FRONS Jaargang 34, nummer 3 Najaar 2014
Lazio Delenda EST Camille Le pape over leiden De mythe van theokratos interview met wieneke jansen
Leidse Classici
Colofon Vierendertigste jaargang, nummer 3, najaar 2014. Verschijnt vier maal per jaar.
Redactie Saskia Aerts
Leanne Jansen
Bengt Rooijers
Lineke Brink
Renske Janssen
Anne van Schaik
Bas Clercx
Thom van Leuveren
Erik-Jan Dros
Alisha Meeder
Bijdragen worden hartelijk verwelkomd op
[email protected] of in het postvak van Frons bij het secretariaat Klassieke Talen, Doelensteeg 16, gebouw 1174, postbus 9515, 2300 RA Leiden. Kopij gaarne per e-mail als Word- of platte tekst-document met alleen de nodige opmaakkenmerken inleveren. Teksten in het Grieks verwelkomen wij het liefst in Unicode. Ook gebruikt de redactie een style-sheet met regels voor opmaak en weergave, die u kunt inzien. Afbeeldingen alstublieft los aanleveren, bij voorkeur digitaal in JPEG-formaat (dus niet ingevoegd in Word-documenten).
Contributie
Een jaarabonnement op Frons kost € 10 voor studenten (€6,- voor leden van Sophia Aeterna), € 17 voor niet-studenten. Abonnees ontvangen per post per collegejaar vier afleveringen van Frons. De contributie kan worden overgemaakt op giro 4359334 ten name van Frons, blad voor Leidse classici. Voor de verzending is het van belang dat u bij deze transactie uw postadres vermeldt! Nabestellen is slechts beperkt mogelijk.
Advertenties
Een advertentie in Frons bereikt een ruim publiek van classici en hun verwanten. Indien u interesse heeft om te adverteren, of bedrijven of instellingen kent die deze interesse hebben, kunt u dat laten weten aan Bas Clercx (e-mail via fronsgltc @yahoo.com) of een ander lid van de redactie. De tarieven zijn zeer gunstig! Eenmalig: halve pagina € 25, hele pagina € 40, achterpagina € 50. Jaargang: halve pagina € 100, hele pagina € 160, achterpagina € 200.
3
Inhoudsopgave Woord Vooraf - Aerts en Clercx Saskia Aerts en Bas Clercx
4
“LAZIO DELENDA EST”: DE LIEFDE VAN DE A.S. ROMA SUPPORTERS VOOR HET OUDE ROME 5 Saskia Aerts
« SUCCES ! »
Camille le Pape
9
HOMERISCHE HEIMELIJKHEDEN
12
EEN TROJAANSE QUIZ
14
DE MYTHE VAN THEOKRATOS
17
VRAAG HET TANTE TERENTIA!
19
INTERVIEW MET WIENEKE JANSEN
21
VOORUITZICHT SOPHIA AETERNA
29
Bengt Rooijers Bengt Rooijers
Thom van Leuveren Anne van Schaik Bas Clercx
Erik-Jan Dros
4
Woord Vooraf - Aerts en Clercx Saskia Aerts en Bas Clercx
Mag ik u iets op het hart drukken? Doe uw jaar lijnen en gezond leven niet teniet! In het najaar halen de boeren hun oogst binnen en zo kunnen ze even van hun rust genieten. Handel niet op een gelijke wijze en eet uw pepernoten met mate! U kent het fenomeen wel van het post-oud-en-nieuwvasten. Pepernoten, kerstkransjes en oliebollen: eet ze lekker, maar val niet in herhaling! Nu dit van mijn hart is, kunnen we beginnen. Deze editie serveren wij u een breed scala een najaarse lekkernijen. Ten eerste zal Saskia Aerts u meenemen in de wondere wereld van het Romeinse voetbal en de functionele receptie die de klassieke oudheid daarin biedt. Daarna zal Camille le Pape, die vorig jaar uitwisselingsstudent was uit Parijs, haar licht schijnen op de Leidse Classici. Ik stel voor dat u uw schoenen alvast naast uw voeten zet, zodat u na het lezen weer juist erin staat. Bengt Rooijers neemt u mee naar de wereld van Homerus en vertelt waarom u de vader van de Westerse literatuur moet (her)waarderen en hoe het is gesteld met uw kennis van zijn werk. Dit is in het kader van artikelen die gerelateerd zullen zijn aan vakken in het curriculum van de opleidingen Klassieken in leiden. Wij denken eraan om in de toekomst nog te schrijven over onder ander Plato en laryngalen. Wij houden u dus nog op de hoogte. Na Bengt Rooijers zult u zien dat klassieke receptie ook nu nog levend is met een artikel over de mythe van Theokratos door Thom van Leuveren. Vervolgens mag u zich gaan afvragen of onze nieuwe vraag-en-antwoordrubriek “Vraag het Tante Terentia’’ geschreven wordt door mevrouw ‘‘Terentia’’ of ‘‘Terrentia’’. Hierna leest u het interview met Wieneke Jansen, die nu bijna twee jaar bezig is met haar PhD en afgelopen blok les heeft gegeven aan de eerstejaars. Ten slotte is ook het Sophiaoverzicht achter in de Frons nieuw. Sinds kort zijn wij onderdeel van Sophia Aeterna en vanaf de Frons zult u ook het een en ander kunnen volgen over de studievereniging. Tot slot: u heeft vast al gezien dat Saskia Aerts nieuw is in de hoofdredactie. Zij heeft Renske Janssens functies overgenomen vanwege haar voortzetting van de studie in het buitenland, namelijk Cambridge. Saskia heeft al vele stukken voor de Frons geschreven en haar liefde ligt bij Plato en zijn Neo-Platonisten. Naast een studie Klassieken, houdt zij zich ook bezig met haar studie filosofie. Nietzsche bewoont haar dromen en samen met Plato houdt hij daar regelmatig theepartijtjes. Mocht u overigens vragen hebben over de Frons, de nieuwe relatie met Sophia Aeterna, of over zaken van een heel ander karakter, aarzelt u dan niet een mail te sturen naar
[email protected]. Wij wensen u veel leesplezier met de nieuwe Frons! Saskia Aerts Bas Clercx
5
“LAZIO DELENDA EST”: DE LIEFDE VAN DE A.S. ROMA SUPPORTERS VOOR HET OUDE ROME Saskia Aerts
