FUSIE EFFECTRAPPORTAGE @ FUSIE VAN 2 SCHOLEN VAN BOBOB MET STICHTING DE BASIS OBS AKKRUM DE BOARNE EINDVERSIE 21-02-2014
INHOUDSOPGAVE 1
2
3
4
5
6
7
8
9 10
INLEIDING 1.1 aanleiding 1.2 de fusie effectrapportage 1.3 leeswijzer MOTIEVEN VOOR DE FUSIE, DOEL EN TIJDPAD 2.1 aanleiding 2.2 intentieverlaring voor een fusie 2.3 over te dragen scholen 2.4 afspraken in algemene zin 2.5 Doelen 2.6 tijdsbestek fusieproces DE BESTUURLIJKE ORGANISATIE 3.1 huidige situatie Bobob 3.2 huidige situatie De Basis 3.3 verschillen/overeenkomsten IDENTITEIT 4.1 huidige situatie Bobob 4.2 Huidige situatie de Basis 4.3 verschillen/overeenkomsten EFFECTEN VAN DE FUSIE OP DIVERSITEIT, SPREIDING EN KEUZEVRIJHEID 5.1 Effecten op diversiteit 5.2 Effecten op spreiding en keuzevrijheid FINANCIËN 6.1 Leerlingprognoses 6.2 Financiële situatie Bobob en De Basis 6.3 Formatie en Materiële instandhouding 6.4 Risico’s voor overnemende schoolbesturen 6.5 Risico’s schoolspecifiek 6.6 Afdekken risico’s 6.7 Verdeling Tekort/overschot vermogen GEVOLGEN 7.1 Gevolgen voor het personeel 7.2 Gevolgen voor de leerlingen en de ouders 7.3 Overige gevolgen MEDEZEGGENSCHAP 8.1 Medezeggenschapsstructuur Bobob en DE basis 8.2 Medezeggenschap bij overdracht scholen PLANNING EN EVALUATIE 9.1 planning vervolg ADVIES COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
3 3 3 3 4 4 4 6 6 7 7 8 8 9 9 10 10 11 11 12 12 12 13 13 14 18 20 22 23 25 27 27 27 27 29 29 29 30 30 31
2
1
INLEIDING
1.1
AANLEIDING De Stichting BoboB is het bevoegd gezag van alle openbare basisscholen in de gemeente Boarnsterhim. In de provincie Fryslân is per 1 januari 2014 een gemeentelijke herindeling doorgevoerd waarbij de gemeente Boarnsterhim is opgeheven. Daardoor zijn de openbare basisscholen van de Stichting BoboB nu gesitueerd in vier verschillende gemeenten, te weten De Friese Meren, Heerenveen, Leeuwarden en Sud West Fryslân. De betrokken gemeenten hebben in het herindelingsoverleg kenbaar gemaakt de verzorging van het openbaar primair onderwijs binnen hun gemeentegrenzen te willen beperken tot één stichting voor openbaar primair onderwijs. Aanvankelijk heeft het bestuur van BoboB besloten per 1 januari 2014 de scholen over te dragen aan de stichtingen voor openbaar onderwijs in de vier gemeenten, resp. aan stichting Primus, stichting De Basis, stichting Proloog en stichting Odyssee. Inmiddels is gebleken dat die termijn niet haalbaar was. De datum van uiterlijk 31 juli 2014 achten partijen wel haalbaar.
1.2
DE FUSIE EFFECTRAPPORTAGE Schaalvergroting door fusie kan veroorzaken dat de afstand tussen bestuur en belanghebbenden toeneemt en een gevarieerd onderwijsaanbod afneemt. De fusietoets is bedoeld om na te gaan of besturen die willen fuseren een zorgvuldig besluitvormingsproces hebben doorlopen, waarbij uiteenlopende belangen zijn afgewogen en belanghebbenden een stem hebben gehad. Bovendien wordt getoetst of keuzevrijheid voor leerlingen en hun ouders is gewaarborgd. Met de Wet Fusietoets wordt gekeken of een voorgenomen fusie een belemmering is voor een optimale keuzevrijheid. Elke bestuurlijke fusie waar meer dan tien basisscholen betrokken zijn moet worden voorgelegd aan de Commissie Fusietoets middels een fusie-effectrapportage. Deze commissie beslist vervolgens of de fusie doorgang kan vinden.
1.3
LEESWIJZER In hoofdstuk 2 worden de motieven voor de fusie uiteengezet. De verschillen tussen de bestuurlijke organisatie van BoboB en het ontvangend schoolbestuur zijn in hoofdstuk 3 opgenomen. De effecten op de identiteit van de scholen is in hoofdstuk 4 omschreven. In hoofdstuk 5 zijn de effecten van de fusie op het gebied van de diversiteit, spreiding en keuzevrijheid weergegeven. De effecten op de financiën en het personeel zijn in hoofdstuk 6 en 7 weergegeven. In hoofdstuk 8 is de rol van medezeggenschap uitgelegd. Tot slot zijn de planning en evaluatie opgenomen in hoofdstuk 9. Deze opbouw is conform de voorgeschreven opbouw vanuit het ministerie van OCW.
3
2
MOTIEVEN VOOR DE FUSIE, DOEL EN TIJDPAD
2.1
AANLEIDING In de provincie Fryslân is per 1 januari 2014 een herindeling doorgevoerd waarbij de gemeente Boarnsterhim is opgeheven en het grondgebied is herverdeeld over de gemeenten De Friese Meren, Heerenveen, Leeuwarden en Sûdwest Fryslân. Dit heeft tot gevolg dat de openbare basisscholen van de Stichting BoboB vanaf genoemde datum gesitueerd zijn in deze vier gemeenten. De betrokken gemeenten hebben in het herindelingsoverleg kenbaar gemaakt de verzorging van het openbaar primair onderwijs binnen hun gemeentegrenzen te willen beperken tot één stichting voor openbaar primair onderwijs. Uit door de Stichting BoboB geïnitieerd juridisch onderzoek door zowel VOS/ABB als Trip Advocaten is gebleken dat de betreffende gemeenten deze nadrukkelijke wens kunnen effectueren. Het alternatief om in een gemeente twee stichtingen voor openbaar onderwijs te laten bestaan was daarmee van de baan. In het voorjaar van 2012 heeft het bestuur van BoboB een vooronderzoek uitgevoerd waaruit bleek dat de betrokken stichtingen voor openbaar onderwijs in de vier hierboven genoemde gemeenten onverdeeld positief staan tegenover deze overdracht. Het bestuur van BoboB heeft daarop besloten dat het loyaal meewerken aan het opgeven van de zelfstandige autonome positie betere kansen zal bieden voor de scholen en de medewerkers van de stichting. Het bestuur wil een gedwongen “sterfhuisconstructie” voorkomen en acht het van belang dat alle scholen gelijktijdig worden overgedragen aan stichting Primus, stichting De Basis, stichting Odyssee en stichting Proloog. Onontbeerlijk voor deze overdracht is de instemming van de MR-en van BoboB en van de GMR van de Basis. Vanwege de mogelijkheid van de gemeenteraden om de fusie op 1 januari 2015 statutair te kunnen regelen is de rol van de medezeggenschap van de BoboB-scholen beperkt. Gedurende het proces van eigen regie hebben ze een instemmingsrecht op de fusie-effectrapportages, wetende dat bij onthouding van instemming de overdrachtsvariant door de gemeenteraden snel dichterbij komt, met gevolgen voor de instemming. . Het streven blijft erop gericht om uiterlijk 31 juli 2014 de overdracht te realiseren.
2.2
INTENTIEVERLARING VOOR EEN FUSIE Het bestuur van de Stichting BoboB heeft op 20 september 2012 een intentieverklaring opgesteld met de volgende uitgangspunten: 1. Het fusietraject heeft tot doel de overgang van de scholen en het personeel van de Stichting BoboB (inclusief het bovenschools personeel) naar de vier ontvangende gemeentebesturen c.q. de partnerschoolbesturen zorgvuldig te laten verlopen. In het vooronderzoek hebben de ontvangende besturen aangegeven daaraan mee te willen werken.
4
2.
3.
