Frisse Scholen Toets Handleiding | april 2012
>> Als het gaat om energie en klimaat
Inhoud Inleiding
3
Het Instrumentarium
5
Stappenplan 7
Bijlagen
12
Bijlage 1:
Checklist documenten
13
Bijlage 2:
Toetsingscriteria
14
Bijlage 2.1:
Toetsingscriteria – Energie
14
Bijlage 2.2:
Toetsingscriteria – Binnenluchtkwaliteit
23
Bijlage 2.3:
Toetsingscriteria – Thermisch binnenklimaat
36
Bijlage 2.4:
Toetsingscriteria – Visueel comfort
41
Bijlage 2.5:
Toetsingscriteria – Akoestisch comfort
45
Bijlage 3:
Beschrijvingen controlemetingen
50
Bijlage 3.1:
Beschrijving controlemetingen ten behoeve van de 1e Oplevering
50
Bijlage 3.2: Beschrijving controlemetingen ten behoeve van de 2e Oplevering (1 jaar na ingebruikname)
2 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
50
Inleiding Het Programma van Eisen (PvE) Frisse Scholen is een leidraad voor opdrachtgevers (schoolbesturen en gemeenten) voor de nieuw- en verbouw van scholen met speciale aandacht voor een laag energiegebruik en een gezond binnenmilieu. In opdracht van Agentschap NL is een methodiek ontwikkeld waarmee opdrachtgevers en ontwerpers het ontwerp van een school op een gestandaardiseerde manier kunnen laten toetsen aan het Programma van Eisen Frisse Scholen.
In deze handleiding wordt voor de toetsers beschreven hoe de toets uitgevoerd dient te worden. Er wordt vanuit gegaan dat de toetser deskundig en bekend is met het PvE Frisse Scholen.
3 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Doel van de toets Uitgangspunt van het toetsingsinstrument is een toets van het ontwerp aan eisen uit het standaard PvE. Het toetsingsinstrument is niet bedoeld voor het geven van een advies voor verbetering van het ontwerp. De toetser kan uiteraard naar eigen inzicht een advies op maat aanbieden. De eisen uit het PvE Frisse Scholen zijn gericht op standaard groepsruimten (theorielokalen) in scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Deze toetsingsmethodiek beperkt zich daarom ook tot deze ruimten. Voor vaklokalen (zoals lokalen voor scheikunde/ natuurkunde of muziek), praktijklokalen, collegezalen, speellokalen, aula’s, kantoren en spreekkamers, werkplekken op de gang (zoals onderwijspleinen) of ruimten voor andere functies binnen een brede school of multifunctionele accommodatie (MFA) (zoals kinderopvang, welzijnswerk, bibliotheek) is het PvE Frisse Scholen en deze toetsingsmethodiek niet altijd toepasbaar.
Toetsmomenten Het kan voor de opdrachtgever relevant zijn om op een aantal momenten in het ontwerpproces, het bouwproces en bij de oplevering van het onderwijsgebouw een Frisse Scholen Toets (FST) uit te voeren te weten: • de aanlevering van het Voorlopig Ontwerp (VO); • de aanlevering van het Definitief Ontwerp (DO); • de aanlevering van het Technisch Ontwerp en bestek (TO / bestek); • de oplevering van het gebouw voor ingebruikname (1e Oplevering); • de oplevering van het gebouw na circa 1 jaar na ingebruikname (2e Oplevering). De resultaten van opeenvolgende toetsen worden (voor de getoetste fasen) op een rij gezet in het toetsingsrapport.
4 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Het Instrumentarium
5 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
De toetsingsmethodiek bestaat uit de volgende vier instrumenten: 1. Frisse Scholen Toets - Handleiding. In deze handleiding wordt aan de hand van een stappenplan beschreven hoe de toetser te werk dient te gaan. In de bijlagen zijn de volgende stukken opgenomen: • Checklist van documenten die aangeleverd dienen te worden door de opdrachtgever. • Richtlijnen voor het opstellen van een ambitieprofiel. • Beschrijving van de toetsingscriteria voor de thema’s energie, binnenluchtkwaliteit, thermisch comfort, visueel comfort en akoestisch comfort. • Korte beschrijving van de controlemetingen ten behoeve van de oplevering.
2. Frisse Scholen Toets - Hulpmiddelen (Excel-bestand) Alle hulpmiddelen voor het uitvoeren van een Frisse Scholen Toets zijn te vinden in één Excel-bestand. Hierin zijn de volgende tabbladen opgenomen: • projectgegevens; • ambitieprofiel; • toetsingsdocumenten (per toetsingsfase); • scorekaart met een overzicht van alle toetsingsresultaten.
3. Frisse Scholen Toets - Voorblad toetsingsrapport (Word-bestand) Dit is een standaard voorblad voor de toetsingsrapportage die wordt opgebouwd op basis van de resultaten uit het Excel-bestand. Op het voorblad is voor de opdrachtgever een korte toelichting gegeven op de methode van toetsen en de opbouw van de rapportage.
4. Frisse Scholen Toets - Voorbeeld toetsingsrapport Het voorbeeldrapport bestaande uit het voorblad toetsingsdocument en de scorekaart. Alle instrumenten zijn te downloaden via de Frisse Scholenwebsite van Agentschap NL (www.frissescholen.nl).
6 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Stappenplan In dit hoofdstuk worden de verschillende stappen die doorlopen moeten worden bij de uitvoering van de toets beschreven. Daarbij wordt toegelicht hoe de toetsingsinstrumenten dienen te worden gebruikt. Per te toetsen fase dienen de volgende stappen door de toetser doorlopen te worden: Stap 1: Stap 2: Stap 3: Stap 4: Stap 5: Stap 6:
Opvragen van documentatie Invullen van het ambitieprofiel Uitvoeren van de toets Invullen van de scorekaart Opstellen van het toetsingsrapport Terugkoppelen van de toetsresultaten
7 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Stap 1: Opvragen van documentatie Activiteit 1. Vraag de benodigde ontwerpdocumenten op bij de opdrachtgever.
Toelichting • W elke stukken aangeleverd dienen te worden voor het uitvoeren van de toets is afhankelijk van de ontwerp- en/ of bouwfase. • In Bijlage 1 is een checklist gegeven waarin voor de verschillende toetsingsmomenten is aangegeven welke ontwerpdocumenten door de opdrachtgever aangeleverd dienen te worden. Essentieel hierbij is dat de opdrachtgever het ambitieprofiel voor het te toetsen schoolgebouw aanlevert.
Stap 2: Invullen ambitieprofiel Activiteit 1. Leg de ambities van de opdrachtgever ten aanzien van Frisse Scholen vast in het ambitieprofiel (tabblad ambitieprofiel in “Frisse Scholen Toets – Hulpmiddelen”) door de ambitiekeuzes van de opdrachtgever te selecteren (zie Figuur 1).
Toelichting De opdrachtgever dient bij de aanvraag van een toets een ambitieprofiel voor het te toetsen schoolgebouw te overleggen op basis van het Programma van Eisen (PvE) Frisse Scholen:
Kwaliteitsniveau Energie Energieprestatie Isolatie van de gebouwschil Energiezuinige ventilatie Regeling ventilatie Energiezuinige verwarming Efficiënte opwekking en distributie van warmte Regeling verwarming Energiezuinige koeling Energiezuinige verlichting
• De eisen uit het PvE Frisse Scholen zijn opgesteld op 3 kwaliteitsniveaus: Klasse C (acceptabel), Klasse B (goed) en Klasse A (zeer goed). Afhankelijk van het gewenste kwaliteitsniveau, de ‘gevoeligheid’ van de gebouwgebruikers en de budgettaire randvoorwaarden, kan de opdrachtgever kiezen welk ambitieniveau ten aanzien van Frisse Scholen gewenst is. Deze keuze wordt apart gemaakt voor de aspecten energie, binnenluchtkwaliteit, thermisch binnenklimaat, visueel comfort en akoestisch comfort. • In zijn algemeenheid geldt bij het bepalen van het ambitieprofiel: -- Kies bij nieuwbouw en ingrijpende renovaties in beginsel op alle aspecten voor een klasse B-kwaliteit. -- Kies op één of meerdere aspecten voor klasse A wanneer men extra kwaliteit wenst, bijvoorbeeld een Klasse A luchtkwaliteit voor een school met relatief veel astmatische leerlingen. -- Kies voor tijdelijke huisvesting, kleinere renovaties of wanneer de financiële middelen zeer beperkt zijn voor klasse C. • Een gebouw wordt in beginsel alleen getoetst aan de eisen uit het PvE Frisse Scholen die voor de school van toepassing zijn verklaard. • De ingevulde eisen van het ambitieprofiel worden automatisch overgenomen in de overige tabbladen van de “Frisse Scholen Toets – Hulpmiddelen”. Alleen de criteria die in het ambitieprofiel zijn geselecteerd worden daarin dus meegenomen. • Tijdens het ontwerp- en/of bouwproces kunnen wijzigingen optreden in de ambities ten aanzien van Frisse Scholen. Het ambitieprofiel dient hierop zo nodig te worden aangepast.
Klasse B Klasse B Klasse B Klasse B
Maak een keuze Klasse C Klasse B Klasse A Geen eis Klasse C Klasse C geen eis
Figuur 1: Voorbeeld voor het invullen van het ambitieprofiel.
8 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Leg voor elk criterium vast of een eis moet worden gehanteerd en aan welk kwaliteitsniveau moet worden voldaan.
Stap 0 Het ambitieniveau en het toetsingscriterium worden automatisch weergegeven op basis van het ingevulde ambitieprofiel.
Stap 1 Geef aan of wordt voldaan aan de eisen.
Stap 2 Geef een toelichting op de gegeven beoordeling.
Figuur 2: Voorbeeld voor het invullen van een beoordeling van het aspect kunstlicht in het toetsingsdocument.
Stap 3: Uitvoeren van de toets Activiteiten 1. Toets het ontwerp van de school aan de toetsingscriteria / (prestatie-)eisen behorend bij het ambitieprofiel. 2. Leg de toetsingsresultaten vast in het toetsingsdocument “Frisse Scholen Toets – Hulpmiddelen” (zie Figuur 2). Per aspect dient aangegeven te worden of aan de eisen wordt voldaan. Selecteer hiervoor in de kolom “Wordt aan eis voldaan?” de beoordeling (“Voldoet”, “Voldoet niet” of “Twijfel”) (Stap 1 in Figuur 2). 3. Geef (indien nodig) een toelichting op de gegeven beoordeling in de kolom ‘Opmerkingen’ (Stap 2 in Figuur 2). Geef wanneer niet wordt voldaan aan de eisen bijvoorbeeld aan welke waarde wel wordt behaald.
Toelichting • De toetsingsdocumenten voor de verschillende toetsingsfasen zijn te vinden in het Excel-bestand onder de tabbladen ‘toetsdoc VO’, ‘toetsdoc DO’, ‘toetsdoc TO bestek’, ‘toetsdoc 1e oplevering’ en ‘toetsdoc 2e oplevering’. • Het ambitieniveau en het toetsingscriterium / prestatieeis worden automatisch in het toetsingsdocument weergegeven op basis van het ingevulde ambitieprofiel (Stap 0 in Figuur 2). • Een toelichting bij de toetsingscriteria is te vinden in Bijlage 2 van deze handleiding. • Een overzicht van aanbevolen controlemetingen ten behoeve van de 1e oplevering en 2e oplevering is te vinden in Bijlage 3. • Afhankelijk van de ontwerp- en/of bouwfase kan de wijze van toetsen verschillen.
9 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Stap 4: Invullen van de scorekaart Activiteiten 1. Vul de nog ontbrekende informatie aan in de scorekaart “Frisse Scholen Toets – Hulpmiddelen” (zie Figuur 3): • Geef aan voor welke toetsingsfase de scorekaart wordt ingevuld (Stap 0 in Figuur 3). • Pas desgewenst de opmerkingen bij de toetsingsresultaten aan of geef aanvullende opmerkingen (in de laatste kolom) (Stap 1 in Figuur 3).
Toelichting • Het door de opdrachtgever gekozen ambitieniveau en de resultaten van uitgevoerde toetsen worden automatisch weergegeven in de scorekaart (Stap 0 in Figuur 3). • Bij een negatieve beoordeling van de meest recente toets wordt in de kolom ‘opmerkingen’ automatisch aangegeven wat het risico is wanneer niet wordt voldaan aan de eisen uit het PvE Frisse Scholen (Stap 1 in Figuur 3).
3. Toetsingsresultaat alle fasen
Stap 0 Het ambitieniveau, de toetsingsresultaten en opmerkingen worden automatisch weergegeven.
Figuur 3: Voorbeeld voor het invullen van de scorekaart. De meeste velden worden automatisch ingevuld.
10 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Stap 1 Pas eventueel de opmerkingen aan of geef aanvullende opmerkingen.
Stap 5: Opstellen van het toetsingsrapport Activiteiten 1. Controleer de resultaten en pas waar nodig de opmaak van de kolommen en rijen aan aan de hoeveelheid tekst. 2. Print de volgende documenten (uit “Frisse Scholen Toets – Hulpmiddelen”): • het toetsingsdocument voor de betreffende toetsingsfase; • de scorekaart met de resultaten van alle toetsingsfasen. 3. Plaats het “Frisse Scholen Toets - Voorblad toetsingsrapport” voor deze resultaten.
Toelichting • De toetsingsresultaten kunnen na het invullen direct worden geprint of opgeslagen als PDF voor terugkoppeling naar de opdrachtgever.
Stap 6: Terugkoppelen van de toetsingsresultaten Activiteit 1. Koppel de resultaten van de toets terug naar de opdrachtgever.
Toelichting • Het toetsingsrapport kan direct worden gebruikt voor de terugkoppeling van de resultaten naar de opdrachtgever (bijv. het schoolbestuur of de gemeente).
