Functiebeschrijving: Consulent Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ)
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Agentschap Jongerenwelzijn Afdeling: Ondersteuningscentra Jeugdrechtbank (OSD) Graad: Deskundige B1
en
Sociale
Diensten
1. Organisatiecontext Het agentschap Jongerenwelzijn waakt over de ontplooiingskansen van jongeren in een moeilijke situatie door te zorgen voor deskundige hulpverlening. De doelgroep bestaat uit jongeren voor wie de maatschappelijke integratie en participatie in het gedrang komt, minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en hun ouders, opvoedingsverantwoordelijken en betrokken anderen. Jongerenwelzijn bestaat momenteel uit de diensten van de administrateur-generaal en 5 afdelingen. De diensten van de administrateur-generaal en de afdeling Algemene Diensten staan in voor de organisatie en voor de coördinatie van de activiteiten van het agentschap, inzonderheid de beleidsinformatie en de beleidsvoorbereiding, het beheren van het Fonds Jongerenwelzijn, een IVA met rechtspersoonlijkheid, en de interne dienstverlening. De afdeling Gemeenschapsinstellingen staat in voor de algemene werking van de instellingen De Zande te Ruiselede/Beernem, De Kempen in Mol, De Grubbe in Everberg en de instelling te Tongeren De afdeling OSD staat in voor de aansturing en organisatie van de Ondersteuningscentra Jeugdzorg en de Sociale Diensten Gerechtelijke Jeugdhulpverlening. De afdeling Voorzieningenbeleid heeft als kernopdracht om een kwaliteitsvolle private hulp- en dienstverlening te erkennen, te subsidiëren en aan te sturen, met als doel de rechten en de ontplooiingskansen van de doelgroep, zoals die hierboven is omschreven, te vrijwaren. De afdeling Intersectorale Toegangspoort regelt de toegang naar de niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRJH - in hoofdzaak hulpverlening aangeboden door de sector Bijzondere Jeugdzorg en de sector Personen met een Handicap).
2. Afdelingscontext De afdeling OSD bestaat uit een centrale administratie en een aantal buitendiensten. De verschillende buitendiensten worden gecoördineerd en ondersteund vanuit een regionale structuur. Een regio valt samen met een provincie, behalve wat de regio Vlaams-Brabant betreft die samenvalt met het grondgebied van de provincie Vlaams-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Elke regio wordt geleid door een regioverantwoordelijke die momenteel instaat voor de coördinatie van een aantal teams hulpverlening (Ondersteuningscentrum Jeugdzorg en Sociale Dienst Gerechtelijke Jeugdhulphulpverlening), een regionale staf en een administratief team. De teams hulpverlening en het administratief team worden op hun beurt geleid door een teamverantwoordelijke. De regionale staf wordt rechtstreeks aangestuurd door de regioverantwoordelijke. De consulent-hulpverlening OCJ werkt in het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) verbonden aan een bepaald bestuurlijk arrondissement. Het OCJ volgt situaties op van maatschappelijke noodzaak. Dit betreffen verontrustende situaties waarbij het welzijn en/of veiligheid van de minderjarige wordt bedreigd en waarin er onvoldoende garanties/kansen
2/10
blijken tot afdoende medewerking/vrijwilligheid vanuit het cliëntsysteem met hulpverlening die noodzakelijk wordt geacht in functie van de aanwezige zorgen inzake veiligheid/welzijn van de cliënt.
3. Functiedoel Je levert een bijdrage aan de voorbereiding (caseonderzoek) en het beheer (casemanagement) van de hulpverlening ten behoeve van minderjarigen en hun gezinnen in situaties van maatschappelijke noodzaak ten einde een kwaliteitsvolle hulpverlening ten aanzien van de desbetreffende jongeren te garanderen. Dit alles doe je in nauwe samenwerking en overleg met je team en MDT (multidisciplinair team – deel van de regionale staf).
4. Interne organisatie Aan welke functie rapporteert de Teamverantwoordelijke OCJ functiehouder? Welke functies rapporteren aan de Nvt. functiehouder?