Saskia Aerts zit in het laatste jaar van de onderzoeksmaster Classics en de master Philosophy of Humanities. Haar aandacht binnen de klassieken ligt bij antieke wijsbegeerte, en in het bijzonder bij Plato en de Neoplatonisten. Daarnaast is zij een groot liefhebber van Italië. Een ieder die weleens in Italië is geweest weet het: de Italianen houden van voetbal. De hoofdstad Rome, ons classici maar al te goed bekend, is hierop geen uitzondering. De hedendaagse Romeinen gaan maar al te graag naar een voetbalveld om een balletje te trappen of naar de eerste de beste tabaccheria om voor geld te wedden hoe de aankomende voetbalwedstrijden zullen eindigen (het zogenaamde “giocare il picchetto”). Maar hoe leuk dit ook allemaal mag zijn, het allerliefst kijken de Romeinen naar het professionele voetbal, en dan met name naar dat van hun unico grande amore, namelijk A.S. Roma. Wanneer je in Rome over straat loopt op een dag waarop La Roma speelt, dan merk je dit gelijk: de shirtjes worden massaal uit de kast gehaald en grote delen van de stad – de grote toeristencentra eventueel uitgezonderd – kleuren geel-rood, de kleuren van het logo van de club. Naast voetbal houden de Italianen ook erg van competitie, en nog meer van het winnen van die competitie, een drang die hen bij het voetbal erg van pas komt. Zoals elke voetbalkenner van de Serie A weet, bevindt de grote tegenstander van A.S. Roma zich echter niet ver van huis maar ook in Rome, zelfs in hetzelfde stadion: S.S. Lazio. De spanningen tussen de supporters van beide clubs zijn vaak zodanig hoog opgelopen, dat de derby’s (i.e. een wedstrijd tussen twee clubs uit dezelfde stad) tegenwoordig onder strenge politiebewaking plaatsvinden. Hoe heeft het zover kunnen komen met twee clubs die beide afkomstig zijn uit de schoot van moeder Urbs Roma? S.S. Lazio, voluit Società Sportiva Lazio, is de oudste van de twee, reeds opgericht in 1900, en gold jarenlang als de
6
“LAZIO DELENDA EST”
enige professionele voetbalclub van Rome. Na enkele fusies van kleinere clubs zag echter in 1927 de tweede professionele voetbalclub van Rome het licht: de Associazione Sportiva Roma. De strijd kon beginnen. Want wie wil nu niet de beste voetbalclub van Rome zijn? Daar kwam nog eens bij dat de aanhang van beide clubs nogal verschilde: terwijl de supporters van Roma voornamelijk uit de arbeiderswijken kwamen uit het oosten en zuiden van de hoofdstad, was de aanhang van Lazio vaak rijker en afkomstig uit de noordelijke wijken van de stad en uit de rest van de provincie Lazio. Deze achtergrond verergerde de rivaliteit tussen de twee clubs des te meer, en vooral het jonge zusje Roma had het gevoel continu te moeten opboksen tegen haar grote zus Lazio. Om deze reden bestaat de zelfprofilering van de club voornamelijk uit het zich afzetten tegen het oudere Lazio door de verschillen tussen de twee te benadrukken. De symboliek die La Roma heeft gekozen in de strijd tegen haar aardsvijand is dan ook treffend gebaseerd op de geschiedenis van de Italiaanse hoofdstad, en de referenties naar het oude Rome zijn dan ook talrijk. De supporters maken graag spandoeken met zinnen in het Romeinse dialect, zoals het altijd treffende Daje Roma (“Kom op, Roma”), maar ook Latijnse zinnen passeren regelmatig de revue. De romanisti, zoals de supporters van A.S. Roma genoemd worden in Italië, proberen hun identiteit als enige echte club voor het Romeinse volk te versterken door de connectie van de club met het oude Rome te benadrukken – een connectie die het “fascistische” S.S. Lazio zou missen. Ik ga hier zeker niet beweren dat alle supporters van Lazio fascisten zijn, maar de harde kern van de club, de zogenaamde ultras, staan ook buiten Italië bekend om hun fascistische sympathieën. Regelmatig worden tijdens wedstrijden fascistische symbolen uitgebeeld en liederen gezongen uit de tijd van de dictator Mussolini. Berucht is dan ook het verhaal rond voormalig speler en clubsymbool Paolo di Canio, die tijdens een derby tegen aartsrivaal A.S. Roma de noodzaak zag om een fascistische groet te brengen aan Lazio’s harde kern, de zogenaamde Irriducibili, waartoe hij zelf in zijn jeugd had behoord. Dit
“LAZIO DELENDA EST”
7
leverde hem een schorsing van een maand op en een boete van 10.000 euro, maar tegelijkertijd kon hij niet meer stuk bij de ultras die hem als boegbeeld van de club gingen zien. Ook de derby tegen Roma in 1998 is een bekend voorbeeld geworden van de fascistische sympathieën van de harde kern van Lazio, toen in de Curva Nord, de plek in het stadion waar de ultras zich traditioneel bevinden, een spandoek omhoog werd gehouden naar de Roma-supporters met de tekst: Auschwitz la vostra patria, i forni le vostre case (“Auschwitz is jullie vaderland, de ovens jullie huizen”). A.S. Roma zet zich dan ook resoluut af tegen het fascistisch gedachtegoed, hoewel het gezegd moet worden dat ook haar eigen ultras geen lieverdjes zijn. Tegenover het logo van Lazio dat gesierd wordt door de adelaar, het bekende symbool van het Romeinse Rijk maar ook van latere fascistische dictaturen, zet Roma de lupa capitolina, de Capitolijnse wolvin met de tweeling Romulus en Remus, het traditionele symbool van de stad Rome. Bovendien zetten de romanisti hun polemiek tegen Lazio naar mijn mening smaakvol voort met zinspelingen op ons aller bekende Latijnse spreuken en gezegdes, zoals Lazio delenda est (“Lazio dient vernietigd te worden”) als variatie op Cato Maiors Ceterum censeo Carthaginem esse delendam, vaak afgekort tot Carthago delenda
8
“LAZIO DELENDA EST”
est. Ook komen regelmatig spreuken voorbij als Roma Caput Mundi, Veni Vidi Vici en Roma ardens. De romanisti zien zichzelf daarnaast graag als Romeinse soldaten of gladiatoren, wat blijkt uit teksten als In hoc signo vinces of Ave Roma, le legioni ti salutano (“Heil Roma, de legioenen groeten je”) , waarvan de laatste de Italiaanse en licht gewijzigde versie is van de gladiatorenspreuk Ave Caesar, morituri te salutant. Ook de tatoeages die sommige supporters hebben laten zetten liegen er niet om: naast de standaardletters ASR verfraaien zij hun lichamen met onder andere het Colosseum – natuurlijk bij uitstek het symbool van de stad Rome – de Capitolijnse wolvin of een Romeinse soldaat met zijn typische gladius. Hieruit blijkt des te meer dat de supporters van Roma ver gaan in het supporten van hun club die in hun ogen een waar verlengstuk is van het succes van het oude Rome. Ze staan met ziel en zaligheid achter La Roma in voor- en tegenspoed, en zelfs als het elftal een wedstrijd verliest, zoals niet zo lang geleden het geval was met het dramatische Champions League-duel tegen Bayern München, verliest het zeker niet de steun van het legioen. Want, zoals de romanisti het zelf zo mooi zeggen, chi tifa Roma non perde mai (“Wie Roma support, verliest nooit”).