11 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Bijlagen
12 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Bijlage 1: Checklist documenten Welke documenten worden beoordeeld is afhankelijk van het toetsmoment. Hieronder wordt aangegeven welke stukken minimaal aangeleverd dienen te worden voor het uitvoeren van een toets. Dit overzicht is gebaseerd op de Standaardtaakbeschrijving (STB) voor bouwprojecten. DO
TO/bestek*
1e Oplevering
2e Oplevering
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Relevante principedetails
x
x
x
Globaal overzicht materialen en afwerkingen
x
VO Programma van Eisen Programma van Eisen
x
Herijking Programma van Eisen Ambitieprofiel PvE Frisse Scholen
x
Herijking ambitieprofiel PvE Frisse Scholen Architectuur / Bouwkunde Bouwkundige tekeningen (situatie, plattegronden, aanzichten, doorsneden)
x
Technische specificaties materialen en afwerkingen
x x
x
Bouwfysica & akoestiek Uitgangspunten bouwfysica en akoestiek
x
x
x
x
Rapportage bouwfysica (o.a. daglichtvoorziening, koudeval, stralingsasymmetrie)
x
x
x
x
x
Rapportage akoestiek (o.a. ruimteakoestiek, trillingen)
x
x
x
x
x
Installaties Principeschets W-installaties
x
Rapport voorontwerp installaties
x
Hoofdopzet W-installaties, inclusief installatieberekeningen en capaciteitsbepalingen
x
Technisch ontwerp W-installaties, inclusief installatieberekeningen en capaciteitsbepalingen Verlichtingsplan
x
x
x
x
x
Ventilatiestaat per ruimte
x
x
x
x
Uitgangspunten grenswaarden temperatuur per ruimte
x
x
x
x
Uitgangspunten verlichtingssterkte per ruimte
x
x
x
x
Berekening installatiegeluid
x
x
x
TO-berekeningen van representatieve ruimten
x
x
x
x
x
x
x
Ontwerpintegratie Voorlopige EPC-berekening
x
Definitieve EPC-berekening Oplevering Meetrapportage conform protocol in Bijlage 3
x
* Indien voor een traditionele aanbesteding wordt gekozen dient eveneens het bestek (bouwkundig, W en E, inclusief bijlagen) te worden aangeleverd.
13 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
x
Bijlage 2: Toetsingscriteria Bijlage 2.1: Toetsingscriteria – Energie Energieprestatie KLASSE C
KLASSE B
• De energieprestatiecoëfficiënt (het berekende energiegebruik) is minimaal volgens Bouw besluit.
• De energieprestatiecoëfficiënt is minimaal 25% • De energieprestatiecoëfficiënt is minimaal 50% lager dan vereist volgens Bouwbesluit. lager dan vereist volgens Bouwbesluit.
Toelichting:
KLASSE A
• Zorg voor individuele energiemeting per hoofdgebruiker, centraal afleesbaar.
• Tref voorzieningen die energiebeheer mogelijk maken.
Toelichting:
Toelichting:
• De energieprestatie dient te worden bepaald • Individuele bemetering en afrekening van • Een energiebeheerssysteem geeft gedetailconform de bepalingen uit NEN 7120. energie geeft een directe stimulans om bewust leerde informatie over de energiestromen, • De energieprestatie houdt rechtstreeks verband met energie om te gaan. waardoor effectief ingrijpen mogelijk is. met het energiegebruik en de CO2-emissie van het gebouw.
Toets VO:
Toets TO/bestek:
• Er is een technische omschrijving waarin de doelstelling van de te behalen energieprestatie wordt gegeven. In het VO worden de basis systeemkeuzes voor het gebouw reeds gemaakt. • Er is een voorlopige EPC-berekening. De resultaten van deze berekening voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen (de Q/Q-ratio bedraagt maximaal 1,0 voor klasse C, 0,75 voor klasse B of 0,5 voor klasse A). • Er is een principeschets voor de W-installaties waarin de wijze van energiebemetering / energiebeheer is vastgelegd. De energiebemetering voldoet aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Uit de ontwerpstukken blijken geen tegenstrijdigheden met de voorlopige EPC-berekening (bijvoorbeeld wanddiktes die niet kloppen met de Rc-waarden).
• Er is een definitieve EPC-berekening. De resultaten van deze berekening voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen (de Q/Q-ratio bedraagt maximaal 1,0 voor klasse C, 0,75 voor klasse B of 0,5 voor klasse A). • Er is een besteksomschrijving (inclusief bijbehorende tekeningen, berekeningen en technische omschrijvingen) waarin de in de definitieve EPC-berekeningen vastgelegde maatregelen zijn beschreven. • Er is een besteksomschrijving waarin de gebouwbeheersvoorzieningen volledig functioneel en technisch zijn omschreven. Hieruit blijkt dat ten aanzien van energiebeheer voldaan wordt aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. Alle opnemers, datasystemen en besturingen moeten in het bestek zijn inbegrepen.
Toets 1e Oplevering: Toets DO: • Er is een definitieve EPC-berekening. De resultaten van deze berekening voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen (de Q/Q-ratio bedraagt maximaal 1,0 voor klasse C, 0,75 voor klasse B of 0,5 voor klasse A). • Uit de ontwerpstukken blijken geen tegenstrijdigheden met de definitieve EPC-berekening (bijvoorbeeld wanddiktes die niet kloppen met de Rc-waarden). De maatregelen die in de EPC-berekening zijn aangegeven moeten in het ontwerp zijn opgenomen. • Er is een principeschets voor de W-installaties waarin de wijze van energiebemetering / energiebeheer is vastgelegd. De energiebemetering voldoet aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. Er is een technische omschrijving waarin de voorzieningen voor onderbemetering en/of energiebeheer zijn meegenomen.
• Bij de oplevering is vastgesteld dat het gebouw is gebouwd conform de uitgangspunten van de EPCberekening van de TO/bestek-fase, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Bij afwijking van de uitgangspunten van de EPCberekening van de TO/bestek-fase is een nieuwe EPCberekening opgesteld op basis van de werkelijke situatie, waaruit blijkt dat aan de gestelde eis is voldaan.
14 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Isolatie van de gebouwschil KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• De gevel, de begane grondvloer en het dak hebben een RC-waarde (isolatiewaarde) van minimaal 3,5 m2K/W.
• Het dak heeft een RC-waarde van minimaal 5,0 m2K/W.
• De gevel, de begane grondvloer en het dak hebben een RC-waarde van minimaal 5,0 m2K/W.
• De beglazing heeft een U-waarde (warmte geleiding) van maximaal 1,2 W/m2K (HR++).
• Gelijk aan Klasse C.
• Gelijk aan Klasse C.
Toelichting:
Toelichting:
Toelichting:
• De RC-waarde dient te worden bepaald volgens NEN 1068. • Naast een prestatie-eis voor het gehele gebouw wordt aan het casco een zwaardere eis gesteld dan in het bouwbesluit. De levensduur van het casco is namelijk veel groter dan die van de installaties.
• Het dak is eenvoudiger te isoleren dan andere bouwdelen. In klasse B moet deze kans worden benut.
• Bij een zeer hoge energieprestatie hoort een maximale inzet op energiebesparing.
Toets VO: • Er is een technische omschrijving waarin de beoogde isolatiewaarden van gesloten bouwdelen en beglazing is gegeven. • Uit de ontwerpstukken blijken geen tegenstrijdigheden met deze uitgangspunten. De geveldiktes, dikte van vloer en dakpakketten zijn voldoende om de gewenste isolatiewaardes te realiseren.
Toets DO: • Er zijn principedetails waaruit blijkt dat de isolatiewaarden van de gesloten bouwdelen en beglazing aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen voldoet. De detaillering is dusdanig dat koudebruggen en inwendige condensatie worden vermeden.
Toets TO/bestek: • Er is een besteksomschrijving waarin de isolatiewaarde voor alle bouwelementen expliciet is vermeld. • Er is een besteksomschrijving waarin het type beglazing en de bijbehorende U-waarde expliciet is vermeld.
Toets 1e Oplevering: • Bij de oplevering is vastgesteld dat de gesloten bouwdelen en beglazing aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen voldoen door middel van een “visuele” inspectie, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Indien via visuele inspectie niet overtuigend is vastgesteld dat aan de gestelde prestatie-eisen is voldaan, is door contractstukken, certificaten e.d. aangetoond dat de gesloten bouwdelen en beglazing voldoen aan de gestelde eisen.
15 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Energiezuinige ventilatie KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• Bij gebalanceerde ventilatie dient warmte terugwinning (wtw) met een rendement van minimaal 60% toegepast te worden.
• Bij gebalanceerde ventilatie dient warmte terugwinning (wtw) met een rendement van minimaal 75% toegepast te worden.
• Bij gebalanceerde ventilatie dient warmte terugwinning (wtw) met een rendement van minimaal 90% toegepast te worden.
Toelichting:
Toelichting:
Toelichting:
• Deze eis geldt alleen bij een ventilatiesysteem met mechanische toevoer.
• Deze eis geldt alleen bij een ventilatiesysteem met mechanische toevoer.
• Deze eis geldt alleen bij een ventilatiesysteem met mechanische toevoer.
Toets VO: • Er is een principeschets en een technische omschrijving (rapport voorontwerp installaties) van de W-installaties waaruit blijkt of gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning wordt toegepast met (indien van toepassing) een indicatie van het rendement van de warmteterugwinning dat voldoet aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. Als indicatie voor het rendement kunnen de forfaitaire rendementen van warmteterugwinsystemen worden gehanteerd uit de NEN 2916. Voor het rendement van 90% (klasse A) zal al een duidelijke onderbouwing moeten worden geleverd, waarbij er een kwaliteitsverklaring van het warmteterugwinsysteem dat men beoogd kan worden overlegd.
Toets DO: • Er is een technische omschrijving (hoofdopzet W-installaties) waarin het type warmteterugwinning en het rendement zijn vastgelegd. Het rendement voldoet aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. Dit is onderbouwd met specificaties van de fabrikant en voorzien van een kwaliteitsverklaring.
Toets TO/bestek: • Er is een besteksomschrijving / technisch ontwerp van de W-installaties waarin het type warmteterugwinning en het rendement zijn vastgelegd. Het merk en type dat in het VO is gekozen moet in de besteksstukken inderdaad zijn voorgeschreven. Het rendement voldoet aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. Dit is onderbouwd met specificaties van de fabrikant en voorzien van een kwaliteitsverklaring.
Toets 1e Oplevering: • Bij oplevering is vastgesteld dat de gebalanceerde ventilatie aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen voldoet door middel van een “visuele” inspectie, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Indien via visuele inspectie niet overtuigend is vastgesteld dat aan de gestelde prestatie-eis is voldaan, is door contractstukken, certificaten e.d. aangetoond dat gebalanceerde ventilatie voldoet aan de gestelde eis.
16 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Regeling ventilatie KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• De ventilatie is voorzien van een regeling afhankelijk van het gebruik (bijv. tijd afhankelijk aan en uitschakelen).
• De ventilatie is vraaggestuurd (tijdafhankelijk met verschillende standen of CO2-gestuurd).
• Er wordt volledige variabel volumeventilatie toegepast met traploos regelbare gelijkstroomventilatoren. De regeling is CO2gestuurd.
Toelichting:
Toelichting:
Toelichting:
• Deze eis geldt zowel voor ventilatiesystemen met mechanische als natuurlijke toevoer.
• Deze eis geldt zowel voor ventilatiesystemen met mechanische als natuurlijke toevoer.
• Deze eis geldt zowel voor ventilatiesystemen met mechanische als natuurlijke toevoer. • Variabel volume is een systeem waarbij de temperatuur van een ruimte wordt geregeld door meer of minder gekoelde of verwarmde lucht toe te voeren.
Toets VO: • Er is een principeschets en een technische omschrijving (rapport voorontwerp installaties) van de W-installaties waaruit blijkt dat de regeling van de ventilatie voldoet aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
Toets DO: • Er is een principeschets en een technische omschrijving (hoofdopzet W-installaties) van de W-installaties waaruit blijkt dat de regeling van de ventilatie voldoet aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. De technische omschrijving geeft aan welke componenten er worden toegepast en hoe de regeling functioneert. Hieruit moet blijken dat er inderdaad sprake is van ventilatiesturing. In de schema’s moeten alle opnemers, besturingen en schakelingen zijn verwerkt.
Toets TO/bestek: • Er is een besteksomschrijving / technisch ontwerp van de W-installaties waaruit blijkt dat de regeling van de ventilatie voldoet aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. Van de verschillende componenten zijn specificaties en types weergegeven. Uit de specificaties blijkt dat de apparatuur aan de gestelde eisen voldoet.
Toets 1e Oplevering: • Bij de oplevering is vastgesteld dat de regeling van de ventilatie aan de gekozen eis uit het PvE Frisse Scholen voldoet door middel van een “visuele” inspectie, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Indien via visuele inspectie niet overtuigend is vastgesteld dat aan de gestelde prestatie-eis is voldaan, is door contractstukken, certificaten e.d. aangetoond dat de regeling van ventilatie voldoet aan de gestelde eis.
17 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Energiezuinige verwarming - afgifte KLASSE C
KLASSE B
• Het verwarmingssysteem heeft een aanvoerwatertemperatuur van maximaal 50°C.
• Het verwarmingssysteem heeft een aanvoerwatertemperatuur van maximaal 35°C.
Toelichting:
Toelichting:
• Bij een lagere aanvoerwatertemperatuur kan het opwekkingsrendement van het stook toestel sterk worden verbeterd.
• Met name voor warmtepompen is een aanvoerwatertemperatuur van minder dan 35°C gewenst om het rendement zo gunstig mogelijk te maken.
Toets VO:
KLASSE A
Toelichting:
Toets TO/bestek:
• Er is een principeschets en een technische omschrijving (rapport voorontwerp installaties) van de W-installaties waaruit blijkt dat het verwarmingssysteem (lage tempe ratuursysteem), inclusief de opwekking van warmte, voldoet aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
Toets DO: • Er is een principeschets en een technische omschrijving (hoofdopzet W-installaties) van de W-installaties waaruit blijkt dat: -- het geselecteerde toestel voor warmteopwekking geschikt is om bij de lage aanvoerwatertemperaturen te functioneren; -- de warmteafgifte zodanig is dat er voldoende capaciteit beschikbaar is bij de lage aanvoerwatertemperaturen. • Er is een capaciteitsberekening voor het verwarmingssysteem gemaakt overeenkomstig de geldende normen waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
• Er is een besteksomschrijving / technisch ontwerp van de W-installaties (inclusief de types en specificaties van de verschillende onderdelen) waaruit blijkt dat -- het geselecteerde toestel voor warmteopwekking geschikt is om bij de lage aanvoerwatertemperaturen te functioneren; -- de warmteafgifte zodanig is dat er voldoende capaciteit beschikbaar is bij de lage aanvoerwatertemperaturen. • Er is een capaciteitsberekening voor het verwarmings systeem gemaakt overeenkomstig de geldende normen waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
Toets 1e Oplevering: • Bij de oplevering is vastgesteld dat het verwarmings systeem aan de gekozen eis uit het PvE Frisse Scholen voldoet door middel van een “visuele” inspectie, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Indien via visuele inspectie niet overtuigend is vastgesteld dat aan de gestelde prestatie-eis is voldaan, is door contractstukken, certificaten e.d. aangetoond dat het verwarmingssysteem voldoet aan de gestelde eis.
