is. In toenemende mate wordt een beroep gedaan op het eigen oordeelsvermogen en de eigen verantwoordelijkheid van de jongeren. Het college van leraren vormt een hecht team dat twee keer per week vergadert.
Klassen en klassenleraren
opvoeden is fysieke en psychische belemmeringen wegnemen opdat het kind zijn eigen ‘hogere’ impuls op deze aarde naar binnen kan laten leven. vrij naar r. Steiner
De klassenleerkracht in de bovenbouw heeft een heel andere verhouding tot de klas dan in de onderbouw. Hij vervult in de eerste plaats een communicatieve rol tussen het lerarencollege en de ouders. De pedagogische verantwoordelijkheid voor zowel de klassen als geheel als voor de individuele leerling is een zaak van alle bovenbouwleerkrachten gezamenlijk. Als een leerling behoefte heeft aan meer persoonlijke begeleiding of als het lerarencollege dit voor hem nodig vindt, dan krijgt hij na overleg één van de leraren als persoonlijk mentor. Meestal wordt door de mentor eens per week, maar soms ook dagelijks, met de leerling nagegaan hoe hij meer greep op z’n schoolwerk kan krijgen. Vaak krijgt zo’n leerling het advies om naar de huiswerkcursus te gaan. Voor elke klas wordt uitgekiende lesstof ontworpen, die de docenten voortdurend aan de omstandigheden aanpassen. Het spaarzame gebruik dat van leerboeken wordt gemaakt , biedt daartoe extra vrijheid. Negende klas: 14–15 jaar De nieuwe zielenkrachten van de puber zoeken uitwegen die variëren van verscholen stilte naar hevig extravert gedrag. Meer dan bij zichzelf ziet de jongere bij de ander kenmerken die een sterke antipathie of sympathie oproepen. De jongere kan bijvoorbeeld verzeild raken in conflicten of wordt hevig verliefd. In vele vakken wordt via de zintuigen het objectieve waarnemen geschoold en het praktisch oordeelsvermogen ontwikkeld. Concrete zekerheden worden afgetast in de geologische aardrijkskunde: het vulkanisme wordt behandeld, wat mooi aansluit bij het explosieve karakter van deze leeftijd. Bij tekenen wordt het licht-donker geoefend. Van een blok gereedschapsstaal wordt met de hand een hamer of tang vervaardigd. Door de omwentelingen die zij innerlijk zelf meemaken, kunnen de leerlingen zich goed verbinden met de revoluties die – evenals de Verlichting – aan de orde komen bij geschiedenis. Tiende klas: 15–16 jaar De binnenwereld van de jongere wordt ruimer. Binnen- en buitenwereld raken meer op elkaar afgestemd. Enige nuancering van de extremen wordt mogelijk. Er komt weer kleur in het tekenwerk. Tijdens de poëzie-periode worden gedichten gemaakt. In de natuurwetenschappelijke vakken wordt de stap gemaakt van het waarnemen van de verschijnselen naar de wetmatigheden daarvan. In de maatschappijvakken en aardrijkskunde wordt aandacht besteed aan processen en de wisselwerking van verschijnselen. Bij geschiedenis wordt genuanceerd gekeken naar de oud-Indische, de Babylonische en Egyptische cultuurperioden en vanuit de literatuurgeschiedenis naar de Middeleeuwen.
55
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
onS VoorTgezeT onderwijS
Elfde klas: 16–17 jaar Het accent komt meer te liggen op het sociale. De jongeren vinden steeds meer hun plaats ten opzichte van elkaar. Acceptatie van de ander en het andere is nu vanzelfsprekend. Het oordelen raakt gebaseerd op de eigen waarneming en inzicht. Vanuit een kritische blik zoekt de jongere analyserend naar waarheid, waarbij persoonlijke vragen over ‘ik en de wereld’ opkomen. De leerstof biedt standpuntbepaling onder andere in de natuurkunde, aardrijkskunde en in het centrale genre bij de talen: toneel. De verschillende ideologieën in hun historische context worden behandeld bij geschiedenis en bij zowel de vreemde talen als literatuurgeschiedenis staat het toneel, de dialoog, centraal. In de Parcival-periode komen karakteristieke momenten in de levensweg van de elfdeklasser naar voren en worden eigen ontwikkelingsvragen verkend. De rijkdom aan beelden in het Parcival-epos biedt hiertoe vele aanknopingspunten. de laatste jaren zijn er twaalfde klassen in het kader van maatschappijleer met hun eindproducties naar een conferentie gegaan in dornach, met 24 twaalfde klassen uit allemaal verschillende landen, die een gemeenschappelijk vrijeschoolcurriculum hebben doorlopen. dat schept sterke banden.
Twaalfde klas: 17–18 jaar De jongere krijgt meer zelfstandigheid, vertrouwen in zichzelf en zicht op zijn/haar kwaliteiten. Gefundeerd oordelen is binnen bereik voor deze adolescenten. De vraag naar het wezen der dingen komt op en er kunnen persoonlijke idealen ontstaan. De keuze voor een vervolgopleiding kan vanuit een breder perspectief worden gemaakt. De lesstof is filosofisch getint. Diverse mens-, wereld- en maatschappijbeelden worden, zoekend naar een eigen oordeel, afgetast. De jongere vindt een eigen verhouding tot de moderne kunstvormen en de nieuwste geschiedenis en verkrijgt een grote intellectuele gevoeligheid voor overzichten en verbanden. In het kader van het wiskundeonderwijs sluiten de leerlingen hun schoolloopbaan af met een huizenbouwperiode. De zelfontworpen huizen worden met tekeningen en een model tentoongesteld.
“op de vrijeschool werk je de eerste twee uur van elke dag zo min mogelijk zelfstandig uit boeken, en zo veel mogelijk met elkaar. ook daarna gebeurt dat nog vaak… als je iets niet helemaal begrijpt kun je zo ook meteen om opheldering vragen, wat erg handig kan zijn. Bovendien leer je van de vragen van je klasgenootjes, die jou misschien nog niet te binnen waren geschoten maar goed van pas komen. (twaalfdeklasser)
56
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
onS VoorTgezeT onderwijS
Vakken in de bovenbouw
“…dat je met humor naar jezelf kunt kijken…” oud-leerling
Net als in de rest van de school is de lesdag van de bovenbouw ritmisch ingedeeld. Hij begint met periodeonderwijs. Vakken die hierbij aan bod komen zijn: Nederlands, wiskunde, natuurkunde, scheikunde, biologie, geschiedenis, kunstgeschiedenis, maatschappijleer, economie en aardrijkskunde. Bij de klassen zijn concrete voorbeelden van de lesstof gegeven. Na de periode volgt een aantal uren waarin vaklessen worden gegeven. Een aantal hiervan is klassikaal, bijvoorbeeld gymnastiek, euritmie, muziek en toneel. De overige vakken zijn meer examengericht: iedere leerling volgt dan afhankelijk van de gekozen stroom of het gekozen profiel zijn eigen leerroute. Ook de middagperiodes hebben een belangrijke plaats, in dezelfde vorm als bij de middenbouw. Daarin worden de volgende vakken gegeven: meubelmaken, steenbewerken/beeldhouwen, schilderen/tekenen/grafische vormgeving en textiele werkvormen. In klas 12 volgen de leerlingen gewoonlijk gedurende een periode van een halfjaar een van deze vakken. De keuze is aan de leerling.
“als je klaar bent, heb je niet alleen theoretische kennis opgedaan, maar ook sociaal ben je opgevoed. de menselijke kant van de dingen krijgt hier aandacht.” twaalfdeklasser
“Voor deze leuke uitstapjes en reisjes heb je wel de juiste contacten nodig en een perfecte plek om deze te vinden is de internationale vrijescholenwereld, waar iedereen elkaar ontmoet op conferenties. niet alleen de leraren, ook wij: dit jaar zijn we op een vrijescholenconferentie in dornach (vlak bij Basel) bij elkaar gekomen met allerlei twaalfde klassen vanuit de hele wereld (denk aan amerika en Brazilië).” twaalfdeklasser
Elke week zingen alle leerlingen twee keer: met de klas apart, en in het bovenbouwkoor, wat leidt tot een uitvoering aan het eind van het schooljaar. Het bewegingsvak euritmie leidt regelmatig tot een project dat opgevoerd wordt. In bijna elke klas wordt een groot toneelstuk gerepeteerd en opgevoerd, met rollen voor iedereen. Ook de praktische voorbereiding – het verzorgen van decors, attributen, kleding, affiches, sponsoring en programma’s – is in handen van de klas (en de ouders). Activiteitenweken met vakintegratie In de negende klas lopen de leerlingen een week stage in een winkel. Met dit leren-door-doen verwerft de leerling inzicht in maatschappelijke en economische processen. In de tiende klas wordt een landmeetweek gehouden. In een doelgerichte integratie van wiskunde, aardrijkskunde, sport en spel wordt een leerzaam traject gegaan van concrete waarnemingen naar een abstracte, exacte kaart van het gemeten gebied. In de elfde klas kiezen de leerlingen een sociale instelling om twee weken stage te lopen. Behalve verdieping van de sociale vaardigheden levert dit ook diep respect voor de medemens en een concrete oriëntatie op enkele beroepen op. Eind elfde klas organiseren de leerlingen hun eigen cultuurreis, onder leiding van de klassenleraar. Deze sluit aan bij de behandelde lesstof van de vele doorlopende leerlijnen van bijvoorbeeld de talen, (kunst)geschiedenis, aardrijkskunde, biologie en economie. De reis gaat naar één van de Europese culturele hoofdsteden waarmee kennis gemaakt wordt via een excursieprogramma. Deze reis vormt tevens de afsluiting van het klassengeheel en wordt daarom meestal ‘eindreis’ genoemd, ook al doen vele leerlingen nog de twaalfde klas. Meer weten over de afzonderlijke vakken? Voorbeelden zien van leerlingenwerk? Zie de websites.