9
« SUCCES ! » Camille le Pape
Camille Le Pape, afkomstig uit Parijs, studeerde afgelopen collegejaar een semester aan onze opleiding te Leiden. Nu, terwijl ze ondertussen ons land weer heeft verlaten, blikt ze terug op haar buitenlandse ervaring die ze graag met ons deelt. This is one of my fondest stories from the Netherlands. I have been telling everybody about it, as if I was coming back from an unknown foreign land. Over there, they wish each other « success » when they part from the library, with a confident smile. They know you can do it. They know you will do it. Even though you don't know. I've studied Classics at the Sorbonne and the Ecole Normale Superieure in Paris, one of the « Grandes écoles » we boast about. After my first Master’s year, I decided to spend my last semester at Leiden University, to have a taste of how Classics are taught in other places. In France, most of the students in Classics have been through, what we call, preparatory classes, where they get prepared for a competitive exam to enter the highly selective Ecole Normale Superieure. I've been lucky enough to pass the exam and enter this very narrow VIP world. But although it is full of successful students, no one greets you with a « Succes ! » when you part from the library. No. We wish ourselves courage. For the road is long and difficult, and enemies are on our way. The trial is not over yet. When students talk together, they sigh when thinking of all the work they still have to do, of how difficult the exam is going to be. And they complain. I wouldn't blame them. I complained as well and I found it really hard sometimes. I've thought for real, several times, that I would never manage. This is part of our culture. The preparatory classes and the elitist institutions harbour this one thought: the more you have to resist being broken, the stronger you get. The ordeal is good for you. And I might have believed it at some point. After all, it has been hard and I have become strong. I even finished my master's thesis on time. But my experience in Leiden showed me that there were other ways to complete the same achievements with a different state of mind. And it's probably the reason why I did finish my thesis with some serenity instead of the frantic panic I had got used to. I don’t know if the Faculty of Classics of Leiden University is a good representative of the Dutch psyche. I'm not even sure I got the right perception of the students I have met. But they nonetheless left me with a powerful image of happiness. You guys seem quite confident and quite happy about what you're doing. And I was surprised enough to see that in the meantime you do work late and often look really, really tired. Other paradoxes appeared. Professors at Leiden University are closer to their students than in France, they have a friendly relationship and may
10
« SUCCES ! »
even enjoy a nice chat together. I was amazed by these extra fifteen minutes at the beginning of each class and by the long breaks. Then I was even more amazed by the level of expectancies that came by. Classes had never been nicer and harder at the same time. And this is a great achievement. It was a great lesson of humility as well. In the courses I attended, the level was high and I found it hard to follow. I had suspected before that the whole boasting of some French schools and universities is not completely true, but I must admit that I didn't expect to find such a high level within such a welcoming and sympathetic structure. And though I was first overwhelmed, it has been easy to find some new confidence. But I guess I've still been very shy with everybody... For I suddenly felt very young when I arrived in Leiden. It's partly because the Dutch people are so tall. It must be. But they seem to be very mature as well. Not older though, but mature. And it was striking to see that most of them had been living on their own for a while already, and had been working as well, doing jobs related to their field of studies. I haven't met anyone in France, studying Classics and having at the same time a job in a related field, except, maybe, a little bit of teaching. It must be bad to tell Dutch people how lucky they are. Maybe you won't believe it, but I had the feeling that studies and students' services were organised in such a way that the students could actually develop themselves better. I'm not too good in politics, nor in the Dutch educational system, so I won't go on. After all, I don't want to bring the evil eye of Invidia on the warm town of Leiden. I am very happy that I have this opportunity to say how thankful I am. Of course, it was freezing cold. And wet. And people would speak this strange language. And the whole country is organised to drive you crazy. When you need to have a Dutch debit card to have a train discount card. Or when you realize that you don't have enough money anymore on your laundry card and you have to upgrade your credit via Paypal on a website, and it's going to take two days before you can use the dryer for your wet clothes that are never going to dry otherwise for it has been raining for a week already. Seriously, coin machines are great. The other side of it is great, though. When the Education Office emails you that the paper you will need is ready for you to pick up before you even ask for it. I regret not doing more. Not going to the Forum Antiquum while it was a great opportunity. Not visiting more places in the Netherlands. There was just so much work, in addition to writing my thesis. I don't regret it that much, though, for the whole time I spent studying in Leiden was quite enjoyable. That was something new. I really enjoyed studying and doing research. It was thrilling. Even in the Faculty of Classics. People were so enthusiastic about it, suddenly all these topics became fascinating. I didn't have to be jaded anymore, nor to complain. I could just be happy about spending so much time on it. Thank you for sharing your enthusiasm, for helping me grow up and discover all this before the end. It's been a real treat !
« SUCCES ! »
11
I hope you'll all enjoy it as much as I did. The grass is always greener on the other side of the fence. So they say. What if it is true ? Your grass is quite green. And I'm now fully converted to the « Succes ! » greeting. Hopefully, it will spread.
12
HOMERISCHE HEIMELIJKHEDEN Bengt Rooijers
Bengt Rooijers is een tweedejaarsstudent die houdt van Latijnse poëzie, in het bijzonder van de poëzie van Propertius, Horatius en Ovidius. Zoals dit artikel heeft getoond, kan hij soms ook best genieten van de epen van Homerus. “Homerus is ‘dé dichter’ van de Klassieke Oudheid, die van de Ilias en de Odyssee. Dit is ons altijd verteld, maar het roept verschillende vragen op: Wie was Homerus? Is Homerus de auteur van de Ilias en de Odyssee? Hoe zijn de Ilias en de Odyssee ontstaan?” Wat weten we dus eigenlijk over deze man en zijn werken? Vrijwel niets. Dat maakt het zo leuk: we kunnen ad infinitum blijven speculeren over alles wat met hem te maken heeft. Over de gehele wereld bekommerden wetenschappers zich, en doen dat nu nog steeds, om de persoon Homerus en zijn werken. Ze hadden zoveel vragen met betrekking tot deze man, zijn achtergrond en zijn werken dat ze er een term voor hebben bedacht: de Homeric Question, Homerische Frage of Homerische kwestie. Vele wetenschappers hebben zich bezig gehouden of houden zich nog steeds bezig met deze zogenaamde Homerforschung. Er wordt onderzoek gedaan in alle lagen van de gedichten van Homerus. Ook de Homerische helden worden dus onder de loep genomen. Volgens sommigen wordt er in de epen van Homerus gebruik gemaakt van telling names: namen die je kunt herleiden tot bestaande Griekse woorden of frasen om op die manier erachter te komen wat de naam betekent. Hiertoe zijn er velen die geprobeerd hebben een filologische verklaring te geven voor de naam van Homerus zelf, in het Grieks: Ὅμηρος. De Hongaar Gregory Nagy bijvoorbeeld. In de Theogonie van Hesiodus heeft Nagy relevante woorden en frasen gevonden om zijn filologische verklaring voor de naam van Homerus te onderbouwen: ἀρτιέπειαι Th. 29 φωνῇ ὁμηρεῦσαι Th. 39 So also Ὅμηρος
'having words fitted together' 'fitting [the song] together with their voice' 'he who fits [the song] together'
Volgens Nagy betekent de naam Homerus dus iets als ‘hij die [het lied] harmonieert’, en ik ben van mening dat dit een aannemelijke filologische verklaring is. De vragen met betrekking tot Homerus zijn echter niet alleen van filologische, maar bijvoorbeeld ook van antropologische aard. Terwijl we de Homerische epen lezen, komen we elke keer weer mensen tegen die in een totaal andere cultuur leven dan wij. Om in antropologische termen
HOMERISCHE HEIMELIJKHEDEN
13
te spreken: wij leven in een guilt-culture, zij leven in een shame-culture. Letterlijke vertaling van beide termen helpt grotendeels om het verschil uit te leggen. In de guilt-culture vormt het geweten de grootste pijler, in de shame-culture het imago. “Meer prestige is meer beter.” De Homerische mens, en dan met name de Homerische man, leeft dus om een zo groot mogelijk prestigeniveau te behalen. Maar omdat wij in een zodanig verschillende cultuur leven, is het lastig voor ons om de handelingen van de Homerische helden te kunnen begrijpen. Neem als voorbeeld deze passage uit een speech van Hektor: εἰ μέν κεν ἐμὲ κεῖνος ἕλῃ ταναήκεϊ χαλκῷ, τεύχεα συλήσας φερέτω κοίλας ἐπὶ νῆας, σῶμα δὲ οἴκαδ᾽ ἐμὸν δόμεναι πάλιν, ὄφρα πυρός με Τρῶες καὶ Τρώων ἄλοχοι λελάχωσι θανόντα. ‘Als hij mij doodt met het puntige brons, laat hij dan mijn wapens roven en brengen naar de holle schepen, maar laat hij mijn lichaam teruggeven, opdat de Trojanen en de vrouwen van Troje na mijn dood mij eervol verbranden.’ vertaling door M.A. Schwartz Dat het lichaam terug wordt gegeven aan de nabestaanden van de overledene is duidelijk, ook voor ons. Wij willen immers ook zelf onze verwanten een laatste rustplaats geven. Maar hoe zit het dan met het roven? Binnen onze guilt-culture is roven iets slechts: het speelt in op ons geweten. Binnen de shame-culture is dit echter heel gewoon: wat je kunt roven, geldt als buit en dat is goed voor je eigen prestigeniveau. Opnieuw: “meer prestige is meer beter.” Zo zie je dus dat je, naast het lezen van de Homerische epen, wat an sich al erg leuk is, ook veel kunt leren van het analyseren van de Homerische epen op verschillende vlakken. Happy researching!