18 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Energiezuinige verwarming - opwekking en distributie KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• Wanneer een gasgestookte ketel wordt toegepast dient deze te zijn voorzien van Gaskeur HR107. • CV-leidingen die niet door een verblijfsruimte lopen, zijn geïsoleerd.
• Gelijk aan Klasse C.
• Voor de opwekking van warmte dient gebruik gemaakt te worden van restwarmte en/of duurzame energie.
Toelichting:
Toelichting:
Toelichting:
• Zorg wat betreft toestelkeuze en distributiesysteem voor een optimaal rendement.
Toets VO:
• Als warmtebronnen komen in aanmerking: - restwarmte van industriële of andere processen; - omgevingswarmte, benut met behulp van een warmtepomp; - zonnewarmte; - aardwarmte. • Een warmtepomp plus warmte/koude-opslagsysteem kan efficiënt zorgen voor warmte en koude. Bij gebruik van restwarmte kan een absorptiekoelmachine voor koeling zorgen.
Toets TO/bestek:
• Er is een principeschets en een technische omschrijving (rapport voorontwerp installaties) van de W-installaties van de warmteopwekking en distributie (inclusief warmtapwatervoorziening en evt zonneboiler) opgesteld, waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
• Er is een besteksomschrijving / technisch ontwerp van de W-installaties waaruit blijkt dat gekozen merk en type van de ketel moet zijn voorzien van gaskeur HR107. • Indien er duurzame energie wordt toegepast is er een berekening gemaakt van de te verwachten opbrengst.
Toets 1e Oplevering: Toets DO: • Er is een principeschets en een technische omschrijving (hoofdopzet W-installaties) van de W-installaties van de warmteopwekking en distributie opgesteld, inclusief capaciteitsberekeningen, waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. Bij toepassing van een HR-ketel moet rekening gehouden worden met het bereik waarmee de ketel kan moduleren. Veelal zal voor een optimale werking onder deellast de keuze voor meerdere kleine ketels worden gemaakt (cascaderegeling). • Indien er duurzame energie wordt toegepast is er een berekening gemaakt van de te verwachten opbrengst.
• Bij de oplevering is vastgesteld dat de gasgestookte ketel en CV-leidingen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen voldoen door middel van een “visuele” inspectie, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Indien via visuele inspectie niet overtuigend is vastgesteld dat aan de gestelde prestatie-eisen is voldaan, is door contractstukken, certificaten e.d. aangetoond dat de gasgestookte ketel en CV-leidingen voldoen aan de gestelde eisen.
19 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Regeling verwarming KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• De verwarming is voorzien van een weers afhankelijke voorregeling van de aanvoer watertemperatuur. • De verwarming kan per ruimte worden nageregeld. • De naregeling bestaat minimaal uit thermostatische radiatorkranen.
• Gelijk aan Klasse C.
• Gelijk aan Klasse C.
Toelichting:
Toelichting:
Toelichting:
• De regeling van het klimaat draagt bij aan een beperking van het energiegebruik en een verhoging van het comfort.
Toets VO: • Er is een principeschets en een technische omschrijving (rapport voorontwerp installaties) van de W-installaties waaruit blijkt dat de regeling van de verwarming voldoet aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. In de technische omschrijving staan de voorzieningen gemeld. Tevens is er een verwarmingssysteem geselecteerd dat een variabele capaciteit heeft (modulerend) en dat de aanvoerwatertemperatuur kan regelen.
Toets DO: • Er is een principeschets en een technische omschrijving (hoofdopzet W-installaties) van de W-installaties waaruit blijkt dat de regeling van de ventilatie voldoet aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. In de technische omschrijving staan de voorzieningen gemeld. Tevens is er een verwarmingssysteem geselecteerd dat een variabele capaciteit heeft (modulerend) en dat de aanvoerwatertemperatuur kan regelen. Uit de tekeningen blijkt verder dat de regeling per ruimte in elke verblijfsruimte wordt toegepast.
Toets TO/bestek: • Er is een besteksomschrijving / technisch ontwerp van de W-installaties waaruit blijkt dat de regeling van de verwarming voldoet aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. In het bestek zijn de types en specificaties van de voorzieningen vermeld.
Toets 1e Oplevering: • Bij de oplevering is vastgesteld dat de regeling van het verwarmingssysteem aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen voldoet door middel van een “visuele” inspectie, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Indien via visuele inspectie niet overtuigend is vastgesteld dat aan de gestelde prestatie-eisen is voldaan, is door contractstukken, certificaten e.d. aangetoond dat de regeling van het verwarmingssysteem voldoet aan de gestelde eisen.
20 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Energiezuinige koeling KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• Op alle gevels behoudens de noordgevel dient buitenzonwering (screens of uitvalschermen) aanwezig te zijn.
• Gelijk aan Klasse C.
• Gelijk aan Klasse C.
• De productie van ‘interne warmte’ (verlichting • Bij toepassing van mechanische koeling dient en andere gebouwgebonden apparatuur, de koelmachine een COP-waarde (rendement) m.u.v. luchtbehandeling) is maximaal 15W/m2. te hebben die voldoet aan EN14511.
• De gebouwkoeling dient gebaseerd te zijn op een WKO-systeem (warmte koude opslag in de bodem), uitgevoerd conform ISSO publicatie 39.
• Het ventilatiesysteem dient te worden voorzien van een automatische regeling voor zomernacht ventilatie. Dit betekent dat buiten de bedrijfstijden op basis van vooraf ingestelde waarden voor binnen en buiten temperatuur de ventilatie automatisch aan en uitgeschakeld wordt. • Er dienen spuiventilatie-voorzieningen aanwezig te zijn overeenkomstig de eisen voor luchtkwaliteit. Toelichting:
Toelichting:
Toelichting:
• Het voorkomen van opwarming van het • Bij voorkeur wordt er geen mechanische gebouw staat centraal. Dit kan door buitenkoeling toegepast. Gezien de eisen bij zonwering, beperking van de warmteproductie thermisch comfort is dit echter niet altijd binnen, het afvoeren van warmte door mogelijk. In dat geval moet er een zo efficiënt ventilatie en het benutten van de thermische mogelijk koelsysteem worden toegepast. massa.
Toets VO:
• Gezien de eisen op het gebied van thermisch comfort is een koelsysteem noodzakelijk. Dit dient een WKO-systeem te zijn, of een systeem met een gelijkwaardige energie zuinigheid.
Toets TO/bestek:
• Er is een principeschets, een technische omschrijving (rapport voorontwerp installaties) en een voorlopige EPC-berekening waaruit blijkt dat ten aanzien van koeling alle vereiste voorzieningen worden getroffen conform de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. Het bouwkundig ontwerp moet dus zijn voorzien van buitenzonwering, thermische massa (steenachtige constructies) en voldoende te openen ramen (spuiventilatie). Het installatietechnisch ontwerp dient de benodigde voorzieningen voor ventilatie, regeling en koudeopwekking te hebben.
Toets DO: • Er is een principeschets, een technische omschrijving (hoofdopzet W-installaties) en een definitieve EPC-berekening waaruit blijkt dat ten aanzien van koeling aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen wordt voldaan. Toepassing van buitenzonwering en spuiventilatie met te openen ramen zijn verplichte voorzieningen. Voor zomernachtventilatie en het WKO-systeem kan een gelijkwaardig alternatief worden uitgewerkt.
• Er is een besteksomschrijving / technisch ontwerp van de W-installaties waaruit blijkt dat ten aanzien van koeling wordt voldaan aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. Toepassing van buitenzonwering en spuiventilatie met te openen ramen zijn verplichte voorzieningen. Voor zomernachtventilatie en het WKO-systeem kan een gelijkwaardig alternatief worden uitgewerkt.
Toets 1e Oplevering: • Bij de oplevering is vastgesteld dat het gebouw voldoet aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen met betrekking tot de energiezuinige koeling door middel van een “visuele” inspectie, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Indien via visuele inspectie niet overtuigend is vastgesteld dat aan de gestelde prestatie-eisen is voldaan, is door contractstukken, certificaten e.d. aangetoond dat de aspecten van de energiezuinige koeling voldoen aan gestelde eisen.
21 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Energiezuinige verlichting KLASSE C
KLASSE B
• In ruimten waar leestaken worden verricht is daglicht aanwezig (groepsruimten, werkplekken etc.). • De verlichting heeft een lichtopbrengst van minimaal 55 lm/W. • Algemene ruimten, toiletten etc. hebben een veegschakeling. • Verlichtingsarmaturen hebben hoogfrequente voorschakelapparatuur.
• De daglichttoetreding is optimaal. Zie hiervoor • In alle verblijfsruimten is aanwezigheids de eisen bij visueel comfort. detectie. In de groepsruimten kan deze • De toiletten zijn voorzien van aanwezigheidsworden overruled. detectie voor de verlichting. • De verlichting is dimbaar. • De regeling is afgestemd op de hoeveelheid daglicht (bijv. daglichtafhankelijke regeling). • Het gehele gebouw is voorzien van een veeg schakeling.
Toets VO: • Er is een technische omschrijving (rapport voorontwerp installaties) waarin de het principe van de verlichting is beschreven. Hieruit blijkt dat ten aanzien van energie zuinige verlichting wordt voldaan aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een voorlopige EPC-berekening waarin de uitgangs punten ten aanzien van energiezuinige verlichting, zoals benoemd in de technische omschrijving zijn opgenomen.
Toets DO: • Er is een verlichtingsplan waarin de voorzieningen teen aanzien van de verlichting zijn beschreven. Hieruit blijkt dat ten aanzien van energiezuinige verlichting wordt voldaan aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een definitieve EPC-berekening waarin de uitgangs punten ten aanzien van energiezuinige verlichting, zoals benoemd in de technische omschrijving zijn opgenomen.
Toets TO/bestek: • Er is een besteksomschrijving / technisch ontwerp waaruit blijkt dat ten aanzien van energiezuinige verlichting wordt voldaan aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een besteksomschrijving waarin de specificaties van de geselecteerde lampen en armaturen is opgenomen. Hieruit blijkt dat de lichtopbrengst (gemiddeld) minimaal 55lm/W geïnstalleerd vermogen is. Dit gemiddelde is met een berekening aangetoond.
Toets 1e Oplevering: • Bij de oplevering is vastgesteld dat de verlichting aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen voldoet door middel van een “visuele” inspectie, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Indien via visuele inspectie niet overtuigend is vastgesteld dat aan de gestelde prestatie-eisen is voldaan, is door contractstukken, certificaten e.d. aangetoond dat de verlichting voldoet aan gestelde eisen.
22 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
KLASSE A
Bijlage 2.2: Toetsingscriteria – Binnenluchtkwaliteit Ventilatiecapaciteit KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• De CO2-concentratie in groepsruimten (in de ademzone) is tijdens gebruikstijd maximaal 1.200 ppm (parts per million).
• De CO2-concentratie in groepsruimten (in de ademzone) is tijdens gebruikstijd maximaal 950 ppm.
• De CO2-concentratie in groepsruimten (in de ademzone) is tijdens gebruikstijd maximaal 800 ppm.
Toelichting:
Toelichting:
Toelichting:
• De Klasse C-eis is beneden de wettelijke eis voor • Om aan de Klasse B-eis te voldoen is normaliter • Om aan de Klasse A-eis te voldoen is normaliter nieuwbouw (Bouwbesluit 2012) en is daarom een ventilatiecapaciteit vereist van minimaal een ventilatiecapaciteit vereist van minimaal alleen van toepassing bij bestaande bouw. 8,5 dm3/s (30,6 m3/uur) per persoon. 12 dm3/s (43,2 m3/uur) per persoon. • In het reguliere onderwijs dient uitgegaan te worden van minimaal 30 leerlingen en 1 docent per groepsruimte. Van een afwijkende bezetting kan worden uitgegaan indien die bezetting voorafgaand aan de bepaling van de ventilatiecapaciteit is afgesproken met betrokken partijen en formeel is vastgelegd (bijv. in het specifieke PVE van de school). • De hoeveelheid luchtverversing dient te worden bepaald conform de bepalingen uit de norm NEN-EN 13779. Om aan de Klasse C-eis te voldoen is normaliter een ventilatiecapaciteit vereist van minimaal 6 dm3/s (21,6 m3/uur) per persoon. • Bij de eis t.a.v. de CO2-concentratie is uitgegaan van een CO2-buitenconcentratie van 400 ppm. • De ventilatielucht wordt in de verblijfsruimten zó toegevoerd en afgevoerd, dat een goede doorspoeling van de ruimte mogelijk is (hoge ventilatie-effectiviteit). • De voorzieningen voor (natuurlijke) luchttoevoer zijn voor iedere ruimte afzonderlijk en eenvoudig door aanwezige volwassenen te bedienen (op ca. 1 meter hoogte).
Toets VO:
Toets DO:
• Er is een ventilatiestaat waarin per ruimte is aangegeven wat de maximale CO2-concentratie, de bezettingsgraad en de ventilatiecapaciteit is. De ventilatiecapaciteiten voldoen aan de benodigde hoeveelheid verse luchttoevoer voor het behalen van de gekozen eis uit het PvE Frisse Scholen (conform de luchthoeveelheden in de toelichting bij de gekozen eis in het PVE Frisse Scholen of aantoonbaar gelijkwaardig). • Er is een technische omschrijving (rapport voorontwerp installaties) waarin de uitgangspunten ten aanzien van de maximale CO2-concentratie, inclusief uitgangspunten voor de bezettingsgraad van het lokaal (aantal leerlingen en leerkrachten) zijn weergegeven conform de gekozen eis uit het PvE Frisse Scholen. • Er zijn tekeningen van de W-installaties (voorontwerp installaties) waarop de plaats van de luchttoe- en afvoer in de lokalen is aangegeven. De plaats van de luchttoe- en afvoer liggen volgens de tekening zodanig ten opzichte van elkaar dat voldoende doorspoeling van de ruimte gewaarborgd is (expert judgement).
• Er is een ventilatiestaat waarin per ruimte is aangegeven wat de maximale CO2-concentratie, de bezettingsgraad en de ventilatiecapaciteit is. De ventilatiecapaciteiten voldoen aan de benodigde hoeveelheid verse luchttoevoer voor het behalen van de gekozen eis uit het PvE Frisse Scholen (conform de luchthoeveelheden in de toelichting bij de gekozen eis in het PVE Frisse Scholen of aantoonbaar gelijkwaardig). • Er is een technische omschrijving (hoofdopzet W-installaties) waarin de uitgangspunten ten aanzien van de maximale CO2-concentratie, inclusief uitgangspunten voor de bezettingsgraad van het lokaal (aantal leerlingen en leerkrachten) zijn weergegeven conform de gekozen eis uit het PvE Frisse Scholen. • Er zijn tekeningen van de W-installaties (hoofdopzet W-installaties) waarop is aangegeven wat de ventilatiecapaciteit per lokaal is. De ventilatiecapaciteiten voldoen aan de benodigde hoeveelheid verse luchttoevoer voor het behalen van de gekozen eis uit het PvE Frisse Scholen.