57
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
onS VoorTgezeT onderwijS
Periodeweken in het voortgezet onderwijs 7
8
9
10
11
12
nederlands
8
8
6
6
5
3
geschiedenis
6
6
6
6
6
4
aardrijkskunde
3
3
3
3
3
3
sterrenkunde
3
klassen periodevakken
filosofie
Stages, werkweken, en projecten: 7e klas: •Kids & Science •bosbouw- of boerderijkamp 8e klas: •Kids & Science •survival 9e klas: •winkelstage 10e klas: •landmeten 11e/12e klas: • sociale stage •cultuurreis
2
economie
2
3
2
maatschappijleer
3
3
3
2
wiskunde
8
8
5
6
6
7
natuurkunde
3
3
3
3
3
3
scheikunde
3
3
3
3
3
3
biologie
3
3
3
3
3
3
3
3
1
1
1
kunstgeschiedenis
3
euritmie-toneel stages/werkweken/projecten totaal
2 1
2
1
1
2
2
38
38
38
38
38
38
Het genoemde aantal weken per vak is een gemiddelde. Per klas kan de verdeling iets verschillen, mede afhankelijk van het werkelijke aantal lesweken per jaar (afhankelijk van vakantiespreiding). In bovenstaande tabel is uitgegaan van het kortst mogelijke schooljaar. In de 7e en 8e klassen hebben veel periodes een vakoverstijgend karakter.
wij werken allemaal samen, ieder in eigen tempo. (negendeklasser)
58
“de sociale stage die in de elfde klas wordt gedaan, is een geweldig moment in de vrijeschool. het is een enorm goede ervaring, voor iedereen… je moet je flexibel opstellen, en op elke situatie geanticipeerd zijn… de dagopvang was goed geregeld en iedereen had zijn eigen werkgroep. zo was er Textiel, de Tuin, de Keuken en Keramiek. door de vrijeschool wist ik van alles al wat, en was het gemakkelijk om in te stromen. ik kon de leiding goed helpen en heb het erg naar mijn zin gehad. de vaste begeleiding was ook erg blij met mijn hulp en vroeg zelfs of ik op helias wilde gaan werken, maar dat ging me net iets te ver, ‘eerst school,’ zei ik. het is leuk om de handen uit de mouwen te steken voor iets waar je mensen kan helpen.” twaalfdeklasser
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
onS VoorTgezeT onderwijS
lessentabel voortgezet onderwijs (vaklessen) klassen
profiellessen*
7
8
9
10
11
12
2,5
2,5
2
2
2
2
engels
2
2
2
2
2
frans
2
2
2
1
duits
2
2
2
1
V6
1
4
4
2
1
4
4
1,5
1,5
1
2
2
3
3
1,5
1,5
1
2
2
3
3
geschiedenis
1
2
2
4
4
aardrijkskunde
1
2
2
3
3
2
2
2
4
4
2
2
3
3
wiskunde a
2
2
4
4
wiskunde B
2
2
4-5
4-5
0,7
economie maatschappijleer godsdienst/wereldoriëntatie
1
1
1
wiskunde
2
2
2
1
1
v5
1 2
natuurkunde
1
2
2
4-5
4-5
scheikunde
1
2
2
4-5
4-5
biologie
1
2
2
4
4
3
4
2
2
1
1
kunstgeschiedenis/ ckv2
“ik heb later ontdekt dat voor mij de waarde van het euritmieonderwijs ligt in het je plaats kunnen innemen in een groep – niet te bescheiden, niet te overheersend, goed bij mezelf en met gevoel voor het geheel.” oud-leerling
examenklas h5
nederlands
vmbo4 hv4
praktische en kunstvakken
4
4
4
3
2
2
euritmie-toneel
1
1
0,7
1
1
1
muziek
1
1
2
2
2
2
lichamelijke opvoeding
2
2
2
2
2
2
7-8
7-8
8
10
10
10
profiellessen periodeonderwijs
10
10
10
aantal lessen per week
30
30
30 32-33 32-33
33
incidenteel 7
8
8
24-28 24-28
*Profiellessen zijn vakken die afhankelijk van het gekozen profiel al dan niet worden gevolgd. Voor elk gekozen vak staan de uren apart vermeld in de kolom ‘profiellessen’.
59
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
onS VoorTgezeT onderwijS
Differentiatie en examens
Verdeling leerlingen naar eindniveau: vwo: 35% havo: 40% vmbo-t: 25%
“het gaat bij de natuurwetenschappen in de eerste plaats om een levendige belangstelling in de verschijnselen en om een begrip voor de samenhangen. het berekenen komt pas op de tweede plaats.” leerkracht uit de bovenbouw
“na twee andere scholen kwam ik op de vrijeschool terecht, waar ik geleerd heb plezier maken te combineren met werken. de sfeer vind ik veel beter op de vrijeschool, niemand die zich schaamt voor wie of wat hij is, iedereen is zichzelf. ze hoeven zich niet stoer te gaan gedragen om in het vaandel van de ander te komen.” elfdeklasser
Algemeen voortgezet onderwijs De klassen 7 tot en met 9 bestrijken de eerste drie leerjaren van het voortgezet onderwijs. Al onze leerlingen krijgen hier een breed onderwijsaanbod. Het lesprogramma heeft een algemeen vormend karakter, en kan vanaf vmbo-t niveau gevolgd worden. Door het ivo-proevensysteem (zie hieronder) zijn variaties mogelijk in tempo, niveau en breedte van het vakkenpakket. Door middel van proeven bouwen leerlingen een dossier op, waaruit zichtbaar wordt waar hun kwaliteiten liggen. Dit dossier wordt mede gebruikt om aan het eind van de negende klas een keuze te bepalen voor het examentraject. Afhankelijk van de getoonde capaciteiten kan vanaf dit moment elk eindtraject van vwo tot en met vmbo-t beginnen. Examentrajecten Vanaf de tiende klas wordt examengerichte leerstof aangeboden, maar de klassen worden niet volledig gesplitst. Als antwoord op verschillen in tempo, niveau en vakkenkeuze zijn er in het rooster de zogenaamde profiellessen opgenomen. Gedurende een achttal uren in het rooster worden de klassen verdeeld over niveau- en profielgroepen. De verdeling van de groepen is gebaseerd op het te volgen examentraject. Dit betreft het éénjarig eindtraject voor vmbo, en het twee- en driejarig eindtraject voor havo en vwo. De examenjaren voor havo en vwo worden tenslotte in een aparte examenklas afgerond. De indeling in de verschillende examentrajecten wordt bepaald door middel van een jaarlijks terugkerende adviesprocedure. vmbo-t Door middel van het ivo-proevensysteem kunnen leerlingen in de tiende klas een vakkenpakket afronden dat voldoet aan het eindniveau vmbo-t. Het hierdoor te behalen diploma geeft toegang tot het middelbaar beroeps onderwijs. De richting is afhankelijk van het gekozen pakket. Leerlingen leggen hierbij een volledig examen af voor de vakken Nederlands en Engels, en doen afsluitende proeven voor tenminste vier examenvakken. Deze dossiers worden aangevuld met afsluitende proeven voor lichamelijke opvoeding, kunstvakken en maatschappijleer, en met algemene aantekeningen voor overige gevolgde vakken. De afsluitende proeven zijn volledig Slagingspercentages 1991/ 2010 geïntegreerd in het leerstofaanbod van de tiende klas. In dit jaar wordt ook een eerste examenjaar vmbo-t havo vwo specialisatie aangebracht in het vakken1991 · 91% 100% pakket. Hierbij vervallen er nog geen vakken, 1992 · 74% 90% maar krijgen vakken in de keuzerichtingen 1993 · 92% 92% cultuur, maatschappij of natuur extra aandacht. Dit geeft de mogelijkheid om intern 1994 · 90% 83% door te stromen naar de tweede fase havo1995 · 86% 71% vwo. . havo en vwo De ‘tweede fase’ beslaat het twee- en driejarig eindtraject voor havo en vwo. In het eerste jaar worden beide niveaus nog gecombineerd, maar worden de groepen verdeeld naar het gekozen profiel. Het profiel behelst een basisvakkenpakket met kleine keuzevariaties, dat vanuit een gekozen richting van vervolgonderwijs is samengesteld. Deze pakketten worden in drie hoofdstromen in het rooster aangeboden: cultuur, maatschappij en natuur. Bij de overgang naar de examenklas wordt de definitieve vakkenkeuze gemaakt. Na het eerste jaar worden de trajecten verder uitgesplitst: aan de ene kant wordt het havo afgerond met de examenklas, het vwo vervolgt met het vijfde leerjaar vwo, en aansluitend de examenklas vwo.
1996
·
98%
89%
1997
·
88%
100%
1998
·
86%
94%
1999
·
86%
85%
2000
·
93%
96%
2001
·
72%
97%
2002
·
93%
92%
2003
·
91%
100%
2004
·
87%
96%
2005
96%
87%
100%
2006
90%
77%
86%
2007
100%
75%
86%
2008
100%
84%
89%
2009
97%
70%
88%
2010
98%
80%
96%
60
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
onS VoorTgezeT onderwijS
Leerlingenzorg in het voortgezet onderwijs
leerlingen moet je niet behandelen als (half-)producten, ze bijschaven, kort houden, bijspijkeren, verwijderen, opvijzelen, afleveren of klaarstomen… Vrij naar j. gerrits (KPc) 2004
Wanneer een probleem zich voordoet met een leerling in de midden- of bovenbouw, kunnen de klassenleraar, de ouders of de leerling dit voorleggen aan de zorgcoördinator. Deze beoordeelt of de vraag moet worden besproken in het interne of in externe zorgoverleg. Binnen de school hebben we op het gebied van zorg de volgende mogelijkheden: • Begeleiding door persoonlijk mentor of dyslexiecoach • Individuele hulpverlening: gesprekken met de zorgcoördinator of schoolmaatschappelijk werk • Externe hulp: faalangsttraining, onderzoek door de Begeleidingsdienst voor Vrije Scholen, verwijzing naar Jeugdzorg Deze mogelijkheden kunnen in overleg met de ouders en de zorgcoördinator worden ingezet. Wanneer de problematiek daartoe aanleiding geeft kan deze worden voorgelegd aan het zgn. Zorg Advies Team (ZAT). Dit is een overlegplatform waarin naast de zorgcoördinator, de schoolleider en de leerplichtambtenaar vertegenwoordigers van de volgende instanties zitting hebben: Jeugdzorg, GGD en Politie Haaglanden. Dit team zorgt ervoor dat de lijnen naar de buitenschoolse hulpverlening kort en efficiënt zijn; éénmaal per zes weken komt het op school bij elkaar. Voor leerlingen onder de 16 jaar wordt voor bespreking in het ZAT toestemming gevraagd aan de ouders Dyslexie Leerlingen in de onderbouw, middenbouw en bovenbouw worden gecoacht als er kenmerken van dyslexie zijn geconstateerd. De dyslexiecoördinator houdt spreekuur voor ouders en leerlingen uit de midden- en bovenbouw. Ze houdt gesprekken in groepen leerlingen en organiseert een jaarlijkse ouderavond over dit thema. Ook voor de vakcollega’s is ze beschikbaar. Vanaf klas 7 volgen we het landelijk dyslexieprotocol. Deze groep leerlingen krijgt een ‘dyslexiekaart’. Hierop staat het aantal aanpassingen per leerling. Drugsbeleid Het gebruik van alcohol en drugs, roken, het spelen van computerspelletjes en snoepen kunnen allemaal tot verslaving leiden. Binnen school wordt hier met leerlingen bij stil gestaan. Ten aanzien van alcohol en drugs geldt dat gebruik, en zeker veelvuldig gebruik, schadelijk is voor de ontwikkeling: het heeft een negatief effect op het leerproces. Gebruik op school onder lestijd is dan ook verboden. Roken is alleen op speciaal aangewezen plaatsen buiten het gebouw toegestaan. Vertrouwensgroep Problemen die voor een leerling zo gevoelig liggen dat hij/zij daarmee niet naar de klassenleraren wil gaan, kunnen voorgelegd worden aan de vertrouwensgroep van de school. Dit kan eventueel anoniem gebeuren. Een duidelijk voorbeeld kan zijn (seksuele) intimidatie door medeleerlingen of personeel.
