Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie Versie:1.0, 26 juni 2007
Brandweeracademie Postbus 7010 6801 HA Arnhem T 026 355 24 10 F 026 351 50 51
[email protected]
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
Voorwoord De brandweer moet optimaal voorbereid zijn om risico’s te beperken én calamiteiten te voorkomen. Wanneer het nodig is, dient de brandweer er te staan. Hiervoor moet het brandweerpersoneel beschikken over de juiste middelen én goed kunnen samenwerken. Van personeel en materieel wordt de hoogste kwaliteit verwacht. De Brandweeracademie speelt hierbij een belangrijke rol. Door middel van opleiden, oefenen en bijscholen dragen wij bij aan de vakbekwaamheid en kwaliteit van brandweerpersoneel. Het is onze wettelijke taak om opleidingen voor officieren te verzorgen. In het voorliggende publicatie beschrijven wij hoe wij met deze verantwoordelijkheid omgaan en op welke manier wij dit in samenwerking met het brandweerveld georganiseerd hebben. Het doel is niet alleen om u te informeren over het hoe, maar ook om duidelijk te maken wat u van ons mag verwachten en waar wij op aangesproken kunnen worden. In die zin is dit document een kwaliteitsinstrument. Ik wens u veel leesplezier toe en hoop dat u het document nog regelmatig zult raadplegen wanneer u met vragen zit. Daarnaast hoop ik dat u niet schroomt om ons op onze verantwoordelijkheden aan te spreken wanneer wij niet aan de geschetste verwachtingen voldoen.
Wim Beckmann Programmamanager Opleiden
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
2
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
Inhoud Voorwoord Inleiding 1. Onderwijsvisie 1.1 Competentiegericht opleiden 1.2 Functiegericht opleiden 1.3 Werkend leren 2. Betrokkenen 2.1 Landelijk 2.2 Regionaal 2.3 Op de Brandweeracademie 2.4 Op de werkplek 3. Aanmelding en vrijstelling 3.1 Aanmeldingsprocedure 3.2 Instroombeleid 3.3 Doorstroom en zij-instroom 3.4 Vrijstelling via EVC-procedure 4. Het onderwijs 4.1 Planning 4.2 Onderwijsmiddelen 4.3 Toetsen 5. Kwaliteitszorg 5.1 Brandweerwet 1985 5.2 Curatorium 5.3 Evaluatiebeleid Brandweeracademie 5.4 Werkend leren 6. Diplomering 6.1 Diploma's 7. Financiën 7.1 Subsidieregelingen 7.2 Facturering 8. Index
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
2 4 5 5 7 8 10 10 10 10 11 13 13 13 15 15 16 16 17 19 20 20 20 20 21 23 23 24 24 24 25
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
Inleiding Sinds 2005 verzorgt de Brandweeracademie van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra (NIFV) functiegerichte opleidingen. Veranderingen in de samenleving, de werkomgeving van de brandweer en nieuwe inzichten in het onderwijs zijn hiervoor de aanleiding geweest. De onderwijsvernieuwing is in 2002 gestart met de ontwikkeling van een nieuwe visie op opleiden op wat voorheen officiersniveau inhield. De nieuwe opleidingen zijn functie- en competentiegericht waarbij een deel van de competenties op de werkplek verworven moet worden. Het vertrekpunt voor de ontwikkeling van de opleidingen zijn functie- en competentieprofielen. Deze worden in nauwe samenwerking met mensen uit het veld opgesteld en bevatten een beschrijving van de belangrijkste taken en activiteiten van een functie. Vervolgens wordt beschreven aan welke eisen iemand moet voldoen om in een functie te worden ingezet. Deze eisen worden vastgelegd in een kwalificatieprofiel. Daarna wordt beschreven hoe er gemeten wordt of iemand aan de eisen uit het kwalificatieprofiel voldoet (bekwaam is). Dit gebeurt met verschillende soorten toetsen die gezamenlijk Proeve van bekwaamheid worden genoemd. Deze proeven zijn zo realistisch mogelijk, zodat een deelnemer kan aantonen dat hij in een functie kan worden ingezet. Het onderwijs is erop gericht om de deelnemers voor te bereiden op het afleggen van deze proeven en heeft als doel om deelnemers vakbekwaam te maken. Hiervoor worden verschillende typen leeractiviteiten georganiseerd zoals oefeningen, casussen, theorielessen maar ook opdrachten die op de werkplek moeten worden uitgevoerd. Wanneer een deelnemer van mening is dat hij al over bepaalde competenties beschikt omdat hij dit al in een eerdere opleiding of baan aangetoond heeft, dan kan via het erkennen van deze verworven competenties (EVC) een vrijstelling gekregen worden voor een bepaalde proeve van bekwaamheid, of een onderdeel hiervan. Bij vrijstelling kan een deelnemer er voor kiezen om het bijbehorende onderwijs niet te volgen. Zo ontstaan er dus individuele, op maat gemaakte opleidingen of leertrajecten. Het spreekt voor zich dat de kwaliteit van de opleidingen nauwlettend in de gaten moet worden gehouden. Door middel van verschillende soorten evaluaties kan het onderwijs beoordeeld en bijgesteld worden. Daarnaast wordt met de komst van een curatorium, bestaande uit vertegenwoordigers uit het werk- en onderwijsveld, de kwaliteit van het gehele onderwijsstelsel bewaakt. Om het onderwijs zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de praktijk wordt het brandweerveld nauw betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs. Op hoofdlijnen bij het ontwikkelen en bewaken van de functie-, competentie- en kwalificatieprofielen, maar daarnaast ook bij de uitvoering van het onderwijs door het aanbieden van leerwerkplekken, het beschikbaar stellen van goede leerwerkplekbegeleiders en trajectbegeleiders en ten slotte door medewerkers in de rol van docent en / of beoordelaar een bijdrage aan het onderwijs te laten leveren.
