Jaarbericht 2010 SDE en MEP
>> Als het gaat om energie en klimaat
Inhoud Voorwoord 3 SDE 3 MEP 3 Resultaten 4 Toegezegd productievermogen SDE en MEP 5 Gerealiseerd productievermogen SDE en MEP 5 Duurzame producties en uitgaven 5 Windenergie 6 Interview Bij Proctor & Gamble Pet Care draait ‘t om meer dan wind alleen 7 Productievermogen en realisatie 8 Wie vraagt aan? 8 Duurzame producties en uitgaven 8 Zonnestroom 10 Interview Zon: daar zit muziek in 11 Productievermogen en realisatie 12 Marktontwikkelingen 12 Wie vraagt aan? 12 Duurzame producties en uitgaven 12 Biomassa 13 Interview Attero: groen gas uit de grijze kliko 14 Wat valt er onder biomassa? 15 Nuttig gebruik van restwarmte 15 Productievermogen en realisatie 15 Marktontwikkelingen 15 Wie vraagt aan? 16 Duurzame producties en uitgaven 16 Waterkracht 17 Interview De kracht van water voor een groene toekomst 18 Productievermogen en realisatie 19 Wie vraagt aan? 19 Duurzame producties en uitgaven 19 Totaaloverzichten 20 Subsidietoezeggingen en realisatie op 1 maart 20111 20 Duurzame producties en kasuitgaven in 2010 21 Budgetplafond per jaarronde SDE 23
<<
2 |
Hoe leest u dit jaarbericht? • D it jaarbericht gaat over de subsidie-aanvragen uit de SDE-ronden 2008, 2009 en 2010, de OV-MEP (overgangsregeling tussen de MEP en de SDE) en aanvragen uit de MEP-regeling. De OV-MEP is in dit jaarbericht meegenomen in de resultaten van de MEP. • De peildatum voor dit jaarbericht is 1 maart 2011. De gegevens zijn samengevat in de totaaloverzichten aan het einde van dit document. • De kasuitgaven over het kalenderjaar 2010 hebben betrekking op de maandelijkse voorschotbetalingen, de jaarlijkse bijstellingen en ook de afrekeningen bij de vaststelling na afloop van de subsidieperiode. Dit laatste speelt vooral bij de MEP. • De producties over het kalenderjaar 2010 betreffen de geregistreerde producties die voor 1 maart 2011 zijn doorgegeven aan Agentschap NL. Nog niet alle producties over 2010 waren op 1 maart 2011 doorgegeven. • De gegevens in dit jaarbericht zijn gebaseerd op het subsidie-administratiesysteem van Agentschap NL. Hierdoor kunnen de gegevens afwijken ten opzichte van andere publicaties waarin (ook) andere bronnen gebruikt worden. • De energieproductie in het kalenderjaar 2010 is vertaald naar de ‘menselijke maat’: hoeveel huishoudens kunnen in hun jaarlijkse energie behoefte worden voorzien van duurzame energie geproduceerd met SDE- en/of MEP-subsidie. Uitgangspunt daarbij is dat een gemiddeld huishouden – bestaande uit 2,3 personen – zo’n 3.500 kilowattuur (kWh) per jaar gebruikt [Bron: Milieucentraal, 2011]. In het Jaarbericht 2009 SDE en MEP werd uitgegaan van een jaarlijks gebruik van 3.250 kWh voor een gemiddeld huishouden. Dit is opgehoogd naar 3.500 kWh vanwege het toegenomen elektriciteitsverbruik per huishouden. Met dezelfde duurzame productie kunnen in verhouding minder huishoudens van elektriciteit worden voorzien ten opzichte van het voorgaande uitgangspunt.
Het jaarbericht 2010 SDE en MEP omvat
Voorwoord Jaarbericht 2010 SDE en MEP Vorig jaar verscheen het eerste jaarbericht over de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie en de regeling Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie. Het is mooi om te zien dat we vanuit de SDE inmiddels voor bijna 2.000 MW aan beschikkingen hebben toegekend. De windmolenparken in de Noordzee en de Noordoostpolder, samen goed voor ruim 1.000 MW, nemen hiervan een belangrijk deel voor hun rekening. Dit jaarbericht geeft inzicht in de gerealiseerde projecten en de projecten die de komende jaren nog gerealiseerd gaan worden. Ook de hoeveelheid duurzame energie die in 2010 geproduceerd is en de uitgekeerde middelen komen aan bod. In 2011 wordt de SDE omgebouwd naar een nieuwe, verbeterde regeling: de SDE+. De SDE+ is een robuuste regeling die op een meer kosteneffectieve wijze gaat bijdragen aan de Europese doelstelling van 14% duurzame energie in 2020. De SDE+ richt zich op het realiseren van een versnelde marktintroductie van duurzame energietechnieken. Alle opties tot een basisbedrag van € 15 ct/kWh komen voor ondersteuning in aanmerking. Een noviteit is de ‘vrije categorie’. Slimme ondernemers die goedkoper dan gemiddeld duurzame energie kunnen produceren kunnen in deze categorie eerder een subsidieaanvraag indienen voor een lager basisbedrag. Met de introductie van de vrije categorie worden ondernemers maximaal gemotiveerd om goede projectvoorstellen te ontwikkelen. De SDE+ geeft vertrouwen voor de toekomst. Zeker als straks de SDE+ wordt gefinancierd uit een opslag op de energierekening. Met de opslag wordt de langjarige beschikbaarheid van middelen om duurzame energie te stimuleren zeker gesteld. Tot slot wil ik vanaf deze plek alle betrokken ambtenaren in beleid en uitvoering bedanken voor de prestaties die het afgelopen jaar zijn neergezet.
Ronald Roosdorp MT-lid Directie Energie & Duurzaamheid Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
<<
3 |
de resultaten van de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) en de voorganger van de SDE, de subsidieregeling Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP). Dit is het tweede jaarbericht dat over de SDE en de MEP verschijnt. SDE De regeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) is een exploitatiesubsidie. Duurzame energie is duurder om te produceren dan grijze energie. De SDE vergoedt de extra kosten die gemaakt worden om die duurzame energie rendabel te kunnen produceren voor een periode van 12 of 15 jaar. De SDE is in 2008 van start gegaan. In 2010 zijn subsidiebeschikkingen afgegeven voor de categorieën biomassa (elektriciteit en gas), waterkracht, windenergie en zonnestroom.
MEP De regeling Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP), de voorloper van de SDE, was opengesteld tussen juli 2003 en augustus 2006. De subsidie werd verstrekt voor een periode van maximaal tien jaar. Er zijn daarom nog steeds projecten die subsidie ontvangen uit de MEP. Ook projecten die na 1 januari 1996, maar voor juli 2003 gerealiseerd zijn, konden voor een gedeelte van hun subsidielooptijd nog aanspraak maken op MEP-subsidie.
Resultaten In de SDE-ronde 2010 was het beschikbare budget € 2,1 miljard. Het SDE-budget is verdeeld over verschillende categorieën. Op 1 maart 2011 is dit budget voor 83 procent uitgeput. Dit percentage zal naar verwachting tot circa 86 procent toenemen, door subsidietoezeggingen aan hoofdzakelijk wind op land projecten die nog in behandeling zijn. Het resterende deel blijft onbenut door geen of weinig aanvragen in met name de categorieën warmtekrachtkoppeling en afvalverbranding (zie tabel 1).