14
EEN TROJAANSE QUIZ Bengt Rooijers
Hieronder volgen 24 vragen met betrekking tot de inhoud van de Ilias. Wat weet u nog van dit voortreffelijke gedicht? 1. Wat is het eerste woord van de Ilias? A. man C. speer B. wrok D. dood 2. Hoe lang is de Trojaanse Oorlog al bezig, wanneer de Ilias begint? A. Negen jaar C. Acht maanden B. Eén week D. Het gedicht begint wanneer de oorlog begint. 3. Wie stuurt de pest naar het Griekse kamp in het begin van de Ilias? A. Apollo C. Hera B. Zeus D. Hades 4. Wanneer gaat Achilles dood? A. In boek 4 B. In boek 12
C. In boek 24 D. Hij gaat niet dood in de Ilias.
5. Welke van de volgende karakters voeren geen één-op-ééngevecht met elkaar? A. Paris en Menelaos C. Hektor en Ajas B. Achilles en Agenor D. Priamos en Agamemnon 6. Wie doodt Dolon? A. Odysseus B. Ajas
C. Aeneas D. Diomedes
7. Wie helpt Machaon nadat Paris hem verwond heeft? A. Nestor C. Patroklos B. Hektor D. Odysseus 8. Met welk wapen slaat Ajas Hektor bewusteloos? A. Een steen C. Zijn verbazingwekkend mooie verschijning B. Een houten knuppel D. Een speer 9. Op welk moment in het verhaal houden de Grieken hun atletische wedstrijd? A. Na de oorlog C. Na de begrafenis van Patroklos B. Voor de oorlog D. Wanneer Achilles de strijd hervat
EEN TROJAANSE QUIZ
15
10. Welke van de volgende karakters is de zwager van Helena? A. Hektor C. Agenor B. Achilles D. Agamemnon
11. Hoeveel Trojaanse strijders offert Achilles op Patroklos’ brandstapel? A. 100 C. 8 B. 12 D. 25 12. Wie stelt het plan voor om Helena terug te geven aan Menelaos? A. Hektor C. Paris B. Hekuba D. Antenor 13. Wie herinnert Achilles eraan dat de Griekse stijders niet kunnen vechten op een lege maag? A. Ajas C. Agamemnon B. Odysseus D. Menelaos 14. Welke god helpt om de dood van Patroklos te bewerkstelligen? A. Apollo C. Pallas Athena B. Poseidon D. Zeus 15. Hoe heet de vrouw van Hektor? A. Penelope C. Klytaimnestra B. Chryseïs D. Andromache 16. Waarom is Astyanax bang wanneer hij zijn vader Hektor ziet? A. Het bebloede zwaard van Hektor laat hem schrikken. B. Hij voorziet Hektors dood. C. De helmbos van Hektors helm maakt hem bang. D. Hij vreest dat Hektor hem met zich meeneemt naar het slagveld. 17. Met welke god voert Achilles een één-op-één gevecht? A. Xanthos C. Hephaistos B. Zeus D. Styx 18. Wat is de oorzaak van Achilles’ wrok jegens Agamemnon? A. Agamemnons eis dat Achilles Briseïs moet afstaan. B. Agamemnons beledigingen jegens Achilles met betrekking tot zijn afkomst. C. Agamemnons overwinning in een hardloopwedstrijd. D. Agamemnons onophoudelijk gecommandeer.
16
EEN TROJAANSE QUIZ
19. Wie steekt een Grieks schip in brand? A. Aeneas B. Zeus
C. Hektor D. Agamemnon
20. Welk tovermiddel gebruikt Hera om Zeus te verleiden en in slaap te laten vallen? A. Een poeder van vermalen neushoornhoorn. B. Een betoverde borstband van Aphrodite. C. Een magisch drankje, gebrouwen door de Sirenen. D. Een talisman die ze van Hermes kreeg. 21. Waar is Achilles’ oude wapenrusting het kwetsbaarst? A. Bij de hiel C. In de nek B. Bij de elleboog D. In het vizier 22. Wat doen Helena en Paris gedurende een zekere, nogal stormachtige strijd? A. Ze smeken de goden om hulp. B. Ze zetten een weeshuis op voor de toekomstige weeskinderen van Troje. C. Ze maken medicijnen om de gewonden te genezen. D. Ze slapen samen. 23. Wat voor ernstige tacische fout maakt Hektor uit overmoed? A. Hij beveelt zijn mannen om de zwaarden neer te leggen en verder te vechten met dolken. B. Hij beveelt zijn mannen om buiten de muren van Troje te kamperen. C. Hij geeft de helft van zijn mannen toestemming om vakantie te nemen. D. Hij beslist dat zijn troepen best op een lege maag kunnen strijden. 24. Wat is de laatste gebeurtenis die plaatsvindt in de Ilias? A. De begrafenis van Hektor C. De dood van Priamos B. De vernietiging van Troje D. De wederopstanding van Patroklos De antwoorden staan op pagina 28.
17
DE MYTHE VAN THEOKRATOS Thom van Leuveren
Thom van Leuveren is tweedejaars. Zijn lievelingsschrijvers zijn Sophocles en Lucretius. Zijn grootste passies naast de Oudheid zijn theater en schrijven. Zijn favoriete citaat: “Quare valete, plaudite, vivite, bibite, Moriae celeberrimi Mystae” (Erasmus, Laus Stultitiae). Klanken vol onheil, het gehuil op straat, het huis in tranen – zo dringt het noodlot tot al jullie harten door. Het leed van de vader, het verdriet van de moeder, kinderen, broers, zusters, vrienden, dierbaren. En jullie vragen je af hoe dit kon gebeuren. Woest hoe de goden dit toestaan, woest hoe zij zich zoveel recht toe-eigenen! Ares beloofde mij en mijn vriend na de oorlog een roemrijke thuiskomst. Maar hij heeft ons verraden. Protimaios stierf in de strijd en ik ben gedood door jullie vorige koning, mijn broer. Niemand van de goden heeft ingegrepen, zelfs Zeus, de oppergod, niet. Dus moest ik het heft in eigen hand nemen. Ik heb de dood overwonnen om naar hier terug te keren, zodat ik mijn dierbare volk kan dienen. Ik zie de armoede in deze stad, ik zie hoeveel jullie lijden. En de goden doen niets. Helemaal niets. Hoeveel beter zijn wij af zonder hen? Weg met Ares, weg met Hades, EN WEG MET ZEUS! Theokratos in De mythe van Theokratos, Theatergroep NiznO, 2014 Samen met twee andere jongens, Simon Versteeg en David Westera, werk ik momenteel aan een verteltheater act met de werktitel ‘De mythe van Theokratos’. Een nieuwbakken mythe in een ouderwets jasje. Het verhaal gaat over de held Theokratos die er samen met zijn strijdmakker Protimaios als eerste stervelingen in slaagt om dood de Onderwereld te betreden en er levend weer uit te komen. Verraden door zijn beschermer Ares besluit hij om als een antieke Nietzsche het volk op te ruien de goden dood te verklaren. Er wordt niet meer geofferd, tempels worden afgebroken en standbeelden worden met hamers neergehaald. Maar zijn de gevolgen te overzien? Een kampvuurverhaal door drie vertellers, die plotseling in hun rol als personage kunnen schieten – bijvoorbeeld als Theokratos, als een zwerver, of als Zeus – om daarna weer als verteller door te gaan. Wij kwamen op het idee voor deze nieuwe mythe tijdens de zogenaamde Papaver Trainingsweek, gehouden van 23 tot en met 29 juli jongstleden. Die week organiseert Theatergroep NiznO elk jaar met zijn hele crew op camping de Papaver in Sellingen, Groningen. NiznO is een heel vette, flink aan de weg timmerende theaterwerkplaats voor jongeren uit het noorden van het land. Het houdt zich bezig met het maken van voorstellingen zowel in zalen als op locatie, het ontwikkelen van talent (toneel, performance en regie) bij de deelnemers en het hen voorbereiden op een eventuele studie aan één van de Nederlandse theaterscholen. Wij
18
DE MYTHE VAN THEOKRATOS
NiznO-ers zijn theatermakers. Als NiznO-er ben je namelijk altijd bij alle facetten van theater betrokken: schrijven, spelen, regisseren, productie, et cetera. Gedurende de Trainingsweek maak je samen elke dag één of twee voorstellingen voor publiek. Dat is hard werken als je bedenkt dat je doorgaans ’s ochtends nog blanco begint. We maken onder andere kinder-, dans-, improvisatie- en verteltheatervoorstellingen. Aan het einde van deze Papaverweek werkten we in ons ‘lab’ aan een maakexperiment: het schrijven van een nieuwe mythe en deze ’s avonds vertellen aan publiek. We kregen die avond echter zulke enthousiaste reacties dat we de mogelijkheid hebben gekregen het verhaal uit te bouwen tot een voorstelling die gaat spelen op Noorderzon, een performing arts festival in Groningen aan het einde van augustus. De tekst is af, aan de uitvoering wordt op dit moment gewerkt (Thoms artikel is geschreven in de zomer maar kon pas in deze FRONS verschrijnen, red.). Bovenstaand fragment – overigens geïnspireerd op boek zes van Ovidius’ Metamorphoses – is een opgelicht tipje van de spreekwoordelijke sluier van onze verteltheater act. Mochten jullie getriggerd zijn door het fragment, dan zou ik het heel tof vinden om het gehele verhaal, waarschijnlijk in een iets aangepaste, meer leesbare vorm en mogelijk opgedeeld in een aantal episodes, met jullie te delen – zeker gezien de grote voorliefde van classici voor (Griekse en Romeinse) mythen en sagen. Voor meer informatie over Theatergroep NiznO kunt u kijken op deze website (dit is geen reclame, hoor): www.theatergroepnizno.nl. Wat moet ik nog meer schrijven? O ja. Nu weten jullie ook wat een classicus arbitrarius zoal in zijn vrije tijd doet.