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
4
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
1. Onderwijsvisie Het vermogen van een persoon om kennis, vaardigheden en houdingen in te zetten om taken die bij een beroep horen succesvol uit te voeren en daarbij om te gaan met problemen die zich in dit beroep voordoen noemen we een competentie. Opleidingen op de Brandweeracademie zijn functie- en competentiegericht opgezet. Dit betekent dat de deelnemer wordt opgeleid tot beginnend werknemer in een functie en dat de opleiding zo wordt ingericht, dat de deelnemer de voor de functie noodzakelijke kennis, vaardigheden en houdingen kan ontwikkelen. 1.1
Competentiegericht opleiden
De algemene uitgangspunten van competentiegericht opleiden zijn: De belangrijkste competenties voor een beroep zijn het uitgangspunt voor de inhoud van de opleiding. Een competentiegerichte opleiding stelt deelnemers in staat om de aangeleerde kennis, vaardigheden en houdingen in samenhang toe te passen in hun werk. Er is een sterke relatie met de beroepspraktijk. Taken worden afwisselend binnen de korpsen, de opleiding en thuis uitgevoerd. Deelnemers worden continu geconfronteerd met praktijkvragen die ze moeten oplossen. Er is een permanente reflectie op het beroep en de beroepsuitoefening. Deelnemers leren om problemen op te lossen, verschillende manieren van leren toe te passen en terug te kijken, zodat zij over voldoende bagage beschikken om aan te sluiten op de laatste ontwikkelingen in het vak en problemen tijdens het werk zelfstandig op te lossen. Er is sprake van gevarieerd, flexibel en aantrekkelijk onderwijs. Deelnemers, met verschillende achtergronden, vooropleidingen en manieren van leren, gaan actief met de leerstof aan de slag. Een flexibel en gevarieerd onderwijsaanbod is hierbij erg belangrijk. Er is sprake van toenemende zelfsturendheid van de onderwijsdeelnemers. Deelnemers zijn voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor het eigen leerproces. De keuze van het hoe, wat en wanneer wordt in steeds grotere mate aan hen overgelaten. Er is sprake van onderwijs op maat. Een competentiegerichte opleiding is zoveel mogelijk een opleiding op maat. Dit betekent dat er verschillen tussen deelnemers mogelijk zijn. Er wordt aangesloten bij het beginniveau van de deelnemer. De opleidingsduur is afhankelijk van de vooropleiding, werkervaring en gekozen opleidingsroute. Competenties die een deelnemer al bezit, kunnen tot vrijstelling van een deel van de opleiding leiden. Ontwikkelen van een functie- en competentieprofiel Een functie- en competentieprofiel bestaat uit een omschrijving van de belangrijkste taken en activiteiten van een functie. Deze activiteiten zijn in groepen samengebracht en vormen zo kerntaken. Een kerntaak is een samenhangend geheel van activiteiten dat leidt tot een specifiek resultaat. Uit de kerntaken kunnen de voor de functie benodigde competenties worden afgeleid.
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
5
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
Competentie Competentie Competentie
Kerntaak Kerntaak Kerntaak
Activiteit
Activiteit
Activiteit
Figuur 1: Activiteiten, kerntaken en competenties Om te komen tot een functie- en competentieprofiel worden de volgende stappen gezet: 1. Kerntaken bepalen In nauw overleg met de beroepsgroep wordt bekeken uit welke kerntaken een functie bestaat. 2. Kerntaken uitschrijven in onderliggende activiteiten Om de kerntaken goed van elkaar te onderscheiden worden de onderliggende activiteiten beschreven. Deze beschrijvingen zijn belangrijke informatiebronnen voor de inhoud van een opleiding. 3. Per kerntaak de belangrijkste competenties benoemen Per kerntaak worden de belangrijkste competenties benoemd: kennis, vaardigheden en houdingen die nodig zijn om de kerntaak in de praktijk met succes te kunnen uitvoeren. 4. Per functie een competentieprofiel ontwikkelen De verzameling van deze competenties (uitgeschreven in meetbare gedragscriteria) per functie wordt het competentieprofiel genoemd. Ontwikkelen van een kwalificatieprofiel Het kwalificatieprofiel wordt op basis van het functie- en competentieprofiel opgesteld. In een kwalificatieprofiel is vastgelegd aan welke eisen een beginnend werknemer moet voldoen om inzetbaar te zijn in een functie. Het kwalificatieprofiel is het resultaat van een uitgebreide analyse die in de beroepspraktijk heeft plaatsgevonden. In het kwalificatieprofiel zijn de antwoorden op de volgende vragen samengebracht: Welke taken voert een werknemer uit? En welke verantwoordelijkheden horen daarbij? Wanneer kunnen we tevreden zijn over de uitvoering van de taken en over de manier waarop de werknemer met de opgaven omgaat? Met andere woorden: welke beoordelingscriteria leggen we aan? Voor welke uitdagingen, keuzes en dilemma’s komt een werknemer te staan? Deze profielen (functie- en competentieprofiel en kwalificatieprofiel) zijn het vertrekpunt voor de ontwikkeling van de proeven van bekwaamheid.
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
6
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
Proeven van bekwaamheid In het onderwijs wordt gewerkt met kernopgaven. Kernopgaven zijn centrale opgaven en problemen waarmee een werknemer regelmatig in aanraking komt en die kenmerkend zijn voor het beroep. De kernopgaven zijn afgeleid van de kerntaken in het functieprofiel; per kerntaak kunnen er meerdere kernopgaven worden geformuleerd. Een proeve van bekwaamheid is het samenhangend geheel aan toetsen per kernopgave waarmee een deelnemer kan aantonen dat hij de benodigde competenties beheerst. Een proeve van bekwaamheid bestaat uit een combinatie van verschillende toetsvormen. 1.2
Functiegericht opleiden
De Brandweeracademie noemt een opleiding een leergang. Een leergang is gekoppeld aan een functie in de brandweerpraktijk. De leergang wordt ingevuld op basis van een landelijk vastgesteld functie- en competentieprofielen en landelijk uniforme toetsen. Niet-repressieve functies zijn losgekoppeld van repressieve functies. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen vrijwilligers en beroeps. De Brandweeracademie kent drie groepen functiegerichte leergangen: incidentmanagement, organisatiemanagement en risicomanagement. Leergangen Incidentmanagement Er zijn drie leergangen Incidentmanagement: Officier van Dienst Hoofdofficier van Dienst Adviseur Gevaarlijke Stoffen Deze leergangen staan geheel in het teken van de repressieve taken van de brandweerofficier. Het gaat hierbij om de taken binnen én buiten de rampenbestrijdingsorganisatie, en om het werken in multidisciplinaire teams. Leergangen Organisatiemanagement Er zijn drie leergangen Organisatiemanagement: Operationeel manager Tactisch manager Adviseur Beleid en Bestuur. De leergang Operationeel Manager is bedoeld personen die op operationeel niveau leiding (gaan) geven aan teams en kleine afdelingen van zo'n tien medewerkers. Het accent in de aansturing van die medewerkers ligt op de uitvoering van hun werk. Een operationeel manager is gewoonlijk werkzaam als bureauhoofd, teamleider of coördinator en rapporteert aan de tactisch manager. De leergang Tactisch Manager is bedoeld voor degenen die leiding (gaan) geven aan enkele operationele managers en/of specialisten en/of projectleiders die werkzaam zijn in de veiligheidsketen of in de ondersteunende processen. Het accent ligt op de ontwikkeling van beleid op middellange termijn. De tactisch manager heeft zitting in het managementteam. De leergang Adviseur Beleid en Bestuur gaat heel nadrukkelijk in op het ondersteunen van de operationeel en tactisch managers op het gebied van beleidsmatige en bestuurlijke aangelegenheden. Leergangen Risicomanagement
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
7
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
Er zijn
vier leergangen Risicomanagement: Specialist Brandpreventie Specialist Risico’s en Veiligheid Specialist Opleiden en Oefenen Specialist Planvorming en Rampenbestrijding.