23 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
• Er zijn tekeningen van de W-installaties (hoofdopzet W-installaties) waarop de plaats van de luchttoe- en afvoer in de lokalen is aangegeven. De plaats van de luchttoe- en afvoer liggen volgens de tekening zodanig ten opzichte van elkaar dat voldoende doorspoeling van de ruimte gewaarborgd is (expert judgement).
Toets TO/bestek: • Er is een ventilatiestaat waarin per ruimte is aangegeven wat de maximale CO2-concentratie, de bezettingsgraad en de ventilatiecapaciteit is. De ventilatiecapaciteiten voldoen aan de benodigde hoeveelheid verse luchttoevoer voor het behalen van de gekozen eis uit het PvE Frisse Scholen (conform de luchthoeveelheden in de toelichting bij de gekozen eis in het PVE Frisse Scholen of aantoonbaar gelijkwaardig). • Er is een besteksomschrijving / technisch ontwerp van de W-installaties waarin de prestatie-eisen ten aanzien van de maximale CO2-concentratie, inclusief uitgangspunten voor de bezettingsgraad van het lokaal (aantal leerlingen en leerkrachten), zijn vastgelegd. De prestatie-eisen voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er zijn tekeningen van de W-installaties (technisch ontwerp W-installaties) waarop is aangegeven wat de ventilatiecapaciteit per lokaal is. De ventilatiecapaciteiten voldoen aan de benodigde hoeveelheid verse luchttoevoer voor het behalen van de gekozen eis uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een besteksomschrijving / technische omschrijving waarop de plaats van de luchttoe- en afvoer in de lokalen is aangegeven. De plaats van de luchttoe- en afvoer liggen volgens de tekening zodanig ten opzichte van elkaar dat voldoende doorspoeling van de ruimte gewaarborgd is (expert judgement). Bij twijfel is met CFD-berekeningen de ventilatie-effectiviteit bepaald of worden voor oplevering praktijkmetingen uitgevoerd.
Toets 1e Oplevering: • Er is: -- een meetrapportage waarin de resultaten van metingen van het luchttoe- en afvoerdebiet zijn weergegeven. Uit de meetrapportage blijkt dat de gemeten ventilatiedebieten voldoen aan de ontwerpuitgangspunten. De metingen zijn verricht in minimaal 30% van de onderwijsruimten met een minimum van 3 (zie het protocol in Bijlage 3). Eventueel wordt de meetrapportage steekproefsgewijs gecontroleerd. • Of: -- Er is een Ventilatie Prestatie Keuring scholen (VPK scholen) uitgevoerd, waaruit blijkt dat is voldaan aan de gestelde eisen.
Toets 2e Oplevering: • Er is een meetrapportage waarin de resultaten van een CO2-duurmeting zijn weergegeven. Uit de meetrapportage blijkt dat de gemeten CO2-concentratie voldoet aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. De duurmetingen zijn verricht in minimaal 2 representatieve onderwijsruimten gedurende minimaal 10 dagen bij winterweer (zie het protocol in Bijlage 3). Eventueel wordt de meetrapportage steekproefsgewijs gecontroleerd.
24 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Spuiventilatie KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• Groepsruimten hebben ten minste 4 te openen ramen met een totaal oppervlak van minimaal 4 m2, zodanig dat de capaciteit van de spuiventilatievoorzieningen minimaal 6 dm3/s per m2 vloeroppervlak is.
• Gelijk aan Klasse C.
• Groepsruimten hebben ten minste 4 te openen ramen met een totaal oppervlak van minimaal 6 m2, zodanig dat de capaciteit van de spuiventilatievoorzieningen minimaal 9 dm3/s per m2 vloeroppervlak is.
• Van het oppervlak van de te openen delen is minimaal 30% aanwezig bovenin het raamvlak (> 1,8 m) en minimaal 30% onderin het raamoppervlak (<1,8 m). • Spuiventilatievoorzieningen (te openen ramen) zijn licht bedienbaar staand vanaf de vloer en hebben meerdere fixeerstanden (incl. kierstand) of zijn traploos instelbaar. • De spuiventilatievoorzieningen zijn tegelijkertijd met de buitenzonwering te gebruiken. Toelichting: • De spuiventilatiecapaciteit dient te worden bepaald conform de bepalingen uit NEN 1087.
Toets VO:
Toets 1e Oplevering:
• Er zijn bouwkundige tekeningen (gevelaanzichten, plattegronden) waaruit blijkt dat per lokaal het vereiste oppervlak cq capaciteit te openen ramen aanwezig is. • Er komen uit de ontwerpstukken geen risico’s naar voren ten aanzien van het gebruik van spuiventilatievoor zieningen. Denk hierbij aan de positie van te openen ramen (hoog of laag in de gevel) of de draairichting.
Toets DO: • Er zijn bouwkundige tekeningen (gevelaanzichten, plattegronden) waaruit blijkt dat per lokaal het vereiste oppervlak cq capaciteit te openen ramen aanwezig is. • Er komen uit ontwerpstukken geen risico’s naar voren ten aanzien van het gebruik van spuiventilatievoorzieningen. Denk hierbij aan de positie van te openen ramen (hoog of laag in de gevel), de draairichting of de wijze van openen.
• Bij de oplevering is vastgesteld dat het gebouw met betrekking tot de spuiventilatie in de groepsruimten aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen voldoen door middel van een “visuele” inspectie, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Indien via visuele inspectie niet overtuigend is vastgesteld dat aan de gestelde prestatie-eisen is voldaan, is door contractstukken, certificaten e.d. aangetoond dat de spuiventilatie in de groepsruimten van het gebouw voldoen aan de gestelde eisen.
Toets TO/bestek: • Er zijn bouwkundige tekeningen (gevelaanzichten, plattegronden) waaruit blijkt dat per lokaal het benodigde oppervlak cq capaciteit te openen ramen aanwezig is. • Er is een besteksomschrijving / technisch ontwerp waarin specificaties zijn opgenomen ten aanzien van bedienbaarheid van de spuiventilatievoorzieningen (o.a. plaats bediening, uitzetmechanisme, fixatiemogelijkheden).
25 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Kwaliteit van de toevoerlucht KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
Aanwezige mechanische ventilatiesystemen voldoen aan de klasse C-eisen uit cahier P1 Eisen voor gezonde mechanische ventilatiesystemen (2003), Serie Praktijkboek Gezonde Gebouwen ISSO/SBR. Dit betekent o.a.: • De druppelvanger en filtersectie zijn zodanig gematerialiseerd, geproduceerd en afgewerkt dat na ingebruikname de luchtkwaliteit niet nadelig kan worden beïnvloed. Dit geldt ook voor voorzieningen voor natuurlijke ventilatie.
Aanwezige mechanische ventilatiesystemen voldoen aan de Klasse B-eisen uit cahier P1 Eisen voor gezonde mechanische ventilatiesystemen (2003), Serie Praktijkboek Gezonde Gebouwen ISSO/SBR. Dit betekent o.a.: • Alle elementen die in aanraking komen met de toegevoerde ventilatielucht zijn zodanig gematerialiseerd, geproduceerd en afgewerkt dat na ingebruikname de luchtkwaliteit niet nadelig kan worden beïnvloed. Dit geldt ook voor voorzieningen voor natuurlijke ventilatie. • Er wordt geen gebruik gemaakt van • Er wordt geen gebruik gemaakt van recirculatie, recirculatie, behalve in all-airsystemen onwille behalve in all-airsystemen omwille van aan van aanwarming van het gebouw buiten warming van het gebouw buiten gebruikstijd. gebruikstijd. • Filtersecties zijn voorzien van een zakkenfilter • Filtersecties zijn voorzien van een zakkenfilter van minimaal filterklasse F6 of een vergelijkvan minimaal filterklasse F5 of een vergelijkbaar effectief filtersysteem. baar effectief filtersysteem. • De luchtkanalen worden op de bouwplaats • Op de bouwplaats zijn de openingen van voldoende beschermd tegen verontreiniging. stijgschachten afgesloten. Beschermende De openingen van de kanalen worden onderdelen worden pas vlak voor installatie afgesloten. Beschermende onderdelen verwijderd of de stijgschachten worden na worden pas vlak voor installatie verwijderd en installatie (voor ingebruikname) goed voor ingebruikname goed gereinigd. gereinigd. • Bij warmteterugwinning wordt gebruik gemaakt van een type warmteterugwin systeem dat een hoge mate van scheiding tussen retourlucht en toevoerlucht garandeert (bijv. een kruiswisselaar, warmtewiel of twincoil). Bij toepassing van een warmtewiel wordt de retourventilator zuigend opgesteld. • De hoofdkanalen zijn op strategische plaatsen voorzien van inspectieluiken van dusdanige afmetingen dat ze tevens gebruikt kunnen worden voor het schoonmaken van de kanalen. • De in het luchtkanaal ingebouwde ventilatiecomponenten zijn zo veel mogelijk toegankelijk en demontabel voor schoonmaak, onderhoud en vervanging.
Toets VO:
Aanwezige mechanische ventilatiesystemen voldoen aan de Klasse A-eisen uit cahier P1 Eisen voor gezonde mechanische ventilatiesystemen (2003), Serie Praktijkboek Gezonde Gebouwen ISSO/SBR. Dit betekent o.a.: • Alle elementen die in aanraking komen met de toegevoerde ventilatielucht zijn zodanig gematerialiseerd, geproduceerd en afgewerkt dat na ingebruikname de luchtkwaliteit niet nadelig kan worden beïnvloed. Dit geldt ook voor voorzieningen voor natuurlijke ventilatie. • Er wordt geen gebruik gemaakt van recirculatie. • Filtersecties zijn voorzien van een zakkenfilter van minimaal filterklasse F7 of een vergelijkbaar effectief filtersysteem. • De luchtkanalen worden in de fabriek gereinigd en tijdens opslag, vervoer en verblijf op de bouwplaats voldoende beschermd tegen verontreiniging. De openingen van de kanalen worden afgesloten. De kanalen worden pas vlak voor installatie uitgepakt en voor ingebruikname goed gereinigd. • Bij warmteterugwinning wordt gebruik gemaakt van een type warmteterugwin systeem dat 100% scheiding tussen retourlucht en toevoerlucht garandeert (bijv. een kruiswisselaar of twincoil). • De hoofdkanalen zijn op strategische plaatsen voorzien van inspectieluiken van dusdanige afmetingen dat ze tevens gebruikt kunnen worden voor het schoonmaken van de kanalen. • De in het luchtkanaal ingebouwde ventilatiecomponenten zijn zo veel mogelijk toegankelijk en demontabel voor schoonmaak, onderhoud en vervanging.
Toets TO/bestek:
• Er is een principeschets en een technische omschrijving (rapport voorontwerp installaties) van de W-installaties waaruit blijkt dat het luchtbehandelingsysteem is opgebouwd conform de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
Toets DO: • Er is een principeschets en een technische omschrijving (hoofdopzet W-installaties) van de W-installaties waaruit blijkt dat het luchtbehandelingsysteem is opgebouwd conform de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
• Er is een besteksomschrijving / technisch ontwerp van de W-installaties: • waaruit blijkt dat het luchtbehandelingsysteem is opgebouwd conform de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen; • waarin specificaties en types van de verschillende componenten van mechanische ventilatiesystemen zijn weergegeven; uit de specificaties blijkt duidelijk dat aan de gestelde eisen wordt voldaan; • waarin specificaties zijn opgenomen ten aanzien van hygiënisch installeren conform de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
26 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Toets 1e Oplevering: • Bij de oplevering is vastgesteld dat de mechanische ventilatiesystemen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen voldoen door middel van een “visuele” inspectie, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Indien via visuele inspectie niet overtuigend is vastgesteld dat aan de gestelde prestatie-eisen is voldaan, is door contractstukken, certificaten e.d. aangetoond dat de mechanische ventilatiesystemen voldoen aan de gestelde eisen.
27 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Ruimtevolume KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• In groepsruimten is de afstand van vloer tot (verlaagd) plafond minimaal 2,8 m.
• In groepsruimten is de afstand van vloer tot (verlaagd) plafond minimaal 3,2 m.
• In groepsruimten is de afstand van vloer tot (verlaagd) plafond minimaal 3,5 m.
Toelichting:
Toelichting:
• Met een grotere vrije hoogte kan een goede luchtkwaliteit in de leefzone langer worden gegarandeerd. Extra ruimtevolume fungeert als buffer.
• Met een grotere vrije hoogte kan een goede luchtkwaliteit in de leefzone langer worden gegarandeerd. Extra ruimtevolume fungeert als buffer.
Toets VO: • Er zijn bouwkundige tekeningen (doorsneden) waarin is aangegeven wat de vrije hoogte in de lokalen is. De vrije hoogte voldoet aan de gestelde eisen uit het PvE Frisse Scholen. Bij een thermisch open plafond mag ook de ruimte boven het verlaagde plafond bij de plafondhoogte worden gerekend.
Toets DO: • Er zijn bouwkundige tekeningen (doorsneden) waarin is aangegeven wat de vrije hoogte in de lokalen is. De vrije hoogte voldoet aan de gestelde eisen uit het PvE Frisse Scholen. Bij een thermisch open plafond mag ook de ruimte boven het verlaagde plafond bij de plafondhoogte worden gerekend.
Toets TO/bestek: • Er zijn bouwkundige tekeningen (doorsneden) behorend bij de besteksomschrijving / het technisch ontwerp waarin is aangegeven wat de vrije hoogte in de lokalen is. De vrije hoogte voldoet aan de gestelde eisen uit het PvE Frisse Scholen. Bij een thermisch open plafond mag ook de ruimte boven het verlaagde plafond bij de plafondhoogte worden gerekend.
Toets 1e Oplevering: • Bij oplevering is vastgesteld dat de vrije hoogte van de groepsruimten aan de gekozen eis uit het PvE Frisse Scholen voldoet, zo nodig door een onafhankelijk deskundige.
28 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Emissies en stofverspreiding uit bouw- en interieurmaterialen KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• Bouw- en inrichtingsmaterialen bevatten geen • Bouw- en inrichtingsmaterialen bevatten geen • Gelijk aan Klasse B. schadelijke weekmakers/ftalaten (zoals DEHP, schadelijke weekmakers/ftalaten (zoals DEHP, DBP en BBP). DBP en BBP). • Bouw- en inrichtingsmaterialen hebben aantoonbaar lage emissies van formaldehyde en vluchtige organische stoffen. Materialen in vloer en plafond voldoen derhalve aan het Finse emissie- classificatiesysteem M1 (www. rts.fi), het Duitse milieukeur ‘Der Blaue Engel’ (www.blauer-engel.de) of vergelijkbaar. Toelichting:
Toelichting:
• Belangrijke bronnen van ftalaten kunnen zijn PVC-vloerbedekking en vinylbehang.