2011: SDE wordt SDE+ Na drie jaarrondes is de SDE met ingang van 2011 overgegaan in de SDE+. Een belangrijke wijziging is de gefaseerde inschrijving, waarbij de projecten met lage subsidiebehoefte eerst kunnen inschrijven. Op deze manier ontstaat onderlinge concurrentie en hebben de meest kosteneffectieve projecten de grootste kans op een subsidietoezegging. Het maximale basisbedrag in de laatste fase is 15 €ct/kWh voor groene stroom en 104 €ct/Nm3 voor groen gas. De SDE+ wordt vanaf 2013 gefinancierd uit een opslag op de energierekening en mogelijk voor een deel door een kolen- en gasbelasting.
Gebruikte termen • A antal toezeggingen: het aantal positief beschikte subsidieaanvragen (op 1 maart 2011). • Toegezegd/actueel (productie)vermogen: het (productie)vermogen in MW of Nm3/h waarvoor een positieve subsidiebeschikking is afgegeven (op 1 maart 2011), exclusief het vermogen dat is ingetrokken of het vermogen waarvan de einddatum van de subsidie is bereikt. • Gerealiseerd (productie)vermogen: Het subsidiabele (productie)vermogen van de installaties die momenteel in gebruik zijn en waarvan de producenten geregistreerd staan als producent van duurzame energie. • Toegezegd budget: het positief beschikte budget voor subsidieaanvragen. Dit betreft het maximale bedrag dat gereserveerd is voor een project. • Gepubliceerd budget: het totale budget dat de rijksoverheid per categorie productie-installaties beschikbaar stelt voor de stimulering van duurzame energieproductie. • SDE-bijdrage: de SDE bijdrage wordt bepaald aan de hand van het verschil tussen het basisbedrag en het correctiebedrag. De berekening van de SDE-bijdrage wordt uitgelegd op de website van de SDE.
Tabel 1. Resultaten SDE 2010: Subsidietoezeggingen
Aantal toezeggingen
Toegezegd vermogen (MW)
Toegezegd budget (€ mln)
Gepubliceerd budget (€ mln)
Hernieuwbare elektriciteit Windenergie op land Zon-PV klein (1,0 - 15 kWp) Zon-PV groot (15 - 100 kWp) Afvalverbranding Stortgas - AWZI/RWZI Biomassa Waterkracht Warmtekrachtkoppeling
66 4.218 131 4 1 28 1 -
464 20 5 54 1 31 12 -
883,2 68,5 24,0 147,8 0,6 400,0 54,3 -
937,0 69,0 24,0 238,0 13,0 400,0 63,0 168,0
Hernieuwbaar gas Stortgas - AWZI/RWZI Biomassa Totaal SDE 2010
8 4.457
16 603
190,0 1.768,5
24,0 190,0 2.126,0
Categorie
<<
4 | Jaarbericht 2010 | SDE en MEP
Toegezegd productievermogen SDE en MEP Uit de ronde 2010 is in totaal 604 MW aan duurzaam productievermogen toegezegd. In combinatie met het toegezegd vermogen uit voorgaande rondes, komt het totaal toegezegde vermogen voor de SDE op 1.972 MW. In 2010 is hiervan 1.029 MW toegezegd in de categorieën wind op zee en windenergie gefundeerd in water en groter dan 6 MW. Deze categorieën horen formeel bij de SDE-ronde 2009.
Hiermee kunnen ruim 2,6 miljoen huishoudens een jaar lang van stroom worden voorzien. Biomassa-installaties (circa 57%) en windturbines (circa 42%) produceren de meeste groene stroom (zie figuur 2). Met deze hoeveelheid duurzame stroom is in totaal 6.000 kton CO2-uitstoot vermeden. In totaal heeft Agentschap NL in 2010 bijna € 700 miljoen kasgeld aan SDE en MEP-subsidie uitgekeerd.
Het actuele toegezegde vermogen onder de MEP is 2.454 MW. Het toegezegd productievermogen voor grootschalige biomassa-installaties uit de MEP (> 50 MW) is hierin niet meegenomen (zie hoofdstuk Biomassa voor toelichting). Het totale toegezegde vermogen voor de SDE en de MEP samen komt daarmee op 4.425 MW. Dit is een toename van 33 procent ten opzichte van het Jaarbericht 2009 SDE en MEP (peildatum 28 februari 2010). Figuur 1 geeft een overzicht van de geografische spreiding van dit productievermogen over Nederland. De komende jaren neemt de gesubsidieerde productie van de MEP af omdat projecten de maximale subsidieperiode doorlopen hebben, terwijl die van de SDE juist toeneemt.
Gerealiseerd productievermogen SDE en MEP Vanaf het moment van beschikken hebben subsidie ontvangers van de SDE, afhankelijk van de categorie, maximaal vijf jaar de tijd om de productie-installatie in gebruik te nemen. Op 1 maart 2011 is circa 252 MW van het toegezegde vermogen van de SDE in gebruik. Bij de MEP is dit 2.397 MW. Het totale gerealiseerde vermogen komt hiermee op 2.649 MW (zie tabel 2).
Groningen
Friesland
Drenthe Noord-Holland
Flevoland
Utrecht
Gelderland
Zuid-Holland
Noord-Brabant
Zeeland
Limburg
1% 42%
Duurzame producties en uitgaven
SDE1 MEP Totaal SDE en MEP
57%
■ Windenergie ■ Zonnestroom ■ Biomassa ■ Waterkracht
Figuur 2. Gerealiseerde duurzame producties SDE en MEP (MWh) in 2010. Dit betreft uitsluitend de productiegegevens over 2010 die voor 1 maart 2011 zijn doorgegeven aan Agentschap NL. De productie van zonnestroominstallaties is verwaarloosbaar klein en daarom niet zichtbaar. Toegezegd vermogen (MW) op peildatum 28-02-2010
Toegezegd vermogen (MW) op peildatum 01-03-2011
Gerealiseerd vermogen (MW) op peildatum 01-03-2011
386 2.943 3.329
1.972 2.454 4.425
252 2.397 2.649
1 Omrekenfactor elektriciteit naar gas: 1 MW = 271 Nm3/h.
<<
Vermogens SDE en MEP (MW) ■ 601 - 1200 ■ 201 - 600 ■ 101 - 200 ■ 22 - 100
Figuur 1. Toegezegd duurzaam vermogen (MW) SDE en MEP per provincie.
In totaal is in 2010 met het totaal gerealiseerde productievermogen binnen de SDE en de MEP bijna 9.000 GWh (Gigawattuur) groene stroom geproduceerd.
Tabel 2. Toegezegd productievermogen SDE en MEP
Overijssel
5 | Jaarbericht 2010 | SDE en MEP
Windenergie Een belangrijk onderdeel van de SDE is het stimuleren van windenergie. In 2010 was voor stimulering van windenergie op land € 937 miljoen beschikbaar. Kort voor sluiting van de regeling werd het budget voor wind op land overtekend. Daarom is geloot onder de aanvragen die op de dag van overtekening zijn ingediend. Op 1 maart 2011 zijn nog niet alle aanvragen afgehandeld. Met het resterende budget kan nog maximaal 29 MW worden toegezegd.