Deze leergangen zijn voor de specialistische beheersmatige, niet repressieve taken. Kijkend naar de veiligheidsketen vallen pro-actie en preventie onder de leergang Specialist Risico’s en Veiligheid, valt preventie onder Specialist Brandpreventie en preparatie onder Specialist Planvorming en Rampenbestrijding en Specialist Opleiden en Oefenen. Repressie en nazorg vallen onder de leergangen Incidentmanagement. Aansluiting hogere leergangen Ook bij de hogere leergangen wordt er een onderverdeling gemaakt tussen leergangen op het terrein van Organisatiemanagement (Master of Crisis and Disaster Management), Incidentmanagement (Commandant van Dienst) en Risicomanagement (Master of Public Safety). De genoemde leergangen vormen samen de leergangen Brandweermanagement. Niveau Leergangen leergang Incidentmanagement
Leergangen Organisatiemanagement
Leergangen Risicomanagement
Post-hbo
Commandant van Dienst
Master of Crisis and Disaster Management
Master of Public Safety
Hbo diploma / getuig schrift Hbo niveau
Hoofdofficier van Dienst
Tactisch Manager Adviseur Beleid en Bestuur Operationeel Manager
Specialist Risico's en Veiligheid
Adviseur gevaarlijke stoffen
Officier van Dienst
Specialist Brandpreventie
Tabel 1: Leergangen Brandweermanagement 1.3
Werkend leren
Werkend leren (oftewel duaal leren) is één van de pijlers van het onderwijssysteem. Duaal leren houdt in dat de deelnemer afwisselend leert op de werkplek (brandweerkorps, veiligheidsregio, gemeente of bedrijf) en de Brandweeracademie. Een groot deel (gemiddeld 50%) van het leren gebeurt op de werkplek. Daar werkt de deelnemer aan leeropdrachten. Leeropdrachten kunnen meerdere doelen hebben, zoals: • oriëntatie op de werkomgeving • voorbereiding op lessen • verwerking van het geleerde • kennismaking met de complexiteit van het vakgebied. Afhankelijk van de opzet en invulling van de leeropdracht, wordt deze nabesproken met mededeelnemers, docenten en/of de leerwerkplekbegeleider.
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
8
Specialist Planvorming en Rampenbestrijding Specialist Opleiden en Oefenen
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
Verantwoordelijkheden De Brandweeracademie is verantwoordelijk voor de gehele leergang, en samen met de regio’s, ook voor het werkend leren. Op de werkplek wordt een deelnemer begeleid en zorgt de werkgever er samen met de Brandweeracademie voor dat de deelnemer de noodzakelijke competenties kan verwerven.
De deelnemer is verantwoordelijk voor het verwerven van competenties, de studievoortgang, de kwaliteit van het werk en de neerslag daarvan in het portfolio. De Brandweeracademie is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. De werkgever en de Brandweeracademie zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de periode van het werkend leren. De Brandweeracademie voor het verzorgen, ondersteunen en evalueren van de leeropdrachten. De werkgever voor het begeleiden van de deelnemer en het inrichten van een werkplek.
De regio richt het werkend leren in volgens onderstaand stappenplan: 1. Wat wordt er geleerd? (Leidend zijn de proeven van bekwaamheid en de leeropdrachten) 2. Waar wordt dit geleerd? (Binnen welke organisatie en context) 3. Wie geeft de begeleiding? (De leerwerkplekbegeleider) De regio bewaakt samen met de Brandweeracademie de kwaliteit van de leerwerkplek, waarbij gebruik gemaakt kan worden van de kaders werkend leren (zie paragraaf 5.4).
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
9
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
2. Betrokkenen Er zijn verschillende personen en instanties betrokken bij de functiegerichte leergangen op de Brandweeracademie. 2.1
Landelijk
In Nederland is de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) verantwoordelijk voor de kwaliteit (van het systeem) van de brandweeropleidingen en de examinering ervan. De verantwoordelijkheid van de minister richt zich er onder andere op dat er onderwijs wordt verzorgd voor brandweerofficieren en andere functionarissen die een leidinggevende positie op het terrein van de rampenbestrijding bekleden. Hierbij hoort ook de ontwikkeling van les- en leerstof die in dit onderwijs gebruikt wordt. Vanuit de verantwoordelijkheid die het ministerie van BZK heeft ten aanzien van de brandweeropleidingen zijn er twee zelfstandige bestuursorganen (zbo's) opgericht: het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra en het Nbbe. Het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra (NIFV) Het NIFV heeft de wettelijke taak om de officiersopleidingen te verzorgen en hiervoor de les- en leerstof te ontwikkelen. Daarnaast mag het NIFV de les- en leerstof voor de overige brandweeropleidingen ontwikkelen. Het instituut voert deze taken uit onder de naam Brandweeracademie. Het Nederlands bureau brandweerexamens (Nbbe) Het Nbbe heeft als wettelijke taak het afnemen van examens, het afgeven van certificaten en het adviseren van de minister van BZK over de afgifte van rijksdiploma’s. 2.2
Regionaal
Regionaal gemandateerde De regionaal gemandateerde is door de regio aangewezen om beslissingen te nemen over de vraag wie er (op basis van strategische overwegingen) een leergang mag volgen. De regionaal gemandateerde is daarnaast verantwoordelijk voor de inschrijving van deelnemers voor de leergangen voor een regio, korps of bedrijf. Hoe deze administratieve taak wordt georganiseerd wordt door de regio bepaald. 2.3
Op de Brandweeracademie
Op de Brandweeracademie spelen de volgende personen een rol: deelnemer, docenten, vakgroepdecanen, onderwijskundigen, coördinatoren en secretaresses. Deelnemer De deelnemer moet beschikken over een actieve werkhouding. Hij moet zich gedurende de opleiding zelfstandig voorbereiden op de bijeenkomsten, relevante leerstof voor en na de bijeenkomsten bestuderen en leeropdrachten op de werkplek uitvoeren. Dit alles ter voorbereiding op (onderdelen van) de proeve van bekwaamheid. Het werken in groepsverband is een belangrijk onderdeel van het onderwijs. Initiatief nemen, zich flexibel opstellen, goed samenwerken en zich aan afspraken houden behoren tot de succesfactoren.