19
VRAAG HET TANTE TERENTIA! Anne van Schaik
Anne van Schaik zit in het tweede jaar van de Research Master Classics. Haar interesses zijn op het moment Cicero, Plautus en Proclus, maar eigenlijk vooral Cicero. Hij is haar ziel, zaligheid en geheime pleziertje. Tante Terentia is al eeuwen getrouwd met ome Cicero en is daarom een expert op ieder mogelijk gebied. Van problemen met de imperativi van deponentia tot aan de beslissing om een psychologische oorlogvoering te beginnen: tante Terentia weet wat je moet doen! Lieve tante Terentia, Ik heb een probleem. Ik ben studeer met heel veel plezier Klassieke Talen in Leiden, zeker nu ik een zekere medestudent C. heb leren kennen. Er is alleen een groot probleem: hij is een Latinist en ik ben een Graeca. Wat moet ik doen? Liefs, Een wanhopige Thucydides-liefhebber Beste Thucydides-liefhebber, Ten eerste: serieus, Thucydides? Kom op zeg, zelfs Ennius is minder saai dan die vreselijke, langdradige man. Hij doet me bovendien wat teveel aan je ome Cicero denken… Maar goed, je hebt natuurlijk een serieus probleem hier voor je. Gelukkig weet tante Terentia altijd raad. De oplossing is namelijk simpel: leer fatsoenlijk Latijn! Je kent immers het bekende spreekwoord: ‘Twee talen op een kussen, daar slaapt Eris tussen.’ Er is geen twijfel over mogelijk dat Latijn de superieure taal is, dus als je deze man écht wil veroveren, zul je daaraan moeten werken. O, denk je soms dat het een optie is om hem Grieks te laten leren? Geloof me, laat je man nooit ofte nimmer Grieks leren in zijn opleiding. Voor je het weet tref je hem ’s ochtends vroeg in de badkamer aan met zijn mond vol steentjes “omdat Demosthenes dat ook deed”. En wie mag die troep die achterblijft allemaal weer opruimen? Juist, tante Terentia! Je denkt toch niet dat Tiro ook maar één hand uitsteekt om te helpen? Da’s echt zo’n typische luie Griek! Kijk, zo zie je maar weer: die Grieken doen de hele dag niets anders dan op hun luie achterwerk zitten. Ze notuleren hooguit de ‘hyperintelligente levenslessen’ van je man en sporen hem aan om meer van zijn ‘pareltjes’ op papier te zetten. Alsof die vent het niet al genoeg in zijn bol heeft! Gisteren nog, kwam Tiro aanzetten
20
VRAAG HET TANTE TERENTIA!
met de vangst van de dag –hou je vast hoor-: “Het leven is als een amphoor met wijn: op een gegeven moment is het op.” Wat een wijsheid komt er uit die man, hè! Wat een genie is het! Nou, je mag hem hebben van mij! Dus, pas je gewoon aan, meid, en leer Latijn! Latijn is natuurlijk ook de taal van de liefde, dus dat lijkt me het ideale uitgangspunt voor een mogelijk huwelijk. Ik zou je alleen wel willen aanraden om goed op te letten of hij geen ambities heeft om Grieks, rhetorica of filosofie te gaan studeren. Dat is het begin van het einde, meisje, en ik kan het weten. Ik heb er nog steeds spijt van dat ik je ome Cicero heb aangespoord om een cursus ‘creative writing’ te volgen. Sindsdien is hij begonnen met het schrijven van gedichten. Echt, ik houd mijn hart vast… Veel succes met Latijn leren! -Tante Terentia
21
INTERVIEW MET WIENEKE JANSEN Bas Clercx
Wie ben je? Ik ben Wieneke Jansen. Ik heb hier in Leiden gestudeerd tussen 2006 en 2013, de BA en MA Klassieken, en ik ben nu aan het promoveren op de verspreiding en receptie van Pseudo-Longinus’ traktaat Over het sublieme in de 17e eeuw in Nederland, in een project dat eigenlijk vanuit kunstgeschiedenis komt, maar ik zit op het snijvlak van klassieken en kunsttheorie. Wie is je vader, wie is je moeder? Mijn vader is Rudolf Jansen, pianist, en mijn moeder is Christa Pfeiler, zangeres. Ze maken ook veel muziek samen en ze hebben mij met veel muziek opgevoed. Staat het ook in relatie met het feit dat je nu Klassieken doet? Mijn vader heeft wel gymnasium gedaan, lang, lang geleden. Hij vond het toen eigenlijk niet zo spannend en interessant, maar is dat later wel gaan vinden. Literatuur en poëzie zijn heel belangrijk voor de liedkunst, en daardoor raakte hij bij nader inzien bijzonder geïnteresseerd in dat soort materiaal, en dus ook in de Klassieken. Thuis stonden ook nog prachtige boeken uit zijn schooltijd; zoals een mythologisch woordenboek en een oude Mehler die hij op school had gebruikt. Ook heeft hij me al wat Griekse letters geleerd, voordat ik naar de middelbare school ging, waardoor ik dacht, “hé dit is wel spannend, wat grappig”. Daardoor wilde ik Grieks en Latijn gaan doen op school, en koos ik dus voor het gymnasium. Vanuit die hoek is die interesse er dus al lang geweest. Na de middelbare school ben ik uiteindelijk via een omweg bij klassieke talen terecht gekomen. Wat is die omweg? De omweg was dat ik eerst sterrenkunde wilde gaan studeren, lekker bèta. Omdat ik toen bedacht dat je dan eigenlijk ook weer niet zo direct naar de sterren kijkt en over de hemellichamen nadenkt en filosofeert, maar waarschijnlijk vooral met telescopen bezig bent, is dat het ook niet geworden, maar wel psychobiologie. Dat was ook heel iets anders: neurowetenschappen, over hoe de hersenen werken, vond ik toen zeker heel interessant. Maar toen mij bijvoorbeeld door een laboratoriummedewerker werd uitgelegd dat ‘ventraal’ ‘aan de buikzijde’ betekent en ‘dorsaal’ ‘aan de rugzijde’, vond ik het eigenlijk heel vervelend om te merken dat iemand mij iets over Latijn uitlegde alsof ik daar niets over kon weten, terwijl ik me daar eigenlijk heel graag zelf mee bezig zou willen houden. Toen heb ik voor het eind van mijn eerste jaar besloten te switchen. Wat waren je favoriete vakken op school/universiteit?