<<
6 | Jaarbericht 2010 | SDE en MEP
6 | Energie en bedrijven | Energielijst 2010
Interview Bij Proctor & Gamble Pet Care draait ‘t om meer dan wind alleen Procter & Gamble (P&G) Pet Care in Coevorden had begin 2011 drie primeurs met één windturbine. De windmolen was de eerste op bedrijventerrein Europark in Coevorden, de eerste in de provincie Drenthe én de eerste van Procter en Gamble wereldwijd. Dankzij onder meer de SDE-subsidie levert de windturbine groene stroom aan 1.600 tot 2.000 huishoudens. Nadat de bouwplannen vier jaar geleden ontstonden, was de realisatie van de windturbine uiteindelijk in twee maanden voor elkaar. Eind augustus 2010 ging de eerste schop de grond in. Begin 2011 draaiden de wieken en stroomde de eerste groene elektriciteit door de kabels.
Wereldwijd duurzaam Drijfveer achter de primeur zijn de ‘global sustainability targets’ van Procter & Gamble. “We hebben al een paar decennia duurzaamheidsdoelstellingen, maar hebben ze onlangs vernieuwd”, legt Harry Boekholt van P&G Pet Care uit. “Het doel is om wereldwijd al onze fabrieken op duurzaam opgewekte energie te laten draaien. Onze windturbine is één van de projecten die uit die ambitie voortkomt.”
(Nog) niet voor eigen gebruik De turbine heeft een vermogen van 2 MW en levert ongeveer vijf miljoen kilowattuur per jaar. Boekholt: “Jammer genoeg kunnen we die stroom niet direct inzetten in onze fabriek. Dat heeft te maken met de voorwaarden van de subsidieregeling: de opgewekte energie moet geleverd worden aan het openbare net.” Desondanks had Boekholt het niet graag zonder subsidie gesteld. “Zonder financiële steun was het project niet doorgegaan.”
Externe expertise Evenals de financiële hulp is ook een goede samenwerking met externe partijen onmisbaar, vertelt Boekholt: “Alleen kom je er niet. Je hebt te maken met bestemmingsplannen en veiligheidsvoorschriften, maar bijvoorbeeld ook met de vogeltrek.” Reden genoeg voor P&G om een advies- en een projectmanagementbureau in te schakelen om het proces te begeleiden. “Met name bij het benodigde onderzoek en de bijkomende formaliteiten heeft die externe expertise ons enorm geholpen.”
Meer dan wind alleen De windmolen in Coevorden blijft niet lang de enige in zijn soort. In totaal staan er zes windmolens in de bestemmingsplannen voor het bedrijventerrein. Naast windenergie is P&G Pet Care druk in de weer met andere vormen van duurzame energie. “We zijn bezig met de plannen voor zonnepanelen op onze fabriek en we hebben de intentie om restwarmte van een naastgelegen afvalverbrandingsbedrijf af te nemen. Die warmte, in de vorm van stoom, willen we inzetten bij het droogproces van onze producten.”
<<
7 | Jaarbericht 2010 | SDE en MEP
Overzicht
Productievermogen en realisatie
Duurzame producties en uitgaven
Subsidieontvangers voor windenergie op land, SDE-ronde 2010, ontvingen in 2010 voor de turbines groter dan 6 MW een SDE-bijdrage van 6,8 eurocent per kWh en voor de turbines kleiner dan 6 MW 6,9 eurocent per kWh. De berekening van de SDE-bijdrage wordt uitgelegd op de website van de SDE. Windenergie op land is daarmee vanuit subsidie-oogpunt één van de goedkoopste opties van duurzame energie binnen de SDE.
Met het totale productievermogen aan windturbines (SDE en MEP) is in 2010 circa 3.800 GWh duurzame elektriciteit geproduceerd. Daarmee kunnen 1,1 miljoen huishoudens een jaar lang elektriciteit ontvangen en is 2.100 kton aan CO2-uitstoot vermeden. In 2010 is voor de productie van windenergie bijna € 307 miljoen aan subsidies uitbetaald, bijna de helft van het totaal (circa € 700 miljoen) aan SDE en MEP uitgaven (zie tabel 4).
Vanuit de SDE en de MEP is subsidie toegezegd aan 3.539 MW windvermogen (zie tabel 3). Dit vermogen concentreert zich in de meer windrijke kustgebieden van Nederland (zie figuur 3). Een windproject kent naar verhouding een lange aanloop- en realisatietermijn. Binnen de SDE is inmiddels 71 MW van de windturbines gerealiseerd.
Groningen
Friesland
Drenthe Noord-Holland
Flevoland
Overijssel
Utrecht
Gelderland
Zuid-Holland
Wie vraagt aan? In de categorie windenergie vragen vooral energiebedrijven en agrarische ondernemers subsidie aan. Soms zijn de laatste verenigd in coöperaties, maar er zijn ook particuliere initiatiefnemers die in coöperatie- of verenigingsverband subsidie aanvragen.
Noord-Brabant
Zeeland
Limburg
Windenergie (MW) ■ 601 - 1200 ■ 101 - 600 ■ 3 - 100
Figuur 3. Toegezegd duurzaam vermogen windenergie (MW) SDE en MEP per provincie.
Tabel 3. Stand van zaken Windenergie op land en op zee Aantal toezeggingen
Toegezegd budget (€ mln)
Toegezegd vermogen (MW)
Gerealiseerd vermogen (MW)
145 2 837 2 986
2.309,5 4.395,8 2.329,2 851,0 9.885,4
977 600 1.734 228 3.539
71 1.734 228 2.033
SDE - Wind op Land SDE - Wind op Zee MEP - Wind op Land MEP - Wind op Zee Totaal Windenergie Tabel 4. Windenergie: Duurzame producties en kasuitgaven in 2010
Productie in 2010 (MWh)1
Kasuitgaven 2010 (€ mln)
51.279 3.048.871 678.631 3.778.781
3,3 235,4 68,0 306,7
SDE - Wind op Land SDE - Wind op Zee MEP - Wind op Land MEP - Wind op Zee Totaal Windenergie 1 Op 1 maart 2011 zijn nog niet alle producties over 2010 aan Agentschap NL doorgegeven.
<<
8 | Jaarbericht 2010 | SDE en MEP
Weinig wind in 2010 De elektriciteitsproductie van de Nederlandse windturbines is in 2010 gedaald met ongeveer 13 procent. Deze daling is het gevolg van het relatief windarme jaar. De groei van het windmolenpark was niet groot genoeg om het verminderde aanbod aan wind te compenseren. [Bron: CBS, bewerkt door Agentschap NL]
Windenergie op land en in water In december 2009 is € 1,3 miljard beschikbaar gesteld voor grote windturbines (≥ 6 MW) en windturbines (≥ 3 MW) gefundeerd in water. In de eerste helft van 2010 is voor 429 MW subsidie toegezegd aan deze windprojecten.