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
10
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
Docenten De door de Brandweeracademie ingezette docent bereidt vanuit zijn expertise samen met de Brandweeracademie het onderwijs voor en verzorgt de uitvoering ervan. Daarnaast begeleidt hij de deelnemers. Dit alles onder (eind)verantwoordelijkheid van de Brandweeracademie. Vakgroepdecanen Binnen de Brandweeracademie zijn vier vakgroepdecanen werkzaam. Zij zijn de inhoudsdeskundigen voor een bepaald vakgebied en zijn verantwoordelijk voor het vakinhoudelijk deel van het onderwijs. Zowel docenten, deelnemers als korpsen kunnen bij hen terecht met inhoudelijke vragen en/of problemen. Onderwijskundigen De onderwijskundigen binnen de Brandweeracademie zijn verantwoordelijk voor de pedagogisch-didactische kant van de leergangen. Docenten, deelnemers en korpsen kunnen bij hen terecht met pedagogischdidactische vragen en/of problemen. Coördinatoren en secretaresses Binnen de Brandweeracademie werken een aantal coördinatoren en secretaresses. Zij zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken binnen een leergang en aanspreekpunt voor de verschillende leergangen. Docenten, onderwijsdeelnemers en de korpsen kunnen bij hen terecht met organisatorische vragen en/of problemen. 2.4
Op de werkplek
De rollen die in het kader van werkend leren kunnen worden onderscheiden, zijn de rollen van lijnchef, leerwerkplekbegeleider en trajectbegeleider. Lijnchef De lijnchef is verantwoordelijk voor het loopbaanbeleid (als resultaat van functionerings- en beoordelings- of POP-gesprekken) en voor de werkomstandigheden van de deelnemer. Leerwerkplekbegeleider Op de werkplek wordt de deelnemer begeleid door een collega in de rol van leerwerkplekbegeleider. De leerwerkplekbegeleider is een inhoudelijk deskundig en ervaren persoon, die een deelnemer kan beoordelen, coachen en feedback kan geven. De leerwerkplekbegeleider is verantwoordelijk voor de begeleiding van de deelnemer bij het uitvoeren van de praktijkopdrachten. Daarnaast speelt hij een rol bij het beoordelen van het leerproces van de deelnemer. Ten slotte draagt de leerwerkplekbegeleider bij aan de onderwijsorganisatie op de werkplek. De Brandweeracademie heeft voor de functie van leerwerkplekbegeleider een functie- en competentieprofiel ontwikkeld. Op basis van dit profiel biedt de Brandweeracademie een aantal workshops aan, waarin de leerwerkplekbegeleider praktische handvatten krijgt om de functie te kunnen vervullen. Trajectbegeleider Ook de trajectbegeleider neemt een deel van de begeleiding van de deelnemer op zich. Terwijl de leerwerkplekbegeleider vooral een inhoudelijke rol heeft, richt de trajectbegeleider zich met name op het onderwijsproces. Hij organiseert het leren op
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
11
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
de leerwerkplek, bewaakt de kwaliteit van de leerwerkplekken en volgt de vorderingen van de deelnemers. De trajectbegeleider is het regionale aanspreekpunt voor de Brandweeracademie. De Brandweeracademie heeft voor de functie van trajectbegeleider een functie- en competentieprofiel ontwikkeld. Op basis van dit profiel biedt de Brandweeracademie een aantal workshops aan waarin de trajectbegeleider praktische handvaten krijgt om de functie te kunnen vervullen. De positie van de trajectbegeleider in de organisatie wordt door de regio bepaald. Dit kan op allerlei plaatsen binnen een organisatie. Ook kan de regio samenwerking zoeken met andere regio's of diensten (bijv. politie) wanneer het gaat om trajectbegeleiding. De rollen op de werkplek kunnen door verschillende functionarissen worden uitgevoerd of door één persoon. De regio bepaalt hoe de rollen zijn verdeeld.
Regionaal geman dateerde
Lijnchef
Leerwerkplek begeleider
Traject begeleider
Deelnemer
Vakgroep decaan
Docent
Onderwijs kundige
Coordinator opleidingen
Secretaresse
Figuur 2: Betrokkenen
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
12
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
3. Aanmelding en vrijstelling 3.1
Aanmeldingsprocedure
De leergangen Brandweermanagement bestaan deels uit leren op de Brandweeracademie en deels uit leren op de werkplek. Het leren op de werkplek is een essentieel onderdeel van de leergang. De deelnemer is zelf verantwoordelijk voor het realiseren van een leerwerkplek. Deze kan bij de eigen werkgever of binnen de eigen regionale brandweerorganisatie zijn. De Brandweeracademie houdt zich het recht voor om in geval van onvoldoende inschrijvingen een leergang te annuleren. Daar staat tegenover dat er een startgarantie wordt gehanteerd van minimaal een keer per jaar per leergang. Aanmelding vindt plaats via de regionaal gemandateerde. De gemandateerde levert de aanmelding aan met: het bewijs dat de deelnemer voldoet aan de toelatingseisen de gegevens van een leerwerkplekbegeleider die voldoet aan het profiel Wanneer de aanmelding incompleet is, krijgt de regionaal gemandateerde het verzoek om de aanmelding compleet te maken. Dit kan tot tien weken voor de start van de leergang. Zodra de Brandweeracademie de aanmelding heeft ontvangen, krijgt de gemandateerde een ontvangstbevestiging. De leerwerkplekbegeleider ontvangt de handleiding voor de leerwerkplekbegeleider. De Brandweeracademie organiseert instroomtoetsen voor leergangen waarvoor deze vereist zijn. Vervolgens wordt de toelating beoordeeld en wordt bij een positieve beoordeling tot plaatsing overgegaan. De regionaal gemandateerde krijgt zeven weken voor aanvang van de leergang bericht of de deelnemer geplaatst is. 3.2
Instroombeleid
De tien leergangen kennen verschillen in instroomniveau. Deze verschillen zijn gebaseerd op de zwaarte (opzet en inhoud) van de leergang. In onderstaande tabel staat welke instroomeisen er per leergang gesteld worden. Om te kunnen deelnemen aan een leergang moet een deelnemer beschikken over een hbo- werk- en denkniveau of over een hbo-getuigschrift. Voor degenen die niet over een hbo-getuigschrift beschikken, zal uit een assessment moeten blijken of zij aan een leergang mogen deelnemen. Het is dus voor een deel van de leergangen mogelijk om zonder hbo-getuigschrift een brandweerdiploma te behalen. Hbo-getuigschrift Hiermee wordt bedoeld een met goed gevolg afgeronde volwaardige vierjarige hboopleiding. Dit staat gelijk aan 168 studiepunten oftewel 240 ECTS (European Credit Transfer System). Een predikaat hbo-niveau blijft in principe altijd van kracht. De feitelijke testdatum doet er daarom niet toe. Voor de leergangen Officier van Dienst, Operationeel Manager, Specialist Brandpreventie en Specialist Opleiden en Oefenen is een getuigschrift van een verkorte hbo-opleiding (2 of 3 jaar) ook voldoende.