“de geestelijke ruggengraat die je er krijgt…” oud-leerling
Leerlingbemiddeling In 2005-2006 is in de klassen 7–10 een nieuwe vorm van leerlingbegeleiding ingevoerd. Ruzies, pesten en buitensluiten leiden tot onrust in de klas, concentratieverlies, ziekteverzuim en kunnen mogelijk escaleren. Om dit te voorkomen hebben we gekozen voor leerlingbemiddeling. Leerlingen zoeken samen een oplossing voor een conflict, met behulp van twee leerlingen die optreden als bemiddelaar, nadat ze daarvoor getraind zijn. Zij zijn neutraal en de gesprekken zijn vertrouwelijk. Het is voor leerlingen een manier om over hun ruzies te praten zonder dat een volwassene een oordeel zal vellen. De leerlingbemiddelaars doen verslag bij de teamleider Middenbouw, die ook een opleiding heeft gekregen. Deze zorgt voor blijvende begeleiding.
61
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
onS VoorTgezeT onderwijS
Decanaat De schooldecaan begeleidt de keuzes die de bovenbouwer moet maken in het leertraject. Hij geeft klassikale en individuele voorlichting en adviseert ouders en leerlingen op het gebied van de beroepskeuze en de daarmee samenhangende gebieden (opleidingseisen, wensenniveau en snelheid van het leertraject, keuze examenprofiel). Hij coördineert het lerarencollege bij de adviezen voor en evaluatie van de individuele leerroutes. Hierbij werkt hij nauw samen met de klassenleerkracht. De decaan helpt ook bij het zoeken naar een geschikte school in het beroepsonderwijs of ander voortgezet onderwijs voor leerlingen die voortijdig de school verlaten.
Mediatheek hoe de leerlingen informatie kunnen zoeken en de digitale catalogus kunnen hanteren, wordt ze in de zevende klas uitgelegd in een mediatheekles. de tiende klas krijgt gerichte zoek-instructie en intensieve begeleiding bij het Sectorwerkstuk. de elfde klas krijgt een doelgerichte rondleiding met instructie voor gevorderden door de centrale openbare Bibliotheek. Met name voor het vinden van tijdschrift- en krantenartikelen zijn bibliotheken buitenshuis erg belangrijk, bij voorbeeld om zich te documenteren voor het profielwerkstuk. de twaalfde klas heeft les in de Koninklijke Bibliotheek voor geavanceerde zoektechnieken en bronnenbeoordeling. de mediatheek blijft het startpunt van het zoeken naar informatie om van daar uit via internet verder te kijken naar wat andere bibliotheken en instellingen aan informatie te bieden hebben.
De mediatheek is een mooie ruimte op de zolder van de Waalsdorperweg en is iedere schooldag geopend van 9.15 tot 14.00 uur. Hij wordt beheerd door twee vaste medewerkers en een aantal vrijwilligers. De collectie van meer dan 8000 titels bestaat hoofdzakelijk uit boeken, maar cdroms, dvd’s, video’s en cassettebanden zijn er ook te vinden. Al deze materialen mogen gratis geleend worden. Via de AURA-catalogus is terug te vinden wat we precies allemaal hebben. Daarnaast staan er computers, scanners, een zwart/wit printer en een kopieerapparaat in de mediatheek. Iedereen die op zoek is naar informatie of rustig aan zijn huiswerk wil werken is er van harte welkom. De mediatheek is een onderwijsondersteunende afdeling. Dit houdt in dat de collectie aansluit bij de inhoud van de lessen en dat de leerlingen voor veel individuele en klassikale opdrachten in de mediatheek terecht kunnen. Bij klassikale opdrachten kan ook van het aangrenzende ICTlokaal gebruik gemaakt worden. Leerlingen komen naar de mediatheek om boeken te lenen en informatie te vinden over onderwerpen of schrijvers. Tevens worden er veel werkstukken en boekverslagen op de computer uitgewerkt en geprint. Voor de leerkrachten is er een apart opgestelde collectie boeken. De basis daarvan wordt gevormd door de oude ‘lerarenbibliotheek’. Aangezien de leraar aan de vrijeschool altijd zelf zijn lessen maakt, was deze bijzonder uitgebreid. Maar veroudering en waterschade heeft de oude collectie voor een groot deel onbruikbaar gemaakt. Daarom worden er vele nieuwe boeken aangeschaft. Het gaat hier met name om boeken over de achtergronden van de school en de diverse vakken, en over pedagogische vraagstukken. Belangstellende leerlingen mogen ook uit deze collectie lenen.
Huiswerkklas Leerlingen van de middenbouw en de bovenbouw kunnen op school, tegen een geringe betaling, deelnemen aan een huiswerkcursus (vier middagen per week direct na schooltijd).
62
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
onS VoorTgezeT onderwijS
de haagSe PraKTiSche STrooM als het bij hun ervaring aansluit, zijn deze kinderen gemotiveerd om de theorie te ontdekken.
Kinderen in de Praktische Stroom moeten hun schoolleven ook op school kunnen afsluiten. er is een lesuur om het huiswerk te maken en ze nemen als het even kan geen huiswerk mee naar huis.
De Haagse Praktische Stroom, afgekort HPS, is de ambachtelijke stroom die augustus 2006 van start is gegaan. De dag begint voor deze leerlingen met twee uur ambachtelijk praktisch werken. De leerlingen worden uitgedaagd om een vaardigheid echt onder de knie te krijgen en via het doen te komen tot logische inzichten. Na twee uur zijn de kinderen klaar voor het hersenwerk. Rekenen en taal komen dan aan bod, en zaakvakken zoals aardrijkskunde en geschiedenis. ’s Middags wordt geoefend met Nederlands, Engels en wiskunde. Er is geen Frans en Duits. Wel zijn er bewegingsvakken en kunstvakken zoals gymnastiek, euritmie, muziek en toneel. Deze cognitieve vakken zijn zo gekozen dat er voldoende raakvlakken en ervaringsparallellen met de praktijk uit de ochtend zijn. In de negende en tiende klas wordt ook gewerkt aan projecten en stages. Winkelstage en sociale stage duren langer dan in de reguliere stroom. De Praktische Stroom start in de zevende klas en eindigt in de tiende klas. In principe is het mogelijk af te sluiten met een vmbo-t diploma. In de praktijk is het afsluiten met een portfolio en een competentiedossier voldoende om door te stromen naar een mbo-opleiding.
ToBiaSSchool LeerWegOndersteunend Onderwijs in 1982 werd de eerste officiële Tobiasschool in amsterdam opgericht, en een jaar later in zeist, voor leerlingen die buiten de boot vielen op de vrijeschool omdat zij meer specifieke aandacht nodig hadden. in 1985 ging de haagse Tobiasschool van start. de Tobiasschool werkt vanuit dezelfde achtergronden als de reguliere vrijeschool. in de praktische uitwerking van het leerplan onderscheidt de Tobiasschool zich van de vrijeschool. de problemen die de kinderen hebben, vragen om een andere aanpak.
Voor kinderen die meer individueel en therapeutisch onderwijs nodig hebben bestaat de Tobiasschool. Het leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) omvat de klassen 7, 8, 9 en 10. Het centraal stellen van de leerling en zijn mogelijkheden is uitgangspunt van het onderwijs. Het gebruik van de leerstof als middel tot persoonlijkheidsvorming is de wijze waarop we invulling geven aan onze doelstelling: leerlingen een basis mee te geven die leidt tot een harmonische ontwikkeling van denken, voelen en willen. De Tobiasschool is een veilige plek door de kleinschaligheid en de didactische aanpak. Alle medewerkers kennen de leerlingen bij hun naam en er is veel persoonlijk contact. Er is veel individuele aandacht voor de leerlingen en de school beschikt over een zorgteam dat kan worden ingeschakeld: een jeugdtherapeute, een muziektherapeute, een orthopedagoog en een maatschappelijk werkster. Het is mogelijk om een diploma vmbo-t te behalen. De leerlingen die dit binnen hun mogelijkheden hebben krijgen passende begeleiding hiervoor, de leerlingen met andere capaciteiten stromen met een portfolio uit naar een mbo-opleiding. In het LWOO hebben de leerlingen een vaste klassenleerkracht. Daarnaast zijn er vakleerkrachten voor de kunstvakken. In de negende en tiende klas volgen de leerlingen een aantal lessen in de bovenbouw aan de Waalsdorperweg: middagperiodes (metaalbewerking, houtbewerking, boetseren, schilderen, koper slaan en textiele werkvormen) en koorzang. Incidenteel doen deze leerlingen bij geschiedenis, scheikunde en natuurkunde in het hoofdonderwijs mee, waarna ze verwerkingsuren in de eigen groep volgen. In de eigen groep krijgen ze ook praktische vakken, zoals koken en digitale techniek. In de negende klas lopen de leerlingen drie weken stage. In de tiende klas een maand. Voor alle klassen staat een periode toneel op het rooster. Een bijzondere plaats in de school wordt ingenomen door de koorzang. Vrijdag na de kleine pauze wordt er samen met de negende klassen van de Waalsdorperweg gerepeteerd. Een uitvoering van hoog niveau sluit het schooljaar af.