Windenergie op Zee Er is binnen de SDE € 5,4 miljard beschikbaar gesteld voor windenergie op zee. Hiervan is reeds een gedeelte toegezegd aan twee windparken voor een totaal duurzaam productievermogen van 600 MW. De bouw van de windparken moet voor augustus 2013 gestart zijn. Met de elektriciteitproductie uit de twee windparken kunnen ongeveer 660 duizend huishoudens van elektriciteit worden voorzien. Naast de nu toegezegde subsidie is er nog restbudget, waarmee naar verwachting nog circa 100 MW gesubsidieerd kan worden. Over toekenning van het restbudget is nog geen besluit genomen.
<<
9 | Jaarbericht 2010 | SDE en MEP 9 |
Zonnestroom In 2010 is een recordaantal van ruim 50.000 SDE-aanvragen voor zonnestroom installaties ingediend. Van alle categorieën wordt voor zonnestroom ook het grootste aantal toezeggingen verstrekt. In geld uitgedrukt is dit evenwel een relatief kleine categorie binnen de SDE.
<<
10 | Jaarbericht 2010 | SDE en MEP
10 | Energie en bedrijven | Energielijst 2010
Interview Zon: daar zit muziek in Op het dak van de Philharmonie in Haarlem zijn in het najaar van 2010 met hulp van SDE zonnepanelen geplaatst. Het zijn maar liefst 242 zonnepanelen met een totaal vermogen van 57 kWp. Het is de grootste installatie van zonnepanelen in Haarlem. Op het moment dat de panelen meer energie opwekken dan door de Philharmonie wordt gebruikt, gaat die het elektriciteitsnet in. In de hal van de Philharmonie hangt een display waarop iedereen ‘live’ kan volgen hoe de panelen op het dak presteren. Hoeveel stroom wekken ze op? Hoeveel is er sinds de start al opgewekt? Hoeveel CO2-uitstoot is er vermeden? “Het kan niet op tegen ons gebruik, dat is met 750.000 kWh per jaar ook wel heel hoog. Maar we zijn niet ontevreden: de opbrengst van de panelen is toch ongeveer gelijk aan het verbruik van vijftien huishoudens”, zegt directeur Hansen van de Stadsschouwburg en Philharmonie trots.
Goede tijd, goede plaats Hansen gelooft zelf al jaren in het concept van zonne-energie. “We hebben hier een prachtig dak en zitten – langs de kust – in een van de zonnigste gemeentes van het land. Dus ik liep al langer met ideeën rond over zonne-energie, maar concrete stappen hadden we nog niet gezet. Totdat bleek dat we SDE-subsidie konden aanvragen. Ook de gemeente Haarlem adverteerde met subsidiemogelijkheden én toonde zich heel coöperatief bij het aanvragen van subsidie en met praktisch advies. Toen ging het balletje rollen. Het was vast geen toeval dat verschillende leden van het managementteam er op hetzelfde moment over gingen nadenken.”
Eenvoudige aanvraag “De subsidieaanvraag verliep heel eenvoudig. Dat helpt ook. We hebben hier regelmatig met subsidieaanvragen te maken natuurlijk, maar van de techniek weten we veel minder. Gelukkig bood de SDE goede ondersteuning en was de aanvraagprocedure eenvoudig. De procedure is zelfs zo eenvoudig dat ook andere culturele podia inmiddels overwegen om subsidie aan te vragen.”
Behulpzame partners “We zijn in het proces met raad en daad bijgestaan door de gemeente Haarlem, tevens onze grootste subsidiënt. Daarnaast vormt de lokale Rabobank een belangrijke partner. De bank heeft een duurzaamheidfonds en financierde onze display om daar aandacht op te richten. Verder hebben we korting gekregen van de leverancier van de zonnepanelen. En natuurlijk ontvingen we SDE-subsidie. Zo is het ook financieel een interessant verhaal.”
Ingewikkelde stap Ingewikkelder was het vervolgtraject, waarbij diverse partijen betrokken waren. “We hadden te maken met CertiQ, leverancier van groencertificaten, met de netbeheerder én onze eigen stroomleverancier. Dat had wel overzichtelijker gemogen. Nu vroeg dit traject veel van ons doorzettingsvermogen.”
Lonkend perspectief Nu het is gelukt, lonken mogelijkheden om nog meer energie te besparen. “We gaan een plan maken voor energiebesparing in de komende jaren. En we hebben gekeken wat er nodig is om op de Haarlemse schouwburg panelen te plaatsen. Dat is wat lastiger, want we moeten dan het hele dak vernieuwen. Maar wellicht dat we dat in de toekomst gaan doen. Ook anderen zijn erg geïnteresseerd in ons verhaal, vertelt Hansen. Ik ontvang zeker een keer per maand een uitnodiging om over ons stroomproject te vertellen. Er zit blijkbaar echt muziek in.”
<<
11 | Jaarbericht 2010 | SDE en MEP
Overzicht
Productievermogen en realisatie
Groningen
Friesland
De SDE-bijdrage 2010 voor aanvragers in de SDE-ronde 2010 was circa 26 eurocent per kWh voor kleinschalige installaties (tot 15 kWp) en circa 38 eurocent per kWh voor grootschalige installaties (15-100 kWp). De berekening van de SDE-bijdrage wordt uitgelegd op de website van de SDE. Vanuit subsidie-oogpunt zijn dit de hoogste vergoedingen om de productie van duurzame energie rendabel te maken.
Drenthe Noord-Holland
Flevoland
Overijssel
Utrecht
Gelderland
Zuid-Holland
Noord-Brabant
In totaal is met de SDE en de MEP 82 MW aan vermogen toegezegd, waarvan inmiddels 32 MW gerealiseerd is (zie tabel 5). De provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Noord-Brabant nemen het merendeel van het vermogen voor hun rekening (zie figuur 4).
Marktontwikkelingen Zonnestroom wordt onder invloed van internationale ontwikkelingen en door actieve stimulering vanuit de rijksoverheid snel goedkoper. Vooral de zonnepanelen zelf, nog altijd goed voor het grootste deel van de investering, dalen snel in prijs. In 2010 kostte een zonnepaneel circa 20 procent minder dan in het voorgaande jaar. Het lijkt erop dat deze ontwikkeling zich in 2011 zal voortzetten. De realisatie van de kleinschalige zonnestroominstallaties met SDE-subsidie is op gang gekomen. Op 1 maart 2011 is binnen de SDE 18 MW aan zonnestroominstallaties gerealiseerd.
Zeeland
Limburg
Zonnestroom (MW) ■ 11 - 15 ■ 6 - 10 ■ 2 - 5
Figuur 4. Toegezegd duurzaam vermogen zonnestroom (MW) SDE en MEP per provincie.
Wie vraagt aan? In 2010 was circa 56 procent van de aanvragen voor kleinschalige zonnestroominstallaties (tot 15 kWp) afkomstig van particulieren. De overige aanvragen zijn gedaan door bedrijven en (non-profit) instellingen. Vrijwel uitsluitend bedrijven en (non-profit) instellingen vragen grootschalige installaties (vanaf SDE 2009 15-100 kWp) aan.
Duurzame producties en uitgaven Met het totale opgestelde productievermogen (SDE en MEP) is in 2010 in totaal 8,7 GWh duurzame elektriciteit geproduceerd (zie tabel 6). Dat is een verdubbeling ten opzichte van het jaar 2009. Daarmee zijn circa 2.500 huishoudens een jaar lang van stroom voorzien. De hoeveelheid vermeden CO2-uitstoot hierdoor is 5,1 kton. In totaal heeft Agentschap NL in 2010 € 3,5 miljoen aan subsidie voor zonnestroom uitgekeerd.