5. Resultaatgebieden 1) Je ontvangt de aangemelde dossiers en taxeert de maatschappelijke noodzaak conform de methodologisch onderbouwde processen ten einde te bepalen of het aangemelde dossier al dan niet behandeld dient te worden door het OCJ. Je respecteert hierbij de vastgelegde termijnen. Voorbeelden van activiteiten: − −
−
Je registreert aanmeldingen van binnen en buiten het netwerk IJH. Dossiers van buiten het netwerk IJH: o Je bevraagt de reden van verontrusting. o Je bevraagt de aanwezige krachten. o Je bevraagt welke acties reeds genomen werden en wat werkte. o Desgevallend organiseer je een vraagverhelderingsgesprek (regel bij parketaanmeldingen) o Samen met het team beslis je of het OCJ het dossier verder kan behandelen. o Desgevallend zorg je voor een gerichte doorverwijzing. Dossiers van binnen het netwerk IJH: o Je doet een ontvankelijkheidscheck van de aanmeldingen binnen het netwerk. o Je gaat na of de vereiste informatie aanwezig is en het dossier voldoet aan de opgestelde criteria.
3/10
−
Je respecteert de dossiergebonden samenwerkingsafspraken met de collegagemandateerde voorziening betreffende dossiereigenaarschap.
2) Je voert caseonderzoeken uit overeenkomstig de methodologisch onderbouwde processen en afgesproken termijnen ten einde samen met je team en MDT een beslissing te kunnen nemen over de aanwezigheid van maatschappelijke noodzaak, de geïndiceerde hulpverlening; de minimale verwachtingen waaraan het gezin en de hulpverlening moet voldoen om voldoende welzijn en veiligheid te waarborgen en de intensiteit van het casemanagement Voorbeelden van activiteiten: −
− − −
−
− −
−
−
Je bevraagt de actuele leefsituatie en de reden van verontrusting ten einde een duidelijk zicht te krijgen op de veiligheid/welzijn. Je werkt hiervoor nauw samen met de minderjarige, het gezin en de ruime context. Je gaat uit van hun krachten, hun zorgen en hun oplossingen. Je brengt hierbij het perspectief van jouw dienst in en formuleert concreet wanneer de tussenkomst van het OCJ kan stoppen. Je zorgt ervoor dat ook het perspectief van andere betrokken diensten ingebracht wordt. Je voert gesprekken met cliënten en gaat op huisbezoek. Je zorgt voor een open, transparante en respectvolle houding tav de minderjarige, het gezin en de context. Je stelt je samenwerkingsgericht en collaboratief op, werkt perspectiefbiedend en toekomstgericht. Je houding is gebaseerd op het oplossingsgericht en krachtgericht werken. Je zoekt samen met de minderjarige, zijn gezin en de ruime context welke oplossingen beantwoorden aan de gestelde problematiek. Je maakt hiervoor gebruik van de voorziene instrumenten. Je versterkt de oplossingen van de cliënt en maakt ook gebruik van de krachten en steun van de context. Je bespreekt samen met je cliënt waaraan concreet kan gewerkt worden Op basis van je onderzoek doe je op team (case-overleg) een voorstel inzake aanwezigheid van Maatschappelijke Noodzaak, de te overwegen hulpverlening en doelstellingen/verwachtingen alsook de intensiteit van het casemanagement. Finaal wordt er echter in gedeelde besluitvorming beslist. Je communiceert de teambeslissing aan de cliënt en de betrokken aanmelder. Desgevallend verwijs je gericht door in situaties waar er geen sprake is van maatschappelijke noodzaak. Indien de cliënt niet meewerkt aan het caseonderzoek of er is een gebrek aan medewerking met de geïnstalleerde hulpverlening, stuur je na teambespreking het dossier door naar het parket.
3) Je organiseert de hulpverlening conform de geïndiceerde intensiteit van het casemanagement (observerend of interveniërend casemanagement).en volgt de uitvoering ervan op overeenkomstig de methodologisch onderbouwde processen en geldende termijnen Voorbeelden van activiteiten: − −
−
Je start in functie van de gemaakte beslissing observerend of interveniërend casemanagement op. Bij observerend casemanagement stel je samen met de cliënt en de betrokken hulpverlening een observatie-overeenkomst (verwachtingen OCJ, gemaakte afspraken, etc.) op. Bij interveniërend casemanagement neem je positie in de driehoek actief op. Je stelt een jeugdhulpplan op.