22
INTERVIEW MET WIENEKE JANSEN
Op de middelbare school heb ik Natuur en Gezondheid en Natuur en Techniek gedaan, maar mijn favoriete vakken waren eigenlijk Grieks en Latijn. Het kostte me een jaar in een andere studie om erachter te komen dat dat ook echt het geval was. Op de universiteit heb ik heel veel leuke vakken gedaan, zeker als je op een gegeven moment dingen mag kiezen in het tweede en het derde jaar. Dan was het altijd een feest om de studiegids open te doen, ‘’o wat voor leuke dingen kan ik nu weer doen en welke dingen kan ik combineren?’’ Ik vond het heel tof om Homerus te lezen in het tweede jaar en in het derde jaar erover een werkcollege te volgen. Een ander interessant vak vond ik historische grammatica van het Grieks. Daar leerde ik meer over de diepere structuren van het Grieks, waardoor Grieks voor mij ook ineens een hele heldere en logische taal is geworden. Was jij een alfa- of bètagymnasiast? Een bètagymnasiast. Dus je vond Grieks en Latijn ook heel leuk omdat het zo technisch was? Puzzelend, mathematisch; dat was hetgene dat me daar echt aan aantrok. [je hebt twee soorten classici toch – ja absoluut – dat valt mij altijd op] Waarom wilde je onderzoek doen en hoe kwam je op dit onderwerp? Ik had mijn masterscriptie geschreven over muzikale metaforen in Peri syntheseôs onomatôn (Over woordschikking) van Dionysius van Halicarnassus en Peri hypsous (Over het sublieme) van Pseudo-Longinus. Toen ik mijn scriptie bijna afhad, kwam er ineens een vacature voorbij binnen een project dat ging over de receptie van Pseudo-Longinus en de rol van het sublieme in de 17e eeuw. Weliswaar een heel andere periode, maar een bekende tekst en ik wilde graag gaan promoveren. Toen ben ik gaan solliciteren en werd ik aangenomen. Ik heb het project dus niet zelf bedacht, maar het kwam op het juiste moment voorbij. Ben je nog anders gaan kijken naar Longinus in de laatste anderhalf jaar? Het is een tekst die over heel verheven dingen gaat en in eerste instantie ben je dus ook veel bezig met het verheven aspect daarvan, de sublieme effecten van mooie teksten en bijvoorbeeld ook natuurverschijnselen. Dat is heel inspirerend en mooi; maar ik ben nu zover dat ik er ook wat zakelijker naar kan kijken en ook kan zien dat bepaalde mensen die tekst helemaal niet zo interessant vonden, bijvoorbeeld in 17e eeuw in Nederland. Dus die nuance is er wel ingekomen. Tegen wie kijk je op en wie gebruik je als voorbeeld? Dit is typisch zo’n vraag waarop eigenlijk één of meerdere antwoorden worden verwacht, maar waar je nooit een specifiek antwoord op zou willen geven.
INTERVIEW MET WIENEKE JANSEN
23
Wat vind je van opkijken? Ik heb niet zo direct één of misschien een aantal personen om tegenop te kijken, die ik ook als zodanig zou willen benoemen. Als ik één naam noem, is dat meteen zo’n sterke definitie van mijn interesses. Dan kom je ineens in een hokje terecht, terwijl ik het juist leuk vind om – gewoon in het dagelijks leven – veel verschillende dingen te observeren bij andere mensen. Dat je denkt “wat kan ik hiermee, wat vind ik interessant aan wat iemand doet, bijvoorbeeld hoe een ander een presentatie geeft? Wat kan ik daarvan leren? Hoe zou ik dat zelf doen?” Dus ik vind het eigenlijk heel leuk om me te spiegelen aan andere personen die ik in het dagelijkse leven tegenkom, of waar ik veel mee te maken heb en daar in bredere zin over te filosoferen. Maar ik geef niet zo makkelijk – ik weet ook niet wie ik zou moeten noemen – specifieke gevallen. Dan wordt het misschien wel minder bijzonder. Vind je dat er veel hokjes zijn? Wat mij de laatste tijd wel bezighoudt is dat er na afloop van je studie zoveel vast ligt. Als je een opleiding hebt gedaan voor iets, zit je in dat specifieke hokje. Het is voor mezelf een interessante vraag waar ik over een tijdje terecht wil komen en in hoeverre de bagage die je eerder hebt opgedaan, of wat voor diploma je hebt, bepalend is voor waar je naartoe gaat. Ik houd bijvoorbeeld erg van zingen, maar ik heb niet formeel een zangopleiding gedaan. Dan kom je al gauw in het hokje van hobbyzanger terecht, wat ik prima vind, maar ik wil niet bij de echte amateurs horen. Dus in dat kader vind ik hokjesdenken wel vervelend. Dus het beperkt je heel erg andere dingen te gaan doen dan dat je aan het doen bent? Ik denk graag dat iedereen alles zou kunnen doen, als je er maar je best voor doet - ook al is de weg heel lang. Sommige wegen zijn directer dan andere wegen. Als ik nu bijvoorbeeld astronaut zou worden, dan weet ik dat die weg heel lang is, terwijl andere wegen korter zijn. Dus het is leuk om te bedenken dat al die wegen wel bestaan, maar dat al die hokjes niet ultiem bepalend hoeven te zijn. Is dat ook met je onderwerp van Longinus? Dat je denkt, “nu wil ik later wel weer terug naar de oudheid, en niet alleen de receptie?” Ja, dat is wel een leuk verband dat je daar legt. Toen ik begon aan dit project, werd me duidelijk dat ik geen klassiek onderwerp meer aan het doen was en dat dit mij niet de meest directe route biedt voor een verdere carrière in de Klassieken. Maar het was wel een uitgelezen kans om te gaan promoveren en ik ben hierdoor ook heel veel andere interessante vakgebieden tegen gekomen: Renaissancelatijn, de vroegmoderne periode, Nederland in zestiende en zeventiende eeuw, de manuscripttraditie van een klassieke tekst, boekwetenschap. Ik was bijvoorbeeld nog nooit echt bij de bijzondere collecties in de UB geweest. Dan zie je ineens allerlei
24
INTERVIEW MET WIENEKE JANSEN