Tabel 5. Stand van zaken Zonnestroom
SDE MEP Totaal Zonnestroom
Aantal toezeggingen
Toegezegd budget (€ mln)
Toegezegd vermogen (MW)
Gerealiseerd vermogen (MW)
14.507 564 15.071
291,2 9,9 301,2
69 14 82
18 13 32
Tabel 6. Zonnestroom: Duurzame producties en kasuitgaven in 2010 Productie in 2010 (MWh)1
Kasuitgaven 2010 (€ mln)
4.155 4.570 8.725
2,8 0,6 3,5
SDE MEP Totaal Zonnestroom 1 Op 1 maart 2011 zijn nog niet alle producties over 2010 aan Agentschap NL doorgegeven.
<<
12 | Jaarbericht 2010 | SDE en MEP
Biomassa De SDE stimuleert zowel de productie van hernieuwbaar gas (groen gas) als hernieuwbare elektriciteit uit biomassa. Budgettair gezien is biomassa, na windenergie op land, de grootste categorie binnen de SDE. De categorie kent meerdere subcategorieën. De belangstelling voor biomassa was in 2010 onverminderd groot. Er is geloot om te bepalen welke aanvragers subsidie konden ontvangen. In 2010 zijn in totaal 155 aanvragen gedaan en is aan 41 projecten subsidie toegezegd. Acht van deze toezeggingen zijn in de groen gas categorie.
<<
13 | Jaarbericht 2010 | SDE en MEP
13 | Energie en bedrijven | Energielijst 2010
Interview Attero: groen gas uit de grijze kliko Niet alle gft-afval wordt afzonderlijk van ander afval ingezameld. Ook in de gemeente Groningen bevat het huishoudelijk afval in grijze containers nog veel organisch materiaal. Afvalverwerker Attero heeft in Groningen een speciale installatie die de organische fractie uit de grijze kliko’s alsnog scheidt van ander afval. Deze afvalscheidingsinstallatie werkte steeds verfijnder en zo ontstond overcapaciteit: Attero had meer materiaal te vergisten dan de rest van de installatie aankon en koos voor groen gas als oplossing. “Er staan hier al een vergistingsinstallatie en een warmtekrachtcentrale”, legt Michael Sanders, energiemanager van Attero, uit. “Dus we produceren ook elektriciteit en warmte, die we onttrekken aan het biogas uit het organisch materiaal. Maar bij het groeiende biogasaanbod vonden we geen afzet voor extra warmte. Toen werd het – mede dankzij de SDE-subsidie – interessant om het biogas op te werken tot groen gas van Slochteren-kwaliteit.”
Investeringen De nieuwe groengasinstallatie (700 Nm3/h) van Attero is in oktober 2010 in gebruik genomen. Het was een eigen initiatief van Attero, maar het ging niet vanzelf, vertelt Sanders. “Je merkt dat de hogere capaciteit zich op allerlei plekken doorvertaalt naar aanpassingen, dus niet alleen maar in de vergisters en de gasopwerkingsinstallatie. Denk ook aan transportbanden die te klein worden. Zo kwamen er heel wat extra investeringen bij dit project kijken.” Het kostenplaatje bedraagt twaalf miljoen euro. “We hebben nu een hoogwaardige opwaardeerinstallatie, die ‘ruw biogas’ omzet in hoogwaardig groen gas van Slochteren-kwaliteit. Die kwaliteit is geborgd en wordt continu gemonitord.” Begin 2011 is al in totaal één miljoen m³ gas op het net geleverd.
Past in bedrijfsvoering De installatie levert zevenhonderd kuub groen gas per uur. Dat komt overeen met de gasbehoefte van ongeveer drieduizend huishoudens. “Het past in onze filosofie om zo veel als dat haalbaar is bij afvalverwerking de ladder van Lansink toe te passen: van restproducten maken we zo hoogwaardig mogelijke nieuwe grondstoffen. Het opwerken van biogas past heel mooi in dat plaatje. Een ander voorbeeld is dat we installaties hebben die hoogwaardig verschillende soorten plastics uit het afval filteren waarbij deze weer als grondstof voor productiedoeleinden inzetbaar zijn.”
Dankzij overheidssubsidie Ondanks de milieubewuste bedrijfsvoering had de nieuwe installatie zonder subsidie van de rijksoverheid onmogelijk gerealiseerd kunnen worden. “De productie van groen gas is zoveel duurder dan fossiel aardgas, dat het project een grote onrendabele top zou hebben. Dankzij de subsidie die we krijgen, kunnen we het opgewekte groen gas nu wel tegen een marktconforme prijs produceren.” Uitvoeringsorganisatie Agentschap NL was behulpzaam bij het aanvragen van subsidies: “Dat maakte het mogelijk om onze aanvraag goed door de diverse procedures te leiden. En Agentschap NL staat ons ook heel praktisch terzijde, bij het verlenen van voorschotten bijvoorbeeld.”
<<
14 | Jaarbericht 2010 | SDE en MEP
Overzicht
Wat valt er onder biomassa?
Productievermogen en realisatie
De categorie biomassa kent meerdere (sub)categorieën en heeft daarom een brede en diverse doelgroep. De productie van groen gas is in 2008 geïntroduceerd in de SDE. Sinds 2009 is ook het nuttig gebruik van restwarmte inbegrepen, die ontstaat bij de productie van hernieuwbare elektriciteit. In 2010 kon subsidie worden aangevraagd voor: • afvalverbranding (AVI); • stortgas of biogas uit afvalwater of rioolwaterzuivering (AWZI/RWZI) (ook groen gas); • (co-)vergisting van dierlijke mest, gft-vergisting, overige (VGI) vergisting (ook groen gas); • kleinschalige (< 10 MW) en grootschalige verbranding (> 10 MW t/m 50 MW). De subcategorieën hebben verschillende subsidiebedragen, afhankelijk van het vermogen van de installatie en het gebruik van restwarmte. Binnen de categorie biomassa wordt vanuit de SDE de laagste vergoeding uitgekeerd voor de productie van biogas uit AWZI/RWZI met een SDE-bijdrage van 1,4 eurocent per kWh voor elektriciteit en 4,1 eurocent per Nm3 voor gas. De berekening van de SDE-bijdrage wordt uitgelegd op de website van de SDE. De hoogste vergoeding is voor gas uit co-vergisting van dierlijke mest en overige vergisting met een SDE-bijdrage van circa 43 eurocent per Nm3.
Het totale toegezegde vermogen biomassa voor de SDE en MEP is, exclusief het vermogen van grootschalige biomassa-installaties, 767 MW (zie tabel 7 op pagina 16). Dit vermogen concentreert zich vooral in de provincies Noord-Holland, Noord-Brabant en Overijssel (zie figuur 5). Van de 767 MW is reeds 559 MW gerealiseerd. In 2010 zijn de eerste groen gas projecten in gebruik genomen.
Groningen
Friesland
Drenthe Noord-Holland
Flevoland
Utrecht
Overijssel
Gelderland
Zuid-Holland
Noord-Brabant
Zeeland
Limburg
Biomassa (MW) ■ 101 - 160 ■ 51 - 100 ■ 4 - 50
Figuur 5. Toegezegd duurzaam vermogen biomassa (MW) SDE en MEP per provincie.