• Belangrijke bronnen van ftalaten kunnen zijn PVC-vloerbedekking en vinylbehang. • Belangrijke bronnen van formaldehyde kunnen zijn plaatmateriaal (o.a. spaanplaat) en isolatiemateriaal. • Belangrijke bronnen van vluchtige organische stoffen kunnen zijn vloerbedekking, plaatmateriaal (o.a. plafondplaten), verven, lakken en lijmen.
Toets VO: • Objectieve toetsing van dit aspect is in deze fase nog niet mogelijk.
Toets DO: • Er is een globaal overzicht van materialen en afwerkingen waarin relevante bouw- en inrichtingsmaterialen beschreven zijn (o.a. vloerbedekking, plaatmateriaal, wand- en plafondafwerking, verven en lakken). Uit de materiaalomschrijving komen geen risico’s ten aanzien van emissies van materialen naar voren conform de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
Toets TO/bestek: • Er is een besteksomschrijving / beschrijving van de technische specificaties van materialen en afwerkingen waarin de eisen ten aanzien van emissies van materialen zijn vastgelegd conform de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een beschrijving van de technische specificaties van de gekozen plafondafwerking en vloerbedekking t.b.v. de lokalen waaruit blijkt dat de emissies van geselecteerde materialen voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
Toets 1e Oplevering: • Bij de oplevering is door certificaten e.d. aangetoond dat de emissies van bouw- en interieurmaterialen voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
29 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Emissies van apparatuur KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• Verontreinigende apparatuur (bijv. printers, copiers) staat in een aparte ruimte die op onderdruk staat t.o.v. omringende ruimten.
• Gelijk aan Klasse C.
• Verontreinigende apparatuur (bijv. printers, copiers) staat in een aparte ruimte die op onderdruk staat t.o.v. omringende ruimten. • Verontreinigende apparatuur (bijv. printers, copiers) is voorzien van bronafzuiging.
Toelichting:
Toelichting:
• De lucht uit reproruimten wordt direct uit deze ruimten naar buiten afgevoerd waardoor o.a. geurverspreiding in het gebouw wordt voorkomen.
• De lucht uit reproruimten wordt direct uit deze ruimten naar buiten afgevoerd waardoor o.a. geurverspreiding in het gebouw wordt voorkomen.
Toets VO: • Er zijn bouwkundige tekeningen (plattegronden) waaruit blijkt dat in het ontwerp een aparte reproruimte is opgenomen. • Klasse A: Er is een principeschets en een technische omschrijving (rapport voorontwerp installaties) van de W-installaties waaruit blijkt dat adequate bronafzuiging voor verontreinigende apparatuur wordt voorzien.
Toets DO: • Er zijn bouwkundige tekeningen (plattegronden) waaruit blijkt dat in het ontwerp een aparte reproruimte met adequate luchtafzuiging is opgenomen. • Klasse A: Er is een principeschets en een technische omschrijving (hoofdopzet W-installaties) van de W-installaties waaruit blijkt dat adequate bronafzuiging voor verontreinigende apparatuur wordt voorzien.
Toets TO/bestek: • Er zijn bouwkundige tekeningen (plattegronden) waaruit blijkt dat in het ontwerp een aparte reproruimte met adequate luchtafzuiging is opgenomen. • Klasse A: Er is een besteksomschrijving / technisch ontwerp van de W-installaties waarin adequate bronafzuiging voor verontreinigende apparatuur is beschreven.
Toets 1e Oplevering: • Bij de oplevering is vastgesteld dat aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen met betrekking tot verontreinigende apparatuur is voldaan door middel van een “visuele” inspectie, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Indien via visuele inspectie niet overtuigend is vastgesteld dat aan de gestelde prestatie-eisen is voldaan, is door contractstukken, certificaten e.d. aangetoond dat aan de gestelde eisen met betrekking tot verontreinigende apparatuur is voldaan.
30 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Schoonmaakbaarheid KLASSE C
KLASSE B
• De constructie en detaillering bevorderen • Gelijk aan Klasse C. geen aanhechting van stof, vuil, vocht e.d. • Vloerbedekking in groepsruimten is eenvoudig reinigbaar. Toelichting: • Het gebouw en zijn interieur zijn overal goed (nat) reinigbaar. Denk aan nat afneembare wanden, rondaflopende plinten, weggewerkt leidingwerk en zwevende toiletpotten.
Toets VO: • Objectieve toetsing van dit aspect is in deze fase in de meeste gevallen nog niet mogelijk.
Toets DO: • Er zijn ontwerpstukken (globaal overzicht materialen en afwerkingen, principedetails) op basis waarvan de schoonmaakbaarheid globaal kan worden beoordeeld. Denk daarbij aan textiele vloerbedekking of beperkte bereikbaarheid van gevelroosters voor schoonmaak. Uit deze ontwerpstukken komen geen risico’s ten aanzien van schoonmaakbaarheid naar voren conform de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
Toets TO/bestek: • Er zijn een besteksomschrijving / technische specificatie van materialen en afwerkingen en principedetails op basis waarvan de schoonmaakbaarheid globaal kan worden beoordeeld. Denk daarbij aan textiele vloer bedekking of beperkte bereikbaarheid van gevelroosters voor schoonmaak. Uit deze ontwerpstukken komen geen risico’s ten aanzien van schoonmaakbaarheid naar voren conform de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
Toets 1e Oplevering: • Bij oplevering is vastgesteld dat de schoonmaakbaarheid van het gebouw aan de gekozen eis uit het PvE Frisse Scholen voldoet door middel van een “visuele” inspectie, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Indien via visuele inspectie niet overtuigend is vastgesteld dat aan de gestelde prestatie-eisen is voldaan, is door contractstukken, certificaten e.d. aangetoond dat de schoonmaakbaarheid van het gebouw voldoet aan de gestelde eisen.
31 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
KLASSE A • Gelijk aan Klasse C.
Tabaksrook KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• Leerlingen en leerkrachten worden in het schoolgebouw niet blootgesteld aan tabaksrook.
• In het gebouw wordt niet gerookt, ook niet in een rookruimte.
• In het gebouw en op het schoolplein wordt niet gerookt (conform de criteria van De Rookvrije School van Stivoro).
Toelichting: • Mocht men roken binnen de school toe willen staan, dan moet worden voorzien in een afsluitbare rookruimte met eigen afzuigsysteem waardoor de ruimte op onderdruk staat ten opzichte van de omringende ruimten.
Toets VO: • Er zijn bouwkundige tekeningen (plattegronden) waaruit blijkt of in het ontwerp een rookruimte is opgenomen. Indien is gekozen voor de Frisse Scholen-eis van Klasse A of B is op de plattegronden geen rookruimte aanwezig.
Toets DO: • Er zijn bouwkundige tekeningen (plattegronden) waaruit blijkt of in het ontwerp een rookruimte is opgenomen. • Wanneer er wel een rookruimte aanwezig is zijn er bouw kundige tekeningen (plattegronden) en een principeschets en technische omschrijving (hoofdopzet W-installaties) van de W-installaties waarmee aangetoond wordt dat wordt voldaan aan de in het PvE Frisse Scholen gestelde eisen voor rookruimten. • Indien is gekozen voor de Frisse Scholen-eis van Klasse A of B is op de plattegronden geen rookruimte aanwezig.
Toets TO/bestek: • Er zijn bouwkundige tekeningen (plattegronden) waaruit blijkt of in het ontwerp een rookruimte is opgenomen. • Wanneer er wel een rookruimte aanwezig is zijn er bouwkundige tekeningen (plattegronden) en een principeschets en het technisch ontwerp van de W-installaties waarmee aangetoond wordt dat wordt voldaan aan de in het PvE Frisse Scholen gestelde eisen voor rookruimten. • Indien is gekozen voor de Frisse Scholen-eis van Klasse A of B is op de plattegronden geen rookruimte aanwezig.
Toets 1e Oplevering: • Bij oplevering is vastgesteld dat het gebouw met betrekking tot tabaksrook voldoet aan de gekozen eis uit het PvE Frisse Scholen door middel van een “visuele” inspectie, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Indien via visuele inspectie niet overtuigend is vastgesteld dat aan de gestelde prestatie-eis is voldaan, is door contractstukken, certificaten e.d. aangetoond dat het gebouw met betrekking tot tabaksrook voldoet aan de gestelde eisen.
32 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Toiletten KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• Geurverspreiding vanuit toiletten naar elders in het gebouw wordt voorkomen. • De toiletruimten worden op onderdruk gehouden t.o.v. de omliggende ruimten. • De afvoercapaciteit van de toiletten bedraagt minimaal 50 m3/uur afzuiging per toilet(pot)/ urinoir. • Vloeren en wanden (tot min. 70 cm hoogte) zijn zo uitgevoerd dat urine niet in het materiaal kan trekken. • De lucht uit toiletten wordt beschouwd als retourlucht en wordt direct uit deze ruimten naar buiten afgevoerd.
• Gelijk aan Klasse C.
• Gelijk aan Klasse C.
Toets VO:
• In toiletruimten voor de jongste kinderen is spuiventilatie mogelijk, door te openen ramen in de gevel.
Toets TO/bestek:
• Er is een principeschets van de W-installaties waarin is aangegeven wat de luchtafvoerhoeveelheden in de toiletten zijn. De luchtafvoerhoeveelheden voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Klasse A: Er zijn bouwkundige tekeningen (plattegronden) waaruit blijkt dat de toiletten voor de jongste leerlingen zijn voorzien van een spuiventilatiemogelijkheid.
Toets DO: • Er is een principeschets en een technische omschrijving (hoofdopzet W-installaties) van de W-installaties waarin is aangegeven wat de luchtafvoerhoeveelheden in de toiletten zijn. De luchtafvoerhoeveelheden voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een globaal overzicht van materialen en afwerkingen waarin is beschreven wat de wand- en vloerafwerking is in de toiletten. De vloer- en wandafwerking voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Klasse A: Er zijn bouwkundige tekeningen (plattegronden) waaruit blijkt dat de toiletten voor de jongste leerlingen zijn voorzien van een spuiventilatiemogelijkheid.
• Er is een ontwerp van de W-installaties (principeschema en technisch ontwerp W-installaties) waarin is aange geven wat de luchtafvoerhoeveelheden in de toiletten zijn. De luchtafvoerhoeveelheden voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een besteksomschrijving / beschrijving van de technische specificaties van materialen en afwerkingen waarin is beschreven wat de wand- en vloerafwerking is in de toiletten. De vloer- en wandafwerking voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Klasse A: Er zijn bouwkundige tekeningen (plattegronden) waaruit blijkt dat de toiletten voor de jongste leerlingen zijn voorzien van een spuiventilatiemogelijkheid.
Toets 1e Oplevering: • Bij de oplevering is vastgesteld dat de toiletten aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen voldoen, door middel van een “visuele” inspectie, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Indien via visuele inspectie niet overtuigend is vastgesteld dat aan de gestelde prestatie-eisen is voldaan: -- is door contractstukken, certificaten e.d. aangetoond dat de toiletten voldoen aan de gestelde eisen. Of -- is er een meetrapportage waarin de resultaten van metingen van de afzuigcapaciteit van de toiletten zijn weergegeven. Uit de meetrapportage blijkt dat de gemeten debieten voldoen aan de ontwerpuitgangs punten. De metingen zijn verricht in minimaal 30% van de toiletruimten met een minimum van 3. Eventueel wordt de meetrapportage steekproefsgewijs gecontroleerd.
33 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Legionella KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• Installaties voor warm en koud tapwater moeten worden uitgevoerd conform de bepalingen in ISSO-publicatie 55.1 Legionellabestrijding.
• Gelijk aan Klasse C.
• Gelijk aan Klasse C.
Toets VO: • Er is een technische omschrijving (rapport voorontwerp installaties) van de W-installaties waaruit blijkt dat aan de eisen t.a.v. legionellabestrijding wordt voldaan.
Toets DO: • Er is een technische omschrijving (hoofdopzet W-installaties) van de W-installaties waaruit blijkt dat aan de eisen t.a.v. legionellabestrijding wordt voldaan.
Toets TO/bestek: • Er is een besteksomschrijving / technisch ontwerp van de W-installaties waaruit blijkt dat aan de eisen t.a.v. legionellabestrijding wordt voldaan.
Toets 1e Oplevering: • Bij de oplevering is vastgesteld dat het gebouw met betrekking tot legionella voldoet aan de gekozen eis uit het PvE Frisse Scholen, door middel van een “visuele” inspectie, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Indien via visuele inspectie niet overtuigend is vastgesteld dat aan de gestelde prestatie-eis is voldaan, is door contractstukken, certificaten e.d. aangetoond dat het gebouw met betrekking tot legionella voldoet aan de gestelde eis.
34 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Asbest KLASSE C
KLASSE B
• In het schoolgebouw is geen asbest aanwezig • Gelijk aan Klasse C. dat een actueel risico oplevert (er is sprake van een risico als asbest niet of nauwelijks met een bindmateriaal is toegepast, of als asbesthoudende materiaal beschadigd of verweerd is). • Wanneer asbest in het gebouw aanwezig is dat geen actueel risico oplevert is, is bekend waar dit aanwezig is en wat de risico’s zijn. Dit is vastgelegd in een asbestbeheersplan.
Toets alle fasen: • Op het moment dat in scholen waarvoor de bouwver gunning voor 1994 is aangevraagd sloop- of renovatie werkzaamheden worden uitgevoerd is een asbestin ventarisatie aanwezig. De asbestinventarisatie is uitgevoerd door een gecertificeerd inventarisatiebedrijf (Sc-540 of gelijkwaardig) voorafgaand aan de sloop- of renovatie werkzaamheden. • Bij direct risico wordt het asbest door een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf verwijderd. • Is geen sprake van direct risco dan is een asbestbeheers plan opgesteld.
35 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
KLASSE A • Gelijk aan Klasse C.
Bijlage 2.3: Toetsingscriteria – Thermisch binnenklimaat Operatieve temperatuur winter / zomer KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• De operatieve temperatuur ligt in het stookseizoen tussen 20 en 24°C.
• De operatieve temperatuur ligt in het stookseizoen tussen 21 en 23°C.