andere onontgonnen terreinen, waarvan ik me eerst nog niet gerealiseerd had dat die er waren en dat ik die ook interessant zou kunnen vinden. Dus het was eigenlijk een beetje een spontane actie. Ik wist dat ik op een bepaalde manier koos om iets verder van de ‘pure’ klassieken vandaan te gaan, maar dat levert nieuwe vergezichten op die eigenlijk net zo interessant zijn. Wat doe je in je vrije tijd? Ik houd dus ook heel erg van muziek maken, zingen in een koor. Ik heb tot de zomer van dit jaar in het Nationaal Jeugdkoor gezongen; daar had ik meer dan tien jaar in gezeten. Nu ben ik op zoek naar nieuwe projecten. Ik zing ook solistisch, samen met Casper de Jonge, in concertlezingen over de rol van de Oudheid in Duitse liederen uit de Romantiek. Dat is heel erg leuk om te doen en ik wil ook in de toekomst een groot deel van mijn tijd kunnen blijven reserveren voor het zingen. En dat zingen is ook met de paplepel ingegoten? Ja, ik was begonnen met pianospelen toen ik zes was – mijn vader is pianist, dus dat is eigenlijk best logisch. Op mijn dertiende ben ik in het Nationaal Kinderkoor gaan zingen en ging ik een aantal jaren later verder in het Nationaal Jeugdkoor. Pianospelen is op een gegeven moment afgezwakt, toen ik op kamers ging en niet de piano heb meegenomen, maar het zingen is gebleven: het handige van zingen is dat je je instrument altijd bij je hebt. En op een gegeven moment ben ik dezelfde Schubertliederen gaan zingen die mijn ouders ook altijd opvoerden. Dan blijkt ineens dat je helemaal niet zo anders bent dan je ouders… Heb je nog andere leuke dingen gedaan naast je studie? Ik heb tijdens mijn studie ook verschillende bestuursfuncties gedaan bij verschillende verenigingen. Ik heb een jaar bestuur gedaan bij de culturele studentenvereniging Prometheus, waar ook veel classici zitten. De naam Prometheus is natuurlijk een beruchte en aantrekkingsvolle naam. Tegelijkertijd was ik ook al in een hele bestuurscarrière bij het Collegium Classicum c.n. M.F. betrokken. Ik was daar al een jaar penningmeester geweest en werd toen ook ab-actis en later praeses. Ik vond het leuk om al die dingen tijdens mijn studie op elkaar te kunnen stapelen. In het jaar dat ik twee bestuursfuncties tegelijkertijd deed, heb ik ook maar 20 studiepunten gedaan… Dat was dan ook het eerste jaar van de master die ik volgde in afwachting van de Research Master, die nog opgericht moest worden. Ik heb het dus rustig aan gedaan in dat tussenjaar en ik vond het leuk om mijn studiewerkzaamheden te kunnen afwisselen met bestuurlijke en organisatorische bezigheden. Mag je dat nog steeds doen, bestuurlijke dingen? Jazeker! Ik zit in de organisatiecommissie van de International Graduate Conference van het LUCAS, (ons instituut binnen de faculteit), en daar proberen we een leuke
INTERVIEW MET WIENEKE JANSEN
25
conferentie van twee dagen neer te zetten met sprekers, promovendi van over de hele wereld, en twee leuke keynote speakers rondom het thema ‘breaking the rules’. [en dat is wanneer?] Dat is op 29 en 30 januari 2015. Komt allen! Daarnaast hoop ik vanaf september 2015 in de personeelsgeleding van de universiteitsraad te zitten, waarvoor ik met mijn partij PhDoc dit jaar campagne heb gevoerd. Dankzij de extra zetel die we hebben veroverd, kan ik ook in de raad zitting nemen. Wat is het leukste dat je in Leiden hebt meegemaakt? Dat is een lastige vraag… [dit is natuurlijk het moment voor de sappige anekdotes] Precies ja, ik vond mijn diploma-uitreikingen bijvoorbeeld heel erg leuk en feestelijk. Dat je familie ineens met je docenten geconfronteerd wordt en vice versa. Verder vond ik het heel leuk om ten volle van het studentenleven te genieten. Dat uitte zich in burchtborrels die zeer frequent waren [hehe] en meer van dat soort dingen... Zijn er lessen die je uit de oudheid geleerd hebt op persoonlijk vlak? Als we het dan toch hebben gehad over Longinus en het sublieme, daar staan natuurlijke hele mooie dingen in. Onder andere dat Longinus bijvoorbeeld de voorkeur geeft aan liever mikken voor het hoogste en dan nét missen, dan dat je netjes ‘binnen de lijntjes kleurt’, maar wel middelmatig blijft. Dat vind ik een mooie les die eigenlijk voor iedereen wel op alle vlakken toepasbaar is. Het is een andere manier om te zeggen ‘niet geschoten is altijd mis’ of ‘yolo’. Probeer de sprong te wagen of je denkt altijd, “wat als?”. Wat zijn je tips voor jonge studenten? Je studietijd is een leuke speeltuin waarin je kunt experimenteren met van alles, voordat je alles ‘voor het echie’ moet doen, in de echte wereld, wanneer je een baan hebt, en binnen een bepaald stramien zit. Tijdens je studie kun je voortdurend kiezen: “ik doe iets op een ander moment, midden in de nacht, of pas aan het eind van de middag”, of je denkt, “ik sta lekker vroeg op”. Je kunt ook besluiten dingen erbij te doen: dus bijvoorbeeld bestuursfuncties, of om muziek te maken, of om heel veel mensen te leren kennen – daar is je studie bij uitstek een goede plek voor – en om jezelf in heel veel verschillende soorten sociale settings mee te maken. Zo heb ik de meest knusse avondjes met Prometheanen beleefd of (bijvoorbeeld) liederlijke dingen met M.F., of het formele karakter van constitutieborrels van andere (studie) verenigingen. Dat zijn allemaal verschillende facetten van jezelf en van het studentenleven, die leuk zijn om allemaal eens uit te proberen, voordat je daar steeds minder tijd voor hebt. Doe ook eens een vak bij een andere studie als je daar zin in hebt, of een extra vak binnen je eigen opleiding, en maak gebruik van de vrijheden die je in dat opzicht hebt.