In het plan van aanpak is een projectstructuur opgenomen waarin de regie ligt bij de Stichting BoboB. Het bestuur onderzoekt de consequenties van de vier “besturenfusies” en zal daarover voorstellen voorleggen aan de betrokken besturen en gemeenten, waarbij aandacht wordt besteed aan de eisen die de Wet fusietoets stelt met betrekking tot de onderscheiden beleidsdomeinen, te weten: • identiteit/cultuur; • onderwijs; • personeel; • financiën; • beheer; Bij de overdracht van de scholen zal zoveel mogelijk rekening gehouden worden met de volgende randvoorwaarden: • het bestaansrecht van de scholen is bij de overgang naar een nieuw bestuur gegarandeerd; • de over te dragen scholen voldoen aan de normen van de rijksinspectie (basisarrangement); • de ontvangende besturen zijn competent, beschikken over voldoende management en ondersteuning en zijn financieel gezond; • er is sprake van een heldere positie van de (school)directeuren; • het personeel (inclusief bovenschools personeel) wordt in een vergelijkbare functie benoemd; 1 • het personeel wordt bij één bestuur benoemd, op twee uitzonderingen na ; • de over te dragen schoolgebouwen verkeren in goede staat van onderhoud; • alle scholen worden in één keer overgedragen; • er is sprake van een evenwichtige verdeling van de BoboB-gelden; • er is sprake van een goede communicatie en een “warme” overdracht van de scholen.
De intentieverklaring is een eenzijdig besluit van BoboB. Naast het voorgenomen intentiebesluit heeft het bestuur in 2012 ook een globaal Plan van Aanpak vastgesteld. Omdat de GMR van BoboB niet kon instemmen met het voorgenomen intentiebesluit is aan de Landelijke Commissie Geschillen Medezeggenschap verzocht uitspraak te doen in het tussen GMR en bestuur ontstane geschil. De geschillencommissie heeft op 28 maart 2013 geoordeeld, “ dat de GMR in redelijkheid instemming aan het voorgenomen besluit heeft kunnen onthouden. Voorts is de commissie van oordeel, dat er sprake is van bepaalde zwaarwegende omstandigheden die het voorstel van het bevoegd gezag rechtvaardigen. Derhalve kan het bevoegd gezag het voorgenomen intentiebesluit ten uitvoer brengen.” De GMR heeft vervolgens besloten niet verder in beroep te gaan. Vervolgens is het transitieproces in gang gezet. Daarbij is voornamelijk in bilaterale overleggen met de betrokken besturen en in nauwe samenwerking met de betrokken gemeenten gewerkt aan de randvoorwaarden in de intentieverklaring en de totstandkoming van deze fusie-effectrapportage.
1
Er is één IB’er die deels aangesteld wordt bij Proloog (Twa Fisken) en de Basis (obs Akkrum). Daarnaast is er een
bovenschools facilitair medewerker die voor de helft bij Proloog en voor de helft bij de Basis wordt aangesteld.
5
2.3
OVER TE DRAGEN SCHOLEN OBS Akkrum, brinnummer 15OK in Akkrum telde op 1 oktober 2013 349 leerlingen. De Boarne, brinnummer 15GC in Aldeboarn telde op 1 oktober 2013 92 leerlingen. Voor beide scholen heeft de onderwijsinspectie op 11 november 2013 wederom het basisarrangement vastgesteld. Dit houdt in dat de inspectie geen aanwijzingen heeft dat er belangrijke tekortkomingen zijn in de kwaliteit van het onderwijs. Voor 2014 staan er geen inspectiebezoeken gepland.
2.4
AFSPRAKEN IN ALGEMENE ZIN Hieronder staan de afspraken tussen wederzijdse partijen in algemene zin, geldend voor alle over te dragen Bobob-scholen. In de hoofdstukken over gevolgen voor personeel en ouders/leerlingen en overige gevolgen staan aanvullende afspraken in algemene zin en op school specifiek niveau. Voor alle afspraken geldt dat ze in gaan op het moment dat de bestuurder van het ontvangende schoolbestuur in formele zin het bevoegd gezag is. In algemene zin geldt: • De school gaat over/mee in het bestaande beleid/afspraken/contracten van de ontvangende partij, tenzij er in dit rapport afwijkende afspraken staan. • De ontvangende partij neemt de scholen over met alle rechten en plichten, voor een aantal daarvan zijn in de financiële paragraaf afspraken opgenomen. • de school continueert eigen ontwikkeling. Het bestuurlijk kader van het ontvangende schoolbestuur is leidend. • De school gaat over in de MI-systematiek van ontvangend bestuur. • Het ontvangend bestuur wordt gecompenseerd voor achterblijvende functiemix gedurende 3 jaar. Compensatie op basis van peilmoment 2014 (40%). • Het ontvangend schoolbestuur wordt gecompenseerd voor reeds gemaakte scholingsafspraken over huidige schooljaar. Huidige scholingstrajecten worden gedurende de looptijd va de opleiding voortgezet. • Daarnaast wordt het ontvangend schoolbestuur gecompenseerd voor specifieke risico’s zoals benoemd in paragraaf 6.4. • De extra afschrijvingslast van de extra investeringen wordt gecompenseerd. • Het personeelsbeleid van het onvangende bestuur wordt vanaf het moment van overdracht toepassing op het personeel van BoboB. Onder dit beleid valt ook het BHV-beleid. Gedurende 1 aanpassingsjaar zal het personeelsbeleid van de ontvangende stichting niet leiden tot rechtspositionele gevolgen, tenzij er sprake is van een uitzonderlijke situatie. • De rechtspositie van het BoboB-personeel wordt niet aangetast, behoudens de bindende afspraken die gemaakt worden in het DGO. Deze afspraken vallen buiten het bestek van de FER. • BoboB zal lopende contracten zo snel mogelijk beëindigen. De ontvangende schoolbesturen nemen de scholen zo snel mogelijk op in bestaande contracten. Voor contracten die rechtreeks te maken hebben met de continuïteit van het onderwijs en/of specifiek de school (ict op school, speeltoestellen, alarm, etc) geldt een overgangsperiode van 4 maanden. Gedurende minimaal deze periode houdt de stichting BoboB de contracten in stand. • In aanvulling op bovenstaand punt geldt dat het ontvangende schoolbestuur de BoboBschool per overdrachtsdatum opneemt in de personeels- en salarisadministratie, alsmede de
6
financiële administratie. De BRIN-mutatie wordt door het administratiekantoor van BoboB verzorgd.
2.5
DOELEN In paragraaf 2.2 zijn bij punt 3 van de intentieverklaring de voorwaarden genoemd. De Basis heeft aangegeven de twee scholen van BoboB over te nemen. De intentieverklaring is een eenzijdig besluit van BoboB. De voorwaarden zijn daarmee doelen geworden voor de overdracht van beide scholen.
2.6
TIJDSBESTEK FUSIEPROCES De fusie zal uiterlijk 31 juli 2014 plaatsvinden. Uiterlijk 24 februari 2014 zal er een bestuurlijke overeenstemming moeten zijn over de fusieeffectrapportage. Na de instemmingsronde in de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraden, zal medio maart een verzoek aan de CFTO gedaan moeten worden. Het tijdpad is in paragraaf 9.1 in schema gezet. Tijdens de instemmingsronde bij de medezeggenschapsraden, zal de adviesvraag aan de colleges van B&W gesteld worden.
2.6.1 Warme overdracht Reeds bij aanvang van de fusiebesprekingen is de Basis in gesprek getreden met de te ontvangen scholen, en heeft de te ontvangen scholen op verschillende manieren kennis laten maken met de nieuwe situatie. OP het moment dat besturen het over de inhoud van deze effectrapportage eens zijn, zal deze warme overdracht verder geïntensiveerd worden. Beide partijen maken daar, in onderling overleg afspraken over die in een document worden vastgelegd. De afspraken hebben betrekking op de directe aansturing van de scholen en de wijze waarop beide partijen, het bestuur van de Basis en het bestuur van BoboB, de verantwoordelijkheid kunnen nemen. 2.6.2 Definitieve overdracht Ingeval de CFTO een positief besluit neemt over de vier voorgenomen fusies, dan kan de transitie per 31-7-2014, zo mogelijk eerder, plaatsvinden. 2.6.3 Overdracht op 1-1-2015 Ingeval de CFTO geen positief besluit neemt over de 4 voorgenomen fusies, dan kan de transitie per 1 januari 2015 geëffectueerd worden. Vanaf die datum is het statutair mogelijk dat de gemeenteraden de scholen uit de stichting BoboB halen en deze kunnen overdragen aan de ontvangende schoolbesturen.