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
13
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
Leergang Officier van Dienst
Hoofdofficier van Dienst
Adviseur Gevaarlijke Stoffen
Operationeel Manager Tactisch Manager
Adviseur Beleid en Bestuur Specialist Brandpreventie Specialist Risico's en Veiligheid Specialist Opleiden en Oefenen Specialist Planvorming en Rampenbestrijding
Instroomeisen Hbo- werk- en denkniveau of een hbogetuigschrift Diploma Onderbrandmeester of instroomcursus Officier van Dienst gevolgd Assessment Beslissen onder tijdsdruk Hbo-getuigschrift Diploma Officier van Dienst of diploma Adjunct-Hoofdbrandmeester 3 jaar ervaring als OVD Hbo-getuigschrift Chemische kennistoets Certificaat stralingsdeskundige 5b Hbo- getuigschrift of hbo- werk- en denkniveau Hbo-getuigschrift Diploma Operationeel Manager of een werkgeversverklaring waaruit blijkt dat de deelnemer voldoet aan het competentieprofiel van Operationeel Manager. Hbo-getuigschrift Hbo-getuigschrift of hbo- werk- en denkniveau Hbo-getuigschrift Hbo-getuigschrift of hbo- werk- en denkniveau Hbo-getuigschrift
Tabel 2: Instroomeisen per leergang Hbo-werk- en denkniveau Binnen de Brandweeracademie is afgesproken dat het hbo-werk- en denkniveau door middel van erkende tests moet worden aangetoond wanneer men niet beschikt over een hbo-getuigschrift. Een door de werkgever verstrekte verklaring heeft geen toegangswaarde. Vanaf augustus 2007 kan het hbo- werk en denkniveau worden aangetoond met behulp van de volgende testen: • DAT-serie; verbale analogie, figurenreeksen, numerieke aanleg (norm niveau 4, minimaal stanine 4) of: • GATB-test (test 3, 4 en 6 dienen afgelegd te worden, hts normtabel stanine 4) Bij afwijkende tests wordt de Cotangids (gids van de Commissie Testaangelegenheden) geraadpleegd, waarbij de Brandweeracademie nagaat of de test geschikt is om hbo-werk- en denkniveau aan te tonen. Het testrapport hoeft niet aan de Brandweeracademie te worden overlegd. Het gaat alleen om de verklaring van het testinstituut dat de genoemde tests zijn uitgevoerd en de testresultaten voldoende zijn. De tests mogen uitgevoerd worden door iedere
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
14
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
bij het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP, http://www.psynip.nl/) aangesloten psycholoog. Ook met een getuigschrift van een verkort hbo-opleiding kan hbo-werk- en denkniveau worden aangetoond. Assessment Beslissen onder tijdsdruk Deze test is uitbesteed aan de afdeling Werving en Selectie van de Politieacademie. De Brandweeracademie verwijst haar deelnemers door naar de Politieacademie en ontvangt via de deelnemer alleen een bericht over een positief of negatief advies van de Politieacademie. Chemische kennistoets Deze toets bestaat uit een een aantal vragen uit VWO-examens Scheikunde. 3.3
Doorstroom en zij-instroom
Doorstroming van de ene leergang naar de andere is mogelijk zolang de deelnemer aan het instroomniveau en eventueel aanvullende criteria voldoet. De verworven competenties tellen mee wanneer via het Nbbe een vrijstellingsverklaring verkregen is. Met uitzondering van de leergang HOVD zijn de leergangen als zij-instroom te volgen. Het is dus, opnieuw met uitzondering van de leergang HOVD, niet noodzakelijk opleidingen op het niveau Onderofficier gevolgd te hebben om toegelaten te worden tot een leergang. 3.4
Vrijstelling via EVC-procedure
Het verstrekken van vrijstelling voor (onderdelen van) een proeve van bekwaamheid is de verantwoordelijkheid van het Nbbe. Een vrijstelling wordt verleend als de aanvrager aan de hand van stukken ‘bewijst’ dat de eindtermen van de betreffende proeve van bekwaamheid worden afgedekt door de eerder gevolgde opleiding(en), eventueel in combinatie met werkervaring. De procedure voor het verkrijgen van vrijstellingen is gebaseerd op het principe van EVC. EVC staat voor Erkennen van Verworven Competenties. Het is een methode voor het herkennen, waarderen en erkennen van competenties van een individu. EVC kijkt nadrukkelijk naar het geheel van formeel, non-formeel en informeel leren uit alle situaties van functioneren: onderwijs, werk, vrije tijd, maatschappelijke participatie en vrijwilligerswerk. Hierbij wordt een vrijstellingsprocedure gebruikt die voor alle leergangen hetzelfde is. Een aanvraag voor een vrijstelling moet uiterlijk zes weken voor de start van de leergang worden ingediend bij het Nbbe. Zie voor meer informatie http://www.nbbe.nl
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
15
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
4. Het onderwijs 4.1
Planning
De verschillende leergangen kennen de volgende uitgangspunten: De studiebelasting is gemiddeld 15 ECTS (420 uur), verdeeld over 3 kwartielen van ieder 10 onderwijsweken. De 420 uur is in beginsel als volgt verdeeld: o 150 uur onderwijs (25 dagen in totaal) o 200 uur projecten/leren op de werkplek o 70 uur zelfstudie Concreet betekent dit dat deelnemers gedurende de looptijd van een leergang (om en nabij de 30 weken) doorgaans één dag in de week onderwijs volgen op de Brandweeracademie, één dag in de week leren op de werkplek / werken aan projecten en een paar uur per week aan zelfstudie besteden. De exacte verdeling verschilt per leergang, maar bovenstaande is vanwege de studiebelasting wel het algemene uitgangspunt. In het onderwijs wordt gewerkt met kwartielen. Een jaar beslaat 4 kwartielen van ieder 10 onderwijsweken: kwartiel kwartiel kwartiel kwartiel
1: 2: 3: 4:
week week week week
7 t/m week 16 17 t/m week 35 (inclusief 9 vakantieweken) 36 t/m week 45 46 t/m week 6
In Tabel 3: Startmomenten is te zien in welk kwartiel een leergang start. Start leergang in kwartiel 1 en 3 Hoofdofficier van Dienst Tactisch Manager Adviseur Beleid en Bestuur Specialist Risico’s en Veiligheid Specialist Opleiden en Oefenen
Start leergang in kwartiel 2 en 4 Officier van Dienst Adviseur Gevaarlijke stoffen Operationeel Manager Specialist Brandpreventie Specialist Planvorming en Rampenbestrijding
Tabel 3: Startmomenten Een leergang gaat alleen van start wanneer er voldoende aanmeldingen voor zijn. Daar staat tegenover dat iedere leergang minimaal één keer per jaar wordt aangeboden, er is dus sprake van een startgarantie. In dit geval kan er afgeweken worden van de in Tabel 3 genoemde startmomenten. Door de leergangen te spreiden over de week, kunnen deelnemers meerdere leergangen gelijktijdig volgen. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om in een soort voltijd-systeem opgeleid te worden voor een aantal functies. Als het aantal onderwijsdeelnemers daartoe aanleiding geeft, zullen er meerdere groepen van één leergang starten. Door ook deze te spreiden over de week, is de keuzemogelijkheid voor deelnemers nog groter. De leergangen Incidentmanagement en Risicomanagement worden gegeven op de onderwijslocatie van de Brandweeracademie in Arnhem. De leergangen Organisatiemanagement zijn in samenwerking met Saxion Hogescholen ontwikkeld en worden door haar, onder verantwoordelijkheid van de Brandweeracademie, in