4/10
− − − −
Indien NRTJ noodzakelijk is, meld je in overleg met de betrokken hulpverleners aan bij de toegangspoort. Je organiseert evolutiebesprekingen conform de geldende termijnen en zorgt indien nodig voor een bijsturing van het hulpverleningsprogramma. Indien de reden van de tussenkomst van het OCJ vervalt, zorg je voor een kwaliteitsvolle doorverwijzing en afsluiting. Indien er sprake is van een gebrek aan medewerking met de geïnstalleerde hulpverlening, stuur je na teambespreking het dossier door naar het parket.
4) Je verzekert samen met je team de continuïteit en efficiëntie van de hulpverlening. Voorbeelden van activiteiten: − − − − − −
Je verzorgt het onthaal van de cliënten. Je participeert aan het instroom-, doorstroom- en uitstroomoverleg. Je neemt permanenties waar. Je bent beschikbaar en bereikbaar voor de cliënten. Je maakt afspraken rond werkverdeling en permanentie Je houdt je eigen administratie bij
5) Je draagt actief bij tot de interne en externe communicatie. Je maakt de cliënten op een begrijpelijke en cliëntvriendelijke wijze wegwijs in de opeenvolgende processtappen van de hulpverlening. Je pleegt intern overleg om de werking en de visie tussen de betrokken consulenten op elkaar af te stemmen. Ook vertegenwoordig je de dienst bij externe partners en op vergaderingen om een gemeenschappelijk standpunt/visie uit te dragen en te ondersteunen en om de dienst te integreren in een ruimer geheel. Voorbeelden van activiteiten: − − − − − − −
−
Je geeft informatie en advies aan de cliënten. Je beantwoordt telefoons op een klantvriendelijke manier. Je bespreekt bepaalde thema's of problematieken op het team. Je participeert actief aan de teambesprekingen Je vult het cliëntopvolgingsysteem Domino in en maakt gebruikt van de voorziene sjablonen Als betrokken consulent (dossierbehandelaar) informeer je het team hulpverlening, de teamverantwoordelijke, … Je neemt deel aan projectgroepen. Je participeert aan overleg- en informatievergaderingen, onder meer binnen het kader van integrale jeugdhulpverlening.
6) Je schoolt jezelf bij en wisselt kennis en ervaring uit met betrekking tot jouw vakgebied en expertise teneinde de kwaliteit van de dienstverlening optimaal te houden Voorbeelden van activiteiten: − − − −
Je houdt informatie en documentatie bij en geeft deze door. Je neemt deel aan vormingen, participeert aan studiedagen en vervolgmakingscursussen. Je neemt deel aan werkgroepen, interne overlegmomenten, ... Je levert input tot aanpassing en optimalisering van de geldende processen en richtlijnen.
5/10
−
Je participeert aan diverse projecten.
6. Competenties 6.1. Waardegebonden Competenties Competentie
Voortdurend verbeteren
Definitie
Voortdurend verbeteren van het eigen functioneren en van de werking van de entiteit, door de bereidheid om te leren en mee te groeien met veranderingen.
Niveau
II. Ontwikkelt zich binnen de eigen functie en werkt actief mee aan het verbeteren van de uitvoering van taken.
Indicatoren
-
Maakt zich vertrouwd met nieuwe materies die relevant zijn voor de eigen taak (bv. nieuwe regelgeving, informaticatoepassingen, werkmethoden …) Informeert zich over nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot de eigen functie (leest vakliteratuur, neemt deel aan congressen …) Past nieuwe richtlijnen, kennis, informatie en inzichten toe in de praktijk Gaat na of en hoe nieuwe tendensen en ontwikkelingen in de eigen functie ingezet kunnen worden Zoekt actief naar mogelijkheden om de uitvoering van het takenpakket te verbeteren en werkt die mogelijkheden verder uit tot concrete voorstellen
Competentie
Klantgerichtheid
Definitie
Met het oog op het dienen van het algemeen belang, de legitieme behoeften van verschillende soorten (interne en externe) klanten onderkennen en er adequaat op reageren.