7
3
DE BESTUURLIJKE ORGANISATIE
3.1
HUIDIGE SITUATIE BOBOB
3.1.1 Rechtspersoon Bobob is een stichting voor openbaar basisonderwijs, ingesteld volgens artikel 48 van de WPO. 3.1.2 Bestuursvorm De gekozen besturingsfilosofie van BoboB is die van toezichthoudend bestuur. Dit betekent dat het bestuur vooral op strategisch niveau het beleid bepaalt. Het toezicht op de totale organisatie, met de bestuurlijke eindverantwoordelijkheid berust bij het bestuur. Het bestuur heeft bij mandaat de bestuurlijke bevoegdheid ten aanzien van de onder zijn staande scholen doorgegeven aan een algemeen directeur. Dit ligt vast in het bestuurs- en managementstatuut en in het managementcontract met de algemeen directeur. 3.1.3 Managementstructuur BoboB wordt aangestuurd door een algemeen directeur. De algemeen directeur functioneert als uitvoerend bestuurder en is belast met de dagelijkse bedrijfsvoering. De scholen worden aangestuurd door een schooldirecteur. Elke school heeft een eigen directeur. In één geval gaat het om een meerscholen directeuren. De relatie tussen de algemeen directeur en de schooldirecteur is vastgelegd in het Bestuurs- en Managementstatuut. De schooldirecteur voert overigens alle taken en verantwoordelijkheden uit die zijn opgenomen in de bij zijn functie behorende functieomschrijving. 3.1.4 Het stafbureau Voor de ondersteuning van de 10 scholen is een stafbureau ingericht. Het stafbureau verzorgt de beleidsvoorbereiding en administratieve ondersteuning op het terrein van onderwijskundige, personele, financiële en huisvestingszaken en overige zaken op schoolbestuurlijk terrein. 3.1.5 Gemeentelijk toezicht De gemeenteraad van Boarnsterhim hield, en de gemeente Heerenveen houdt thans, conform het gestelde in artikel 48 van de WPO toezicht op de stichting. In de statuten van de stichting is de rol van de gemeenteraad vastgelegd. De betreffende artikelen uit de statuten zijn als bijlage 2 toegevoegd. In artikel 20 is vastgelegd hoe BoboB verantwoording aflegt over de begroting en verslaglegging van de bruidschatregeling en in artikel 20a over de reguliere begroting en verslaglegging. De stichting dient jaarlijks voor 1 januari de begroting van het komende jaar ter goedkeuring aan te bieden aan de gemeenteraad en voor 1 juni het jaarverslag over het afgelopen jaar. In artikel 22 is bepaald dat de gemeenteraad toestemming moet geven voor een statutenwijziging.
8
3.2
HUIDIGE SITUATIE DE BASIS De Basis heeft het bestuur en het toezicht houden organiek gescheiden. De leden van de Raad van Toezicht van de stichting De Basis zijn benoemd door de gemeenteraad van de gemeente Heerenveen. Het Bestuur, benoemd door de Raad van Toezicht, is het bevoegd gezag en verantwoordelijk voor de hele organisatie Scholennetwerk De Basis. Het Bestuur is ook de werkgever van alle personen die in dienst zijn van De Stichting.
3.2.1 Managementstructuur De Basis wordt aangestuurd door een college van bestuur bestaande uit één persoon, de directeur-bestuurder. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeurbestuurder zijn beschreven in de statuten. De scholen worden aangestuurd door een schooldirecteur. Elke school heeft een eigen directeur. In een aantal gevallen gaat het om meerscholen directeuren. De relatie tussen het bestuur en de schooldirecteuren is vastgelegd in het Managementstatuut. De schooldirecteur voert overigens alle taken en verantwoordelijkheden uit die zijn opgenomen in de bij zijn functie behorende functieomschrijving. 3.2.2 Het bestuursbureau De medewerkers van het bestuursbureau ondersteunen naast het bestuur, ook de directeuren van de scholen ten aanzien van beleidsvoering, advisering, ondersteuning en facilitering. Het stafbureau van De Basis is beleidsmatig werkzaam op de terreinen; onderwijs- en kwaliteitszorg personeel en organisatie, financiën, huisvesting, ICT en facilitair management, Het administratiebureau heeft een eigen AK nummer. Het administratiebureau voert de personeel en salarisadministratie en de financiële administratie uit. 3.2.3 Gemeentelijk toezicht De gemeenteraad van Heerenveen houdt conform het gestelde in artikel 48 van de WPO toezicht op de stichting. Jaarlijks worden de begroting en jaarrekening door de gemeenteraad vastgesteld. 3.3
VERSCHILLEN/OVEREENKOMSTEN Beide organisaties zijn een stichting volgens artikel 48 van de WPO. Er zijn wel wat verschillen te benoemen. Bobob kent een toezichthoudend bestuur en De Basis kent een Raad van Toezicht. BoboB wordt aangestuurd door een algemeen directeur en De Basis door een directeurbestuurder. Ook zit er verschil in de functie van schooldirecteur. De schooldirecteur bij De Basis neemt deel aan het gezamenlijk overleg in de directieraad. Dit overleg is ondersteunend, meningsvormend en medebepalend voor het beleid op bestuursniveau. De schooldirecteur bij BoboB krijgt vanuit het bestuur het beleid op strategisch niveau opgelegd en is dus niet direct betrokken bij beleidsvorming op bestuursniveau.
9
4
IDENTITEIT
4.1
HUIDIGE SITUATIE BOBOB
4.1.1 Kernwaarden BoboB baseert haar visie en ambitie op zes kernwaarden (van het openbaar onderwijs). Die kernwaarden zijn: • Ieder kind is welkom • Iedereen is benoembaar • Wederzijds respect • Waarden en normen • School en de samenleving • Levensbeschouwing en godsdienst 4.1.2 Missie BoboB vertaalt de kernwaarden naar de volgende missie: Voor elk kind het beste onderwijs. De missie wordt vanuit drie invalshoeken bekeken: vanuit de leerkracht, vanuit de school en vanuit Bobob. 4.1.3 Visie Stichting BoboB wil een professionele organisatie zijn die de leerlingen kwalitatief goed onderwijs biedt en hierdoor aantrekkelijk is voor ouders en voor medewerkers. Het uitdragen van de missie en de gezamenlijke waarden bepalen voor een belangrijk deel het imago van het openbaar onderwijs als geheel en van elke school afzonderlijk, in aantrekkelijke en veilige gebouwen. Het resultaat moet zijn dat ouders en kinderen blijven kiezen voor een openbare basisschool van BoboB en dat leerkrachten graag bij de stichting willen werken. Het openbaar primair onderwijs van de Stichting BoboB wil leerlingen, ongeacht hun af- of herkomst, in een veilig pedagogisch klimaat onderwijs bieden. Onderwijs wordt beschouwd als een onderdeel van de totale geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van de kinderen op weg naar volwassenheid. Het onderwijs leert kinderen actief, kritisch en emancipatorisch te participeren in de (vormgeving van de ) samenleving. In de ontwikkeling van de jong mens staan relatie, competentie en autonomie centraal.
10
4.2
HUIDIGE SITUATIE DE BASIS
4.2.1 Missie De Basis biedt openbaar Primair en (Voortgezet) Speciaal Onderwijs in de gemeente Heerenveen. Het onderwijs is leerlinggericht, toegankelijk, en hoogwaardig. Er is tevredenheid bij ouders, leerlingen en personeel. Om dit te kunnen realiseren; 1. is het onderwijsaanbod goed gespreid en voor alle burgers bereikbaar, 2. worden mensen en middelen zo ingezet, dat daarmee optimale opbrengsten worden behaald, 3. wordt structureel geïnvesteerd in personeelsontwikkeling en (digitale) onderwijsinnovatie, 4. levert het netwerk, van actief samenwerkende scholen, méér dan de som der afzonderlijke delen. 4.2.2 Visie De Basis biedt, binnen haar bestuurlijk netwerk en in educatieve kind centra, aantrekkelijk, hoogwaardig en passende educatie voor iedere leerling van 2 – 20 jaar. De opbrengsten zijn structureel op of boven de vergelijkbare landelijke norm. De Basis biedt brede dagarrangementen die kwalitatief voldoen aan de inspectienorm. Het onderwijs is aantoonbaar effectief en eigentijds. Dit onderwijs wordt gegeven door bekwaam en betrokken personeel. Er is degelijk financieel/materieel beleid (waaronder doeltreffende huisvesting). De belanghebbenden zijn tevreden over het onderwijs, de opvang van de kinderen, de ondersteuning voor de ouders en de wijze van communiceren. Hierbij is het motto: “Wij halen het beste uit ieder kind.”
4.3
VERSCHILLEN/OVEREENKOMSTEN Beide organisaties hebben een missie, visie en kernwaarden opgesteld waarin het openbare karakter en kwaliteit centraal staan. Hoewel ze verschillend beschreven zijn, wordt hetzelfde doel nagestreefd.