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
16
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
Deventer verzorgd. Voor de leergangen Risicomanagement en Incidentmanagement wordt eveneens, daar waar mogelijk is, samengewerkt met het regulier onderwijs. Opleidingsinstituten als de Politieacademie en KMA (defensie) zijn eveneens (mogelijke) samenwerkingspartners. Vakanties Tijdens vakanties is er geen onderwijs op de Brandweeracademie. In onderstaande tabel staat welke regio er gevolgd wordt. Vakantie Voorjaar Mei Zomer Herfst Kerst
Regio Midden Landelijk Landelijk Midden Landelijk
Tabel 4: Vakantieperiodes NB. Tijdens de gehele zomervakantieperiode is er geen onderwijs. Zie voor meer informatie http://www.minocw.nl/schoolvakanties/. 4.2
Onderwijsmiddelen
De Brandweeracademie geeft haar onderwijs vorm met behulp van verschillende onderwijsmaterialen. Deze materialen worden per doelgroep samengesteld: deelnemers, docenten en leerwerkplekbegeleiders. Deze handleidingen hebben tot doel om de doelgroep op hoofdlijnen te informeren over de inhoud van de leergang en de gang van zaken. Daar waar nodig wordt per doelgroep specifieke informatie opgenomen. Handleiding deelnemers / docenten / leerwerkplekbegeleiders De leergang op hoofdlijnen Info werkplekbegeleiders Info docenten Activiteitengids Werkboek leeropdrachten
Rooster Literatuurlijst Docenten
Toetswijzer
Elektronische Leeromgeving TeleTop Figuur 2: Onderwijsmiddelen
Deelnemershandleiding
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
17
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
De deelnemershandleiding bevat informatie over de leergang op hoofdlijnen, de activiteitengids, het werkboek leeropdrachten, het rooster, de literatuurlijst en een overzicht van de docenten. Ten slotte is ook de Toetswijzer van het Nbbe onderdeel van de deelnemershandleiding. Docentenhandleiding De onderwerpen die in de docentenhandleiding aan de orde komen zijn dezelfde als in de deelnemershandleiding. Daarnaast staan er lesplannen in en specifieke informatie voor de docent. Handleiding leerwerkplekbegeleiders De onderwerpen die in de handleiding voor de leerwerkplekbegeleider aan de orde komen zijn dezelfde als in de deelnemershandleiding. Daarnaast staat er specifieke informatie voor de leerwerkplekbegeleider in. Activiteitengids In de activiteitengids kan de deelnemer per onderdeel van de leergang lezen wat er behandeld wordt en wat er van hem verwacht wordt. Werkboek leeropdrachten Het werkboek leeropdrachten beschrijft alle opdrachten die een deelnemer moet uitvoeren. Het gaat hierbij zowel om opdrachten ter voorbereiding op de lessen, als om opdrachten in het kader van de proeve van bekwaamheid. Toetswijzer De toetswijzer is een document van het Nbbe voor de deelnemer waarin staat beschreven wat de proeve van bekwaamheid inhoudt, wat er van een deelnemer wordt verwacht, hoe hij beoordeeld wordt, etc. Elektronische leeromgeving In een competentiegerichte leeromgeving speelt e-learning een belangrijke rol. Het geeft de deelnemer namelijk de mogelijkheid om flexibel naar plaats en tijd te leren: een deelnemer kan zelf bepalen waar en wanneer het hem/haar het beste uitkomt om te studeren. Verder biedt e-learning de mogelijkheid om deelnemers te laten kiezen met behulp van welk leermiddel zij een bepaalde vaardigheid of bepaalde kennis onder de knie willen krijgen. E-learning biedt dus ook de mogelijkheid om onderwijsleermiddelen flexibel in te zetten. Ten slotte kan e-learning bijdragen aan een krachtige leeromgeving: leeromgevingen waarin deelnemers worden uitgedaagd om samen actief te leren in een zo realistisch mogelijke omgeving, zodat het geleerde een duidelijke functie heeft. Ter ondersteuning van de leergangen maakt de Brandweeracademie gebruik van een elektronische leeromgeving (ELO), TeleTop genaamd. In TeleTop kunnen deelnemers informatie vinden over de leergang (roosters, achtergronden, literatuur etc.). Daarnaast kan TeleTop interacties ondersteunen. Zo kunnen deelnemers samen aan opdrachten werken, discussies voeren (ook met docenten) en opdrachten inleveren. Een ELO draagt bij aan het gebruik van e-learning, omdat het een infrastructuur biedt die leren mogelijk maakt, waardoor ook een deelnemer op afstand zich steeds verbonden weet met de Brandweeracademie en zijn / haar medestudenten. De deelnemershandleiding, docentenhandleiding en handleiding leerwerkplekbegeleider zijn, als men hiervoor gemachtigd is, ook via TeleTop te bekijken.
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
18
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
4.3
Toetsen
De verschillende onderdelen van een proeve van bekwaamheid kunnen door de Brandweeracademie (opleidingsgebonden toets) of door het Nbbe worden afgenomen (Nbbe-toets). Met opleidingsgebonden toets wordt bedoeld dat er ook binnen het onderwijs toetsmomenten zijn waarop bekeken wordt of een deelnemer bepaalde competenties beheerst. De opleidingsgebonden toetsen kunnen op de Brandweeracademie plaatsvinden waarbij de docent optreedt als beoordelaar, maar ook op de leerwerkplek met als beoordelaar de leerwerkplekbegeleider. Een Nbbe-toets is een toets waarbij de kandidaten worden aangemeld bij het Nbbe. Deze toetsen wordt afgenomen door een commissie van door het Nbbe benoemde examinatoren en voorzitter. Een proeve van bekwaamheid bestaat uit een combinatie van verschillende toetsvormen: Schriftelijke toets Een schriftelijke toets is het met behulp van pen en papier of op elektronische wijze beoordelen van kennis en inzicht van een deelnemer. Een schriftelijke toets bestaat uit open of gesloten vragen. Toetskaart Op een toetskaart staan verrichtingen die de Brandweeracademie moet toetsen. De deelnemer is zelf verantwoordelijk voor het invullen van zijn toetskaart en moet na een goed uitgevoerde verrichting deze door de instructeur laten aftekenen. De volledig afgetekende toetskaart is voorwaardelijk voor deelname aan de eindtoets. Eindtoets De eindtoets is een Nbbe-toets die verschillende vormen kan hebben. Bijvoorbeeld computersimulatie, eindgesprek of praktische examenopdrachten. Arbeidsproef Een arbeidsproef is een toets waarbij een deelnemer onder werkomstandigheden een realistische opdracht uitvoert. Simulatie Een simulatie is een arbeidsproef met gesimuleerde onderdelen (bijvoorbeeld door een acteur of met behulp van een computer). Niet alleen vaardigheden, maar ook de houding en kenniscomponenten vormen bij een simulatie een essentieel onderdeel van de beoordeling. De opdrachten vragen van de deelnemer een reactie in waarneembaar gedrag. Aanvullend worden mondeling of schriftelijk reflecties gevraagd. Computersimulatie Een computersimulatie is een virtueel reële simulatie van een situatie of incident. Deze simulatie gebeurt aan de hand van virtuele beelden die via de computer op een groot scherm worden getoond. Authentieke opdracht Een authentieke opdracht is een van de beroepspraktijk afgeleide probleemsituatie waarin een deelnemer activiteiten ontplooit die resulteren in een product zoals een rapport.