Nuttig gebruik van restwarmte Restwarmte die vrijkomt bij verbranding of vergisting kan voor andere doelen worden gebruikt, bijvoorbeeld voor het verwarmen van huizen. Het nuttig gebruik van deze restwarmte wordt daarom gestimuleerd. Hoe meer restwarmte nuttig wordt gebruikt, hoe hoger het subsidiebedrag per kWh geproduceerde energie. Ter illustratie: In 2010 ontving een co-vergistingsinstallatie met een subsidietoezegging uit de SDE-ronde 2010, bij maximale warmtebenutting, 23 procent meer subsidie dan dezelfde installatie zonder warmtebenutting.
<<
Marktontwikkelingen Een recente ontwikkeling is de productie van groen gas waarbij (ruw) biogas, afkomstig van de vergisting van biomassa, wordt opgewerkt tot aardgaskwaliteit. In 2010 zijn vier projecten gerealiseerd met een gezamenlijke capaciteit van 13 miljoen Nm3/jaar. De afgelopen jaren zijn vergistingsinstallaties, waarin naast mest ook co-producten worden vergist, sterk in opkomst.
15 | Jaarbericht 2010 | SDE en MEP
Wie vraagt aan? De groep die aanvraagt voor biomassa installaties is heel divers en bestaat uit afvalverbranders, afvalverwerkers en recyclingbedrijven, grotere en kleinere energiebedrijven en daarnaast veel agrarische bedrijven. Ook bedrijven uit de voedings- en genotsmiddelenindustrie behoren tot de subsidieaanvragers.
Duurzame producties en uitgaven In 2010 is 5.100 GWh elektriciteit uit biomassa geproduceerd (zie tabel 8), waarmee zo’n 1,5 miljoen huishoudens een jaar lang van elektriciteit kunnen worden voorzien. De subcategorie ‘grootschalige biomassa’ uit de MEP levert hier de grootste bijdrage aan (circa 61 procent). Met de productie is 3.900 kton aan CO2-uitstoot vermeden. In 2010 is nog slechts beperkt hernieuwbaar gas uit biomassa geproduceerd. Agentschap NL heeft in 2010 voor de totale categorie biomassa € 373 miljoen aan kasuitgaven gedaan.
Aandeel duurzaam Grootschalige biomassa-installaties uit de MEP (> 50 MW) en afvalverbrandingsinstallaties ontvangen uitsluitend subsidie voor de duurzame productie uit de biogene fractie van het afval dat verstookt wordt. Voor de SDE 2010 gold voor de afvalverbrandings installaties een forfaitair vastgestelde biogene fractie van het afval van 49 procent. Van grootschalige biomassa-installaties is het duurzame vermogen variabel. Deze installaties zijn energiecentrales die zowel fossiele brandstof als biomassa gebruiken als brandstof. De gebruikte hoeveelheid duurzame brandstof (biomassa) varieert afhankelijk van de biomassaprijzen. Daarom blijft in dit jaarbericht het toegezegde productievermogen voor deze installaties buiten beschouwing. Deze installaties ontvangen uiteraard alleen subsidie voor de werkelijke duurzame energieproductie. De subsidiabele productie en de kasuitgaven zijn daarom wel opgenomen in dit jaarbericht.
Tabel 7. Stand van zaken Biomassa Aantal toezeggingen
Toegezegd budget (€ mln)
Toegezegd vermogen (MW)
Gerealiseerd vermogen (MW)
76 21 97 191 288
1.503,2 447,1 1.950,3 4.901,5 6.851,8
270 44 314 4541 767
156 6 162 3971 559
SDE - Biomassa elektriciteit SDE - Biomassa gas SDE - Totaal Biomassa (OV-)MEP - Biomassa Totaal Biomassa
1 Hierin is het vermogen voor grootschalige biomassa uit de MEP (installaties > 50 MW) niet meegenomen.
Tabel 8. Biomassa: Duurzame producties en kasuitgaven in 2010 Productie in 2010 (MWh)1
Kasuitgaven 2010 (€ mln)
119.826 -2 119.826 5.017.070 5.136.896
16,4 0,6 17,0 355,8 372,8
SDE - Biomassa elektriciteit SDE - Biomassa gas SDE - Totaal Biomassa (OV-)MEP Biomassa Totaal Biomassa 1 Op 1 maart 2011 zijn nog niet alle producties over 2010 aan Agentschap NL doorgegeven.
2 Inmiddels zijn vier installaties voor groen gas in gebruik genomen. Op 1 maart 2011 zijn voor deze productie-installaties nog geen producties doorgegeven. Voor deze installaties zijn conform de regeling in 2010 al wel kasuitgaven gedaan.
<<
16 | Jaarbericht 2010 | SDE en MEP
Waterkracht In 2010 hebben zes projecten een aanvraag ingediend voor SDE-subsidie. Daarmee was het beschikbare budget voor waterkracht grotendeels uitgeput.
<<
17 | Jaarbericht 2010 | SDE en MEP
17 | Energie en bedrijven | Energielijst 2010
Interview De kracht van water voor een groene toekomst Voor veel duurzame projecten is geld en kennis nodig. Maar soms vraagt de realisatie ervan net iets meer. De waterkrachtcentrale bij Borgharen (Limburg) vergde vooral een lange adem en een ‘groen hart’ om tot stand te komen. Initiatiefnemer Anton van der Boom van Arbra B.V. hield vol en wist te voorkomen dat de plannen definitief vastliepen. Vanaf 2014 zal deze energiecentrale dertienduizend huishoudens van groene stroom voorzien. De geplande waterkrachtcentrale in Borgharen is met een vermogen van 12 MW de grootste waterkrachtcentrale die de afgelopen 25 jaar in Nederland is gebouwd. Begin 2010 vond Arbra geschikte samenwerkingpartners in International Hydro, Greenchoice en World Improvement Money en kon het project doorgang vinden.
Vissentrek “Het oorspronkelijke initiatief voor de centrale stamt uit 1989”, vertelt Anton van der Boom. “Toen de procedure jarenlang stokte, raakte ik als betrokken burger gealarmeerd. Ik besloot het stokje over te nemen en ben sinds 2003 bezig de plannen rond te krijgen.” Het was met name de jaarlijkse vissentrek waar Van der Boom een oplossing voor moest vinden. Inmiddels is dat bezwaar, dankzij de geplande aanleg van een vistrap en een visgeleidingsysteem, van de baan en kan de ontwikkeling van de centrale doorgaan.
Natuurlijk verval De centrale in Limburg is de derde centrale in de Maas die met behulp van waterkracht elektriciteit opwekt. Van der Boom: “Niet iedere plaats langs de rivieren is geschikt om een waterkrachtcentrale te bouwen. Zo is er een hoogteverschil nodig en moet er voldoende water door de rivier stromen. Door het verval van 4,5 meter vanwege de stuw in de Maas is Borgharen een ideale locatie.” Als de centrale klaar is, zal daar 300 kubieke meter water per seconde doorheen gaan. De kracht van het water wordt omgezet in stroom: naar schatting 46 miljoen kWh per jaar.