11
5
EFFECTEN VAN DE FUSIE OP DIVERSITEIT, SPREIDING EN KEUZEVRIJHEID Er is sprake van een gemeentelijke herindeling. De gemeentegrenzen veranderen. Een deel van de huidige gemeente Boarnsterhim wordt toegevoegd aan de gemeente Heerenveen. De basisscholen in het deel van Boarnsterhim dat overgaat naar Heerenveen, komen ook automatisch in de nieuwe gemeente te liggen.
5.1
EFFECTEN OP DIVERSITEIT De overdracht van BoboB-scholen zal geen invloed hebben op de diversiteit van de scholen binnen De Basis. Na de overdracht blijft het mogelijk dat de scholen hun eigen ontwikkeling doormaken en hun eigen schoolconcept bepalen, binnen de beleidsuitgangspunten van de ontvangende besturen. Het uitgangspunt hierbij is dat de scholen aan de kwaliteitsnormen van de nieuwe stichting en de onderwijsinspectie voldoen. Daarnaast blijft de identiteit van de scholen behouden. BoboB en De Basis zijn beide stichtingen voor openbaar onderwijs.
5.2
EFFECTEN OP SPREIDING EN KEUZEVRIJHEID In onderstaande tabel is het verschil in marktaandeel na de overdracht van de 5 openbare scholen zichtbaar gemaakt, op basis van teldatum 1 oktober 2013. De gegevens voor deze berekening zijn afkomstig van DUO. Marktaandeel voor overdracht, teldatum 1-102013 Totaal openbaar onderwijs Totaal bijzonder onderwijs Totaal primair onderwijs Marktaandeel per gemeente
Heerenveen 2427 1405 3832 63,34%
Marktaandeel na overdracht, teldatum 1-102013 Totaal openbaar onderwijs Toevoeging BoboB scholen Totaal openbaar onderwijs nieuw Totaal bijzonder onderwijs Toevoeging bijzonder onderwijs Totaal bijzonder onderwijs nieuw Totaal primair onderwijs nieuw Marktaandeel per gemeente
Heerenveen 2427 441 2868 1405 271 1676 4544 63,12%
De keuzevrijheid voor de ouders in de regio blijft gelijk. De overdracht heeft geen invloed op de overige besturen van de andere zuilen.
12
6
FINANCIËN In de intentieverklaring staan enkele randvoorwaarden ten aanzien van de financiën. • De ontvangen besturen zijn competent, beschikken over voldoende management en ondersteuning en zijn financieel gezond. • De over te dragen schoolgebouwen verkeren in goede staat van onderhoud. • Er is sprake van een evenwichtige verdeling van de BoboB-gelden. In dit hoofdstuk behandelen we de financiële situatie van BoboB en De Basis op basis van de 2 jaarrekening 2012 . Daar waar nodig zijn de voorlopige (nog niet) gecontroleerde cijfers 2013 opgenomen. We gaan daarna in op de financiële risico’s en afspraken die samenhangen met de overdracht van de beide scholen en tot slot gaan we in op de verdeling van het vermogen van BoboB.
6.1
LEERLINGPROGNOSES Leerlingprognoses de Boarne
2014/2015 15 17 13 11 7 11 11 9 94 2%
2015/2016 13 15 17 13 11 7 11 11 98 4%
2016/2017 13 13 15 17 13 11 7 11 100 2%
2013/2014
2014/2015
2015/2016
2016/2017
Groep 1
30
40
35
35
Groep 2
49
30
40
35
Groep 3
35
49
30
40
Groep 4
44
35
49
30
Groep 5
39
44
35
49
Groep 6
52
39
44
35
Groep 7
53
52
39
44
Groep 8
55
53
52
39
Totaal
357
342
324
307
-4%
-5%
-5%
Groep 1 Groep 2 Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 8 Totaal Toename/afname
2013/2014 17 13 11 7 11 11 9 1 92
Leerlingprognoses OBS Akkrum
Toename/afname
2
Uiteindelijk wordt de jaarrekening van 2013 leidend.
13
De prognose is een prognose van de school zelf, op basis van de huidige aantallen per groep, de te verwachten instroom de komende jaren en de instroom van de afgelopen jaren. Een extrapolatie, uitgevoerd door Leeuwendaal op basis van de DUO-cijfers onder- en bovenbouw geeft een vergelijkbaar beeld. 6.2
FINANCIËLE SITUATIE BOBOB EN DE BASIS In de tabellen 3, 4, 5 en 6 laten we de ontwikkeling van de financiële kengetallen, balans en de exploitatie van BoboB en De Basis 2008-2012 zien met het instrument van de PO-raad Toetsingskader financiële positie schoolbesturen in het primair onderwijs 2012. Uit de overzichten blijkt dat beide organisaties financieel zeer gezond zijn. We gaan daarom niet verder in op de ontwikkeling van de financiën. Financiële kengetallen BoboB 2008-2012 BoboB III Kengetallen 1. Financiële kengetallen kapitalisatiefactor solvabiliteit 1 solvabiliteit 2 liquiditeit (current ratio) weerstandsvermogen PO rentabiliteit begrote rentabiliteit
signalering 38% < 30% < 30% 0,5 - 1,5 5% - 20% 0,0%
2008 48% 58% 66% 2,26 19% -0,3% 0,0%
2009 48% 63% 77% 3,31 22% 3,8% 0,0%
2010 55% 69% 78% 3,74 33% 5,7% 0,0%
2011 61% 71% 80% 4,32 41% 5,3% 0,0%
2012 65% 70% 80% 4,31 39% 0,8% 0,0%
2. Exploitatiekengetallen rijksbijdragen / totale baten overige overheidsbijdragen / totale baten overige baten/ totale baten personeelslasten/ totale baten materiële lasten/ totale baten totale lasten/ totale baten
benchmark 90,9% 3,1% 6,0% 82,7% 18,9% 101,5%
2008 88,8% 3,2% 8,0% 82,9% 18,8% 101,7%
2009 88,1% 4,5% 7,4% 77,9% 18,8% 96,7%
2010 87,9% 4,2% 7,8% 77,7% 17,0% 94,8%
2011 87,7% 4,7% 7,6% 76,5% 18,9% 95,5%
2012 91,5% 1,9% 6,6% 80,3% 19,8% 100,2%
14
Balans en exploitatie BoboB 2008-2012
BoboB 2008 1. Activa 1.1 Immateriële vaste activa 1.2 Materiële vaste activa 1.3 Financiële vaste activa Vaste activa
2009
2010
2011
2012
905.038 905.038
934.925 934.925
828.764 3.656 832.420
651.043 651.043
846.395 846.395 #
1.4 Voorraden 1.5 Vorderingen 1.6 Effecten 1.7 Liquide middelen Vlottende activa
768.455 2.143.648 2.912.103
675.429 2.461.737 3.137.166
601.242 3.271.102 3.872.344
572.746 4.003.062 4.575.808
599.751 3.958.252 4.558.003 #
Totale Activa waarvan gebouwen en terreinen
3.817.141 -
4.072.091 -
4.704.764 -
5.226.851 -
5.404.398 -
2. Passiva 2.1 Eigen vermogen 2.2 Voorzieningen 2.3 Langlopende schulden 2.4 Kortlopende schulden
2.220.385 306.246 1.290.510
2.548.702 575.769 947.619
3.268.122 402.271 1.034.371
3.720.666 448.110 1.058.075
3.782.991 563.332 1.058.075
Totale Passiva waarvan bestemmingsreserve privaat
3.817.141 -
4.072.090 -
4.704.764 -
5.226.851 -
5.404.398 -
2008
2009
2010
2011
2012
3. Baten 3.1 Rijksbijdragen 3.2 Overige overh.bijdragen en -subs. 3.3 College-,cursus-,les-en examengeld. 3.4 Baten werk in opdracht van derden 3.5 Overige baten totaal baten
6.936.697 249.761 623.222 7.809.680
7.501.646 382.509 22 626.357 8.510.534
7.427.067 355.167 950 663.009 8.446.193
7.426.730 401.719 644.696 8.473.145
7.478.864 154.967 539.478 8.173.309
4. Lasten 4.1 Personeelslasten 4.2 Afschrijvingen 4.3 Huisvestingslasten 4.4 Overige lasten totaal lasten
6.471.396 189.921 496.688 781.182 7.939.187
6.628.624 162.648 469.498 967.271 8.228.041
6.565.524 170.829 580.924 686.164 8.003.441
6.483.597 351.242 570.282 682.574 8.087.695
6.566.463 353.892 550.550 715.652 8.186.557
129.507-
282.493
442.752
385.450
13.248-
107.443 2.312 105.131
48.256 2.430 45.826
42.021 2.467 39.554
68.634 1.540 67.094
89.527 13.954 75.573
328.319
482.306
452.544
62.325
Saldo baten en lasten
5. Financiële baten en lasten financiële baten financiële lasten
Resultaat
24.376-
15
Financiële kengetallen De Basis 2008-2012 de Basis III Kengetallen 1. Financiële kengetallen kapitalisatiefactor solvabiliteit 1 solvabiliteit 2 liquiditeit (current ratio) weerstandsvermogen PO rentabiliteit begrote rentabiliteit