26
INTERVIEW MET WIENEKE JANSEN
Hoe voelt het nu om voor de klas te staan in plaats van erin te zitten? Mijn eerste jaar was natuurlijk al wel een tijdje geleden, maar niettemin vond ik veel situaties toch wel herkenbaar. Op een bepaalde manier zie je jezelf weer in de collegezaal zitten en denk je, “o ja, dat deed ik toen ook.” Ik kwam toen ook wel eens naar de docent toe om op te biechten dat ik mijn huiswerk niet had gemaakt. En heb ik zelfs ook wel eens stiekem onder tafel een sms’je bekeken. Of dat je om negen uur ’s ochtends college had, en dat het voor de docent toch best wel zichtbaar was dat je nog best slaperig was: dat soort dingen zie je nu een beetje van de andere kant. Ik vind het heel leuk om college te geven en te proberen om dingen zo helder mogelijk aan studenten uit te leggen. Zijn er nog vakken die je heel graag zou willen geven? Ik zou het bijvoorbeeld best leuk vinden om college te geven over iets dat aan mijn eigen onderzoek raakt en mijn enthousiasme te delen over de overlevering van teksten en in het bijzonder de manuscript- en editiegeschiedenis van de tekst van Longinus. Ik heb nu Latijn gegeven, maar zou ik het ook leuk vinden om ooit ook iets in de Griekse hoek te doen. Dus je bent niet alleen Latinist, maar ook nog gewoon Graeca? Ja ik ben een Graeca in Latinistenkleren of misschien andersom. Ik ben natuurlijk afgestudeerd op Longinus (Grieks) maar ik ben nu in het Neo-Latijnse domein beland. Ik zit er dus eigenlijk tussenin. Vroeger vond ik Latijn altijd leuker, daarna werd het Grieks en nu ben ik weer bij Latijn uitgekomen. Eigenlijk is het wel leuk om een beetje in het midden te zitten. Wat vind je van de nieuwe eerstejaars en wat vind je van eerstejaars in het algemeen? Ik vind het een hele leuke groep. Het is voor mij nu heel anders om de eerstejaars mee te maken dan eerst. Vroeger waren het studiegenoten van mij,, maar nu zijn het mijn studenten. Als je de eerstejaars dan zo vrolijk over de faculteit ziet lopen, dan denk je weer met veel plezier terug aan je eigen eerstejaarscolleges, toen alles nog spannend en nieuw was, en je de hele opleiding nog ging ontdekken. Je kende alle docenten nog niet en je wist nog helemaal niet hoe het eraan toe ging, en was je steeds bezig om nog beter te worden in Grieks en Latijn. Heb je al wel eens de soep uit de kantine durven eten en welke transcendentale waardes zou je aan de soep willen toedelen? Mijn favoriet is de mosterdsoep. Ik noem alles altijd heel graag ‘subliem’, maar ik denk dat ik dat label op de soep uit de kantine niet kan toepassen; dus ik zal gewoon zeggen: de soepen zijn gevarieerd en bijzonder - en sommige zijn doebaar. Grieks of Latijn? Dat weten we nu, maar in welke opzichten vind je Grieks leuker en in
INTERVIEW MET WIENEKE JANSEN
27
welke Latijn? Het ligt er een beetje aan welke teksten of genres je leest. Wat ik aan Grieks heel leuk vind en zeker heel archaïsch Grieks, dat ik me dan de hele tijd zo bewust ben dit is een beetje een romantisch idee hoor - dat het zo ‘oorspronkelijk’ is, en zo oud. Ik vind Latijn er, ook qua taal, altijd heel mooi uitzien. Als je de letters een beetje op je laat inwerken vind ik dat Grieks iets heel knus en vriendelijks heeft en Latijn is wat statiger. Heb je nog een favoriete constructie, als je die in het Latijn of Grieks tegenkomt, dat je dan heel gelukkig wordt? Ik word er heel blij van als ik zie dat woorden in verschillende talen aan elkaar verwant zijn. Dus ik word altijd een beetje blij als ik bedenk dat het woord vox verwant is aan εἶπον. En dat het woord socer verwant is aan het woord ‘zwager’, en dan denk ik aan de oorspronkelijke Proto-Indo-Europese vorm *sweḱuros. Dat etymologische spreekt mij altijd aan. Als je zo’n woord dan tegenkomt, dan denk je altijd, “o ja, daar zit een soort diepere structuur achter”, en die zie je dan ineens voor je: dat geeft wel een bepaald soort genoegen. Welke punten mogen classici nooit aan zichzelf veranderen? Wat ik erg leuk vond om te ervaren toen ik na een jaartje psychobiologie klassieke talen ging doen, was het gevoel van ‘thuiskomen’, omdat je ineens in een groep mensen komt waarvan je het gevoel hebt dat ze met dezelfde dingen bezig zijn, dezelfde interesses hebben en dezelfde gekke voorkeur en bevlogenheid voor de oudheid, en ook flauwe oudheidsgrapjes en dat soort dingen heel leuk vinden. Die gemeenschapszin voel je heel sterk als je ineens Klassieken gaat doen, zeker nadat je eerst iets anders hebt gedaan. Die nerderige bevlogenheid, serieuze discussies over κατὰ τρίτον τροχαῖον, of misschien wat minder serieuze discussies, mogen wel blijven. Ook als je buiten Leiden onder classici bent, herken je dat. Heb je plannen of dromen voor na je PhD? Zoals ik al zei, hoop ik dat ik niet in één ‘hokje’ hoef te blijven. Dus als je Klassieke talen doet, dat je dan niet per se de rest van je leven Klassieke talen moet doen mag doen - of als je in de Renaissance of vroegmoderne tijd terecht komt, dat je dan niet alleen maar noodzakelijkerwijs in de vroegmoderne tijd blijft hangen. Of misschien in bredere zin: als je voor de academie hebt gekozen, dat je dan niet altijd per se de rest van leven in de academie hoeft te zijn, maar misschien nog ergens anders terecht zou kunnen komen. Ik stel me graag voor dat ik in mijn leven een hoop verschillende dingen doe, naast elkaar, na elkaar. Op het moment is het allemaal nog lekker vaag. Ik moet eerst nog de komende – moet, mag – tweeëneenhalf jaar een boek schrijven. Dus dan heeft dat prioriteit. Ik hoop dat na die tijd mij ook duidelijk is of ik dan bijvoorbeeld een Post-doc wil ambiëren, of er überhaupt plekken zijn of dat ik denk, “nou ik ga eens iets heel anders doen”. Dat vind ik ook
28
INTERVIEW MET WIENEKE JANSEN
een fijne gedachte: dat ik verschillende dingen nog kan proberen. Dus vandaar dat ik het ook leuk vind om ook naast mijn promotie allemaal verschillende dingen te doen zoals zingen of ook organisatorisch werk. Dus mijn droom is om ook na mijn promotie met van alles bezig te zijn, zonder dat ik al weet wat dat allemaal precies gaat zijn.
Antwoorden Quiz: 1. B 7. A 2. A 8. A 3. A 9. C 4. D 10. D 5. D 11. B 6. D 12. D
13. B 14. A 15. D 16. C 17. A 18. A
19. C 20. B 21. C 22. D 23. B 24. A
29
VOORUITZICHT SOPHIA AETERNA Erik-Jan Dros
Op het moment dat je deze Frons (eindelijk) weer in handen hebt gekregen, ben je misschien nog aan het bijkomen van de laatste Sophia-activiteiten. Lezend in de collegebanken, in de UB of op bed (en wie weet zelfs op het toilet), kijk je immers misschien wel met weemoed terug op die geslaagde avond toen de kroegentocht plaatsvond of die leerzame middag in Amsterdam tijdens het Zenobiacongres. Wees echter niet getreurd! Ook de komende tijd hebben de Sophiacommissies en wij als bestuur geprobeerd te vullen met een aantal activiteiten. De allereerste activiteit na het verschijnen van deze Frons is het bezoek aan de toneelvoorstelling de Metamorfosen van Toneelgroep De Appel op 14 november. Helaas hebben we voor deze voorstelling geen kaartjes meer beschikbaar, maar houd onze Facebookpagina goed in de gaten in het geval dat je wel graag mee had gewild. Mocht er namelijk iemand toch niet meer mee willen, dan zullen we dat daar gelijk vermelden. De tweede activiteit in november die we op het moment van schrijven met zekerheid kunnen melden, is iets compleet nieuws. Met veel trots organiseren wij, in samenwerking met mevrouw Van Berkel tijdens de mentoraaturen, op woensdag 26 november van 13:00-15:00 ‘Classici buiten de Klassieken’. Een middag waarop wij een beeld willen creëren van de andere mogelijkheden op de arbeidsmarkt buiten het onderwijs voor afgestudeerde classici/classicae. Vier tot vijf classici zullen iets vertellen over de, op het eerste gezicht, onverwachte hoek waarin zij terecht zijn gekomen. De dag daarna al, op donderdag 27 november, reizen we af naar het hoge noorden om daar de promotie van Jörn Soerink bij te wonen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Dhr. Soerink hoopt te promoveren op het proefschrift Beginning of Doom. Statius Thebaid 5.499-753. Introduction, Text, Commentary. De verdediging begint om 16:15, maar voor de liefhebbers is er ook vooraf tussen 11:15 en 15:00 een colloquium rond het thema ‘Statius Thebaid and the Epic Tradition’, waar onder meer Stephen Harrison en Hans Smolenaars zullen spreken. Beide evenementen willen wij graag met een groep bezoeken. Voor zover waren dit de activiteiten met een vastgestelde datum. Er is echter nog een laatste activiteit, waar nog geen datum voor is geprikt, waar we graag de aandacht op willen vestigen! Het Open Podium komt er weer aan. We kunnen al wel zeggen dat het begin december plaats zal vinden. Begin dus alvast met brainstormen over die ene perfecte act, kruip achter de piano om dat ene stuk weer goed in de vingers te krijgen en begin alvast met het opwarmen van de stembanden. Meer informatie volgt snel!