Niveau
II. Onderneemt acties om voor de klant de meest geschikte oplossing te bieden bij vragen en problemen die minder voor de hand liggen.
Indicatoren -
Onderneemt concrete acties om de problemen en klachten van klanten op te lossen Past binnen de bestaande procedures en planning de dienstverlening of het product aan om de klant verder te helpen Geeft de klant waar hij recht op heeft op de best mogelijke wijze Gaat expliciet na of de klant tevreden is met de aangeboden oplossing en dienstverlening Probeert zelf een antwoord te geven op een vraag of klacht. Verwijst zo
6/10
-
nodig door of zoekt hulp Biedt een zo optimaal mogelijke oplossing voor de klant
Competentie
Samenwerken
Definitie
Met het oog op het algemeen belang een bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat op het niveau van een team, entiteit of de organisatie, ook als dat niet meteen van persoonlijk belang is.
Niveau
II. Helpt anderen en pleegt overleg.
Indicatoren -
Steunt de voorstellen van anderen en bouwt daarop voort om tot een gezamenlijk resultaat te komen Stemt de eigen inbreng/prioriteiten/aanpak af op de behoeften van de groep Houdt rekening met de gevoeligheden en met de verscheidenheid van mensen Biedt hulp aan bij problemen, ook al valt de taak niet onder de eigen opdracht Vraagt spontaan en proactief de mening van anderen Je brengt casussen op team voor bespreking Je stelt je kwetsbaar op, en laat je bevragen door je collega’s.
Competentie
Betrouwbaarheid “consequent en correct handelen”
Definitie
Handelen vanuit de codes van integriteit, zorgvuldigheid, objectiviteit, gelijke behandeling, correctheid en transparantie uitgaande van de basisregels, sociale en ethische normen (diversiteit, milieuzorg…). Afspraken nakomen en zijn verantwoordelijkheid nemen.
Niveau
II. Brengt sociale en ethische normen in de praktijk.
Indicatoren -
Neemt de verantwoordelijkheid op zich voor zijn eigen handelen (past geen paraplupolitiek toe) Leeft de deontologie na die eigen is aan de functie of het functieniveau Spreekt anderen erop aan als ze niet conform bestaande regels en afspraken handelen Handelt consequent: neemt in soortgelijke omstandigheden soortgelijke standpunten in of een soortgelijke houding aan Kan inschatten of informatie al dan niet kan of mag worden verspreid Vertoont voorbeeldgedrag rond basisregels en afspraken
7/10
6.2. Functiegebonden Competenties Competentie
Omgaan met stressfactoren
Definitie
Efficiënt gedrag vertonen in situaties met hoge complexiteit, tijds- of werkdruk of bij tegenslag, teleurstelling of kritiek
Niveau
II. Blijft kalm en rustig in situaties van langdurig verhoogde druk of in crisissituaties die eigen zijn aan de opdracht
Indicatoren
- Blijft rustig praten en geeft een ontspannen indruk, ook al maakt zijn gesprekspartner het hem moeilijk - Behoudt bij confrontaties een correcte en tactvolle houding: vermijdt woordenwisselingen, reageert respectvol - Blijft zich in crisismomenten open opstellen voor kritiek van anderen, en blijft bereid zijn eigen aanpak te toetsen - Kan voor zichzelf problemen, spanningen of tegenslagen verwerken en relativeren - Blijft doorzetten in geval van tegenslagen en teleurstellingen
Competentie
360° inlevingsvermogen
Definitie
Het vermogen om uitgesproken en onuitgesproken informatie op te pikken en adequaat daarop te reageren ten aanzien van medewerkers, collega’s, klanten, hiërarchie, …
Niveau
II. Reageert (via houding en handelen) adequaat op door anderen geuite gedachten, gevoelens, behoeften en verwachtingen
Indicatoren
-
Competentie
Communiceert begrip voor de gevoelens, de behoeften en de belangen van de andere Toont begrip door het eigen non-verbale gedrag Houdt bij beleidsvoorbereiding rekening met de standpunten van relevante actoren Toont begrip voor de reacties van anderen in een bepaalde situatie Gaat adequaat in op persoonlijke of emotionele boodschappen
Voortgangscontrole
8/10
Definitie
Bewaken van de voortgang in tijd en van de kwaliteit van eigen processen of die van collega’s of medewerkers
Niveau
I.