63
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
onS VoorTgezeT onderwijS
SchoolregelS VoorTgezeT onderwijS Schooltijden Voor alle klassen begint de school om 8.25 uur. De pauzes zijn van 10.10-10.25 uur en van 12.10- 12.45 uur. Vijf minuten na deze tijden, de zogenaamde “eerste bel”, klinkt een tweede bel. De lessen zijn dan begonnen. De lestijden lichamelijke opvoeding kunnen afwijken van de normale tijden van het lesrooster, dit i.v.m. veldlessen of lessen op andere locaties. Leerlingen uit alle klassen die zonder geldige reden te laat komen, dienen zich de volgende schooldag tussen 8.00 en 8.15 uur te melden in de hal van de school. Verzuimen zij dit, dan zullen zij inhaaltaken moeten verrichten op een door de school aangegeven tijdstip. Leerlingen die ná 8.30 uur binnenkomen dienen eerst een “telaat-sticker” te halen, alvorens zij tot de lessen worden toegelaten. Leerlingen met een geldige reden inzake telaatkomen dienen een briefje ondertekend door de ouder/verzorger (of conducteur) in te leveren en krijgen alleen dán een “akkoord-sticker”. In alle overige gevallen is de leerling te laat. Afhankelijk van het rooster van de klassen is er voor iedere klas het zogenaamde inhaaluur c.q. studie-uur gepland. Een docent kan leerlingen verplichten in dit uur werk in te halen (repetities, gemiste lessen e.d.). Leerlingen dienen dit uur in principe vrij te houden. Indien een leerling dit uur aanwezig moet zijn maar er niet is, wordt dit als spijbelen geregistreerd Lesverzuim • Voor een goede gang van zaken is het absoluut noodzakelijk dat ieder school- en lesverzuim zo spoedig mogelijk – maar uiterlijk vóór 9.00 uur ’s morgens – door de ouder/verzorger aan de schooladministratie wordt gemeld (ook indien de leerling uitwonend is). Anders is het ongeoorloofd verzuim. Voorzover het een kind in de leerplichtige leeftijd betreft is het opgeven van lesverzuim bovendien wettelijk verplicht. • Bij gedeeltelijke afwezigheid (doktersbezoek e.d.) wordt van tevoren een schriftelijke reden ingeleverd. Als het enigszins kan, wordt dit soort afspraken buiten schooltijd gemaakt. • Leerlingen die geblesseerd zijn, dienen zowel in de lessen lichamelijke opvoeding als in de euritmielessen aanwezig te zijn. Bij langdurige blessures kunnen er, na overleg met de betreffende docent(en), roosterveranderingen voor de betreffende leerling worden afgesproken m.b.t. bovengenoemde vakken. • Verlof buiten de schoolvakanties is in principe niet mogelijk. U kunt verlof vier weken van tevoren aanvragen met een speciaal daarvoor bestemd formulier, verkrijgbaar bij de administratie. Nadere informatie vindt u in de folder hierover van de Gemeente, die op school verkrijgbaar is. • Indien een leerling tijdens de lessen ziek wordt, kan deze bij de lerarenkamer een ziektebriefje krijgen. Dit kan overigens alleen in de pauzes. Dit ziektebriefje dient te worden afgetekend voordat de betreffende leerling het gebouw mag verlaten. Bij terugkomst op school wordt het ziektebriefje, getekend door één van de ouders/verzorgers, ingeleverd. • Wanneer een leerling geen ziektebriefje heeft gehaald en niet telefonisch of schriftelijk door een ouder/verzorger is afgemeld, heeft hij/zij gespijbeld. Spijbelaars dienen op zaterdagochtend van 9.00 tot 11.00 uur terug te komen. Verzuimen leerlingen ook dit, dan worden deze leerlingen de eerstvolgende schooldag niet tot de lessen toegelaten. De “coördinator orde” neemt dan namens de schoolleiding contact op met de ouder/verzorger. Schorsing en verwijdering van leerlingen Schorsing van leerlingen kan in sommige gevallen nodig zijn. Het meest effectief werkt dit wanneer met de ouders overeengekomen wordt om dit uiterste “middel” te gebruiken. Het geeft een korte tijd de gelegenheid om een nieuwe aanpak met de leerling en diens ouders overeen te komen. De periode waarvoor men kan schorsen bedraagt maximaal vijf dagen. Schorsing geschiedt altijd in overleg met de ouders/verzorgers en wordt schriftelijk bevestigd door de schoolleiding en het bevoegd gezag. Schorsing langer dan een dag moet worden gemeld aan de onderwijsinspectie. Verwijdering is ingewikkelder. Het is slechts mogelijk om een procedure tot verwijdering te starten wanneer:
64
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
onS VoorTgezeT onderwijS
• het gedrag van de leerling storend is; • het gedrag van de ouders niet meewerkend is en dus storend werkt; • een onverantwoord deel van de schoolorganisatie belast wordt met de zorg voor het kind. Voor beide maatregelen geldt dat deze slechts door de schoolleiding (samen met het bevoegd gezag) uitgevoerd kunnen worden. Absentie Afwezigheid, ook gedeeltelijke afwezigheid, wordt in het klassenboek geadministreerd. De klassen 9 t/m 12 hebben geen klassenboek. Absenties worden door de leerkrachten per uur genoteerd en door de absentenadministratie verwerkt. Met de ouders van frequente telaatkomers wordt door de school contact opgenomen. Hetzelfde geldt indien een leerling onevenredig veel verzuimt. Klassenboek De klassenboeken voor de middenbouw (klas 7 en 8) vallen onder verantwoording van de klassenleraar. Het leerlingenstatuut In het leerlingenstatuut zijn de rechten en plichten van leerlingen en leraren beknopt verwoord. Elk jaar kan het leerlingen statuut herzien worden. Dit gebeurt vanuit de leerlingenraad waar elke klas een vertegenwoordiger in heeft. Iedere leerling en ouder krijgt een exemplaar van het leerlingenstatuut. Tussenuren Indien er onverhoopt lesuren uitvallen, mogen de leerlingen in geen geval zomaar naar huis en de daarop volgende uren spijbelen. Bij meerdere aaneengesloten tussenuren kunnen leerlingen in overleg met mw. S. Asselbergs roosterwijzigingen afspreken m.b.t. het verdere verloop van die schooldag. Roosterwijzigingen worden op het bord in de hal bekend gemaakt. De uitgewerkte regels zijn terug te vinden in het leerlingstatuut.
in de rust tussen spannen en ontspannen ‘luistert’ het hart – daar ligt de vrijheid om uit het automatisme van actie en reactie te komen.
Pauzeregels 10.10-10.25 uur en 12.10-12.45 uur. De leerlingen verlaten hun lokaal, daarna gaat het op slot. De leerlingen gaan naar buiten of naar de kantine. Er kan ook gebruik worden gemaakt van de mediatheek. De klassen 7 en 8 mogen niet naar de overkant van de Waalsdorperweg, noch in de kleine, noch in de grote pauze. Voor een goede gang van zaken tijdens de pauzes, surveilleren de leraren bij toerbeurt op verschillende plaatsen in en om het schoolgebouw. Hiervoor is een rooster opgesteld. Voetballen is alleen toegestaan tijdens de pauze op het achterplein. De schoolmuren mogen niet worden geraakt. Drugs en alcohol Het gebruik van drugs en alcohol in en om de school is verboden; ook tijdens schoolgebonden activiteiten zoals werkweken, schoolfeesten e.d. Het ‘dealen’ van drugs, waaronder wordt verstaan: het verstrekken van, en bemiddelen in drugs – al dan niet tegen betaling – in en om de school is verboden. Ook tijdens schoolgebonden activiteiten. Wanneer gebruik van drugs en alcohol tijdens schooltijden wordt geconstateerd volgt verwijdering uit de lessen. De ouders worden mondeling en schriftelijk op de hoogte gebracht. De leerling kan pas weer tot de lessen worden toegelaten na een gesprek met de ouders, leerling en schoolleiding. Bij herhaling kan de leerling van de school worden verwijderd (zie protocol). Bij het constateren van dealen zal de betreffende leerling zeker worden geschorst en direct van school worden verwijderd. Deze procedure is in handen van de schoolleiding, bedrijfsvoering, mw. Asselbergs. Roken Roken in de schoolgebouwen is niet toegestaan. Buiten is een hoek ingericht voor rokers. Daarbuiten is roken niet toegestaan.
65
de datum 12 juli 1941 zal ik nooit vergeten. het was mijn laatste schooldag (12de klas), de dag waarop onze school gesloten moest worden op bevel van de duitse bezetters. het was de dag na het grote zomerfeest op Klein zwitserland, een prachtige zomerdag, met veel wedstrijden van alle klassen, buitengewoon feestelijk. ’s avonds hoorde ik dat de school gesloten zou worden. frits julius voltrok de sluiting. alle klassen en de leraren waren aanwezig. hij sprak gewichtige woorden over de moed die nodig is, wanneer er een besluit moet worden genomen, waarmee men het zelf niet eens is. het was een diep indrukwekkende gebeurtenis. daarna stonden alle leraren naast elkaar bij de uitgang en gaven aan alle kinderen een hand - geen oog bleef droog. oud-leerling
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
onS VoorTgezeT onderwijS
Kauwgom, mobiele telefoons, camera’s Kauwgom, discmans, MP3-spelers en andere geluidsdragers zijn in de lessen niet toegestaan. In de schoolgebouwen dienen mobiele telefoons uitgeschakeld te zijn. Er mag in en om de school niet gefilmd of gefotografeerd worden zonder toestemming van de schoolleiding. Beschadigingen Indien een leerling beschadigingen toebrengt aan schoolgebouw of inventaris, zullen de kosten voor reparatie of vervanging alsmede de daaruit voortvloeiende administratiekosten bij de betreffende ouders/verzorgers in rekening worden gebracht. Fietsenstalling De leerlingen plaatsen hun fietsen of bromfietsen in de (onbewaakte) stalling naast en achter de school. De ruimte bij de hoofdingang blijft daarmee vrij voor leraren en bezoekers. Een goed slot is zeer aan te raden. De school is niet aansprakelijk voor vernieling of diefstal. Voordeur en portaal Tijdens schooltijden blijven de voordeur en het portaal vrij. Kantine Openingstijden van maandag t/m vrijdag van 10.00 – 13.45 uur. Na elke pauze wordt de kantine door leerlingen schoongemaakt. De klassen doen dit bij toerbeurt. Lerarenkamers De lerarenkamers zijn het strikte domein van de leraren. Toneelspelen Leerlingen die toneelspelen vallen onder de verantwoordelijkheid van de regisseur die afspraken met hen maakt. Klassendienst De klassendienst is verantwoordelijk voor de netheid van het lokaal en dat deel van de gang wat daaraan grenst. In de klas hangt een lijst met een overzicht van de specifieke taken van de klassendienst. In de vaklokalen regelt de vakdocent de klassendienst met zijn klas. Mediatheek In de mediatheek op zolder kun je rustig werken, boeken lenen, kopiëren en informatie zoeken. De mediatheek is alleen toegankelijk met een schoolpas. Open: van 9.15 tot 14.00 uur Beheer: Edén Olivera Silva, Anke Swinkels, ouders / vrijwilligers. De uitleentermijn van boeken is drie weken, boete is A 0,10 per boek per schooldag. Verkoop van kopieerkaarten (A 3,50 voor 50 of A 1,– voor 10) en printen (A 1,– voor 100). Aan het reglement dat op de deur hangt dient men zich te houden. PC’s: reserveren is wenselijk. PC’s: schoolwerk gaat altijd voor. Zorg dus voor een opdrachtenbriefje van de docent. PC’s: niet downloaden, chatten en spelletjes spelen. Jasjes en tassen in het rek. Niet eten en drinken. Houd het er mooi, houd het er stil! Omgeving van het gebouw Om gezamenlijk zorg te dragen voor een nette omgeving van het gebouw dienen de leerlingen hun afval te deponeren in de daarvoor bestemde afvalbakken. Daarnaast worden de leerlingen betrokken bij het schoonmaken van het plein. Huiswerkklas De school heeft de mogelijkheid van een huiswerkklas. De huiswerkklas vindt plaats in de mediatheek op alle schooldagen van 15.15 - 17.15 uur en op vrijdag van 14.30 - 16.30 uur. Info, tarieven en inschrijfformulieren zijn verkrijgbaar bij de receptie van de school.