signalering 37% < 30% < 30% 0,5 - 1,5 5% - 20% 0,0%
2008 32% 45% 54% 1,36 10% -4,0% 0,0%
2009 33% 43% 58% 1,92 9% 1,1% 0,0%
2010 36% 40% 57% 1,86 9% -0,2% 0,0%
2011 33% 38% 56% 1,80 6% -3,1% 0,0%
2012 30% 39% 62% 2,04 5% -0,8% 0,0%
2. Exploitatiekengetallen rijksbijdragen / totale baten overige overheidsbijdragen / totale baten overige baten/ totale baten personeelslasten/ totale baten materiële lasten/ totale baten totale lasten/ totale baten
benchmark 90,9% 3,1% 6,0% 82,7% 18,9% 101,5%
2008 85,6% 5,4% 9,0% 87,1% 17,6% 104,7%
2009 85,1% 5,6% 9,3% 82,5% 17,0% 99,5%
2010 83,5% 5,2% 11,2% 85,6% 15,1% 100,7%
2011 91,0% 3,2% 5,8% 87,5% 16,2% 103,6%
2012 90,3% 2,7% 7,0% 87,3% 13,9% 101,3%
Balans en exploitatie De Basis 2008-2012
16
de Basis 2008
2009
2010
2011
2012
1. Activa 1.1 Immateriële vaste activa 1.2 Materiële vaste activa 1.3 Financiële vaste activa Vaste activa
1.044.280 1.200.000 2.244.280
1.314.348 1.314.348
1.361.356 1.361.356
1.223.994 1.223.994
1.225.589 1.225.589
1.4 Voorraden 1.5 Vorderingen 1.6 Effecten 1.7 Liquide middelen Vlottende activa
1.632.721 1.996.865 3.629.586
1.272.983 4.018.060 5.291.043
1.288.420 4.377.032 5.665.452
1.342.623 3.344.952 4.687.575
1.181.777 3.024.260 4.206.037
Totale Activa waarvan gebouwen en terreinen
5.873.866 -
6.605.391 -
7.026.808 -
5.911.569 -
5.431.626 -
2. Passiva 2.1 Eigen vermogen 2.2 Voorzieningen 2.3 Langlopende schulden 2.4 Kortlopende schulden
2.626.554 571.150 2.676.162
2.843.154 1.010.523 2.751.714
2.795.053 1.193.192 3.038.563
2.245.281 1.056.432 2.609.856
2.099.164 1.271.654 2.060.808
Totale Passiva waarvan bestemmingsreserve privaat
5.873.866 -
6.605.391 -
7.026.808 -
5.911.569 -
5.431.626 -
2008
2009
2010
2011
2012
3. Baten 3.1 Rijksbijdragen 3.2 Overige overh.bijdragen en -subs. 3.3 College-,cursus-,les-en examengeld. 3.4 Baten werk in opdracht van derden 3.5 Overige baten totaal baten
15.790.329 991.846 1.658.175 18.440.350
17.127.574 1.125.689 1.877.637 20.130.900
16.432.766 1.054.628 2.201.175 19.688.569
16.185.617 561.055 1.030.820 17.777.492
16.079.477 485.313 1.248.553 17.813.343
4. Lasten 4.1 Personeelslasten 4.2 Afschrijvingen 4.3 Huisvestingslasten 4.4 Overige lasten totaal lasten
16.058.113 169.379 1.374.492 1.698.150 19.300.134
16.610.324 206.052 1.579.942 1.630.295 20.026.613
16.851.171 246.759 1.239.949 1.491.533 19.829.412
15.549.058 264.881 1.232.673 1.376.245 18.422.857
15.557.825 221.927 1.050.961 1.205.662 18.036.375
Saldo baten en lasten
5. Financiële baten en lasten financiële baten financiële lasten
Resultaat
859.784-
104.287
140.843-
645.365-
223.032-
124.559 14 124.545
112.326 13 112.313
92.742 92.742
95.593 95.593
76.915 76.915
735.239-
216.600
48.101-
549.772-
146.117-
17
6.3
FORMATIE EN MATERIËLE INSTANDHOUDING
6.3.1 Formatietoedeling BoboB en De Basis wijzen formatie toe op basis van de gemiddelde personeelslast. BoboB hanteert daarbij teldatum t-1, De Basis teldatum t. Omdat de scholen met een leerlingendaling te maken hebben, is het gevolg van deze teldatumsystematiek dat de scholen van BoboB iets meer basisformatie ter beschikking hebben dan de scholen van De Basis. In de nieuwe situatie wordt uitgegaan van de t systematiek. Dit heeft de voorkeur als men met krimp te maken heeft. Als management kun je dan sneller anticiperen op verminderde inkomsten. Dit komt de continuïteit van de organisatie ten goede. De bestuurs-GGL van de 18 basisscholen van De Basis is 43,46. De gezamenlijke GGL van OBS Akkrum en De Boarne is 43,47. De GGL van de 20 basisscholen gezamenlijk is 43,46. Tabel 7: ‘bestuurs’-GGL 20 basisscholen
De Basis 13QT 13YG 14BO 14EP 14HH 14JW 14ML 14YF 15ET 15IB 15KU 15NI 15PW 15SG 15UN 15WU 15YX 27RK
121,0372 263,6948 443,109 490,9426 172,1196 437,8398 358,3508 568,7947 148,5981 173,45 314,9906 186,5602 408,494 233,1136 221,0146 253,448 134,4292 664,9915
2,7658 6,3846 9,7651 10,7273 4,2425 9,189 7,6367 12,3005 4,0053 3,469 7,7902 4,2905 8,2602 5,6781 5,9706 5,7264 3,5538 16,9973
43,76 41,30 45,38 45,77 40,57 47,65 46,92 46,24 37,10 50,00 40,43 43,48 49,45 41,05 37,02 44,26 37,83 39,12
bestuur
5594,978
128,7529
43,46
BoboB 15OK 15GC
752,4652 207,08
17,5531 4,5216
42,87 45,80
samen
959,5452
22,0747
43,47
20 scholen
6554,524
150,8276
43,46
De komst van de twee BoboB-scholen zal de bestuurs-GGL van De Basis in het schooljaar 20142015 gelijk houden. Omdat de loonkosten van het personeel van de BoboB-scholen vrijwel hetzelfde zijn (lage GGL > jong personeel > lagere loonkosten), zal de GPL van De Basis met de twee BoboB-scholen ook hetzelfde zijn. De uiteindelijke formatietoewijzing zal daardoor niet wezenlijk verschillen.
Afspraak formatie In de gefuseerde situatie zal gerekend worden met de t-systematiek.
18
6.3.2 Materiële instandhouding Het bestuur van BoboB heeft uitgesproken, dat er mede met het oog op de opdeling van BoboB, ruimte is voor een kwaliteitsimpuls die vanuit de gereserveerde middelen en het eigen vermogen kan worden gefinancierd. De scholen worden daardoor op een goed voorzieningenniveau overgedragen. Het is immers de verantwoordelijkheid van het BoboB-bestuur om ervoor te zorgen dat de nieuwe besturen geen extra investeringen moeten plegen om de BoboB-scholen op het gebied van financiën, kwaliteit van onderwijs en huisvesting inpasbaar te maken in hun organisaties. Uitwerking gebouwen 3 BoboB telt tien scholen; vier daarvan zijn of worden nieuw gebouwd en voldoen daarmee voor wat betreft het gebouw aan vigerende eisen. De zes andere scholen worden opgeknapt om ook aan die norm te voldoen. Dat wil zeggen dat alle geplande onderhoudswerkzaamheden volgens de meerjarenonderhoudsplannen (MOP’s ) zoveel mogelijk voor de overdracht naar een ander bestuur is gerealiseerd (met uitzondering van de CVinstallaties). Concreet: alle BoboB scholen zijn op 01-01-2014 voorzien van nieuwe vloerbedekking, nieuw binnen- en buitenschilderwerk, nieuwe zonwering, nieuwe keukens, nieuwe vloeren in de toiletten. Een groot deel is gefinancierd vanuit de reeds opgebouwde (onderhouds)voorziening, het overige benodigde deel wordt gefinancierd uit het opgebouwde eigen vermogen. Daarnaast zijn voor deze zes gebouwen diverse kleine aanpassingen in en buiten het gebouw opgevoerd. Uitwerking ICT Uitgangspunt voor de investeringen in ICT is geweest dat op de scholen apparatuur wordt geplaatst dat de komende vijf jaar probleemloos en bruikbaar is, ook voor de nieuwste software. Deze apparatuur zal gelijktijdig individueel en in groepjes bruikbaar moeten zijn. Er zijn diverse “normen” gehanteerd, waarbij BoboB kiest voor maximaal zes werkplekken per groep. Bij deze aantallen is geïntegreerd gebruik in de onderwijskundige praktijk mogelijk. Bovendien zijn de onderhouds- en storingsgevoelige beamers in combinatie met de digitale schoolborden vervangen door touchscreens. Schoolbegrotingen Binnen BoboB is slechts in beperkte mate sprake van zelfbeheer door de directeuren. Ze ontvangen een formatiebudget en 45% van het budget materiële instandhouding voor leer- en hulpmiddelen.