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
19
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
5. Kwaliteitszorg 5.1
Brandweerwet 1985
Wat betreft de kwaliteit van het brandweerpersoneel in Nederland is er sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid. De minister van BZK is verantwoordelijk voor het stellen van landelijke kaders ten aanzien van de kwaliteit van het brandweerpersoneel. Deze verantwoordelijkheid is neergelegd in artikel 14 en 15 van de Brandweerwet 1985. Instrumenten van de minister zijn het Besluit brandweerpersoneel, het Besluit rijksexamen brandweeropleidingen, de examenreglementen, de afgifte van de rijksdiploma’s en de zbo's het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra (NIFV) en het Nederlands bureau brandweerexamens (Nbbe). De werkgevers (de besturen van de gemeenten, de besturen van de regio’s) zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de brandweerorganisatie en de vakbekwaamheid van de individuele werknemers. De verantwoordelijkheid van de werkgevers voor de kwaliteit van het brandweerpersoneel is neergelegd in de Brandweerwet 1985 en de Arbeidsomstandighedenregelgeving. 5.2
Curatorium
Om de kwaliteit van de leergangen te kunnen waarborgen heeft het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra een curatorium ingericht. De doelstelling van het curatorium is het waarborgen van de kwaliteit van de leergangen Brandweermanagement. Het curatorium heeft een onafhankelijke status en adviseert de directie van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra, gevraagd en ongevraagd, over de kwaliteit van de leergangen in de meest brede zin. De overige taken die hierbij horen zijn: Het adviseren over de rode draad van het opleidingsprogramma, de leerdoelen en de kwaliteitsaspecten die hiermee samenhangen. Signaleren van ontwikkelingen in het beroepsveld en de praktijk waarop de leergangen zich richten. Tevens aandragen van mogelijke nieuwe opleidingsbehoefte. Het uitdragen van het opleidingsprogramma in relevante netwerken. 5.3
Evaluatiebeleid Brandweeracademie
De Brandweeracademie wil zich open en lerend opstellen. Om deze reden worden evaluatieresultaten op diverse wijzen gecommuniceerd. Naast terugkoppeling aan deelnemers, docenten, leerwerkplekbegeleiders en trajectbegeleiders worden ook de resultaten via de website en de digitale nieuwsbrief Docenten.nieuws bekendgemaakt. De Brandweeracademie kent drie soorten evaluaties, te weten: 1. evaluatie per kwartiel 2. evaluatie per leergang 3. evaluatie per docent Hierbij wordt gebruikgemaakt van standaard evaluatieformulieren. Deze formulieren worden door de deelnemers ingevuld en geretourneerd. Dit kan zowel op papier als via TeleTop. Onderwerpen die aan de orde komen zijn:
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
20
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
organisatie kwalificatieprofiel leren op de werkplek onderwijs proeve van bekwaamheid
De resultaten worden verwerkt tot een concept evaluatierapport. Hierbij wordt input gevraagd van de vakgroepdecaan, de werkplekbegeleider en de trajectbegeleider. Na overleg met de betrokkenen wordt een definitief evaluatierapport opgesteld. Dit rapport dient als input voor het verbeterplan. De docenten krijgen de schriftelijke evaluatieresultaten na afsluiting van de leergang. Zij krijgen terugkoppeling van de wijze waarop de onderwijsdeelnemer zijn/haar les(geven) heeft ervaren. Het evaluatietraject moet na beëindiging van de leergang binnen een periode van vier weken afgerond zijn. 5.4
Werkend leren
Richtlijnen kwaliteit leerwerkplek De kwaliteit van de leerwerkplek is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Brandweeracademie en de regio's. Het is dan ook van wezenlijk belang dat de kwaliteitseisen in gezamenlijkheid worden vastgesteld, toegepast en gehandhaafd. De kwaliteitseisen vallen uiteen in drie delen: begeleiding deelnemer, leerwerkplek en informatievoorziening. Begeleiding deelnemers De regio zet voor de begeleiding van deelnemers op de werkplek alleen trajectbegeleiders en leerwerkplekbegeleiders in die voldoen aan de landelijk vastgestelde profielen. Kwaliteitseisen: De regio is bekend met het landelijk profiel trajectbegeleiding en gebruikt dit bij de werving en selectie van trajectbegeleiders. De trajectbegeleider is bekend met het profiel leerwerkplekbegeleiding en gebruikt dit bij het aanstellen van leerwerkplekbegeleiders. Bij de trajectbegeleider is per leergang bekend wie als gekwalificeerde leerwerkplekbegeleider kan worden ingezet. Via de regionale aanmeldingsprocedure is geborgd dat op systeemniveau vroegtijdig gecheckt wordt door de regio, hierbij is er een signalerende rol voor de Brandweeracademie. Leerwerkplek De leerwerkplek is dusdanig van aard dat de deelnemer zich goed kan voorbereiden op de proeve van bekwaamheid en kan functioneren op het niveau van aankomend beroepsbeoefenaar. Kwaliteitseisen: De trajectbegeleider en leerwerkplekbegeleider hebben per leergang kennis van: o het kwalificatieprofiel o de proeve van bekwaamheid (toetswijzer) o de leeropdrachten. De leerwerkplek biedt qua niveau en frequentie voldoende mogelijkheden om de leeropdrachten uit te voeren. De leeropdrachten zijn leidend bij het bepalen van
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
21
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
de leerwerkplek. Het wat van de leeropdracht bepaalt waar deze het beste kan worden uitgevoerd en wie de begeleiding ter hand neemt. Op de werkplek worden taken in het kader van werken en taken in het kader van werkend leren gescheiden, zodat werkend leren niet ondergeschikt is aan het werken. De trajectbegeleider beschikt over een lijst van geschikte leerwerkplekken per leergang gekoppeld aan de ingeschatte behoefte. De trajectbegeleider evalueert jaarlijks de geschiktheid van een leerwerkplek.
Informatievoorziening De periode van leren op de werkplek staat of valt met goede informatievoorziening. De regio, de Brandweeracademie, de trajectbegeleider, de leerwerkplekbegeleider en de deelnemer zijn bereid elkaar van actuele informatie te voorzien. Voor de leerwerkplek betekent dit de volgende kwaliteitseisen: Bij de aanmelding maakt de regionaal gemandateerde bekend wie de leerwerkplekbegeleider is. De leerwerkplekbegeleider en de deelnemer bezoeken de startbijeenkomst zes weken voor aanvang van een leergang. Zij krijgen de beschikking over de handleiding leerwerkplekbegeleiders en de toetswijzer voor de desbetreffende leergang. De trajectbegeleider onderhoudt contacten met de coördinator Opleidingen van de Brandweeracademie over de planning en de organisatie van de leergang. De leerwerkplekbegeleider en de trajectbegeleider hebben halverwege de leergang een voortgangsgesprek met de deelnemer over de voortgang van het leerproces De deelnemer wordt in staat gesteld deel te nemen aan overlegsituaties die horen bij de functie waarvoor hij wordt opgeleid. De deelnemer wordt in staat gesteld te communiceren met iedereen die nodig is bij het uitvoeren van leeropdrachten. De deelnemer voelt zich vrij knelpunten rond het leerproces en werkend leren te bespreken met de leerwerkplekbegeleider of trajectbegeleider, dan wel zijn lijnchef.