Winter • De operatieve temperatuur (combinatie van de luchttemperatuur en stralingstemperatuur) ligt in het stookseizoen (beneden een gemiddelde buitentemperatuur van 10°C) tussen 19 en 25°C. Zomer • De eisen t.a.v. de operatieve temperatuur in de • De eisen t.a.v. de operatieve temperatuur in de • De eisen t.a.v. de operatieve temperatuur in de zomer (boven een gemiddelde buitentemperazomer zijn afhankelijk van de aanwezigheid zomer zijn afhankelijk van de aanwezigheid tuur van 10°C) zijn afhankelijk van de aanwezigvan actieve koeling in het gebouw. van actieve koeling in het gebouw. heid van actieve koeling in het gebouw. • Bij passieve koeling geldt een glijdende • Bij passieve koeling geldt een glijdende • Bij passieve koeling geldt een glijdende temperatuurschaal, waarbij de grenswaarden temperatuurschaal, waarbij de grenswaarden temperatuurschaal, waarbij de grenswaarden van de temperatuur binnen enigszins oplopen van de temperatuur binnen enigszins oplopen van de temperatuur binnen enigszins oplopen met de buitentemperatuur volgens de met de buitentemperatuur volgens de met de buitentemperatuur volgens de volgende formule: volgende formule: volgende formule: operatieve temperatuur binnen = 0,33 operatieve temperatuur binnen = 0,33 operatieve temperatuur binnen = 0,33 lopende gemiddelde buitentemperatuur +18,8 lopende gemiddelde buitentemperatuur +18,8 lopende gemiddelde buitentemperatuur +18,8 ± 4°C (NEN-EN 15251, annex A2, Cat III). ± 3°C (NEN-EN 15251, annex A2, Cat II). ± 2°C (NEN-EN 15251, annex A2, Cat I). • Bij zichtbare actieve koeling ligt de operatieve temperatuur tussen 22 en 27°C.
• Bij zichtbare actieve koeling ligt de operatieve temperatuur tussen 23 en 26°C.
• Bij zichtbare actieve koeling ligt de operatieve temperatuur tussen 23,5 en 25,5°C.
Toelichting: • Eisen voor gebouwen met passieve koeling (bijv. te openen ramen, vloerkoeling) komen overeen met NEN-EN 15251, Annex A2. Voorwaarden voor toepassing van deze eis zijn de aanwezigheid van (makkelijk bruikbare) te openen ramen en een vrije kledingkeuze. • Eisen voor gebouwen met zichtbare actieve koeling komen overeen met NEN-EN-ISO 7730. • Bij temperatuuroverschrijdingsberekeningen wordt het referentiejaar RA2008T1 (volgens NEN 5060) aangehouden. • De hoeveelheid zontoetreding in ruimten wordt zo veel mogelijk beperkt door op zonbelaste gevels (zuid, oost en west) buitenzonwering of zonwerende beglazing met een zontoetredingsfactor (ZTA) ≤ 0,4 en een lichttoetredingsfactor (LTA) ≥ 0,6 toe te passen. • Waar mogelijk wordt gebruikgemaakt van de actieve thermische massa van het gebouw (zomernachtventilatie, steenachtige binnenwanden of thermisch open plafonds).
Toets VO: • Er is een document waarin de uitgangpunten voor de grenswaarden van de operatieve temperatuur per ruimte zijn beschreven. Deze uitgangspunten voor de temperatuur voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een technische omschrijving van het ontwerp (rapport voorontwerp installaties) waarin de uitgangspunten ten
aanzien van de operatieve temperatuur zijn weergegeven conform de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
36 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Toets DO:
Toets 1e Oplevering:
• Er is een document waarin de uitgangpunten voor de grenswaarden van de operatieve temperatuur per ruimte zijn beschreven. Deze uitgangspunten voor de temperatuur voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een technische omschrijving van het ontwerp (hoofdopzet W-installaties) waarin de uitgangspunten ten aanzien van de operatieve temperatuur zijn weergegeven conform de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er zijn TO-berekeningen (referentiejaar RA2008T1, NEN 5060) van representatieve ruimten waarmee wordt aangetoond dat het ontwerp voldoet aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
Toets TO/bestek: • Er is een document waarin de uitgangpunten voor de grenswaarden van de operatieve temperatuur per ruimte zijn beschreven. Deze uitgangspunten voor de temperatuur voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een besteksomschrijving / technisch ontwerp van de W-installaties waarin de uitgangspunten ten aanzien van de operatieve temperatuur zijn weergegeven conform de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er zijn TO-berekeningen (referentiejaar RA2008T1, NEN 5060) van representatieve ruimten waarmee wordt aangetoond dat het ontwerp voldoet aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
• Ten aanzien van het toetsen van het thermisch binnen klimaat is geen criteria bij 1e Oplevering mogelijk.
Toets 2e Oplevering: • Er is een meetrapportage waarin de resultaten van duurmetingen van de operatieve temperatuur bij representatief winterweer zijn weergegeven. Uit de meetrapportage blijkt dat de gemeten temperaturen voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. De duurmetingen zijn verricht in minimaal 2 representatieve onderwijsruimten gedurende minimaal 10 dagen (zie het protocol in Bijlage 3.2). Eventueel wordt de meetrapportage steekproefsgewijs gecontroleerd. • Er is een meetrapportage waarin de resultaten van duurmetingen van de operatieve temperatuur bij representatief zomerweer zijn weergegeven. Uit de meetrapportage blijkt dat de gemeten temperaturen voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. De duurmetingen zijn verricht in minimaal 2 representa tieve onderwijsruimten gedurende minimaal 10 dagen (zie het protocol in Bijlage 3.2). Eventueel wordt de meetrapportage steekproefsgewijs gecontroleerd.
37 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Individuele beïnvloeding KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• Actieve componenten voor verwarming zijn in het stookseizoen per verblijfsruimte hand matig regelbaar met een bandbreedte van minimaal 3°C binnen de gekozen grens waarden voor de operatieve temperatuur.
• Actieve componenten voor verwarming zijn in het stookseizoen per verblijfsruimte hand matig regelbaar met een bandbreedte van minimaal 4°C binnen de gekozen grenswaarden voor de operatieve temperatuur.
• Actieve componenten voor verwarming en koeling zijn het hele jaar (’s winters en ’s zomers) per verblijfsruimte handmatig regelbaar met een bandbreedte van minimaal 4°C binnen de gekozen grenswaarden voor de operatieve temperatuur.
• De snelheid van de temperatuurregeling is maximaal 1 graad per half uur.
• Gelijk aan Klasse C.
• Gelijk aan Klasse C.
• De bedieningsknop voor de temperatuur moet • De bedieningsknop voor de temperatuur moet • De bedieningsknop voor de temperatuur moet zonder instructie te begrijpen zijn. zonder instructie te begrijpen zijn. zonder instructie te begrijpen zijn.
• Indien (buiten)zonwering aanwezig is dient deze vanuit de groepsruimten bedienbaar (of te overrulen) te zijn.
• De temperatuur kan door de docent worden beïnvloed met één bedieningsknop. Deze knop is buiten bereik van de leerlingen aangebracht (bijv. op wand naast het schoolbord).
• De temperatuur kan door de docent worden beïnvloed met één bedieningsknop. Deze knop is buiten bereik van de leerlingen aangebracht (bijv. op wand naast het schoolbord).
• Gelijk aan Klasse C.
• Gelijk aan Klasse C.
Toets VO:
Toets 1e Oplevering:
• Er is een technische omschrijving (rapport voorontwerp installaties) waarin is beschreven welke voorzieningen worden aangebracht voor beïnvloeding van de tempe ratuur (bijv. een thermostatische radiatorknop of een wandthermostaat). Hieruit blijkt dat de temperatuur in de ruimten kan worden beïnvloed conform de eisen uit het PvE Frisse Scholen.
Toets DO:
• Bij de oplevering is vastgesteld dat de individuele beïnvloeding van de temperatuur aan de gestelde prestatie-eis voldoet door middel van een “visuele” inspectie, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Indien via visuele inspectie niet overtuigend is vastgesteld dat aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen is voldaan, is door contractstukken, certificaten e.d. aangetoond dat de individuele beïnvloeding van de temperatuur voldoet aan de gestelde eisen.
• Er is een technische omschrijving (hoofdopzet W-instal laties) waarin is beschreven welke voorzieningen worden aangebracht voor beïnvloeding van de temperatuur (bijv. een thermostatische radiatorknop of een wand thermostaat). Hieruit blijkt dat de temperatuur in de ruimten effectief kan worden beïnvloed conform de eisen uit het PvE Frisse Scholen.
Toets TO/bestek: • Er is een bestekomschrijving / technisch ontwerp van de W-installaties waarin is beschreven welke voorzieningen worden aangebracht voor beïnvloeding van de tempera tuur (bijv. een thermostatische radiatorknop of een wandthermostaat) Hieruit blijkt dat de temperatuur in de ruimten effectief kan worden beïnvloed conform de eisen uit het PvE Frisse Scholen. Uit de specificaties van de toe te passen voorzieningen blijkt dat deze voldoende effectief en gebruiksvriendelijk zijn. • Er is een besteksomschrijving / technische specificatie van materialen waarin specificaties van (buiten)zonwering worden beschreven (indien van toepassing). De bediening van de (buiten)zonwering voldoet aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
38 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Lokaal thermisch discomfort KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• De luchtsnelheden in de leefzone (het deel van • De luchtsnelheden in de leefzone zijn ‘s de groepsruimte waar leerlingen en docenten zomers niet hoger dan 0,20 m/s. verblijven) zijn ‘s zomers niet hoger dan • De luchtsnelheden in de leefzone zijn ‘s 0,23 m/s. winters niet hoger dan 0,16 m/s. • De luchtsnelheden in de leefzone zijn ‘s winters niet hoger dan 0,19 m/s.
• De luchtsnelheden in de leefzone zijn ‘s zomers niet hoger dan 0,16 m/s. • De luchtsnelheden in de leefzone zijn ‘s winters niet hoger dan 0,13 m/s.
• De vloertemperatuur ligt tussen 17 en 29°C (conform de Klasse C-eis van de norm NEN-EN-ISO 7730).
• De vloertemperatuur ligt tussen 19 en 26°C (conform de Klasse B-eis van de norm NEN-EN-ISO 7730). • Daar waar kinderen op de vloer zitten is de vloertemperatuur minimaal 22°C.
• De vloertemperatuur ligt tussen 19 en 26°C (conform de Klasse A-eis van de norm NEN-EN-ISO 7730). • Daar waar kinderen op de vloer zitten is de vloertemperatuur minimaal 22°C.
• De verticale temperatuurgradiënt (verschil tussen de luchttemperatuur op enkel- en hoofdhoogte) is <4 K/m.
• De verticale temperatuurgradiënt (verschil tussen de luchttemperatuur op enkel- en hoofdhoogte) is <3 K/m.
• De verticale temperatuurgradiënt (verschil tussen de luchttemperatuur op enkel- en hoofdhoogte) is <2 K/m.
• De stralingstemperatuurasymmetrie (verschil in temperatuur van tegenoverliggende vlakken) voldoet aan de Klasse C-eisen van de norm NEN-EN-ISO 7730: - bij een warm plafond <7°C; - bij een koude wand <13°C; - bij een koud plafond <18°C; - bij een warme wand <35°C.
• De stralingstemperatuurasymmetrie (verschil in temperatuur van tegenoverliggende vlakken) voldoet aan de Klasse B-eisen van de norm NEN-EN-ISO 7730: - bij een warm plafond <5°C; - bij een koude wand <10°C; - bij een koud plafond <14°C; - bij een warme wand <23°C.
• De stralingstemperatuurasymmetrie (verschil in temperatuur van tegenoverliggende vlakken) voldoet aan de Klasse A-eisen van de norm NEN-EN-ISO 7730: - bij een warm plafond <5°C; - bij een koude wand <10°C; - bij een koud plafond <14°C; - bij een warme wand <23°C.
• In plaats van de aangegeven luchtsnelheden kan ook worden uitgegaan van de Draught Rate (DR) ofwel het verwachte percentage ontevredenen als gevolg van tocht. Voor Klasse B geldt een DR<20%.
• In plaats van de aangegeven luchtsnelheden kan ook worden uitgegaan van de Draught Rate (DR) ofwel het verwachte percentage ontevredenen als gevolg van tocht. Voor Klasse A geldt een DR<10%.
• De stralingstemperatuur (de gemiddelde oppervlaktetemperatuur van plafond, vloer, wanden, ramen, verwarmingspanelen en inrichting) in groepsruimten is ‘s winters hoger dan de luchttemperatuur. Toelichting: • Eisen voor lokaal thermisch discomfort zijn in overeenstemming met NEN-EN-ISO 7730. • In plaats van de aangegeven luchtsnelheden kan ook worden uitgegaan van de Draught Rate (DR) ofwel het verwachte percentage ontevredenen als gevolg van tocht. Voor Klasse C geldt een DR<30%. • Het tochtrisico wordt bepaald op nek- (1,1 m) en enkelniveau (0,1 m) met gesloten ramen en deuren. • Het risico op tocht is groot bij glasvlakken met een hoogte van >1,5 à 2 m (uitgaande van HR++- glas met U < 1,2 W/m2K) ten gevolge van koudeval in de winter. Koudeval kan worden beperkt door bijv. verwarmings lichamen aan te brengen onder het glas of door toepassing van driedubbel glas.
Toets VO: • Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten voor het lokaal thermisch discomfort (tocht, vloertemperatuur, verticale temperatuurgradiënt en stralingsasymmetrie) zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een technische omschrijving (rapport voorontwerp
installaties) waarin de uitgangspunten ten aanzien van maximale luchtsnelheden ten gevolge van installaties zijn weergegeven. De maximale luchtsnelheden voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
39 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
• Er is een principeschets van de W-installaties waaruit blijkt dat het principe voor warmteafgifte zodanig is dat de stralingstemperatuur ‘s winters hoger is dan de lucht temperatuur.