66
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
onS VoorTgezeT onderwijS
organiSaTie en financiering organiSaTie De Vrije School Den Haag is ontstaan vanuit de gedachte dat leerlingen, leerkrachten, medewerkers en ouders gezamenlijk een gemeenschap vormen. Dit werkt door in de organisatorische vormgeving. Centraal staan de leerlingen en hun ontwikkeling. De leerkrachten dragen zorg voor het pedagogische proces. De ouders maken dat de voorwaarden aanwezig zijn, opdat de leerkrachten hun werk kunnen doen. De school kent naast lestaken ook zeer veel andere taken. Hiervoor is een taakbeleid ontwikkeld. Anders dan in het verleden wordt vanuit de directie gestuurd op de uitvoering van deze taken om te bewaken dat de uitvoering aansluit bij onze visie en missie. De Stichting De Vrije School Den Haag (VSDH) De bestuurder van de stichting VSDH vormt ‘het bevoegd gezag’ van de basisschool aan de Abbenbroekweg. Ook de Rudolf Steiner school (voorheen de Zonneschool) in Terneuzen valt onder deze stichting. De schoolleider van de Abbenbroekweg staat aan het hoofd van deze vestiging en is, binnen het vastgestelde beleid en de begroting, verantwoordelijk voor de goede gang van zaken binnen zijn vestiging. Hij legt daarover periodiek verantwoording af aan de bestuurder. Stichting Vrijescholen Zuidwest Nederland (ZWN) Met ingang van 1 augustus 2000 zijn de scholen voor voortgezet onderwijs van de vrijescholen Den Haag, Leiden en Rotterdam gefuseerd tot één scholengemeenschap voor vmbo-t, havo en vwo. Daartoe is de Stichting Vrijescholen Zuidwest Nederland opgericht (ZWN). Vanaf klas 7 vallen alle leerlingen onder het bestuur van deze stichting. De bestuurder van de stichting ZWN is 'het bevoegd gezag' van de school voor voortgezet onderwijs aan de Waalsdorperweg. Naast deze school vallen nog twee scholen voor voortgezet onderwijs in Rotterdam (Rudolf Steiner College) en Leiden (Marecollege) onder deze stichting. De schoolleider van de Waalsdorperweg staat aan het hoofd van de vestiging en is, binnen het vastgestelde beleid en begroting, verantwoordelijk voor de goede gang van zaken binnen zijn vestiging. Hij legt daarover periodiek verantwoording af aan de bestuurder.
“wij willen onze leerlingen een impuls tot ontwikkeling van autonomie en sociale vaardigheden geven, want steeds minder telt wat je hebt, steeds meer wat je bent – een nomade.” (leerkracht)
67
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
organiSaTie en financiering
Formeel • Bestuurder en directie De directie wordt gevormd door de directeur/bestuurder en de schoolleiders. De school valt onder twee rechtspersonen: de Stichting De Vrije School Den Haag (primair onderwijs) en De Stichting ZWN (voorgezet onderwijs). Om de eenheid binnen de school te behouden is gekozen voor een structuur waarbij sprake is van één bestuurder en één raad van toezicht voor beide stichtingen. De bestuurder vormt het ‘bevoegd gezag’ en is daarmee eindverantwoordelijk voor de school als geheel. Besluiten worden steeds in samenspraak met de schoolleiders van de beide vestigingen genomen in het directieoverleg dat eens per maand samen komt.
“ontwerpen van onze lessen, vernieuwing, leerlingen participeren zelf: ze geven les aan elkaar en bepalen – binnen de gestelde marges – de onderwerpen en vraagstellingen. zo ontstaat een grotere variëteit dan vroeger, toen alleen de docent frontaal bepaalde wat er in de klas gebeurde. het vak docent is er complexer op geworden, er is niet alleen een boeiende presentatie van de lesstof nodig, ook rollen als coach bij het leerlingwerk en mentor bij het leerproces waar de leerling zelf verantwoordelijk voor is. niet alleen iemand met vakkennis dus, maar ook met gespreksvaardigheden, sociale vaardigheden en met veel empathie voor de leerlingen (en hun ouders).” lerarenbegeleider
Plato zei “door de wiskunde wordt een werktuig van de ziel gereinigd en als in een louterend vuur gewekt tot nieuwe levenskracht… dit alleen ziet de waarheid”. wij willen in de wiskunde de leerlingen aanzetten tot zuiver denken en tot vertrouwen in dit denken. zo werkt wiskunde dus objectief en subjectief tegelijk. leerkracht uit de bovenbouw
• Raad van toezicht De school kent een raad van toezicht die toeziet op het functioneren van de bestuurder en de directie. Besluiten van de bestuurder die een zwaarwegend karakter hebben (bijvoorbeeld het vaststellen van de begroting en de jaarrekening, fusie met andere scholen en beleidsplannen) moeten door de raad van toezicht worden goedgekeurd. Pedagogische vergadering De leerkrachten komen op de donderdag bij elkaar om samen te werken aan pedagogisch/didactische en maatschappelijke vraagstukken. Deze bijeenkomst wordt de ‘pedagogische vergadering’ genoemd. Met collega’s wordt het eigen vak verdiept en gewerkt aan de onderlinge samenhang en afstemming van de vakken binnen het leerplan. Met sprekers van buitenaf, of aan de hand van vakliteratuur, of bijdragen van een van de collega’s bespreken we maatschappelijke ontwikkelingen en hoe we daar als school op in kunnen spelen. Afdelingsvergaderingen Er zijn vier afdelingen: de Kleuterafdeling, de Onderbouw, de Middenbouw en de Bovenbouw. De leerkrachten van de afdelingen hebben elk hun eigen vergadering, die wekelijks gehouden wordt en die het karakter heeft van een werkbespreking. Daar komen vooral huishoudelijke en organisatorische punten aan de orde. De kleuterleidsters en de onderbouwleraren (klas 1 t/m 6) vergaderen op dinsdagmiddag aan de Abbenbroekweg. De middenbouw (klas 7 en 8) en bovenbouwleraren (klas 9 t/m 12) op maandagmiddag aan de Waalsdorperweg. De vakleerkrachten en de therapeuten wonen regelmatig deze vergaderingen bij. Klassenouders Ouders dragen gezamenlijk zorg voor een goede atmosfeer rondom de school, opdat de leerkrachten optimaal met de leerlingen kunnen werken. Daartoe verrichten ouders allerlei taken in en rond de klas. In elke klas zijn twee of drie ouders klassenouder. De taak van deze klassenouder is om een goede band tussen ouders onderling en tussen oudergroep en leerkracht te bevorderen. De klassenouders assisteren de leerkracht bij het voorbereiden van ouderavonden en bij het coördineren van de taken van ouders. Er bestaat een ‘Handreiking voor klassenouders’ waarin uitgebreider op het klassenouderschap wordt ingegaan. In de bovenbouw bestaat het Klassenouder-overleg (KOO) dat ca. zesmaal per jaar bijeen komt, waarbij ook de schoolleider aanwezig is. Medezeggenschap De Wet Medezeggenschap Scholen, die op 1 januari 2007 van kracht is geworden, bevat de regels voor medezeggenschap in het onderwijs. De toegenomen beleidsvrijheid voor schoolbesturen en management gaat gepaard met de verplichting verantwoording af te leggen over het gevoerde beleid. Het ministerie regelt d.m.v. inspectiebezoeken de verticale verantwoording van de scholen, de MR (of de GMR en eventuele deelraden) regelen de horizontale verantwoording. Het bestuur en de directeur(en) verantwoorden het (bovenschoolse-) schoolbeleid aan de (G)MR, waarbij nog een aantal specifieke accenten zijn aangebracht t.a.v. de diverse geledingen van een MR: die van leerlingen, leerkrachten, OOP en ouders. De taak van de MR is een klimaat van openheid, openbaarheid en onderling overleg te scheppen, én te behouden. Hierbij gaat het vooral om het innemen van een standpunt over wat het school-
68
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
organiSaTie en financiering
bestuur of de directeur/schoolleider doet of laat. Daarbij kan de MR ook zelf met voorstellen komen. Aangezien de school twee rechtspersonen kent – De Stichting De Vrije School Den Haag en De Stichting ZWN – zijn er ook twee organen voor de medezeggenschap. • De Stichting ZWN (voortgezet onderwijs) kent een gezamenlijke medezeggenschapsraad (GMR), waarin afvaardigingen van ouders, leerkrachten, ondersteunend personeel en leerlingen zitting hebben uit de drie bovenbouwen van Rotterdam, Leiden en Den Haag. Afwisselend zijn de schoolleiders van de drie vestigingen bij dit overleg aanwezig. De bestuurder is hierbij altijd aanwezig. De (G)MR heeft vooral overleg met de bestuurder en schoolleiders over bovenschoolse zaken en komt ca. zes keer per jaar bijeen. Binnen de drie scholen gelden eigen tradities en werkwijzen; daar gaat het vaak over de concretere zaken op schools beleidsniveau. De medezeggenschap hiervan wordt vooralsnog behartigd door mengvormen van MR, klassenouders, leerlingenraad en via inspraakmogelijkheden van de personeelsvergaderingen. In Den Haag bestaat naast de leerlingenraad ook een personeelsvergadering met voorbereidingsgroep en er is een Klassenouder Overleg met voorbereidingsgroep, te bereiken via
[email protected]. Dit adres kunt u ook gebruiken voor vragen of opmerkingen i.v.m. bovengenoemde taken van de (G)MR of andere inspraakorganen. Hierbij wordt een evt. wens om anoniem te blijven gerespecteerd. Thema’s en onderwerpen worden vanuit grote lijnen te besproken. Geregeld heeft de (G)MR leden nodig. Lidmaatschap is gekoppeld aan het op school zitten van de leerling, het hebben van een kind op school of het in dienst zijn van de school. Indien er zich per school teveel kandidaten opgeven kan het gebeuren dat u op een wachtlijst wordt gezet of dat er in overleg met kandidaten en schoolleiders verkiezingen worden uitgeschreven. Heeft u als ouder of als personeelslid interesse, meld dat svp via
[email protected]. Leerlingen kunnen zich via de leerlingenraad aanmelden. Het postadres van de GMR luidt: Stichting Vrijescholen ZWN, t.a.v. de MR, Waalsdorperweg 12, 2597 JB Den Haag. E-mail via
[email protected] Wie in het lopend schooljaar zitting hebben in deze organen en voorbereidingsgroepen, vindt u in het Variabel deel van de schoolgids, dat elk jaar uitgereikt wordt. • De Stichting De Vrije School Den Haag kent een medezeggenschapsraad (MR) voor de Abbenbroekweg. Deze MR heeft periodiek overleg met de schoolleider van de Abbenbroekweg. In grote lijnen geldt voor deze MR hetzelfde als voor die van de bovenbouw, maar er zitten geen leerlingen in. Het contactadres is
[email protected] waarbij u duidelijk moet vermelden dat het om de MR van de Abbenbroekweg gaat. Postadres is dan ook Abbenbroekweg 7, 2597 NT Den Haag. Wie in het lopend schooljaar zitting hebben in dit orgaan, vindt u in het Variabel deel van de schoolgids, dat elk jaar uitgereikt wordt.. Het Onderwijs Ondersteunend Personeel De administratie van de school is gevestigd aan de Waalsdorperweg. Deze valt uiteen in een financiële en een leerlingenadministratie/ secretariaat. Het onderwijs-ondersteunend personeel (OOP) bestaat uit ongeveer vijftien personen. Het zijn administrateuren, secretaresses, conciërges, gebouwbeheerders, onderwijs assistenten, mediatheekmedewerkers en een Toa. Ook de pianisten behoren tot het onderwijs-ondersteunend personeel. Zij begeleiden de euritmielessen muzikaal en kunnen desgewenst de pedagogische vergadering bijwonen.