Indicatoren
-
Bewaakt de voortgang van eigen werk
Controleert eigen werk Bewaakt de voortgang van werkzaamheden en processen in de tijd Rapporteert spontaan over de voortgang van zijn werk Legt vervolgafspraken en –activiteiten vast Gaat regelmatig na welke zaken tegen wanneer beschikbaar moeten zijn en geeft er het juiste gevolg aan
Competentie
Organisatiebetrokkenheid
Definitie
Zich verbonden voelen met de organisatie, taak en beroep: de belangen ervan verdedigen bij anderen.
Niveau
II. Houdt bij de eigen acties (pro)actief rekening met de belangen van de organisatie
Indicatoren
-
Overweegt in de eigen acties en voorstellen de voor- en nadelen voor de organisatie Zet zich in om de doelstellingen van de organisatie te realiseren, ook al zou hij zelf andere doelen voorrang geven Respecteert in de eigen adviezen en beslissingen het ruimere denkkader (doelen, waarden, cultuur) Heeft oog voor de kosten die met een bepaald voorstel of initiatief samenhangen Schat bij eigen acties en beslissingen de ruimere gevolgen daarvan voor de organisatie in
Competentie
Oordeelsvermogen (synthetisch denken)
Definitie
Meningen uiten en zicht hebben op de consequenties ervan, op basis van een afweging van relevante criteria.
Niveau
I. Formuleert hypothesen, trekt logische conclusies op basis van beschikbare gegevens
9/10
Indicatoren -
Formuleert hypothesen voor problemen waarover onvoldoende informatie beschikbaar is Formuleert een diagnose op basis van verzamelde informatie, komt tot een synthese Betoont een gezonde kritische ingesteldheid Weegt alternatieven tegen elkaar af Redeneert logisch, ziet de voor de hand liggende effecten van acties
7. Vaktechnische competenties -
Je beschikt over de nodige kennis betreffende de brede hulpverlening aan jongeren en de werking van de bijzondere jeugdbijstand en integrale jeugdhulp in het bijzonder (of bent in staat deze op korte termijn te vergaren).
-
Je bent afdoend op de hoogte van de werking van het agentschap Jongerenwelzijn en de afdeling OSD en het OCJ in het bijzonder (of bent in staat deze op korte termijn te vergaren)
-
Je beschikt over de nodige kennis en kunde betreffende oplossingsgericht en krachtgericht werken (of bent in staat deze op korte termijn te vergaren)
-
Je kent de sociale kaart van de regio en kan ze gebruiken (of bent in staat om je op korte termijn in te werken)
-
Je kan overweg met de gebruikelijke MS-Officetoepassingen, het gebruik van e-mail en internet, het elektronisch agendabeheer
-
Je kan overweg met een cliëntopvolgingssystemen zoals DOMINO (of ben in staat om je op korte termijn erin in te werken.)
-
Je bent in het bezit van een rijbewijs B.
8. Diplomavoorwaarden
Je hebt een diploma van orthopedagogie, maatschappelijk assistent of sociaal verpleger uitgereikt door het hoger onderwijs korte type (één cyclus)
Of je hebt een diploma uitgereikt door het hoger onderwijs van één cyclus behaald in de richting of afdeling psychologie; orthopedagogie, sociale wetenschappen, sociale readaptatiewetenschappen of gezinswetenschappen.
Of je hebt een diploma van het universitair onderwijs van de eerste cyclus of de tweede cyclus behaald in één van de volgende richtingen: orthopedagogie of pedagogische wetenschappen, psychologie, sociale wetenschappen, sociologie, agogische wetenschappen, communicatiewetenschappen of criminologische wetenschappen.
10/10