3
De nieuwbouw van de school in Wargae loopt nog door in 2014.
19
Conclusie materiële instandhouding De over te dragen school zal met ingang van het schooljaar 2014/2015 meegaan in de MIsystematiek van De Basis. Door investeringen naar voren te halen krijgen nieuwe besturen te maken met extra (boven normale) afschrijvingslasten. De extra afschrijvingslasten wegens de versnelde investeringen zijn in de risicoinventarisatie meegenomen (zie paragraaf 6.4). Door het uitvoeren van al het onderhoud op de scholen zijn de onderhoudsvoorzieningen op het moment van overdracht nihil, behoudens de reservering voor de vervanging van enkele cv-installaties. 6.4
RISICO’S VOOR OVERNEMENDE SCHOOLBESTUREN Het bestuur van BoboB heeft bij de besluitvorming rondom ontvlechting en de financiële uitwerking daarvan gekozen voor een zorgvuldig proces. Naast overleg in het bestuur is ook gesproken met de overnemende partijen en zijn externe partijen betrokken bij het proces. Dat heeft geresulteerd in een aantal uitgangspunten en aannames die bij het opmaken van de verdeling van het vermogen van BoboB zijn gehanteerd. Het formuleren van de uitgangspunten en de te benoemen risico’s moeten naar de mening van het bestuur van BoboB worden bezien in het licht van het feit dat BoboB als geheel en de individuele scholen afzonderlijk in beginsel op dit moment een sluitende exploitatie kennen. Daarbij geldt dat BoboB een bovengemiddelde kapitalisatiefactor kent. Met andere woorden: de exploitatie is op orde en er gaat een aanzienlijke buffer mee om risico’s af te dekken. De insteek van het bestuur van BoboB is dat de ontvlechting zo simpel mogelijk wordt uitgewerkt en uitgevoerd op basis van onderling vertrouwen. Als alle scholen zijn overgedragen zal stichting BoboB worden geliquideerd. Dit brengt kosten met zich mee. BoboB heeft hiervoor middelen gereserveerd. Onder deze post vallen onder meer: • Huisvestingslasten bovenschools • Notariskosten • Controlling • Administratie • Accountantskosten Het bestuur heeft besloten voor de proceskosten van de liquidatie een bedrag van 250.000 euro te reserveren. Het gereserveerde bedrag is relatief ruim genomen omdat de ervaring leert dat de kosten regelmatig hoger uitvallen door vertraging in het proces. Een eventueel restant wordt te zijner tijd vanzelfsprekend uitgekeerd aan de overnemende schoolbesturen. 4
Deloitte heeft in eerste aanleg ongeveer 30 risico’s geïdentificeerd die van invloed zouden kunnen zijn op de verdeling van het vermogen. Bij nadere beschouwing door de ontvangende partijen in samenspraak met Leeuwendaal zijn onderstaande risico’s aangemerkt ter verdere uitwerking vanwege de verschillen die ze kunnen veroorzaken op schoolniveau, en daarmee verschillen in overdracht naar de ontvangende besturen.
4
Deloitte, Inventarisatie risico’s bij ontvlechting en verdeling eigen vermogen per 1 januari 2014, augustus 2013.
20
•
•
•
• •
•
•
•
•
•
Functiemix Bij dit risico is gekeken naar de huidige omvang LB’ers in relatie tot het benodigde aantal per 1 augustus 2014. Het verschil is berekend op basis van het maximale verschil tussen de LAen LB-schaal, uitgaande van 25% kosten voor de werkgever. BAPO Bij de berekening van dit risico is uitgegaan van de kosten van de werkelijke deelname op dit moment, minus de 2% bekostiging uit de lumpsum. De bedragen zijn inclusief werkgeverslasten. WIA Dit risico gaat uit van een verhoging van de WGA-premie als gevolg van de instroom in de WIA. Wachtgeld Op het moment van fusie zijn er geen wachtgeldverplichtingen meer. Scholing Voor het komend kalenderjaar zijn de reeds lopende en nog niet betaalde scholingscontracten geïnventariseerd. Schoonmaak Er is gekeken welke specifieke schoonmaakcontracten in omloop zijn en welke effecten dat heeft op de ontvangende schoolbesturen, naast de reguliere schoonmaak. Kosten directie Onder dit risicodeel zijn kosten meegenomen die betrekking hebben op bijzondere directieomstandigheden. Voorziening CV Voor een paar scholen geldt dat de CV-installatie nog vervangen moeten worden. Dit behoort bij de investeringsagenda van BoboB over het jaar 2013. Daar waar de installatie nog vervangen moet worden, wordt het vervangingsbedrag meegegeven. Extra afschrijvingslasten In het schooljaar 2012/2013 heeft BoboB een investeringsagenda uitgevoerd, vanwege de uitgangspunten uit de intentieverklaring. Deze extra investeringen veroorzaken extra afschrijvingslasten. Deze extra afschrijvingslasten gaan contant mee Investeringsagenda Naast het benoemen van risico’s, is naar aanleiding van de gesprekken met de ontvangende schoolbesturen een investeringsbedrag per school mee te geven. Dit bedrag kan naar eigen (bestuurlijk) inzicht ingezet worden ten behoeve van de school. in overleg met de betrokken directies.
21
Daarnaast worden nog twee niet financieel gemaakte onderwerpen benoemd. Krim leerlingaantallen Ook het risico is onderkend dat als gevolg van een daling van de leerlingen in combinatie met de ontslagbescherming er mogelijk de komende twee schooljaren een te hoge vaste formatie aangehouden moet worden ten opzichte van de ontvangen bekostiging. Uit een kwantificering van dit risico blijkt de flexibele schil en het natuurlijk verloop voldoende hoog is om niet meer uit te geven dan er aan bekostiging wordt ontvangen voor de komende twee schooljaren.