69
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
organiSaTie en financiering
financiering Het ministerie vergoedt de personele en materiële kosten op basis van het leerlingenaantal. Dit gebeurt via een zogenaamde lumpsum, een bedrag dat is gebaseerd op de kosten van een gemiddelde reguliere school. Deze financiering dekt niet de extra kosten die wij maken met ons vrijeschoolonderwijs. Met de ouderbijdragen maken ouders ons onderwijs mogelijk. De ouderbijdrage als onderdeel van de gehele begroting is besproken met de medezeggenschapsraden, evenals de vaststelling van de jaarrekening, waarbij verantwoording wordt afgelegd. De ouderbijdrage wordt onder andere besteed aan ambachtelijke en kunstzinnige vakken, aan pianobegeleiding bij euritmie en zang, aan drama, jaarfeesten en de wijze waarop onze leerlingenzorg is ingericht. Daarnaast zijn voor ons onderwijs meer lokalen nodig dan uit de overheidsnormen gefinancierd kunnen worden. Kortom: de vrijeschool biedt veel extra’s die zonder de ouderbijdragen niet mogelijk zijn. In de schoolgids wordt hier uitvoeriger op ingegaan.
“ik hoop dat ook de volgende generatie een opvoeding kan krijgen die een zo brede basis vormt dat het enige gevaar is dat scholieren niet kunnen kiezen uit de vele mogelijkheden waarvoor ze interesse gekregen hebben.” oud-leerling
Wij zijn verheugd dat elk jaar blijkt dat het overgrote deel van de ouders die voor hun kind hebben gekozen voor het vrijeschoolonderwijs, zich medeverantwoordelijk voelt voor het verwezenlijken van het leerplan en bereid is deze verantwoordelijkheid tot uitdrukking te brengen in een jaarlijkse financiële bijdrage. De bijdrage is vrijwillig; wij vragen geen inzage in de jaaropgave van ouders. Men draagt bij wat men voor zichzelf kan verantwoorden. Als men de ouderbijdrage geheel of gedeeltelijk niet kan betalen, is er voor de leerling geen belemmering om deel te nemen aan alles wat door de ouderbijdrage mogelijk wordt gemaakt. De bijgevoegde tabel kan ouders behulpzaam zijn bij het vaststellen van hun vrijwillige bijdrage. Aan het begin van het schooljaar ontvangt u een ouderbijdragekaart, waarin deze adviestabel opnieuw is opgenomen. Hebt u vragen, op- of aanmerkingen ten aanzien van de ouderbijdragen, dan kunt u zich wenden tot mw. Anne-Marie van der Zwan (
[email protected]). Besteding van de ouderbijdrage (toelichting van de bestuurder) Het vrijeschoolonderwijs kenmerkt zich door de toepassing van de vrijeschoolpedagogie zoals deze in deze schoolgids is uitgelegd. De toepassing van deze pedagogische ideeën brengt met zich mee dat er veel extra’s worden aangeboden aan de leerlingen. Om dit te bekostigen wordt van de ouders een inkomensafhankelijke bijdrage gevraagd. In de onderstaande figuur wordt schematisch weergegeven waar de ouderbijdrage aan besteed wordt.
De binnenste ring bestaat uit het basisaanbod dat door de Nederlandse overheid wordt voorgeschreven en gefinancierd. De segmenten geven aan voor welke doelen deze overheidsgelden gebruikt dienen te worden. De vrijheden die er binnen deze regels bestaan worden door de vrijeschool zoveel mogelijk benut om het onderwijs op onze school zijn specifieke karakter te Praktische vakken in kleinere geven. De regels en het geld van de overheid zijn echgroepen ter niet voldoende om het vrijeschoolonderwijs aan de leerlingen te kunnen geven zoals het lerarenVaklessen Pianoin de begeleiding college en de ouders die voor deze vorm van Praktische onderbouw vakken onderwijs kiezen dat vanuit de vrijeschoolpedaKoorzang gogie graag zouden zien. De buitenste ring Meer lesuren geeft per segment aan wat De Vrije School met Vaklessen Kunstvakken Toneel de ouderbijdrage aan extra activiteiten doet in het specifieke segment om het standaard aanbod dat de overheid financiert te verrijken. zorglessen zorg
Spelbegeleiding
Materialen
huisvesting
extra remedial Teaching extra lokalen voor extra activiteiten
extra materialen
Hierbij geldt dat in de afgelopen periode al fors bezuinigd is op activiteiten die zelfs met de ouderbijdrage niet meer betaald konden worden. Te denken valt aan: euritmietherapie, de schoolarts en spraaktherapie.
Door deze ontwikkeling is de kwaliteit van het aanbod gedaald. Wij willen deze ontwikkeling keren door enerzijds
70
“…respect voor de werkelijkheid en het vertrouwen dat die, voor zover gewenst en nodig, te begrijpen is…” oud-leerling
“uiteraard komen de klassieke vakken aan bod. zoveel mogelijk vertrekken we van de waarneming en het begrijpen van fenomenen. eerst komt het proefondervindelijke. Pas daarna komt de abstractie, het domein waar het leven uit is. de leerlingen leren daarom eerst de fenomenen kennen vanuit hun eigen ervaring, in verbondenheid met de natuur. en alles wat bestaat is ervaarbaar.” leerkracht
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
organiSaTie en financiering
groei van het aantal leerlingen te realiseren en anderzijds ouders uit te leggen dat de verbetering van de kwaliteit ook mede van hun gulle gaven afhankelijk is. Hieronder volgt enige toelichting op de extra activiteiten die met de ouderbijdrage worden bekostigd. Praktische/ambachtelijke vakken De praktisch-ambachtelijke vakken, zoals handenarbeid, handwerken/textiel, hout en metaalbewerken, zijn er niet zo maar ‘voor de aardigheid’. Deze vakken vormen samen met de kunstvakken een belangrijk fundament voor het vrijeschool onderwijs. Het ‘leren met je handen’ geeft de basis voor een gezonde morele ontwikkeling en ondersteunt ook het ‘werken met het hoofd’. De praktische vakken worden bij voorkeur in kleinere groepen gegeven om de leerlingen beter te kunnen begeleiden door de vakleerkrachten. Elke leerling krijgt zo de benodigde aandacht van de leraar om technieken, gereedschapgebruik en aanpak te kunnen leren. Op de vrijeschool worden dus veel meer uren aan praktische vakken besteed dan op reguliere scholen. Hiervoor is extra formatie nodig die niet door het rijk wordt bekostigd. Kunstvakken Goed onderwijs spreekt niet alleen het denken aan, maar ook het voelen en willen. Onder andere om deze reden nemen de muzische vakken een belangrijke plaats in het lesprogramma in. De euritmie is een bewegingskunst die is ontwikkeld door Rudolf Steiner. Bij euritmie wordt getracht de klank weer te geven in de beweging. Van belang daarbij is bovendien dat de eigen beweging in harmonie is met de beweging van de ander. Een bijzondere plaats in de school wordt ingenomen door de muzieklessen en de koorzanguren. In de lage klassen van de onderbouw wordt lierles en fluitles gegeven, later komen meer instrumenten aan bod. Vanaf de vijfde klas zingen de kinderen ook in een koor. In de bovenbouw worden er klassikaal muzieklessen gegeven en zingen alle leerlingen eveneens wekelijks in het koor. Ze studeren een beroemd werk uit de muziekgeschiedenis in en voeren dat aan het eind van het schooljaar uit, eventueel met solisten en orkest. Daarnaast neemt de muziek een belangrijke plaats in bij de viering van de jaarfeesten. Materialen Er wordt, ook in de bovenbouw, nog steeds weinig met boeken gewerkt, maar des te meer met schriften waarin de leerlingen de lesstof zelf moeten opschrijven, bewerken, illustreren en verwerken. Dit zijn speciale schriften en tekenmaterialen die door de school worden verstrekt. Bij het vieren van de jaarfeesten zoals dat op onze school gebruikelijk is zijn ook extra materialen nodig. Ook toneelkleding, decors en dergelijke, materiaal om de motoriek te ontwikkelen etc. worden (deels) uit de ouderbijdragen gefinancierd. Vaklessen Vanaf het begin van de eerste klas hebben alle kinderen reeds te maken met vaklessen die door specifieke leerkrachten gegeven dienen te worden. We denken hierbij aan lier en fluitlessen, euritmielessen (leerkracht + pianist), gymnastiek (vanaf klas 3), handwerken, handenarbeid en koorzang (vanaf klas 5).