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
22
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
6. Diplomering 6.1
Diploma's
De door het Nbbe verstrekte diploma's worden door de Brandweeracademie uitgereikt. Dit kan via een diploma-uitreiking aan de deelnemer of via verzending per post aan de werkgever (opdrachtgever). Gelijkwaardigheid versus gelijkstelling Samenwerking en uitwisseling met het reguliere beroepsonderwijs zijn een manier om de aantrekkelijkheid van de brandweeropleidingen bij grote groepen studenten onder de aandacht te brengen en de brandweer op een nieuwe wijze te positioneren in de maatschappij en in het onderwijs Voor de leergangen Brandweermanagement is er bewust voor gekozen niet op te leiden voor wettelijk erkende hbo-diploma’s: gelijkstelling. Dit heeft alles te maken met het aantal studiepunten dat hieraan gekoppeld is. Een volledige vierjarige hboopleiding omvat 168 studiepunten. De Brandweeracademie streeft ernaar om een deelnemer alleen die bagage mee te geven die noodzakelijk is om goed te functioneren. De studiebelasting die hiervoor noodzakelijk is, is minder dan 168 studiepunten. De eisen die door de Nederlandse Accreditatie Organisatie stelt aan opleidingen op hbo-niveau, worden gehanteerd. Hierdoor zijn de leergangen wat betreft het opleidingsniveau en diploma gelijkwaardig aan reguliere hbo-opleidingen en diploma’s. Versneld hbo-diploma Vanwege de gelijkwaardigheid van de leergangen kunnen deelnemers versneld een hbo-diploma behalen. Personen met een mbo-diploma wordt de mogelijkheid geboden naast een functiegerichte leergang een aanvullend opleidingstraject bij het reguliere hbo-onderwijs te volgen. Dit met als resultaat een hbo-diploma (dat toegang verleent tot de functiegerichte leergangen waarvoor een hbo-diploma vereist is). Daarnaast kunnen (delen van) de leergangen Brandweermanagement door studenten uit het reguliere hbo-onderwijs worden gevolgd. Vanwege de gelijkwaardigheid kunnen deze delen worden opgenomen in het minorprogramma van deze hbo-studenten.
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
23
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
7. Financiën 7.1
Subsidieregelingen
BZK subsidieregeling De nieuwe functiegerichte leergangen bestaan naast het leren op de Brandweeracademie voor een belangrijk deel uit het leren op de werkplek. Dit vraagt een flinke inspanning van de brandweerorganisaties. Om o.a. aan deze extra inspanningen tegemoet te komen heeft het ministerie van BZK besloten tot 1 januari 2008 een subsidie te geven op de leergangen Brandweermanagement. Deze kan oplopen tot 75% van de opleidingskosten, wanneer het diploma behaald wordt. Deze subsidie bestaat uit twee delen: bij inschrijving 37,5% korting op de opleidingskosten na het behalen van het diploma nogmaals 37,5%. In beginsel wordt de subsidie toegekend voor maximaal twee leergangen per functie per jaar. De subsidie geldt voor deelnemers die in dienst zijn bij de overheid of een hulpverleningsorganisatie. ESF-subsidieregeling Het Europees Sociaal Fonds (ESF) is ingesteld door de Europese Unie. De ESFsubsidie voor de leergangen Brandweermanagement is een subsidie van 50% over de verletkosten voor het volgen van het klassikale deel. Verletkosten zijn de loonkosten van de deelnemer, die worden opgevoerd in de financiële rapportages, bijvoorbeeld uitbetaalde vergoedingen voor scholingsuren. Deze dienen gebaseerd te zijn op werkelijke (loon)kosten en onderbouwd te worden met bewijsstukken. Het is niet toegestaan begrote uurtarieven in de rapportages op te voeren (met uitzondering van de aanvraag). Ook kunnen ziekte- en verlofuren niet worden opgevoerd. Om in aanmerking te komen voor de ESF subsidie dient een deelnemer te zijn aangemeld voor een van de leergangen. Zie voor meer informatie http://www.esfvoordebrandweer.nl 7.2
Facturering
Afhankelijk van de manier waarop gewerkt wordt ontvangt óf de werkgever óf de Veiligheidsregio voor aanvang van de leergang een factuur voor 62,5% van de opleidingskosten. Hierbij is rekening gehouden met de 37,5% korting (BZKsubsidieregeling). Na het behalen van het diploma wordt via een creditnota nog een keer 37,5% van de opleidingskosten terugbetaald aan de werkgever of Veiligheidsregio.
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
24
Functie- en competentiegericht opleiden op de Brandweeracademie
8. Index Activiteitengids, 18 Arbeidsproef, 19 Assessment, 13 Authentieke opdracht, 19 Begeleiding, 11 BZK, 10 BZK subsidieregeling, 24 Competentieprofiel, 5; 6 Computersimulatie, 19 Coördinatoren, 11 Cotangids, 14 Curatorium, 20 Deelnemer, 10 Deelnemershandleiding, 18 Diploma, 23 Docent, 11 Docentenhandleiding, 18 Doorstroom, 15 Duaal, 8 ECTS, 13 Eindtoets, 19 Elektronische leeromgeving, 18 ESF-subsidieregeling, 24 Evaluatiebeleid, 20 EVC, 15 Facturering, 24 Gelijkstelling, 23 Gelijkwaardig, 23 Gemandateerde, 10; 13 Getuigschrift, 13 Incidentmanagement, 7 Informatievoorziening, 22 Instroomeisen, 13 Instroomniveau, 13 Kernopgave, 7 Kerntaak, 5 KMA, 17 Kwalificatieprofiel, 6 Kwaliteit, 20 Kwaliteitszorg, 20
NEDERLANDS INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID NIBRA
Kwartielen, 16 Leergang, 7; 14 Leeropdracht, 8 Leerwerkplekbegeleider, 11; 18 Lesplannen, 18 Lijnchef, 11 Nbbe, 10 Nbbe-toets, 19 NIFV, 10 NIP, 15 Onderwijskundigen, 11 Opleidingsgebonden toets, 19 Organisatiemanagement, 7 Politieacademie, 17 Proeve van bekwaamheid, 7; 19 Risicomanagement, 7 Saxion, 16 Schriftelijke toets, 19 Secretaresses, 11 Simulatie, 19 Startgarantie, 16 Startmomenten, 16 Studiebelasting, 16 Subsidieregelingen, 24 TeleTop, 18 Toetskaart, 19 Toetsvormen, 7; 19 Toetswijzer, 18 Trajectbegeleider, 11 Vakanties, 17 Vakgroepdecanen, 11 Verbeterplan, 21 Vrijstelling, 15 Vrijstellingsprocedure, 15 Vrijstellingsverklaring, 15 Werkboek leeropdrachten, 18 Werkend leren, 8; 9 Zelfstudie, 16 Zij-instroom, 15
25