Potentieel inverdieneffect Vier procent van de totale inkomsten van BoboB wordt besteedt aan een bovenschools bureau. De ontvangend besturen hebben elk ook een dergelijke bovenschoolse structuur, van ongeveer 3 á 4 %. In het overleg met de ontvangende besturen is afgesproken dat het bovenschools personeel van BoboB in beperkte mate mee over gaat. Dat betekent dat daarmee in de nieuwe situatie niet meer de volledige 4% besteed gaat worden aan bovenschools personeel. Tot slot vermelden we dat de financiële effecten van in 2014 ontstane risico’s moeten worden verantwoord in exploitatie 2014. 6.5
RISICO’S SCHOOLSPECIFIEK Hierna volgt een opsomming van de voor De Basis van toepassing zijnde gekwantificeerde risico’s. OBS Akkrum • Functiemix De functiemix is nog niet volledig toegepast. • Bapo De kosten voor de Bapo zijn per ontvangende stichting berekend. • WIA Er zijn kosten voor WIA • Meerwerk huisvesting, vervanging Centrale Verwarming, energie, risicoreserve, contracten en VVE Meerwerk huisvesting, vervanging Centrale Verwarming, energie, risicoreserve, contracten en VVE zijn PM posten. De Boarne • Functiemix De functiemix is nog niet toegepast. • Bapo De kosten voor de Bapo zijn per ontvangende stichting berekend. • Scholing Eén leerkracht volgt de module bewegingsonderwijs. Deze studieverplichting loopt door tot schooljaar 2014/2015. • Meerwerk huisvesting, vervanging Centrale Verwarming, energie, risicoreserve, contracten en VVE Meerwerk huisvesting, vervanging Centrale Verwarming , energie, risicoreserve, contracten en VVE zijn PM posten. 22
Hierna worden de bovengenoemde risico’s gekwantificeerd en in bedragen weergegeven. De risico’s zijn met als fusiedatum op 1 januari 2014 voor de jaren 2014, 2015 en 2017 berekend. Nu blijkt dat BoboB de exploitatie van de onderwijsactiviteiten in 2014 nog het resterende schooljaar (zeven maanden) zelfstandig voortzet. Het uitgangspunt is dat de berekende en besproken kwantificering van de risico’s niet wijzigen. Risico’s scholen over te dragen aan De Basis5
Overname personeel Functiemix BAPO WIA Scholing GGL Schoonmaak Wachtgeld Meerwerk Kosten directie Voorziening CV Energie Risicoreserve Contracten VVE Investeringsagenda Totaal
6.6
2014 2015 € 24.291 € 46.609 € 34.957 € 9.714 € 9.714 € 5.706 € 5.706 € 2.000 € € - € € - € € - € pm pm € - € pm pm € - € € 135.546 pm pm pm pm € 100.000 € 323.865 € 50.376
2016 € 23.304 € 9.714 € 5.706 € € € € pm € pm € pm pm € 38.724
AFDEKKEN RISICO’S De in de vorige paragraaf gekwantificeerde risico’s betreft een zogenoemde bruto kwantificering. Dit betekent dat alle risico’s in beeld zijn gebracht zonder rekening te houden met de beschikbare middelen. In totaal is voor alle scholen ad € 1,6 miljoen aan risico’s gekwantificeerd voor 2014 t/m 2016. Ten tijde van het opstellen van deze FER’s was nog geen gecontroleerde jaarrekening beschikbaar over 2013. Naar de huidige inzichten zijn de volgende voorlopige financiële gegevens nader in beeld gebracht: • Materiele vaste activa • Voorzieningen • Liquide middelen • Balans • Exploitatie
5
Zie voor een uitwerking en onderbouwing de bijlage “Bobob_risico’s_verdeling kosten en middelen”, blad “Totaal de Basis”
23
1.
Materiële vaste activa per 31 december 2013
Omschrijving
Proloog
Primus
Odyssee
ICT
€
313.968 €
30.634 €
Lesmethodes
€
60.235 €
5.932 €
Meubilair
€
256.823 €
Overige
€
17.970
Totaal
€
648.997
2.
Totaal 561.469
22.468 €
75.986 €
164.620
7.244 € 103.010 € 241.488 €
608.566
€ € 43.810
3.322 €
21.292
€ 190.044 € 473.096 € 1.355.947
Voorzieningen per 31 december 2013
Voorzieningen Onderhoud (CV)
Proloog € 3.200
Primus Odyssee De Basis Bobob € 13.227 € 2.067 € 2.533 € -
Personeel (Jubilea) € 69.946 € Totaal
3.
De Basis
64.566 € 152.300 €
€ 73.146
Totaal € 21.027
650
€ 6.251
€ 42.343
€ 6.502
€ 125.692
€ 13.877
€ 8.318
€ 44.876
€ 6.502
€ 146.719
Prognose beschikbare liquide middelen per 31 december 2014
Prognose liquide middelen Let op: het is een saldo na verwerking van de rekening-courant. Saldo op 31 december 2013:
€ 2.272.000
Werkkapitaal (kortlopende vorderingen minus schulden)
€ 214.000-
Afvloeiingskosten
€ 150.000-
Resultaat 2014
€ 385.000€
Prognose liquide middelen per 31 december 2014
749.000-
€ 1.523.000
De prognose van de liquide middelen per 31 december 2014 is gebaseerd op een (ruwe) inschatting van het werkkapitaal, afvloeiingskosten en afschrijvingen die gelijk zijn aan de investeringen. Het werkelijke saldo kan dus gaan afwijken. 4. Samengevoegd geven de bovenstaande drie onderdelen het volgende beeld met betrekking tot het beschikbaar vermogen per 31/12/14: Balans
Prognose 1-1-2013
Prognose
31-12-2014
Activa
1-1-2013
31-12-2014
Passiva
Materiële vaste activa
€
846.395
€ 1.355.947 Eigen Vermogen
€ 3.782.991
€ 2.732.228
Vlottende activa
€
599.751
pm
€
€
Liquide middelen
€ 3.958.252
€ 1.523.000 Kortlopende schulden € 1.058.075
pm
€ 5.404.398
€ 2.878.947
€ 2.878.947
Voorzieningen
563.332
€ 5.404.398
146.719
24
In bovenstaande balans is het vermogen als volgt tot stand gekomen: Vermogen 1/1/13 Exploitatie 2013 (c.f. begroting) Exploitatie 2014 (c.f. begroting) Vermogen 31/12/15
3,8 miljoen (0,7) miljoen (0,4) miljoen 2,7 miljoen
Hierna zijn de gehanteerde exploitatiegegevens voor 2012, 2013 en 2014 weergegeven. Hierbij merken wij op dat het resultaat over 2013 naar de huidige inzichten minder negatief uitkomt dan begroot (m.n. als gevolg van het Herfstakkoord 2013). Exploitatie Bobob
2012
2013
Realisatie
2013
2014
Begroting Realisatie
Begroting
Baten Rijksbijdragen OCW
€ 7.478.864
Overige overheidsbijdragen
€
154.967 €
€ 7.163.500
Overige baten
€
539.479
Totale baten
€ 8.173.310 € 7.585.100
€
€ 4.177.029
86.900
€
18.436
334.700
€
256.872
€
- € 4.452.337
Lasten Personele lasten
€ 6.566.463
€ 6.264.800
€ 3.742.645
Afschrijvingslasten
€
353.892
€
286.200
€
135.670
Huisvestingslasten
€
550.550
€
737.100
€
294.484
Overige lasten
€
715.652
€ 1.066.700
€
687.826
Totale lasten
€ 8.186.557 € 8.354.800
Saldo baten en lasten
€
13.247- €
Saldo financiële baten en lasten €
75.573 €
Exploitatiesaldo
62.326
€
€
€
769.700- €
- € 4.860.625 -
64.500 705.200- €
-
€
408.288-
€
23.813
€
384.475-
Aangezien er een vermogensbeslag van de vaste activa is van circa 1,4 miljoen (tabel 1), op het totaal vermogen van 2,9 miljoen (2,7 miljoen (tabel 4) inclusief ingeschat resultaat Herfstakkoord), zullen er naar de huidige inzichten onvoldoende beschikbare middelen - zie inschatting eindstand liquide middelen van 1,5 miljoen (tabel 3) - beschikbaar zijn om de bruto geïnvesteerde risico’s van 1,6 miljoen in euro’s te kunnen uitbetalen. Het verschil (tekort/overschot) wat ontstaat zal, gebaseerd op de verhouding van de bekostigingseuro’s, worden verdeeld. In de volgende paragraaf wordt dit nader onderbouwd/toegelicht. 6.7
VERDELING TEKORT/OVERSCHOT VERMOGEN Hierna wordt nader uiteengezet op welke wijze een tekort of overschot wat ontstaat bij de verdeling van de middelen zal worden verdeeld
25
De verdeling van een tekort/overschot zal plaatsvinden op basis van de zogenoemde verhouding op basis van de bekostigingseuro’s. De bekostiging van BoboB bestaat uit incidentele en structurele componenten. De verhouding is bepaald op de structurele componenten. Op basis van de totale bekostiging (2012-2013) is het aandeel van ieder cluster in de financiering van BoboB als volgt: Schoolbesturen Proloog De Basis Odyssee Primus
Verhouding 55,05% 27,54% 12.08% 5,33%
Bekostiging (€ 3.942.000) (€ 1.972.000) (€ 865.000) (€ 381.000)
Zoals in de vorige paragraaf is aangegeven zal het verschil tussen de beschikbare middelen en de gekwantificeerde bruto risico’s door middel van bovenstaande verhouding worden verrekend tussen de overnemen besturen. Tot slot zal het verschil tussen de gebudgetteerde en werkelijke exploitatie 2014 (inclusief nieuwe gekwantificeerde risico’s) op dezelfde wijze worden verdeeld.