indicatieve richtbedragen vrijwillige ouderbijdrage aantal kinderen 1 2 3 € 13.000 € 221 € 331 € 404 tot € 13.000 € 227 € 339 € 414 vanaf € 14.000 € 232 € 347 € 424 vanaf € 16.000 € 304 € 449 € 549 vanaf € 18.000 € 407 € 607 € 742 vanaf € 20.000 € 474 € 709 € 867 vanaf € 24.000 € 633 € 946 € 1.156 vanaf € 28.000 € 685 € 1.024 € 1.252 vanaf € 32.000 € 865 € 1.292 € 1.579 vanaf € 37.000 € 999 € 1.497 € 1.830 vanaf € 42.000 € 1.138 € 1.702 € 2.080 vanaf € 47.000 € 1.272 € 1.907 € 2.331 vanaf voor elke € 5.000 meer € 134 € 197 € 241 Verzamelinkomen 2007
4 en meer € 478 € 489 € 501 € 649 € 876 € 1.024 € 1.366 € 1.480 € 1.867 € 2.162 € 2.458 € 2.754 € 285
71
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
organiSaTie en financiering
Huisvesting In de gehele school van kleuters tot examenklas en Tobiasschool worden vakken gegeven die een speciaal ingericht lokaal of zaal nodig hebben. Concreet gaat het om toneel, euritmie, handenarbeid en handwerken, therapieruimtes, keuken (Tobiasschool), steenhouwen, meubelmaken, textiel, schilderen/tekenen en muziek. Het onderhoud, de inventaris en het gebruik van deze faciliteiten overstijgt de rijksvergoeding zeer ruim. Een ander aspect van huisvesting zijn de gebouwen en de bouwmaterialen op zichzelf. Zowel in de architectuur binnen en buiten, als in de materialen en aankleding wordt getracht te werken vanuit een gezond makend principe voor lichaam ziel en geest. Hoe gek dat in dit verband ook klinkt: dat kost ook veel extra geld.
“een goede reiziger zijn is belangrijker dan focussen op het doel.” Phil jarvis (2005)
“…dankzij de vrijeschool ervaar ik een enorme ‘innerlijke rijkdom’…” oud-leerling
Zorg In de visie van de vrijeschoolpedagogie is leren niet alleen een psychische aangelegenheid, maar speelt de lichamelijke constitutie met zijn eenzijdigheden daarin ook een grote rol. Daarom bestaat het zorgaanbod op de vrijeschool uit remediërende hulp (Remedial teaching, spelbegeleiding) en therapie (euritmietherapie en spraaktherapie). (NB Het gaat hier om therapie als verlengstuk van de pedagogie, voor therapie op medische indicatie wordt verwezen naar huisarts, e.d.) Een deel van deze kosten (met name RT) wordt door de school bekostigd, ten aanzien van de andere voorzieningen zoals spraak- en euritmietherapie wil de school op termijn weer de mogelijkheid bieden om hier binnen het gebouw gebruik van te maken. Op dit moment is hier door de inwoning van de buitenschoolse opvang fysiek geen ruimte voor. Nagegaan wordt welke uitbreidingsmogelijkheden mogelijk zijn om de benodigde ruimte te realiseren. Ouderbijdrage en de examenklas Het mag duidelijk zijn dat de ouderbijdrage een belangrijke bijdrage levert aan het in stand houden van de identiteit van onze school. Hiervoor is elk jaar een totaal bedrag nodig dat wordt samengesteld uit alle individuele bijdragen van ouders voor de leerlingen die bij ons op school in de onder-, midden-, en bovenbouw les krijgen. Dit totaalbedrag is het bedrag dat in het betreffende jaar beschikbaar is voor alle bovengenoemde activiteiten in alle vijftien jaren van de onderwijsstroom, inclusief de kleuterklassen en de examenklas. Het is dus niet zo dat men ouderbijdrage betaalt voor de activiteiten van een leerling in dat specifieke jaar. Met name moet het examenjaar genoemd worden, waarvan nogal eens het beeld ontstaat dat men minder zou genieten van de extra’s van de vrijeschool dan in andere jaren. De examenklas is noch pedagogisch noch organisatorisch los te zien van de rest van de school. Het hoge slagingspercentage heeft bijvoorbeeld ook te maken met de aandacht en zorg die besteed wordt aan deze leerlingen en de relatief kleine groepen waarin lesgegeven wordt. Zonder de ouderbijdragen uit de examenklas is deze formule ondenkbaar. Zouden we van dit principe afstappen en het zou zo zijn dat de ouderbijdrage voor leerlingen in de examenklas hoger is dan de werkelijke kosten in dat jaar, dan zou de ouderbijdrage over de kleuterklassen en de klassen 1 t/m 12 hoger moeten worden. Verantwoording over de bestedingen De besteding van de ouderbijdrage wordt in de loop der jaren besloten door de bestuurder, op voordracht van het directieteam. Hierbij geldt overigens dat beslissingen uit het verleden doorwerken naar de toekomst, waardoor ingrijpende aanpassingen in de bestedingen tot problematische situaties zouden kunnen leiden. Een en ander is afhankelijk van de (geringe) ruimte die er is de overheidsgelden aan te wenden voor de typische Vrijeschool activiteiten. Dit kan door veranderde wetgeving van jaar tot jaar verschillen. Zoals gezegd: de ouderbijdrage als onderdeel van de gehele begroting wordt besproken met de medezeggenschapsraden, evenals de vaststelling van de jaarrekening, waarbij verantwoording wordt afgelegd. Wij zien de ouderbijdragen niet als “de prijs voor het product vrije school”, zoals er tegenwoordig soms trendmatig over wordt gesproken; wij zien de ouderbijdrage als de bevestiging van de bij de ouders en leerlingen levende vraag naar vrijeschoolpedagogie. Ouderbijdragen vormen de garantie voor de “vrijheid” van ons onderwijs.
72
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
organiSaTie en financiering
coMMunicaTie Direct contact We zijn een kleine school met korte lijnen. In korte tijd leer je als ouder heel veel mensen uit dat netwerk al kennen. Een hulp daarbij zijn de klassenouders in de klas en deze schoolgids. In de hoofdstukken over ‘ouders in de school’ staat beschreven hoe de ouders bij ouderbezoeken, gesprekken en op ouderavonden direct contact hebben met de leerkrachten. Hierin spelen ook de vele jaarfeesten, toneelstukken en andere activiteiten een grote rol. Informatie over het leerproces In de voorafgaande hoofdstukken staat steeds aangegeven hoe er met de ouders gecommuniceerd wordt. Door het schooljaar heen vindt een voortdurende uitwisseling plaats over het leerproces: rapportages, getuigschriften, informatieve brieven, bijeenkomsten in klein of groter verband en persoonlijke gesprekken. De schoolkrant De schoolkrant ‘Bijblijven’ verschijnt één keer in de vier weken op vrijdag. Bijblijven biedt ruimte voor mededelingen, achtergronden, aankondigingen, verslagen en recensies, meningen, oproepen en wat verder relevant kan zijn voor de ouders, de leerlingen en de medewerkers van de school. De redactie, die voornamelijk uit ouders bestaat, beschouwt het niet als haar taak om actief kopij te vergaren. Iedereen mag in de schoolkrant schrijven, graag zelfs. Digitale kopij voor de krant kan ingeleverd worden bij de administraties van beide gebouwen of direct verzonden worden naar
[email protected]. ‘Bijblijven’ staat ook op de website. De websites Voor ouders is een website ingericht waarin uitgebreider dan in deze schoolgids een beeld van de school geschetst kan worden: www.vrijeschooldenhaag.nl Daarnaast is er door en voor jongeren een website met een uitgebreide zoekfunctie waardoor er ook voor ouders nog veel aanvullende informatie te vinden is. Daar staan ook vele foto’s en actuele onderwerpen uit de midden- en bovenbouw: www.onderde18.vrijeschooldenhaag.nl
iedereen die op zoek is naar informatie of rustig aan zijn huiswerk wil werken is van harte welkom in de mediatheek.
73
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
coMMunicaTie
adreSSen Van de regio-VrijeScholen en landelijke vrijeschool-instellingen
klassen
plaats
school/adres
tel/fax/e-mail/website
K-6
alphen a/d rijn
Vrije School Ridderspoor essenburg 24-26 correspondentieadres: Postbus 1032 2400 Ba alphen a/d rijn
t f e w
0172 44 30 09 0172 44 30 09
[email protected] www.vrijeschool-alphen.nl
K-6
delft
Vrije School Widar de Meesterstraat 2 2613 XB delft
t f e w
015 213 03 30 015 215 83 40
[email protected] www.vswidar.nl
K-6
dordrecht
Dordtse Vrije School dubbelmondestraat 1 3312 nB dordrecht
t f e
078 614 01 06 078 631 51 78
[email protected]
K-6
gouda
Vrije School Gouda e.o. ridder van catsweg 256-a 2805 Bc gouda
t f e w
0182 53 75 15 0182 53 07 41
[email protected] www.vrijeschoolgouda.nl
K-6
den haag
Vrije School Wonnebald Mozartlaan 189 2505 cd den haag
t f e w
070 325 48 18 070 325 75 21
[email protected] www.vswonnebald.nl
K-6
Krimpen a/d ijssel Rudolf Steiner School Rotterdam (nevenvestiging) Memlingstraat 2 correpondentieadres: Postbus 187 2920 ad Krimpen a/d ijssel
t f e w
0180 51 97 76 0180 51 01 82
[email protected] www.rudolfsteinerschool.nl
K-6
leiden
t f e w
071 521 90 15 071 522 27 30
[email protected] www.vsmareland.nl
t f
071 576 22 25 071 572 45 55
t f e w
071 522 73 33 071 523 18 53
[email protected] www.marecollege.nl
Vrije School Mareland locatie Mareland Maresingel 19 2316 ha leiden Vrije School Mareland locatie Césarland césar franckstraat 9 2324 jM leiden Marecollege Surinamestraat 1 2315 Xc leiden
7-12
leiden
K-6 7-12
= Kleuterafdeling en onderbouw klassen 1 t/m 6 (primair onderwijs) = Bovenbouw klassen 7 t/m 12 met vmbo-t/havo/vwo
74
K-6
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
oud-Beijerland
Vrije School Hoeksche Waard jasmijnstraat 6 correspondentieadres: Postbus 1176 3260 ad oud-Beijerland
coMMunicaTie
t f e w
0186 61 21 42 0186 62 36 96
[email protected] [email protected] www.vrijeschoolhoekschewaard.nl
K-6
rotterdam
Vrije School Vredehof Vredehofweg 30 correspondentieadres: Postbus 4292 3006 ag rotterdam
t f e w
010 452 65 19 010 452 81 97
[email protected] www.vrijeschoolvredehof.nl
K-6
rotterdam
Rudolf SteinerSchool Rotterdam Michelangelostraat 375 correspondentieadres: Postbus 8257 3009 ag rotterdam
t f e w
010 455 76 70 / 456 89 64 010 456 90 98
[email protected] www.rudolfsteinerschool.nl
7-12
rotterdam
Rudolf Steiner College Vondelweg 87-89 3031 PT rotterdam
t f e w
010 413 41 58 010 411 20 91
[email protected] www.rudolfsteinercollege.nl
K-6
Terneuzen
Rudolf Steiner school händellaan 5 correspondentieadres: Postbus 340 4530 ah Terneuzen
t e w
0115 61 54 47
[email protected] www.dezonneschool.nl
K-6
zoetermeer
Vrije School Zoetermeer Schansbos 5-6 correspondentieadres: Postbus 5305 2701 gh zoetermeer
t f e w
079 351 78 24 079 351 40 21
[email protected] www.vrijeschoolzoetermeer.nl
75
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
coMMunicaTie
landelijKe VrijeSchool-inSTellingen H OGE SCHOOL H ELICON Tot de Hogeschool Helicon behoren 1. Lerarenopleiding basisonderwijs vrijescholen Socrateslaan 22a 3707 gl zeist e-mail:
[email protected]
t 030 693 79 00 f 030 691 14 40 w www.hhelicon.nl
2. Opleiding docent muziek riouwstraat 1 2585 gP den haag e-mail:
[email protected]
t 070 355 00 39 f 070 354 33 30 w www.opleidingdocentmuziek.nl
3. Opleiding docent dans/euritmie riouwstraat 1 2585 gP den haag e-mail:
[email protected]
t 070 355 00 39 f 070 354 33 30 w www.euritmie-denhaag.nl
VRIJE HOGES CHOOL hoofdstraat 20 3972 la driebergen e-mail:
[email protected]
t 0343 51 80 44 f 0343 53 27 04 w www.vh.nl
BE GELEIDING SDIEN ST VOOR VRIJE SCHOLEN hoofdstraat 14-b t 0343 52 40 90 3972 la driebergen f 0343 52 40 99 e-mail:
[email protected] w www.dienstvrijescholen.kennisnet.nl Ondersteuning van het onderwijs aan vrijescholen is de taak van de Begeleidingsdienst. We willen graag een kennis- en expertisecentrum worden voor vrijeschoolonderwijs. Centraal staat de inrichting van het onderwijs, waarvoor ter ondersteuning van de kleuterleidster en leraar, webapplicaties en publicaties zijn gemaakt. Leerlingenzorg, didactiek , handelingsgericht werken, sociaal-emotionele ontwikkeling, zijn onderwerpen waarop we de scholen ondersteunen. De diensten kunnen worden aangevraagd door vertegenwoordigers van de school. Voor uitgebreidere informatie: zie onze website www.vrijescholen.com.