Emissievrij Waterkrachtcentrales leveren stroom zonder alle schadelijke effecten van energiecentrales op fossiele brandstoffen. En dat is precies de drijfveer van de aanhoudende projectleider: “Als we eenmaal draaien, bespaart de waterkrachtcentrale 38.000 ton CO2-uitstoot per jaar ten opzichte van de gebruikelijke vormen van elektriciteitsopwekking in Nederland. Daarbij voorkomt de centrale op jaarbasis de uitstoot van 85 ton SO2, 75 ton NOx en 11 ton fijn stof. Bovendien verminderen we blijvend de import van conventionele brandstoffen zoals olie, kolen en gas.”
Gebouwd voor de toekomst Om realisatie van de waterkrachtcentrale mogelijk te maken maakt Arbra gebruik van SDE-subsidie. “Het aanloopproces was uitputtend, maar mede dankzij deze subsidie kunnen we het project tot een succesvol einde brengen”, aldus Van der Boom. “Het project kost de Staat nu geld, maar dat is puur voor de overbruggingsperiode. Een waterkrachtcentrale gaat namelijk honderd jaar mee. Daarbij valt de terugverdientijd in het niet, aangezien de ‘brandstof’ oneindig en gratis is.”
<<
18 | Jaarbericht 2010 | SDE en MEP
Overzicht
Productievermogen en realisatie De SDE-bijdrage 2010 voor aanvragers in de SDE ronde 2010 was 7,8 eurocent per kWh voor waterkrachtcentrales met een klein verval (< 5 meter) en 2,7 eurocent per kWh voor waterkrachtcentrales met een groter verval (≥ 5 meter). De berekening van de SDE-bijdrage wordt uitgelegd op de website van de SDE. In totaal is voor SDE en MEP een vermogen van 36 MW toegezegd (zie tabel 9). Het actuele toegezegde productievermogen concentreert zich in de hoger gelegen delen van Nederland: in de provincies Gelderland en Limburg (zie figuur 6). De MEP installaties zijn reeds gerealiseerd. De eerste kleine waterkrachtinstallatie binnen de SDE is recent in gebruik genomen.
Groningen
Friesland
Drenthe Noord-Holland
Wie vraagt aan?
Flevoland
Aanvragers zijn met name energiebedrijven, maar ook gemeenten en stichtingen die watermolens beheren.
Overijssel
Utrecht
Gelderland
Zuid-Holland
Duurzame producties en uitgaven
Noord-Brabant
In 2010 is met het totaal gerealiseerde productievermogen 74 GWh groene stroom geproduceerd (zie tabel 10). Hiermee kunnen ongeveer 21.000 huishoudens een jaar van stroom worden voorzien. De vermeden CO2-uitstoot is 41,3 kton. In 2010 is voor deze categorie € 7 miljoen aan subsidies uitbetaald.
Zeeland
Limburg
Waterkracht (MW) ■ 13 - 24 ■ 1 - 12 ■ 0
Figuur 6. Toegezegd duurzaam vermogen waterkracht (MW) SDE en MEP per provincie.
Tabel 9. Stand van zaken Waterkracht Aantal toezeggingen
Toegezegd budget (€ mln)
Toegezegd vermogen (MW)
Gerealiseerd vermogen (MW)
3 7 10
54,4 119,3 173,6
12 24 36
0 24 24
SDE MEP Totaal Waterkracht Tabel 10. Waterkracht: Duurzame producties en kasuitgaven in 2010
Productie in 2010 (MWh)1
Kasuitgaven 2010 (€ mln)
74.145 74.145
7,3 7,3
SDE MEP Totaal Waterkracht 1 Op 1 maart 2011 zijn nog niet alle producties over 2010 aan Agentschap NL doorgegeven.
<<
19 | Jaarbericht 2010 | SDE en MEP
Totaaloverzichten Tabel 11. Totaaloverzicht subsidietoezeggingen en realisatie op 1 maart 20111
Stimuleringsregeling en categorie
Windenergie SDE 2008 SDE 2009 SDE 2010 SDE totaal MEP MEP totaal Totaal Windenergie Zonnestroom SDE 2008 SDE 2009 SDE 2010 SDE totaal MEP Totaal Zonnestroom Biomassa - elektriciteit SDE 2008
SDE 2009
SDE 2010
SDE totaal (OV-)MEP
(OV-)MEP totaal Totaal Biomassa elektriciteit Biomassa - gas SDE 2008 SDE 2009 SDE 2010
Subcategorie
Aantal aanvragen met positieve toezegging
Toegezegd budget (€ mln)
Toegezegd vermogen (MW)
Gerealiseerd vermogen (MW)
21 58 2 66 147 837 2 839 986
73,4 1.352,8 4.395,8 883,2 6.705,3 2.329,2 851,0 3.180,2 9.885,4
46 466 600 464 1.577 1.734 228 1.962 3.539
37 32 2 71 1.734 228 1.962 2.033
6.884 3.135 139 4.218 131 14.507 564 15.071
68,4 75,8 54,5 68,5 24,0 291,2 9,9 301,2
15 18 11 20 5 69 14 82
7 6 2 3 0 18 13 32
2 8 2 31 4 1 28 76 1 26 142 6 16 191 267
187,0 63,7 134,6 569,4 147,8 0,6 400,0 1.503,2 71,6 16,6 1.121,2 1.332,3 2.359,9 4.901,5 6.404,7
78 9 49 49 54 1 31 270 74 15 159 205 -4 454 723
78 4 49 24 1 2 156 74 15 153 155 -4 397 553
1 1 11 8 21
0,3 20,0 236,7 190,0 447,1
0 3 25 16 44
0 6 6
288
6.851,8
767
559
wind op land wind op land wind op zee wind op land wind op land wind op zee
0,6 - 3,5 kWp 0,6 - 15 kWp 15 - 100 kWp 1 - 15 kWp 15 - 100 kWp
Afvalverbranding Stortgas/biogas uit AWZI/RWZI Biomassa Afvalverbranding Stortgas/biogas uit AWZI/RWZI Biomassa Afvalverbranding Stortgas/biogas uit AWZI/RWZI Biomassa Afvalverbranding2 Stortgas Biomassa < 10 MW3 Biomassa 10 - 50 MW Biomassa > 50 MW
Stortgas/biogas uit AWZI/RWZI Biomassa overig Stortgas/biogas uit AWZI/RWZI Biomassa Stortgas/biogas uit AWZI/RWZI Biomassa
Totaal Biomassa gas Totaal Biomassa elektriciteit en gas
<<
20 | Jaarbericht 2010 | SDE en MEP
Stimuleringsregeling en categorie
Waterkracht SDE 2009 SDE 2010
Subcategorie
Aantal aanvragen met positieve toezegging
Toegezegd budget (€ mln)
Toegezegd vermogen (MW)
Gerealiseerd vermogen (MW)
2 1 3 7 10
0,1 54,3 54,4 119,3 173,6
0 12 12 24 36
0 0 24 24
-
-
-
-
-
-
-
-
16.355
17.212,1
4.425
2.649
Verval < 5m Verval ≥ 5m Verval < 5m Verval ≥ 5m
SDE totaal MEP Totaal Waterkracht Warmtekrachtkoppeling (WKK) SDE-WKK MEP-WKK Totaal Warmtekrachtkoppeling (WKK) Totaal SDE en MEP
1 De gegevens zijn exclusief de projecten waarvan de einddatum van de subsidie op 1 maart 2011 is bereikt en de ingetrokken aanvragen. 2 Bij afvalverbrandingsinstallaties is het totaal toegezegde vermogen gehanteerd. Van de productie uit dit vermogen wordt 49 procent aangemerkt als duurzaam geproduceerde elektriciteit. 3 In de categorie biomassa < 10 MW zijn ook de aanvragen OV-MEP (co-vergisting) meegenomen. 4 Het toegezegde productievermogen van de categorie biomassa > 50 MW is niet meegenomen. Bij deze zogenaamde bij –en meestook projecten in energiecentrales is het niet mogelijk het duurzame vermogen te kunnen bepalen, omdat de inzet van duurzame brandstof variabel is.