26
7
GEVOLGEN
7.1
GEVOLGEN VOOR HET PERSONEEL
7.1.1 Werkgelegenheids- of ontslagbeleid De Basis heeft net als BoboB werkgelegenheidsbeleid. In die zin verandert er voor het over te dragen personeel niets. De huidige rechtspositie blijft behouden. 7.1.2 Overige gevolgen voor het personeel • Alle medewerkers van BoboB, die na de overnamedatum werkzaam zijn, worden op de overnamedatum bij een van de ontvangende schoolbesturen aangesteld op basis van een bestuursaanstelling. De CAO-PO blijft onverkort van kracht. • Personeel van BoboB dat overgaat, blijft ingeschreven bij het ABP. Alle opgebouwde rechten en plichten worden overgenomen door De Basis. Ten behoeve van de overdracht van personeelsdossiers wordt door BoboB een protocol opgesteld conform de richtlijn van het college bescherming persoonsgegevens. • Het personeelsbeleid van De Basis wordt van toepassing op de BoboB-medewerkers. • Afhankelijk van de invoering van het passend onderwijs wordt de toekenning van ib ingericht. Dit is niet anders dan in de huidige situatie. • De medewerkers op obs Akkrum en De Boarne gaan met een ander leerlingvolgsysteem werken. De omzetting van Tangram naar het systeem van De Basis wordt door een externe partij uitgevoerd. Alle medewerkers worden geschoold om met het andere systeem te kunnen werken. De inrichtingskosten zijn voor de Basis. • Naast het leerlingvolgsysteem zal ook de website aangepast moeten worden. Medewerkers die op de scholen actief zijn met het beheer van de website zullen de website moeten aanpassen/vullen conform de richtlijnen van De Basis. De kosten zijn voor De Basis. • Directeuren binnen De Basis zijn integraal verantwoordelijk. Deze mate van verantwoordelijkheid hebben schooldirecteuren binnen BoboB niet. Vanaf het fusiemoment wordt een begeleidingstraject afgesproken met de directeuren van de scholen. • Het zorgteamoverleg dat nu op de scholen plaatsvindt wordt tijdens het schooljaar 2013/2014 gecontinueerd. Vanaf 01-08-2014 wordt het beleid van het samenwerkingsverband passend onderwijs gevolgd. 7.2
GEVOLGEN VOOR DE LEERLINGEN EN DE OUDERS Zoals in hoofdstuk 5 al is verwoord, verandert er voor de ouders en leerlingen in feite niets. Voor beide scholen: • Na de overdracht blijft het mogelijk dat de scholen hun eigen ontwikkeling doormaken binnen de kaders van het schoolbestuur. • Beide scholen zijn op dit moment bezig met de ontwikkeling van andere schooltijden. Deze ontwikkeling wordt na de fusie voortgezet. • Indien er gebruik wordt gemaakt van TSO/BSO blijft dit onveranderd voor deze scholen..
7.3
OVERIGE GEVOLGEN Schoolspecifiek: OBS Akkrum:
27
• •
OBS Akkrum heeft samen met PCBO Leeuwarden een schoonmaakcontract. Dit contract blijft gedurende de afgesproken looptijd in stand. Daarnaast is op OBS Akkrum een facilitair medewerker werkzaam. De helft van de aanstelling wordt onder dezelfde condities voortgezet.
28
8
MEDEZEGGENSCHAP
8.1
MEDEZEGGENSCHAPSSTRUCTUUR BOBOB EN DE BASIS BoboB heeft een GMR waarin alle scholen individueel vertegenwoordigd zijn met een ouderlid en een personeelslid. De GMR heeft een dagelijks bestuur. In de GMR van De Basis zijn alle scholen gezamenlijk vertegenwoordigd door een kerngroep van drie ouderleden en drie personeelsleden. Na de invoeging van de twee scholen van BoboB wordt de kerngroep GMR van De Basis tot aan de volgende verkiezing tijdelijk uitgebreid met één ouderlid en één personeelslid van de BoboBscholen. Na de verkiezing zal de kerngroep GMR weer uit zes leden bestaan.
8.2
MEDEZEGGENSCHAP BIJ OVERDRACHT SCHOLEN
8.2.1 Algemeen Bij de inwerkingtreding van de Wet fusietoets in het onderwijs is de WMS aangepast. De vaststelling van de fusie effectrapportage (FER) is uitdrukkelijk ook toegevoegd aan artikel 10, onderdeel h van de WMS. De (G)MR beschikt daarom ook over het instemmingsrecht met betrekking tot de FER. Wat in de FER geregeld dient te worden, is bij en krachtens de wet nader uitgewerkt (artikel 64b, tweede lid WPO en de ministeriële regeling “Regeling en beleidsregels fusietoets in het onderwijs”). De gevolgen van de fusie voor het personeel en leerlingen dienen onderdeel uit te maken van de FER. In dat hoofdstuk dient voor de verschillende beleidsterreinen (onderwijskundig, personeelsbeleid, financieel beleid etc.) aangegeven te worden of en in welke mate het beleid op deze terreinen voor de BoboB-scholen verandert. De ontwerp-FER dient voorts ter advisering aan de betrokken colleges van B&W te worden voorgelegd. 8.2.2 Medezeggenschap BoboB bij overdracht scholen In deze specifieke casus van BoboB is gesproken over de relatie tussen GMR en de MR’en van de afzonderlijke scholen. De GMR treedt in de bevoegdheid van de afzonderlijke MR’en in het geval er sprake is van een gemeenschappelijk belang voor alle scholen of voor de meerderheid van de scholen (artikel 16 WMS). Nu BoboB de instandhouding van specifieke scholen overdraagt, wordt het besluit aan de MR’en voorgelegd in plaats van de GMR, dit om de volgende redenen: 1. Op schoolniveau zijn de specifieke kenmerken niet te vergelijken. 2. De organisatiestructuren van de ontvangende schoolbesturen verschillen sterk. Daarnaast is bij de afweging het feit betrokken dat de GMR na de fusie ophoudt te bestaan, in tegenstelling tot de schoolgebonden MR’en. 8.2.3 Medezeggenschap De Basis De FER, wordt ter instemming voorgelegd aan de GMR van De Basis. 8.2.4 Toekomstige medezeggenschap De MR’en van de BoboB scholen maken afspraken met de GMR van het ontvangende schoolbestuur over de integratie van de medezeggenschap.
29
9
PLANNING EN EVALUATIE
9.1
PLANNING VERVOLG
Planning transitie BoboB Fusie-effectrapportage
november december 46 47 48 49 50 51 52 (L) FER'gereed
DGO-traject
1
januari 2 3 4
maart april mei juni Juli augustus 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 (Bo)= (bestuur van) BoboB (L=) Leeuwendaal (B/M/J) finaal overleg (B/Bo) besluitvorming besturen (B/M/J)= Betstke Salverda, Marc Kammeraad, Jan Bustin (MR) voorleggen voorleggen aan (g)mr'en aan (g)mr'en (B)= ontvangende besturen (Ex) Afdviestraject B&W (MR)= (G)MR'en (Ex) Commissie Fusietoets (CFTO) (Ex)= Externe partijen 5
(Ex) Ontwerp akten (Ex) passeren Start fomele situatie
Definitieve omzetting
Februari
februari 7 8
(B/M/J) afstemmen personele gevolgen (Ex) uitspraak DGO
Notarieel traject
Maand
6
Actie 1. Akkoord onderhandelaars 2. Ondertekenen FER’s besturen / daarmee hebben besturen het besluit genomen. 3. Aanbieden FER’s aan (G)MR’en, uiterlijk 24 februari a. Besturen verzorgen eigen traject hierin b. BoboB: opstellen aanbiedingsbrief MR’en met instemmingverzoek en reactietermijn (uiterlijk 28 maart) 4. DGO-partners bijeen: uitspraak in één of twee sessies a. BoboB nodigt uit i.o.m. ontvangende besturen
Week 7-9 9 9
8 – 10
Maart
5. Overlegtraject MR’en en BoboB-scholen 6. Overlegtraject GMR/RvT – ontvangende besturen regelen dit zelf 7. (Laten) voorbereiden adviesaanvraag colleges van B&W (Leeuwarden heeft concept al klaar, en regelt het met andere drie gemeenten)
9 -14
April
8. Bij voorkeur begin april, doch uiterlijk 1 mei gaan de FER’s, met de instemmingverklaring en de adviezen van B&W naar de CFTO a. Opstellen aanbiedingsbrief (BoboB en ontvangende besturen, BoboB organiseert)
14
Mei
9. Notaris opdracht verstrekken tot opstellen akten van overdracht
21
Juni
10. Geen activiteiten
Juli
11. Na positieve uitspraak van uitspraak CFTO – exacte datum bepalen voor overdracht (uiterlijk 31-7-14) 12. Notaris opdracht geven tot passeren van de akten – bij notaris? Notaris uitnodigen? 13. Administratiekantoor opdracht geven to BRIN-mutatie.
26/27 27 27
30
10
ADVIES COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Het advies van het college van Burgemeester en Wethouders wordt hier opgenomen.
31