VEREN IGING VAN VRIJ ESCHO LE N hoofdstraat 14-B 3972 la driebergen e-mail:
[email protected]
t 0343 53 60 60 f 0343 53 17 72 w www.vrijescholen.nl
De Vereniging van vrijescholen is een vereniging van besturen van vrijescholen die aandacht geeft aan de pedagogie van het kind van 0 tot 18 jaar. Zij geeft ondersteuning aan bestuurlijke en managementvraagstukken van vrijescholen en aan ontwikkeling en onderzoek van het vrijeschoolonderwijs. Zij initieert projecten voor het doen ontwikkelen van specifieke inhoudelijke en algemene onderwerpen. Tevens wordt er aandacht gegeven aan relaties met nationale en internationale ‘partners in pedagogie’ en met partners in het onderwijs en het onderwijsbestel. De activiteiten die de vereniging ontplooit zijn gericht op samenwerking en kwaliteit, voorlichting en communicatie, bestuurlijke en pedagogische aangelegenheden en maatschappelijke ontwikkelingen.
76
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
coMMunicaTie
STICHTING VOOR RUDOLF STEINER PEDAGOGIE Secretariaatsadres: Postbus 378, 3700 aj zeist t 030 697 57 00 e-mail:
[email protected] w www.stichtingrsp.nl De Stichting voor Rudolf Steiner Pedagogie verzorgt fondswerving ter financiële ondersteuning van wenselijke projecten en fundamenteel onderzoek ten behoeve van de ontwikkelingen en vernieuwing van de pedagogie en het vrijeschoolonderwijs. (Schenkingen naar bankrekening 21.21.60.400).
VEREN IGING VOOR VRIJE OPVOEDKUNST hoofdstraat 8 t 0343 53 87 88 3972 la driebergen Van de Vereniging voor Vrije Opvoedkunst kan ieder persoonlijk lid worden. U ontvangt dan tevens het tijdschrift “Vrije Opvoedkunst”. Hierin vindt u artikelen en beschouwingen over de achtergronden van de vrijeschoolpedagogie en nieuws en commentaar uit de vrijeschoolbeweging. Het tijdschrift verschijnt acht maal per jaar. Voor € 31,76 per jaar bent u lid/donateur van de vereniging en ontvangt u het tijdschrift.
LOBO-5010.NL Voor ouders met vragen over (algemeen bijzonder) onderwijs Als ouder of verzorger van een kind op school heeft u ongetwijfeld wel eens vragen over het onderwijs. Soms zijn die vragen eenvoudig te beantwoorden door de leerkracht of de schoolleiding. En soms ook niet. Daarom is er 5010, waar u terechtkunt met al uw vragen. U krijgt alle informatie die u hebben wilt. En een eerlijk advies. 5010 is onafhankelijk en handelt uitsluitend in het belang van ouders en leerlingen. Kijk op lobo-5010.nl. U kunt via de site uw vraag stellen. Of u kunt voor een antwoord op uw vraag gratis bellen op schooldagen tussen 10.00 en 15.00 uur met 0800-5010. Kies tweemaal toets 1 om in contact te komen met een medewerker van de Landelijke Oudervereniging Bijzonder Onderwijs op algemene grondslag. Met een mobiele telefoon belt u naar 0900-5010123 (45 cent per gesprek).
“ natuurlijk zijn er genoeg vooroordelen over de vrijeschool. het is fijn om mensen in hokjes te stoppen. ik doe het ook. Maar natuurlijk is er niets van waar. of in ieder geval bijna niks. Ánders is de vrijeschool wel. je krijgt een brede bodem op de vrijeschool door wat extra vakken. en néé, dat betekent niet meer huiswerk. Maar genoeg over vakken, het is gewoon gezellig hier op school. als je al naar school moet gaan, dan kom je er op de vrijeschool goed vanaf. en zeker als je later iets kunstzinnigs wil doen, dan heb je al een voorsprong. Maar als je later bijvoorbeeld iets technisch wilt doen, kom je ook niks tekort. en ik spreek uit eigen ervaring.” (twaalfdeklasser)
77
Sc hool g i dS V ri je Sc hool de n ha a g
coMMunicaTie
achTergrondliTeraTuur er is veel geschreven over de vrijeschool en de verschillende onderwerpen die behandeld worden. Voor een eerste oriëntatie kunnen deze boeken dienen:
Maarten Ploeger: “Anders omgaan met kind en school” Een helder inzicht in wat de Vrije School en het daar gevolgde leerplan betekent voor de ontwikkeling van het kind. € 9,00 Michaela Glöckler: “Opvoeding en gezondheid – Hoe kan de vrijeschoolopvoeding tegemoet komen aan de behoeften van de kinderen?” En andere boeken van haar hand. € 19,90 Bernard Lievegoed: “Ontwikkelingsfasen van het kind” In dit waardevolle standaardwerk beschrijft Lievegoed de ontwikkeling van het kind in fasen van telkens zeven jaar. € 19,90 Anneke Maissan: “Opvoeden is mensenwerk – Zicht krijgen op je kind en je levensloop” € 19,90 Lydia van der Meij: “Langer spelen om beter te leren” Vrijeschoolonderwijs voor jonge kinderen. Pleidooi voor een aparte kleuterklas, tevens een doorkijkje in de gang van zaken in de kleuterklassen van de vrijeschool. € 17,50 Rudolf Steiner: “Opvoeden en onderwijzen als sociale opgave” Opvoeding en onderwijs kunnen de opgroeiende mens helpen zijn aanleg tot ontwikkeling te brengen en aan zijn belemmeringen te werken. Een voorwaarde daarvoor is dat onderwijs in vrijheid kan worden gegeven en zich in vrijheid kan ontwikkelen op basis van de behoefte van de opgroeiende mens. € 7,50 Jeanne Meijs: “Puberteit, de smalle weg naar innerlijke vrijheid” De puberteit is in elk mensenleven een periode van “verbouwen” bij het krijgen van inzicht in deze levensfase. En andere boeken van haar hand. € 19,90 Prijswijzigingen voorbehouden.
MoMenTeel helaaS nieT nieuw VerKrijgBaar, Maar nog wel in Veel BiBlioTheKen en wellichT in anTiquariaTen Te Vinden: Frans Carlgren, ‘De Vrije School: De pedagogie van Rudolf Steiner in woord en beeld’ Een klassiek, rijk geïllustreerde en mondiaal georiënteerde boek uit 1992. Rudolf Steiner/Hugo Pronk: “Opvoeding in de puberteit; veertien worden” Dit boek is een hulp voor iedereen die met pubers optrekt en zich in hun belevingswereld wil verplaatsen. Marcel Seelen: “Mijn lot heeft vlam gevat” Droom en daad van de Vrije School. Een informatief boek, geschikt als kennismaking met de vrijeschool: tegelijkertijd een kritische reflectie op de plaats van deze “traditionele vernieuwingsschool” bij de overgang naar een nieuwe eeuw. Jelle van de Meulen: “Onderwijs met hart en ziel” Dit boek probeert een antwoord te geven op de vraag: “Wat dóen ze nu eigenlijk op de Vrije School?”
78
Sc hool g i dS V ri je Sc hool den ha a g
coMMunicaTie
Jelle van de Meulen: “Bezield bewegen” In dit boek vertellen euritmisten met aanstekelijk enthousiasme over het hoe en waarom van de euritmie. Hugo Pronk, Jan Alfrink, Guus van der Bie: “Opvoeden uit inzicht” Kan ik vanuit inzicht in het innerlijk voor het kind of de puber het juiste doen? Dit boek is bijzonder geschikt voor vrije schoolleraren, ouders/opvoeders en therapeuten Werkgroep Leren: “Leren; op weg naar een antroposofische leertheorie” Een werkboek voor de wat meer gevorderde die wat wil leren over leren. andere boeken vindt u in gespecialiseerde boekhandels. in den haag is dat de haagse Boekerij, frederikstraat 24, 2415 lK, den haag 070-346 4800.
“Kunst bevrijdt de menselijke geest en voedt op tot handelen uit liefde.” r. Steiner