Toets DO: • Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten voor het lokaal thermisch discomfort (tocht, vloertemperatuur, verticale temperatuurgradiënt en stralingsasymmetrie) zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een technische omschrijving (hoofdopzet W-instal laties) waarin de uitgangspunten ten aanzien van maximale luchtsnelheden ten gevolge van installaties en de uitgangspunten voor de vloertemperatuur zijn weergegeven conform de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een technische omschrijving (hoofdopzet W-installaties) waarin specificaties worden gegeven van de geselecteerde luchttoevoerroosters (anemostaten). Hieruit blijkt dat de luchttoevoerroosters zodanig zijn geselecteerd dat wordt voldaan aan de gekozen eisen ten aanzien van tocht uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een principeschets van de W-installaties waaruit blijkt dat het principe voor warmteafgifte zodanig is dat de stralingstemperatuur ‘s winters hoger is dan de lucht temperatuur. • Uit de ontwerpstukken komen geen risico’s naar voren ten aanzien van de eisen voor tocht. Risicofactoren zijn o.a. de plaats en het type van voorzieningen voor natuurlijke luchttoevoer (gevelroosters) of koudeval bij hoge glas vlakken. Bij eventuele risico’s is er een bouwfysische rapportage waarin met berekeningen is aangetoond dat wordt voldaan aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Uit het ontwerp van de W-installaties of details van de vloeropbouw komen geen risico’s voor de vloertemperatuur naar voren ten aanzien van de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Uit de ontwerpstukken komen geen risico’s naar voren ten aanzien van de eisen voor de stralingsasymmetrie. Wanneer grote glasoppervlakken (koude wand) of verwarming via een stralingsplafond (warm plafond) worden toegepast is er een bouwfysische rapportage aanwezig waarin met een berekening aangetoond dat wordt voldaan aan de gekozen eisen t.a.v. stralingsasymmetrie.
Toets TO/bestek: • Er is een bestekomschrijving / technische ontwerp van de W-installaties waarin de prestatie-eisen t.a.v. het lokaal thermisch discomfort (tocht, vloertemperatuur, verticale temperatuurgradiënt en stralingsasymmetrie) zijn vast gelegd conform de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
• Er is een besteksomschrijving / technisch ontwerp van de W-installaties waarin specificaties worden gegeven van de geselecteerde luchttoevoerroosters (anemostaten). Hieruit blijkt dat de luchttoevoerroosters zodanig zijn geselecteerd dat wordt voldaan aan de gekozen eisen ten aanzien van de maximale luchtsnelheden uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een principeschets van de W-installaties waaruit blijkt dat het principe voor warmteafgifte zodanig is dat de stralingstemperatuur ‘s winters hoger is dan de lucht temperatuur. • Klasse B en A: Indien niet is gekozen voor de toepassing van vloerverwarming is er een bouwfysische rapportage waarin met berekeningen is aangetoond dat met de gekozen oplossing minimaal 90% van de gebruikstijd aan de gekozen eisen voor de vloertemperatuur uit het PvE Frisse Scholen kan worden voldaan. • Uit de ontwerpstukken komen geen risico’s naar voren ten aanzien van de eisen voor tocht. Risicofactoren zijn o.a. de plaats en het type van voorzieningen voor natuurlijke luchttoevoer (gevelroosters) of koudeval bij hoge glasvlakken. Bij eventuele risico’s is er een bouwfysische rapportage waarin met berekeningen is aangetoond dat wordt voldaan aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Uit de ontwerpstukken komen geen risico’s naar voren ten aanzien van de eisen voor de stralingsasymmetrie. Wanneer grote glasoppervlakken (koude wand) of verwarming via een stralingsplafond (warm plafond) worden toegepast is er een bouwfysische rapportage aanwezig waarin met een berekening aangetoond dat wordt voldaan aan de gekozen eisen t.a.v. stralingsasymmetrie.
1e Oplevering: • Bij de oplevering is door middel van een “visuele” inspectie vastgesteld dat het risico op klachten over lokaal thermisch discomfort (tocht, vloertemperatuur, verticale temperatuurgradiënt en stralingsasymmetrie) beperkt is, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Indien via visuele inspectie niet overtuigend is vastgesteld dat aan de gekozen tocht-eisen uit het PvE Frisse Scholen is voldaan, wordt een meetrapportage opgesteld waarin de resultaten van metingen van de luchtsnelheid of draught rate ten gevolge van de mechanische luchttoevoer zijn weergegeven. De metingen zijn op relevante meetposities uitgevoerd op nek- (1,1 m) en enkelniveau (0,1 m) met gesloten ramen en deuren. Uit de meetrapportage blijkt dat de gemeten waarden voldoen aan de gestelde eisen uit het PvE Frisse Scholen. Eventueel wordt de meetrapportage steekproefsgewijs gecontroleerd. • Bij afwijking van de uitgangspunten uit het TO/bestek of bij klachten over het thermisch binnenklimaat worden bij representatieve buitencondities metingen van tocht, de vloertemperatuur, de verticale tempreatuurgradient en/of stralingsasymmetrie uitgevoerd, waaruit blijkt dat aan de gestelde eisen wordt voldaan.
40 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Bijlage 2.4: Toetsingscriteria – Visueel comfort Kunstlicht KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• Kunstverlichting in de groepsruimten voldoet aan de eisen uit NEN-EN 12464-1.
• Het verlichtingssterkte door kunstlicht is op werkvlakniveau minimaal 500 lux met een gelijkmatigheidsindex van minimaal 0,7.
• De verlichtingssterkte door kunstlicht op het werkblad van leerlingen is minimaal 500 lux. met een gelijkmatigheidsindex van minimaal 0,7.
• Het verlichtingssterkte door kunstlicht is op werkvlakniveau minimaal 300 lux met een gelijkmatigheidsindex van minimaal 0,7.
• Indien geen digitale schoolborden worden toegepast zijn er speciale (apart schakelbare) armaturen waarmee een verlichtingssterkte van 500 lux (verticaal) op het schoolbord wordt behaald.
• Werkplekken voor docenten hebben persoonlijke voorzieningen voor taakverlichting, met een verlichtingssterkte van minimaal 750 lux op het werkblad.
• De UGRL (waarde voor de beperking van de ‘verblindingshinder’ ) van de in degroeps ruimten toegepaste armaturen is <19.
• De UGRL (waarde voor de beperking van de ‘verblindingshinder’ ) va n de in de lokalen toegepaste armaturen is <16.
• De kleurweergaveindex (Ra) van de verlichting is minimaal 80 of vergelijkbaar.
Toets VO:
Toets 1e Oplevering:
• Er is een document waarin de uitgangpunten voor de verlichtingssterkte per ruimte zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
Toets DO: • Er is een document waarin de uitgangpunten voor de verlichtingssterkte per ruimte zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een verlichtingsplan waarin de verlichtingssterkte per ruimte is aangegeven. De aangegeven verlichtings sterkten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
• Bij de oplevering is vastgesteld dat de verlichtingssterkte voldoet aan de gekozen eis uit het PvE Frisse Scholen, via -- productiespecificatie, certificaten e.d. Of -- een meetrapportage waarin de resultaten van metingen van de verlichtingssterkte zijn weergegeven. Uit de meetrapportage blijkt dat de gemeten verlichtings sterkten voldoen aan de ontwerpuitgangspunten. De metingen zijn verricht in minimaal 30% van de onderwijsruimten met een minimum van 3 (zie het protocol in Bijlage 3). Eventueel wordt de meet rapportage steekproefsgewijs gecontroleerd.
Toets TO/bestek: • Er is een document waarin de uitgangpunten voor de verlichtingssterkte per ruimte zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een verlichtingsplan waarin de verlichtingssterkte per ruimte is aangegeven. De aangegeven verlichtings sterkten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. Dit is met een berekening aangetoond. • Er is een besteksomschrijving waarin de specificaties van de geselecteerde lampen en armaturen is opgenomen. Deze voldoen aantoonbaar aan de gekozen eisen aan de UGRL en de kleurweergaveindex uit het PvE Frisse Scholen.
41 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Daglicht KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• De daglichtfactor op het werkvlak in de groepsruimtes is gemiddeld over de ruimte minimaal 3%.
• De daglichtfactor op het werkvlak in de groepsruimtes is gemiddeld over de ruimte minimaal 5%.
• De daglichtfactor op het werkvlak in de groepsruimtes is gemiddeld over de ruimte minimaal 7%.
• Glas is blank of grijsgetint. De lichttoetredingsfactor (LTA-waarde) van het glas is minimaal 0,60.
• Glas is blank of grijsgetint. De lichttoetredingsfactor (LTA-waarde) van het glas is minimaal 0,75.
• Het percentage glas in de gevel van groepsruimten is minimaal 30%.
Toets VO:
Toets 1e Oplevering:
• Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten ten aanzien van de daglichtfactor zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Uit de ontwerpstukken komen geen risico’s naar voren ten aanzien van de eisen voor daglichttoetreding. Denk daarbij aan groepsruimten met een gering percentage glas in de gevel (<30%).
Toets DO: • Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten ten aanzien van de daglichtfactor zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een bouwfysische rapportage waarin middels een berekening wordt aangetoond dat ten aanzien van de daglichtfactor wordt voldaan aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een globaal overzicht van materialen en afwerkingen waarin de lichttoetredingsfactor (LTA) van het in de lokalen toegepaste glas is beschreven. De LTA van het glas voldoet aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
• Bij de oplevering is vastgesteld dat het gebouw met betrekking tot de daglichtfactor conform de uitgangspunten van de berekening van de TO/bestek fase is uitgevoerd, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Bij de oplevering is door middel van productspecificatie, certificatie, contractstukken ed aangetoond, dat het glas voldoet aan de vereiste LTA-waarde. • Bij de oplevering is vastgesteld dat het percentage glas in de gevel van de groepsruimten aan de gestelde prestatieeis voldoet door middel van een “visuele” inspectie, zo nodig door een onafhankelijke deskundige. • Bij afwijking van de uitgangspunten van de berekening van de TO/bestek fase wordt een nieuwe berekening (of meting) met betrekking tot de daglichtfactor opgesteld op basis van de werkelijke situatie, waaruit blijkt dat aan de gestelde eis is voldaan.
Toets TO/bestek: • Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten ten aanzien van de daglichtfactor zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een bestekomschrijving waarin de prestatie-eisen ten aanzien van de daglichttoetreding zijn vastgelegd. De prestatie-eisen voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een bouwfysische rapportage waarin middels een berekening wordt aangetoond dat ten aanzien van de daglichtfactor wordt voldaan aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is besteksomschrijving / technische specificatie van materialen waarin de lichttoetredingsfactor (LTA) van het in de lokalen toegepaste glas is beschreven. De LTA van het glas voldoet aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
42 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Helderheidswering KLASSE C
KLASSE B
• Bij aanwezigheid van digitale schoolborden is in de groepsruimten (ook aan de noordzijde) helderheidwering aanwezig, waarmee hinderlijk tegenlicht en hinderlijke reflecties worden voorkomen.
• In de groepsruimten (ook aan de noordzijde) is • Gelijk aan Klasse B. helderheidwering aanwezig, waarmee hinderlijk tegenlicht en hinderlijke reflecties worden voorkomen.
• De helderheidswering wordt zodanig geselecteerd dat luminantieverhoudingen (‘contrasten’ in het gezichtsveld) tussen taak (bijv. schrift), directe omgeving (bijv. tafelblad) en periferie (bijv. raam) maximaal 1:10:30 (taak:directe omgeving: periferie) bedragen.
• De helderheidswering wordt zodanig geselecteerd dat luminantieverhoudingen (‘contrasten’ in het gezichtsveld) tussen taak (bijv. schrift), directe omgeving (bijv. tafelblad) en periferie (bijv. raam) maximaal 1:3:10 (taak:directe omgeving: periferie) bedragen.
• Bij het gebruik van de helderheidswering blijft enig uitzicht naar buiten mogelijk.
• Bij het gebruik van de helderheidswering blijft enig uitzicht naar buiten mogelijk.
Toets VO:
KLASSE A
Toets TO/bestek:
• Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten ten aanzien van de helderheidswering zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
Toets DO: • Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten ten aanzien van de helderheidswering zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een globaal overzicht van materialen en afwerkingen waaruit blijkt dat helderheidswering wordt toegepast. • Er zijn principedetails van de gevel ter plaatse van kozijnen waaruit blijkt dat er rekening is gehouden met de toepassing van helderheidswering. Luchttoevoer door gevelroosters of de bereikbaarheid van te openen ramen wordt niet gehinderd door helderheidswering.
• Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten ten aanzien van de helderheidswering zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een besteksomschrijving waarin de prestatie-eisen t.a.v. de helderheidswering vastgelegd zijn vastgelegd. Deze prestatie-eisen voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een besteksomschrijving / technische specifi catie van materialen waarin de specificaties van de helderheidswering worden beschreven. De helder heidswering voldoet aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er zijn principedetails van de gevel ter plaatse van kozijnen waaruit blijkt dat er rekening is gehouden met de toepassing van helderheidswering. Luchttoevoer door gevelroosters of de bereikbaarheid van te openen ramen wordt niet gehinderd door helderheidswering.
Toets 1e Oplevering: • Bij de oplevering is vastgesteld dat de helderheidswering in de groepsruimten aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen voldoen door middel van een “visuele” inspectie, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Indien via visuele inspectie niet overtuigend is vastgesteld dat aan de gestelde prestatie-eisen is voldaan, is door berekeningen, contractstukken, certificaten e.d. aangetoond dat de helderheidswering voldoet aan de gestelde eisen.
43 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Individuele regelbaarheid KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• Het licht kan in elke ruimte afzonderlijk aanof uitgeschakeld worden.
• Kunstverlichting in groepsruimten is beperkt regelbaar: de verlichting is bijvoorbeeld in delen aan- of uit te schakelen (de zone bij het bord apart) of dimbaar.
• Kunstverlichting in groepsruimten is dimbaar én in delen aan en uit te schakelen (de zone bij het bord apart).
Toets VO: • Objectieve toetsing van dit aspect is in deze fase in de meeste gevallen nog niet mogelijk.
Toets DO: • Er is een verlichtingsplan waarin is beschreven op welke wijze de kunstverlichting per lokaal kan worden beïnvloed. De beïnvloedingsmogelijkheden voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
Toets TO/bestek: • Er is een verlichtingsplan waarin is beschreven op welke wijze de kunstverlichting per lokaal kan worden beïnvloed. De beïnvloedingsmogelijkheden voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
Toets 1e Oplevering: • Bij de oplevering is vastgesteld dat de regeling van de kunstverlichting in de groepsruimten aan de gekozen eis uit het PvE Frisse Scholen voldoet door middel van een “visuele” inspectie, zo nodig door een onafhankelijk deskundige.
44 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Bijlage 2.5: Toetsingscriteria – Akoestisch comfort Geluidwering van de gevel KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• De geluidwering van de gevel (GA) is gelijk aan het verschil tussen de geluidbelasting op de gevel en 33 dB.
• Gelijk aan Klasse C.
• De geluidwering van de gevel is gelijk aan het verschil tussen de geluidbelasting op de gevel en 28 dB.
• De geluidwering van de gevel dient minimaal 20 dB te bedragen.
• De geluidwering van de gevel dient minimaal 25 dB te bedragen.