Tabel 12. Totaaloverzicht duurzame producties en kasuitgaven in 2010
Stimuleringsregeling en categorie
Windenergie SDE 2008 SDE 2009 SDE 2010 SDE totaal MEP MEP totaal Totaal Windenergie Zonnestroom SDE 2008 SDE 2009 SDE 2010
Subcategorie
wind op land wind op land wind op zee wind op land wind op land wind op zee
0,6 - 3,5 kWp 0,6 - 15 kWp 15 - 100 kWp 1 - 15 kWp 15 - 100 kWp
SDE totaal MEP Totaal Zonnestroom
<<
21 | Jaarbericht 2010 | SDE en MEP
Productie in 2010 (MWh)1
Kasuitgaven 2010 (€ mln)
43.785 7.488 6 51.279 3.048.871 678.631 3.727.502 3.778.781
3,1 0,2 3,3 235,4 68,0 303,4 306,7
2.124 1.473 431 127 4.155 4.570 8.725
1,7 0,8 0,2 0,1 2,8 0,6 3,5
Stimuleringsregeling en categorie
Biomassa - elektriciteit SDE 2008
SDE 2009
SDE 2010
SDE totaal (OV-)MEP
(OV-)MEP totaal Totaal Biomassa elektrictiteit Biomassa - gas SDE 2008 SDE 2009 SDE 2010 Totaal Biomassa gas Totaal Biomassa elektriciteit en gas Waterkracht SDE 2009 SDE 2010
Subcategorie
Afvalverbranding2 Stortgas/biogas uit AWZI/RWZI Biomassa Afvalverbranding Stortgas/biogas uit AWZI/RWZI Biomassa Afvalverbranding Stortgas/biogas uit AWZI/RWZI Biomassa Afvalverbranding Stortgas Biomassa < 10 MW3 Biomassa 10 - 50 MW Biomassa > 50 MW
Stortgas/biogas uit AWZI/RWZI Biomassa overig Stortgas/biogas uit AWZI/RWZI Biomassa Stortgas/biogas uit AWZI/RWZI Biomassa
Verval < 5m Verval ≥ 5m Verval < 5m Verval ≥ 5m
SDE totaal MEP Totaal Waterkracht Warmtekrachtkoppeling (WKK) SDE-WKK MEP-WKK4
Productie in 2010 (MWh)1
Kasuitgaven 2010 (€ mln)
100.659 13.855 5.312 119.826 254.365 54.276 800.233 758.012 3.150.183 5.017.070 5.136.896
8,6 1,2 4,1 2,5 16,4 4,6 1,7 81,4 81,4 186,7 355,8 372,2
5.136.896
0,0 0,6 0,6 372,8
74.145 74.145
7,3 7,3
-
1,0
-
Totaal Warmtekrachtkoppeling (WKK) Totaal
8.998.546
1,0 691,3
1 De producties over 2010 betreffen de geregistreerde producties die voor 1 maart 2011 zijn doorgegeven aan Agentschap NL. Nog niet alle producties over 2010 waren op 1 maart 2011 bekend. 2 Bij afvalverbrandingsinstallaties is het totaal toegezegde vermogen gehanteerd. Van de productie uit dit vermogen wordt 49 procent aangemerkt als duurzaam geproduceerde elektriciteit. 3 In de categorie biomassa < 10 MW zijn ook de aanvragen OV-MEP (co-vergisting) meegenomen. 4 Voor WKK zijn geen projecten meer met een positieve toezegging. De hier genoemde kasuitgaven hebben betrekking op vaststellingen na afloop van de subsidieperiode.
<<
22 | Jaarbericht 2010 | SDE en MEP
Tabel 13. Budgetplafond per jaarronde SDE
Jaargang
Categorie
2008
Hernieuwbare elektriciteit Windenergie op land Zon-PV Afvalverbranding Stortgas of biogas uit AWZI/RWZI Biomassa Hernieuwbaar gas Stortgas of biogas uit AWZI/RWZI Biomassa Totaal SDE 2008
2009
2010
<<
Hernieuwbare elektriciteit Windenergie ≥ 6 MW op land Windenergie ≤ 3 MW in water Windenergie op zee Windenergie op land Zon-PV klein (1,0 - 15 kWp) Zon-PV groot (15 - 100 kWp) Afvalverbranding Stortgas of biogas uit AWZI/RWZI Biomassa Waterkracht < 5m Waterkracht > 5m Hernieuwbaar gas Stortgas of biogas uit AWZI/RWZI Biomassa Totaal SDE 2009 Hernieuwbare elektriciteit Windenergie op land Zon-PV klein (1,0 - 15 kWp) Zon-PV groot (15 - 100 kWp) Afvalverbranding Stortgas of biogas uit AWZI/RWZI Biomassa Waterkracht Warmtekrachtkoppeling Hernieuwbaar gas Stortgas of biogas uit AWZI/RWZI Biomassa Totaal SDE 2010
Gepubliceerd budget (€ mln)
796,0 83,0 187,0 10,0 325,0 16,0 42,0 1.459,0
741,0 546,0 5.384,8 1.258,1 86,5 56,5 158,0 7,0 625,0 60,0 15,0 15,0 243,0 9.195,9
937,0 69,0 24,0 238,0 13,0 400,0 63,0 168,0 24,0 190,0 2.126,0
23 | Jaarbericht 2010 | SDE en MEP
Eenheden CO2
Factor 100 103 106 109
Naam ton kiloton megaton gigaton
Symbool ton kton Mton Gton
Eenheden energie
Factor 103 106 109 1012
Naam kilowattuur Megawattuur Gigawattuur Terawattuur
Symbool kWh MWh GWh TWh
Dit is een publicatie van: Agentschap NL NL Energie en Klimaat Hanzelaan 310 Postbus 10073 | 8000 GB Zwolle T +31 (0) 88 602 25 33 www.agentschapnl.nl/sde © Agentschap NL | april 2011 Publicatie-nr. 2SDEP1101 Hoewel deze publicatie met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan Agentschap NL geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten. Agentschap NL is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Agentschap NL voert beleid uit voor diverse ministeries als het gaat om duurzaamheid, innovatie en internationaal. Agentschap NL is hét aanspreekpunt voor bedrijven, kennisinstellingen en overheden. Voor informatie en advies, financiering, netwerken en wet- en regelgeving. De divisie NL Energie en Klimaat versterkt de samenleving door te werken aan de energie- en klimaatoplossingen van de toekomst.