Toelichting: • De geluidwering van de gevel GA dient te worden bepaald conform NEN 5077. De geluidwering dient te worden bepaald bij gesloten ramen, maar met de beoogde hoeveelheid luchtverversing.
• Aanbevolen wordt om uit te gaan van de Klasse A-eis wanneer het lokaal grenst aan een speelplaats die tijdens lestijd wordt gebruikt (wanneer niet alle leerlingen tegelijk pauzeren). Eventuele hinder ten gevolge van pratende en spelende kinderen kan door de betere geluidwering van de gevel worden beperkt.
• Voor de geluidbelasting wordt uitgegaan van de werkelijke (gecumuleerde) geluidbelasting van alle aanwezige geluidbronnen (wegen e.d.).
Toets VO:
Toets TO/bestek:
• Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten ten aanzien van de geluidisolatie van de gevel zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
Toets DO: • Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten ten aanzien van de geluidisolatie van de gevel zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een rapportage ten aanzien van akoestiek waarin maatregelen worden beschreven waarmee aantoonbaar kan worden voldaan aan de gestelde eisen voor geluid isolatie van de gevel.
• Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten ten aanzien van de geluidisolatie van de gevel zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een besteksomschrijving waarin de prestatie-eisen ten aanzien van de geluidisolatie van de gevel zijn beschreven. Deze prestatie-eisen voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een rapportage ten aanzien van akoestiek waarin maatregelen worden beschreven waarmee aantoonbaar kan worden voldaan aan de gestelde eisen voor geluidisolatie van de gevel. • Er is een besteksomschrijving / beschrijving van technische specificaties van materialen en afwerkingen waarin de specificaties van gevelopbouw uit de rapportage t.a.v. akoestiek zijn overgenomen.
1e Oplevering: • Bij de 1e oplevering is vastgesteld dat het gebouw met betrekking tot de geluidisolatie van de gevel conform de uitgangspunten van de berekening van de TO/bestek fase is, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Bij afwijking van de uitgangspunten uit het TO/bestek of bij klachten worden ter controle metingen van de geluidwering van de gevel verricht.
45 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Installatiegeluid KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• Het geluidniveau in de groepsruimten t.g.v. installaties (LI;A) is maximaal 35 dB.
• Het geluidniveau in de groepsruimten t.g.v. installaties is maximaal 33 dB.
• Het geluidniveau in de groepsruimten t.g.v. installaties is maximaal 30 dB.
Toelichting: • Het karakteristiek installatiegeluidniveau LI;A dient te worden bepaald conform NEN 5077. • Onder installaties worden mechanische voorzieningen voor luchtverversing, warmteopwekking of warmteterugwinning verstaan.
Toets VO:
Toets TO/bestek:
• Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten voor de grens waarden van het installatiegeluid zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een technische omschrijving (rapport voorontwerp installaties) waarin de uitgangspunten ten aanzien van het installatiegeluidniveau zijn vastgelegd. De uitgangs punten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
Toets DO: • Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten voor de grens waarden van het installatiegeluid zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een technische omschrijving (hoofdopzet W-installaties) waarin de uitgangspunten ten aanzien van het installatiegeluidniveau zijn vastgelegd. De uitgangs punten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een berekening van het installatiegeluid waaruit blijkt dat de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen niet worden overschreden.
• Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten voor de grens waarden van het installatiegeluid zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een besteksomschrijving / technische ontwerp van de W-installaties waarin de prestatie-eisen voor de grenswaarden van het installatiegeluid zijn vastgelegd. De prestatie-eisen voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een berekening van het installatiegeluid waaruit blijkt dat de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen niet worden overschreden.
Toets 1e Oplevering: • Bij de oplevering is vastgesteld dat het akoestisch comfort voldoet aan de gekozen eis uit het PvE Frisse Scholen, via -- productiespecificatie, certificaten e.d. Of -- een meetrapportage waarin de resultaten van metingen van het installatiegeluidniveau zijn weergegeven. Uit de meetrapportage blijkt dat de gemeten geluidniveaus voldoen aan de ontwerpuitgangspunten. De metingen zijn verricht in minimaal 30% van de onderwijsruimten met een minimum van 3 (zie het protocol in Bijlage 3). Eventueel wordt de meetrapportage steekproefsgewijs gecontroleerd.
46 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Ruimteakoestiek KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• De gemiddelde nagalmtijd in de ingerichte groepsruimte is maximaal 0,8 s.
• De gemiddelde nagalmtijd in de ingerichte groepsruimte bedraagt tussen 0,6 en 0,8 s.
• De gemiddelde nagalmtijd in de ingerichte groepsruimte bedraagt tussen 0,4 en 0,6 s.
Toelichting: • De gemiddelde nagalmtijd betreft de gemiddelde waarde van de nagalmtijd in de octaafbanden 250 t/m 2000 Hz. • Toepassing van een geluidabsorberend plafond en/of geluidabsorberende wand afwerking is noodzakelijk. De hoeveelheid van dit materiaal en de geluidabsorberende kwaliteit is afhankelijk van het gewenste ambitieniveau. • Om een goede (bij Klasse A: uitstekende) spraakverstaanbaarheid te realiseren is het een voorwaarde dat de achtergrondgeluid niveaus ten gevolge van buitengeluid en installaties beperkt blijven tot de bij de onderdelen ‘geluidwering van de gevel’ en ‘installatiegeluid’ genoemde waarden.
Toets VO:
Toets TO/bestek:
• Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten ten aanzien van de ruimteakoestiek zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
Toets DO: • Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten ten aanzien van de nruimteakoestiek zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een rapportage ten aanzien van akoestiek waarin maatregelen worden beschreven waarmee aantoonbaar kan worden voldaan aan de gestelde eisen voor de nagalmtijd.
• Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten ten aanzien van de nruimteakoestiek zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een besteksomschrijving waarin de prestatie-eisen ten aanzien van de ruimteakoestiek zijn beschreven. Deze prestatie-eisen voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een rapportage ten aanzien van akoestiek waarin maatregelen worden beschreven waarmee aantoonbaar kan worden voldaan aan de gestelde eisen voor de nagalmtijd. • Er is een besteksomschrijving / beschrijving van technische specificaties van materialen en afwerkingen waarin de specificaties van bijv. akoestisch absorberende materialen uit de rapportage t.a.v. akoestiek zijn overgenomen.
Toets 1e Oplevering: • Bij de oplevering is vastgesteld dat het gebouw met betrekking tot de ruimteakoestiek is uitgevoerd conform de uitgangspunten van het TO/bestek, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Bij afwijking van de uitgangspunten uit het TO/bestek of bij klachten wordt in relevante lokalen een meting van de nagalmtijd uitgevoerd.
47 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Luchtgeluidisolatie KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• De luchtgeluidisolatie (DnT;A) tussen groepsruimten/ leslokalen, kantoren en aangrenzende verblijfsruimten is ten minste 39 dB.
• Gelijk aan Klasse C.
• De luchtgeluidisolatie tussen groepsruimten/ leslokalen, kantoren en aangrenzende verblijfsruimten is ten minste 43 dB.
• De luchtgeluidisolatie tussen groepsruimten/ leslokalen, kantoren en aangrenzende verkeersruimten is ten minste 25 dB.
• De luchtgeluidisolatie tussen groepsruimten/ leslokalen, kantoren en aangrenzende verkeersruimten is ten minste 31 dB.
• Bij een tussendeur in de scheidingswand tussen twee groepsruimten/leslokalen is de luchtgeluidisolatie ten minste 34 dB.
• Bij een tussendeur in de scheidingswand tussen twee groepsruimten/leslokalen is de luchtgeluidisolatie ten minste 38 dB.
Toelichting: • Het gewogen luchtgeluidniveauverschil DnT;A,dient te worden bepaald conform NEN 5077.
Toets VO:
Toets TO/bestek:
• Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten ten aanzien van de luchtgeluidisolatie zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
Toets DO: • Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten ten aanzien van de luchtgeluidisolatie zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een rapportage ten aanzien van akoestiek waarin maatregelen worden beschreven waarmee aantoonbaar kan worden voldaan aan de gestelde eisen voor de luchtgeluidisolatie.
• Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten ten aanzien van de luchtgeluidisolatie zijn beschreven. Deze uitgangspunten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een besteksomschrijving waarin de prestatie-eisen ten aanzien van de luchtgeluidisolatie zijn beschreven. Deze prestatie-eisen voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een rapportage ten aanzien van akoestiek waarin maatregelen worden beschreven waarmee aantoonbaar kan worden voldaan aan de gestelde eisen voor de luchtgeluidisolatie. • Er is een besteksomschrijving/beschrijving van technische specificaties van materialen en afwerkingen waarin de specificaties van bijv. wandopbouw uit de rapportage t.a.v. akoestiek zijn overgenomen.
Toets 1e Oplevering: • Bij de oplevering is vastgesteld dat het gebouw met betrekking tot de luchtgeluidisolatie is uitgevoerd conform de uitgangspunten van het TO/bestek, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Bij afwijking van de uitgangspunten uit het TO/bestek of na klachten wordt op relevante locaties een meting van de luchtgeluidisolatie uitgevoerd.
48 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Contactgeluidisolatie KLASSE C
KLASSE B
KLASSE A
• De contactgeluidisolatie (LnT;A) tussen groepsruimten/leslokalen, kantoren en aangrenzende verblijfsruimten is ten hoogste 59 dB.
• Gelijk aan Klasse C.
• Gelijk aan Klasse C.
• De contactgeluidisolatie tussen groepsruimten/leslokalen, kantoren en aangrenzende verkeersruimten is ten hoogste 69 dB. • Hinderlijke trillingen van de vloer of trappen door lopen/bewegen of muziek worden voorkomen. Toelichting: • Het gewogen contactgeluiddrukniveau LnT;A dient te worden bepaald conform NEN 5077.
Toets VO:
Toets 1e Oplevering:
• Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten ten aanzien van contactgeluidisolatie zijn beschreven. Deze uitgangs punten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen.
Toets DO:
• Bij de oplevering is vastgesteld dat het gebouw met betrekking tot de contactgeluidisolatie is uitgevoerd conform de uitgangspunten van het TO/bestek, zo nodig door een onafhankelijk deskundige. • Bij afwijking van de uitgangspunten uit het TO/bestek of bij klachten wordt een meting van de contactgeluid isolatie uitgevoerd.
• Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten ten aanzien van contactgeluidisolatie zijn beschreven. Deze uitgangs punten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een rapportage ten aanzien van akoestiek waarin maatregelen worden beschreven waarmee aantoonbaar kan worden voldaan aan de gestelde eisen voor contact geluidisolatie.
Toets TO/bestek: • Er is een document (uitgangspunten bouwfysica & akoestiek) waarin de uitgangpunten ten aanzien van contactgeluidisolatie zijn beschreven. Deze uitgangs punten voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een besteksomschrijving waarin de prestatie-eisen ten aanzien van contactgeluidisolatie zijn beschreven. Deze prestatie-eisen voldoen aan de gekozen eisen uit het PvE Frisse Scholen. • Er is een rapportage ten aanzien van akoestiek waarin maatregelen worden beschreven waarmee aantoonbaar kan worden voldaan aan de gestelde eisen voor de contactgeluidisolatie. • Er is een besteksomschrijving / beschrijving van technische specificaties van materialen en afwerkingen waarin de specificaties van bijv. wand- en vloeropbouw uit de rapportage t.a.v. akoestiek zijn overgenomen.
49 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Bijlage 3: Beschrijvingen controlemetingen Bijlage 3.1: Beschrijving controlemetingen ten behoeve van de 1e Oplevering Aspect
Methode
Locatie
Luchtverversing (ventilatiecapaciteit)
Meting van het luchttoe- en afvoerdebiet (afhankelijk van het ventilatiesysteem) conform de methodiek uit de 'Ventilatie Prestatie Keuring, scholen'.
30% van de onderwijsruimten (met een minimum van 3), evenredig verdeeld over het gebouw.
Kunstlicht
Meting van de verlichtingssterkte conform de methodiek beschreven in NEN 1891.
30% van de onderwijsruimten (met een minimum van 3), evenredig verdeeld over het gebouw.
Installatiegeluid
Meting van het karakteristiek installatiegeluid niveau LI,A conform de methodiek beschreven in NEN 5077.
30% van de onderwijsruimten (met een minimum van 3), evenredig verdeeld over het gebouw.
Bijlage 3.2: Beschrijving controlemetingen ten behoeve van de 2e Oplevering (1 jaar na ingebruikname) Aspect
Methode
Locatie
Luchtverversing (CO2-concentratie)
Duurmeting (min. 10 dagen) van de CO2- concentratie bij winterweer (Tmax, buiten = gem. < 5 °C). Meting met gekalibreerde logger op 1-1,5 m hoogte in de leefzone.
Minimaal 2 onderwijsruimten, geselecteerd op een representatieve bezetting.
Operatieve temperatuur winter
Duurmeting (min. 10 dagen) van de operatieve temperatuur binnen bij representatief winterweer (Tmax,buiten = gem. < 5 ºC), waarbij evt. aanwezige thermostaten die verwarming aansturen op de middenstand staan. Meting met gekalibreerde logger op 1-1,5 m hoogte in de leefzone.
Minimaal 2 onderwijsruimten, evenredig verdeeld over het gebouw.
Operatieve temperatuur zomer
Minimaal 2 onderwijsruimten, evenredig Duurmeting (min. 10 dagen) van de operatieve temperatuur binnen bij representatief zomerweer verdeeld over het gebouw. (Tmax, buiten = gem. > 22 °C), waarbij evt. aanwezige thermostaten die verwarming aansturen op de middenstand staan. Meting met gekalibreerde logger op 1-1,5 m hoogte in de leefzone.
50 | Frisse Scholen Toets | Handleiding
Dit is een uitgave van: Agentschap NL Postbus 8242 | 3503 RE Utrecht T +31 (0) 88 602 92 00 E
[email protected] www.frissescholen.nl © Agentschap NL | april 2012 Publicatienummer: 2EGOU1204 Hoewel deze publicatie met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan Agentschap NL geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten. Agentschap NL is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Agentschap NL voert beleid uit voor diverse ministeries als het gaat om duurzaamheid, innovatie en internationaal. Agentschap NL is het aanspreekpunt voor bedrijven, kennisinstellingen en overheden. Voor informatie en advies, financiering, netwerken en wet- en regelgeving. De divisie NL Energie en Klimaat versterkt de samenleving door te werken aan de energie- en klimaatoplossingen van de toekomst. Divisie NL Energie en Klimaat voert in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het programma ‘Energie & Gebouwde Omgeving’ uit. Wij bieden professionele marktpartijen en overheden ondersteuning bij energiebesparing, duurzame energie en CO₂-reductie van de gebouwde omgeving.